De Europeesche Oorlog.
DERDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 2 OCTOEER 1915
WESTELIJK OORLOGSVELD:
De verdere oitwlkkeliag van 't Fraasch-Engelseh offensief. Van belde
zijden worden behaalde voordeelen opgesomd. Verdere vooruitzichten In
den strjjd.
OOSTELIJK OORLOGSVELD:
Voortzetting van den strijd. Een Dnltsche deskundige over de voortzetting
der Bnltseh'Oostenrljksche aanvallen.
BALKAN:
De entents belooft steun aan Servië. Belangrijke verklaringen van dm
Grlekschen minister Venlzelos. Over Griekenland en Bulgarije.
Op het Westetijk
Oorlogsvefd.
De voortzetting van 't
offensief der geallieerden
OVER DEN STAND DER KRIJGS
BEDRIJVEN.
De militaire deskundige van 't Alg.
Handelsblad schrijft
„D© etrijd in Frankrijk houdt nog
aan in Champagne vooral, waar de
Duiteche linie tusschen Souain en
Massigee, over con breedte van 16
17 K.M. en over een diepte van 4 K.M.
ie teruggedrongen. Onze eigen be
richtgever, die op dit oogenblik in
Champagne vertoeft, waar hij in de
gelegenheid was een bezoek te bren
gen aan de plaats van het gevecht,
meldt daarover men zie ons num
mer van Vrijdag red. H. D.) dat de
Franschen Zaterdag en Zondag met
een vijfvoudige overmacht hebben ge
poogd het Duitsche front te doorbre
ken. doch dat slechts de Duitschers
ln de voorste linie tusschen Souain
en Massiges genoodzaakt waren, die
stellingen te ontruimen en op de twee
de linie achteruit te gaan. De strijd
moet uitstekend zijn voorbereid, en
met groote overmacht van Fransche
troepen werd de aanval verricht. Do
Duilsclie officieren erkennen, dat de
voorbereiding en de Inzet prachtig
waren, en dal de thane geleverde slag
voel heviger en ernstiger was dan de
winterslag in Champagne. Vooral de
vooibereiding vun den aanval door
de Fransche artillerie, rnoet zeer he
vig zijn geweest en een ontzettenden
Indruk 'hebben gemaakt. Het resul
taat is echter met die voorbereiding
en met de groote dapperheid van de
Fransche troepen niet in crvereenftoni-
ming. Het doorbreken der Duitsche
linie is niet geslaagd. De Duitsche
lroepcn, die, behalve uit de gewone
bezetting, uit 32 reserve-regimenten
bestonden, hebben zich in de tweede
linie tegen de voortgezette poging tot
doorbraak ingericht.
De Fransche legers zetten den aan
val echter krachtig door. Op dc twee
de lirne worden thane de aanvallen
gericht, en volgens het Fransche le-
gerboricht werd hier nog terrein ge
wennen ten noorden van Le Mesnjl
en ten noorden van Massiges, waarbij
de heuvel 199 (196?), die ten noorden
van Le Mesnil ligt, door de Fran-
fc-chen genomen werd. Dit schijnt de
saillant te zijn, waarvan in een vroe
ger Fransch legerbericlit 6prake ia
geweest. De heuvel, die op de kaart
196 gemerkt is, ligt ten noorden van
Le Mesnil even achter de plaats, waar
de voorste Duitsche linie liop.
Ilct Duitsche legerbericlit, dat
eveneena van deze gevechten melding
maakt, zegt, dat alle Fransche aan
vallen in het gebied tusschen de we
gen van Somme-Py, Souain en den
spoorweg Challerange—-St. Méné-
hould, dus in het gebied waarin de
doorbraak plaats had, werden afge
slagen, doch dat slechts bij Ste. Maria
Py een plaatsje iets zuidwestelijk van
Somine-Py, aan den straatweg van
St Martin RHeureux naar Somme-
Py en aan de rivier do Py (een zij-ri
vier van de Suippe) gelegen, de
Franschen door de voor «te loopgra
venstellingen heenbraken, dodh toen
op de Duitsche reserves stieten, waar
bij 800 gevangenen wérden gemaakt,
en de rest werd vernietigd.
