ÏM,
ft
a M JË i
stens aan golocallseehde Amsterdam-
scho, en derhalve zal de hoedenspeld-
historie wel moeien wachten tot den
Nieuwjaorswensch voot zij ten too-
neele veraohijn't.
Over toonoeJ gesproflten, met de
I'ranse he opera gaat het niet naar
wenvsch. Zoodra Zorah Doriy niet
optreedt, is de zaaJ leeg, vooral de be
zoekers van <hiurde.ro rangen schit
teren door afwezigheid.
Onlangs toen Guillaume Teil gogo
ven zou worden, met directeur P.no
nen in de titelrol, was de zaal
slocht hozet. dat de directeur bang
werd voor die open ruimte coi ee>n
n rider voor hem liet optreden, zonder
hel handjevol pubhek van te vo
ren meedeel irvg hiervan te doen.
SINTRAM.
Brieven uit Berlijn.
Part Corr.
Keizers vei'jaardag in het oorlogs-
jaarl Reeds weken van te voren heeft
keizer Wilhelm II zeif den wensch te
kennen gegeven, dat geen der gew
feesvelijktiederi op dezen dag plaats
mochten vinden en geen gelukwen-
schen van heinde en verre aan hem
gericht zouden worden. Een dag van
militaire oht en praal in vredes
tijd, van schitterende vorsten
d i 1 oma ten a loeien den giansctoen
voormiddag, een dag, eindigend met
een illuminatie die een bezienswaar
digheid was vooral Unter den Linden,
waarbij het paleis van den Russi
sch en gezant vooral in lijn en kleur
ecu sprookje van schoonheid placht
te zijn Een dag, waarop de bewoners
van Berlijn en omstreken de svraten
vulden, de schoolkinderen vrijaf had
den en de avond met zijn fonkelend
spel van Hcht voor den gewonen ster
veling, die met het hof niets te ma
ken had, het culminatiepunt vormde.
Heden luidden 's morgens diep-
drennend de klokken en het asphalt
der straten trilde niet onder den zwa
nen tred van vele gelederen, doch
voor bet eerst zagen wij den veld-
g ra uwen helm en in gansche scharen
waren kleine en kleinere jongens in
uniform verschenen, dreumessen van
vier, vijf jaar 90ms, in het volle be
sef van hun waardigheid. De omni
bussen hodden den gewonen tooi van
dezen dag met kleine vlaggetjes niet
versmaad, en tegen de ApriJ-blauwe
luoht, waar telkens een bui overheen
streek, wapperden vlaggen zonder
tal, groote, kleine, zwart-wit en roode
en die met den dubbelen adelaar. En
er was een onmisbaar iets te bespeu
ren op straat: Een vief energiek ryjli-
roe klopte in de menigte, anders don
op andore dacren: Kelzens verjaardag.
Godsdienstoefeningen in de kerken,
amnestie voor het militair, plechtig
heden in de ambulances en extraatjes
voor alle gewonden, collectes voor
cinle doeleinden als waardige viering
van den verjaardag des heerschers
In zulken tijd, en slechts hier en daar
In etalages de jongste beeltenis van
don keizer in veldgrauw, met de bo
rende oogen in het diepernstig ge
laat.
Wijd beeft het rijk zijn grenzen uit
gezet: van Lodz naar Rijssel kan men
thans reizen met de Duitsche spoor.
Doch dat het daarom niet ging, en
daarom nog niet te doen is. weten
allen en elk soldaat- Dooh ook: dat
hot Engelache uithongerlnesplan niet
gelukken kan, weet elk.
Sparen moet men en sparen zal men
en de regeering heeft thans met ener
gie de maatregelen getroffen, die ve
ten reeds dadelijk na het uitbreken
van den oorlog van haar verwacht
hadden: maatregelen die hun hoogte
punt vinden in het Rijksgr&anmono-
polie. Onteigening op groote sohaal
en verdeelIng ven de voorraden, dus
regeling der consumptie door het
Rijk onder terzijdestelling van het
vrije spel der krach-ten.
r i beroep op de cijfers der slatla-
mi'k kan In dit opzicht niet overtui
gend werken op degenen die toch een
hongersnood nabij achten in Duitsch-
land. Warrt het hoofdeljfer namelijk,
het rcsn'tnat der enquête van 1 De
cember, toen de graanvoorraden in
- het gansche Rijk gecontroleerd zijn,
Ls in geen statistiek -ie vinden, om de
eenvoudige reden, dat hel niet is ge
publiceerd. Dit ls zeer verstandig.
