ÏM, ft a M JË i stens aan golocallseehde Amsterdam- scho, en derhalve zal de hoedenspeld- historie wel moeien wachten tot den Nieuwjaorswensch voot zij ten too- neele veraohijn't. Over toonoeJ gesproflten, met de I'ranse he opera gaat het niet naar wenvsch. Zoodra Zorah Doriy niet optreedt, is de zaaJ leeg, vooral de be zoekers van <hiurde.ro rangen schit teren door afwezigheid. Onlangs toen Guillaume Teil gogo ven zou worden, met directeur P.no nen in de titelrol, was de zaal slocht hozet. dat de directeur bang werd voor die open ruimte coi ee>n n rider voor hem liet optreden, zonder hel handjevol pubhek van te vo ren meedeel irvg hiervan te doen. SINTRAM. Brieven uit Berlijn. Part Corr. Keizers vei'jaardag in het oorlogs- jaarl Reeds weken van te voren heeft keizer Wilhelm II zeif den wensch te kennen gegeven, dat geen der gew feesvelijktiederi op dezen dag plaats mochten vinden en geen gelukwen- schen van heinde en verre aan hem gericht zouden worden. Een dag van militaire oht en praal in vredes tijd, van schitterende vorsten d i 1 oma ten a loeien den giansctoen voormiddag, een dag, eindigend met een illuminatie die een bezienswaar digheid was vooral Unter den Linden, waarbij het paleis van den Russi sch en gezant vooral in lijn en kleur ecu sprookje van schoonheid placht te zijn Een dag, waarop de bewoners van Berlijn en omstreken de svraten vulden, de schoolkinderen vrijaf had den en de avond met zijn fonkelend spel van Hcht voor den gewonen ster veling, die met het hof niets te ma ken had, het culminatiepunt vormde. Heden luidden 's morgens diep- drennend de klokken en het asphalt der straten trilde niet onder den zwa nen tred van vele gelederen, doch voor bet eerst zagen wij den veld- g ra uwen helm en in gansche scharen waren kleine en kleinere jongens in uniform verschenen, dreumessen van vier, vijf jaar 90ms, in het volle be sef van hun waardigheid. De omni bussen hodden den gewonen tooi van dezen dag met kleine vlaggetjes niet versmaad, en tegen de ApriJ-blauwe luoht, waar telkens een bui overheen streek, wapperden vlaggen zonder tal, groote, kleine, zwart-wit en roode en die met den dubbelen adelaar. En er was een onmisbaar iets te bespeu ren op straat: Een vief energiek ryjli- roe klopte in de menigte, anders don op andore dacren: Kelzens verjaardag. Godsdienstoefeningen in de kerken, amnestie voor het militair, plechtig heden in de ambulances en extraatjes voor alle gewonden, collectes voor cinle doeleinden als waardige viering van den verjaardag des heerschers In zulken tijd, en slechts hier en daar In etalages de jongste beeltenis van don keizer in veldgrauw, met de bo rende oogen in het diepernstig ge laat. Wijd beeft het rijk zijn grenzen uit gezet: van Lodz naar Rijssel kan men thans reizen met de Duitsche spoor. Doch dat het daarom niet ging, en daarom nog niet te doen is. weten allen en elk soldaat- Dooh ook: dat hot Engelache uithongerlnesplan niet gelukken kan, weet elk. Sparen moet men en sparen zal men en de regeering heeft thans met ener gie de maatregelen getroffen, die ve ten reeds dadelijk na het uitbreken van den oorlog van haar verwacht hadden: maatregelen die hun hoogte punt vinden in het Rijksgr&anmono- polie. Onteigening op groote sohaal en verdeelIng ven de voorraden, dus regeling der consumptie door het Rijk onder terzijdestelling van het vrije spel der krach-ten. r i beroep op de cijfers der slatla- mi'k kan In dit