KAMER NEGENTIEN ■liij haar voorbij gaat, een gezicht nog meer glunder dar. anders. Ook do overige passagiers waren ui/tor- mate beleefd voor haar en voorko mend ieder had een vriendelijken blik, een minzaam Jaohje of oen liof woord voor deze bevallige jonge da me. Zoo reden we dan den halve® zo- mor van d« stad na at het land en vice versa Zekeren dag echter gesohteddo eon wonder. De echüchtere jongeling verscheen in gekloede jas, met ©en witte das om en zwavelgele glacé handschoenen aan. Hij hield een bouquet rozen in de hand en wierp zeldzame blikken om zidh heen. Ieder oogenblik plukte hij aan zijn das en kuchte en wischte hij zich het zweet van 't voorhoofd. Wij aanschouwden met verwonde ring zijn zonderling optredendit 3cheen zijne verlegenheid n*og te doen toenemen. Hij word beurte lings rood en bleek en glimlachte vreemd en stotterde. De vroolijke handelsreiziger dreef den spot met zijn, deftig voorkomen en dead 'bom na, hei geen den beschroom den jonk man zóó ontroerde, dat hij onderweg de bloemen in de sloot wierp en ge- duronds de rest van der. rit de ijze- grimmigste gezichten trok. Ongeveer acht dagen later had er oen nog groot er mirakel plaat®. De dooent begon onze bijzondere aan dacht te trekken. Hij werd op een.? zeldzaam afgetrokken en verstrooid. Hij Itet zijn drie of vier boeken lig gen, zooht overal naar zijn regen scherm, dat hij onder den anm had, hij nam den hoed niet van zijn hoofd en stak zijn brandende sigaar ver keerd in den mond hetgeen aan de aandacht ook de zijne niet ont snapte. W eet ge, wat een groot dichter gezegd heeft, jongmensoh zoo sprak hij op zekeren morgen tot den drogen Klaas met den stalen bril. Do minnende meent te mogen bogen op eenige tegemoet komt® g van de zijd© der geliefde. Een dergelijke te gemoetkoming alleen kan hom het bewijs leveren, dat zij hem niet al leen als „zaak" aanmerkt, doch hem ook als „persoon" waardeert. De jongeling keek hem djrtp treu rig aan. Hij begreep niet wat die oudo boekenwurm bedoelde en er was iets op zijn odel gelaat t>e lozen, wat zooveel zeggen wou „a.l3 ze om m ij niet geeft, dan wis en ze ker niet om jou Althans allemaal moesten wij har telijk lachen en die uitgelaten vroo- liikheid bracht den gymrtaaiuni- 1 eeraar langzaam wéér tot de kennis des onderschei Hij vergat niet meer zijn boekenschat, hij hield bij voorkeur weder den hoed in de hand en stak de sigaar ordelijk iin den mond doch hij werd stil en wan trouwig. Nu en dan zuchtte hij diep en streek hij met de dunne vfcngebs over liet onbehaarde vlak van zijn hoofd. En weer op 'n anderen dag echter geschiedde het grootste wonder. De blijmoedige oommies-voyageur werd sentimenteel. Hij stamelde ge voelvolle versregels en neuriede al- lorloi elegische liederen. Meer dan ©en kwartier-uur® kon hij voor zich uitstaren, en wanneer iemand dan zijn naam riep. schrikte hij uU zijne droomen op als een slaapwandelaar, en met verw&rde blikken zag hij om zich heen. Som® ook deed hij v^Lnger-oefenin gen ais op hot klavier, maar Ln d< lucht, en we hadden allemaal op recht met den anders zoo opgewek- ten man te doen. Maar 't zou nog gekker worden in dien beheksten wagen zelfs bij den conducteur was eene opmerkelijke verandering te conslateeren. Als we hern een rijksdaalder gaven om to wissel en, gaf hij regelmatig een gulden te weinig terughij slak 100de anjelieren in zijn knoopsgat, en al wat hij aan metaal droeg, glinsterde en fonkelde ale zuiver goud. Al was de diligence in vollen gang