Humors Oagblui
De Europeesc&e Oorlog.
De officieels stafberlchten brengen weinig nieuws.
Samenwerking tnsschen de geallieerden.
De groote rede van den Engelscken minister Asquitb.
Vredssgernehten.
Alleen op de Wereld
TWEEDE BLAD
Woensdag 3 November 1915
OM ONS HEEN
No. 2078
De Belastingontwerpen op de
Naamlooze Vennootsehap.
ii.
lI*ot is merkwaardig, dat de opvat
tingen, die de basis vormen van de«©
drievoudige belasting op dc naamloo
ze vennootschap, stichting, dividend
en tantième, niet maar alleen leeft in
de blijmoedige hersenkas van een
naar gemakkelijk te bereiken belas
ting-objecten zoekenden fiscus, maar
vrij algemeen aanwezig is in liet hoofd
van Nederlanders, die van de naam
looze vennootschap indepractijk)
geen ervaring hebben. Nog dagelijks
kunnen we van menschen, dde voor
eigen rekening zaken drijven, de af
gunstige verzuchting hooren, dat deze
of gene concurrent een naaimlooze
vennootschap „is" en dus geen winst
hoeft te maken in extra bittere
oogenhlikken zelfs wel, dat toet hem*
„niet schelen kan" winst te maken.
Dat dit onjuist is blijkt uit de op-
meriting over het tantième, waarvan
menigeen dio in een naamlooze ven
nootschap werkt, voor zijn bestaan fei
telijk afhankelijk is. Do grond van de
bewering is natuurlijk deze, dat een
naamlooze vennootschap kan blijven
bestaan, ook wanneer zij in jaren j
geen diiidend uitkeert, derhalve het
aandeelenkapitaal als 't ware rente-j
loos gebruikt. Toch moeten de re sul'
laten niet al te ongunstig worden, om- j
dat dan toet geschikte personeel de
onderneming verlaat, waardoor deze
opnieuw in dalende richting gaat. En
eindelijk moet de naamlooze vennoot-
schap de salarissen van toen die er 1
aan verbonden zijn, opbrengen even-
goed als de particulier in zijn eigen j
taak do 6om moet overhouden, die:
noodig is voor zijn onderhoud. Bo-j
vendien staat hij er in zoover vaak
gunstiger voor dan de concurreerende
naamlooze vennootschap, omdat bij
deze ga-ooter neiging tot uitbreiding
.van werkkrachten waar te nemen is. I
De particulier, die dat toegeeft, zat!
dan toch beweren, dat de naamlooze!
vennootschap gemakkelijker dan hij,
nieuw geld kan krijgen of orediet. Ze- j
ker ia er een tijd geweest toen dat
waar' was. Bij het stichten van do eer-
ste naamloozo vennootschappen bo-
schouwden de aandeelhouders die als
him eigen zaken moest het kapi-1
taal uitgebreid worden, dan waren zij
tot nieuwe storting te bewegen. Naar
mate het aantal naamlooze vennoot- j
ecliappen toenam, is dat totaal ver-
an der d. Met uitzondering misschien j
van een enkelen gr ooien aandeelhou
der beschouwen aandeelhouders in
een naamlooze vennootschap hun be
zit als een belegging en niets meer.
Worden zij bij gelegenheid tot bij-
etorting uitgenoodigd, dan kan men
hooren, hoe ze zich daaraan onttrek
ken met de verklaring: „ik wenscli
mijn belangen in deao onderneming
niet te vergrooten". Precies zooals
men zeggen zou„Ik heb nu Russen
genoeg, laat ik naar een andere beleg
ging uitzien". Sneuvelt de onderne
ming, liij vindt het jammer, maar
denkt er niet lang meer aanIn an
dere beleggingen gaat het ook op en
neer! De practijk van de zaak is dan
ook, dat een naamlooze vennootschap,
evenmin als een particulier, geld kan
krijgen zonder zakelijk onderpand.
Bezit zij dat niet dan is haar crediet
evengoed uitgeput als dat van den
particulier in dit govalbeiden moe
ten dan een geldschieter zien te vin
den, die genoeg vertrouwen in de toe
komst van de zaak heeft om haar
geld te leenen zonder zekerheid.
Er zijn daarom naamlooze vennoot
schappen gefailleerd evengoed als par-
tloulieren, Dat voor de eersten de
strijd om het bestaan vaalt niet min
der moeilijk is, komt bovendien hier
uit voort, dat het benoodigde kapitaal
meermalen niet eens tegen ruil van
aandeelen te krijgen is. Menigeen wil
alleen meewerken tot een obligatie-
leening en zoo venalt al van den be
ginne af toet voordeel, dat het kapi
taal geen-winst eisoht, wanneer die er
niet is. Do obligatie is preferent, de
rente moet er wezen.
