Ws
m
m
m
m
m
m
M
at
m
9
9
m
9
lü
m
m
gé
m
M
te
m
m
i
&k
a
ié
m
m
m
alleen aan Berlh'nsche scholen In I kind, het la hot smartelijke, het wree-
weinige dagen bij elkaar gekomen, j da leven. Vrouw van een held. roem-
En ioo heelt Duitse hl and de wereld
getoond, dat het in financieel opricht
met verslagen kan worden.
rijk en verloederend paar, gedurende
een jaar, dan wordt alles minder,
gaat heen, en daarna zal hij niets an
ders zijn dian een blinde met een wei
felenden. tastenden gang, dien je zult
lijden temidden van liet medelijden,
de nieuwsgierigheid. Robert weet het.
en vandaar, dat het weer zijn hart is.
diat hijzelf pijnigt...
En u, vader, is het naar de In
spraak van. uw hart, dat u zoo
spreekt?
Helaas! naar mijn verstand... En
ook naar mijn hart. Murthe, mijn lief
kind. om je groot leed te begrijpen
eu in mijn armen te nemen.
Hij nam haar aan zijn schouder,
ajn Lippen murmelden wanhopige
teederheden, onder het gadeslaan van
liet beminnelijke en ernstige gelaat,
dat nu et meer scheen te luisteren en
in w elks trekken een soort van exia-
tisohe en heroïsche glimlach zich
langzamerhand at teekend e.
Eensklaps stond zij op, ging naar
het venster. al=> wilde zij zich een hou
ding geven; dan, teruggekomen bij
heur vader, aie was blijvtn zitten, eri
hem eeu kus op het voorhoofd druk
kend:
Ik ga uit, vader. Vindt u het
goed?
Ga je uit, kind? Waarom? vroeg
hij, met eer. b.ik van ongerustheid op
haar... Vergeef me, maar...
Vrees niets, vader. Sta toe.
Ga, zei hij eenvoudig, terwijl rijn
blik haar volgde.
En toon hij tiaar in heur kamer zag
binnentreden, stond hij op zijn beun
op, liep met groole pu sen heen en
weer, stond daarop stil:
Ik heb overeenkomstig mijn plicht
gesproken. Doe. kindlief, naar wat Je
goiooft de jouwe te zijn....
Bij de bocht der straat had Mar-
the een taxi-auto aangeroepen 13ou-
'evarcl Saint-Germain. Zij had hem,
nu twee jaar geleden, lecren kennen
bij gelegenheid van een Uefdadig-
heidsconcert. Zij was juist 20 jaar ge
worden, levend met haar vader
heur aioeder was reeds overleden
een eenvoudig en tamelijk welgesteld
bestaan. Begiftigd met een inderdaad
bewonderenswaardige en ontroeren
de stem, had zij kunnen dingen naar
tbeaterroem. Doch te hoogstaand voor
de intriges van het theater'even, te
Parijsche Brieven
DE RING AAN DEN VINGER.
Zeil had hij zijn bezoeker uitgelei-
Je godaan. Groot, vol energie, schoon
de schouders wat ingezakt waren, de
haren grijs, kort en dik, aarzelde de
gepensionn eerde kolonel Detnit Lan
gen tijd, voordat hij, heen en weer
loopend in zijn studeerkamer, naar
hot aangrenzend vertrek ging. Hij
liep op cn neer, stond daarna stil,
lichtte het gordijn op van het raam,
dat op de bre-ede cn vredige straat
uiltag. Een weinig sneeuw viel, lich
telijk dansend en verspreid, en die,
als men er lang naar keek, een duiz»-
ling veroorzaakte, die den gedachten-
loop scheen te doen stilstaan. Waar
dacht hij aan, het gelaat zorgelijk en
ietwat bleek?
Doch zie, achter hem komt een
groot jongmeisje binnen, bruin, met
een mooi gezicht, dat den indruk
maakte van ernstige Lieftalligheid,
gepaard aan innerlijke kracht:
Uw bezoeker is vertrokken, va
der? vraagt zij zonder nleuwsgierlg-
h U hebt lang gepraat.
