Humors Oagblui De Europeesc&e Oorlog. De officieels stafberlchten brengen weinig nieuws. Samenwerking tnsschen de geallieerden. De groote rede van den Engelscken minister Asquitb. Vredssgernehten. Alleen op de Wereld TWEEDE BLAD Woensdag 3 November 1915 OM ONS HEEN No. 2078 De Belastingontwerpen op de Naamlooze Vennootsehap. ii. lI*ot is merkwaardig, dat de opvat tingen, die de basis vormen van de«© drievoudige belasting op dc naamloo ze vennootschap, stichting, dividend en tantième, niet maar alleen leeft in de blijmoedige hersenkas van een naar gemakkelijk te bereiken belas ting-objecten zoekenden fiscus, maar vrij algemeen aanwezig is in liet hoofd van Nederlanders, die van de naam looze vennootschap indepractijk) geen ervaring hebben. Nog dagelijks kunnen we van menschen, dde voor eigen rekening zaken drijven, de af gunstige verzuchting hooren, dat deze of gene concurrent een naaimlooze vennootschap „is" en dus geen winst hoeft te maken in extra bittere oogenhlikken zelfs wel, dat toet hem* „niet schelen kan" winst te maken. Dat dit onjuist is blijkt uit de op- meriting over het tantième, waarvan menigeen dio in een naamlooze ven nootschap werkt, voor zijn bestaan fei telijk afhankelijk is. Do grond van de bewering is natuurlijk deze, dat een naamlooze vennootschap kan blijven bestaan, ook wanneer zij in jaren j geen diiidend uitkeert, derhalve het aandeelenkapitaal als 't ware rente-j loos gebruikt. Toch moeten de re sul' laten niet al te ongunstig worden, om- j dat dan toet geschikte personeel de onderneming verlaat, waardoor deze opnieuw in dalende richting gaat. En eindelijk moet de naamlooze vennoot- schap de salarissen van toen die er 1 aan verbonden zijn, opbrengen even- goed als de particulier in zijn eigen j taak do 6om moet overhouden, die: noodig is voor zijn onderhoud. Bo-j vendien staat hij er in zoover vaak gunstiger voor dan de concurreerende naamlooze vennootschap, omdat bij deze ga-ooter neiging tot uitbreiding .van werkkrachten waar te nemen is. I De particulier, die dat toegeeft, zat! dan toch beweren, dat de naamlooze! vennootschap gemakkelijker dan hij, nieuw geld kan krijgen of orediet. Ze- j ker ia er een tijd geweest toen dat waar' was. Bij het stichten van do eer- ste naamloozo vennootschappen bo- schouwden de aandeelhouders die als him eigen zaken moest het kapi-1 taal uitgebreid worden, dan waren zij tot nieuwe storting te bewegen. Naar mate het aantal naamlooze vennoot- j ecliappen toenam, is dat totaal ver- an der d. Met uitzondering misschien j van een enkelen gr ooien aandeelhou der beschouwen aandeelhouders in een naamlooze vennootschap hun be zit als een belegging en niets meer. Worden zij bij gelegenheid tot bij- etorting uitgenoodigd, dan kan men hooren, hoe ze zich daaraan onttrek ken met de verklaring: „ik wenscli mijn belangen in deao onderneming niet te vergrooten". Precies zooals men zeggen zou„Ik heb nu Russen genoeg, laat ik naar een andere beleg ging uitzien". Sneuvelt de onderne ming, liij vindt het jammer, maar denkt er niet lang meer aanIn an dere beleggingen gaat het ook op en neer! De practijk van de zaak is dan ook, dat een naamlooze vennootschap, evenmin als een particulier, geld kan krijgen zonder zakelijk onderpand. Bezit zij dat niet dan is haar crediet evengoed uitgeput als dat van den particulier in dit govalbeiden moe ten dan een geldschieter zien te vin den, die genoeg vertrouwen in de toe komst van de zaak heeft om haar geld te leenen zonder zekerheid. Er zijn daarom naamlooze vennoot schappen gefailleerd evengoed als par- tloulieren, Dat voor de eersten de strijd om het bestaan vaalt niet min der moeilijk is, komt bovendien hier uit voort, dat het benoodigde kapitaal meermalen niet eens tegen ruil van aandeelen te krijgen is. Menigeen wil alleen meewerken tot een obligatie- leening en zoo venalt al van den be ginne af toet voordeel, dat het kapi taal geen-winst eisoht, wanneer die er niet is. Do obligatie is preferent, de rente moet er wezen. De 'Minister spreekt bij de aanbeve ling van zijn belasting op de naamloo ze vennootschap van „de groote eco nomise!