opzicht niet overtui gend werken op degenen die toch een hongersnood nabij achten in Duitsch- land. Warrt het hoofdeljfer namelijk, het rcsn'tnat der enquête van 1 De cember, toen de graanvoorraden in - het gansche Rijk gecontroleerd zijn, Ls in geen statistiek -ie vinden, om de eenvoudige reden, dat hel niet is ge publiceerd. Dit ls zeer verstandig. Immers het feit besaaat ,dat Duitach- lands bevolking minstens nog een half jaar moet toekomen met wat het van den vorigen oogst over heeft! Is hei cijfer da. men niet genoemd heeft zeer bevredigend, don zou de regecring juist door de thans getrof fen maatregelen, lioht laat krijgen van tegenspraak bij al degenen die er in de eerste plaats onder lijden moe ten, zooals de kleine bakkers, meel handelaren en andere lieden. Is het dit niet, dan was de kans op neer slachtigheid die een slechte factor is voor het goheele oorlogsbedrijf, groot Weet het publiek niete. dan schikt het zich eenvoudig. Twee overwegingen zijn het, die mij persoonlijk versterken Ln de meening, dat er van wijs beleid, geenszins van nood sprake kan wezen. De mij van wel In gelichte zijde verschafte mede- dee li ragen dat op de laatste conferen tie over d«ze dingen, die voor weinige dagen plaats vond, vastgesteld werd dat er minstens een millioen cente naar tarwe meer voorradig is dan per hoofd der bevolking tot den vol genden oocst strikt noodlg zou zijn. Dit wordt mijns inziens bevestigd door het feit, dnt van eem verminde- ring van het In Duftsohland zeer om- j v-angrijke bierbrouwerijbedrijf nog geen sprake is. terwijl daarbij toch enorme hoeveelheden gerst, een be langrijk veevoeder en in de laatste jaren in bijzondoren vorm ook nis voedsel voor mensnhen zeer in zwang, venbruikl worden. Ten tweede echter slaat men den bal zeker niet mis, wanneer men aanneemt, dat d© schat ting ver boneden de werkelijkheid is gebleven. Wat is er geschat? Niet de voorraden die particulieren opgesta peld hebben, en /tiet klein zijn, en de ze zullen ook in de toekomst wanneer zij minder dan twee centenaars be dragen, niet onteigend worden. Deze voorraden moeien echter, ik herhaal het, zeer in aanmerking genomen worden. En men vemgete hierbij niet dat in alle steden die tevens vestin gen zijn de inwoners reeds in de eer ste hei fstmaandetn op last dier regee ring zich voor langen tijd geprovian deerd hebben. En op het platteland heeft elk huisgezin gewoonlijk in de voorraadschuur wat hel voor den g&nschen tijd die tot het binnenhalen van den nieuwe oogst verloopt, noo- dig heeft Op grond dezer overwegin gen blijf ik dus bij mi in overtuiging, dat er hoegenaamd geen reden voor pessimisme ls en de uitspraak der regeering: „Deze maatregelen verze keren het echvpbreuklijden van het Engelsohe uithomgermgaplan" schijnt mij dus volkomen gewettigd. Parijsche Brieven DE GEMOEDEREN EN DE OORLOG. Sedert liet begin van dazen oorlog ban ik er toe gekomen, af en toe mijn gedachten te laten over de onbeken de en in de groote vad'orlandsche tra gisch opgeloste gemoedsdirama's wel ke de gepaasiommeerde tijd, waarin wij thans leven, heeft teweeggebracht. Ziehier zulk een drama. Voor den krijgsraad zal eerstdaags een kapitein verschijnen, beschuldigd van ongehoorzaamheid en van moord. Eea vreemd©, beangstigende geschie denis, die niettemin begon zooals een erhaal begint. In een garnizoens stad van Frankrijk leefde gelukkig en vredig, een kapitein, die goed ge trouwd was. Hij