hij sprong lenig van de treeplank, met dolkoenen overmoed op den grond en spotte met zijn le ven. Ja, de koetsier geraakte onderden invloed van een zekere bekoring of beüoovering, pruimde niet meer, ver hief zijn zweep tot chambriène en draaide fier zijn knevel op. Het was duidelijk de göheele diligence was betooverd. yerliefd en behekst Het scheen, als had een eigenaar dige hartkwaal allen aangetast. Ik was de eenige, die vam deze ontzet tende sympathie-epidemie was ver schoond gebleven. Doch zeldzaam Nóg wee.r twee dagen en ik had geen eetlust meer. Ik gevoelde stekende pijn in de hart streek en. het was me, als móest ik ieder oogenblik dichten. Mijne hos pita vond, dat ik zoo bleek zag. Zou bij slot van rekening ook ik ik Dut heeft gelukkig niet lang ge duurd als ik me goed hedinueren kan. Hst lieve meisje, de onschuldi ge oorzaak van al dien weedom, kreeg een gezonden blos op hare wangen en bleef voor goed in de stad althans ik heb de kleine heks niet in oei gezien. De dief. „Houdt hem! Houdt den dief!..." De menigte vervolgde een man. Er waren lieden die woedend schreeuw- den. met uitpuilende oogen, zonder dut ze wisten waarom het ging. Eindelijk werd de dief gegrepen. Er- was een agent, die hem den weg versperde. Men onderscheidde den man eerst niet. De menigte omgaf hem, sloot hem Ln, duwde en trapte hern Vuisten werden opgeheven, vie len neer. De agent deed zijn best, de menigte te kal mieeren. Een vrouw, die buiten adem was, maakte zich los uit tie anderen. Agent, deze man heeft mij mijn taschje met gouden sluiting ontfut seld Dief, dief zeide ze tot den gevangene. Daardaar... Zij hief haar parapluie op en sloeg er den man mee, verscheidene kee- ren. De agent maakte zich boos. li mag zoo niet spreken, me vrouw Volg mij naar het bu reau, orn daar uw verklaring af te leggen. Hot toon eel had plaats voor een groot magazijn. Do ügcnj* de dief en de dame, die bestolen was, gingen op weg naar het bureau van politie. De dame ging voort met schelden en zich boos te maken, en wierp den man woedende blikken toe. Welzeker, ga ik mee naar het bureau Men moesi z« allemaal pak ken, die deugnieten, en ze naar oen onbewoond eiland sturenEr moest er géén meer in de stad zijn Ik liep heel kalm met mijn taschje in de1 hand, toen ik aangevallen werd. Gelukkig zag ilc den dief De dief zei geen woord. Hij zag er uit als een bedelaar, als een uitge hongerde, met licht-blonde haren. Hij scheen afgetrokken, verstrooid, weinig gevend om alle6, wat om ham heen gebeurde hij ggf niets om de vuistslagen en do slagen mot de parapluie, die hij ontvangen had om den kneep van den agent, die met gemak zijn dunnen arm omspan de. 11 ij had de tasch zien schitteren en haar weggerukt uit de handen, die haar vasthielden. Nu was hij ge pakt. En daar hij onderdak zocht: on een stuk brood, kon hij tevreden ziin, hij had dat gevonden Men kwam aan 't politiebureau. De commissaris heeft het druk, zei de beambte. De vrouw ging voort met scheklen en gesticuleeren a's een ware furie. Aan den tienden lieer vertelde zij de geschiedenis van het toschjo. Ja, hij moet veroordeeld wor den Do openbare weg is niet meer veilig. Bestolenop klaar lichten dag. Veiligheid bestaat niet De agent bekeek het tasch je, dat hij weggehaald had van onder den kiel van den gepakte De dief keek naar zijn teenen, die uit zijn schoe nen te voorschijn kwamen. De nieuwsgierigen aan de deur keken naar wat ze maar konden gewaar worden. Eindelijk verscheen de commissa ris aan