^ voordeelen", die deze biedt, maar noemt die verder niet op. Waar schijnlijk wordt voornamelijk bedoeld de beperkte aansprakelijkheid van den aandeelhouder, maar wanneer aandeelen in een N. V. eenvoudig be schouwd worden als een belegging, van gelijken aard als een obligatie van een spoorwegmaatschappij of zelfs een Nederlandsctoe integraal, dan is dit voordeel van den aandeelliou- der in de N. V. zoo van zelf sprekend), dat het eigenlijk geen voordeel hoe- ten mag. De bezwaren tegen de zen veelgeprezen vorm worden niet behandeld, maar bestaan niettemin wel degelijk één daarvan, zeer alge meen gevoeld, is dat aandeelen en obligaties van verreweg de meesto naamlooze vennootschappen incourant zijn, zoodat hot moeilijk is, daarop geld te krijgen. Als de Banken daar toe overgaan, moeten zij de onderne ming en den aanvrager beiden wel zeer grondig kennen. In gewone tijden kan toet der naam looze vennootschap geen kwaad, dat zij beschouwd wordt als iels buiten- j gewoons, maar zoodra het denkbeeld aanleiding gaat geven tot eeai speciale j belastingheffing, wordt het tijd om, eens te zeggen, dat zij dezen buiten- j gewonen lof ndot verdient en tegen- over de moeilijkheden van den strijd om het bestaan precies zoo staat als een particuliere onderneming. In ver band daarmee moet er op gewezen woTden, waarom zeer vaak een par ticuliere zaak in een naamlooze ven-j nootschap wordt omgezet, namelijk om bij sterfgeval de verdceling van het bezit gemakkelijk te maken. Daar-j mee ontgaat de familie allerlei moei lijkheden van taxatie, die in de prac tijk eoo vaak. hiertoe leiden, dat de zoon die als- compagnon in een par- j ticuliere zaak werd opgenomen, bij het overlijden van zijn vader en com- pagnon veel minder uitkeert, dan do; werkelijke waande van de zaak wel is. i Niet met opzet, maar omdat zijn j werkkracht voor een groot bedrag van de waarde der onderneming afeetrok ken wordt. Zoodra de zaak in een N. V. is omgezet, worden de aandee- len gemakkelijk tussohen de erfgena- J men verdeeld en kan de besturende zoon zijn belooning vinden in het sa laris en het tantième van directeur. Als men dit geval een ran de eco- j nomisehe voordeelen van den vorm j der N. V. noemen wil, is het mij wel, maar daaruit volgt dan toch meteen, dat haar aandeelen en obligaties niet meer het uitsluitend bezit zijn van j rijke lieden, die een extra belasting i niet zullen voelen. Neen, door de bracht der omstandigheden zij® ze nu in veel gevallen „belegging van wedu- j wen en weezen" geworden en het is j ook daarom volkomen onverklaar- baar, waarom ze extra Zouden worden j getroffen, terwijl het particulier bezit wordt voorbijgegaan; dat het eene wel en hot andere niet gemakkelijk te achterhalen is, kan natuurlijk geen voldoende grond vtoor (belastinghef fing zijn» J. C. P. Ds opsporingsdienst van het Leger des Hells. li. „Samenwerking ging de kolonel na eenige ©ogenblikken voort, „ja daar hebben we gelukkig geen klagen over. Do consulaire beambten zijn al tijd de welwillendheid zolve en de po litie doet, wanneer 't voorkomt, ook alles wat in haar vermogen is, om ons ter wille te zijn. En ook op 't gebied van den rectas- seerngs-ahboid zijn we zoo vaak in de gelegenheid, met anderen samen tè werken. Daar was bijvoorbeeld voor ©enigen tijd terug 't hoofd van een dergelijke organisatie, die niet r