bad een jonge lief- bobbondo cGhfcguuoote, en het was een der volmaaktste huwelijken. Geen wolk was dte iieJdere daaeu van dit verbonoen mensciieujKiar komen somberen: dane kinderen naar hun. beeld verlevendigden he* rustige inte rieur... Toen brak de verschrikkelijke plotselinge oorlog uit, die de ge lukkige dogen verwoest en de w< gen ledig maakt. De echtgenoot trek niet zijn regiment. De droefenis, een droefenis, die het gansclie denken in beslag neemt en hst lichaam doet wegkwijnen, beving de echtgenoote. Zij had &sen leven meer, de talrijke brieven konden haar niet voldoen, zij wilde, op som mige oogenblikken van impuleie van ganaoh hour wezen, tot eiken prijs hem weerzien, die voor beur leven noodig was als do warmte en het licht Na veel bemoeiingen en moeite kwam zlij te weten, waar hour man zich bevond; zij ging naar hem toe. Hij werd een weinig kwaad, gromde mis schien en genoot daarop ook, het te rugkomend en voorbijgaand geluk. Helaas! al te veel geluk kan niet lang duren. Omstreeks denzelfden tijd kwam de order, dat bet den vrouwen verboden was, zich te vestigen in do nabijheid van de achtereen volgende veillwijiplaatsen harer «edhtgenuotea, en zich met hen te vertoonc-n. Heiden wisten hot, doel- bun hart sprak lui der dan het gestrenge plichtsgevoel. Niettemin verweet tuj haar, dat zij bleef en tiet gevaar liep, hem in on gelegenheid te bi-etigen. Hij trachtte haar te ov erreden, meestai op zachte wijze, een enkelen keer met kracht. Zij wilde niet naar hem luisteren, trotseerde en liefkoosde, stelde tegen de order haar liefde. De arme kapi tein wist niet meer, wat hij doen moest: een verschrikkelijke tweestrijd beving hem, toen na verloop van een week zijn kolonel hem bij zich ont bood, hem met zachtheid waarschuw de, doch daarop niettemin, den af stand bewarend, hem de order in her innering gebracht. Hij kwain, nog ge heel onthutst, bij zijn vrouw terug, vroeg haar om te vertrekken, smeekte en weende. Zij weende als hij doch be vestigde, uiterst vastbesloten, haar recht om te blijven, en zij bleef... De kolonel sprak daarop ine* de groot ste gestrengheid, met meer begrij pend zich niet kunnende voorstellen dat een aanvoerder van manschappen nuet wist te gehoorzamen, en dneigde hem niet degradatie. Plicht en liefde, dat was een strijd op leven en dood. BLeek over het genomen besluit en die verschrikkelijke kwelling van zijn hart, ging hij onmiddellijk naar haar, het oenige wezen, dat zijn plichtsbesef vermocht aan het wankelen te bren gen. Hij wist, dat een teer en mooi vrouwtje meer te vreezen is dan de vijand Zij wist, zij wachtte hem af. Zij ontving hem, doodsbleek. Toen... Toen zagen de oogen van den echtge noot haar voor den laatsten keer niet gansch zijn lielde aum twee schoten knalden, en do ochtgenoote viel ont zield neer' Waarom deze moord? Wuurom nad hij gedood'? Dat is bet mysterie. Waarom? Dat zaJ men mis- soiüen over eeiugeu tijd weten, als hij zerf nog rr-.deueeren kan.... Te oordce.an naar sommige ver strakte verklaringen en vooral naar het karakter uar jonge doode, heeft meen ik, de scène zich als volgt moe ten afsj>eJaii. 