Wat er in Artois gebeurt, is niet
recht duidelijk. In het Fransche Zon
dagavond-belicht wordt gemeld, dat
in Artois met groote verbittering
wordt doorgevochten, en dat de Fran-
schen er vorderingen maken De heu
vel 140, het hoogste punt van de karn
van Vimy, die de geheele vlakte van
Lens en Douai beheerreht, werd door
de Franschen genomen.
In het volgende communiqué wordt
echter gemeld, dat in Artois geen ge
vechten van beteeken is hebben plaats
gehad en in het Duitsche, dal een
aanval ten zuiden van Atrccht go-
makkelijk werd afgeslagen. Bij Sou-
Chez echter drongen do Franschen op
enkele plaatsen in de voorste Duit
sche linies.
Bij Loos is, na den klap dien de
Engelochen Zaterdag en Zondag ga
ven, door de Duitsche troepen ge
poogd het geleden verlies te herstel
len van Ehgolsche zij-de hooren wij
niets meer over het verdere verloop
der actie, van Duitsche zijde wordt
gemeld, dat de tegenaanval langzaam
vooruit ging, en dat aan den weg van
Mcenen naar Yperen een stelling, d«c
door twee Engelsche compagnieën be
zet was, in de lucht vloog
stafborichten.
Van den Duitschen staf
„Monitors der geallieerden hebben
zonder uitwerking den omtrek
Lombaertzijde en Middelkerku
schoten.
Een nieuwen aanval beproefden Je
EngeLschen Donderdag niet meer.
Duitsche tegenaanvallen teil N.
van Loos hebben bij heftigen tegen
stand van de Engelschen nieuwe
vorderingen gemaakt. Eenige gevan
genen, 2 Officieren en 1 mijnwetper
vielen in Duitsche handen.
Pogingen van de Frausóhen ten
O. van Souchez en ten N. van Neu-
Ville ruimte te winnen, mislukten.
In Champagne mislukte een met
sterke strijdmachten ondernomen
aanval van de Franschen ten O.
van Auberlve.
Even vruchteloos waren alle aan
vallen van de Franschen in de streek
ten N.W. van Massiges, waaraan
troepeuafdeelmgen van verschillen
de korpsen deelnamen. Het aantal
van de bij aanvallen in Champagne
tot dusver gemaakte gevangenen is
op 104 officieren en 7019 man geste
gen.
Met succes uitgevoerde mijnont-
ploffingen beschadigden de stelling
der Franschen (bij Vauquois.
Fransche vliegers hebben Henin-
lietard met bommen bestookt, waar
door 8 Fransche burgers gedood wer
den. De Duitschers hadden geen ver
liezen."
'ransch communiqué:
,In Artois kwamen de Franschen
door middel van handgranaten voor
uit in do verb!ndingsloopgraven ten
Zuidoosten van Neuville.
De Duitschers deden twee tegenaan
vallen, één tegen het fonje, dat de
Franschen Donderdag in liet bo&ch
van Givenchy veroverden en con twee
de tegen de loopgraven w aarin ze zich
ten Zuiden van het punt 119 hadden
gevestigd. Beide tegenaanvallen
den volkomen afgeslagen.
Ten Noorden van de Aisne bij Sou-
plr veroorloofden de Duitschers zich
eeu lievige demons! ratio tegen de
Fransche loopgraven, llun bombarde
menten worden door niet de minste
actie van infanterie gevolgd.
In Champagne hielden de Fran
schen een tegenaanval der Duitschei s
in de buurt van het „Maison de
Champagne" door hun vuui tegen.
Het aantal gevangenen, dat de
Franschen gedurende hun vooruit
gang you Donderdagavond ten Noor
den van Massiges hebben gemaakt,
bedraagt 280, daaronder begrepen 6
officieren.
(„Maison de Champagne" is een
Belgisch stafberichl
„Op verschillende punten van het
front heeft een beschieting door ge-
«chut bij tussohenpoozen plaats.
Rarnskapelle, Cneskerke en Reninghe
werden gebombardeerd.'*
DE AANVAL DER FRANSCHEN BIJ
SOUCHEZ.
