Haarlems Daeilas De Europeesche Oorlog. Alleen op de Wereld TWEEDE BLAD Dinderdag 4 Norember 1915 OM ONS HEEN No. 2080 De Oorlog du en vroeger. De oorlog nu het is zeker niet noodig, andere beschouwingen te ge ven dan er voorkomen op dezo zelfde bladzijde en op die van gi6teren, en, helaas, ook op die van morgen. Do oorlog van vroeger hob ik in gedachte meegemaakt bij het lezen van tafree- lea u t „Het beleg en de verdediging van Haerlem" in 1372—73, door Van de Capelle. Moet voor de tegenstelling herinnerd worden aan de forten van Luik, die, op kilometers af stands be schoten, vielen in enkele dagen 7 Le zende over het Huis ter Kleed, dat, bijna 200 jaar geleden, door de ge meente Haarlem werd gekocht, vond ik in Capclle9 boek verhalen van de bestorming van Haarlem, die bijna kinderachtig lijken in vergelijking met de gevechten van dezen tijd, Don Frederlk de Toledo, de opper bevelhebber van de Spaanscha troe pen, had zijn hoofdkwartier in het Huis ter Kleef opgeslagen. „Het ver trek had aan de westzijde het uitzigt door hooge, vierkante ramen op het klooster der Reguliere Kanonniken. Aan de zuidzijde der zaal had men een vrij uitzigt op de Kennemcrstad en het zilveren Spaarne, een uitzigt j zelfs 'n den zomer door de manteling, van hooggetopte hoornen niet belem merd en thans nog te vrijer, daar de bijl de fraaije stammen had uitg©-! roeid Dat gozigt op Haarlem werd evenmin benomen door de lange, over- j dekte, sierlijke kaatsbaan, waar de Brederodes met andere edelen en aan-1 zienlijken zoo dikwijls om de eer had-1 den gekampt." Zoo gaat dc beschrijving voort van 'deze mooiste zaal in het Huis ter! Kleef, waarin we er aan herinnerd worden, dat er toen nog geen wonin gen stonden tusschen de Klovcrlaan en het Bolwerk met de Kruis- en Jans poort. In dezen tijd. blijft de hoofdleider buiten eohot, ver achter de vuurlijn. Destijds was dat anders. Wanneer Don Frederik langs zijn verschansin gen rijdt om inspectie te houden en zijn k?p''teins tot een krijgsraad te noodigen, snort een musketkogel langs hem heen. „Zou dat," zoo vraagt hij, j „een schot zijn van dien knaap met bet geuzen vaan del?" Daarna verder gaande ziet hij plot- eeling twee soldaten van het Sicill- aansche regiment, door een kogel van den wal getroffen, vlak vóór zijn paard neervallen. „Hoeveel dooden hebt gij reeds, Se- nor?" had hij aan een van zijn officie- ren, de Vergas, gevraagd, en die had geantwoord: „Ten minste twaalf, Sonor Do tegenstand van Haarlem viel Don Frederik tegen hij had gemeend, dat zij na een paar dagen gemakke lijk zou genomen worden. Er werd dus tot den stormaanval besloten. Do stormt Die beteekent in den he-I dendaagsclien oorlog het sohieten van duizenden op duizenden, de worste ling van een tegen allen en van allen tegen een, vaak zonder dat do strijders eikaars gezicht kunnen zien. En toen 7 „Honderd negen en vijftig scholen (namelijk van de belegering»- kan-onnen) waren gevallen, toen de vijand des middags te één ure, met vliegende vendels, van den kant van het Leprozenhuis kwam aanrukken." j 't Waren do bestormers, die ladders1 met weerhaken meedroegen en stuk- j ken hout, om een brug te maken te gen het blokhuis. A! gauw werd de aanvoerder van de bestorming, de Vergas, gewond' dioor een musketschot van den jongen Hasselaar, denzelf-' den die bijna Don Frederik getroffen had, de eerste ladders werden geplant