veel resultaat zag bij ee® jeugdig gevan gene en mot een onzer 't geval be sprak. Een officier ging den gevan gene bezoeken, maar zijn gewoonte getrouw, liep deze gedurende 't be zoek dc kamer op en neer en zei geen woord. In een hoek van de cel lag 't werk, dat maanden op hem wachtte. Maar diet eene V keer ontmoedigde den officier niet. Hij herhaalde zijn bezoekeerst keek de misdadiger hem eens nieuwsgierig aan, bromde wat, werd kalm en gang zitten en begon met den officier een gesprek. Nu ja, wat daar verhandeld is. zal nieit bekend worden, maar 't resultaat was, dat de gevangene veranderd is tot een der meest oppassende®. Nadat hij vrijgekomen was. beeft men er voor gezorgd, dat torj buitenslands kwam en kort geleden iieeft bij hei laatete geld afbetaald, dat-aan hem? ten koste is gelegd. 'Dit is nu wel iets, dat met «len op-' sporiugisdwnist niets to make® heeft, maar zonder goede samenwerking tueechen de autoriteiten en ons, zou alles toch niet mogelijk zijn geweest i Daar staat tegenover, dat wij zooveel mogelijk moeilijkheden voorkomen en ons natuurlijk voor geon enkel bedrijf leeavn dat ons op eemg© wijze verdacht* schijnt. Of 't daardoor komt, dut de censor onze brieven met weinig ver- traging laten pnsseeren 'k Weet het niet, maar zeker is het, dat via onsj heel wat groeten in do Septemberda gen van 1913 uaar en van I-ingeland en -België gezonden, zijn tallooze he- richten van een paar regelsMrs. A. mankt toet in Londen goed en groet ook namens d# kinderen, haar man te j Antwerpen. En een volgende zending bracht de schrijfster vaak reeds be- richt va® haar echtgenoot. Ojis wenk is door den oorlog dan ook zeer uitgebreid, want de gewone inlichtmgsdieiu-1 ging geregeld voort en behalve Belgische vluchtelinge® eisclïten ook anderen onze krachten- Een meisje bijvoorbeeld dat uit Am- j sterdam vertrokken was naar Nod.- Indic. 't Schijnt moeilijk Een meisje in Xcd.-Lndiè op te sporen, als jo al leen haar signalement hebt. Maar 'i duurde niet lang, of we wisten dat zo naar Shanghai was vort rokken. Naar Shanghai getelegrafeerd, 't Antwoord luidde, dat ze terug naar Batavia waa gegaan. In Batavia kon men ons ver tellen, dat ze nog wel in Tokio zou rijn. En daar was zie ook. Na veel weder waardigheden was ze in de Japansche hoofdstad bij 't Leger dos Heil? aan geland. Wat zoo n zwerfster wel mee gemaakt zal hebben, voordat zo zich tot onze® post wendde... Nu zat zo in een van de tehuizen. Per boot ging ze naar Londen en voorts naar Amster dam terug, aan 't einde van haar zwerftochten. Ho© we alles zoo vlug klaarspelen? Wel, als vermoed wordt, dat iemand zicji in Java ophoudt, worden in alle potten op «Lat eiland biljetten opge- hangen, waarop het signalement etc. van den vermiste voorkomt. IloeiL hij zich da® al aangemeld, zooveel te bo ter, en anders, och, dan heeft allicht 'emand ten ontmoet, die inlichtingen verschaffen kan en wil. Zoo is 't pas gebeurd, dat een Duitsche vrouw werd gezocht, die naar Australië was uit geweken. Von Melbourne uit werden i de poelen gewaarschuwd en in 't bin- nenland is rij gevonden. Er moet natuurlijk leiding zijn bij dit werk en dli-e berust bij het Natio- - naai Hoofdkwartier van ieder land. waar ook de correspondentie gevoerd wordt. Weinig is dat niet. Honderden brieven en telegrammen worden per jaar ontvangen en verzonden. Geluk- j kig, zooals 'k reeds gezegd heb, zij® dc meeste ee® deel van een opsporing, die tot een succesvol einde leidt. 