iratisport oer gewonden ie voet, per
draagbaar, per wagen en auto, bot
bedrijf op do vorbandplaatsen, in de
ambulances vlak achter het front en
in de sappen. Monsters van do ver
banden waarmede elke soldaat voor
zien is, en die van. ander verbandnia-
torianl dat tot do uitrusting der ver
plegers behoort en in enorme hoeveel
heden. door vrouwen in de daarvoor
bestemd© depots iti alle Deutsche ste
den vervaardigd wordt, zijn daar te
zien. Ook do ambulanceruimte van
een slagschip is in levensgrootte inet
allo noodige instrumenten tori toon-
a told. Interessant is de historische af-
deeling, waar men de veld&potheek
van den ouden keizer Wilhelm 1, en
die van Frederik den Groote, in ge
dreven züver, vindt, en verwondert!
ziet, naar de oude iithogruvurcii van
70, waar dames ia crinoline de am
bulances vullen.
De taak der Röntgenstralen en in
verband daarmed6 de jongste tak van
het saJillair bedrijf, de zorg voor
kreupelen, toont .een andere aldoe-
llng. Doch ceist na den oorlog zullen
wij ten volle beseffen, welk een zegen
de juist in Duitschland zoo boog ont-
wikkeldo mogelijkheid, kunstmatige
lotleiiiaten op lucnnale wijze te loeren
gebruiken, voor de gewonden be
duidt.
Dij de bestrijding der besmettelijke
ziekten denkt men met weemoed aan
hot niet geringe aantal geneosheeren.,
die reeds hun leven lieten bij het uit
oefenen van hun oorlogstaal!. In de
laatste paar weken stierven reedis drie
geneesheeren. alleen in Berlijn en om
streken aan vlektyphus.
Verspreid nieuws
van deoorlogsvelden
GYMNASTE.N IN DEN OORLOG.
In de Noiddeulscli© Allgemeine Zei-
tuug leest men het een en ander over
de rol, die de Duitsolie gymnasten Ln
den oorlog spelen. Hun vereeniging
telt 12Ü0Ü afvloeiingen met een en een
kwart' miilioen leden. Jaarlijks treden
er veertig duizend van als recruten in
het leger. Thans heeft het verbond
600.000 lichamelijk geoefende man
schappen aan het leger geleverd.
Daaronder zijn actieve soldaten, reser
visten, mennen van de landweer en
van den landstorm en vrijwilligers
van 16 tot bijna 70 jaar. Gedeeltelijk
mannen, die aan hun dienstplicht vol
doen en zich lichamelijk verder oefe
nen en doordat zij door de gymnastiek
hun lichaam nog krachtig, lenig en
taai gehouden hebben, ham vaderland
een besten dienst bewezen. Onlangs,
bij een inspectie te Koblenz, noemde
de keizer, toen de krachtige houding
van de oudere mannen van den land
storm hem opviel, dit een gevolg van
liet werk der gymnastiek-veneenigiri-
gen.
Dat de gymnasten dappere soldaten,
zijn en dal de gymnastiek ook de
geestelijke eigenschappen van een
goed soldaat aankweekt, heeft reeds
de oorlog van 1870 getoond. Van de
gymnasten te velde sneuvelde 5.32
terwijl het percentage over het gehoe-
le leger 3.47 bedroeg. Vijf van de
gymnasten kreeg het IJzeren kruis,
terwijl dit over het geheele leger 3
bedroeg. Ook wat men nu in de Deut
sche Turnzeitung leest lever» daar
voor het bewijs. Volgens de gegevens
over het eerste deel van den oorlog
waren reeds tegen de 7000 gymnasten
in Oost en West gesneuveld, terwijl
bijna driemaal zooveel in den strijd
gewond waren en tor genezing
vaak reeds voor de tweede of derde
maal naar liui.s moesten. Ofschoon
rnen slechts van de helft van de ver-
etriigingen bericht gekregen heeft,
weet men, dat in de eerste vijf maan
den van den oorlog ver over de 6000
gymnasten het IJzeren kruis gekre-
go.n hebben. Daaronder zijn or daring,
die als gewoon soldaat of onderoffi
cie»* en tien, die als officier het. IJze
ren kruis eerste klasse verworven
hebben.