en de oestormers klommen er op, zich daarbij natuurlijk bijna weerloos 'blootgevende -aan do wapenen, van de verdedigers. Hier kwam het, daar zoo weinig soldaten tegelijk op de ladders een plaats konden vinden, op de persoon lijke dapperheid aan. Staaltjes van moed worden dan ook opgemerkt en aangemoedigd. „Bravo, de Zuniga I" klinkt het, wanneer een Spaansdh soldaat van kolossale gestalte met ge- weld'go kracht voortdringt en een van de ladders bestijgt. Zijn breed slag zwaard boven zijn hoofd zwaaiende is hij al eenige treden opgeklommen, als een zware steen zijn koperen helm treft en dien ver over zijn oagen doet zakken. Toch klimt hij verder en een paar makkers volgen. „Animo, dc Zuniga!" roepen de Spanjaarden. „De dood aan de Zu nigal" antwoorden de verdedigers en. een hunner brengt hem met een piek een stoot toe, zóó hevig, dat hij wan kelt en schijnt te vallen dan herstelt hij zich, etijgt twee sporten hooger, voortdurend roepende: Viva el Rey! Leve de Koning. Maar hij zat den wal niet beklimmen. Matthijszen, een van de Haarlemsclie hoplieden, vat zijn zwaard met beide handen en slaat daarmee zoo geweldig op den Spanjaard loa, dat dien9 helm ln tweeën splijt en het staal hem diep in 't hoofd dringt. Mot een kreet laat de Zuniga l06 en valt naar beneden, zijn kameraden in zijn ral meeslepende. Ruim zestig van de dapperste Span- jaarden hebben den storm al met den dood' of zware wonden moeten befcoo- pen en nog zijn de belegeraars ver van faun doel. Dan neemt een vaan drig, Alfonzo Galeasso, do taak van de Zuniga over, zweert, naar de wijze van dien tijd, een duren eed, dat hij het blokhuis (beklimmen zal en etijgt, onder het roepen van den strijdkreet Esp&ua den ladder op, het vaan del in de zij, het zwaard in de vuist Een slag1 doet hem duizelen, maar niet vallen, een zware steen valt juist langs hem heen, twee stormkolven trachten hem terug te duwen en ge smolten pek vloeit met stralen over zijn helm, baant zich een weg door de openingen en schroeit hem het vleesch. Toch klautert hij verder. Hop man Steinbach, die hem een etoot wil toebrengen, wordt op datzelfde oogen- blik door een kogel getroffen, zoodat zijm arm neerzinkt en vaandrig Ga leasso het bolwerk, beklimmen kan,; waar hij het Spaansdhe vaandel plant. 't Wordt gevaarlijk voor de Haar-' lemmers, want 't voorbeeld van den i Spanjaard vuurt zijn makkers aan en de verdedigers wijken onder den druk een weinig terug. Dan bindt hopman Steinbach, in weerwil van zijn wond, met den vaandrig een tweegevecht aan, dat lang onbeslist blijft; een groep Haarlemmers worstelt op hot Bohverk met de Spanjaarden. Hoe veel zijn het er geweest, twintig mis schien en toch is de stad verloren, wanneer dit handjevol weet stand te houden, zijn ikamoraden den toegang gemakkelijk maakt en paniek brengt onder de verdedigers. Dan eindelijk, weet Steinbach den Spaanschen vaan drig doodelij'k te treffen, de kans is gekeerd, de andere bestormers vallen onder den feilen aanval van de Haar lemmers. Het gevaar is voorbij. Nu bestijgt de aanvoerder, de Vergas, zelf den ladder. Maar hij komt niet ver. Hasselaar legt hem met een musketschot neer. En daar ook op an. der© ladders de aaniral niet gelukt is, brengt de dood van den kommandant den schrik onder do Spanjaarden Don Frederik laat, om aan de vlucht den schijn van een vrijwilligen af tocht te geven, den terugtocht