1 eruggakomen me* een j vast besluit en diep overtuigd ook van j 't verkeerde zyiier tekortkomingen, sprak Uij op gebiedenden toon, beval het vertrek. De jonge vrouw begreep ditmaal, dat zij bet spel zou gaan verliezen zij had, als een wonde midden in het hart, de sensatie dot iets in haar over haar man zegevier- de, iets, dat sterker was dan haar liefde... Zij was muildier en meer dan eohigenoote, zij was vrouw... Het Ls, alsof ik met schrik zie, wat er wilds opreea in deze ziel, toen zij mg, dat al hour smeekbeden geen vat meer op hem hadden. AUes in haar j kwam in verzet. Wellicht ging zij,, I wanhopig van smart, hein zeggen, dat indien hij haar verstootte, zij. befise- digd in haar eenige liefde, hem zou vn geten. O! woorden van dwaasheid, woor den. du» niet spein-eernd zijn!... En hij. geheel van streek, de man, die alles mogelijk acht ten do soldaat, die zich vrij wil maken -- hij neemt aan zijn revolver on doodt. Dt»o tragische oorlog, die zooveel aspecten oplevert van naar het toe val in het licht gebrachte individua liteiten, noodigt ons dikwerf uit om, na het bijwonen van een aangrijpend drama, te glimlachen o*n een herders idylle. Jong nog, doch ongetwijfeld niet verwachtend reeds te moeten vertrek ken, werd een soldaat opgeroepen op liet oogenblik, dat hij zou gaan trou wen en alle paperassen klaar waren. Hij vertrok. Het depöt hield heen oen ujdlang gestrengelijk afgezonderd, en daarna, van étape tol étape, daal de hij op een goeden morgen in de loopgraven at. Toen verlangde hij, onder het geduchte noodlot, zich al thans door zijn naam te verbinden aan haar, die hij had gekozen. Zijn verzoek blootleggend, vroeg hij ver lof: voor sleohis vier- en-twintig uur, daar hij alle voorbereidende maatre gelen had getroffen. Door.bizondere welwillendMtd waren de papieren overgebracht naar het stadhuis van het naaslbijgelegen stadje, waar men de verloofde al sedert een week als Inwoonster had toegelaten. Alles was voorzien, behalve de anmogel ij Idlield van het verlof! Verlof krijgen, als men tn de loop graven isl Kom, na den oorlog, voegde hem de kapitein toe, hem vriendschappe lijk op don sahouder kloppend. Zij zal wol wachten, wat drommel is dat! Zwijgend ging de soldaat weer naar zijn post, dooh een zwarte droefheid beving hem nu. Niettemin bleef hij een dor besten, punctueel én onver saagd in de actie. De kapitein herin nerde 2ich eohter zijn geval en nam hom dikwijls peinzend waar. Het was een waarlijk schoone mor gen, de zon had zich vertoond, glim lachend over alle dingen. In alle loopgraven hoerschte vrooliikheid. De vijand scheen rust te nemen. De soldaten, die ontlast zijn van den dienst in de eerste linie, verzorgen hun toilet. In een hoek, zat onze ver liefde man alleen. Op het oogenblik poetste hij zijn wapens en schenen zijn gedachten ver te dwalen. Toen naderde de kapitein hem met een wel- willenden glimlach en noodig de hern uit om alles achter te laten en zioh te steken m 'tenue no. L Opgei-taan, keek de 90ldaat hem eenigszins verstomd aan. Maak je mooi, ja zeker. Straks zal je begrijpen. Gauwl Op hetzelfde oogenblik deed zich een autotoeter hooien, en niet ver daarvandaan stopte het voertuig. Al len sprongen van nieuwsgierigheid op, stemmen gingen op. Komaan, hef gaat wel. Kom nu... Eu de kapitein geleidde, door de op een afstam' erzamelde kameraden hem, den nog lichtelijk bemodderden, doch corrected soldaat naar de, auto. Onze soldaat dacht, dat bij droomde toan hij uit de auto zijn verloofde, ge lukkig en blozend, zag afstijgen en op hem toe komen! Zij was vergezeld van een dame en van een heer in een deftige overjas die onder zijn arm een stellig administratieve portefeuil le hield O, kapitein! kon hij slechts zeg gen. Welja' Kooi, geef