de deur van zijn bureau, met een elegante dame, die erg bedroefd scheen. Het doet «enken aan de dagen, dat het berucht© „Trio" Amsterdam on veilig maakte, en wat de brutaliteit betreft, doen de Hagenaars niet on der voor hun concurrenten uit Groot- Mokum. Voor de nacht veiligheidsdiensten we hebben er hier oen „gewone" en een „gecontroleerde" is het oim kippenvel te krijgen. Ze moeten, om dat volgens velen de politie 's nachts de woningen niet voldoende bewaakt, voor de veiligheid van de bij hen aangesloten inwoners zorgen en daar dragen inbrekers het huis leeg van een Minister, die aangesloten wasIk wil van die diensten geen kwaad zeegen maar van een kennis, wiens werkzaamheden hem 's nachts nogal eens op straat brengenver nam ik, dat cir nogal veel „onder dienst" geslapen werd. Hij wist me de bankjes en portie ken aan te wijzen waar eenige plicht getrouwe waltere steeds uiltjes knap ten en de bewaking aan de politie lieten. Alleen als het oostenwind w as, verhuisden er cenigen; die wind Mies te veel recht op hun tijdelijk nacht leger cn daarom zochten ze naar meer bedtihulte oorden. Slecht® als het stevig vroor dan kwam van sla pen niets in. de kou dwong wel tot bewegen. Maar op de andere dagen... Stof tot praten geven deze inbra ken natuurlijk te over, evenals het loslaten van de Djambi-concessie door de Perlak Natuurlijk wordt dit in verband gebracht met do uitspraak van de zaak Deen Van Oss on nog steeds weet „man" te vertellen, dat d<> h?er Deen zijn woning aan de Zee straat van de band zal doen en naar Engeland verhuizen. Dit gerucht hop reols onmiddellijk na het bekend worden van de uitspraak van dien Eereraad en zal wel blijven loopeo zoolang die heer Deen nog in don Haag blijft. In verband met de zaak Deen-Van Oss moet ik even wijzen op een eigen aardig voorval. De eenige courant, die het hier voor dein heer Deon op nam, was de Iiangsch© Courant on als blijk van dankbaarheid zond de heer Deen aan de redaclio alle be scheiden (tie hij bezat en verzocht cm evi oordeel. De redactie dor Haag- sc'.io Courant zou dus moeten super- orbiteren ever het werk, dat de hee- ren v. d Meuten, do Vos cn Visser van Uzemdoorn, als leden van den Eereraad gedaan hadden. Nu zijn intussche® maanden vorloo- pen, maar van deze super-arbitrale uitspraak is tot hedien niets verno men. Verwonderen doet me dit niet, want we! had de heer Deen zijn stukken ter beschikking gesteld, maaT de heer Van Oss vond geen termen voor een gc'ijke handeling en zoo kreeg de redactie slechts inlichtingen van één zijde. Dat zij onder die omstandig heden over de zaak niet meer repte, triag ge«n verwondering brengen. Vbor den heer Deen is dit zwijgen van een blad, tot hetwelk hij zich in hooger beroep gewend had, n'ot bijster aan genaam. Klagen doen de menschen altijd en in dit jaar uit den aard der zaak in het bijzonder en daarom viel het me des ie meer op toen de eigenaar van een der groote modemagazijnen me vertelde, dat hij in het voorjaar zulke beste zaken had gedaan. De verkoop van Mei was zelfs dubbel zoo groot als die van Moi 1914 en liep Juli wat mede, dan was zijn jaar Augustus 1911Augustus 1915 niet® slechter dan gemiddeld andere jaren. Vooral het koopen van de Belgen had veel goed gemaakt waarbij nog komt. dat heel vee! Hagenaars, d'e gewoon zijn hun kleedmg uit het buitenland te betrekken, ditmaal in eige» land koo- jxinwat ze anders aan de andere zijde van de grenzen inslaan Zou er b-v. nooit iemand in het buitenland echte buitenlandfiche