De 'Minister spreekt bij de aanbeve
ling van zijn belasting op de naamloo
ze vennootschap van „de groote eco
nomise!^ voordeelen", die deze biedt,
maar noemt die verder niet op. Waar
schijnlijk wordt voornamelijk bedoeld
de beperkte aansprakelijkheid van
den aandeelhouder, maar wanneer
aandeelen in een N. V. eenvoudig be
schouwd worden als een belegging,
van gelijken aard als een obligatie
van een spoorwegmaatschappij of
zelfs een Nederlandsctoe integraal, dan
is dit voordeel van den aandeelliou-
der in de N. V. zoo van zelf sprekend),
dat het eigenlijk geen voordeel hoe-
ten mag. De bezwaren tegen de
zen veelgeprezen vorm worden niet
behandeld, maar bestaan niettemin
wel degelijk één daarvan, zeer alge
meen gevoeld, is dat aandeelen en
obligaties van verreweg de meesto
naamlooze vennootschappen incourant
zijn, zoodat hot moeilijk is, daarop
geld te krijgen. Als de Banken daar
toe overgaan, moeten zij de onderne
ming en den aanvrager beiden wel
zeer grondig kennen.
In gewone tijden kan toet der naam
looze vennootschap geen kwaad, dat
zij beschouwd wordt als iels buiten- j
gewoons, maar zoodra het denkbeeld
aanleiding gaat geven tot eeai speciale j
belastingheffing, wordt het tijd om,
eens te zeggen, dat zij dezen buiten- j
gewonen lof ndot verdient en tegen-
over de moeilijkheden van den strijd
om het bestaan precies zoo staat als
een particuliere onderneming. In ver
band daarmee moet er op gewezen
woTden, waarom zeer vaak een par
ticuliere zaak in een naamlooze ven-j
nootschap wordt omgezet, namelijk
om bij sterfgeval de verdceling van
het bezit gemakkelijk te maken. Daar-j
mee ontgaat de familie allerlei moei
lijkheden van taxatie, die in de prac
tijk eoo vaak. hiertoe leiden, dat de
zoon die als- compagnon in een par- j
ticuliere zaak werd opgenomen, bij
het overlijden van zijn vader en com-
pagnon veel minder uitkeert, dan do;
werkelijke waande van de zaak wel is. i
Niet met opzet, maar omdat zijn j
werkkracht voor een groot bedrag van
de waarde der onderneming afeetrok
ken wordt. Zoodra de zaak in een
N. V. is omgezet, worden de aandee-
len gemakkelijk tussohen de erfgena- J
men verdeeld en kan de besturende
zoon zijn belooning vinden in het sa
laris en het tantième van directeur.
Als men dit geval een ran de eco- j
nomisehe voordeelen van den vorm j
der N. V. noemen wil, is het mij wel,
maar daaruit volgt dan toch meteen,
dat haar aandeelen en obligaties niet
meer het uitsluitend bezit zijn van j
rijke lieden, die een extra belasting i
niet zullen voelen. Neen, door de
bracht der omstandigheden zij® ze nu
in veel gevallen „belegging van wedu- j
wen en weezen" geworden en het is j
ook daarom volkomen onverklaar-
baar, waarom ze extra Zouden worden j
getroffen, terwijl het particulier bezit
wordt voorbijgegaan; dat het eene
wel en hot andere niet gemakkelijk te
achterhalen is, kan natuurlijk geen
voldoende grond vtoor (belastinghef
fing zijn»
J. C. P.
Ds opsporingsdienst van het
Leger des Hells.
li.
„Samenwerking ging de kolonel
na eenige ©ogenblikken voort, „ja
daar hebben we gelukkig geen klagen
over. Do consulaire beambten zijn al
tijd de welwillendheid zolve en de po
litie doet, wanneer 't voorkomt, ook
alles wat in haar vermogen is, om ons
ter wille te zijn.
En ook op 't gebied van den rectas-
seerngs-ahboid zijn we zoo vaak in
de gelegenheid, met anderen samen tè
werken. Daar was bijvoorbeeld voor
©enigen tijd terug 't hoofd van een
dergelijke organisatie, die niet r veel
resultaat zag bij ee® jeugdig gevan
gene en mot een onzer 't geval be
sprak. Een officier ging den gevan
gene bezoeken, maar zijn gewoonte
getrouw, liep deze gedurende 't be
zoek dc kamer op en neer en zei geen
woord. In een hoek van de cel lag 't
werk, dat maanden op hem wachtte.