Immers het feit besaaat ,dat Duitach-
lands bevolking minstens nog een half
jaar moet toekomen met wat het van
den vorigen oogst over heeft!
Is hei cijfer da. men niet genoemd
heeft zeer bevredigend, don zou de
regecring juist door de thans getrof
fen maatregelen, lioht laat krijgen
van tegenspraak bij al degenen die er
in de eerste plaats onder lijden moe
ten, zooals de kleine bakkers, meel
handelaren en andere lieden. Is het
dit niet, dan was de kans op neer
slachtigheid die een slechte factor is
voor het goheele oorlogsbedrijf, groot
Weet het publiek niete. dan schikt het
zich eenvoudig.
Twee overwegingen zijn het, die mij
persoonlijk versterken Ln de meening,
dat er van wijs beleid, geenszins van
nood sprake kan wezen. De mij van
wel In gelichte zijde verschafte mede-
dee li ragen dat op de laatste conferen
tie over d«ze dingen, die voor weinige
dagen plaats vond, vastgesteld werd
dat er minstens een millioen cente
naar tarwe meer voorradig is dan
per hoofd der bevolking tot den vol
genden oocst strikt noodlg zou zijn.
Dit wordt mijns inziens bevestigd
door het feit, dnt van eem verminde-
ring van het In Duftsohland zeer om- j
v-angrijke bierbrouwerijbedrijf nog
geen sprake is. terwijl daarbij toch
enorme hoeveelheden gerst, een be
langrijk veevoeder en in de laatste
jaren in bijzondoren vorm ook nis
voedsel voor mensnhen zeer in zwang,
venbruikl worden. Ten tweede echter
slaat men den bal zeker niet mis,
wanneer men aanneemt, dat d© schat
ting ver boneden de werkelijkheid is
gebleven. Wat is er geschat? Niet de
voorraden die particulieren opgesta
peld hebben, en /tiet klein zijn, en de
ze zullen ook in de toekomst wanneer
zij minder dan twee centenaars be
dragen, niet onteigend worden. Deze
voorraden moeien echter, ik herhaal
het, zeer in aanmerking genomen
worden. En men vemgete hierbij niet
dat in alle steden die tevens vestin
gen zijn de inwoners reeds in de eer
ste hei fstmaandetn op last dier regee
ring zich voor langen tijd geprovian
deerd hebben. En op het platteland
heeft elk huisgezin gewoonlijk in de
voorraadschuur wat hel voor den
g&nschen tijd die tot het binnenhalen
van den nieuwe oogst verloopt, noo-
dig heeft Op grond dezer overwegin
gen blijf ik dus bij mi in overtuiging,
dat er hoegenaamd geen reden voor
pessimisme ls en de uitspraak der
regeering: „Deze maatregelen verze
keren het echvpbreuklijden van het
Engelsohe uithomgermgaplan" schijnt
mij dus volkomen gewettigd.
Parijsche Brieven
DE GEMOEDEREN EN DE OORLOG.
Sedert liet begin van dazen oorlog
ban ik er toe gekomen, af en toe mijn
gedachten te laten over de onbeken
de en in de groote vad'orlandsche tra
gisch opgeloste gemoedsdirama's wel
ke de gepaasiommeerde tijd, waarin
wij thans leven, heeft teweeggebracht.
Ziehier zulk een drama.
Voor den krijgsraad zal eerstdaags
een kapitein verschijnen, beschuldigd
van ongehoorzaamheid en van moord.
Eea vreemd©, beangstigende geschie
denis, die niettemin begon zooals een
erhaal begint. In een garnizoens
stad van Frankrijk leefde gelukkig
en vredig, een kapitein, die goed ge
trouwd was. Hij bad een jonge lief-
bobbondo cGhfcguuoote, en het was een
der volmaaktste huwelijken. Geen
wolk was dte iieJdere daaeu van dit
verbonoen mensciieujKiar komen
somberen: dane kinderen naar hun.
beeld verlevendigden he* rustige inte
rieur... Toen brak de verschrikkelijke
plotselinge oorlog uit, die de ge
lukkige dogen verwoest en de w<
gen ledig maakt. De echtgenoot
trek niet zijn regiment.