Hij keerde zich om. Zijn blik, die
hei ernstige en zachte hoofd met in
nigheid omgaf, kreeg een verteede-
ring, waarna een noodzakelijke vast-
besiutenjieid intrad. Bijkans bruusk
trad hij op haar toe, vatte heur beide
handen on hield haar tegen zich aan:
Marthe?
Vader?... Ja, zei zij, terwijl zij
vurig hem in do oogen keek en met
gansch heur wezen een geestkracht
in zich opriep, die haar versterkte,
terwijl heur lippen opeens verbleek
ten spreek!... Het betreft hem, niet
waar? ik zal shirk zijo.
Neen, met dat, neen. Hij loeft!
Gewond? vroeg zij met een kreet,
als van verlichting.
Gewond, llij is zelfs genezen
terug in Parijs. Zijn moeder heeft zoo rein voor zijn geschipper en knoeierij,
oven een van hun verwanten naar wnder evenwel geheel van het too-
mij gestuurd. Oom Paul. je weet wel. 1 °6el af,te zien, ste'de zij zich tevre-
yjj bPeIcle over ranacjve lichaam 0611 n,et tljd tot Ujd 0{> 10 tr?den
/.ij h.eiue over i gansciie iicnaam. in concerlen ./an hooge artisticiteit en
Heur wimpers, die zich half hadden h,ur medeWerking te verloenen aan
gesloten, richtten zich plotseling op. liefdadigheidsuitvoeringen. Zoo leer-
Opnieuw keek zij haar vader aan mot de zij Robert Lét&ng kennen, toen een
al 'e doordringing van lieur ziel. dertigtal jaren oud, componist, wiens
U zegt de waarheid niet, niet de ernstig talent haar dadelijk beviel. Zij
volle waarheid. Waarom, nu hij to zaS^n elkander weer. Hij had nog
Parijn en wneten i», iB hij niet rolt m°eder' Vrlendschaiye.ijke
betrenk'ngen werden aangeknoopt.
Bekomen» Zeg liet: kan h.J niet meer Toe„ Jorlog uUbrak war|„ t|j J,.
loopen, heeft hij... dert een maand verloofd.
Neen, geloof me. Hij kan loopen. j Zij was de drie verdiepingen op-
Ik zou je niet bedriegen, kindlief. gegaan. Zij hoorde hour hart slaan:
Welke overbrenging van gedachte kwam het aheen. doordat zij te vlug
hud nu plaats tusschen den vader en was g&s'e£en? Zij wachtte een wei-
haar? Heur lippen openden zich ten "'8 a vorens te schellen, de hand te-
r;'; r™"dr K-'SMïïï.'SïïnES
f' zw.i.t als het met, en «onder k;anken, gedempt, tot haar. Zij luis-)
heur vorsclienden blik vm hem af to terde en voelde zich bijkans bezwij-
wenden, greep zij hem bij de schou- rrien, onder de vingors. die zich piot-
den. i eeling langzamer bewogen, schenen te
Maar hij kan zijn weg niot vin- aarze'en en te zoeken, klonk een van
den, is 't niet zoo? Hij is blindt zijn werken, de „Hymne" van-Baud e-
Het mislokte huwelijks
aanzoek.
Blind...
De vader omstrengelde haar vaster
orn het plotseling bezwijkend mid
del. En beiden bleven stann, elkan
der steunend, een groep van droefe
nis en sublieme onbeweeglijkheid te-
iniddr- der ijzige tegenwoordigheid
van het noodlot. Daarop bewoog zij
zich zacluken.s, het leven hernam zijn
loop, heur tranen vloeiden, terwijl
laire, die zij voor den eersten keer te
zamen hadden ingestudeerd. Zij zong
er innor'ijk de eerste strofe van
A Ia très-chère, la très-belle
Qui remplit mon coeur de c'arté,
A i ange. A l'idole immortelle,
Sa'ut et lmmortafttéi
En tranen bevochtigden heur oog
leden. Doch zij hoorde, dat men de
«tuier haar hal! droeg, hoar op tramm aidaaltle, en vlug rich her
en. ,u,el plaatste en
bij haai kwam zitten. Hour bleek j i>ew<;ging Van verrassing, die zij niet
hoofd liet zij legen hom aanleunen, verborgen kon houden,
en zij fluisterde: 1 Juffrouw I
- Ik wil utles woten, alle3. Zeg Ja. Marie. Wil je mijnheer Ro-
Blij. vader... j bert verwittigen, asjeblieft. Ik moet
Ken bowonderotide en heroïsche ^eJn zien... Hooi zachtjes aan. wil je?