Ten slotte wordt nog verteld, nadat
do vorming van de jeugd tor sprake is
gebrnch-l. Ook de ouden zijn ln land
storm-troepen vereonigd om, als het
vaderland hen nog roepen zou, thans
reeds hun volharding benroefd te heb
ber eu die te verhoogen voor den
dienst tegen den vijand. Overal ln
groote en kleine plaatsen zijn deze
groepen gevormd of bijzondere afdee-
lingen voor vrijwilligers ingericht,
waar allen, gymnast of niet, gratia
onderricht krijgen in lichaamsoefe
ningen. In vele plaatsen hebben deze
groepen de sterkte van een regiment
op oorlogsvoet bereikt
KELDERWONINGEN TE VELDE.
De oorlogscorrespondent van de
Vossische Zeitung in hel Westen
heeft een week geleden een bezoek ge
bracht aan de Duitsohe troepen tefn
noorden van Soissons. In X (zoo ver
telt. hij) komt men in de ruime, diep
in den zandsteen-bodem van het pla
teau uitgehouwen kelders, diie onzen
mannen een bijna volkomen bomvrij
onderkomen bieden. Ln deze kolders
hcerscht nu reeds sedert weken het
leven van een garnizoen-stad, voor
zoover de lieden niet in de loopgra
ven liggen, die langs dein rand van
het dorp gedeeltelijk evenenna door
do kelders getrokken zijn. Men lieeft
het leven in de kelders zoo gemakke
lijk c-n aangenaam mogelijk ingericht
Zoo is or bijvoorbeeld een kelder,
v. aar men een soort van officierscan-
tine heeft ingericht. Er is een spie
gelzaal, d. w. z. een zijvertrekje,
waarin een vrij groote maar eenigs-
zui** afgetakelde spiegel hangt. Ver
der is er een muziekzaal, dat is een
ander zijvertrek, waarin een piano
staat Deze zal wel even zoo valsch
zijn als andere piano's, die ik in de
loopgraven gehoord heb. Dan is er
vorder nog een eetzaal en nog vele
andere zalen, de een nog groolsch'er
dan de andere. Er is heiaus maar oen
lamp voor alle zalen.
Een andere kelder heel de wonder-
kelder. Volgens een uithangbord zijn
daar buiksprekers, vu/urspuwers, man
non met de toovorroed© enz. te zien.
„Toegang vrij", staat er nog apart bij.
Uit een derden kelder klinkt klokken
spel op bierflesschen die men ver
schillend mot water gevuld en op de
ze wijze afgestemd heeft. De belang
rijkste van alle kelders, die men in
X. heeft ingierioh't, is de badkelder,
diie geheel uitgerust Is als een inrich
ting voor wanne baden, waar de man
nen zich van tijd tot tijd hot vuil van
de loopgraven va-n het lichaam kun
nen spoelen.
IN POLEN.
De oorlogscorrespondent op het
"Poolsclhe oorlogst or rein, van de „Ger-
mania", schrijft over het voorwaarls-
kornc-n van de Duitschers
„Aan de overzijde ran de Rawka
winnen de Duitschers zichtbaar ter
rein. Zoo ls sedert enike'e dagen Bor-
zymof In Duïteche 'handen, een
plaats, die midden tus?elven de Raw
ka en de Soealia ligt. De sterke bel
ling is herhaaldelijk storm en dehh and
genomen, eu dan weer prijsgegeven,
eer de DuHscihers er zich goed kon
den vastzetten. De vorst-drageride ka
nonnen der Duitschers beschieten
reeds de overgangen over de Soecha.
bij'voorfliecld het dorp Kaïrd wanof. De
strijd om de Rawka zal dus overgaan
in den strijd om do Soecha.
Op de Soecha volgt echter de Pisia
en op deze de Oetirata en di.t zijm allen
geschikte punten voor de verdedigers.
Van Po'en moét men liet hebben.
Wie wist vroeger iets van de Baoeaia,
en nu moeten we niet .D'eeii haar,
maar ellk van haar ontelbare zijrivier
tjes, bestormen.
liet sohijnt, dat de Russen sedert
eenige dagen meer kracht ontwikke
len op artillerie-gebied en voorail ook
dat ze verder schieten dan in den
la aksten tijd. Eenige dagen geleden
heeft een slation, dat men voor ge
heel veilig hield, eenige granaten op
zijn dak gekregen.