De droefenis, een droefenis, die het
gansclie denken in beslag neemt en
hst lichaam doet wegkwijnen, beving
de echtgenoote. Zij had &sen leven
meer, de talrijke brieven konden haar
niet voldoen, zij wilde, op som
mige oogenblikken van impuleie van
ganaoh hour wezen, tot eiken prijs
hem weerzien, die voor beur leven
noodig was als do warmte en het
licht Na veel bemoeiingen en moeite
kwam zlij te weten, waar hour man
zich bevond; zij ging naar hem toe. Hij
werd een weinig kwaad, gromde mis
schien en genoot daarop ook, het te
rugkomend en voorbijgaand geluk.
Helaas! al te veel geluk kan niet lang
duren. Omstreeks denzelfden tijd
kwam de order, dat bet den vrouwen
verboden was, zich te vestigen in do
nabijheid van de achtereen volgende
veillwijiplaatsen harer «edhtgenuotea,
en zich met hen te vertoonc-n. Heiden
wisten hot, doel- bun hart sprak lui
der dan het gestrenge plichtsgevoel.
Niettemin verweet tuj haar, dat zij
bleef en tiet gevaar liep, hem in on
gelegenheid te bi-etigen. Hij trachtte
haar te ov erreden, meestai op zachte
wijze, een enkelen keer met kracht.
Zij wilde niet naar hem luisteren,
trotseerde en liefkoosde, stelde tegen
de order haar liefde. De arme kapi
tein wist niet meer, wat hij doen
moest: een verschrikkelijke tweestrijd
beving hem, toen na verloop van een
week zijn kolonel hem bij zich ont
bood, hem met zachtheid waarschuw
de, doch daarop niettemin, den af
stand bewarend, hem de order in her
innering gebracht. Hij kwain, nog ge
heel onthutst, bij zijn vrouw terug,
vroeg haar om te vertrekken, smeekte
en weende. Zij weende als hij doch be
vestigde, uiterst vastbesloten, haar
recht om te blijven, en zij bleef... De
kolonel sprak daarop ine* de groot
ste gestrengheid, met meer begrij
pend zich niet kunnende voorstellen
dat een aanvoerder van manschappen
nuet wist te gehoorzamen, en dneigde
hem niet degradatie. Plicht en liefde,
dat was een strijd op leven en dood.
BLeek over het genomen besluit en die
verschrikkelijke kwelling van zijn
hart, ging hij onmiddellijk naar haar,
het oenige wezen, dat zijn plichtsbesef
vermocht aan het wankelen te bren
gen. Hij wist, dat een teer en mooi
vrouwtje meer te vreezen is dan de
vijand Zij wist, zij wachtte hem af.
Zij ontving hem, doodsbleek. Toen...
Toen zagen de oogen van den echtge
noot haar voor den laatsten keer niet
gansch zijn lielde aum twee schoten
knalden, en do ochtgenoote viel ont
zield neer' Waarom deze moord?
Wuurom nad hij gedood'? Dat is bet
mysterie. Waarom? Dat zaJ men mis-
soiüen over eeiugeu tijd weten, als
hij zerf nog rr-.deueeren kan....
Te oordce.an naar sommige ver
strakte verklaringen en vooral naar
het karakter uar jonge doode, heeft
meen ik, de scène zich als volgt moe
ten afsj>eJaii. 1 eruggakomen me* een j
vast besluit en diep overtuigd ook van j
't verkeerde zyiier tekortkomingen,
sprak Uij op gebiedenden toon, beval
het vertrek. De jonge vrouw begreep
ditmaal, dat zij bet spel zou gaan
verliezen zij had, als een wonde
midden in het hart, de sensatie dot
iets in haar over haar man zegevier-
de, iets, dat sterker was dan haar
liefde... Zij was muildier en meer dan
eohigenoote, zij was vrouw...