blazen. Onder den epot van de Haarlemmers bereiken de Spanjaarden, van wie nog menigeen sneuvelt, den Singel. Achter de Spaansche verschansin gen scharen zich de voornaamste offi cieren om Don Frederik, die hun de mislukking verwijt. Ruim honderd van de kloekstc soldaten zijn gesneu veld, zegt hij, en een veel grooter aan tal gewond. Twee uur heeft de storm geduurd. Zeven dooden hadden dc Haarlem mers en vijftien gewonden. Als we deze verliezen vergelijken met de duizenden, die een half uur stormens op het hedendaagschc slag veld kosten kan, dan blijkt wel, hoe de krijg van vroeger kinderspel was bij dien van nu. Woedend beval Don Frederik her haling van den storm en droeg daar van aan een van zijn dapperste offi cieren, Romero, de leiding op. Ver geefs, de aanval werd opnieuw afge slagen en aan Romero een oog uitge schoten. Voor de tweede maal moest Don Frederik den aftocht laten bla zen en toen daarbij ook nog de al te zwaltik© houten brug bezweek, vond menige zwaargehamastc krijger den dood ln de gracht. De oorlog was vroeger in zijn aard even gruwelijk als nu, maar het aan tal slachtoffers was heel wat geringer en de persoonlijke dapperheid gold voor veel terwijl nu het aantal, ka nonnen en mannen, kanonnen vooral, de doorslag geeft Grooter i6 het, niet grootecher geworden. J. C. P. Binnenland Van 't Oostelijk oorlogsveld worden Russische successen hij Danabnrg gemeld. De Dnltsehers erkennen dat z(j daar teruggetrokken zijn. In Servië worden rerwoede gevechten geleverd. De Dultsohers ei Oosten rijkers verklaren dat zij, hoewel langzaam, steeds vooruitkomen. Een deel van 't Bulgaarscke leger rnkt nog voorwaarts, ein ander deel ls teruggetrokken voor een Franseh-Sirvlssken aanval. Aanvulling van de verklaring van den Engelsehen premier Asqulth. Een verklaring van ie nlenve Fraische regiering. Over VredesgeruGhten. POSTDIEFSTAL. We lezen in 't Alg. Handelsblad In den laatsten tijd werden aan het hoofdpostkantoor te Amsterdam her haaldelijk postwissels vermist tot verschillende bedragen, o a. een van f 400 en een van f 160. Van da meeste dezer wissels block, dat zij valschelijk geïnd waren. De verdenking viel op een hulpbesteller, 6edert kort in dienst Deae man werd door de centrale re cherche van liet hoofdbureau ln het oog gehouden. Daarbij werd op een dag bemerkt, dat hij een aantal post stukken, die hem ter bestelling waren toevertrouwd, in het water wierp. De recherche zette haar observatie voort met het gevolg, dat de man Dinsdag op heeterdaad werd betrapt toen hij in het bijkantoor der posterijen in de Bïiderdijkstraat ron postwissel, die van een valsche ondertrokening was voorzien-, wilde innen. Hij werd gear resteerd en overgebracht naar het hoofdbureau van politie, waar hij zijn misdrijf in hoofdzaak bekende. Een huiszoeking in de echtelijke i woning randen verdachte leverde ver rassende resultaten op. Hoofdinspec-j teur Heeroma, chef van dc centrale recherche, vond er een karrevracht poststukken, van allerlei aard, die de hulpbcsteller maar uit gemakzucht, niet besteld had! Politieke bladen de besteller had daarbij gróote onpar tijdigheid betracht, zoo vond met er „I-Iet Centrum" en ,D© Vrije Socia list'' onderwijsbladen, buitenland- sche kranten, portretten, ansichtkaar ten, letterlijk van alles. De vrouw van den beambte moet verschillende der ontvreemde postwis sels geïnd hebben, ofschoon zij dit