BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD Artnorei. 32e Ja&rg&üg ZATERDAG 22 MEI 19'5. No 9801 HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 53. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 12. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. liMarlemsche Handelsvereenigiag Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 No. 1892 No. 29 en gewij zigd bij KoninkJ. besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Janswég 11, geopend alle werkdagen van 9—5 uur. Telephoon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoeim- öe Vereeniging bier Ier stede opge richt met bet doel de belangen der lo den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst de belangen van hun handel of bedrijf te bevorderen en wel speciaal door het verstrekken van information en het incasseeren van dubïeuse vorderingen. Indien eeno vordering aan de Ver eeniging 'ier inning in handen gege ven, geheel of gedeeltelijk wordt vol daan, zal van het bedrag, waar het ook betaald is, 5 provisie worden geheven, Bij het in handen geven van een vordering op een buiten de stad woon achtig debiteur moet 10 cent porto worden behaald. Eveneens moet 10 cent porto wor den gevoegd bij elke vordering den rechtsgeleerden in handen gesteld. H.H. Rechtsgeleerden hebben het recht in geval van gerechtelijke ver volging het door hen noodig geoor deelde voorschot te vragen aan den Inzender der vordering. Ingekomen vorderingen van 1 Mei tot en met. 31 December 1914. Totaal i 6204.12 1/2. De maand Augustus toonde het laag ste cijfer, nl. f 321,98. De maand No- veml - daarentegen toonde een ont- vangstcijfer aan van f 1615.74. Bovendien hebben de leden recht op hun gratis te verstrekken advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging, de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. II. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die desgewenscht ook in proceduren eni faillissc-lenten, gratis voor hen op treden, natuurlijk echter alleen voor taken die den handel of het bedrijf der leden betreffen. Over in de stad woonachtige per sonen geeft do vereeniging gratis mondelinge of telephonische inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wordt 25 ct berekend terwijl voor information op buiten de stad wonende personen f 0.60 pLm. 5 ct. portovergoeding moet worden betaald. Aan het kantoor Jansweg 11 rijn coupons A 10 ct. verkrijgbaar, waarop men aan hei bureau van don Burger lijken Stand op het Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adres sen van hier ter stede op het bevol kingsregister ingeschreven personen. Verder zijn voor de ledtn verkrijg baar legitimatiekaarten, waarop rij persoonlijk information kunnen vra gen, in andere plaatsen bij de daar» gevestigde en bij den Ned. Bond van Onderl. Inform, en Schuldinvordering- bureaux en Handelsvereenigingen aangesloten vereenigingen. Deze informatiën worden gratis ver strekt indien ze onmiddellijk zonder verder onderzoek kunnen worden ge geven. Is een nader onderzoek noo- di.dan bedragen de kosten daar van 20 cent. Nieuwe leden betalen tot en met 31 December 1915 drie gulden en 50 cent contributie plus 10 cent voor Statuten en Reglement. Het is noodig er nog eems nadruk kelijk op to wijzen, dat goed infor- meeren, vooral naar nieruwo cliën ten eene bepaalde noodzakelijkheid is geworden, daar zoovele geheel onbe kende personen rich in onze stad en aangrenzende gemeenten komen ves tigen. Onder alle koren ia kaf. Vorengenoemde Bond, waarbij 19 vereenigingen in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd, zijn aangesloten, geeft uit eene twecmaon- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wie men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt. Deze lijst, waarvan het geheim ongeschonden moet blijven, bewijst ais waarschuwingsmiddel uit stekenden d.enst. Voor al deze voordcelen en gemak ken is slechts f 3.50 jaarlijksclie contributie een oer bescheiden eisch, to meer daar al het opgenoemde niet het eenige is wat de Haarlemsche Handelsvereeniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor allo za ken, die hare leden in 't bijzonder en onze gemeente in 't algemeen betrof fen en altijd heeft zij daarvoor ge ijverd. Het zou te ver voeren alles op te noemen, waarvoor zij opkwam, al- leem dient nog vermeld, dat hei hare bedoeling is, in deze richting krach tig voort te gaan. In verband hiemede zijn in het be stuur drie oommissiën gevormd. Van deze commissiön bemoeit eene zich mei het Informatie- en Incaasowezen, eene met algemeene Middenstandsbe- langen en eene met Gemeentebelan gen. Alles te zanven genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier: Steunt deze onze vereeniging door lid te worden, hét werk, dat zij doet en waardoor zij voel goeds tot stand brengt verdient uw sympathie en de contributie, f 3.50 per jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in le dental, des to meer kan de HaarLem- sciie Handelsvèreeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bale van aller belang, dus ook In uw eigen be lang. HET BESTUUR. Het Rijke Natuurleven BIJ EN GENOT. Een paai- maal in het jaar bekruipt rne de lust, om een artikeltje te schrijven o\cr het veel bestudeerd© en toch altijd weer nieuwe bijenvolk. Het zijn de insecten, waarvan we het meest weten en toch is hun loven en hun werken altijd, nog omhangen met hot waas der geheimzinnigheid. Er schijnt een magnetische sfeer te zijn getrokken om de volkrijke kolo nies, en bijna ieder, die mijn kleine bijenpark bezoekt, komt onder den indruk van het rustige, energieke werken dor statcnvormeis bij uitne mendheid. Er gaan onzichtbare stralen van ui!, die een Maeterlinck en een Tee ner Edwards bezielden bij het schrij ven van hun boeken, vol poëzie, over het leven der bijen. Wie eenmaal onder de geheimzin nige bekoring van het bijenleven is gekomen, is voor zijn geheelc leven een enthousiaste vriend van dio klei ne, stoere werkers, die rusteloos ar beiden, dag aan dag, die iedere moei lijkheid u.t den weg ruimen, die ie- dcren vijand van de kolonie bestrijden en vaak weten te overwinnen door hun machtige organisatie, door hun welbewuste arbeidsverdeeling. Er zou een interessant werkje over te schrijven zijn onder den titel: „Ar beidsverdeeling en optreden bij ge meenschappelijk gevaar". Nu, in hot midden van bloeimaand, vooral na een zoclen dag, klinkt er een tevreden gezoem in de kolonies, duidelijk waarneembaar op eenigen afstand dor toegangspoorten en als we even aan de woning kloppen, klinkt liet wel even een paar tonen hoogcr, maar weldra keert de kalm te terug, als de enkele wachters, die naai buiten kwamen, geen onraad konden ontdekken. Onder een gestadigen vredezang wordt daar in het donker dan ge werkt, do mooie cellen worden int was opgebouwd en de jongen ver zorgd. Kijken we dan den volgenden dag even naar de lesultalen vun dien wonderen arbeid in 't volslagen don ker, dun zien we, dat er heel wat moon?, zeshoekige cellen zijn bijge bouwd, dat de honing en het stuif meel een vaste plaats hebben gekre gen. Zoo mooi is het werk in de kolonie georganiseerd, dat bij rijke honiug- draclit do werksters maar verzame len, den eencn droppel na den ande- deren, terwijl ze zich geen tijd gun hen, deze behoorlijk weg te bergen. De dag kon nuttiger besteed worden en al maar door halen zc nieuwen, nectar. Iedere beschikbare ruimte wordt gevuld, van onder tot boven zien we den honing schitteren door het inval lend licht en des avonds of gedurende den naclit wordt de nieuwe voorraad naar boven gebracht, terwijl dan ook iedere cel geheel wordt gevuld. De zoete vloeistof kan dan nog niet' van de buitenlucht worden afgesloten door de witte wasdeksels. Eerst,moet de honing nog rijpen, d. w. z. een zeker procent water moet uit den nectar verdampen, en pas als dit is geschied, wordt de kleine voorraadsolruur afgesloten voor moei lijker tijden, als de bloemen er al lang niet meer zijn, als de plantenwe reld ter ruste is gegaan. „In theorie prachtig', zult ge zeg gen, „maar dan moest de bijenhou der ïi iet zoo graag een f linken ho ningoogst hebben". Laat ik u vertellen, dat de moder ne ijmker de zwavellap niet meer