Iemand die den slag bij Souchez
heeft meegemaakt, vertelt (naar Reu
ter uit Parijs seint): Gelijktijdig met
het bevel tot den aanval ontploften
mijnen die de vernieling van de Duit
sche loopgraven vóór hot II-vormige
bosch, welke loopgraven reeds zwaar
hadden geleden van ons geschutvuur,
voltooiden. In de verwarring die volg
de sprongen onze mannen uit de loop
graven eu vervolgden de vluchtende
Duitschers door hot bosch. Afdeelin-
gen dio achterbleven doorzochten dc-
vernieldc loopgraven en de onderaard-
sehe holen, die hier en Jaar wel 20
voet diep waren. Daar zij geen lust
hadden er in af te dalen, omdat zij
waarschijnlijk niet levend weer
uit zouden komen wierpen onze inan-
bommeu In ae holen en schoten
er met hun geweren ln; zij beleaten
daardoor do bezetting er uit te komen
en ons in den rug aan te vallen.
De hoofdmacht der onzen zat inmid
dels de Duitschers, die als hazen lie
pen, op de hielen eo namen de tweede
loopgraaf in het midden van het
boseh. Sommigen drongen nog vorder
door over de beck van Souchez of
langs den weg naar Angres, maar de
Duitsche bevelhebbers brachten inmid
dels sterke reserves ln het vuur en
trachtten het bosch te omsingelen en
ons af te snijden. Daarom riepen onze
.officieren ons terug naar de eerst ver
meesterde linie, 's Nachts versterkten
de Duitschers zich in het bosch, doch
bij t aanbreken van den dag maakte
onze artilterio aan hun arbeid een
eind. Door de beschieting werd de
een© boom na de undere neergemaaid
en in korten tijd stonden nog slechts
stompen te midden van het slruikge
was overeind.
Ook de Duitsche artillerie was ijve
rig in de weer en zond ons een ge-
stadigen stroom van 21 en 10 1/2 c.M.-
granaten toe, die den grond omwoel
den, maar ons niet veel kwaad de
den. Zoo nu en dan schoten zij ook
met granaatkartetsen, doch sinds
onze treepen met helmen zijn toege
rust, behoeven zij niet bang meer to
zijn voor hoofdwonden van kartets
kogels.
Oin 1 uur 's middags zweeg het
vuur en kregen wij bevel om nog
maals aan te vallen. De Duitschers
hadden mach inegoweren op een onzer
flanken opgesteld, maar wij stelden
ze spoedig buiten werking, 't Was niet
gemakkelijk door het bosch le komen,
men struikelde over de takken, maar
d» granaattrechters waren welkome
schuil plaatsen voor het vuur der ma
chinegeweren. Aanvankelijk zagen w«
niet veel van den vijand, "die ons uit
handig achter stalen platen verborgen
machinegeweren fel beschoot. De on
zen die onversaagd achter boomstom
pen e« uit de trechters een hagel van
jiandboinmeii op d.n vijand wierpen
wisten echter spoedig de Duitschers
uit het bosch over de beek te drijven.
Het H-vormige bosi h was weer in on
ze handen en ditmaal voorgoed.
Op het Oos'eüjk
Oorlogsveld.
NIEUWE STAFBERIQHTEN.
Van den Duitschen staf
„LegergroepHindcnburg
Ten W. van Dunaburg bij Grend
—in is een nieuwe stelling van de
hofstede, die tusschen Ripont en Mas-1 Rmtsen bestormd,
siges inligt'In de gevechten ten 0. van Madziol
op het front tussctien Smorgon—
Wisjnew zijn de aanvallen van de
Russen met zware verliezen afgesla
gen. De legergroep maakte Donder
dag 1360 gevangenen.
Legergroep-prine Leopold van Beie-
De Russen herhaalden vergeefsche
gedeeltelijk© aanvallen. Alle voor-
waartsche bewegingen wei-den afge
slagen en 6 ofllcieren en 491 man en
G machine-geweren bleven in Duit
sche handen.
Legergroep-Mackensen
Toestand onveranderd.
Legergrocp-Linsingen
De aanval vordert.