be slist ontkent. Onder de geïnde bevond zich geen enkele, die den -beambte ter bestelling waren toevertrouwd. Hij moet zo dus op audcre wijze in bezit gekregen heb- - bon, bijvoorbeeld door ae weg te ne-' men uit een der bureelen van het j hoofdpostkantoor. De wissel van f 400, j waarvan hierboven sprake is, was j -hem wel -ter -bestelling gegeven, doch deze is niet geïnd. Finanoïeele achteruitgang schijnt man en vrouw tot hun misdrijf te heb ben gebracht. EEN VERDIEND PAK! Een jonge dame van Steen-wijk reed Dinsdagmiddag per rijiwiel van Fr-e- derilcsoord naar Steen wijk. Haar va der reed een eindje achter haar aan. Dat was haar geluk, want ongeveer een half uur van de stad werd zij plot seling door een jongen man, die de jaarmarkt bezocht had, aangevallen en met een mes bedreigd. De oude I heer, van een paar flinke vuisten voor- zien, wist den half dronken man ón der te krijgen en diende hem zoo'n geducht pak slaag toe, dat hem voor- eerst de lust jonge meisjes aan te randen en messen te trekken, wel be nomen zal zijn zoo vertelt 't Alg. Handelsblad. UIT DE STAATSCOURANT. Bij koninklijk besluit is benoemd tot kantonrechter te Nijmegen, mr. dr. H. J. A. M. Lübbers, thans grif fier te 's Hertogenbosch. Zijn benoemd: tot rechter in de arr.-rechtbank te Middelburg, mr. P. van Regteren Altena, thans id. te Zieriksce; tot griffier van gemelde rechtbank, mr. II. Pleyte, thans ld-, te j Zieriksce. Officieel nieuws. Aan de officieele stafberiebten ant ieenen we: WESTELIJK OORLOGSVELD. Aan de beek van Souchez, ten N.O. van die plaats, is een vooruitgescho ven met omsingelen bedreigd loop- graaigedee-He van ongeveer 100 M. breedte door de Duitschers Dinsdag- nacht overeenkomstig het plan ont ruimd. Ten oosten van Péronne is een En- gelsch vliegtuig door infanterlevuur tot landen gedwongen. De bestuurder, een officier, is gevangen genomen. OOSTELIJK OORLOGSVELD. Van deu Duitse hen staf: Voor Dunaburg werden de Russi sche aanvallen voortgezet. Tussclien het Swenten. en het Ilsen. meer, hebben de Duitschers hun ltnie terug moeten trekken. Het is den Rus. sen daar gelukt het dorp Mikoelisjkl te bezetten. Aan beide kanten van den weg Ll- sowo—Tsjurtorisk zijn de Russen op nieuw tot don terugtocht ged wongen. De Duitschers hebben 5 officieren en 660 man gevangen genomen, 3 macht, negeweren buit gemaakt. Van den Oostenrijkschen staf: De onder bevel van generaal von LLnsingen staande O.-H. en Duitsclie troepen zijn bij Boelgow, ten westen van Tsjartorisk de Russische hoofd stelling binnengedrongen. Zij hebben 5 officieren en 660 man gevangen ge nomen en 3 machinegeweren buit ge maakt Van den Russischen staf: ïn de streek van Dwinsk (Dunabur.g) zijin de Russen er door een onstuirni- gen aanval in geslaagd twee sterk verschanste hoogten en het dorp Pi a tonowka (ton zuiden van het Sw enten, meer) te nemen. De Russen hebben tal van krijgsgevangenen gemaakt en machinegeweren vermeeslerd. Tot dusver zijn 4 officieren en 500 man gevangenen ingeschreven. De Oostenrijksclie troepen die er in geslaagd waren de rivier Poetilofka ten zuiden van het dorp Asjliki (ten westen van Deranjo) over té steken, zijn teruggeworpen en hun bruggen vernield. ZUID-OOST. OORLOGSVELD. Van den Duitschen staf: De Duitsche troepen hebben Oesjit- 6e bezet en den weg Tsatsak- Kra- goejewats overschreden. In Kragoejewats zijn zes kanon nen, 20 geschutloopen, 