gebruikt. De massamoord past hij in het najaar niet meer toe en zijn vol ken, die overwinteren laat hij genoeg voorraad, om prachtig het gure jaar getijde door te komen. Dat is het mooie van ons sterk ge moderniseerde bedrijf, dat men ons niet kan verw ijten, dat w ij met al onze liofde voor de bijen, in het na jaar de stoere werkers tocii den ver stikkingsdood laten ondergaan om dan te snijden en te kerven in den opgelegden voorraad, om tc nemen (Ie vrucht van den arbeid van duizen den, heel den langen zomer. Moest ik dat doen, ik had al lang geen bijen moer. Zeker, liet wordt nog in massa gedaan. De beroepsijmkers, die met korven werken, zwavelen uit alle macht, maar die mensohen houden niet van de bijen in den goeden zin, ze zijn er dol op, zooals ze van hun varken hou den, dat ze maar aldoor rneer toestop pen om het eerder voor de doodolijke por en de daarmee gepaard gaande omzetting in blanke guldens klaar te l'jebbon. Ik zelf en velen met mij, wij hou den bijen om het natuurgenot, dat er In is gelegen, om de bezielende kracht, die van de kleine volken uit gaat, om het vele, dat ze ons hebben te zeggen, ook al gebruiken ze geen woorden. Geen ander dier kan dankbaarder reojgeeren op een goede verzorging. Wel' ontbreekt iedere vriendsohaps- uiting, maar een kleine tegemoetko ming van onzen kant wordt beant woord met een onmiddellijke energie- vermeerdering van allen. Vergeten wij ze. dan klinkt bij aan raking van den korf of bij klopping logen de kast een klagend geluid, dat onmiddellijk door den echten bijen- vriend wordt begrepen, verstoren wij cp ruwe wijze dc mooie organisatie, dan sissen ze van woede, maar als vie ze oordeelkundig behandelen en niet zorgen- omringen, weerklinken luid hun tevreden zangen, eentonig voor velen, maar klankrijk voor dien echten bijenvriend. IT. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen UIT DE GESCHIEDENIS VAN DEN HANDSCHOEN. De handschoenen, die men tegen woordig ternauwernood den naam kan geven van kleedingstuk, zijn reeds in de vroegste tijden in gebruik geweest. Ofschoon ze reeds sedert eeuwen bestaan, zijn ze niet veal meer dan een weelde artikel en dienen voorna melijk tot bescherming der huid. I>6 geleerden beweren, dat Perzië het land was, waar voor het eerst handschoenen werden gedragen, en ook daar dienden ze tot beschutting togen den kouden wind, die in dé steppen en in het gebergte woei. Door de oorlogen werd het gebruik der handschoenen overgebracht, naar Griekenland en vandaar naar heel Europa. Eerst werden zo uitsluitend gebruikt door vrouwen en verwijfde mannen; maar langzamerhand werd het mode en dus algemeene dracht. In de achtste en negende eeuw droe gen vorsten on rijke edelen hand schoenen, dio gewoonlijk prachtig be werkt waren on groole waaide had den. Eerst later hebben de adellijke dames er gebruik van gemaakt. In vroeger tijd dienden de hand schoenen minder tot bescherming, dan wel tot versiering; evenals tegen woordig, maar hoofdzakelijk waren zij toen een kenmerk van waardig heid en macht. Als een Duitseli vorst een ridder een bezitting in leen wilde geven, of een stad het markt- of muntrecht wilde schenken, dan speelde de hand schoen daarbij een hoofdrol: Niemand toch zou een markt mogen stichten, als de Keizer niet eerst zijn rechter handschoen gezonden had. Als een nieuwe stad gebouwd werd, dan moest er op de grens een kruis geplaatst worden, waarop de hand schoen van den koning werd gehan gen; dit was dan een bewijs, dat het de wil van den koning was geweest. Het overreiken van handschoenen was vroeger een teeken van onder werping, de stad Könlgsberg zond den hertog een paar handschoenen, met 800 pfennig gevuld, als een be wijs, dat de stad zich overgaf. Het lijdt geen twijfel of onder Ko ningin Elisabeth hebben de hand schoenen in Engeland lmn hoogste vlucht genomen. Het waren toen zeer kostbare stukken, die bij gewichtig© gebeurtenissen of op feestdagen ten geschenk© werden gegeven en, indien ze van de Koningin zélve kwamen, als een bewijs van hoog© onderschei ding golden. Zeker Is het, dat het geven van handschoenen