Maar diet eene V keer ontmoedigde
den officier niet. Hij herhaalde zijn
bezoekeerst keek de misdadiger
hem eens nieuwsgierig aan, bromde
wat, werd kalm en gang zitten en
begon met den officier een gesprek.
Nu ja, wat daar verhandeld is. zal
nieit bekend worden, maar 't resultaat
was, dat de gevangene veranderd is
tot een der meest oppassende®. Nadat
hij vrijgekomen was. beeft men er
voor gezorgd, dat torj buitenslands
kwam en kort geleden iieeft bij hei
laatete geld afbetaald, dat-aan hem?
ten koste is gelegd.
'Dit is nu wel iets, dat met «len op-'
sporiugisdwnist niets to make® heeft,
maar zonder goede samenwerking
tueechen de autoriteiten en ons, zou
alles toch niet mogelijk zijn geweest i
Daar staat tegenover, dat wij zooveel
mogelijk moeilijkheden voorkomen en
ons natuurlijk voor geon enkel bedrijf
leeavn dat ons op eemg© wijze verdacht*
schijnt. Of 't daardoor komt, dut de
censor onze brieven met weinig ver-
traging laten pnsseeren 'k Weet het
niet, maar zeker is het, dat via onsj
heel wat groeten in do Septemberda
gen van 1913 uaar en van I-ingeland
en -België gezonden, zijn tallooze he-
richten van een paar regelsMrs. A.
mankt toet in Londen goed en groet
ook namens d# kinderen, haar man te j
Antwerpen. En een volgende zending
bracht de schrijfster vaak reeds be-
richt va® haar echtgenoot.
Ojis wenk is door den oorlog dan
ook zeer uitgebreid, want de gewone
inlichtmgsdieiu-1 ging geregeld voort
en behalve Belgische vluchtelinge®
eisclïten ook anderen onze krachten-
Een meisje bijvoorbeeld dat uit Am- j
sterdam vertrokken was naar Nod.-
Indic. 't Schijnt moeilijk Een meisje
in Xcd.-Lndiè op te sporen, als jo al
leen haar signalement hebt. Maar 'i
duurde niet lang, of we wisten dat zo
naar Shanghai was vort rokken. Naar
Shanghai getelegrafeerd, 't Antwoord
luidde, dat ze terug naar Batavia waa
gegaan. In Batavia kon men ons ver
tellen, dat ze nog wel in Tokio zou
rijn.
En daar was zie ook. Na veel weder
waardigheden was ze in de Japansche
hoofdstad bij 't Leger dos Heil? aan
geland. Wat zoo n zwerfster wel mee
gemaakt zal hebben, voordat zo zich
tot onze® post wendde... Nu zat zo in
een van de tehuizen. Per boot ging ze
naar Londen en voorts naar Amster
dam terug, aan 't einde van haar
zwerftochten.
Ho© we alles zoo vlug klaarspelen?
Wel, als vermoed wordt, dat iemand
zicji in Java ophoudt, worden in alle
potten op «Lat eiland biljetten opge-
hangen, waarop het signalement etc.
van den vermiste voorkomt. IloeiL hij
zich da® al aangemeld, zooveel te bo
ter, en anders, och, dan heeft allicht
'emand ten ontmoet, die inlichtingen
verschaffen kan en wil. Zoo is 't pas
gebeurd, dat een Duitsche vrouw werd
gezocht, die naar Australië was uit
geweken. Von Melbourne uit werden i
de poelen gewaarschuwd en in 't bin-
nenland is rij gevonden.
Er moet natuurlijk leiding zijn bij
dit werk en dli-e berust bij het Natio- -
naai Hoofdkwartier van ieder land.
waar ook de correspondentie gevoerd
wordt. Weinig is dat niet. Honderden
brieven en telegrammen worden per
jaar ontvangen en verzonden. Geluk- j
kig, zooals 'k reeds gezegd heb, zij®
dc meeste ee® deel van een opsporing,
die tot een succesvol einde leidt. 1
Is dc leiding al zoo in handen van i
enkelen, allen, «lie bij het Leger aan-1
gesloten zijn, helpen bij de opsporing I
mede. Ieder leest de informaties en
deelt van de zaak mede. wat bij er
van weet. Zoo wordt immers de kans
dat de naspeuringen een goed einde
zullen hebben, aanmeitkelijk vergroot)
Do kolonel zweeg eenigw. oogenblik-
keil, wo arm de adjudant mededee-
lingen deed over een geval, waar
van 't verhaal 't slot moge vormen
van de serie voorbeelden van *t werk
bij den Opsporingsiiienst.