stof gekocht heb ben, die vervaardigd was inTH- De behekste wagen. Er zijn dingen tusschen hemel en ai rde, die men hartgrondig zou wen verdwijnen. Zoo'u voorwerp nu was in den goeden ouden tijd de dili gence. In dien „goeden ouden" tijd dan stond het verkeer in 'het teeken van de rammelkast. Het kloeke etoornros had zich nog niet in den dienst van de reislustige mensclihcid gesteld de tram verbond nog niet de bosch- rijke omgeving der stad nvfl hc» hart daarvan en wie naar buiten wou, moest een paar goede beenen hebben of wel zijn lijf aan de in den Tegel topzware diligence toevertrouwen. En wanneer or soms óók bovenop F e u i 11 e t o ra Uit bet Engelsch van FLORENCE WARDEN. 40) Geen tien minuten later hoorde c voetstappen: ze liep naar de deur cn hoorde dat er iemand boel voorzichtig door de gang liep, die naar hot onge bruikte d-ei van het huis leidde. Het scheen baar tee dot or iets vreemds was, no: alsof er iemand anders liep a's juffrouw I-o-.vrides. Vlug en zachtjes hep ze de groote gang door. cn kwam eindelijk in den vleugel waar Ciprian lag. Ze tuurde do donkere gang in en zag heel aft" hi-i eind een man den lioak omgaan Zonder leven t© maken ging ze hern achterna en bleef op den hooi; stau" ze was nu d'icht bij de gh.ng waarin d© kamer van Ciprian was. Ze kon den man nog niet herken non. 11 ji liep voorzichtig door do ganjt en hield toen stil. Haar oogen begon nen te wennen aan die duisternis, ze t«g hem bukken en proboeren de leur op©r. te maken. Toen zuig ze dat het Joe Wright was nog zitplaatsen waren, dan was het gevaar niet denkbeeldig. De modern© omnibus met zijn spiegelruiten, ver sierd met allerlei mooi© reclame- gewrochten, herinnert ongenoeg zaam aan de armzalige marlelkast van weleer. Heulen ten dag© wordt zo nog slechts in afgelegen streken, en dan nog bij hoog© uitzondering aange troffen en zoo kan men desverkie- zende alsnog kennismaken met zoo'n middel van vervoer, systeem 1830. Niet lang geleden althans ïb hei, dat ik er nog geregeld van gebruik maakte om mij van ons lachend ge legen dorp naar „de fit ad" te be geven en na volbrachte taak naar buiten terug te keeren, en we zouden toch. bij gebreke van stoom- of clec- trisclie tram, dit antedlluviaansch vervoermiddel niet gaarne gemist hebben t D© weg is vol zonken verbazend ongelijk, en soms word ik onbarm hartig opgeheven, om gevoelig weer op de harde bank neer te komen soms is het mij te moede, als veran dert mijn agregaat-toestand. Eerst op den barmhartige® aaphaltbodem pleegt zich het evenwicht vveèr te horstellen. In den regel vereenigde zoo'n voer tuig dezelfde lotgenootenalleen handelsreizigers, die in de con treien hun geluk kwamen beproeven, gaven eenige afwisseling. Als men zoo door mekaar gehotst wordt, ontsluit zich het haTt vanzelf. Hot gemeenschappelijk lijden brengt de mensohen dichter tot elkaar en de in een rammelkast gesloten vriendschap was niet de meest ver gankelijke. Do meesten hebben een vast plaats- jo zij zijn de habitués, do steun pilaren der, niet breed opgevatte, onderneming zooals ik mij nog her inner de diligence tussclien Utrecht en Zeist, welke van do Biltstraait af reed. Maar die was nog mooi en ruim, ven-geloken bij den beheksten wagen, waarvan do inhoud hier vol gen zal. Nog zie ik voor mij den ouden gyninasium-docenteen zelfgenoeg zaam mannetje met eerwaardig kale kruin en daarentegen zwaren baard. Altijd heelt hij drie of vier boeken bij zich, een parapluie- tusschen zijne knieën en hij