Het Ls, alsof ik met schrik zie, wat
er wilds opreea in deze ziel, toen zij
mg, dat al hour smeekbeden geen vat
meer op hem hadden. AUes in haar j
kwam in verzet. Wellicht ging zij,, I
wanhopig van smart, hein zeggen, dat
indien hij haar verstootte, zij. befise-
digd in haar eenige liefde, hem zou
vn geten.
O! woorden van dwaasheid, woor
den. du» niet spein-eernd zijn!... En hij.
geheel van streek, de man, die alles
mogelijk acht ten do soldaat, die zich
vrij wil maken -- hij neemt aan zijn
revolver on doodt.
Dt»o tragische oorlog, die zooveel
aspecten oplevert van naar het toe
val in het licht gebrachte individua
liteiten, noodigt ons dikwerf uit om,
na het bijwonen van een aangrijpend
drama, te glimlachen o*n een herders
idylle.
Jong nog, doch ongetwijfeld niet
verwachtend reeds te moeten vertrek
ken, werd een soldaat opgeroepen op
liet oogenblik, dat hij zou gaan trou
wen en alle paperassen klaar waren.
Hij vertrok. Het depöt hield heen oen
ujdlang gestrengelijk afgezonderd,
en daarna, van étape tol étape, daal
de hij op een goeden morgen in de
loopgraven at. Toen verlangde hij,
onder het geduchte noodlot, zich al
thans door zijn naam te verbinden
aan haar, die hij had gekozen. Zijn
verzoek blootleggend, vroeg hij ver
lof: voor sleohis vier- en-twintig uur,
daar hij alle voorbereidende maatre
gelen had getroffen. Door.bizondere
welwillendMtd waren de papieren
overgebracht naar het stadhuis van
het naaslbijgelegen stadje, waar men
de verloofde al sedert een week als
Inwoonster had toegelaten. Alles was
voorzien, behalve de anmogel ij Idlield
van het verlof!
Verlof krijgen, als men tn de loop
graven isl
Kom, na den oorlog, voegde hem
de kapitein toe, hem vriendschappe
lijk op don sahouder kloppend. Zij zal
wol wachten, wat drommel is dat!
Zwijgend ging de soldaat weer naar
zijn post, dooh een zwarte droefheid
beving hem nu. Niettemin bleef hij
een dor besten, punctueel én onver
saagd in de actie. De kapitein herin
nerde 2ich eohter zijn geval en nam
hom dikwijls peinzend waar.
Het was een waarlijk schoone mor
gen, de zon had zich vertoond, glim
lachend over alle dingen. In alle
loopgraven hoerschte vrooliikheid.
De vijand scheen rust te nemen. De
soldaten, die ontlast zijn van den
dienst in de eerste linie, verzorgen
hun toilet. In een hoek, zat onze ver
liefde man alleen. Op het oogenblik
poetste hij zijn wapens en schenen
zijn gedachten ver te dwalen. Toen
naderde de kapitein hem met een wel-
willenden glimlach en noodig de hern
uit om alles achter te laten en zioh
te steken m 'tenue no. L
Opgei-taan, keek de 90ldaat hem
eenigszins verstomd aan.
Maak je mooi, ja zeker. Straks
zal je begrijpen. Gauwl
Op hetzelfde oogenblik deed zich
een autotoeter hooien, en niet ver
daarvandaan stopte het voertuig. Al
len sprongen van nieuwsgierigheid
op, stemmen gingen op.
Komaan, hef gaat wel. Kom nu...
Eu de kapitein geleidde, door de op
een afstam' erzamelde kameraden
hem, den nog lichtelijk bemodderden,
doch corrected soldaat naar de, auto.
Onze soldaat dacht, dat bij droomde
toan hij uit de auto zijn verloofde, ge
lukkig en blozend, zag afstijgen en
op hem toe komen! Zij was vergezeld
van een dame en van een heer in een
deftige overjas die onder zijn arm
een stellig administratieve portefeuil
le hield
O, kapitein! kon hij slechts zeg
gen.
Welja' Kooi, geef me toch een
hand! Men gaat je trouwen, stijfkop!..
En al mijn huloe eoi mijn gelukwen-
echeji, mejuffrouw...