Het aantal van de in de maand
September door de Duitsche troepen
in 'het Oosten gemaakte gevangenen
en do hoogte van den overigen buit
bedraagt: 421 officieren, 95-464 man,
37 kanonnen, 298 machinegeweren,
een vliegtuig."
Van den Oos 1 e n r lj kschcn
§taf:
„Dij Nowo AleksinetB mislukte een
poging der Russen om aan te vallen,
voordat zij tot uitvoering kon komeci,
door Oo&tenr-jkseh artillerievuur.
Aan de Ikwa in het gebied der ves
tingen van Wolhynië geen verande-
•Ing ln den toestand.
Aan de Konninbeek wonnen de ver
bonden Duitsch-Oosienrljksc-he troe
pen opnieuw terrein. Tegenaanval'en
der Russen werden afgeslagen. Vijf
Oostenrijksch Hongaarsche eskadrons
namen bij zoo n aanval 40 man ge
vangen, terwijl zij een machinege
weer veroverden. In de laatste tv.ee
dagen zijn In doze streek 10 officieren
en 2400 mun door Oostenrijksche troe
pen gevangen genomen".
*T OORDEEL VAN ENGELSCHE
MILITAIRE DESKUNDIGEN.
Reuter seint uit Londen:
,,De militaire schrijvers uiten, naar
aaideiding van de laatste telegram
men de meening, dat de groote voor-
waartache beweging van de Duitscliers
ten Oosten van Swentsiani als afge'oo.
pen mag worden beschouwd en dat
de Duitschers bij den spoorweg Duna
burgWilna worden teruggedreven.
De Russen hebben hun front ten
Zuiden van Dunaburg recht gemaakt
tot ten Weeten van Wileike en, n het
algemeen gesproken, is het Duitsch-
Oustenrijksciie offensief van Riga tot
Pinsk tot staan gebracht. Men wijst
er voorts met voldoening op dat de
Oostenrijkers ofschoon zij groote ver
sterkingen hebben gekregen, blijkbaar
niet in staat zijn om hup succes, be
staande in de herovering van Luck
door te zetten".
DE TOESTAND IN IIET OOSTEN'.
Majoor Moraht schrijft in het „Ber
liner Tageblatt"
De situatie op het oostelijk oorlogs-
teirein is overeenkomstig de moei
lijkheden, die dit gebied met zich
bi engt Het goed ingelichte Weensche
„Streuffleursche Alilitartilatt"' geeft
in zijn nummer van 25 September een
uitvoerige critiek van het operatiege
bied tusschen Wilna en de Pripjet.
„Polesië ij door zijn uitgestrekt
heid, zijn besschen, zijn onherberg
zaamheid, een zeer moeilijk door-
tochtsterreiri Groote troepen verschui
vingen van het Noord-Russische naar
het Zuid-Russische oorlogstooneel,
waartusschen zich het bo-ch- en moe
ras-gebied uitstrekt, zijn op de spoor-
wcglijnen tot stand te brengen. De
punten van deze spoorwegen aan den
rand van Polesië, krijgen hierdoor
bijzonder belang voor dc dicht langs
Polesië trekkende operatie, omdat zij
flank- en rugdekking kunnen geven.
Ik heb reeds herhaaldelijk gewezen
op den invloed, die de ontzettende
moeilijkheden van dit gebied, moeten
oefenen op do operaties Het sterkst
ondervindt dit het leger van Moeken*
f-cn, dat thans bij Pinsk stoat. In het
wijde moeraeland zijn „verzamel
plaatsen", heuvelachtige gedeelten en
hoogor gelegen stukken grond, die pa
rallel loopen met de rivieren. Hier
kunnen troepen zich ie-wegon cr>
steunpunten bouwen. Hier kari e<-n
andere etrijd gevoerd worden dan de
sleepende guerilla. Zoo n verzamel
plaats vinden wij zuidelijk var, de
spoorlijn LidaMolodeczno en hier
rolt de golf Hindenburg naar hot wij
de moeras-gebied, dat door vier rivio-
doorsneden wordt, en dringt go
deelten van de Riweieehe hoofdmacht
dit moeras binnen.
Een andere landrug, ir.c-t hoogten
•an 190 en 330 meter, loopt lang? don
spoorweg Kobrin-Minsk, van .het
zuidwesten naar het noordoosten.
