BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD
Artnorei.
32e Ja&rg&üg
ZATERDAG 22 MEI 19'5.
No 9801
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 53.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 12.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
liMarlemsche
Handelsvereenigiag
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 12 No. 1892 No. 29 en gewij
zigd bij KoninkJ. besluit van 21
Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli
1909, No. 52.
Bureau: Janswég 11, geopend alle
werkdagen van 9—5 uur.
Telephoon No. 403.
Op 10 Mei 1892 werd bovengenoeim-
öe Vereeniging bier Ier stede opge
richt met bet doel de belangen der lo
den op allerlei gebied te behartigen,
doch allereerst de belangen van hun
handel of bedrijf te bevorderen en
wel speciaal door het verstrekken
van information en het incasseeren
van dubïeuse vorderingen.
Indien eeno vordering aan de Ver
eeniging 'ier inning in handen gege
ven, geheel of gedeeltelijk wordt vol
daan, zal van het bedrag, waar het
ook betaald is, 5 provisie worden
geheven,
Bij het in handen geven van een
vordering op een buiten de stad woon
achtig debiteur moet 10 cent porto
worden behaald.
Eveneens moet 10 cent porto wor
den gevoegd bij elke vordering den
rechtsgeleerden in handen gesteld.
H.H. Rechtsgeleerden hebben het
recht in geval van gerechtelijke ver
volging het door hen noodig geoor
deelde voorschot te vragen aan den
Inzender der vordering.
Ingekomen vorderingen van 1 Mei
tot en met. 31 December 1914. Totaal
i 6204.12 1/2.
De maand Augustus toonde het laag
ste cijfer, nl. f 321,98. De maand No-
veml - daarentegen toonde een ont-
vangstcijfer aan van f 1615.74.
Bovendien hebben de leden recht
op hun gratis te verstrekken
advies van de rechtsgeleerde ad
viseurs der vereeniging, de heeren
Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A.
II. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die
desgewenscht ook in proceduren eni
faillissc-lenten, gratis voor hen op
treden, natuurlijk echter alleen voor
taken die den handel of het bedrijf der
leden betreffen.
Over in de stad woonachtige per
sonen geeft do vereeniging gratis
mondelinge of telephonische inlich
ting; verlangt men de informatie
schriftelijk dan wordt 25 ct berekend
terwijl voor information op buiten de
stad wonende personen f 0.60 pLm.
5 ct. portovergoeding moet worden
betaald.
Aan het kantoor Jansweg 11 rijn
coupons A 10 ct. verkrijgbaar, waarop
men aan hei bureau van don Burger
lijken Stand op het Raadhuis inlich
tingen kan bekomen over de adres
sen van hier ter stede op het bevol
kingsregister ingeschreven personen.
Verder zijn voor de ledtn verkrijg
baar legitimatiekaarten, waarop rij
persoonlijk information kunnen vra
gen, in andere plaatsen bij de daar»
gevestigde en bij den Ned. Bond van
Onderl. Inform, en Schuldinvordering-
bureaux en Handelsvereenigingen
aangesloten vereenigingen.
Deze informatiën worden gratis ver
strekt indien ze onmiddellijk zonder
verder onderzoek kunnen worden ge
geven. Is een nader onderzoek noo-
di.dan bedragen de kosten daar
van 20 cent.
Nieuwe leden betalen tot en met 31
December 1915 drie gulden en 50 cent
contributie plus 10 cent voor Statuten
en Reglement.
Het is noodig er nog eems nadruk
kelijk op to wijzen, dat goed infor-
meeren, vooral naar nieruwo cliën
ten eene bepaalde noodzakelijkheid is
geworden, daar zoovele geheel onbe
kende personen rich in onze stad en
aangrenzende gemeenten komen ves
tigen. Onder alle koren ia kaf.
Vorengenoemde Bond, waarbij 19
vereenigingen in de voornaamste
plaatsen van ons land gevestigd, zijn
aangesloten, geeft uit eene twecmaon-
delijksche lijst van namen van per
sonen omtrent wie men wordt aan
geraden inlichtingen te vragen voor
dat men met hen in handelsbetrek
king treedt. Deze lijst, waarvan het
geheim ongeschonden moet blijven,
bewijst ais waarschuwingsmiddel uit
stekenden d.enst.