Do ceremonie had plaats. De bur
gomeester, met zijn sjerp om, las de
noodige papieren voor en toekende
in het meegebrachte regider de beide
,,ja"s op. De getuigen had men onder
de kameraden genomen...
De zon lachte beiden echtrenooten
toe. die. om zich heen een helderheid
van geluk en jeugd schenen te sprei
den. In het décor van verwoest land
teckemdo zich ais een lentebelofte dit
paar af, welks ziel vol was van tee-
derhoid. alles vergetend en alles ho
pend'
WILMA KNAAP.
Onder wolven.
Oost-Prujfiisahe vertelling).
In de gelagkamer van „De oude Ja
ger" in Dinar ersburg was luet be-
naaglijk en gemoedelijk vooral da-ii
wanneer de waiter, met zijn Oost-
Pruisisohe barer. kei de en de gruw
zame scherpe sneeuwstormen, buiten
ixi iiei open void rnenschealeveiis in
gevaar bracht; wanneer in de straten
van de kleine stad de sneeuw n rnans-
hoog lag en de ijzige storm neus en
ooren in gevaar bracht, aan de vorst
hun blauwrood ofier te brengen. Dan
zat het zoo iel ker bij een glas tieeten
gix>g, die daar in eer, zekere vermaard
heid zich moeiil verheugen, wat in
die noordoueteliike runnelsLreken,
waar menig goed glas grog geschon
ken wordt, wel wat zeggen wiL
s Avonds kwm en de nouctelen
van het mannelijk geslacht in „De
oude Jager" bijeen, om een gemoede
lijk pruatuurtje te houden; want de
grijze waard was een joviaal man.
die n.et alleen 'n heel repertoire van
koddige verhalen kende, maar zijn Ja-
gerlatijn ook u.eeeterlijk wist voor te
dragen en er slag van had, waarlijk
overbluffende pointes te verzinnen.
Begon dan aan de „groote tafel" t dis
cours te verflauwen, dan werd gere
geld „de oudfe' uit zijn zwarten leurv
stoel in de kleine zijkamer, vanwaar
hij toezicht over het bedrijf hield, aan
do tafel gelokt, en niet lang duurde j
het of men zag ann aller gespannen
nnndacht, dat hij weer eens 'n mooio j
geschiedenis ten teste gaf.
Zoo was hot ook den avond1 van St
Maarten, toen men de diaar gebrul- j
katijke St Macrtengana giezamenlijk
genuttigd bad en er een stevig glas
grog op volgtta, zoowel naar goede
ouJo gewoonte als „ter betere verte
ring" van de vette versnapering. j
Espenliolï. wat was ook weer de
geschiedenis van dien St Maartens-
dag, waaraan je steeds met huivering
terugdenkt? begon de dokter na een
pauze, waurbij do talel ronde stom
voor zich uitgekeken had a-s een Boa
constrictor na don maaitijd. Hoe
was dat ook weer. Laatst wilde je
't ons tens vertellen
Ach, iaat dot rusten! gromde de
oude man niet een eigenaardig lachje
uit zijn leunstoel. Dat is een
huivering wekkende gescliiedends en
komt lK*a.-n niet te pas. Wij moeten
vroolijk zijn, zooais betaamt na zoo
goede gave.
Doch de ar deren hielden evenzeer
aan, z-oodat de oude eindedijk toegaf
en zich bereid vork-aaide, ae ontzet
tende historie van d.en ouvergetelij-
ken St. .\laarbsiisdag te verhalen.
Maar- dal zeg ik u: bij voorbaat
werp ik aile vcroi itwoardeiijklieid van
mij af, wauneer de haren u te berge
rijzon en de nachtmerrie straits uw
deel is want wat hier vo.gen zal,
is allesbehalve om te laciion. Lot, een
glas grog! riep hij de kellnerm toe,
stak oen nieuwe sigaar aan, blies de
eerste wolken naar de zoideruig als
om zijne gedachten te verzamelen, ern
begon nu.
Wat oen echte Oost-Pruisische
u inter woau ge aJien, hee-ren.
Groute Lieut- on nog groeier schaduw
zijden heelt daa Tut de lichtzijden be
hoort onder anderen die heernjke ijs
baan, oiu goede vrieiKlen en bekenden
in den omtrok te bezoeken; tot de
scliadiuwzijden het gruwzaam hou-
douweea, als meai iaat in den nacht
weer naar huis gaat.