ontroering overtrok het gelaat van I Zeker, juffrouw. Kom bin-
dt ondm sa.daa, recM voar -»r^E™ 3.Ï2.STEE rij M.
zich uit kijkend, als salueerde hij j fug K
vóór zijn iegiment mot den degen on j _1 Mijnheer wacht op u. Hli is in
als openbaarde hij een heldendaad, zijn etudeerkumer. U weel wel
zei hij, met een ietwat hce be stem Zij ging door de deur. In het groo-
p toch tig: te vertrek, op precieuze wijze versierd
- Luitenant bij de genie Roliert Lé-dingen uit Indle, stond hij recht-
tiaur. ingedeeld bij de legermacht. op. bleek, een hand dichtbij" de
KOdecoreerd met de militaire medaille Pian.o om zich staande te houden.
1> i het volbrengen van oom gevaarlijk© Bruin, niet lichten kneve, ta mei ijk
zending. Gewond aan het hoofd j Sfoot, slank, leek.hij, iu zij_n huisjas.
Na een oogenbl.k van stilte vervolg-die hem wat te strak om het rn'ddei
de do koon. l zachter- i sloot, van een eenvoudige elegantie te
- Gewoi <1. lief kind, toen hij met zijix. Bij de slapen, waar eenige haren
conige manschapp n van tiet leggen.Srijs waren geworden, twee nauwe-
vnn mijnen tarug kwam, zijn niannon i 'ijks zichtbare Htteekentjee en hij
brachten hem wankelend, krui.penl, keek haar aan met zijn «achten, doch
stol-vend terug, onder hut vuur... De'ook zoo smarte'ijken blik. Zij beefde
kogeldoor een d r slapen, een wei- j over gansch heur lichaam, van hem
nig vooraan, gegaan, kwam c.r door naar haar te zien kijken, zonder dat
den andoren weer uit. Het dichtgaan, hij haar zag 1
van de wond is volledig geweest, nog-1 Hij had een groot verlangen van
nl vlug, on hopend, rwim hij geen gansch zijn wezen naar haar gehad,
voorzorgen. Doch een zerui wkwets- Doch zijn wil beheersohte het. een
uur had zich voorgedaan het is do sneüe verwrongonlieid kwam over
nacht, de blindheid. Niettemin zijn zijn gelaatstrekken, zijn har.d trok
<lo oogbol en do bewegende spieren z'eh krampachtig samen over de
ongeschonden gebleven, en als men toetsen, die sidderden, en^ zijn hoofd
licm ziet, heeft zijn oom mij gezegd,
zou men zijn ongeluk niot kunnen
vermoeden.
Nu moet iemand anders voor
hem zien, «ei Marthe sléchte, fluiste
rend.
- Ja. antwoordde hij, huiverend en
boog over in eon oneindige zelfver
loochening.
Toen üep zij op hem loo, nam bij
kans heftig zijn beide handen -.
Robert! Je hebt gedacht, dat ik...
Ik ben een ongelukkige. Mar-
.the, Marthe, waarom ben je geke-
IruchUeud te lezen op het gelaat, dat men? zoi hij wanhopig, als eon ster-
zich afwendde... Ik moet js nog iets vende klacht.
zoggen, iets pijnlijks doch het ver-1 Ik ben hiervoor gekomen I
v.ondert me niet. het zal jou ook net Ijlings had zij heur handschoenen
t ens onderen: liet was Koel natuurlijk uitgetrokken, en de rechterhand van
«i.; plicht van den man van eer, van j Robert nemend legt zij d'e op den
«i".i held met ce fijne en hooge ziel.. j ring, den verLovlngsrlng.
i' f Rob.-rt is. Robert geeft jou je) 't Is dus deze ring, die van mijn
woord terug. Ja, je trouwbelofte, lief vinger rnoet worden afgenomen?
kind.. I Welaan, neem hem dan zelf afl
Met eon schok richtte zij zich op,Hij betastte den ring, hield dien 'n
hot gelaat opeens wilskrachtig, cn do hand. Er parelden zweetdruppels
instinctief logile zij de liand oji don op het doodsbleeke voorhoofd van den
ring, den conigen dien zij droeg, met man. En hij ging knielen. Doch met
ton g-'huar als van verdediging. heur zachte maagdelijke kracht hield
li ij neemt zijn woord terug? zij hom tegen, en, nu opeens heel
Neen, Je moet goed begiujipen:
hij geeft Je io woord terug, hij ont
heft je....