sohijnt de moening te zijn toegedaan, dat de bestemming van den hood is, in de hand gedragen te worden. Naast hem zit een onverstoorbare jongeling met een stalen bril. Hij is bescheiden en stil en laat do gewone bespiegelingen over het weder zwij gend over zich heengaan. De andere boekplaats wordt inge nomen door rnfj. De zitplaats naast den koetsier is bezet door een wonderlijk heer; zijn gladgeschoren gelaat heeft een lachende uitdrukking en zijne oogen schitteren va® dollen overmoed; de man is oommies-voyagcrur of pianist of allebei. In de andere afdceling, waarin slechts fanatieke niet-rookers plaats nomen, zitten een paar onbeduiden de menschen cn de zonnestraal in ons melancholisch rammelkast- verblijfeen blond, gracieus ding van acht- of negentien lentes, mot blceke wangen, smalle, haast door zichtige handjes en ongelooflijk blauwe oogan. Zij is werkzaam in een fijne mode zaak, maar woont bij oen verre bloedverwante buiten, om gezond heids- of andere redenen zoo komt hel. dat zij olie werkdagen hoen en weer gaat. Gewoonlijk is zij de eerste, die pre sent is. De conducteur brengt respec- tueus de hand aan zijn pet, als ze Instapt, en de koetsier klaipt met de zweep, bij wijze van hulde. De do cent zet altijd ©en pa&t schreden vóór den wagon even den hoed op, om de kleine hoffelijk te kunnen groeten hot jonge menedh, mager als een telhout, maakt een gecom pliceerd© buiging, die onbetwistbaar op de dansles hein onderwezen is, en de muzikale handelsreiziger zot, als HOOFDSTUK XIX. A's versteend stond Mab'n stil. Na alle moeite die da huishoudster zich getroost had om de tegenwoordig heid van Ciprian in dit huis geheim ta houden, was juist de gevaarlijkste persoon er achter gekomen. Ze bleef staan kijken wat hij uit voerde. Joe Wright bukte zich en trachtte teveiyeefs den deurknop om te draa'en. Maar de deur was op «lot. II ij Luisterde: Mabin kon rooks hoo- ivn, ze wist niet of Wright geluid hoorde in Gljirian's kamer. Maar ze wist dat hij niets sou kunnen zien, zelfs al kedlc hij nel a's Julius door het sleutelgat; want. daardoor ge waarschuwd had juffrouw Lowndas liet Iedik9nt zoo gezet dat mem het nu", door het sleutelgat kon zien. Maar dat was een echra'e troost. Hij zou aan de flikkerende vlammen1 win het haardvuur kunnen z'en dat de kamer in gebruik was Bovendien dns de rook van dan schoorsteen a'. genoeg om zijn vermoedens te beves tigen. En waarom zou Wright aan dooi deurknop etaan draaien als hij niet vermoedde dat er 'emand in de ka mer was. Hij vloekte duidelijk hoorbaar, toen hij bemerkte, dal hij de deur niet oj-en kon krijgen, en Mabin was dankbaar dat het gelu'd van zijn' slem Ciprian een waarschuwing zou zijn om zich stil te houden, Hij klopte zachtjes. Mabin hield haar adem in. Maar hij kreeg gee® antwoord, en het meisje sloop do gang uit en ver borg zich achter de open deur. Haar har; klopte zoo hevig, dat ze het be lachelijke idéé kroeg dat het gelu'd erv.in haar zou verraden Mabin had al aan Juffrouw Lown des gevraagd waarom ze d'e gang- do ut toch niet op slot hield maar de huishoudster had haar geantwoord •dal het juist, verdacht zou-zijn nis ze de deun, die altijd open geweest was. nu op eens op slot g'ng doen Weer klopte Wright op de deur. maar nu harderen langer Hij kreeg nog geen antwoord, en schudde haar nu hoon en weer, en trapte zoo woest er tegen dat Mabin, die bang was dat de deur kapot zou gaan orn den hoek keek. Hij zag haar nu staan, en Liep met een schreeuw op haar toe. Wat