12 mijn wer pers, eenige duizenden geweren, veel munitie en oorlogstuig buit gemankt. De Duitsche troepen van het leger van generaal Von Kövess hebben Dinsdag 350 krijgsgevangenen ge maakt en vier kanonnen veroverd. Het leger von Von Gallwitz heeft in de laatste drie dagen 1100 Serviërs gevangen genomen. Van den Oostenrijkschen staf De tegen Montenegro vechtende Oostenrijksch-Hongaarsche troepen -hebben ten zuiden van A w ia war de op vijandelijk gebied gelegen hoogte Bobija en 3 andere door de Montene- grijnen taai verdedigde bergtoppen bestormd. Op de Bobija is een kanon van 12 c.M., van Italiaansche her komst, veroverd. Ten zuiden van den weg Tsatsak— Kragoejewats en op de hoogten ten Z.O. van Kragoejewats maken de Oostenrijksoh-Hongaarsche en Duit sche troepen, ondanks uiterst taaien tegenstand van den vijand, overal vorderingen. Van den 13 u 1 g a a r s c li e n stal: Het Bulgaarsclie leger heeft de Serviërs ten westen van Planinitsa aan weerszijden van den straatweg Tsajetsar— Paradzin teruggedreven, 230 man krijgsgevangen gemaakt en vier kanonnen veroverd. Ten Zuidwesten van Ivnjadzewats hebben de Bulgaren het bruggehoofd van Svrljig veroverd, zijn de Svrljiski Timok (linkerzijrivier van de Timok) overgetrokken, en dringen over den Plesberg (1327 M.) en den Goeljasnka (1369 M.) naar het Nisja- wadal voorwaarts300 Serviërs en twee machinegeweren zijn in hunne handen gevallen. De zich in het Nisjawadal bevin dende Bulgaarsclie troepen zijn voor overmachtige aanvallen uitgeweken op den Bogowberg (115i M.) ten wes ten van Be!a Palanka hebben zij zich gehandhaafd. Van den Franse hen staf Op liet Servische front hebben twee Bulgaarsclie bataljons met twee bat terijen op 30 October een bruggeboc-fd bij Kriwolats aangevallen, maar zijn gemakkelijk afgeslagen. In den sector van Stroemitsa klei ne gevechten. Do geallieerde troepen hebben terrein gewonnen c«p de zui delijke hellingen van het grens gebergte. Reuter seint bovendien nog uit Salonikï De opmarsch der Bulgaren, die den bekenden Kataonik-ipas hebben ver overd, is tot staan gebracht op het front van Tetowo, dat de Serviërs zoo vast in handen hebben, dat zij in de richting van Wranja tot het offensief konden overgaan. ZUIDELIJK OORLOGSVELD. Van den Oostenrijkschen staf Voortgezette aanvallen dei* Italia nen tegen Görz zijn opnieuw afgesla- gen. Verscheidene Italiaansche regimen ten hebben in deze gevechten de helft hunner sterkte verloren. Dinsdagnacht heeft een Italiaansch luchtschip tal van bommen on Görz geworpen. Krijgskundige beschou wingen. IN DEN BALKAN. De militaire deskundige van 't Alg. Handelsblad schrijft: Het ©enige deel van het uitgestrek te oorlogstooneel, dat van belang is voor het oogenblik, is de Balkan. Het optreden van de Duitsch Oostenrijk- sche en Bulgaarsclie strijdmacht heeft daar nu roods geleid tot het vrijmaken van den Donau voor het vervoer van levensmiddelen en oor logsbehoeften naar Duitechland. Het schijnt, dat de tocht van het IIon- gaarsche stoomschip „Berettdo" van Boedapest naar Widdin een verras sing geweest is, voor Oostenrijks he en Hongaarsche kringen, die niet had den kunnen denken, dat de Donau zoo spoedig zou zijn vrijgemaakt., om dat de Serviërs er grootë aantallen mijnen in hadden aangebracht en door het doen zinken van schepen de vaart hadden belemmerd-. De pioniers van het Oostenrijksclie leger hebben