Ik was een jongen van zev.en jaar,
toen ii»ijn vader op St, Maarten bij
wonderbaar holdcreai zoiinescinjn, vol
slagen windstilte, zuoaat men de 12
graden kou nauwelijks gevoelde, met
mijne moeder en mij naar Böszau
rood, waar een goed vriend van hem
kajxJaau we a
leder jaar deed hij dien tocht en zijn
vriend zorgde dan altijd voor een vet
te gruis, die overheer.ijk was, en da
zuster' van den kapelaan, reeds van
de Kmdei'jaj'en af met moeder be
vriend, wist een grogje te bereiden,
zooais luor ir« deze gelagkamer niet
beter kau worxlen verstrekt.
Dien dag nu was de rit door liet
spr.okjesuehtige schoone wintei-land-
scluip liet ze.dzaamst genot, dat men
ztbi -tenkon kan, en toen we m het
Teirtin mier woud kwamen, onder
welks met sneeuw behangen,
zonlicht glinsterende en fonkelende
dcruioboomen hei vroolijk gerinkel
d:-r bellen zoo inelodiscii in de plecn-
tige suite klonk, toen juicide ik en
jubelide met mijn doordringend k.n-
derstemmetje, dat het luide door het
stiJe bosch weerkaatst werd. Pijlsnel
gleed de slede over den harden grond.
Stil wat, jongen, schertste mijn
va/ier; de vogels, die in den mor
gen zoo luid zingen, vreet 's avonds
de wolf.
Toe man, maak daar geen. grap
pen mee. vermaande moeder; je
weet dat. in 't Teistimmerwoud ver
leden week pas de wolven den ouden
postbode hebben aangevallen?
Nu, nu, 't is zon erg niet ge
meend, zed vader kulineerend en er
It wam ecu gemoedelijk lachje over zijn
breed gelaat; er was een vroolijk©
glans in de helderblauwe oogen, toen
liij de scherts omkeerde en, me even
'n tikje met de zweep gevende, uit
riep: Zing, mijn jongen, zing maar;
wie des morgen het luidst zingt, krijgt
's avonds 't lekkerste stuk van de
gans.
Zoo geschiedde het dan ook; rijke
lijk kreeg ik mijn deel. Ik had volop
genoeg en by de terugreis sliap ik,
tusscJien mijne ouders onder de war
me doken gezeten, spoedig in.
Opeens ontwaakte ik uit den droom
Het was in ij, a*s hud moedeer een
kreet uiigtisiooien.
Do LaOIU hou zich verduisterd, van
rnanescinju cos niets meer te zien;
eiocjits een bl.ek schemerlicht ui den
netel duidde uan, dat de maan tiaar
kalendervoorschriit eigenlijk ten taak
had, te scnipien. Een scuerpe wind
blies ous in den rug, de voorboden
van een sneeuwstorm, die ais stol m
den wind dwarrelden, prikkelden hei
gelaat als vloe-ende naalden, lui van
tijd tot tijd joeg ons oen Huilende
windstoot, bijzonoer scherp, om de
ooren, en de b.ude paarden, een paar
van dde langharige, kteine, maar on-
ennoeide en .-nelvoetige Oost-Pruisi-
scho ros mailt en, joegen maar voort,
a,s wilden zij zoo spoedig mogelijk in
tien warmen stal komen, liever dan de
so-noonheden van het Teistimmerwoud
te genieten, waarin ik 's morgens zoo
opgewekt gejubeld had.
Thans was bet mij angstig te moe
de, zonder dat ik eigenlijk wist waar
om. Mijn moeder had don rechterarm
om mij heengeslagen, terwijl vader
door geroep en zweepgeklap den wil
den gang der paarden nog aanvuurde.
Hoe kernen we nog thuis! hoor
de ik mijne moeder zuchten. En wo-
darom een angstkreet uitstootende,
wees zij met de linkerhand naar den
zoom van het woud, dien we met de
sne'heid von don wind nadeideu.
Vandaar klonk een schel geblaf,
een huilen dat mij door merg en been
ging, ofschoon de wind, die in tegen
overgestelde richting woei, het ge
luid verzwakte.