H:cr opereert in ^ïet wEttelijk dcel
het leger van prins Leopold van Bei©-
ren met schitterend succes. Het drijft
do terugwijkende Russen lange beide
zijden van de spoorlijn. Wie van de
Russen afwijkt van de hen voorgo-
«hreven noo rdooetelijko teruglochts-
lijn moet of in het zooeven genoemde
noordoostelijke moerasgebied of in t
nog breederc zuidelijke, waarvan da
uitgang aan den uitersten rand ge-slo
ten wordt door het legc-r van Mucken-
een. Dit leger trok zijn troepen terug
achter het Oginski-kanaal en de Jas-
jolda, waar de rivier de heuvelrug
gen van Pinsk noordoostelijk en oos
telijk omknelt. Do belangrijk© spoor
lijn Kobrin—Pinsk—Gomel loopt ven
Pii.dk tusschen moerassen over een
vaak smaller dan vijf kilometer breo-
d© landstrook naar hc-t oosten. Tal
rijk© breed© rivieren maken dit go-
bied nog moeilijker begaanbaar. De
zestig kilometer van Pinsk naar Lu-
iniuez zijn moeilijker af te leggen dan
driehonderd kilometer op begaanbaar
terrein. En dit moerassige gebied zit
vol Russen. Een gewichtig doel was
voor oenlgen tijd het spoorwegknoop
punt Luninez. Uit het gebied van Wil
na—Lida—Minsk haalden de Ruteen
onlange de kraohten, die kort gele
den een eind maakten aan 't Duirich-
Oostenrijk-Hongaarache offensief in
den Wolhyniechen vestingdriehoek en-
in Oost-Galicië. Per trein kwamen de
ze versterkingen oostelijk van Pinsk
door de moerassen, over Sarny en
Rowno, waar zij bijna de bondgenoo-
ten in den rug aangevallen waren.
Nu Ia het gedaan met het gebruik
van deze voor de Russen zoo belang
rijke spoorlijn. Het leger van prins
Leopold heeft haar een paar dagen
geleden bij Baranovvitsji bereikt.
Krachtig biedt het bedreigde Russi
sche leger tegenstand tusschen de li-
ii e Wilejka—Wisnievv—Gjeljetitsji—
Kraszyn en <ie moerassen.
In Oost-Galiciè en noordwest-Wol*
ihynië bepalen wij ons nu tot de ver
dediging. Hier heeft generaal Ivvanow
ongetwijfeld gelukkig geopereerd.
Hem ia het gelukt ons beide flank-
bedreigingen in het noorden en het
zuiden van het front, onschadelijk te
maken. De Wolhynische vesting-drie
hoek moet later opnieuw veroverd
worden en het Oost-Golicische land
tusschen Sereth en Sbroecz opnieuw
bezet
Op het Zuidelijk
Oor ogstooneel.
ITALlé— OOSTENRIJK.
Van den Oostenrijkachtn
etaf .-
„Aan het front in Tirol en Karin-
thiö zijn Donderdag slechts artillc-
riegevechten voorgekomen.
D* reeds gemelde aanvallen op de
Oostenrijksche verkerkte linies bij
Haariemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Do krans was weer bij elkaar. In
het voorjaar en in den zomer zoekon
wij mensclien bij voorkeur het gezel,
schap van bloemen en planten en boo-
mon op, maar als het najaar ver-
schijnt moeten wc ons wel weer met
den omgang met andere mensclien
behelpen. Met z'n achten- waren we
dus weer present, 't Regende dat het
goot, wat voor den zelfzuchtigen
mensch het verblijf in huis nog ple
zieriger maakt, daar hij zich over de
stakkers, die wel buiten moeten
wezen, niet bekommert.