Thans kwam ik op een lociht in een
dorp in het front', dat sedert acht da
gen vo'ikomen in rust ge'aten was
door de Russen en waarin nu, juist
terwijd ik er was, een half dozijn gra
naten invielen. De granaten richtten
hier slechts op een plaats schade aam
Toen echter trof een grauaat een
huis, waar een menigte manschap
pen op het spreekuur van den dokter
zaten te wachten.
Het toenemende schieten van de
Russen schrijft men toe aan de aan
komst van meuwe Japanscthe kanon
nen en ammunitie. Voor het overige
zijn de Russen, zooa's reeds zoo vaak
geschilderd ia, meestere in alle graaf
werk en ook om daarin zoo veMb at te
rpen zoo aan te leggen, dat deze ge
heel in den grond verdwijnen. Zooa's
men in de loopgraven met het ge
weer doet, schieten zij hier met ka
nonnen utt echte schietgaten. Een
paar honderd meter van die echte ka
nonnen af, t«r zijde, of ook wol ervoor
of er acht er hebben ze uiterst bedrieg
lijk een sohijnbatterij opgesteld, die
de vliegers voor de echte aanzien, en
diie dan door do vijandelijke artille
rie onder vuur genomen moet worden.
Tan óe Re8ldeBtla kaar
Dswoners.
CCLXXXIX.
Het heeft lang geduurd voordat de
politie overging tot krachtig optreden
tegen dames, die met onbeschermde
hoedenpennen de trams onveilig
maakten.
Het vaststellen van de verordening
en liet afkondigen ervan had geen re
sultaat. De mode bracht wel kleiner
lioeden en tengevolge hiervan minder
spelden, niaur dat was aan de mode
te danken en niet aan de verordening.
De tramdwectie ging, toen aile da
mes ongehoorzaam bleken hoe 'ter
wereld is dat mogelijk een slap
verder en beval den conducteurs er
de vrouwelijke passagiers opmerk
zaam o-p te maken, dat geen onbe
schermde hoedenpennen gedragen
mochten worden.
Het hielp geen sikkepit. De domos,
die eenige zwaarden door lraar kap
sel hadden geprikt, trokken deze een
voudig een weinig 'terug, zoodat de
punten binnen den hoed vielen.
Stapten ze uit, dan was het de aller
eerste manoeuvre om de spelden weer
naar buiten te duwen.
Dit middel bleef dus ook zonder suc-
oes. Daarop kwamen in alle wagens
waarschuwingen te hangen, da't het
verboden was onbeschermde hoeden
pennen te dragen; overtreding zou
gestraft worden met een boete van ten
hoogste f 25.
Ook dit had de directie kunnen na
laten, de dames lazen de waarschu
wing of ze lazen haar met, maar in
elk geval bleef de toestand even ge
vaarlijk als hij was.
Nu zegt een oud spreekwoordwie
niet hooren wil, moet voelen, en ge
dachtig aan de waarheid, verzocht de
'traindirecUe aan de politie, in de wa
gens eens overtredingen te willen
gaan constateeren 1 Dit geschiedde en
de oogst was rijk I
In haast eiken wagen werden eenige
dames betrapt. Het naar binnen trek
ken van de gevaarlijke punten hielp
niet het proces-verbaal kwam en
binnen niet al te langen tijd zullen we
derhalve kunnen lezen, dat mevr. A.
en mej. D. veroordeeld zijn tot /I
boet© of 1 dag hechtenis, wegens het
dragen van onbeschermde hoedepen-
nen.
Van do anders zoo galante politie is
dit optreden wel weinig galant, maar
aan alles is een grens en zelfs de meest
lieftallige jonge dame en die is
lieftallig verbreidt het ten leste als
ze, bij wijze van sport, andere men
sehen steeds met prikken bedreigt.
In hoeveel gezinnen door deze pro
cessen-verbaal woede en verontwaar
diging binnen gekomen zijn, kan ik
zelfs niet benaderen I Maar o, die ra
zernij van mevrouw de referendarisse,
die in de tram geverbaliseerd is, ver
beeldt, u, in-dé-tram, en door een
heel gewonen agent, omdat zij,
zij, geen hoedepennen zonder dopjes
mocht dragen
Arme referendaris*!