Wolven, wolven! kreet moeder
angstig, wat moet daarvan wor-
dem?
Blijf badaard, maande vader aan,
onze paaiden zijn sr.ei en krachtig;
als we maar eerst t Teistimmerwoud
achter ona hebben, zijn wij gebor
gen.
Reeds waren wij de diepe schaduw
van het dichte bosch in, maar onaan
genamer en angstiger werd hét ons
te moede Eensklaps doemden dorike
re gestalten met lichtende oogen aan
weerszijden van den weg onder de
boomen op; we zagen op de witte
sneeuw de lang uitgestrekte Lichamen
der met onze paarden voortjagende
wolven. Men meende hun gulzig, ont
zettend snuiven al te liooren maar
sti.l volgden ze ons, slechts nu en dan
luid bluffend,
Wild vlogen onze verschrikte paar
den over den weg, met de ooren op
<ksu rug en van tijd tot tijd met de
beide achterhoeven trappende, als
wilden zij de monsters van zich af
houden... 7. ij randen voort, als ver
leende de vrees voor de bloedgierige
monsters hun vleugeten.
j Plotseling sprong mijn vader hoog
op in do slede, on huilend en jan
kend rolde, door het achtereinde der
zweep op don snuit getroffen, een der
wolven, die in wilden bloeddorst wat
al te dicht bij de slede 'gekomen was,
op zij in de sneeuw.
En nu begon, als ware dit smarte
lijk gehuil 't signaal geweest, een
diabolisch 00(0oert van huilen, krij-
schen, knorren en blaffen, zoodac het
bloed ons, van angst en schrik, haast
in de aderen verstijfde. En daartus-
schen door klonk, als een geweer
schot, de scherpe knal der zweep,
wanneer mijn vader, die een zeer
krachtig en moedig man was, het
voorste der monsters, die met den
bek open achter ons aanjoegen, om
de ooren Bloeg.
In haar doodsangst hurkte mijne
moeder op den bodem der slee neer,
sidderend mij tegen zich aandrukken
de. Daarbij vloog het zitkussen ach
ter in de sneeuw en dit bracht de wol-
venbende even tot stean, zoodat de
razende paarden een kleinen voor
sprong wonnen.
Doch dra waren de beesten, verwoe-
der dan te voren, ons weder op de
hielen en als vader aan de oene zijde
met de zweep ze van 't lijf hield, dron-
gn ze van den anderen kant op.
Onze toestand werd steeds hache
lijker. Het stond met ijzingwekkende
duidelijkheid ons voor oogen, dat wij
binnen weinigo minuten het onder
spit zouden delven ,want de paarden
hadden de uiterste krachtsinspan
ning bereikt en vertraagden hun loop;
ook mijm vader begonnen van liever
lede de krachten te begeven.
Als bevangen door de vreeselijke
herinnering van dit ontzettend oogen
blik hield de oude man op, nam snel
een teug uit zijn glas en stak de uit
gedoofde sigaar weder aan, terwij)
zijne hoorders sprakeloos hadden ge
luisterd naar het schokkend verhaal
ook thans door geen syllabe de
pijnlijke stilte waagden te verbre
ken.
Het was een verschrikkelijk mo
ment mot deze woorden vervolgde
de oude man zijn levendige schilde
ring van den noodlotlïgen wedren oi
leven en dood. AI dichter en dicb
ter stormden de moedigsten der on.
dietron op ons in; zelfs de zware do
ken, die mijn vader als laatst red,
middel den dichtst opdringenden wol
ven over den kop wierp, vermocht nieé
te verhinderen, daz een der wilde die
ren al met oen der voorpooton in de
slede sprong. Wel vloog het. verdoofd
door een slag met het handvat dor
zweep, er wear af, maar slechts om
plaats te maken voor 'n paar ande
ren. die hem dai kunststuk hadden
afgezien.
Mijn arme vrouw, mijn kind!
steunde vader in smartelijken angst,
we zijn verloren.
Maar nógmaals overmande hij zich.
Met bovomnonsohelijke inspanning
maakte hij de slede nog eenmaal vrij.