1 Is dc leiding al zoo in handen van i enkelen, allen, «lie bij het Leger aan-1 gesloten zijn, helpen bij de opsporing I mede. Ieder leest de informaties en deelt van de zaak mede. wat bij er van weet. Zoo wordt immers de kans dat de naspeuringen een goed einde zullen hebben, aanmeitkelijk vergroot) Do kolonel zweeg eenigw. oogenblik- keil, wo arm de adjudant mededee- lingen deed over een geval, waar van 't verhaal 't slot moge vormen van de serie voorbeelden van *t werk bij den Opsporingsiiienst. Reeds vijf maanden waren verloo- pen na de vlucht van het echtpaar, j dat uit toet Vlaamschc plaatsjo O. de wijk naar Holland had genomen. Wel- j gestelde lieden als zo waren, viel het hun niet moeilijk, een geschikt pen- sion te vinden waar ze al dien tijd met hunne twee dochtertjes verblijf hadden gehouden. Maur ofschoon «ie uitgewekenen dus alle reden hadden, om tevreden te zijn, bleef vijf maande® lang een scha duw drijven, 't Heele gezin was niet in veiligheid. Op ee® kostschool te i Ghapelle sans Bois was een zoon, die natuurlijk op dat pensionneat verblijf hield, toen de oorlog uitbrak en van hem had men nooit meer iets verno inen. Waar hij was7 't Plaatsje was door dc Duit schors bezet, dat wisten de beangste ouders, maar of hun jon gen gevlucht, of - wellicht onder de veilige zorgen van den directeur gebleven was, of dat hij naar Enge land of Nederland met den grooten stroom was medegevoerd, 't waren al- temaal vragen, die niet beantwoord konden, worden. De moeder scheen niet bestand ge weest ie zijn tegen lichamelijke en geestelijke vermoeienissen en werd ziek. Moamien lang werd rij liefderijk verpleegd, maar zij zoowei als haar man wisten, dat slechts één zaak haar zou vermogen te genezen: ao terugkeer van haar zoon, Ivoenraad. 't Belgische Vluchtelingencomité kon geen raad schaffen en vennoeddo, dat do jongen naar Engeland vertrok, ken was. Daarheen wérden kaartjes en brieven «n telegrammen gezonden. Niets mocht baten. Totdat de pension, houder met de familie over den op sporingsdienst van het Leger des Heils sprak, t Duurde toen niet lang, of"in Amsterdam ontving men 't vol gend schrijven: Ongeveer vijf maan den geloden bij de beschieting van Mechélen en Dendermonde vluchtte een aantal scholieren van de kost school te Cliapelle voor het naderend gevaar. Van dat oogenblik af is een der scholieren zoek. Misschien kon het Leger iets doen voor die zwaar beproefde ou«lers. Men zegt, dat de scliolieren naar Engeland gevlucht zijn... Bij den Opsporingsdienst werden j dadelijk ma at regelen genomen. Nog dienzelfdeu dag gingen een blief naar het Internationaal Hoofdkwartier to j Londen, mot de weinige aanwijzin j gen, die de brief bevatte. Maai* toch kwam reeds binnen en kele dagen antwoord. Men zou po- gingian in 't werk stellen, pm den jonge® op t© sporen. Die toezeggingj was mooj, maar 't succes van dat op sporen was nog mooier, toen reeds1 twee dagen later to Amsterdam van het Internationaal Hoofdlkwaiti&r ee® I brief ontvangen werd, waarin stond:. 111 j is gezond en wel en hij bevindt' zich in de St. M. Stichting in het dorpje X. in Engeland". Dut dc ouders dadelijk met het schrijven op de hoog. te gesteld werden, laat rich hooren. liet bleek, dat de kostschoolhouder te Chapellc was gevlucht, toen "t ge vaar ging dreigen. De oudst© jon- gons, veertien in getal van 1117 jaar gingen op eigen gelegenheid weg en na veel zwerftochten arriveerde Koenraad eindelijk in een kleine En-, gclsche stad, waar ee® dame zich zijn j lot aantrok en liciu op een Engelsche kostschool plaatste. Daar zou hij lot I 't eind van den oorlog blijven. Door 't Leger dés Heils was hij de woon plaats van de anderen te weten ge- komen en hij schreef, ontving zeer veel brieven naai' en van huis. Doch de aandoeningen w aren te sterk voor de moeder geweest. Zij i wilde haar jongen zoo spoedig moge-! lijk zie®, gevoeld© wel, dat zij 'i einde van den oorlog nie» zou beleven. Na heel veel moeite kreeg zij gedaan, dat Koenraad zou komen en