Mevrouw Hopma, bij wie we te gaat
waren, had de lieve attentie gehad,
een klein beetje te laten stoken, tot
groote vreugde, van 't heelc gezel
schap op écu na, die zei dat hij 't te
vroeg vond «,n wat je in Februari wel
moest beginnen na zoo'n verwennerij
in September; merkwaardig genoeg
zat hij het dichtst bij den haard, hoe
wel aan den anderen kant oen plaats
voor liem opengehouden was. Dat
Wouter de man was, behoef ik niet te
zeggen en het toeval wou, dat drie
van ons levendig praatten over de
rampen van een bevriende familie,
toon Hupstra, die Wouter graag den
voet dwars zet, tot hem riep- „als je
?t daar te warm hebt., is er hier nog
wel een plaats buiten de gevaarlijke
zone'De gastvrouw, niet al te zeer
vertrouwd mot vreemde woorden,
mengde deze opmerking door het ge
sprek over de ongelukkige ftunilie
heen en zei „wat gebruiken de men
sclien tegenwoordig toch onbegrijpe
lijke woorden! Zone! Je kunt toch ge
rust van oen gevaarlijke dochter spro
ken!"
„Jawel", zei Wouter, „maar dat is
niet precies hetzelfde", waarop tante
Koosje, die brave ziel, dadelijk een
ander onderwerp ter tafel bracht, zoo.
dat haar Hater niet al te veel aan
dacht trok. Ze had in de bioscoop
,,d© Doodsjockey" gezien eri was er
doodop van geworden. „Dat jonge
mensch", zei ze, „die jockey, wou
©en jong meisje, dat dooi kunstenma
kers ontvoerd was, opsporen en werd
daarom ctrcusrijder".
„Dat is een mij op zeven", vond
Hopma. „Even een informatie bij de
Haarlemsclic Ifandclsvereeniging:
kuntumeookzeggen, waar
juffrouw DieenDiewoout?
en je bent klaar. Uitvoerige Informa
tie dubbel tarief".
„Ja, maar zc reisde onder ecu an
deren naam", bracht tante Koosje in
't midden.
„Dan muur een portretje bij de in
formatie sturen!" zei llopma. „Dit
v/as een wonderlijke manier van zoe
ken. Die jockey had haaf zijn heek-
leven wel achterna kunnen reizen en
haar nooit vinden!"
„Kan Ik het helpen?" vroeg tante
-Koosje, „i k heb die film toch niet
gemaakt. En bovendien: hij vond
haar wèl, in 't tweede bedrijf al
ddar had de meneer van de film wel
voor gezorgd. Toen kwam 't er op aan,
met haar te vluchten. Eerst lukte dat,
maar daarna werd ze achterhaald en
hem weer afgenomen. Toen probeer
de hij 't weer en, o mensclien, als jul
lie dat gezien hadt! Hij, die jockey
moet je weten, klom op het dak van
den circus, liet zich niet hapr naar
beneden zakken, rende in eon rijtuig,
een auto, op ©en stoomboot, altijd
maar achtervolgd door de kunsten
makersfamilie en den directeur van
het circus. Er kwam maar geen eind
aan en ik werd er zoo moe van..."
„Maar tante Koosje", zei Hupstra,
„u hoefde toch niet mee te vluchten,
u zat toch rusüg op uw stoel".
„Dat begrijpen jullie zoo niet", zei
tante Koos. „Als je in zoo'n sponning
zit te kijken is liet net of je alles zelf
meemaakt en ik word al een dagje
ouder, moet je denken: dut klimmen
in loshangende touwen en zwemmen
door rivieren", zei ze, hartelijk la
chend, „zou me niet al tc best meer af
gaan. 'k Had wel graag tegen don
man in 't hokje gezeid: „hou eens
even op met draaien", maar dan wa
ren misschien dc vluchtende jongelui
net in 'I water en daar wou lk ze niet
te lang laten blijven. Gewone lui, be
grijp je, waren al lang dood geweest,
maar fibnmenschen kunnen een stoot,
je Verdragen en toen 't eindelijk uit
was «n de doodsjockey met de juf
frouw getrouwd, zei ik tegen den ex
plicateur: „mag ik nog even blijven,
want ik ben er buiten adem van!" Dat
vond hij goed, 't was een best mensch,
maai ik heb den hcelen nacht ge
droomd van daken waai- ik op klim
men en van telefoondraden, waar ik
over fietsen moest. En dat vult niet
mee, Hupstra, geloof me, al ben je
ook nog zoo'n knappe fietsrijder!"