bijzonder© beteekenis bad; en werd er al geen omkooping mee bedoeld, men hoopt© toch de goede gezindheid te winnen van hem, «He er mee begiftigd werd. Tn dienzelfden tijd werd er gewaar schuwd tegen het aannemen van handschoenen, vooral door jonge meisjes en vrouwen. Het schijnt, dat er voorbeelden zijn geweest, dat het dragen van zulke hands cl toen en be dwelming en zelfs vergiftiging ten gevolge had. Inzonderheid stond Leicester in dit opzicht slecht bekend en waarschuwde men togen al zijn geschenken, die tot opschik moesten dienen! Het spreekt echter van zelf, dat daarmede de handschoenen met plotseling uit den gunst verbannen waren. Zelfs ten tijde van Jacobus I t-leven het geschenken van groote be- teekenïs. Men bood in die dagen zijn gast bij aankomst oen paar sierlyk- bewerkte handschoenen, bij wijze van verwelkoming aan, als men bijzonder gesteld was op diens vriendschap en genegenheid. Er kwam nu echter een tijd, dat ze eer algemeen, of liever zelfs zAér algemeen werden en dat er geen da me was, die zich zonder handschoe nen zou hebben durven vertoon en, al aren die dan ook vrij wat eenvou diger dan die, welk© door vorsten En edellieden werden gedragen! Eenige andere bcteekonissen. die in den loop der jaren aan de hand schoenen gehecht werden, zullen e hier ook even vermelden: In do Middeleeuwen was het onder de Joden gebruikelijk een overeen komst te bekrachtigen door de hand schoenen met elkaar te ruilen. Hij hot doopen van kinderen was het d'o gewoonte don geestelijke en de jonge moeder, een paar hand schoenen aan te bieden. En wat don tegenwoordig en hand schoen betreft: die is te goed bekend bij jong en oud, bij arm en rijk, om er lang bij te blijven stilstaan! We weten ook, dat er beden tien dage nog getrouwd wordt, „met den hand schoen'! De fabricatie van glacé-hand seizoe nen werd tegen het einde der 17de eeuw naai' Duitschland overgebracht door Eranscho refugiés. MARIE VAN AMSTEL. Brieven alt Berlijn. (Particuliere Correspondentie Berlijn, 7 Mei 1915. Weer staan groote gebeurtenissen voor de deur. Wellicht zijn de ver wachtingen reeds feiten geworden als deze regelen U bereiken, want inden tijd dien wij beleven doet de wereld geschiedenis reuzenpussen. Doch zoo lang de beslissing waarop ik doel niet gevallen is past het er over te zwij gen. Duitschland is op alle-s voorbe reid. Geen kwestie van spanning die aan de mobielmaking in Augustus vooraf ging. Rustig, in het volle be wustzijn van zijn krachten staat hier in Berlijn hel volk aan den vooravond vah complicaties wier beteeken is het ten volle beseft zonder ze te over schatten Deze kalmte, deze waardig heid zijner houding heeft men In do ofgeloopen maanden \aak genoeg kunnen bewonderen. Zij zijn meer dun iets anders het bewijs van war© kracht en openbaren zich in allerlei (rekjes. Als men op klaarlichten dug een troep gevangen Russen door de Friedrichstrasso ziet rnarcheeren, zonder dat Iemand notitie van hen neemt, dan gee't dat stof tot nadenken Maar ik heb dingen gezien, die nog meer op vallen. Ik wachtte op den trein naar Bellijn op een perron dicht beeet met menschen van allerlei rang en stand, die uit de garnizoensplaats, waar thans veel militair is en groote lazu- rellcn Ingericht zijn, naar dc hoofd stad terugkeeren wilden. Veel bur gers en eenige soldaten. Er moesten nog eenige minuten verloopen eer de trein kwam. Op een€ van waar komt een gerucht? gaat het van mond tot mond; Een gevangenen- transpori komt voorbij. Allen wach ten met spanning in de bogen zonder hun houding te veranderen. Een trein rolt aan, vlak langs het perron gaat liii. in ietwat langzamer tempo, en ik zie reeds roode képi's en Engelsche hoofddeksels van krijgsgevangenen in half open geschoven wagens, die deels nieuwsgierigen, deels gemaakt onverschillig naar de menschen op liet perron zien en zelfs quas-ami- kaol hier en daar een wenkenden groet probeeren. Gelooft men dat het Duitsche volk bij het zien dezer men schen, die den vijand voorstellen door wiens moordend lood wellicht hun dierbaren gevallen zijn. andere gevoelens en gedachten heeft