ziet, een telegram meldde op zekere® dag zijn komst. De adjudant toonde 't tele gram: „Coenraad B. arrives this j evening BatavierRotterdam. Meet him". Natuurlijk ontmoette een der offi cieren clen jeugdigen Belg, toen hij van de boot stapte. Ee® lialven dag later was de jonge® bij zij® Moeder weergekeerd: 't Was hoog tijd. Nog dienzelfden dag sloot ze voor altijd dc oogen. De bezoeker heeft «net beide officie-I ren nog wat nagepraat, over 't Leger, «Ie landkolonie en andere inwendige organisaties, totdat 't tijd werd, om i te vertrekken. Nog meer dan zooeven trof 't rustige van deze werkkamer vergeleken bij 't gekrioel beneden op j 't Dam ruk. 't Nationaal Hoofdkwar tier staat zop kalm midden in "1 gTOO- te stadsgewxjel. Allerlei middelen van verkeer brengen leven aan dit gederi. te van Amsterdam. Er is iets van een symbool in die tegenstelling: Te midden vun wereld- woelen en -bruisen verheft zich 't ge- bouw van het Leger des Heils, waar men uit de hoogste vertrekken «ieu omtrek verkent en speurt, speurt.... D. Binnenland DE INBRAAK TE AMSTERDAM. Naar de N. R. CL verneemt, be draagt, zoover tot dusver kon worden vastgesteld, de waarde van de bij de inbraak in den goudsmidswinkel aan do Dapperstraat te Am&erdam ont vreemde voorwerpen ongeveer f 5000. De schade wordt door verzekering go. dokt. Officieel nieuws. Aan de officieele ctafberichten ont- leenen wij WESTELIJK OORLOGSVELD. Van don D u i Is c toe n etaf Afgez'en van krachtige onverwach te beschietingen der Pranschen op «Ie Butte de Tahure en levendige artille- rieducls op het front tueschen Maas cn Moezel, is er geen belangrijks te berichten. Van den Franse to en staf Niets vermeldenswaardigs. OOSTELIJK OORLOGSVELD. Van den Duitse to en etaf De Duitsche aanval onder Von Hin denburg ten Zuiden van den epoorweg Toekoem—Riga maakte, ter weerszij den van de Aa, verdere vorderingen. Voor Dunaburg wordt hevig gestre den Tusschen do meren van Sventen en IIsen maalkten de Duitschere meer dan 500 gevangenen. Bij Siemikowce el-aagden de Russen er in tijdelijk de stellingen van Von i Bothmere troepen binnen te dringien. I Door een tegenaanval heroverden de Duitsohers hun loopgraven en namen, meer dan 600 Russen gevangen. De plaats Siemikowce zelf werd' na ver-1 bitterde nachtelijke gevechten Dins-ï dagmorgen grooten deels weer stor- j menderhand genomen, waarbij nog 2000 gevangenen werden gemaekt Van den Ooetenrijkschen stof: Do aanvallen op het front aan de Strypa hielden ortk Maandag den ge- toeelen dag aan. De Russen brachten t.drijk© afdeolingen in liet gevecht en drongen met sterke colonnes de Oos- lenrijksche stelling bij Sieniawn bin nen. Oostenrijksohe reserves sloegen hen echter in een snellen tegenaanval terug, waarbij de Russen in verbit terde gevechten zware verliezen le den en 2000 krijgsgevangenen in Oos- tenrijikeche handen moesten laten. In het gebied van de Beneden-Styr drongen «ie Oostenrijkers de Russen verder terug. Een door hen met groot verbruik \an munitie ondernomen te genaanval werd afgeslagen. ZUIDELIJK OORLOGSVELD. Van den Oostenrijkschen: staf Maandag is in de streek van Görz weer hevig gevochten Met nieuwe ver sterkingen trachtten de Italianen daar door te breken. Met zware verliezen werden zij afgeslagen. ZUID-OOSTELIJK OORLOGSVELD. Van den D ui tschcn 6taf Ten noorden en noodoosten van Cacak is de uitgang uit het bergland ten zuiden van Groot Milanovatsj in het dal van den westelijken (Golyska) Morawa geforceerd. Cacak is bezet De hoogten ten zuiden van Kragoeje- vatsj zijn genomen. Tor weerszijden van den Morawa is de linie Bagrdan Dospaiovatsj overschreden. Het leger van Bojadjef nam op 31 October de hoogte van Bezdan, ten westen van Siatina aan den weg KniasevatAj—«SokoBanja