Anne Belgen, za' ootk mendgeen
zog gem, als hij leest, dat, een aantal
Belgen, dat luier ter stede simlds maan
den in pension is in hotel de Witte-
bruig, verzocht heef/t nli'et aangesla
gen te worden in de belasting, omdat
ze feitelijk togen hun zin in Holland
vertoeven.
Nu moet ik op den voorgrond stel
len, dat de Wlttebrug een duur 'hotel
ls. Een diner kost or f 3.50 en het pen
sion komt op minstens f 6 per dag.
Gedurende eenige maanden hebben
de Belgen dat daar verteerd en'nu ze
aangeslagen werdton in de 'belasting,
komen ze daar tegen pp!
Gelukkig is hun aantal niet heel
groot.
Kosten treeft Den Haag, zij 't ooflc in
beperkte mate, voor de arme Belgen
moetun maken. En aflts de gemeente
en volkomen terecht vermogende
Belgen, due meer dan negentig dagen
heer vertoeven, in de belasting aan
slaat, dan komt een ver-zoek tot ont
heffing!
SINTRAM.
Bet Windhondje.
In een bovenhuis van een stlilfl©
Straat woonde de be>jaarde weduwe
van een hoofdambtenaar. Zij en lia.ro
lovenswljize onderscheidden zich in
menig opzicht van haar naaste buren
en hunne manier van leven.
Hij had het land trouw cn eerlijk
gediend, had eem mooi pensioen ge
kregen, maar, zoo-als men zegt, dit
„mee in het graf genomen". Zoo was
de weduwe met haar oude dienstbode
aohtergebleven an natuurlijk was zij
riaar een kleinere bovenwoning ver
huisd en langzamerhand had men
daar haar aan heur lot overgelaten,
zooals dat meer gaat. En die goede
vrouw 'begon ziph gruwelijk te verve
len.
Kinderen had zij niet; met de knor
rige meid kon ze niet opschieten, boe
ken kon zij niet geregeLd lezen, om
dat hare oogen zwak waren wat
moest zij beginnen?
Vaak zat zij uren lang aan het ven
ster en keek buiten pp straat; doch
daar was niets te zien. En op reis
gaan, dit veroorloofden hare midde
len haar niet. Zoo verschrompelde
zij; met den dag werdi zij mager der
en bleeker, slaakte diepe zuchten,
werd door het minste of geringste aan
't schrikken gemaakt, prevelde dik
wijls onverstaanbare woorden en zoo
zei de dienstbode tot ieder, die het1
hooren wilde: „als dat zoo doorgaat,
verveelt het mensch zich dood!"
Toen kreeg de goede vrouw een vvon
der baair goeden inval. Zij walde een
levend wezen hebben, dat ze kon. lief
hebben, verplegen; waarmee ze het
grootste deeil van den dag zich kon
bezig houden en in welk3 aanhanke
lijkheid zij zich zou mogen verheugen.
Haar bleef de keuze 'iusschen kanarie
vogel, kat en hond; oen wildvreemd
kind aannemen veroorloofden hare
middelen haar ook al niet.
Nu vernam de dienstbode, dat een
besteller, dien zij kende, een aardig
hondje te koop had; liet was een klei
ne hazenwind eu luisterde naar den
naam „Teddy".
Teddy was werkelijk een mooie
hond. Zijn sierlijke gestalte, (le lioo-
ge, fijingevormde boenen, de mooie oo
gen, de zachte lichtbruine kleur, loet
was alles te roêmon en movrouw was
trotsch op hem en het dier word haar
grootste genoegen. I>e hond at van
haar bordje en sliep in het bed van
haar man zaliger; voortdurend lief
koosde zij hem en zij gaf hom de lief
ste naampjes. Al wat Teddy deed was
bewonderenswaardig, uniek! Als hij
de kwasten van den fauteuil stuk beet,
aan de poolen van de stoelen knab
belde, een kluif in dien hoek van de
kamer sleepte of op de breed uitge
spreide overgordijnen consumeerde,
van buiten kwam en bij „vrouwtje" op
de sofa sprong, dan lach'te zij, zoodot
d© tranen haar in de oogen kwamen
en riep ze maar: Die kleine schelm!