die beletselen opgeruimd, en daar door den weg vrijgemaakt, waar langs voorraden van allerlei aard naar Oostenrijk en Duilschland kun nen worden vervoerd. Dit zal nog beter en in grooter om vang kunnen geschieden, wanneer de troepen in Servië er in slagen Nisj te bezetten en den spoorweg van Be!gra_| do naar Tsjaribrod voor het vervoer in gereedheid te brengen. Uit Bceeharest wordt gemeld, dat de Roemeensche regeering maatrege len nam om to beletten, dat twee, te Turn-Severen liggende Russische tor pedobooten, pogingen zouden aan wenden om de vrije vaart op den Do nau te beletten. Daardoor, zegt de „Köln. Ztg.", is het verkeer op den Donau verzekerd; Roemenië zal de torpedobooten en een Russische boot, waarop kanonnen zijn, doen ontwa penen en de bemanning interneeren. Na den val van Kragoejewatsi heb ben de Duitsch-Oosteniijksche legers de hoogten ten Z. van GrnïMilano- watsj, de Ruda—Glavitza en de Crni Vrli, de bergen ten zuiden van dia plaats bezet. De Bulgaren inkten eveneens vooruit en hebben het brug genhoofd van Bela-Palanka bezet. Z.j zijn daardoor in het oosten tot op 30 K.M. von Nisj gekomen en in liet noordoosten bij Vrljig tot op 2U K.M. zoodat zij reeds voor de vóórstellin- gen van de Servische vesting staan. De Oostenrijksche troepen, die bij Yisegrad, in Bosnië, naar Servië op rukken, hebben daar op verschillende plaatsen slag moeten leveren tegen de Montenegrijnen, die tot don aan val overgingen, doch volgens de Oos- tenrijksche berichten werden afgesla gen. De oorlogscorrespondent van den „Berl. Lokal Anzeiger' gaf van den toestand in Servië thans de volgende voors telling: „Na een strijd van twee weken is het Servische leger volkomen in twee deden gescheiden. De Servische hoofd macht staat in Oud-Servië, in een cir kel met Stodatsj als centrum, en met een straal van 50 K.M. ongeveer. Op den n.w. cirkelomtrek ligt Kragoeje- watsj, op den z.o. omtrek Nisj, ter wijl de regeering van Servië te Kial- jewo, in het westelijk deel van den cirkelomtrek, gevestigd is. Uit ooste lijke, zuidelijke en zuidwestelijke richting rukken de Bulgaren tc-gen ■dezen cirkel op, uit het n.w. naderen de Oostenrijköch-Hongaarscho legers langs den weg van Krogoojcwatsj. In het li. opereert het leger van v. Gall witz langs de Morava, uit het westen rukken Oostenrijksch-Hongaarsche legers, van Yisegrad in Bosnië, op". Het „Journaldringt met klem aan op de onmiddellijke uitzending van meer Fransche troepen naar Saloniki; elko andere combinatie brengt vertra ging mede, waarvan de gevolgen ern. slig zouden zijn. De Engolschcn, schrijft het blad, hebben eigenschap pen waaraan wij nimmer genoeg hul de kunnen brengen. Onwrikbaar m de verdediging, krachtig in don aan val, zullen zij hun voordeel hebben in do Balkancampagne, waarvan wij nog slechts het voorspel beleven. Maar men moet niet van hen vergen wal iu strijd is met hun temperament niet van hun leger een lenigheid en een snelheid van actie verwachten, welk© niet in overeenstemming zijn met zijn organisatie. Wil men in Macedonië binnen en kele weken, een leger bijeenbrengen, dat sterk genoeg is om de onvermij- del ijko voorzorgsmaatregelen te ne men en het Servische leger een terug tochtbasis to verzekeren, waar het zich kan herstellen? Dan moet men de noodig© Fransche troepen er heen zenden, die het ter rein moeten effenen voor de grooto Engetsche actie, welke