en de hoogten ter weerszijden van dc ïu- rya, ten oosten van Svzijig. In het Nisavadal, ten noordwesten van Beln Palatfkai, werd dc Vrandol overgetrokken. Van den Oostenrijkschen staf De Oostenrijksche troepen zijn aan de Montenegrinneche grens op ver schillende plaatsen tot den aanval overgegaan en veroverden eenigo hoogte-stellingon. Het leger van generaal v. Kövess won terrein ten noorden van Bzega en trok over de linie GasjacKragoe- jewatsj. Het leger van generaal v. G&llwitz is op de hoogten ten oosten van Kra- goejewatsj en ten noorden van Jago- dina in gevecht. Krijgskundige besohou- wingen. DE STRIJD OP 'T WESTELIJK OORLOGSVELD. Over 't Westelijk oorlogsveld merkt do militaire deskundige van 't Alg. Handelsblad op MIn Frankrijk heeft het natte en mistige weer zijn invloed doen gelden op de operaties, die van weinig botee- kenls rijn geworden. Si edits in CJiarn- papne werd de etrijd voortgezet om de Butte de Taliure, die bij een Duit- scheu aanval door «le Duitschere was bezet, en die nu de I'ran- eolicn poogden te hernemen. Het ge vecht, dat vrij hevig schijnt geweest te zij®, en waarin behalve vele doo- den en gewonden, <x»k aan beide zij den gevangenen werden gemaakt, kon de wederzijdsdie positie niet wij zigen. De Butte de Tahure bleef in Duitsche banden." Dr. Max Osborn eeliiijft uit hel Weeten aan de „Voesleche Zeitung" (Nu liggen ze weer in him lCKvpgrn- ven tegenover elkaar. Van Middel- keri«e tot aan de slip van Zwitser- lam^ In Vlaanderen en in Artois, in de Champagne en in Lotharingen, langa de heele, ontzaggelijke linie le ven te weer onder het teeiken van wachten, Weren, storen. Het is echter anders geworden dan het van den zomer was. De wilde strijd uit de eerste dagen van den herfst heef' nieuwe opwinding gebracht in «Ier etelliiigsoorlog Grimmiger, verbitter; der. wreed er nog i6 deze worsteling dan te voren. De verbittering, waar mede het groote offensief ondernomen en a fee Slagen werd, trilt nog na. Tot nog toe was het toppunt van den loop- gravenstrijd in woede en meedoogen- loosheid de Argonnen. Hel zooge naamde Argonne-type» het beeld van den verwilderden, in lompen gekleo- den, vudlen krijgsman, die uit een eprookjeswxmd. uit gevechten met wil den en dieren s*she©n te komen, was lang® het geheele front een bekende figuur. Hij gold als liet ergste resul taat van dezen nieuwerwetschen oor log. Nu vormt hij geen uitzondering meer. Het type is algemeen verschijn sel geworden. Over dc geheele linie heeft de worsteling, de gruwelijke methode van den Argonne-strljd aan genomen. De ontwikkeling van de methode van oorlogvoeren is in een kringetje gegaan. Nu ligt «Ie beslissing weer in den strijd van man tegen man. Met do moderne techniek van ombrengen en vernietigen, zijn de ou«Jste manie ren van bewapening verbonden. Do ijzeren pijlen en de brandpijlen van de vliegers herinneren onmiddellijk aan de oudheid en de middeleeuwen. Do elingermaohinas van de werpmij- nen aan de principieel ternauwernood daarvan afwijkende constructies der Romeinen. Do vlammenwerpers her inneren aan de bramlende pckfakkels uit vervlogen tijd. De Franscben en Ru&sen. hebben weer stalen helmen en stillen schilden ingevoerd. De hand granaat speelt weer als in dc zeven- tiende eeuw een groote rol. Anderhal ve eeuw ie zij verdwenen geweest, maar heeft nu weer een onverwachte boleekems gekregen. Ook het oude vi zier is weer opgeduikt. Wel is waar niet tot bescherming tegen zwaardhou wen, maar tegen de gas- en rookwol ken, «iie men tegenwoordig den vij and tegemoet zendt. Men heeft mas kers van fantastisch uiterlijk uiige- vonden*, waarin <ïo menschen als slurfdieren er uit zien. Niet alleen de menechen, maar zelfs ook de paar den krijgen