moest ze doen? Wegiloopen? Of op hem wachten en met hem redenee ren? Maar ze had. geen keus. Wright was dronken, zooals gewoonlijk, en hij zou misschien niet eens goed Jcun- nen loopen, maar tot haar groote ver bazing rende hij de gang door ln een oogwenk was hij bij haar, trok haar weg van achter de deur en g'ng vlak voor haar otaan. Zoo, ellendige luistervink, riep hij u»t, wat voer je hier nu weer uU. hè? Wat heb jij nu weer gedaan? Mab'n probeerde weg te komen, maar liet gelukte haar niet Ilij had haar zoo stevig vast dat ze. tenmin ste voor het oogenb' k. geen kans zag om w-g te komen. Ik heb niets gedaan, meneer Wright, ze'de ze. En ik ben zeker geen luistervink, want i'k hdb niet. ge luisterd, er was n'emand om naar te luisteren. In ieder geval bent u aan 't op'onecren geweest. En ik haat zul ke menschen, zulke gemeen©, kruipe rige schepsels, die niets beters te doen bobben dan anderen last te bezorgen door hun verhalen, d'e meestal nog verzonnen zijn. Hij keek haar brutaal en beleedi- gemd aan. Mabin telde niets. Ze had geen lust een twistgesprek met dezen schurk te beginnen ze haatte hem en tegelijkertijd was ze bang voor hem. Ze dacht er over na wat het boflte aou zij®, dadelijk naar Hond Moorhampton gaan als hij van zijn nt thuis kwam, om hem alles te ver tellen. en hem te smeekon Wright weg t© sturen, in leder geval tot hij uit C'prian's eige® mond gehoord had wat er gebeurd wasof dat ze alles maar aan juffrouw Lowndes over liet, die toch voel ouder was en al Wat ral ik u zeggen, mevrouw, zei do commissaris. u moet er zich maar in troosten 1 Het is niet de gewoonte, dat de dieven de voor- werpe®, die ze gestolen hebben, te rug brengen. Ik ben ongelukkig, antwoord de da chique dajno, in een oogen blik een taschje, met goud gemon teerd, een horloge, een armband en een ring te verliezen. Ze keek rond door de zaal. Maardaar is de dievegge, riep ze plotseling uit. Mijnheer de commissaris, zij is het Ik zat in het magazijn om handschoenen te passen, met t taschje op de knieen Zij nam het mij af en verdween. Maar ik heb den tijd gehad, haar te zien, en ik herken haarmijn tasch je ook. Dat was een aJgeaneene verras sing. Do dief hief het hoofd op, toch een bootje belangstellend, en er kwam een glimlach op izljn gelaat. De beschuldigde vrouw, een oogen blik verbijsterd, trachtte den aanval het hoofd te bieden. Die tasch is van mij, meneer de commissaris mevrouw weet niet wat zij zegt. Er kunnen toch best twee gelijke tasch jas zijn En zelfs nog meer, beaamde de commissaris, maar wè zullen wel eens zien. Hij nam het taschje. Wat is er in, mevroyw vroeg hij aan de beschuldigde. Een horloge. Dat is niet moeilijk te raden.. Ik heb het juist gezegd, zeide an dere dame. Hoe /ziet het horloge er uit vroeg de commissaris verder. Ileelemaal van goud, meneer, verklaarde de gevraagde. Volstrekt niet... het is bezel met kleine diamanten, verbeterde de andere dame. De commissaris haalde het horlogo le voorschijn. De elegante dame had gelijk. En de armband Met diamanten, zei de een. Neen, hernam de andere, van effen goud. Ze had weer gelijk. Ed de ring Ach ik weet nietrei de ondervraagde, die het opgaf en in do war raakte. Vervolgens, zei de commis saris, die voortging, om den inventa ris va® het taschje op te ma loc®, wat is er nog meer Mijn zakdoek, antwoordde de elegante dame, met mijn naam geborduurd ,,T(ine) v(an) H(euke- iom)", dan mijn portemonnaie met ongeveer zeventien gulden er in. Dat is juist, mevrouwZie