,,'t Kan wezen", zei Hupstra vaag.
„Ik hou anders niot ran den bios
coop. Al die dingen worden precies
zoo in elkaar gezet als de schrijver
het wil en het leven is veel interes
santer. Onlangs heb ik in den trein
een verhaal gehoord...
„Vertel op", zei ik.
„Willen de vrienden intussclien niei
een spelletje doen?" vroeg de gast
vrouw.
Daar waren mijn vrouw en ik we
bang voor geweest. Mevrouw llopma
is eeii braaf mensch, met al haar ge
breken, die ze evengoed heeft als wij,
natuurlijk, maar van kaartspelen
weet ze net zooveel als van oud-
Griekscli en toch houdt ze er veel van,
ik bedoel natuurlijk Van kaartspelen-
lfaai- man kan niet met haai- spelen,
't maakt hem boos en driftig en, als
ze een fout maakt, komen er woor
den. Wouter speelt om tc winnen en
do rest van 't gezelschap is aliijd ver
geten wie voorzit, wat troef is, wie
geeft en zoo voort. Daarom hadden
wij met Hupstra en zijn vrouw afge
sproken, dat we dat kaartspelen zou
den trachten te beletten, zoodat ik toen
de gastvrouw daar een balletje van
opgooide, haastig zei: „Als llujistra
wat vertellen wil, kan het kaartspe
len wel wachten".
„Onder voorwaarde, dal 't een mooi
verhaal is", opperde Wouter.
„Eerst luisteren", viel mevrouw
Hupstra haar man bij.
De gastvrouw, dlb de hand al naar
de speel tafeltjes uitgestrekt had, ging
weer zitten en berustte.
„Als je op reis wat hooren wit",
begon Hupstra, „dan moet je niet ln
de eerste klasse gaan zitten. Daar
zwrijgt iedereen, net als in een doof
stommen-compartiment. Ook in de
tweede klasse is 't het ware niet, daar
praten de reizigers alleen met wie ze
kennen. Jn de derde klasse moet je
wezen. Daar praat je met je buur
man of buurvrouw en niemand
vraagt: „wie ben je?" of: „mag ik me
eens voorstellen?"
Mevrouw Hopma trok een lipj», of
die vrijheid haar niet erg beviel.
„Kóm tot de zaait", zei Wouter.
„Ik zat dan in den trein", vertelde
Ilupstra, „met een man van een jaar
of vijftig, die iets buitenlandsch over
zich had en toch Nederlandsch sprak
niet dcai conducteur, maar met een
langzame tong, alsof 't hem moeite
kostte, llij had een meisje van een
jaar of zes Lij zich, in den rouw,
waarmee hij nu en dan Engelsch
sprak; ik begreep, dat het e«n Neder
lander was, die uit den vreemde
kwam, misschien uit Amerika, met
zijn dochtertje. Op een klein station
kwam een man binnen, die do twee
eerst aandachtig bekeek en toen den
man om een lucifer vroeg voor zijn
pijp; toen de ander antwoordde, her
kende hij de stem en zei: „Ben jij
het, Jacol>? cn gaf hem een hand.
Jacob keek een oogenblik beduusd,
toen herkende hij den ander en cr
volgde een drek gesprek, 't Was zoo
als ik dacht. Twintig jaar was hij
weg geweest, overal in Amerika had
hij gewerkt, soms had hij geld ver
diend. vaak was hij arm geweest; hij
wist bij ondervinding, wat het botee-
kende om met ©en leeg© maag in de
portiek van een rijkemanswoning te
slapen. Eindelijk had hij een fortuin
tje gehad, 't was hem goed gegaan en
daar kwam hij dan thuis. „Amerika"
zei hij in zijn wonderlijk taaltje, van
lialf Hoilandsch, half -Engelsch, „is
very well, maar het is altijd maar
try to make money, probeeren money
te maken. No time voor andere din
gen; Geen tijd".
Toon zweeg hij. Toch zag ik, dat hij
had willen sdreken, maar telkens
scheen te aarzelen. De ander keek
hem met nieuwsgierigheid aan, zag
d»edelljdend naar het kleine, blecke
meisje in 't zwart. „My little girl",
zei de Amerikaan, hij bedacht zich
even, „mijn dochtertje. Mijn vrouw is
dood, ik kom haar bring back, terug
brengen, naar mijn family".