Voor al deze voordcelen en gemak
ken is slechts f 3.50 jaarlijksclie
contributie een oer bescheiden eisch,
to meer daar al het opgenoemde niet
het eenige is wat de Haarlemsche
Handelsvereeniging doet; steeds heeft
zij een open oog gehad voor allo za
ken, die hare leden in 't bijzonder en
onze gemeente in 't algemeen betrof
fen en altijd heeft zij daarvoor ge
ijverd.
Het zou te ver voeren alles op te
noemen, waarvoor zij opkwam, al-
leem dient nog vermeld, dat hei hare
bedoeling is, in deze richting krach
tig voort te gaan.
In verband hiemede zijn in het be
stuur drie oommissiën gevormd. Van
deze commissiön bemoeit eene zich
mei het Informatie- en Incaasowezen,
eene met algemeene Middenstandsbe-
langen en eene met Gemeentebelan
gen.
Alles te zanven genomen roepen wij
allen toe, handelaar of particulier:
Steunt deze onze vereeniging door lid
te worden, hét werk, dat zij doet en
waardoor zij voel goeds tot stand
brengt verdient uw sympathie en de
contributie, f 3.50 per jaar, kan geen
bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in le
dental, des to meer kan de HaarLem-
sciie Handelsvèreeniging doen.
Sluit u bij haar aan ten bale van
aller belang, dus ook In uw eigen be
lang.
HET BESTUUR.
Het Rijke Natuurleven
BIJ EN GENOT.
Een paai- maal in het jaar bekruipt
rne de lust, om een artikeltje te
schrijven o\cr het veel bestudeerd©
en toch altijd weer nieuwe bijenvolk.
Het zijn de insecten, waarvan we het
meest weten en toch is hun loven en
hun werken altijd, nog omhangen met
hot waas der geheimzinnigheid.
Er schijnt een magnetische sfeer te
zijn getrokken om de volkrijke kolo
nies, en bijna ieder, die mijn kleine
bijenpark bezoekt, komt onder den
indruk van het rustige, energieke
werken dor statcnvormeis bij uitne
mendheid.
Er gaan onzichtbare stralen van
ui!, die een Maeterlinck en een Tee
ner Edwards bezielden bij het schrij
ven van hun boeken, vol poëzie, over
het leven der bijen.
Wie eenmaal onder de geheimzin
nige bekoring van het bijenleven is
gekomen, is voor zijn geheelc leven
een enthousiaste vriend van dio klei
ne, stoere werkers, die rusteloos ar
beiden, dag aan dag, die iedere moei
lijkheid u.t den weg ruimen, die ie-
dcren vijand van de kolonie bestrijden
en vaak weten te overwinnen door
hun machtige organisatie, door hun
welbewuste arbeidsverdeeling.
Er zou een interessant werkje over
te schrijven zijn onder den titel: „Ar
beidsverdeeling en optreden bij ge
meenschappelijk gevaar".
Nu, in hot midden van bloeimaand,
vooral na een zoclen dag, klinkt er
een tevreden gezoem in de kolonies,
duidelijk waarneembaar op eenigen
afstand dor toegangspoorten en als
we even aan de woning kloppen,
klinkt liet wel even een paar tonen
hoogcr, maar weldra keert de kalm
te terug, als de enkele wachters, die
naai buiten kwamen, geen onraad
konden ontdekken.
Onder een gestadigen vredezang
wordt daar in het donker dan ge
werkt, do mooie cellen worden int
was opgebouwd en de jongen ver
zorgd.
Kijken we dan den volgenden dag
even naar de lesultalen vun dien
wonderen arbeid in 't volslagen don
ker, dun zien we, dat er heel wat
moon?, zeshoekige cellen zijn bijge
bouwd, dat de honing en het stuif
meel een vaste plaats hebben gekre
gen.
Zoo mooi is het werk in de kolonie
georganiseerd, dat bij rijke honiug-
draclit do werksters maar verzame
len, den eencn droppel na den ande-
deren, terwijl ze zich geen tijd gun
hen, deze behoorlijk weg te bergen.
De dag kon nuttiger besteed worden
en al maar door halen zc nieuwen,
nectar.