hier uw tasch met inhoudWilt u mij allesn uw ad ras geven, opdat ik u kan waarschuwen. ale we u noodig hebben De dame voldeed daaraan graag; zij gaf haar adres op en vertrok kalm e.n gelukkig. Do comrrii3sari3 liet toon den dief en de dievegge in zijn .kantoor ko men. De diet had zich, na zijn zwij genden glimlach, niet meer bewo- gen. De dievegge voelde zich blijkbaar niet op haar gemak, doch beproefde niet te ontsnappen. Hun verhoor zou juist, beginnen, toen men den com missaris een kaartje bracht. Laat meneer binnenkomen. De meneer kwam binnen, goed ge kleed, correct in zijn houding, het type van de.n rijken, ernstige® koop man. Meneer, zei de commissaris, ik kan u sleclils een minuut (se venIk heb liet druk Ik zal het ook niet lang maken, meneer de commissaris. Onge veer twee nur geleden kwam er ui mijn winkel ik ben juwelier en goudsmid een jonge, elegante da me. Zo was van plac verschillende voorwerpen te koopen. Daar zij lueol mooi gekleed was en mij zeer groot vertrouwen inboezemde, heb ik haar alles laten zien, wat er voor moois in mijn vitrines was. Zij bekeek al les nauwkeurig en zei toen, dat ze terug zou komenToe® is ze heen gegaanen later bemerkte ik, dat or oen taschje met goud gemonteerd, een horloge, vensierd met diaman ten, een gouden armband en eon ring met een smaragd ontbraken.., Dat alles is zonder twijfel verloren... Maar lk wilde het tooli aangeven... Het toeval is zoo grillig. Het toeval is hier geweest, en het is ook weer vertrokken. zei de commissaris. U l>ent drie keeren achtereen bestolen en u had eenige minuten eerder moeten zijn. om uw goed terug te krijgen. Daarop vertelde hij de geheele zooveel jaar in de familie was, en waarschijnlijk meer indruk zou ma ken dan zij. Waut vóór alles moest Wright weg, nu iiij eenmaal wist dat Ciprian in liuis was Het was nu onmogelijk ge worden om hun eerste plan uit te voeren en Ciprian verborgen te hou den tot hij sterk genoeg was om het tegen den schurk, die gótraóht had hom te vermoorden, oj> te kunnen ne men. Hoewel ze bang was voor do ge volgen, a's de zieke opgewonden werd, schee® het nu haast onvermij delijk; liij moest dan maar zoo goed mogelijk voorbereid worden op een ontmoeting met zij® familieleden Toen Wr'gt deze brutale woorden gezegd had, waa er ©en oogenblik stilte. Mabin keek naar den grond en zeide niets. Wright keek haar nieuws gierig aan Plotseling veranderde zijn optreden ten kwade, vond Mabin. Van aanvallend werd hij nu verzoe nend op de hem eigen onaangename manier. Kom, zeide hij, wij moesten ei genlijk vrienden zijn. Ik heb werke lijk nlots tegen \i. al haalt u het ook 'n uw mooie hoofdje om heel leeüjke dingen van mij te zeggen. Ik verwijt u niets. Kami Als ik wilde, dan word u vandaag 't huis uit gezet Maar ik vind het onnoodlg. Ik wil veel liever weer goede vrienden met u worden, vergeven en vergeten, hè? Vooruit, verrassende e*»sehjedenfci van oef tarehje en zijn inhoud. Uw dievegge, vervolgde hij, is bestolen door mevrouw, en me vrouw is beste^M1 door meneer Toen is uw dievegge vertrokken mot uwe kostbaarheden, die ik haar heb teruggegeven, abs aan haar toeko mend. De diei begon nu hartelijk to lachen om de geschledenia Hou je stil, zei de commissa ris, je bent hier niet om pleizier te maken. De commissaris schelde en gaf ©en beambte liet zdree van de elegante dame. Mevrouw Tine van Heukeiom, Dariusstraat 21 't is heel dicht- hijNeem een fiets en haast wat Na eenige oogenblikken Was do man terug. Onbekend aan het