Reeds vijf maanden waren verloo-
pen na de vlucht van het echtpaar, j
dat uit toet Vlaamschc plaatsjo O. de
wijk naar Holland had genomen. Wel- j
gestelde lieden als zo waren, viel het
hun niet moeilijk, een geschikt pen-
sion te vinden waar ze al dien tijd
met hunne twee dochtertjes verblijf
hadden gehouden.
Maur ofschoon «ie uitgewekenen dus
alle reden hadden, om tevreden te
zijn, bleef vijf maande® lang een scha
duw drijven, 't Heele gezin was niet
in veiligheid. Op ee® kostschool te
i Ghapelle sans Bois was een zoon, die
natuurlijk op dat pensionneat verblijf
hield, toen de oorlog uitbrak en van
hem had men nooit meer iets verno
inen. Waar hij was7 't Plaatsje was
door dc Duit schors bezet, dat wisten
de beangste ouders, maar of hun jon
gen gevlucht, of - wellicht onder
de veilige zorgen van den directeur
gebleven was, of dat hij naar Enge
land of Nederland met den grooten
stroom was medegevoerd, 't waren al-
temaal vragen, die niet beantwoord
konden, worden.
De moeder scheen niet bestand ge
weest ie zijn tegen lichamelijke en
geestelijke vermoeienissen en werd
ziek. Moamien lang werd rij liefderijk
verpleegd, maar zij zoowei als haar
man wisten, dat slechts één zaak
haar zou vermogen te genezen: ao
terugkeer van haar zoon, Ivoenraad.
't Belgische Vluchtelingencomité
kon geen raad schaffen en vennoeddo,
dat do jongen naar Engeland vertrok,
ken was. Daarheen wérden kaartjes
en brieven «n telegrammen gezonden.
Niets mocht baten. Totdat de pension,
houder met de familie over den op
sporingsdienst van het Leger des
Heils sprak, t Duurde toen niet lang,
of"in Amsterdam ontving men 't vol
gend schrijven: Ongeveer vijf maan
den geloden bij de beschieting van
Mechélen en Dendermonde vluchtte
een aantal scholieren van de kost
school te Cliapelle voor het naderend
gevaar. Van dat oogenblik af is een
der scholieren zoek. Misschien kon
het Leger iets doen voor die zwaar
beproefde ou«lers. Men zegt, dat de
scliolieren naar Engeland gevlucht
zijn...
Bij den Opsporingsdienst werden j
dadelijk ma at regelen genomen. Nog
dienzelfdeu dag gingen een blief naar
het Internationaal Hoofdkwartier to j
Londen, mot de weinige aanwijzin j
gen, die de brief bevatte.
Maai* toch kwam reeds binnen en
kele dagen antwoord. Men zou po-
gingian in 't werk stellen, pm den
jonge® op t© sporen. Die toezeggingj
was mooj, maar 't succes van dat op
sporen was nog mooier, toen reeds1
twee dagen later to Amsterdam van
het Internationaal Hoofdlkwaiti&r ee® I
brief ontvangen werd, waarin stond:.
111 j is gezond en wel en hij bevindt'
zich in de St. M. Stichting in het
dorpje X. in Engeland". Dut dc ouders
dadelijk met het schrijven op de hoog.
te gesteld werden, laat rich hooren.
liet bleek, dat de kostschoolhouder
te Chapellc was gevlucht, toen "t ge
vaar ging dreigen. De oudst© jon-
gons, veertien in getal van 1117 jaar
gingen op eigen gelegenheid weg en
na veel zwerftochten arriveerde
Koenraad eindelijk in een kleine En-,
gclsche stad, waar ee® dame zich zijn j
lot aantrok en liciu op een Engelsche
kostschool plaatste. Daar zou hij lot I
't eind van den oorlog blijven. Door 't
Leger dés Heils was hij de woon
plaats van de anderen te weten ge-
komen en hij schreef, ontving zeer
veel brieven naai' en van huis.
Doch de aandoeningen w aren te
sterk voor de moeder geweest. Zij i
wilde haar jongen zoo spoedig moge-!
lijk zie®, gevoeld© wel, dat zij 'i einde
van den oorlog nie» zou beleven. Na
heel veel moeite kreeg zij gedaan,
dat Koenraad zou komen en ziet, een
telegram meldde op zekere® dag zijn
komst. De adjudant toonde 't tele
gram: „Coenraad B. arrives this j
evening BatavierRotterdam. Meet
him".