En u vindt het goed, vader?
Ju. Ik zou niet anders hebben ge-
haodold... Och ia, boarll.p h'.-t goed.
klein, lie! zij heur hoofd rusten aan
de borst van heur verloofde, In kutsch
betrouwen...
Ge'lefdel stamelde hij.
WILMA KNAAP.
Het was tegen het einde van de
maand. Den heer Hugo Blanken berge
scheen het leven al even ledig toe als
zijn portemonnaie.
Daarbinnen knorde iets. Dat was
zii~o maag. Het was hem niet mogen
gelukken, liet plebejisch verlangen
naar genot te bevredigen. Hij ging
naar de mooie promenade, die tegen
etenstijd haast verlaten was, eu zeite
zich neder op een van de lairijke
banken. Hij leunde ver naax achte
ren en liet de zon in den geopenden
mond -hljnen opdat r tenminste iets
warms in de niaag zou komen. Hij
sloot daarentegen de oogen en ver
zonk in diep gepeins.
Al de misère van zijn bestaan be
sefte hij levendig. Zoo kon 't niet lan
ger gaan!... Maar door welke mid-
delon zou hij een eind aan dien mis
sel ij ken toestand kunnen maken? Hij
wist er rnoar twee; 61 hij moest een
hoogen prijs uit eene of andere loterij
trekken, óf een rijk meisje aan den
haak slaan. Om het eerste te beproe
ven, moest hij een lot koopen en een
Ijd kost geld en geld had hij met.
Dit denkbeeld werd dus verworpen.
Bleef over slechts een rijke partij!
Hiertoe was benoodigd een vermo
gend meisje of zeer gegoede vader.
Hugo liet in gedachten de zeer ge
goede vaders, die bij naam althans
hem beleend waren, de revue passee-
ren. Bij ieder evenwel rees eene be
denking; (Bt schoot eindelijk de
rentenier Holman hem te binnen,
van wien hij meende te moren aan-
nerneu, dat 'n student in de philoso
phie als schoonzoon hem niet geheel
onwelgevallig zou zijn. Door deze ge
dachte geslaald, sprong hij van de
bank op en spoedde zich naar huis,
om zich voor te bereiden op den be-
slissenden stap.
Hij opende de oude. wormstekige
kleerenkast en haalde uit den donke-
schoot daarvan een foss'el klee-
dingstuk te voorschijn, dat indertijd
eens een rok scheen te ziï-n geweest. 1
Kv trok dat plechtgewaad aan en be-
srfiouwde zich in den snierel. Het re
sultaat sloeg hem ter nederl Het was
hem onmogelijk, in dit'voorhistorisch
kJeeciingstuk uit vrijen te gaan. Hij
moest aan een moderne frak en hoo
gen hoed zien te komen; zijn zwarte
pantalon was nog zoo verwerpelijk
niet en zijn wit vest kon ook nog
wel dienen.
Wel, wat heeft u je mooi ge-
rnaaktl Deze door vrouwenstem ge
sproken woorden troffen zijn oor; in
het beschouwen van zijn spiegelbeeld
verdiept, had hij niet gehoord, dat er
op de deur geklopt was. Haast ver
schrikt keek hl] om en hij aan
schouwde het blozend gelaat van zij
ns hospita; eene eerzame weduwe
va^ goede afkomst, zooals meerma
len door haar onder zijn aandacht
was gebracht.
Gaat u vanavond naar "het bal?
ging ze voort.
Een weemoedig lachje kwam over
zijne lippen.