me toch een hand! Men gaat je trouwen, stijfkop!.. En al mijn huloe eoi mijn gelukwen- echeji, mejuffrouw... Do ceremonie had plaats. De bur gomeester, met zijn sjerp om, las de noodige papieren voor en toekende in het meegebrachte regider de beide ,,ja"s op. De getuigen had men onder de kameraden genomen... De zon lachte beiden echtrenooten toe. die. om zich heen een helderheid van geluk en jeugd schenen te sprei den. In het décor van verwoest land teckemdo zich ais een lentebelofte dit paar af, welks ziel vol was van tee- derhoid. alles vergetend en alles ho pend' WILMA KNAAP. Onder wolven. Oost-Prujfiisahe vertelling). In de gelagkamer van „De oude Ja ger" in Dinar ersburg was luet be- naaglijk en gemoedelijk vooral da-ii wanneer de waiter, met zijn Oost- Pruisisohe barer. kei de en de gruw zame scherpe sneeuwstormen, buiten ixi iiei open void rnenschealeveiis in gevaar bracht; wanneer in de straten van de kleine stad de sneeuw n rnans- hoog lag en de ijzige storm neus en ooren in gevaar bracht, aan de vorst hun blauwrood ofier te brengen. Dan zat het zoo iel ker bij een glas tieeten gix>g, die daar in eer, zekere vermaard heid zich moeiil verheugen, wat in die noordoueteliike runnelsLreken, waar menig goed glas grog geschon ken wordt, wel wat zeggen wiL s Avonds kwm en de nouctelen van het mannelijk geslacht in „De oude Jager" bijeen, om een gemoede lijk pruatuurtje te houden; want de grijze waard was een joviaal man. die n.et alleen 'n heel repertoire van koddige verhalen kende, maar zijn Ja- gerlatijn ook u.eeeterlijk wist voor te dragen en er slag van had, waarlijk overbluffende pointes te verzinnen. Begon dan aan de „groote tafel" t dis cours te verflauwen, dan werd gere geld „de oudfe' uit zijn zwarten leurv stoel in de kleine zijkamer, vanwaar hij toezicht over het bedrijf hield, aan do tafel gelokt, en niet lang duurde j het of men zag ann aller gespannen nnndacht, dat hij weer eens 'n mooio j geschiedenis ten teste gaf. Zoo was hot ook den avond1 van St Maarten, toen men de diaar gebrul- j katijke St Macrtengana giezamenlijk genuttigd bad en er een stevig glas grog op volgtta, zoowel naar goede ouJo gewoonte als „ter betere verte ring" van de vette versnapering. j Espenliolï. wat was ook weer de geschiedenis van dien St Maartens- dag, waaraan je steeds met huivering terugdenkt? begon de dokter na een pauze, waurbij do talel ronde stom voor zich uitgekeken had a-s een Boa constrictor na don maaitijd. Hoe was dat ook weer. Laatst wilde je 't ons tens vertellen Ach, iaat dot rusten! gromde de oude man niet een eigenaardig lachje uit zijn leunstoel. Dat is een huivering wekkende gescliiedends en komt lK*a.-n niet te pas. Wij moeten vroolijk zijn, zooais betaamt na zoo goede gave. Doch de ar deren hielden evenzeer aan, z-oodat de oude eindedijk toegaf en zich bereid vork-aaide, ae ontzet tende historie van d.en ouvergetelij- ken St. .