generaal Jof- fre te Londen is gaan voorbereiden. Het „Journal" meen!., dat dit niet boven Frankrijk's krachten gaat. Wij kunnen, schrijft het blad, zonder on9 front eenigszins te verzwakken en zelfs de mogelijkheid van een offen sief tc verminderen, enkele divisies, noodig voor de herovering van het WardordaJ, aan de strijdmacht in Frankrijk onttrekken. Indien wij niet onmiddellijk dit be slissend initiatief nemen, besluit het „Journal", dan behoeft men niet meer over een Balkan-campagne te spreken daar men zou moeten beginnen de plaats van 300.000 Serviërs aan te vullen. Elk onmiddellijk offer zul zijn rente dubbel en dwars in de toekomst opbrengen. FEUILLETON HECTOR MALOT. 7) En zijn armen? vervolgde Bar berin. Do armen zijn evenals de be&- nenzij kunnen er door, maar zij kunnen aan vermoeienis en ontbering gec-n weerstand bieden. Hij niet. Maar bevoel hean dan eens van alle kanten, bevoel hem eene. Do grijsaard streek met zijn magere hand over mijn beenen, schudde met het hoofd en trok een bedenkelijk go- zicht. Ik had reeds een dergelijk tooneel bijgewoond, toen onze koe verkocht werd. Ook die was van alle kanten b©\ oe'd en betast gewordende koo- per zou haar onmogelijk weer hebben kunnen verkoopen, en tooh had hij haar gekocht en medegenomen. Zou die vreemde man mij koopen en medenemen 7 Ach, moeder Bar berin, moeder Barberini Ongelukkig genoeg was zij er niet om mij te ver dedigen Als ik maar gedurfd had, zou ik gezegd hebben, dat juist de oude Bar- berin mij mijn magere armen en boe nen verweten had, maar ik begreep dat, al viel ik hem in de rede, mij dit niets dan een geduchte berisping op don hals zou halen, en ik zweeg dus. Hij is een kind, zooals er zoove- len zijn, zeido de grijsaard, dat is waar, maar hij is een stadskind het is dus zoo goed als zeker dal hij nooit ln staat zal wezen om op het land te werkenzet hom eens aan don ploeg om de ossen aan tc jugen, dan zult ge zien, of dat van een langen duur kon zijiL Tien jaart Geen maand Maar zie hem dan toch eens aan J Zie hem zelf maar eens aan. Ik stond aan het einde van do ta fel, tusschen Barberin en den grijs aard dB een stootte mij van zich af, de ander wilde mij evenmin hebben. Nu, zei de de oude man eindelijk, ik zal hem dan nemen, zooals hij is. Maar ge moet mij wel verstaan, ik koop hem niet van u ik huur hem sleohts. Ik geef u twintig francs per jaar. Twintig francs 1 Dat is een goede 6om en ik be taal u zelfs vooruitgij krijgt vier klinkende achterwielen en ge zijt van het kind af. Maar als ik hem houd, zal liet armbestuur mii moor dan tien francs per maand betalen. Zeg liever zeven of acht, ik ken de prijzen inaar gij moet hem ook te eten geven. Hij zal werken. Als ge meendet, dut hij tot wer ken in staat was, zoudt gij hem niet van de hand doen. Men neemt geen kinderen van het gesticht op om hun jaargeld, maar alleen om hun werk men maakt arbeiders van hen, die be talen en niet betaald worden. BoVen- dicn, zoudt go hem wel bij u houden, als hij u in eenüg opzicht van dienst kon wezen. In ieder geval, zou ik dan de tien francs hebben. En zoo het bestuur hom, in plaats van aan u aan een ander gaf dan zoudt gij in het geheel niets hebben wanneer ik hem neem, loopt gij die kans nietgij behoeft uw hand maar uit te stoken. Hij stak zijn hand in. zijn zak en haalde een iederen beurs te voor- 60hijn waaruit hij vier zilverstukken nam