bij gelegenheid dergelij ke maskérs, bijvoorbeeld, als een or donnans zioh in het vergiftigd© ge bied moet wagen. Onder zulk© omstandigheden golft do hartstochtelijke strijd om de loop graven, de strijd van het loeren en van plaatselijke aanvallen op en neer. Met de ongebonden verschrik kingen. «iie in bloedigo droomen kun nen opduiken, wordt hij gevoerd. Met steken en worstelen, worgen en bij ten, met messen en bajonetten, kol ven en epaden. Zoo gaat het iederen dag. Front op, front af. Onophoude lijk borst tegen borst, vui6t tegen vuist, strot tegen strot. Zoo het ook «ian, als de generale staf uit het Weeten meldt: Niets nieuws, geeü bijizondere gebeurtenissen DE SLAG AAN DE I3ONZ0. Uil 1 Oostenrijkscho oorlogspers- kwartier wordt aan 't Weensche tele graafbureau gemeld, «Jat de Italianen bij hun offensieve beweging aan de Isonzo die volgens 't Oostenrijksche legerbestuur thac6 geëindigd zijn met een mislukking voor de Italianen 150.000 man verloren hebben. FEUILLETON HECTOR MALOT. Mot dit doel trachtte Ik achter te blijven; als ik op een verren afstand va® hem ben, daoht ik. zal ik in de sloot gaan liggen en «ia® zal hij mij piet kunnen vinden. Eerst bepaalde hij zich tot liet bevel dat ik vlak achter hem moest blijven maar al spoedig schoen hij mdj® voor nemen te gissen, en nam hij mij bij do hand. IJt kon nu wel niet anders dan met beiTi meegaan en dee«i dit dan ook. Wij bad«leii het dorp bereikt en ie der. die ons tegenkwam, keerde zich om en staarde ons na. want ik zag er uit als een kwade hemd «iicu men "aan een touw moet houden. Toen wij voorbij het koffiehuis kwa- m«m, verzocht een man, die op den drempel stond), ons om binnen te tre den. Barberin vutte mij bij mijn oor en liet mij eerst binnengaan daarop tloot hij de deur lk voelde mij een weinig geruster; het koffiehuis sch«ie® mij geen gevaar lijke plaats toe en dit was het koffie huis, wnar ik zoo langen tijd reeds heen toad willen gaan. Het koffiehuis en de herberg Notre Dame I Hoe zou het <sr daar wel uit zien Dikwijls had ik menschen dit kof fiehuis met waggelenden en zwaal- enden gang zien verlaten wanneer ik er voorbijkwam hoorde ik gewoonlijk schreeuwen en ringen, zoo luid soms dat do vensters or van rinkelden. Wat deed men daar? Wat gebeurde er achter die rood© gordijnen Ik zou dat thans te weten komen. Terwijl Jtarlx-rin zich met deu waard aan tafel zetta. elocrp ik naar een hoek van het vertrek bij den schoorsteen en nam alles om mij been eens op. In den hoek tegenover den ingang zat een grijsaard, die een zeer zonder linge kleeding droeg, zooals ik uog noo-t in mij® leven gezien had. Zij® haren, die in lange lokken over zijn schouders vielen, waren voor een gedeelte door een kastoren hoed be dekt, met groene en roo«le veeren ver sierd. Een schapevacht, waarvan de wol naar binnen was gekeerd, bedek te zijn bonst. Deze huid had geen armsgaten en d<x>r twee openingen bij «Je schouder®, kwamen een paar ar men te voorschijn, die met een soort van fiuweelen 6tot. welke vroeger blauw geweest moest zijn, bedekt wa ren. Voorts droeg hij lange slobkou sen, «iie tot aan zijn knieën reikten, mot roode banden waren toegebonden en verscheiden malen over zij® boenen gekruist waren. I-lij lag op zijn stoel uitgestrekt, ter wijl zijn kin in do rechterhand rust te en zijn elleboog1 op de eonigszins opgetrokken knie steunde. Nog nooit had ik een levend wezen in zulk een kalme houding zien zit ten. Nuast hem lagen drie honden dood- (st*l en zoo dicht mogelijk bij elkander om zich lo verwarmen oon witte poedel, een zwarte kardoes en een grijs schoothondje met een goedig, lis tig snoetje; de poedel had eon oude soldaterumits op den k«jp, die met een lederen bandjo om zijn kin was vast