opgegeven adres. Dat was te voorzien, zeide ds commissaris. U hebt nog maar één kans, meneer, dat als het tasch je weer onlislolen wordt aan mevr- Van Heukelom, zij weer hier komt, om het te zoeken en dat men mij te gelijkertijd de dievegge brengt, zoo als zooeven Maarwaar is e© dan, die van zoo pas De dievegge was inderdaad stille tjes verdwenen, terwijl dit alles be sproken werd. Er bleef nu niemand meer over da® de dief in zijn geha vende plunje. Hij ziet er verstandig uit en eerlijk, zei de juwelier, op hem wijzend, ik zou hem kunne® ne men om op te passen Ln mijn win kel. Maar dat ging niet, nu niet meer. En de man werd kort daarna ver oordeeld tot een jaar gevangenis straf. De dief lachte in zichzelf. Een anderen keer, bepeinsd© hij, ga ik prebeeren eerlijke lie den te bestelen!'t Lijkt me ove rigens niet gemakkelijk. TWIJFELACHTIG. Knecht. Er is een man tn de wachtkamer. Jonge arts (ongerust). Weet jo zeker, dat hdt een patiënt is en geen schuldeischer Knecht, Ik heb hem hoeren kreu nen. Heeft hij geen pijn, dan is 't een schuldeiaoher, die voel van u heeft te vorderen I AFGEWEERD. Meieo- cn Muller waren goede vrienden, die elke® avond hun par tijtje in hun café maakten. Zij zaten zekere® avond weer gezellig en wa ren hun spel begonnen, toen tweo vreemde hoeren bij hen kwamen staan, die dadelijk deden alsof zij met Meier en Muiier op intiemen voet stonden. Ongevraagd gaven zo allerlei opmerkingen ten beste, blie zen hen den rook Yan hun sigaren in ,'t gezicht en wonden zich op, wanneer er niet goed gespeeld werd. Hun op- t red en was in waarheid onuitstaan baar. „Zou u zoo goed wille® ziin, oen oogenblik voor mij te spelen?" „Mot genoegen". Een poosje daarna wendde Muller zich tot don ander, die hom met zij ne raadgevingen e® wonken bleef vervolgen: ,.Tk erken, dat u veel betor speelt dan ik. Wil u even mijne plaats in nemen?" „Gaarne!luidde het antwoord c® Muller verliet evenzoer de zaal De renrplac anten «tpeielde® voort, totdat een van hen de koenheid had, het spel te staken en betaling te ©i- sc-hen, waarop de ander zei: „de heer, voor wicn ik speel, zal natuur lijk dit vereffenen. Kellner", dop hij luid, „waar zijn die hecren geble ven?" Met een onuitstaanbaar lachje gaf de kellner tot bescheid: „Die sj>elen hiernaast!" geef ni© oen kus, dan is al'es weor goed. Wright trachtte tiaar te kussen. Ma bin rekte z'oh uit, en gaf hem zu'k oen harden duw dat hij haar arm los liet en met een dof ge'.u'd tegen den muur aanbonsde. Mabin was re'.f verbaasd over haar kracht cn ze wilde net van de gele genheid gebruik maken om weg te loopen, toen Wright opeens vooruit sprong on haar tegen den muur aan duwde. Ziezoo, nu kunt u niet weg! riep hij tandenknarsend uit. Nog nooit had hij er zoo al® eon schurk uitge zien als nu Mabin was doodsbang. Als u m© niet laat gaan, gaf Ma b'n ten antwoord, dan schreeuw ik en dan kan iedereen in huis komen kijken hoo schandelijk u u gedraagt Hij lachte minachtend en hoewel hij haar nu bij haar arm vasthield, in plaats van haar tegen den muur te drukikeu, liet hij haar niet gaan. Wat kan mij dat schelen? zotda hij woest. Denkt u nu heuech dat lk or me iets van aantrok wat ze van mij dien/ken? Neen, hcusch niet. Daar kunt u van op aan. Het ia nooit mijn levensdoel geweest om als volmaakt beschouwd te worden. Ik heb altijd mij® e'gon zin willen volgen en dat is me tot nu toe gelukt en in het vervolg moet dat ook zoo zijnl (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 10