Natuurlijk ontmoette een der offi
cieren clen jeugdigen Belg, toen hij
van de boot stapte. Ee® lialven dag
later was de jonge® bij zij® Moeder
weergekeerd:
't Was hoog tijd. Nog dienzelfden
dag sloot ze voor altijd dc oogen.
De bezoeker heeft «net beide officie-I
ren nog wat nagepraat, over 't Leger,
«Ie landkolonie en andere inwendige
organisaties, totdat 't tijd werd, om i
te vertrekken. Nog meer dan zooeven
trof 't rustige van deze werkkamer
vergeleken bij 't gekrioel beneden op j
't Dam ruk. 't Nationaal Hoofdkwar
tier staat zop kalm midden in "1 gTOO-
te stadsgewxjel. Allerlei middelen van
verkeer brengen leven aan dit gederi.
te van Amsterdam.
Er is iets van een symbool in die
tegenstelling: Te midden vun wereld-
woelen en -bruisen verheft zich 't ge-
bouw van het Leger des Heils, waar
men uit de hoogste vertrekken «ieu
omtrek verkent en speurt, speurt....
D.
Binnenland
DE INBRAAK TE AMSTERDAM.
Naar de N. R. CL verneemt, be
draagt, zoover tot dusver kon worden
vastgesteld, de waarde van de bij de
inbraak in den goudsmidswinkel aan
do Dapperstraat te Am&erdam ont
vreemde voorwerpen ongeveer f 5000.
De schade wordt door verzekering go.
dokt.
Officieel nieuws.
Aan de officieele ctafberichten ont-
leenen wij
WESTELIJK OORLOGSVELD.
Van don D u i Is c toe n etaf
Afgez'en van krachtige onverwach
te beschietingen der Pranschen op «Ie
Butte de Tahure en levendige artille-
rieducls op het front tueschen Maas
cn Moezel, is er geen belangrijks te
berichten.
Van den Franse to en staf
Niets vermeldenswaardigs.
OOSTELIJK OORLOGSVELD.
Van den Duitse to en etaf
De Duitsche aanval onder Von Hin
denburg ten Zuiden van den epoorweg
Toekoem—Riga maakte, ter weerszij
den van de Aa, verdere vorderingen.
Voor Dunaburg wordt hevig gestre
den Tusschen do meren van Sventen
en IIsen maalkten de Duitschere meer
dan 500 gevangenen.
Bij Siemikowce el-aagden de Russen
er in tijdelijk de stellingen van Von i
Bothmere troepen binnen te dringien. I
Door een tegenaanval heroverden de
Duitsohers hun loopgraven en namen,
meer dan 600 Russen gevangen. De
plaats Siemikowce zelf werd' na ver-1
bitterde nachtelijke gevechten Dins-ï
dagmorgen grooten deels weer stor- j
menderhand genomen, waarbij nog
2000 gevangenen werden gemaekt
Van den Ooetenrijkschen
stof:
Do aanvallen op het front aan de
Strypa hielden ortk Maandag den ge-
toeelen dag aan. De Russen brachten
t.drijk© afdeolingen in liet gevecht en
drongen met sterke colonnes de Oos-
lenrijksche stelling bij Sieniawn bin
nen. Oostenrijksohe reserves sloegen
hen echter in een snellen tegenaanval
terug, waarbij de Russen in verbit
terde gevechten zware verliezen le
den en 2000 krijgsgevangenen in Oos-
tenrijikeche handen moesten laten.
In het gebied van de Beneden-Styr
drongen «ie Oostenrijkers de Russen
verder terug. Een door hen met groot
verbruik \an munitie ondernomen te
genaanval werd afgeslagen.
ZUIDELIJK OORLOGSVELD.
Van den Oostenrijkschen:
staf
Maandag is in de streek van Görz
weer hevig gevochten Met nieuwe ver
sterkingen trachtten de Italianen daar
door te breken. Met zware verliezen
werden zij afgeslagen.
ZUID-OOSTELIJK OORLOGSVELD.
Van den D ui tschcn 6taf
Ten noorden en noodoosten van
Cacak is de uitgang uit het bergland
ten zuiden van Groot Milanovatsj in
het dal van den westelijken (Golyska)
Morawa geforceerd. Cacak is bezet
De hoogten ten zuiden van Kragoeje-
vatsj zijn genomen. Tor weerszijden
van den Morawa is de linie Bagrdan
Dospaiovatsj overschreden.
Het leger van Bojadjef nam op 31
October de hoogte van Bezdan, ten
westen van Siatina aan den weg
KniasevatAj—«SokoBanja en de
hoogten ter weerszijden van dc ïu-
rya, ten oosten van Svzijig.