Iedere beschikbare ruimte wordt
gevuld, van onder tot boven zien we
den honing schitteren door het inval
lend licht en des avonds of gedurende
den naclit wordt de nieuwe voorraad
naar boven gebracht, terwijl dan ook
iedere cel geheel wordt gevuld.
De zoete vloeistof kan dan nog niet'
van de buitenlucht worden afgesloten
door de witte wasdeksels.
Eerst,moet de honing nog rijpen,
d. w. z. een zeker procent water moet
uit den nectar verdampen, en pas
als dit is geschied, wordt de kleine
voorraadsolruur afgesloten voor moei
lijker tijden, als de bloemen er al
lang niet meer zijn, als de plantenwe
reld ter ruste is gegaan.
„In theorie prachtig', zult ge zeg
gen, „maar dan moest de bijenhou
der ïi iet zoo graag een f linken ho
ningoogst hebben".
Laat ik u vertellen, dat de moder
ne ijmker de zwavellap niet meer
gebruikt. De massamoord past hij in
het najaar niet meer toe en zijn vol
ken, die overwinteren laat hij genoeg
voorraad, om prachtig het gure jaar
getijde door te komen.
Dat is het mooie van ons sterk ge
moderniseerde bedrijf, dat men ons
niet kan verw ijten, dat w ij met al
onze liofde voor de bijen, in het na
jaar de stoere werkers tocii den ver
stikkingsdood laten ondergaan om
dan te snijden en te kerven in den
opgelegden voorraad, om tc nemen (Ie
vrucht van den arbeid van duizen
den, heel den langen zomer.
Moest ik dat doen, ik had al lang
geen bijen moer. Zeker, liet wordt
nog in massa gedaan.
De beroepsijmkers, die met korven
werken, zwavelen uit alle macht,
maar die mensohen houden niet van
de bijen in den goeden zin, ze zijn er
dol op, zooals ze van hun varken hou
den, dat ze maar aldoor rneer toestop
pen om het eerder voor de doodolijke
por en de daarmee gepaard gaande
omzetting in blanke guldens klaar te
l'jebbon.
Ik zelf en velen met mij, wij hou
den bijen om het natuurgenot, dat
er In is gelegen, om de bezielende
kracht, die van de kleine volken uit
gaat, om het vele, dat ze ons hebben
te zeggen, ook al gebruiken ze geen
woorden.
Geen ander dier kan dankbaarder
reojgeeren op een goede verzorging.
Wel' ontbreekt iedere vriendsohaps-
uiting, maar een kleine tegemoetko
ming van onzen kant wordt beant
woord met een onmiddellijke energie-
vermeerdering van allen.
Vergeten wij ze. dan klinkt bij aan
raking van den korf of bij klopping
logen de kast een klagend geluid, dat
onmiddellijk door den echten bijen-
vriend wordt begrepen, verstoren wij
cp ruwe wijze dc mooie organisatie,
dan sissen ze van woede, maar als
vie ze oordeelkundig behandelen en
niet zorgen- omringen, weerklinken
luid hun tevreden zangen, eentonig
voor velen, maar klankrijk voor dien
echten bijenvriend.
IT. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
UIT DE GESCHIEDENIS VAN DEN
HANDSCHOEN.
De handschoenen, die men tegen
woordig ternauwernood den naam
kan geven van kleedingstuk, zijn
reeds in de vroegste tijden in gebruik
geweest.
Ofschoon ze reeds sedert eeuwen
bestaan, zijn ze niet veal meer dan
een weelde artikel en dienen voorna
melijk tot bescherming der huid.
I>6 geleerden beweren, dat Perzië
het land was, waar voor het eerst
handschoenen werden gedragen, en
ook daar dienden ze tot beschutting
togen den kouden wind, die in dé
steppen en in het gebergte woei.
Door de oorlogen werd het gebruik
der handschoenen overgebracht, naar
Griekenland en vandaar naar heel
Europa. Eerst werden zo uitsluitend
gebruikt door vrouwen en verwijfde
mannen; maar langzamerhand werd
het mode en dus algemeene dracht.