of heb ben kan dan eenig ander volk op zoo een oogenblik Y Zeker niet. Doch het heeft zich in bedwang. Het le<eft niet zooals men het wel eens gaarne voor stel t onder een kunstmatig gekweek te tucht van boven af, liet leeft in zelftucht, het bedwingt zichzelf. Men schrijft en spreekt veel over den haat. dien het Duitsche volk te gen Engeland koestert. Een feit is echter, dat het Duitsche volk in zijn geheel allerminst een gesohikten bo dem voor haatgevoelens biedt, en wanneer men het gevoel van toorn zoo noemen wil, dan is het in elk getal aan de -strengste zclf-contróle onderworpen. Slechts weinige dagen, in de koorts der epionnenvrecs, was dit anders. Dat is bijna tien maan den geleden. Het publiek op het perron was zeer gemengd. Het werd bezield door één gevoel en door dezelfde gedachte die dit beteugelde De trein rolde voortij. Do sczichten der gevangenen waren goed te zien. Een oogenblik dacht ik Nu zal er iets gebeuren, een kreet zal klinken, een beweging zal door de massa gaan. Op het oogenblik name lijk, toen een der gevangenen een groetgebaar maakte, dat onde; de ge geven omstandigheden iets uitda gends had. Ik zag om mij niemand bewoog zich. De menschen stonden roerloos en keken, zagen de anderen aiui tot de trein voorbij was. Toen was het of zij eerst vrijer ademden. En nu kwam mijn trein. Soldaten uit het Oosten komend zaten er in, het ..Feldböcliiein voor de loopgraaf' in de hand, een aardig, door een ad- Feuilleton Uit liet Enge'sch van WALTER B ESA NT. 104) wilde zoo gaarne op dezen censteu dag van mijn terugkeer, naar Round Island varen. Zouden wij daarvoor tijd hebben? Het zal nog wei een uur Licht blijven. Trouwens gij kunt in liet donker het bootjo ook sturen. Gij zijt de kapitein dezer boot en ik ben de bemanning. Gij kuilt mij voiljg, zelfs in den" donJoer- steii nacht, huiswaarts sturen, voeg de hij er bij, met bon dieper beteeke- u:is dan in zijn eenvoudig© woorden scheen te liggen. Hoi zed ving den wind op en het bcotj© kiehle. Roland hield het touw vast. terwijl Armorel stuurde. Geen -van beiden sprak. Zij zeilden tus- sehen Tresco en Brycr en langs de ritsen en klippen van d'e eilanden, lol hot noord:n van Round Island. De ju© was in een vuurgloed gehuld de wateren schitterden in de kleuren van het westen. Zij voeren om het eiland heen. Toen haalde lloiand 't zeil neer en slak d© riemen In het water Nu «voeten wij roeien, zei de hij. Iloe 'heerlijk is dit allesI Ik ben we der terug. Uk liadi nooit durven ho pen dat. ik hier zou terugkomen en mot u in een bootje zou varen. Maar nu zijt gij lner, ze'ide zij eenvoudig. Ik heb zooveel te zeggen en ik kar. dat alleen zeggen in het bootje. -- Ja, Roland. Ten eerste, ik hèb die 6ch«ldèrij verkocht. Ik heb er wel geen grooien prijs voor gekregen, maar ik heb haar verkocht. Het zal u wel aangenaam zijn dat te hooi en. Meen évenwtl niet. Armorel, dat i'k om niets dan om geld donk. Maar dc eerste stap tot succes, was to tracht' n in mijn eigen onder- hoiui te voorzien. Welnu, ik heb dien slap gedaan. Ik héb ook werk gekre gen voor een geïllustreerd tijdschrift. Zoo blijf ik alin dien gang. Ik heb mijn verloren positie herwonnen en meer nog. Armorel. De weg staat eindelijk voor mij openalles staat voor mij open, als ik mijzelven maar weet vooruit tc werken. Meer kan een mensch niet wen- schen, wel? Neen, maar die akelige, d'e schandelijk"-, dio afschuwelijke tijd... Roland, po hadt gezegd dat ge hier niet zoudt komen, voordat de schande van dien tijd tot liet verle den e behoorde. Dat doet zij ook. Maar soms moet ik er nog aan denken en dan voel ik mij zoo rampzalig. Wij kunnen n'et vergeten. Dat is de last dien w ij ons zei ven opleg gen, O, wij moeten met gebogen hoofd, •in ootmoed onzen weg gaan. juist omdat wij niet kunnen vergeten. Maar om vergeven te worden, Ook da', is zoo moeilijk. Noen, Beland, daarin vergist go- u. W ij kunnen hun die wij liefheb ben, allee alles tot zeventigmaal zeven toe, vergeven. Hoe kunnen wij liefhebben als wij met kunnen verge ven? Het moeilijkste is onozelven te vergeven. Wij zullen dat doen, wan