Dat schattige dierl
En daar Teddy zag dat dit alles der
vrouw vreugde bereidde, was hij als
galant huisgenoot steeds er op uit.,
zooveel doenlijk haar ter wille te zijn
en nieuwe variëteiten te verzinnen.
Maar het was der weduwe niet ge
noeg, een mooien zij wilde ook een
geleerden hond hebben; een, die de
heele wereld haar benijden zou. Na
de koffie was zij gewoo-n, zich instan-
t'elijk met hem bezig te houden en te
redeneeren en als Teddy dan mei, zijn
groote oogen haar aankeek, dacht ze
dat hij alles in zich opnam. Doch
kunstjes, die waren hem niet te loe
ren ©n zelfs de aller-ordiinah-ste hon
denvirtuositeit, „opzitten", verkoos
hij niet be doen; hij gromde en sloop
in een hoek. En als ze met hem voor
de piano ging zitten en met de poo
len hem toetsen liet aanslaan, begon
hij te huilen, als klonk hot smeekend:
Noen, neen laat me nu alsje
blief t. niet muzikaal worden 1
Dan kroop hij onder het bed en
kwam eerst weder te voorschijn na de
zoetste vleinamen, de ui'lgejiocbiste
lekkernijen en de plechtige verzeke
ring, dat rnen hem niet meer met mu
ziekonderwijs kwellen zou.
Deze vvederspaniuigheid van. Teddy
was de eenige schaduw, die het overi
gens ongestoord geluk van de nmbte-
n a ars weduwe verduisterde. De brave
vrouw had ééne zaak oene onom-
stoo'celijke waftriieid over het hoofd
gezien: windhonden zijn niet. leerzaam
of schrander.
En eens zag hij' zoo stil verwijtend
haar aan, alsof hij zeggen wou:
Waartoe nu al die schijngeleerdheid
hebt ge aan mijne schoonheid, mij
ne aanhankelijkheid niet genoegEn
met tranen in de oogen omhelsde zij
hem en ze zei: Je hebt gelijk, scliat,
als al'iajrll en beiden waren gelukkig
cai tevreden.
Zoo verliep een jaar, waarin niets
bijzonders voorviel alleen zei me
vrouw haar meid, de „oude, trouwe"
den dienst op, omdat zij Teddy niet
kon verdragen. Niet alleen bewees zij
het edele dier niet de noodige eer,
maar zij had zich vermeten, het een
schop 'te geven, teen het in de kouken
kwam snuffelen. En toen zij een ge-
duchten uitbrander kreeg, had zij zich
niet ontzien, uit te roepen:
*Ooh kom, het is maar een beest
oa geen mensch I
Hoor je, schat! voegde de vrouw
des luuïzos smartelijk haar lieveling
me, jij een beestl
En toen moest de brutale meid weg.
Hare opvolgster wist Teddy's tevre
denheid te verworven, daar zij spoe
dig liad ingezien, dat dit de eenige
weg was, om in haar nieuwen dienst,
te blijven.
Teddy was zich van zijm volle waar
de en houeekenis bewust. Hij heersch-
lo in huis en Ln alles wist hij zijn wil
door te drijven; hij had er merkwaar
dig goed slag van, dien te doen ken
nen en de vrouwen haastten zich dan,
dien te vervullen. Tot belooning daar
voor beloonde bij haar, door de lian-
den der vrouw en do wangen der dienst
bode' te likken, hetgeen meer roerend
dan smakelijk was.
Maar van lieverlede Scheen er iets
aan zijn geluk te ontbreken; hij liet
liet hoofd hangen, ging lusteloos door
de kamer en al weinig. Soms sprong
hij op de vensterbank, stiet met den
kop tegen de glasruit, en eindelijk
scheen Teddy tot een grooteoh besluit
te komen. Hij kwispelde met don
staart, keek „de vrouw" onafgebroken
aan, vloog naar de deur en wist haar
zoo aan het verstand te brengen dat
hij er uit wou. Niet met lraar; doch in
zijn ééntje geheel alleen. Hij liad
©r genoeg van, onafgebroken in de
muffe kamer te hokkein; de frissohe
lucht wilde hij in, weer onder de rnen-
scthen en honden, om hen te imponee-
ren en te laten zien, hoe ver hij het
gebracht had.