In het Nisavadal, ten noordwesten
van Beln Palatfkai, werd dc Vrandol
overgetrokken.
Van den Oostenrijkschen
staf
De Oostenrijksche troepen zijn aan
de Montenegrinneche grens op ver
schillende plaatsen tot den aanval
overgegaan en veroverden eenigo
hoogte-stellingon.
Het leger van generaal v. Kövess
won terrein ten noorden van Bzega
en trok over de linie GasjacKragoe-
jewatsj.
Het leger van generaal v. G&llwitz
is op de hoogten ten oosten van Kra-
goejewatsj en ten noorden van Jago-
dina in gevecht.
Krijgskundige besohou-
wingen.
DE STRIJD OP 'T WESTELIJK
OORLOGSVELD.
Over 't Westelijk oorlogsveld merkt
do militaire deskundige van 't Alg.
Handelsblad op
MIn Frankrijk heeft het natte en
mistige weer zijn invloed doen gelden
op de operaties, die van weinig botee-
kenls rijn geworden. Si edits in CJiarn-
papne werd de etrijd voortgezet om de
Butte de Taliure, die bij een Duit-
scheu aanval door «le Duitschere
was bezet, en die nu de I'ran-
eolicn poogden te hernemen. Het ge
vecht, dat vrij hevig schijnt geweest
te zij®, en waarin behalve vele doo-
den en gewonden, <x»k aan beide zij
den gevangenen werden gemaakt,
kon de wederzijdsdie positie niet wij
zigen. De Butte de Tahure bleef in
Duitsche banden."
Dr. Max Osborn eeliiijft uit hel
Weeten aan de „Voesleche Zeitung"
(Nu liggen ze weer in him lCKvpgrn-
ven tegenover elkaar. Van Middel-
keri«e tot aan de slip van Zwitser-
lam^ In Vlaanderen en in Artois, in
de Champagne en in Lotharingen,
langa de heele, ontzaggelijke linie le
ven te weer onder het teeiken van
wachten, Weren, storen. Het is echter
anders geworden dan het van den
zomer was. De wilde strijd uit de
eerste dagen van den herfst heef'
nieuwe opwinding gebracht in «Ier
etelliiigsoorlog Grimmiger, verbitter;
der. wreed er nog i6 deze worsteling
dan te voren. De verbittering, waar
mede het groote offensief ondernomen
en a fee Slagen werd, trilt nog na. Tot
nog toe was het toppunt van den loop-
gravenstrijd in woede en meedoogen-
loosheid de Argonnen. Hel zooge
naamde Argonne-type» het beeld van
den verwilderden, in lompen gekleo-
den, vudlen krijgsman, die uit een
eprookjeswxmd. uit gevechten met wil
den en dieren s*she©n te komen, was
lang® het geheele front een bekende
figuur. Hij gold als liet ergste resul
taat van dezen nieuwerwetschen oor
log. Nu vormt hij geen uitzondering
meer. Het type is algemeen verschijn
sel geworden. Over dc geheele linie
heeft de worsteling, de gruwelijke
methode van den Argonne-strljd aan
genomen.
De ontwikkeling van de methode
van oorlogvoeren is in een kringetje
gegaan. Nu ligt «Ie beslissing weer in
den strijd van man tegen man. Met
do moderne techniek van ombrengen
en vernietigen, zijn de ou«Jste manie
ren van bewapening verbonden. Do
ijzeren pijlen en de brandpijlen van
de vliegers herinneren onmiddellijk
aan de oudheid en de middeleeuwen.
Do elingermaohinas van de werpmij-
nen aan de principieel ternauwernood
daarvan afwijkende constructies der
Romeinen. Do vlammenwerpers her
inneren aan de bramlende pckfakkels
uit vervlogen tijd. De Franscben en
Ru&sen. hebben weer stalen helmen en
stillen schilden ingevoerd. De hand
granaat speelt weer als in dc zeven-
tiende eeuw een groote rol. Anderhal
ve eeuw ie zij verdwenen geweest,
maar heeft nu weer een onverwachte
boleekems gekregen. Ook het oude vi
zier is weer opgeduikt. Wel is waar
niet tot bescherming tegen zwaardhou
wen, maar tegen de gas- en rookwol
ken, «iie men tegenwoordig den vij
and tegemoet zendt. Men heeft mas
kers van fantastisch uiterlijk uiige-
vonden*, waarin <ïo menschen als
slurfdieren er uit zien. Niet alleen de
menechen, maar zelfs ook de paar
den krijgen bij gelegenheid dergelij
ke maskérs, bijvoorbeeld, als een or
donnans zioh in het vergiftigd© ge
bied moet wagen.