Welk hal? vroeg hij, en met-een
Het hü er op volgen geen denken
aard
Wel In de vereen Lg-lng! Daar
moet u heengaan, u heeft wel wat af
leiding nood tg. Foei, u leefl veel te
ingetosren, en daar komen zooveel lie
ve meïsies. en heel mooie ook van
goede familie, hoor en zelfs Vi paar
goudvischjps! Daar heb je de mooie
Roemertjes een paar praCht-exem-
plaren, wat Ik u zeg; dan de donkere
Ka tl". Storm; de vroolijke Kramer,
dit kan met u redeneeren als 'n ad
vocaat v-iar het kind 't allemaal
vandaan haait, weet ik niet; de klei
ne Lempers hinkt we! 'n beetje, maar
w heeft veel geld. onmens'-haliik veel
veld. en de blonde Holman, Marie
Holman, ook 'n goudvlschje, zeg ik
u, en danrbil heeiema&l niet trotsch
of ongenaakbaar.
Bij dien leatsten naam maakte Hu-
go eene bewering. Dus ook zij zou he
den op het ba! zijn! Dan kon hij da
delijk tot het bestormen van de.ves
ting ovenrevaan, waaneer ja. wan
neerZijn voorhoofd verduisterde
zich weor.
Dat is alles goed en wel, wat u
daar zegt, zoo brak hij den woorden
stroom zijner hospita af; maan- reeds
daarom kan Ik het bal niet bozoeken,
omdat ik poene introductie hel».
Heeft, niets te beduiden, meneer
Blaakenberge; niets te beduiden!
Mijn neef heeft alios te zeggen Lid
van het Comité. Als hij u introdu
ceert, is alles in orde. Daar kornt hij
juist! riep ze, toen er werd gescheld
aan de voordeur. Ik wacht hem
jawel, ik kom all liet de goede vrouw
er wat onwillig op volgen, toen de
bel voor de tweede maal, blijkbaar
door eene ongeduldige hand werd ln
beweg'Liiig gebracht
Tien minuten later werd er weder
oau Hugo's deur geklopt en zijne hos
pita trad binnen met een knappen
jonkman, dien zij voorstelde als haAr
neef F.rnst Lustig, procuratiehouder
bij Goudhaan en Co.; hij zag er war-
kelijk solide uit en maakte een aan-
genamen indruk. Beleefd inviteerde
iiij Hugo voor dien avond en toen de
laatste aarzelend te ker.nen gaf, dat
zijn garderobe niet naar behooren
voorzien was, daar de kleermaker
do:, door hem bestelden rok niet had
thuisgebracht, dong Ernst Lustig
naar de eer, hem zijn welvoorziene
kast ter beschikking to mogen stol
len. Hugo had goene keuze wan
neer hij zijn slag wilde slaan!... Hij
aanvaardde het aanbod; zij 't ook met
ei Iets beklemmend gevoel, veroor
zaakt door het bewustzijn van een
leege portemonnaie. Maar ook hierin
zou worden voorzien.
Toen de heer Lustig vertrokken waa
vroeg de goede vrouw die al long
gezien had waar de schoen wrong
oi zij hem ook eonis kon helpen met...
Zij voleindde niet, maar legde achte
loos een muntbiljet op tafel.
Tot den eersteal wat al wat ae
Zb En weg was zij.
Hugo kreeg een kleur tot aohter de
ooren. .Maar nood brdakt wet, en
vee! meer nogl
Zij wist dat hij van goede familie
w.r- - even als zij, placht ze met
welgevallen er aan toe te voegen
en dat hij door en door fatsoenlijk
leefde en er wel komen zou!
Kent u meneer Blankenberg»?
vroeg juffrouw Holman aan den door
haar bevoorrechten danseur Ernst
Lustig; hij schijnt nie een aangenaam
jongniensch te zijn.
Persoonlijk heb ik hom eerst
heden leeren kennen, antwoordde
Lustig, maar ik ken hem indirect
door mijne tante, bij wie hij kamers
heelt de weduwe van een kapitein
onbemiddeld moet well zoo licht
te hij een weinig verlegen zijne woor
den toe, daar het meisje eenlgazins
verwonderd hem aanzag.