\laarbsiisdag te verhalen. Maar- dal zeg ik u: bij voorbaat werp ik aile vcroi itwoardeiijklieid van mij af, wauneer de haren u te berge rijzon en de nachtmerrie straits uw deel is want wat hier vo.gen zal, is allesbehalve om te laciion. Lot, een glas grog! riep hij de kellnerm toe, stak oen nieuwe sigaar aan, blies de eerste wolken naar de zoideruig als om zijne gedachten te verzamelen, ern begon nu. Wat oen echte Oost-Pruisische u inter woau ge aJien, hee-ren. Groute Lieut- on nog groeier schaduw zijden heelt daa Tut de lichtzijden be hoort onder anderen die heernjke ijs baan, oiu goede vrieiKlen en bekenden in den omtrok te bezoeken; tot de scliadiuwzijden het gruwzaam hou- douweea, als meai iaat in den nacht weer naar huis gaat. Ik was een jongen van zev.en jaar, toen ii»ijn vader op St, Maarten bij wonderbaar holdcreai zoiinescinjn, vol slagen windstilte, zuoaat men de 12 graden kou nauwelijks gevoelde, met mijne moeder en mij naar Böszau rood, waar een goed vriend van hem kajxJaau we a leder jaar deed hij dien tocht en zijn vriend zorgde dan altijd voor een vet te gruis, die overheer.ijk was, en da zuster' van den kapelaan, reeds van de Kmdei'jaj'en af met moeder be vriend, wist een grogje te bereiden, zooais luor ir« deze gelagkamer niet beter kau worxlen verstrekt. Dien dag nu was de rit door liet spr.okjesuehtige schoone wintei-land- scluip liet ze.dzaamst genot, dat men ztbi -tenkon kan, en toen we m het Teirtin mier woud kwamen, onder welks met sneeuw behangen, zonlicht glinsterende en fonkelende dcruioboomen hei vroolijk gerinkel d:-r bellen zoo inelodiscii in de plecn- tige suite klonk, toen juicide ik en jubelide met mijn doordringend k.n- derstemmetje, dat het luide door het stiJe bosch weerkaatst werd. Pijlsnel gleed de slede over den harden grond. Stil wat, jongen, schertste mijn va/ier; de vogels, die in den mor gen zoo luid zingen, vreet 's avonds de wolf. Toe man, maak daar geen. grap pen mee. vermaande moeder; je weet dat. in 't Teistimmerwoud ver leden week pas de wolven den ouden postbode hebben aangevallen? Nu, nu, 't is zon erg niet ge meend, zed vader kulineerend en er It wam ecu gemoedelijk lachje over zijn breed gelaat; er was een vroolijk© glans in de helderblauwe oogen, toen liij de scherts omkeerde en, me even 'n tikje met de zweep gevende, uit riep: Zing, mijn jongen, zing maar; wie des morgen het luidst zingt, krijgt 's avonds 't lekkerste stuk van de gans. Zoo geschiedde het dan ook; rijke lijk kreeg ik mijn deel. Ik had volop genoeg en by de terugreis sliap ik, tusscJien mijne ouders onder de war me doken gezeten, spoedig in. Opeens ontwaakte ik uit den droom Het was in ij, a*s hud moedeer een kreet uiigtisiooien. Do LaOIU hou zich verduisterd, van rnanescinju cos niets meer te zien; eiocjits een bl.ek schemerlicht ui den netel duidde uan, dat de maan tiaar kalendervoorschriit eigenlijk ten taak had, te scnipien. Een scuerpe wind blies ous in den rug, de voorboden van een sneeuwstorm, die ais stol m den wind dwarrelden, prikkelden hei gelaat als vloe-ende naalden, lui van tijd tot tijd joeg ons oen Huilende windstoot, bijzonoer scherp, om de ooren, en de b.ude paarden, een paar van dde langharige, kteine, maar on- ennoeide en .-nelvoetige Oost-Pruisi- scho ros mailt en, joegen maar voort, a,s wilden zij zoo spoedig mogelijk in tien warmen stal komen, liever dan de so-noonheden van het Teistimmerwoud te genieten, waarin ik 's morgens zoo opgewekt gejubeld had. Thans was bet mij angstig te moe de, zonder dat ik eigenlijk wist waar om. Mijn moeder had don rechterarm om mij heengeslagen, terwijl vader door geroep en zweepgeklap den wil den gang der paarden nog aanvuurde. Hoe kernen we nog thuis! hoor de ik mijne moeder zuchten. En wo- darom een angstkreet uitstootende, wees zij met de linkerhand naar den zoom van het woud, dien we met de sne'heid von don wind nadeideu. Vandaar klonk een schel geblaf, een huilen dat mij door