In de achtste en negende eeuw droe
gen vorsten on rijke edelen hand
schoenen, dio gewoonlijk prachtig be
werkt waren on groole waaide had
den. Eerst later hebben de adellijke
dames er gebruik van gemaakt.
In vroeger tijd dienden de hand
schoenen minder tot bescherming,
dan wel tot versiering; evenals tegen
woordig, maar hoofdzakelijk waren
zij toen een kenmerk van waardig
heid en macht.
Als een Duitseli vorst een ridder
een bezitting in leen wilde geven, of
een stad het markt- of muntrecht
wilde schenken, dan speelde de hand
schoen daarbij een hoofdrol: Niemand
toch zou een markt mogen stichten,
als de Keizer niet eerst zijn rechter
handschoen gezonden had.
Als een nieuwe stad gebouwd werd,
dan moest er op de grens een kruis
geplaatst worden, waarop de hand
schoen van den koning werd gehan
gen; dit was dan een bewijs, dat het
de wil van den koning was geweest.
Het overreiken van handschoenen
was vroeger een teeken van onder
werping, de stad Könlgsberg zond
den hertog een paar handschoenen,
met 800 pfennig gevuld, als een be
wijs, dat de stad zich overgaf.
Het lijdt geen twijfel of onder Ko
ningin Elisabeth hebben de hand
schoenen in Engeland lmn hoogste
vlucht genomen. Het waren toen zeer
kostbare stukken, die bij gewichtig©
gebeurtenissen of op feestdagen ten
geschenk© werden gegeven en, indien
ze van de Koningin zélve kwamen,
als een bewijs van hoog© onderschei
ding golden.
Zeker Is het, dat het geven van
handschoenen bijzonder© beteekenis
bad; en werd er al geen omkooping
mee bedoeld, men hoopt© toch de
goede gezindheid te winnen van hem,
«He er mee begiftigd werd.
Tn dienzelfden tijd werd er gewaar
schuwd tegen het aannemen van
handschoenen, vooral door jonge
meisjes en vrouwen. Het schijnt, dat
er voorbeelden zijn geweest, dat het
dragen van zulke hands cl toen en be
dwelming en zelfs vergiftiging ten
gevolge had. Inzonderheid stond
Leicester in dit opzicht slecht bekend
en waarschuwde men togen al zijn
geschenken, die tot opschik moesten
dienen!
Het spreekt echter van zelf, dat
daarmede de handschoenen met
plotseling uit den gunst verbannen
waren. Zelfs ten tijde van Jacobus I
t-leven het geschenken van groote be-
teekenïs. Men bood in die dagen zijn
gast bij aankomst oen paar sierlyk-
bewerkte handschoenen, bij wijze van
verwelkoming aan, als men bijzonder
gesteld was op diens vriendschap en
genegenheid.
Er kwam nu echter een tijd, dat ze
eer algemeen, of liever zelfs zAér
algemeen werden en dat er geen da
me was, die zich zonder handschoe
nen zou hebben durven vertoon en, al
aren die dan ook vrij wat eenvou
diger dan die, welk© door vorsten
En edellieden werden gedragen!
Eenige andere bcteekonissen. die
in den loop der jaren aan de hand
schoenen gehecht werden, zullen
e hier ook even vermelden:
In do Middeleeuwen was het onder
de Joden gebruikelijk een overeen
komst te bekrachtigen door de hand
schoenen met elkaar te ruilen.
Hij hot doopen van kinderen was
het d'o gewoonte don geestelijke en
de jonge moeder, een paar hand
schoenen aan te bieden.
En wat don tegenwoordig en hand
schoen betreft: die is te goed bekend
bij jong en oud, bij arm en rijk, om
er lang bij te blijven stilstaan! We
weten ook, dat er beden tien dage
nog getrouwd wordt, „met den hand
schoen'!
De fabricatie van glacé-hand seizoe
nen werd tegen het einde der 17de
eeuw naai' Duitschland overgebracht
door Eranscho refugiés.
MARIE VAN AMSTEL.
Brieven alt Berlijn.
(Particuliere Correspondentie
Berlijn, 7 Mei 1915.