neer wij hoog genoeg gestegen, zij", om ie begrijpen hoe groot een ziel )s. Ik kan eigenlijk 11 iet onder woorden brengen wat ik wil zeggen. Gij moet leeren uzelven to vergeven, Roland. Zij dio u liefhebben vragen niets meer dar. to zien dat gij uw voet op den borg licht gezet. Hij staat er op, Armorel. Twee maal hebt gij mij het leven gered, eens van den dood van verdrinken en een© van een nog erger dood. Twec- msal -hebben uw armen zich uitge strekt, om mij voor ondergang te be waren. Weder zwegen zij. Do boot schom melde vroolijk op het water, do on dergaande zon kleurde Armorel's go- laat met een zachten, wannen gloed ei verlichtte haar met tranen gevut- do oogen. De op zijn plaats zittende Roland schrikte op en stak de rie men weder in het water. Het is nu half tij, zcide hij. Laai ons nu langs hel donkere ra vijn varen. Ik moet dat nog eens en. Het js de plek die ik geschilderd heb met u, zooa's gij nu zijt niet met de Armorel van het verleden. Ik hcfl> de schilderij verkocht, maar ?k bezit een kop'e. Nu heb ik twee schil derijen, waarop gij staat afgebeeld. Do eene hangt in mijn atelier en de under© op mijn eigen kamer, zoodat ik bij nacht en bij dag voel dat mijn beschermengel bij mij is Doo' het nauwe ravijn jaagt, kookt en buldert het water, wanneer de vloed steiker wordt. Thans stond het aaar haast stU. De zon was zoo laag, dat de. rots aan de oostzijito geheel duister was, Het slaan der riemen weerkaatste langs de donkere rots- muien maar daarboven was de gloeiende hemel en in het lichte azuur fonkelden reeds twee of drie sterren. Er is mij Iets zonderlings over komen, Armorel, zeide Roland.* zoo zacht sprekende a'sof hij iu écn kerk was. iets heel vreemds en wonder baars. Het is iets wat mij met uw volk en het eiland Samson verbindt. Gij herinnert u de goschieden'-e die ons op zékeren avond den avond voordat ik u verliet door de oude vrouw werd verteld? Natuurlijk. Zij heeft dat verhaal zoo dikwijls gedaan en ik heb zooveel ziel© foltering over het gedrag van mijn stamvader doorstaan, dat ik het niet gemakkelijk vergeten zal. Herinnert gij u nog dat zij mij voor Robert Fletcher aanzag? Zeker, herinner 'k mij dat. Zij vergiste zich met zoo erg, daar ik de achterkleinzoon ben van Robert Fletcher. -- O. Roland! Is het mogelijk? Ik veronderstel dat er eenige ge lijkenis tusschen ons bestaan heeft. Het tegenwoordige was haar uU het geheugen gewiseht en hare verbeel ding werd, toen zij mij zag, terugge bracht naar hetgeen er tachtig jaren geledon göbeurd was. 01 En wist gij dat niet? Ik ge'oof dat er weinig men- scnen zijn, vooral uit den middel stand, die zouden (kunnen zeggen hoe hunne overgrootmoeder van zichzelve heet Wij houden gewoonlijk onze ge slachtsregisters niet naar belmoren bij. - IIoc zijt gij ©r dan achter geko men? Onze zaakwaarnemer, de hc-or Jagen al beeft hel ontdekt. Hij heeft mij hij zich laten komen en alles dui delijk uiteen gezel. Robert Fletcher heeft drie dochters nagelaten. De oudste is ongehuwd gestorvende tweede en derde zijn getrouwd. Ik ben de kleinzoon van de tweede doch ter, d'e naar Australië is gegaan. En wat de zaak al heel zonderling maakt, is dut de eenige kleinzoon van de der de dochter, ©en man is wiens naam gij u zeker zult herinneren. Hij heet Aicx Fei Idling; Ilij is tegelijk schil der, dichter en romanschrijver, en zal, naar ik hoor, ook toonceldichtcr worden Hij is mijn eigen neef. Is dit n'et zonderling? Ja. het is al hoe: toevaUjg. De heer Jagenal heeft nnj een n f dcdeeling gedaan. Gij hadt beu» h l iets last gegeven. Wat dat is, weet gij- Iiij heeft u dc robijnen gegeven? Ja. Hij hoeft mij die gegeven. Ik neb ze teruggebracht. Zij liggen 'n mijn reiszak. Ik geef zo aan u over, ArmoreL Mcl die woorden haalde hij het sa- griynLederen pak te voorschijn en leg de dal op Armorel''s schoot. Hcud zc. Ik w'l ze niet hebben. Laat mij die steenen nooit meer zienl Zij gaf hem hel pak haastig terug. Houd z© uit mijn gezicht, Roland Het ziju afschuwelijke dingen. Zij br:iv gen ongeluk en ellende aan. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 13