Dit vond de wdeuwe bedenkelijk en
eerst wou ze er niet9 van weten. Te
gen Teddy's vleien ©n smeêkehd op
treden was ze echter op den duur niet
bestand, en nu maakte zij, naar den
laatsten Parijschen smaak, een hotn-
dencosèuum, dat hem bijzonder flat
teerde.
Heerlijk, prachtigl riep zij uit
en bond hem nog een vuurrooden
strik om den slanken hals.
Teddy trok zidli van liet. teeder af
scheid niet wel aan; hij vloog de Imp
af, de straat op, wenkte met het, poot
je een „tot wederzien»!" rende weg
en verdween om den hoek.
Het dier herademde, toen het zich
weder onder den wijen hemel, onder
menaohen en dieren bevond, en niet
meer na.n een stevig koord eenige mi
nuten uitgelaten werd. Thans besloot
de hond, van do lang ontbeerd© vrij
heid eens terdege te profiteer en.
Er waren veel menschen langs don
weg; menigeen keek hem ma, maar
velen lachten om zijn zeldzame uit
monstering en schudden hot hoofd.
Maar zijn'hoogmoed was zoo groot,
dat hij liet voor onmogelijk hield dat
men hem kon. uitlachen I
Zoo boemelde hij voort en genoot
de gulden vrijheid; doch het werd
avond en hij moest er aan denken,
waar hij den naoht zou doorbrengen,
want de stad zijner inwoning was zoo
jammerlijk ktetesteedsoli, dat er nog
geen hotel voor reizende honden,
zelfs geen asyl voor da'kloozc viervoe
ters bestond.
Bah, laat ons daarover ons den
kop niet breken! daolvt Teddy, dit zal
zich wel vinden.
Twee dames trokken zijn aandacht
en met horuleruvrijimoedigheid sprong
hij tegen een van haar op.
Kijk, wat een aardig hondje! zei
do eene tot haar vriendin, zeker weg-
geloopen! Zoo ©en zou ik er wel wil
len hebben.
Of de hond dit gehoord en verslaan
had?... Hij volgde haar en toen een
der dames toevallig omkeelt, riep ze
uit
Zie eens, hoe het 't is ons ma-
geloopen
Neem 't tot je dat beteekent
geluk.
De juffrouw wenkte Teddy, die on
bevreesd naderbij kwam, en droeg ei
genhandig hem in hare woning.
Of liij het goed getroffen liad, do
verwende kleine horal?
Ja en ueenl Zij was een „kun-
steuaresse", verbondon aan een Va
riété-theater, en was verrukt over
liet mooie diertje, kuste het en gaf het
de liefste naampjes. Alleen stelde 't
haar te leur, dat, het blijkbaar geen
kunsten maken kon.
't Is een hazenwind, meende
haar hospita, wie zij Teddy liet zien,
en die zijn dom en niet Irouw, want
ze hebben geen scherpen reuk.
Maar Teddy dacht geringschat
tend, dat hij elegant, en mooi was en
niet iioodig had, banale kunststukken
te verrichten,, en dat het hem daar
goed beviel en hij niet van plan was,
maar de zeurige ambtenaarsweduwo
terug te keeren.
De juffrouw begaf zich ter ruste.
Het hondje wees ze een plaats op het
tapijt voor haar bed aan Daarmee
was hot niet tevreden het krabde
aan liet. bed en sprong er op. On
middellijk werd Teddy verwijderd,
waarna hij ten tweeden male hij haar
in bed kwam.
Nu werd hij krachtiger in zijn vel
gegrepen en een eind ver weggewor
pen.
Alla, blijf daar, koest I gebood
Maar Teddy was gewoon, in het
bed van den hoofdambtenaar zaliger
te rusten, en nu eens kwispelde hij
met den staart, dan knorde hij drei
gend.
Houd je koest, beest of je gaat
de deur uit t
De juffrouw begon nijdig te worden.
En niu begon Teddy verwoed te
blaffen.
Beest? Ik ben geen redeloos dier.