Onder zulk© omstandigheden golft
do hartstochtelijke strijd om de loop
graven, de strijd van het loeren en
van plaatselijke aanvallen op en
neer. Met de ongebonden verschrik
kingen. «iie in bloedigo droomen kun
nen opduiken, wordt hij gevoerd. Met
steken en worstelen, worgen en bij
ten, met messen en bajonetten, kol
ven en epaden. Zoo gaat het iederen
dag. Front op, front af. Onophoude
lijk borst tegen borst, vui6t tegen
vuist, strot tegen strot. Zoo het
ook «ian, als de generale staf uit het
Weeten meldt: Niets nieuws, geeü
bijizondere gebeurtenissen
DE SLAG AAN DE I3ONZ0.
Uil 1 Oostenrijkscho oorlogspers-
kwartier wordt aan 't Weensche tele
graafbureau gemeld, «Jat de Italianen
bij hun offensieve beweging aan de
Isonzo die volgens 't Oostenrijksche
legerbestuur thac6 geëindigd zijn met
een mislukking voor de Italianen
150.000 man verloren hebben.
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
Mot dit doel trachtte Ik achter te
blijven; als ik op een verren afstand
va® hem ben, daoht ik. zal ik in de
sloot gaan liggen en «ia® zal hij mij
piet kunnen vinden.
Eerst bepaalde hij zich tot liet bevel
dat ik vlak achter hem moest blijven
maar al spoedig schoen hij mdj® voor
nemen te gissen, en nam hij mij bij do
hand.
IJt kon nu wel niet anders dan met
beiTi meegaan en dee«i dit dan ook.
Wij bad«leii het dorp bereikt en ie
der. die ons tegenkwam, keerde zich
om en staarde ons na. want ik zag er
uit als een kwade hemd «iicu men "aan
een touw moet houden.
Toen wij voorbij het koffiehuis kwa-
m«m, verzocht een man, die op den
drempel stond), ons om binnen te tre
den.
Barberin vutte mij bij mijn oor en
liet mij eerst binnengaan daarop
tloot hij de deur
lk voelde mij een weinig geruster;
het koffiehuis sch«ie® mij geen gevaar
lijke plaats toe en dit was het koffie
huis, wnar ik zoo langen tijd reeds
heen toad willen gaan.
Het koffiehuis en de herberg Notre
Dame I Hoe zou het <sr daar wel uit
zien
Dikwijls had ik menschen dit kof
fiehuis met waggelenden en zwaal-
enden gang zien verlaten wanneer ik
er voorbijkwam hoorde ik gewoonlijk
schreeuwen en ringen, zoo luid soms
dat do vensters or van rinkelden.
Wat deed men daar? Wat gebeurde
er achter die rood© gordijnen
Ik zou dat thans te weten komen.
Terwijl Jtarlx-rin zich met deu
waard aan tafel zetta. elocrp ik naar
een hoek van het vertrek bij den
schoorsteen en nam alles om mij been
eens op.
In den hoek tegenover den ingang
zat een grijsaard, die een zeer zonder
linge kleeding droeg, zooals ik uog
noo-t in mij® leven gezien had.
Zij® haren, die in lange lokken over
zijn schouders vielen, waren voor een
gedeelte door een kastoren hoed be
dekt, met groene en roo«le veeren ver
sierd. Een schapevacht, waarvan de
wol naar binnen was gekeerd, bedek
te zijn bonst. Deze huid had geen
armsgaten en d<x>r twee openingen bij
«Je schouder®, kwamen een paar ar
men te voorschijn, die met een soort
van fiuweelen 6tot. welke vroeger
blauw geweest moest zijn, bedekt wa
ren. Voorts droeg hij lange slobkou
sen, «iie tot aan zijn knieën reikten,
mot roode banden waren toegebonden
en verscheiden malen over zij® boenen
gekruist waren.
I-lij lag op zijn stoel uitgestrekt, ter
wijl zijn kin in do rechterhand rust
te en zijn elleboog1 op de eonigszins
opgetrokken knie steunde.
Nog nooit had ik een levend wezen
in zulk een kalme houding zien zit
ten.
Nuast hem lagen drie honden dood-
(st*l en zoo dicht mogelijk bij elkander
om zich lo verwarmen oon witte
poedel, een zwarte kardoes en een
grijs schoothondje met een goedig, lis
tig snoetje; de poedel had eon oude
soldaterumits op den k«jp, die met een
lederen bandjo om zijn kin was vast
gebonden.