merg en been ging, ofschoon de wind, die in tegen overgestelde richting woei, het ge luid verzwakte. Wolven, wolven! kreet moeder angstig, wat moet daarvan wor- dem? Blijf badaard, maande vader aan, onze paaiden zijn sr.ei en krachtig; als we maar eerst t Teistimmerwoud achter ona hebben, zijn wij gebor gen. Reeds waren wij de diepe schaduw van het dichte bosch in, maar onaan genamer en angstiger werd hét ons te moede Eensklaps doemden dorike re gestalten met lichtende oogen aan weerszijden van den weg onder de boomen op; we zagen op de witte sneeuw de lang uitgestrekte Lichamen der met onze paarden voortjagende wolven. Men meende hun gulzig, ont zettend snuiven al te liooren maar sti.l volgden ze ons, slechts nu en dan luid bluffend, Wild vlogen onze verschrikte paar den over den weg, met de ooren op <ksu rug en van tijd tot tijd met de beide achterhoeven trappende, als wilden zij de monsters van zich af houden... 7. ij randen voort, als ver leende de vrees voor de bloedgierige monsters hun vleugeten. j Plotseling sprong mijn vader hoog op in do slede, on huilend en jan kend rolde, door het achtereinde der zweep op don snuit getroffen, een der wolven, die in wilden bloeddorst wat al te dicht bij de slede 'gekomen was, op zij in de sneeuw. En nu begon, als ware dit smarte lijk gehuil 't signaal geweest, een diabolisch 00(0oert van huilen, krij- schen, knorren en blaffen, zoodac het bloed ons, van angst en schrik, haast in de aderen verstijfde. En daartus- schen door klonk, als een geweer schot, de scherpe knal der zweep, wanneer mijn vader, die een zeer krachtig en moedig man was, het voorste der monsters, die met den bek open achter ons aanjoegen, om de ooren Bloeg. In haar doodsangst hurkte mijne moeder op den bodem der slee neer, sidderend mij tegen zich aandrukken de. Daarbij vloog het zitkussen ach ter in de sneeuw en dit bracht de wol- venbende even tot stean, zoodat de razende paarden een kleinen voor sprong wonnen. Doch dra waren de beesten, verwoe- der dan te voren, ons weder op de hielen en als vader aan de oene zijde met de zweep ze van 't lijf hield, dron- gn ze van den anderen kant op. Onze toestand werd steeds hache lijker. Het stond met ijzingwekkende duidelijkheid ons voor oogen, dat wij binnen weinigo minuten het onder spit zouden delven ,want de paarden hadden de uiterste krachtsinspan ning bereikt en vertraagden hun loop; ook mijm vader begonnen van liever lede de krachten te begeven. Als bevangen door de vreeselijke herinnering van dit ontzettend oogen blik hield de oude man op, nam snel een teug uit zijn glas en stak de uit gedoofde sigaar weder aan, terwij) zijne hoorders sprakeloos hadden ge luisterd naar het schokkend verhaal ook thans door geen syllabe de pijnlijke stilte waagden te verbre ken. Het was een verschrikkelijk mo ment mot deze woorden vervolgde de oude man zijn levendige schilde ring van den noodlotlïgen wedren oi leven en dood. AI dichter en dicb ter stormden de moedigsten der on. dietron op ons in; zelfs de zware do ken, die mijn vader als laatst red, middel den dichtst opdringenden wol ven over den kop wierp, vermocht nieé te verhinderen, daz een der wilde die ren al met oen der voorpooton in de slede sprong. Wel vloog het. verdoofd door een slag met het handvat dor zweep, er wear af, maar slechts om plaats te maken voor 'n paar ande ren. die hem dai kunststuk hadden afgezien. Mijn arme vrouw, mijn kind! steunde