Volgens haar is hij oen door en
door fatsoenlijk, degelijk jong-
mensch; jammer, dat hij geheel
buiten zijn schuld in pecuniöelo
moeielljkheden verkeert, zoodat hij
wellicht zijne studiën hij is stu
dent in de phiiosophie niet zal
kunnen voltooien. Zoo goed mogelijk
tracht hij als dagbladcorrespondent
het noodige te voorzien, want een
kleine, mnar brandgierige oom geeft
hem slechts een kleine toelage
kortom, hij heeït te veel om te ster-
vw. en te wéinig om van te leven, en
zoo is het met te verwonderen, dat
tiij in den beer zit. Dit in vertrouwen
natuurlijk. liet doet me waarlijk
leed en ik wou dat ik wist, hoe den
armen kerel aan "n paar duizend gul-
te helpen!
Hugo had intusschen zich beter ge
amuseerd, dan hij verwacht had.
Lustig s zuster, met w.e hij de poio-
naise cn eeue wals gedanst had, was
een aardig meisje, niet een lief ge
zichtje en hun gezellig onderhoud
daarbij zou een dieperen indruk op
hem gemankt hebben, als hij niet zij
ne zïunen reeds op een ander meisje
gezet had en verlangend het oogon-
blik verbeidde, dat hij met haar zich
door de zaal zou mogen bewegen.
Eindelijk was het oogenblik geko
men en vast besloten om van de
schoone gelegenheid, die deze avond
hem bood, ter dege gebruik te maken,
haalde hij met kloppend hart het
goudvischje uit den kring harer
vriendinnen.
Hot was een Quadrille.
U schijnt een weinig verstrooi dl
sprak zijne danseuse glimlachend tot
hem, toen hij weder zich vergiste.
Ja, ik ben niet zoor attent, ver
geef het mij, lieve juffrouw-, als u
wist-, wat er bij mij omgaat als u
kon vermoeden, welke gedachte mij
bezig houdt dan zou uw goed hart
het niet ouvel duidenl
Die arme jongen, dacht het meis
je, de gedaohte aan zijne schulden
laat hem geen rusL
Niet waar, u raadt u weet
misschien, wat er in mij omgaat
Zij knikte. Ik kan mij zeer goed in
uw toestand verplaatsen, meneer
Blankenberg-; wees er van overtuigd
dat mijn hart de warmste deelneming
voor u gevoelt en dat ik gaarne, voor
zoover Ln mijn vermogen is, uw ge
luk zou willen bevorderen.
Zij bemint mijl jubelde Hugo in
stilte. O, heb dank heb dank voor
dio woorden en vergun mij, morgeu
mij te wenden tot mijnheer uw va
der.
Hij wil papa geld ter leen vra
gen, dacht hei jonge meisje.
Nu, mijnent voegen ilc zal een
goed woordje voor u doen.
Den volgenden morgen was Hugo
betrekkelijk vroeg op en hij prepa
reorde zich voor den gewichtipen
gang: 'n de deftige Weeding van den
vorieen avond stond hij voor de klee
renkast, wolk voorwerp zijne ptian-
tasie tol rentenier Holman en schoon
vader in si» herschapen had, en hij
Improviseerde een mooie aanspraak
Nou, alweer een in rok en witte
handschoenen! mompelde de dienst
bode, toen zij hem opendeed. Nadat
zij zijn kaartje gebracht had, liet zo
hem in de kamer van den rentenier.
Hooggeachte hoer, zoo bogon
Hugo na de eerste begroeting zijne
rede, hoewel ik tot dusverre u vol
komen vreemd ben, sta ik, sta ik
hij; geraakte üi verwarring; sta ik
Toe, wees zoogoed, te gaan zit
ten! zei de heer Holman en hij wees
op een stoel. Ilugo zonk er diep in.
Sta ik voor u als een suppliant,
zoo begon Hugo de wel overwogen
aanspraak, zonder er rekening mee
W houden, dut dit niet goh eel meer
paste Lij de veranderde situatie. Eerst
uu kwam hij tot dit bewustzijn en
gerankte hij zoozeer de kluts kwijt,
dat hij opeens het geheele ontwerp
zijner gekuischte rede vergat.
Mijne dochter treeft nie reeds het
een en ander medegedeeld en over u
gesproken, too kwam Holman hem
te hulp, en daar ge op mij ook den
indruk van een solide Jongmensch
maakt
O, mejuffrouw uwe dochter! riep
Hugo vurig uit em een fragment van
zijne doorwrochte toespraak echoot
hem weer te binnen: Op de handen
wil ik haar dragen, rozen strooien
op haar pad
Een /.eer geëxalteerd mensch!
docht Ifolman, zijne erkentelijkheid
Is haast benauwend!