Ik ben meer dan een mensch ik
ben Teddy t dacht hij Idivkibaar; al
thans hij maakte zoo'n Lawaai, dat
van allo kanten met stokken etc. op
den vloer of tegen den wand geklopt
werd a's rumoerig© 'bede om rust.
De juffrouw, in hooge mate ge
belgd, greep thans den rustverstoor
der bij de ooren, droeg hem do trap
af en smeet hem de deur uit,
Maak dat j© wegkom t, ondeugend
mommel 1
Teddy trok den staart tusschen de
poolen en veidween in het duister
van den naöhl.
Dit was liet onverwacht einde van
de idylle.
Nu komt het tragisch gedeelte. Ted
dy zou nog heel wat andens be'even!
Den nacht had hij buiten op straat
op een rustig plekje nog tamelijk goed
doorgebracht en zijn dwaahveg voor
de den volgenden morgen hem naar
de universiteit, waar de studenten
van hunne professoren velerlei ge
teerde d tegen loeren.
Nu naderden twee mannende een
dik, met een groeten bril, leek wel
een toeven an rde andere, kleiner en
mager.
Daar Lfleef de dikke staan, keek
naar Teddy, wees op hem ©n sprak
Dien kunnen we juist gebruiken.
En voordat de hond er op bedacht
was, had de magere hem bij zijn roo-
den halsband gegrepen en meegeno
men. Vruchteloos verzette de veront
waardigde hond zfiöhhij kreeg een
slag op zijm natten ©nuH koest,
canaille 1
Men kwam in een groote zaal, waar
in wel honderd studenten zaten en die
stampten» maar 't werd spoedig rus
tig de studenten hadden den prof
sor (want dit was de „toovenaar")
enkel goeden dag willen .zeggen. Hij
begon nu te oreeren, de hooggeleer
de, en aldra lew am Teddy aan de
beurt.
Zoo, heeren, nu zal ik u all©3 de-
monstreeren, ging professor voort.
Let op, ik zal den hond openen en gij
zult aanschouwen, hoe zijn 'hart en
longen werken. Ik zal hem vastbin
den,
D© arme -Teddy begon te sidderen
a's een espenblad, kwispelde met den
staart, als vroeg hij om genade, en
weende luid.
We zullen hom chloroform tece-
was all wat d© man van weten
schap zei
Toen haalde hij een lang, scherp
mes en een flescltje te voorschijn den
armen hond werd het groen en gee'
voor d© oogen.
Houd je stil, stom dier, beet de
oude hem toeje dient de weten
schap.
Teddy was te dom om te begrijpen,
welke eer het Was, op deze wijze de
wetenschap te d'enen, maar wat
haatte het? Men hield hem vast.
is do nood het 'hoogst is enz.
Daar klonk een stem uit de toehoor-
dersruimte
Maar dai is dieremntehaudetimig,
professor.
Er ontstond tumult te de zaal de
professor werd afwisselend wit en
rood. Het wa6 een jonge, koene man,
student Ln de theologie, die tegen de
Vivisectie in verzet kwaixi, en de ge
voelens onder de jongelui waren ver-
dee'd.
Teddy gevoelde, hoe de drulk van ie
hand des toovenaans docxr diens opge
wondenheid minder krachtig werd
van dit ©ogenblik maakte hij gebruik
om zijm belager in de hand te bijten,
zoodat deze verschrikt terugdeinsde,
den assistent met d'o poolen in hel. ge
zicht te krabben, daarna naar het
vensier ie ontkomen en er uit te
springen, terwijl binnen hol tumult
nog toenam.
Alsof de gansche universiteit hem
nazat, galoppeerde hij' voort. Er
-u nog geen eind aan zijn ramp.
spoed komen.
Hij trok de aandacht van een kun
stenmaker, die er gedresseerde hon
den oip nahield en wien het gunstig
uiterlijk van Teddy imponeerde. De
man lokte het dier op hom welbeken
de wijze en maakte er zioh meester
van. Thans waren het weer sombere
dagen, die voor hem aanbraken.
Hij kreeg rncer slaag dan eten
hiji, den* weduwe's verwend© Lieve
ling! en moest louter dingen te©-
ren, waarvan hij tol dusverre geen
vermoeden had geluid. Op de achter-
poolen kuieren, door 'hoepels sprin
gen, opportecnen onder de meest ver
zwarend© omstandigheden ze'fs le
zen en rekenen!