Wederom drongen de ondieren op
en toen toen greep hij mij .drukte
stormachtig mij tegen zich aan en
en wierp met oen wilden zwaai,
in radelooze wanhoop, mij midden
onder de huilende beesten
De verhal er zweeg uitgeput.
Ken kreet van ontzetting stieten de
aanwezigen uit, die met door den
schrik verwrongen gelaat hingen aan
de lippen van den ouden man. En
verder om 's hemels wil, wat ver
der wat geschiedde nu? vroegen ze
angstig dooreen.
Niet zonder moeite richtte de oude
heer zich weder op en met heesche
stem steunde hij, terwijl zijne hoor
ders nauw waagden adem te halen,
op im-trastfsdfren toon:
Toen toen hebben de wol
ven mij verslonden!
Niet mogelijk! Arme man! lie
ten een paar diongeschokt hoorden
onbedachtzaam zich ontvallen.
Stroomen grog moesten dien avond
nog vloeien, voordat de uitgestane
schrik over deze ware geschiedenis,
waaraan de oude steeds met huive
ren terugdenkt, was weggespoeld.
DAMRUBRIEK.
HAARLF.MSCHE DAMCLUB.
A'le correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te rlchtep
aan den heer J. Meijer. Kruisstraat34. Telephoon 1543.
Probleem No. 638
van H. W. ZITMAN, le Publicatie.
Zwart
tg m c
sa
Zwart 12 schijven, op: 6, 8, 9, 10, 13, 15. 18, 19, 23. 2-i. 29 en 32.
WR 13 schijven, op: 16, 17. 20. 21. 27. 34, 35. 38. 40, 41, 42. 43 c
Probleem No. 639 van D. TUYL,
le Publicatie.
«r
Zwart 8 schijven ,op: 3, 4, 7, 8, 9,
Wit 11 schijven, op: 15, 20, 23, 24,
Oplossingen \an deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres uiterlijk Dinsdag 16
dezer.
Oplossing van probleem no. 634,
van dan auteur: Wit 40—34. 35 44,
32-28, 42-37, 26-21. 44—40, 43-38,
48 8, 31 13!
De 3tend was:
Zwart 13 schijven, op: 9, 10, 12, 13,
14, 16, 18. 19, 20, 22, 23, 24 en 29.
Ww 13 schijven, op 26, 30, 31, 32,
35, 36, 37, 39. 40. 42, 43. 47 en 48.
Oplossing van probleem No. 635, van
den auteur; Wit 3934, 3429, 2520,
36-31, 35-30, 40 7, 47-41. 43 14!
De Stand was:
Zwart 14 soliijven op: 5, 8, 9, 11, 12,
14, 15, 17, 18, 21, 22, 27, 28 en 32.
Wit 14 schijven op. 20, 25, 26, 35, 36,
I, 40, 42, 43. 44r 45, 47, 48 en 49.
Beide problemen werden goed op
gelost. door de hoeren- P. van Amers
foort, R. Houw, M. ten Brink, J. !a-
oobsön Azn., A. A. Jocobson, W. J.
A. Matla, P. Mollema, P. H. Rade
maker, J. Siegerlst, J. van Spra,keiaar.
14, 17, 22 en dam op 21.
32, 33, 36. 38. 39. 40 en 42.
J. C. van Waard, D. W. Tuyl, H. W.
Zitman, L Ttempelmann.
COMPETITIE NEDERL. DAMBOND.
Zondag 7 dezer, des namiddags te 2
ure, zal in de bovenzaal van Café de
Korenbeurs, Spaarne 36, alhier, de
tweede ontmoeting plaats hebben tus-
9chen het derde ta-ntal van de „Dam-
vereenisring van Embden* te Amster
dam en liet tweede tiental van de
„Haarlemsche Damclub' alhier.
Belangstellenden hebben vrije to«
De Haarlemsoiie Damclub houdt
hair bijeenkomsten lederen Maan
dagavond van 8—12 uur in de boven
zaal van Café De Korenbeurs, Spaar
ne 36, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar sleeds welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het l>estmir aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
nen nis nspi.rant-leden worden toege
laten.
Inlichtingen vors!rekt gaarne d«
Secretaris de heer ,1. Meijer, Kruis
straat 34, Telephoon 1543.