Weer staan groote gebeurtenissen
voor de deur. Wellicht zijn de ver
wachtingen reeds feiten geworden als
deze regelen U bereiken, want inden
tijd dien wij beleven doet de wereld
geschiedenis reuzenpussen. Doch zoo
lang de beslissing waarop ik doel niet
gevallen is past het er over te zwij
gen. Duitschland is op alle-s voorbe
reid. Geen kwestie van spanning die
aan de mobielmaking in Augustus
vooraf ging. Rustig, in het volle be
wustzijn van zijn krachten staat hier
in Berlijn hel volk aan den vooravond
vah complicaties wier beteeken is het
ten volle beseft zonder ze te over
schatten Deze kalmte, deze waardig
heid zijner houding heeft men In do
ofgeloopen maanden \aak genoeg
kunnen bewonderen. Zij zijn meer
dun iets anders het bewijs van war©
kracht en openbaren zich in allerlei
(rekjes. Als men op klaarlichten
dug een troep gevangen Russen
door de Friedrichstrasso ziet
rnarcheeren, zonder dat Iemand
notitie van hen neemt, dan gee't
dat stof tot nadenken Maar ik
heb dingen gezien, die nog meer op
vallen. Ik wachtte op den trein naar
Bellijn op een perron dicht beeet met
menschen van allerlei rang en stand,
die uit de garnizoensplaats, waar
thans veel militair is en groote lazu-
rellcn Ingericht zijn, naar dc hoofd
stad terugkeeren wilden. Veel bur
gers en eenige soldaten. Er moesten
nog eenige minuten verloopen eer de
trein kwam. Op een€ van waar
komt een gerucht? gaat het van
mond tot mond; Een gevangenen-
transpori komt voorbij. Allen wach
ten met spanning in de bogen zonder
hun houding te veranderen. Een trein
rolt aan, vlak langs het perron gaat
liii. in ietwat langzamer tempo, en ik
zie reeds roode képi's en Engelsche
hoofddeksels van krijgsgevangenen
in half open geschoven wagens, die
deels nieuwsgierigen, deels gemaakt
onverschillig naar de menschen op
liet perron zien en zelfs quas-ami-
kaol hier en daar een wenkenden
groet probeeren. Gelooft men dat het
Duitsche volk bij het zien dezer men
schen, die den vijand voorstellen
door wiens moordend lood wellicht
hun dierbaren gevallen zijn. andere
gevoelens en gedachten heeft of heb
ben kan dan eenig ander volk op zoo
een oogenblik Y Zeker niet. Doch het
heeft zich in bedwang. Het le<eft niet
zooals men het wel eens gaarne voor
stel t onder een kunstmatig gekweek
te tucht van boven af, liet leeft in
zelftucht, het bedwingt zichzelf.
Men schrijft en spreekt veel over
den haat. dien het Duitsche volk te
gen Engeland koestert. Een feit is
echter, dat het Duitsche volk in zijn
geheel allerminst een gesohikten bo
dem voor haatgevoelens biedt, en
wanneer men het gevoel van toorn
zoo noemen wil, dan is het in elk
getal aan de -strengste zclf-contróle
onderworpen. Slechts weinige dagen,
in de koorts der epionnenvrecs, was
dit anders. Dat is bijna tien maan
den geleden.
Het publiek op het perron was zeer
gemengd. Het werd bezield door één
gevoel en door dezelfde gedachte die
dit beteugelde De trein rolde voortij.
Do sczichten der gevangenen waren
goed te zien. Een oogenblik dacht ik
Nu zal er iets gebeuren, een kreet zal
klinken, een beweging zal door de
massa gaan. Op het oogenblik name
lijk, toen een der gevangenen een
groetgebaar maakte, dat onde; de ge
geven omstandigheden iets uitda
gends had. Ik zag om mij niemand
bewoog zich. De menschen stonden
roerloos en keken, zagen de anderen
aiui tot de trein voorbij was. Toen
was het of zij eerst vrijer ademden.
En nu kwam mijn trein. Soldaten
uit het Oosten komend zaten er in,
het ..Feldböcliiein voor de loopgraaf'
in de hand, een aardig, door een ad-
Feuilleton
Uit liet Enge'sch van
WALTER B ESA NT.