Toen begon hij weer, vertelde dat
hij, in den tijd van zijn zwerftochten,
niet had kunnen, soms niet willen
schrijven, omdat 't zoo ellendig was.
Een enkelen keer was er nog een
brief van huis gekomen, toen ook
niets meer. Waren ze verhuisd? Ja,
knikte de ander. Dan begreep hij,
waarom later zijn brieven waren te
rug gekomen.
„Mijn vrouw was Amerikaansche,
wou riaet over zee; toen ze dood was,
kon ik het niet langer uithouden. The
Americans are well, de Amerikanen
zijn goede mensclien, maar je wilt
toch graag je eigen taal weer hooren
en... en... je fariiilie terugzien".
„Toen zweeg hij weer", zei Hupstra,
keek door 't raampje, kuchte een paar
maal alsof hij wat zeggen wou, deed
dan ziyn mond weer dicht. Ik zeg jelui,
al de mensclien die daar zaten, be
grepen wat er in den man omging.
Hij wou naar zijn familie informee-
ren, maar durfde niet. Eindelijk vatte
hij moed en vroeg;
„My mother?"
D© ander schudde het hoofd.
„Wanneer?"
„Vier jaar geleden".
„Broer William?"
„Naar Argentinië".
„Mijn zuster?"
„Overleden bij do geboorte van
haar tweede, kind".
Jacob was bleek gewonden, zijn
handen op zijn knieën trilden zenuw
achtig. „All gone", zei hij tot zichzelf
en toen, tot den ander: „Alles weg!"
Die knikte langzaam en ernstig, drie
maal.
Twee vrouwen, die zonder alles tc
begrijpen toch voelden dat hier droef,
beid was, lachten eens tegen liet meis.
je, maar zij werd bang, kroop tegen
haar vader. „Dan kunnen we wel
weer terug gaan", zei Jacob half voor
zich heen en toen, harhaieöd tot zijn
dochtertje: „I say Lizzie, you want
to go back?„No, oh no", antwoord
de 't kind, afwerend zeker denkende
aan lange sjioor- en bootreizen
Toen praatten zc niet meer. Iri dei)
Haag ging de man met zijn dochtertje
uit den trein. „Dit is a big town, groo
te stad", zei hij tot den ander, ,,ife
kan hier uitgaan as wel; als in eeu
andere stad". Toen zei hij goeien da?.
Niemand in de coupé zei ecu woord,
maar we keken allemaal den mac
met zijn dochtertje na, die terugge
komen was en zijn geboorteland zoc
leeg vond.
Hupstra had het eenvoudige ver
haal goed verteld en het gezelschap
was getroffen. „Ik docht, dat 't een
vroolijk verhaaltje wezen zou", zei
Wouter ruw, maar er glinsterde iets
verdachts in zijn eene oog, want zoo
is hij.
En toen, onder den indruk van de
vertelling, spraken we af, dut ieder
een verhoal zou doen, op zijn beurt,
maar 't mocht niet bedacht wezen.
Dien avond zijn de kaarten niet op
tafel gekomen en dat zal de eerste
kransavonden ook wel niet gebeuren.
Maar onze gastvrouw zette, niet
zonder spijt, de speeltafc jee weg,
di© zoo mooi met ivoor zijn ingelegd
en een cadeau moeten wezen aan
haar overgrootvader van een boel
hoog personage. „Van een graaf?*
hebben we vroeger eens geraden
Neen, t moest hoogcr wezen. „Van
een hertog dan misschien?" Hooget
nog. dacht ze ,,'t Zal ©en schoorsteen
veger geweest zijn", opperde Woutei
en toen was de aardigheid er af.
Ik meen op te merken, dat in deren
domocratischen tijd de mensclien
meer dan ooit kennis geliud willen
hebban of familie willen wezen van
hooggeplaatste personen.
Hoe dat met elku&r te rijmen n
weet ik niet maar wat ik wel weet is,
dat de verhalen v an de kranagenooten
aan de lezers zullen worden overver
teld.
FIDELIO.