gebonden. Terwijl ik den grijsaard niet de grootste belangstelling zat aan te kij ken, spraken Barberin en de herber gier op fluisterenden toon over mij. Barberin vertelde toeim dat hij naar het donp gegaan was om mij bij den burgemeester te brengen en dezen te verzoeken aan het armbestuur een jaargeld te vragen om mij bij zich te kunnen houden. Zooveel had vrouw Buirberin du® van haar man kunnen verkrijgen en ik begreep terstond, dat zoo Barberin eonig voordeel er in zag om mij bijl zich te houden, ik dan niets te vree zen zou hebben. De grijsaard, zonder daarvan den schijn te hebben, hoorde alles wat er gesproken werd eensklaps slak hij zijo rechterhand naar mij uit en zich lot Barberin wendende, vroeg hij met vreemden tongval Is «lit het kind. dat u hindert Ja, dat is liet kind E® gelooft gij dat het bestuur der armhuizen u liet gold voor zijn onderhoud terug zal geven Wel, daar bij geen ouders heeft en mij tot last is, moet er toch wel iemand voor hem betalen dat is toch nogal 'billijk geloof ik. lk geef u daarin geon ongelijk, I maar gelooft gij, dat alles wat billijk is gebeurt? Neen, dat geloof fk niet. Welnu, ik ben zeker dat gij zulk i een jaargeld nooit krijgen zult. Dan breng ik hem naar het von-] delingenhuis er is geen wet die hem recht geven kan om in mijn huis to. blijven wanneer ik hem er niet lan ger in hoinlcn wil. Vroeger hebt gij er in toegestemd hem bij u te nemen dat was zoo goed of gij voor altijd dc zorg op u genomen h&dt. Ik verzeker u thans dat ik hem niet houd cn al moest ik hem op straat zetten, ik zou he®i wegdoen. Misschien zou er wel een middel zijn, om u terstond van hem te bevrij den, reide de oude man, na een oogen blik te hebben nagedacht, en voegde ex bij misschien zoudt gij er nog iets bij winnen ook. Als ge mij zoo'n middel aan de hand doet, dan schenk ik u van gan- scher harte ee® fiesch. Bestel de fiesch en uw zaak is i» ordo. Zeker? Zeker. De oude inan stond van zijn etoel op en ging tegenover Barberin zitten. Toen hij zich oprichtte, werd de scha- povaclit door e«Mi onwillekeurig© be weging opgebeurd, en ik meende te bespeuren, dat hij in zijn linkerarm nog een hon«i droeg. Wat zou hij zeggen 7 Wat zou er gv^ieuren Ik had hem met smeekenden blik gevolgd. Uw wenscli is, nirt waar, dat het kind niet langer uw brood eet; of zoo hij dat blijft doen, dat gij er dan ook voor betaald wordt? Juist; omdat O, welke reden gij daarvoor op geeft, kan mij niet schelenik behoef die niet te kennen voor mij is vol doende te weten, dat gij het kind niet langer bij u wilt houden als dat zoo is, geef hem mij dan en ik zal verder voor hem zorgen. Hom aan u geven Wilt gij hem piot wegdoen? Geeft men dan xoo'n kind weg, zoo'n mooi kind. want mooi is hii. zie maar eens. Ik heb hem r©e«is gezien. Rémi, kom hierl lk ging bevende naar de tafel. Wee® maar niet bang, ventje, zoido de grijsaard. Zie hem maar eens aan, vervolg de Barberin. lk zeg niet dat hij leelijk is want als hij leelijk was. zou ik hem niet willen hebben met monsters houd ik mij niet op. Kom, als hij een monster mei twee hoofden of een dwerg was Gij zoudt er dan niet over den ken om hom naar hot gesticht te zen den. Gij weet dat een monster waar de heeft en men veel voordeel daar van trekken kan dat men het ver huurt of het zelf voor het een of ander gebruikt Maar hij is geen dwerg en getn monsterhij is geschapen zoo* als ieder ander en deugt nergens toe. Hij kan werken. Daartoe i« hij te zwak. Hij zwak! Kont, onzin en hij is zoo gezond en sterk als een groot mcrsctozie maar eens welke boenen hij heeft. Hebt gij ze ooit rechter ge zien? Barberin stroopte mijn broekspij pen op. Die zijn erg dun, zeidc de oud» man. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5