En hij vervolgde, weder fot Hugo
het woord richtende:
Nu, om kort te gaan, hoeveel?
Hoeveel? dacht Hugo en hij keek
verbaasd.
Nu, geneer u niet, zei de rente
nier, die zijn aarzelen aan een prij
zenswaardig schaamtegevoel toe
schreef.
Natuurlijk één! flapte Hugo uit
U schijnt me niet te begrijpen.
Naar 't geen ik vernomen heb, meen
ik te moeten aannemen, dat gij
Neen, neen, al liet andere is bij
zaak, waarde heer Holman. Als u
mijn harfcewensch vervult, hen ik de
gelukkigste der stervelingen. Geef mij
de hand Zijne stem sloeg over.
Met genoegen, als dit u gelukkig
maken kan! zei Holman en hij stak
hem de vleezige rechterhand toe.
Geef mij de hand uwer dochter,
vermocht Hugo tliaus eindelijk te vol
einden, en eeuwig dankbaar zal ik
u zijn!
Waat? liet Holman hooren,
wien plotseling de schellen van de
oogen vielen, eu toen, een ironischen
toon aanslaande:
O zoo, u wil mij de eer bewij
zen, mij schoonvader te noemen? Dat
is zeer vereererid; maar zeg eens,
mijn waarde heer Blankenberg», wel
ke va.n mijne dochtora wilt u eigen
lijk hebben?
Welke? herhaalde Hugo werk
tuigelijk. en zijn tegenwoordigheid
van geest scheen hem te begeven. Had
die man dan meer dochters? Daar was
hem niets van gezegd.
U Is toch niet voornemens, de
tweelingzusters beiden
Ik bedoelde de lieftallige maagd,
zei Hugo aarzelend, die gisteren op
het bal van de Vereeniging was.
Nu Ja, dat dacht ik al. Het doet
mij leed, maar u komt te laat. Eeni
uur geleden heeft de heer Lustig de
hand van mijne dochter Marie ge
vraagd en haar jawoord en mijn va
derlijken zegen ontvangen".
Het schemerde Hugo voor de ooeon;
het bloed steeg heni naar het hoofd.
Dus was dat mensch hem vóór ge
it.
Vergeef mij, stotterde hij. Duid
mijne vrijpostigheid niet ten kwa
de. Ik heb de eer Hij nam zijui
hoed en wilde gaan.
Wacht nog even, mijnheer, sprak
Holman, die iets van medelijdon met
den armen drommel gevoelde, ik
meende dat u om eene an-dero reden
kwam... Eene dochter kun ik u wel
niet geven, maar gaarne zoude Ik
toch op eene andere wijze u van dienst
zijn... Laai oils au wat duidelijker
spreken... Marie zeide mij met een
enkel woord, dat u in moeilijkheden
verkeerde toe, geen valache schaam
te; dat kan den beste overkomen. Ik
weet nu, dat er een misverstand was
en u met andere bedoelingen tot mij
kwam; maar gun mij althans het ge
noegen, een eerlijk jongmensch *n
handje te helpen spreek vrij en zeg
mij waarmee ik u steunen kan.
Hugo moest ten slotte wel toegeven
en legde openhartig zijn toestand
bloot. En de brave man verklaarde
zich bereid, hem de behulpzame hand
bieden.
Zoodra ge daartoe In staat zfjt,
kunt ge dat bedrag mij teruggeven."
Met zeer gemengde gewaarwordin
gen nam Hugo afscheid van den too
onverwacht gevonden weldoener en
hij sloot zich in «fjn eenzaam kamer
tje op; want het w is hem, als moest
iedereen het hem aanzien, zoo'n mal
figuur als hij gemaakt had.
Dien avond kwam zijn medemin
naar Lustig om zijné -verloving met
Marie Holman hem moe te deolen,
waarmede Hugo met eert zoetzuur ge
laat feliciteerde. Van dezen heer nu
1 vernam hij, dat Marie eene tweeling
zuster had, die eene kinderlooz© tante
Ln de residentie gezelschap hield.