Voornamelijk van het lozen en re-
kenen had hij maar geen Rauw be
sef; hij verwarde voortdurend de
letters en de getallen en het was liem
onverklaaaibaar, dat zijn lotgenooten
het zoo gemakkelijk begrepen,
Dat zjjn poedels en die zijn
schrander; jij bent een domme ha
zenwind! voegde zijn nieuwe baaa
hem toe, en als Teddy zijn les niet
kende cn hij kende Jiaar haast
nooit haalde de man een zweep te
voorschijn en ranselde 'hem af, zon
der zich door zijn gehuil en gejank
te laten vermurwen. Trouwens, hij
kreeg hier meer slaag dan olen, cn
si'apem moest hij in een hoek op een
duin laagje etroo. Ach, hoe miste hij
nu het za elite bed ren den hoofdamb
tenaar en het lekkere eten van de
weduwvrouw 1 Vaak huilde hij grim
mig van smart, woede en honger. En
hierdoor verergerde hij zijn toestand
nog; want zijn collega's bespotten
en plaagden hem en kaapten hem het
karige voeder voor den neus weg.
De toestand was ondraag
lijk geworden. Hij was al twee
weken in de leer en kon, trots al hei
s'aag dat hij kreeg, nog niet op de
achterpooten staan. De kunstenma
ker ranselde hem, diens wederhelft
schepte, de lotgenooten sarden hem.
Hij was nog veel magerder geworden
dan hij van nature al waszijn oogen
waren rood en ontstoken hij was
een beeld van jammer.
Een geluk bij at zijn ongeluk bleek
te zijn hij was te dom om bruikbaar
geacht te worden de kunstenmaker
smeet hem de deur u'it.
Hazonwindon zijn voor niets te ge
bruiken opnteuw zag de vakman
dit bevestigd.
En Teddy?.., De verwende hond
de ontrouwe hond, dte de wijde we
reld had wilten ingaan
Hij snakte naar het stil, gemoede
lijk verblijf bij de ambt en a arsw cdu-
we, waar hij 't zoo goed a's een kind
had gehad. Deze dame was niet wei
nig vaibaasd, toen er aan d© kamer
deur gekrabd werd, nadat d© hond
van de gelegenheid had gebruik ge
maakt om het huis binnen to slui
pen.
TeddyI Teddy! riep ze buiten
ziohzelve en zij wierp de deur open en
zij overdekte „het trouwe dier" met
kussen,
Stoute, lieve hond, waar ben je
zoo lang gebleven en wal. z>o je er
uit! Wat hebben ze jou gedaan, ar
me lieveling I
En Toddy keek haar aan, alsof hij
zeggen wouAclu ik schaam me,
dat ik zoo ondankbaar 'geweest ben.
Nu blijf ik altijd bij ut
De weduwe, dte tranen vergoten
had, werd wederom kal'm en geluk
kig. Maar de meid in de keuken zei
Nu begint, dat gezanik met dat
beest weer ik zeg mijn dlienst op!
Teddy en de weduwe leefden ver
der voor mekaar. Ilij sliep wreor te
het bod ren den hoofdambtenaar za
liger en zij kookte weer voor haar
lieveling .'t beste wat er te krijgen
was; hij likte hoar wangen en handen
en zij streek hem zijn zaoht vel. Zij
had ©ens moeten weton, hoo dicht hij
geweest was bij een tragisch ©inde.
En a's ze niet gestorven zijn, dan
loven ze heden nog.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
AUe correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richteQ
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Teiephoon 1543.
Probleem No. G34
van G IL SCHRöDER.
Zwart 13 schlijven op: 9, 10, 12, 13, 14. IC, 18, 19, 20. 22, 23, 24 en 29
Wit 13 schijven op: 26, 30. 31, 32, 35, 36. 37. 39, 40, 42, 43, 47 en 48.
Probleem No. G35, van C. H. SCHRöDER.
-j>;
Zwart 14 schijven op: 5, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 17. 18, 21,
Wit 14 schijven op: 20, 2o, 26, 35, 36, 39 40, 42, 43, 4
7, 28 ©n 82.
i, 47, 48 en 49.