Terwijl ik den grijsaard niet de
grootste belangstelling zat aan te kij
ken, spraken Barberin en de herber
gier op fluisterenden toon over mij.
Barberin vertelde toeim dat hij naar
het donp gegaan was om mij bij den
burgemeester te brengen en dezen te
verzoeken aan het armbestuur een
jaargeld te vragen om mij bij zich te
kunnen houden.
Zooveel had vrouw Buirberin du®
van haar man kunnen verkrijgen en
ik begreep terstond, dat zoo Barberin
eonig voordeel er in zag om mij bijl
zich te houden, ik dan niets te vree
zen zou hebben.
De grijsaard, zonder daarvan den
schijn te hebben, hoorde alles wat er
gesproken werd eensklaps slak hij
zijo rechterhand naar mij uit en zich
lot Barberin wendende, vroeg hij met
vreemden tongval
Is «lit het kind. dat u hindert
Ja, dat is liet kind
E® gelooft gij dat het bestuur
der armhuizen u liet gold voor zijn
onderhoud terug zal geven
Wel, daar bij geen ouders heeft
en mij tot last is, moet er toch wel
iemand voor hem betalen dat is toch
nogal 'billijk geloof ik.
lk geef u daarin geon ongelijk, I
maar gelooft gij, dat alles wat billijk
is gebeurt?
Neen, dat geloof fk niet.
Welnu, ik ben zeker dat gij zulk i
een jaargeld nooit krijgen zult.
Dan breng ik hem naar het von-]
delingenhuis er is geen wet die hem
recht geven kan om in mijn huis to.
blijven wanneer ik hem er niet lan
ger in hoinlcn wil.
Vroeger hebt gij er in toegestemd
hem bij u te nemen dat was zoo goed
of gij voor altijd dc zorg op u genomen
h&dt.
Ik verzeker u thans dat ik hem
niet houd cn al moest ik hem op straat
zetten, ik zou he®i wegdoen.
Misschien zou er wel een middel
zijn, om u terstond van hem te bevrij
den, reide de oude man, na een oogen
blik te hebben nagedacht, en voegde
ex bij misschien zoudt gij er nog iets
bij winnen ook.
Als ge mij zoo'n middel aan de
hand doet, dan schenk ik u van gan-
scher harte ee® fiesch.
Bestel de fiesch en uw zaak is i»
ordo.
Zeker?
Zeker.
De oude inan stond van zijn etoel op
en ging tegenover Barberin zitten.
Toen hij zich oprichtte, werd de scha-
povaclit door e«Mi onwillekeurig© be
weging opgebeurd, en ik meende te
bespeuren, dat hij in zijn linkerarm
nog een hon«i droeg.
Wat zou hij zeggen 7 Wat zou er
gv^ieuren
Ik had hem met smeekenden blik
gevolgd.
Uw wenscli is, nirt waar, dat het
kind niet langer uw brood eet; of zoo
hij dat blijft doen, dat gij er dan ook
voor betaald wordt?
Juist; omdat
O, welke reden gij daarvoor op
geeft, kan mij niet schelenik behoef
die niet te kennen voor mij is vol
doende te weten, dat gij het kind niet
langer bij u wilt houden als dat zoo
is, geef hem mij dan en ik zal verder
voor hem zorgen.
Hom aan u geven
Wilt gij hem piot wegdoen?
Geeft men dan xoo'n kind weg,
zoo'n mooi kind. want mooi is hii. zie
maar eens.
Ik heb hem r©e«is gezien.
Rémi, kom hierl
lk ging bevende naar de tafel.
Wee® maar niet bang, ventje,
zoido de grijsaard.
Zie hem maar eens aan, vervolg
de Barberin.
lk zeg niet dat hij leelijk is
want als hij leelijk was. zou ik hem
niet willen hebben met monsters
houd ik mij niet op.
Kom, als hij een monster mei
twee hoofden of een dwerg was
Gij zoudt er dan niet over den
ken om hom naar hot gesticht te zen
den. Gij weet dat een monster waar
de heeft en men veel voordeel daar
van trekken kan dat men het ver
huurt of het zelf voor het een of ander
gebruikt Maar hij is geen dwerg en
getn monsterhij is geschapen zoo*
als ieder ander en deugt nergens toe.
Hij kan werken.
Daartoe i« hij te zwak.
Hij zwak! Kont, onzin en hij is
zoo gezond en sterk als een groot
mcrsctozie maar eens welke boenen
hij heeft. Hebt gij ze ooit rechter ge
zien?
Barberin stroopte mijn broekspij
pen op.
Die zijn erg dun, zeidc de oud»
man.
(Wordt vervolgd).