vader in smartelijken angst, we zijn verloren. Maar nógmaals overmande hij zich. Met bovomnonsohelijke inspanning maakte hij de slede nog eenmaal vrij. Wederom drongen de ondieren op en toen toen greep hij mij .drukte stormachtig mij tegen zich aan en en wierp met oen wilden zwaai, in radelooze wanhoop, mij midden onder de huilende beesten De verhal er zweeg uitgeput. Ken kreet van ontzetting stieten de aanwezigen uit, die met door den schrik verwrongen gelaat hingen aan de lippen van den ouden man. En verder om 's hemels wil, wat ver der wat geschiedde nu? vroegen ze angstig dooreen. Niet zonder moeite richtte de oude heer zich weder op en met heesche stem steunde hij, terwijl zijne hoor ders nauw waagden adem te halen, op im-trastfsdfren toon: Toen toen hebben de wol ven mij verslonden! Niet mogelijk! Arme man! lie ten een paar diongeschokt hoorden onbedachtzaam zich ontvallen. Stroomen grog moesten dien avond nog vloeien, voordat de uitgestane schrik over deze ware geschiedenis, waaraan de oude steeds met huive ren terugdenkt, was weggespoeld. DAMRUBRIEK. HAARLF.MSCHE DAMCLUB. A'le correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te rlchtep aan den heer J. Meijer. Kruisstraat34. Telephoon 1543. Probleem No. 638 van H. W. ZITMAN, le Publicatie. Zwart tg m c sa Zwart 12 schijven, op: 6, 8, 9, 10, 13, 15. 18, 19, 23. 2-i. 29 en 32. WR 13 schijven, op: 16, 17. 20. 21. 27. 34, 35. 38. 40, 41, 42. 43 c Probleem No. 639 van D. TUYL, le Publicatie. «r Zwart 8 schijven ,op: 3, 4, 7, 8, 9, Wit 11 schijven, op: 15, 20, 23, 24, Oplossingen \an deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres uiterlijk Dinsdag 16 dezer. Oplossing van probleem no. 634, van dan auteur: Wit 40—34. 35 44, 32-28, 42-37, 26-21. 44—40, 43-38, 48 8, 31 13! De 3tend was: Zwart 13 schijven, op: 9, 10, 12, 13, 14, 16, 18. 19, 20, 22, 23, 24 en 29. Ww 13 schijven, op 26, 30, 31, 32, 35, 36, 37, 39. 40. 42, 43. 47 en 48. Oplossing van probleem No. 635, van den auteur; Wit 3934, 3429, 2520, 36-31, 35-30, 40 7, 47-41. 43 14! De Stand was: Zwart 14 soliijven op: 5, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 21, 22, 27, 28 en 32. Wit 14 schijven op. 20, 25, 26, 35, 36, I, 40, 42, 43. 44r 45, 47, 48 en 49. Beide problemen werden goed op gelost. door de hoeren- P. van Amers foort, R. Houw, M. ten Brink, J. !a- oobsön Azn., A. A. Jocobson, W. J. A. Matla, P. Mollema, P. H. Rade maker, J. Siegerlst, J. van Spra,keiaar. 14, 17, 22 en dam op 21. 32, 33, 36. 38. 39. 40 en 42. J. C. van Waard, D. W. Tuyl, H. W. Zitman, L Ttempelmann. COMPETITIE NEDERL. DAMBOND. Zondag 7 dezer, des namiddags te 2 ure, zal in de bovenzaal van Café de Korenbeurs, Spaarne 36, alhier, de tweede ontmoeting plaats hebben tus- 9chen het derde ta-ntal van de „Dam- vereenisring van Embden* te Amster dam en liet tweede tiental van de „Haarlemsche Damclub' alhier. Belangstellenden hebben vrije to« De Haarlemsoiie Damclub houdt hair bijeenkomsten lederen Maan dagavond van 8—12 uur in de boven zaal van Café De Korenbeurs, Spaar ne 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar sleeds welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het l>estmir aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun nen nis nspi.rant-leden worden toege laten. Inlichtingen vors!rekt gaarne d« Secretaris de heer ,1. Meijer, Kruis straat 34, Telephoon 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 12