104)
wilde zoo gaarne op dezen
censteu dag van mijn terugkeer, naar
Round Island varen. Zouden wij
daarvoor tijd hebben? Het zal nog
wei een uur Licht blijven. Trouwens
gij kunt in liet donker het bootjo ook
sturen. Gij zijt de kapitein dezer
boot en ik ben de bemanning. Gij
kuilt mij voiljg, zelfs in den" donJoer-
steii nacht, huiswaarts sturen, voeg
de hij er bij, met bon dieper beteeke-
u:is dan in zijn eenvoudig© woorden
scheen te liggen.
Hoi zed ving den wind op en het
bcotj© kiehle. Roland hield het touw
vast. terwijl Armorel stuurde. Geen
-van beiden sprak. Zij zeilden tus-
sehen Tresco en Brycr en langs de
ritsen en klippen van d'e eilanden,
lol hot noord:n van Round Island. De
ju© was in een vuurgloed gehuld de
wateren schitterden in de kleuren van
het westen. Zij voeren om het eiland
heen. Toen haalde lloiand 't zeil neer
en slak d© riemen In het water
Nu «voeten wij roeien, zei de hij.
Iloe 'heerlijk is dit allesI Ik ben we
der terug. Uk liadi nooit durven ho
pen dat. ik hier zou terugkomen en
mot u in een bootje zou varen.
Maar nu zijt gij lner, ze'ide zij
eenvoudig.
Ik heb zooveel te zeggen en ik
kar. dat alleen zeggen in het bootje.
-- Ja, Roland.
Ten eerste, ik hèb die 6ch«ldèrij
verkocht. Ik heb er wel geen grooien
prijs voor gekregen, maar ik heb haar
verkocht. Het zal u wel aangenaam
zijn dat te hooi en. Meen évenwtl niet.
Armorel, dat i'k om niets dan om geld
donk. Maar dc eerste stap tot succes,
was to tracht' n in mijn eigen onder-
hoiui te voorzien. Welnu, ik heb dien
slap gedaan. Ik héb ook werk gekre
gen voor een geïllustreerd tijdschrift.
Zoo blijf ik alin dien gang. Ik heb
mijn verloren positie herwonnen
en meer nog. Armorel. De weg staat
eindelijk voor mij openalles staat
voor mij open, als ik mijzelven maar
weet vooruit tc werken.
Meer kan een mensch niet wen-
schen, wel?
Neen, maar die akelige, d'e
schandelijk"-, dio afschuwelijke tijd...
Roland, po hadt gezegd dat ge
hier niet zoudt komen, voordat de
schande van dien tijd tot liet verle
den e behoorde.
Dat doet zij ook. Maar soms moet
ik er nog aan denken en dan voel ik
mij zoo rampzalig.
Wij kunnen n'et vergeten. Dat
is de last dien w ij ons zei ven opleg
gen, O, wij moeten met gebogen hoofd,
•in ootmoed onzen weg gaan. juist
omdat wij niet kunnen vergeten.
Maar om vergeven te worden,
Ook da', is zoo moeilijk.
Noen, Beland, daarin vergist go-
u. W ij kunnen hun die wij liefheb
ben, allee alles tot zeventigmaal
zeven toe, vergeven. Hoe kunnen wij
liefhebben als wij met kunnen verge
ven? Het moeilijkste is onozelven te
vergeven. Wij zullen dat doen, wan
neer wij hoog genoeg gestegen, zij",
om ie begrijpen hoe groot een ziel )s.
Ik kan eigenlijk 11 iet onder woorden
brengen wat ik wil zeggen. Gij moet
leeren uzelven to vergeven, Roland.
Zij dio u liefhebben vragen niets meer
dar. to zien dat gij uw voet op den
borg licht gezet.
Hij staat er op, Armorel. Twee
maal hebt gij mij het leven gered,
eens van den dood van verdrinken en
een© van een nog erger dood. Twec-
msal -hebben uw armen zich uitge
strekt, om mij voor ondergang te be
waren.
Weder zwegen zij. Do boot schom
melde vroolijk op het water, do on
dergaande zon kleurde Armorel's go-
laat met een zachten, wannen gloed
ei verlichtte haar met tranen gevut-
do oogen. De op zijn plaats zittende
Roland schrikte op en stak de rie
men weder in het water.
Het is nu half tij, zcide hij.