Voor een tweede aanzoek was de
gelegenheid nu minder gunstig, zoo
overwoog hij zeer terecht.
- De tijd heelt alle wonden en dio
van Hugo genas sneller dan hij zelf
gedacht had; en ook zifn s-evoeüriieid
tegenover Lustig verminderde, toen
hij hem nador leerde kennen. We'd ra
waren zij goede vrienden en niet wei
nig hiertoe had bijgedragen diens
lieve zuster, voor wie Hugo een zeer
verklaarbare genegenheid begon te
gevoelen. Toen ©indelijk zijn hoop,
om aan een dagblad als redacteur ta
worden benoemd, verwezenlijkt was
toen durfde hij verder gaan en
een tweeden wensch bevredigen, en.
we'-L a werden kaartles verzonden
met de hoogsbgewichtig© communica
tie:
Verloofd: Margarctha Lustig en
Hugo Rlankenb&rgo.
EEN WAARSCHUWEND WOORD.
De „Soldaten Courant" bevat „Een
waarschuwend woord aan de „Karne-
radpn". waarin tol de militairen o.a,
het volgende wordt gezegd:
Kameraden! Heel Nederland ia
trotsch op da wijze, waarop na een
schitterend en goed verloop van onze
mobilisatie. Leger en v'oot reeds 3
maanden lang hnn plicht doen. hun
moel'üke en zoo ingespannen taak
volbrengen. Het moet u met rechtroa-
tigen trots vervullen, dat ons volk op
zijn weermacht ten volle tot in hel
uiterste vertrouwt en daarvan gaar
ne bewijzen aflegt.
Past daarom met verdubbelde zorg
op voor gebeurtenissen als de Utrecht
se'ne straatrel'etjos, die zoo lichtelijk
ontaarden kunnen in gebeurtenissen,
waarvan voor u en uwe gezinnen do
gevolgen niet zijn te overzien. Laat u
onder géén omstandigheid door een
troep straatschuimers misbruiken
voor relletjes, waarop die lielen
steeds belust zijn.
Waakt met alle fierheid» die 'mmorS
ln lederen soldaat is, tegen pogingen
van een bianonlafwlflchen vijand, om
soldatenrok te bezoedelen mot da
den. waarover gij u later zoudt to
schamen hebben.
Gii. kameraden, liebt hot in uw hand
om te zoreen dat op dezen tijd, waar-
in het om de hoogste belangen van
het land gaat later met pleiaer en
voldoening kan worden teruggesiau.
Zelftucht en zelfdiscipline staan het
hoogst. Zij, evenals uw verantwoor
de! ijkheirtsgevoel tegenover het land,
moeten beletten, dat gij u, in woke
stemming dan ook laat gebruiken
voor straatkftbual, dat gewoonlijk do
inleiding lot ernstige ongeregeldhe
den vormt.
Gij zijt daarvoor te goed en wij we
ten dat rit hot vertrouwen uwer su
perieuren noch het vertrouwen van.
het Jand zult beschnmen. Blijft dan
steeds verre van hen, d;e u op den
weg van wanorde willen brengen,
terwijl het kleed, dat gij draagt reed#
het toeken van do grootst mogelijk
orde is!
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHK DAMCLUB.
Alle correspondentip, deze rubriek betreffende, gelieve men té rlchlea
aan den Heer J. Meijer, Kruisstraat Bi. Telephoon No. 1543.
Probleem No. G54 van W. POLMAN
Jr. (Ie Publicatie).
Zwart
1
s
9
T.
1
Jfe
m
a
n
IÉ
rs-
6
B
'0
f;l
Zwart 10 schijven, op; 0, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 16, 18 en 19.
Wit 9 schijven, op: 20, 21, 22, 27, 32, 33, 39, 45 en 47.
Probleem No. 655, van W. POLMAN
Jr. (Ie Publicatie).
i H
IÉ
- 1
I
6
ai
•v
16
fti
B
H
X
56
m.
46
17
4b
49
50
Zwart 10 schijven, op:
Wit 10 schijven, op: 31
4.
32,
ii.
34,
12,
37.
17, 18, 19, 21, 23, 29
38, 43, 44, 45, 47 en