Laai ons nu langs hel donkere ra
vijn varen. Ik moet dat nog eens
en. Het js de plek die ik geschilderd
heb met u, zooa's gij nu zijt niet
met de Armorel van het verleden. Ik
hcfl> de schilderij verkocht, maar ?k
bezit een kop'e. Nu heb ik twee schil
derijen, waarop gij staat afgebeeld.
Do eene hangt in mijn atelier en de
under© op mijn eigen kamer, zoodat
ik bij nacht en bij dag voel dat mijn
beschermengel bij mij is
Doo' het nauwe ravijn jaagt, kookt
en buldert het water, wanneer de
vloed steiker wordt. Thans stond het
aaar haast stU. De zon was zoo laag,
dat de. rots aan de oostzijito geheel
duister was, Het slaan der riemen
weerkaatste langs de donkere rots-
muien maar daarboven was de
gloeiende hemel en in het lichte azuur
fonkelden reeds twee of drie sterren.
Er is mij Iets zonderlings over
komen, Armorel, zeide Roland.* zoo
zacht sprekende a'sof hij iu écn kerk
was. iets heel vreemds en wonder
baars. Het is iets wat mij met uw
volk en het eiland Samson verbindt.
Gij herinnert u de goschieden'-e die
ons op zékeren avond den avond
voordat ik u verliet door de oude
vrouw werd verteld?
Natuurlijk. Zij heeft dat verhaal
zoo dikwijls gedaan en ik heb zooveel
ziel© foltering over het gedrag van
mijn stamvader doorstaan, dat ik het
niet gemakkelijk vergeten zal.
Herinnert gij u nog dat zij mij
voor Robert Fletcher aanzag?
Zeker, herinner 'k mij dat.
Zij vergiste zich met zoo erg,
daar ik de achterkleinzoon ben van
Robert Fletcher.
-- O. Roland! Is het mogelijk?
Ik veronderstel dat er eenige ge
lijkenis tusschen ons bestaan heeft.
Het tegenwoordige was haar uU het
geheugen gewiseht en hare verbeel
ding werd, toen zij mij zag, terugge
bracht naar hetgeen er tachtig jaren
geledon göbeurd was.
01 En wist gij dat niet?
Ik ge'oof dat er weinig men-
scnen zijn, vooral uit den middel
stand, die zouden (kunnen zeggen hoe
hunne overgrootmoeder van zichzelve
heet Wij houden gewoonlijk onze ge
slachtsregisters niet naar belmoren
bij.
- IIoc zijt gij ©r dan achter geko
men?
Onze zaakwaarnemer, de hc-or
Jagen al beeft hel ontdekt. Hij heeft
mij hij zich laten komen en alles dui
delijk uiteen gezel. Robert Fletcher
heeft drie dochters nagelaten. De
oudste is ongehuwd gestorvende
tweede en derde zijn getrouwd. Ik
ben de kleinzoon van de tweede doch
ter, d'e naar Australië is gegaan. En
wat de zaak al heel zonderling maakt,
is dut de eenige kleinzoon van de der
de dochter, ©en man is wiens naam
gij u zeker zult herinneren. Hij heet
Aicx Fei Idling; Ilij is tegelijk schil
der, dichter en romanschrijver, en
zal, naar ik hoor, ook toonceldichtcr
worden Hij is mijn eigen neef. Is dit
n'et zonderling?
Ja. het is al hoe: toevaUjg.
De heer Jagenal heeft nnj een
n f dcdeeling gedaan. Gij hadt beu»
h l iets last gegeven. Wat dat is, weet
gij-
Iiij heeft u dc robijnen gegeven?
Ja. Hij hoeft mij die gegeven. Ik
neb ze teruggebracht. Zij liggen 'n
mijn reiszak. Ik geef zo aan u over,
ArmoreL
Mcl die woorden haalde hij het sa-
griynLederen pak te voorschijn en leg
de dal op Armorel''s schoot.
Hcud zc. Ik w'l ze niet hebben.
Laat mij die steenen nooit meer zienl
Zij gaf hem hel pak haastig terug.
Houd z© uit mijn gezicht, Roland Het
ziju afschuwelijke dingen. Zij br:iv
gen ongeluk en ellende aan.
(Wordt vervolgd.)