d'e hij rinkelend op tafel wierp. Vergeet niet. riep Barberin, dat het kind eenmaal ouders hebben zal Wat doet dat er toe7 Dat liet stellig niet onvoordeelig zal zijn voor hen, die hem opgevoed •hebben als ik daar ook niet op gere kend had, zou ik hem nooit tot mij hebben genomen. D*'c woorden van Barberin „Als ik hiel op zijn ouders gerekend had. zou ik hem nooit tot mij genomen heb ben", boezemden mij nog grooter af keer voor hem in. Wat een slechte man was hij toch! En omdat gij thans niet meer op de ouders rekent, hernam de grijs aard, zet gij hem op straat, Tot wien zullen de ouders zich dan wenden, wanneer zij komen opdagen? tot u, niet waar. en niet tot mij, dien zij niet kennen. En als gij hen terugvindt? Laten we dan afspreken, dat wanneer die ouders komen, wij do winst eamen zullen deelen; dan geef ilt u derttg francs. Stel veertig. Neen, voor de weinige diensten, die hij mij bewijzen zal, kan ik u dat niet geven. En welke diensten moet hij u be wijzen wat zijn beenen betreft, di# zijn uitmuntend en zijn armen even zoo, dus blij«f ik bij hetgeen ik gezegd hob. Maar waartoe acht gij hem dan in etaat? Do oude man zag Barberin eenigs zins spottend aan, terwijl hij zijn glas met langzame teugen leegdronk. Om mij gezelschap te houden, zei hij <k word oud en 's avonds na een vermoeienden dag, als het slecht weer ia. ben ik dikwijls zwaarmoedighij; zat mij dan eenige afleiding bezor gen. Dat zullen zijn beenen stel'.ig wel kunnen verdragen Toch niet lang, want hij zal moe- ten dansen, springen en loopen en wanneer hij geloopen heeft, zal hij weer moeten springen; kortom hij zal drol uitmaken van het gezelschap van signor Vitalis, En waar is uw gezelschap? Ik ben signor Vitalia, zooals go ongetwijfeld reeds geraden zult heb ben ik zal u mijn gezelschap voor stellen, daar gij verlangt er kennis mede te maken. Terwijl hij dit zeide, maakte hij zijn schapevacht los en het vreemde (Hei, dat hij onder zijn linkerarm bewaar de, kwam in zijn hand. Dat dier had telkens zijn vacht in beweging ge bracht, maar het was geen -hondje, zooals ik eerst gemeend had. Wat voor soort dier kon dat wezen? Was het wel een dier? Ik w'st niet welken naam ik geven moest aan dat zonderling© schepsel, dat ik voor de eerste maal zag. Met de grootste verbazing stond ik het aan te staren. Het droeg een rood rokje met goud- gaton afgezet, maar zijn armen en beenen waren naakt, want het waren armen en beenen en geen poolen, zij waren echter met een zwarte en geen blanke of rood© huid bedekt. Evenzoo was zijn kop, zoo groot als een gebalde vuist, pikzwartzijn go- laat was breed en kort, oen wipneus met wijd opengespalkte neusgaten en gele lippenmaar wat mij het meest van alles trof, waren de beide oogen, die zeer dicht bij elkander stonden, groot© levendigheid verrieden en glin sterden als een paar spiegeltjes. O, wat een leelijkeaap! riep Bar berin uit. Dat woord deed mij van mijne ver bazing bekomen, want al had ik nos nooit een aap gezien, ik had er dik wijls over hooren epreken. Het waa dus geen zwart kind. dat voor mij stond het was een aap. Dat <s de hoofdpersoon van mijn troep, zeide Vitalis, dit ia de heer Joli- Cocur. Joli-Cocur, mijn jongen, maak voor het publiek uw compliment Joli-Coeur bracht zijn gesloten hand aan de lippen en gaf ons elk een kus hand. N'u een ander, vervolgde Vitalis. terwijl bij zijn hand naar den peedel uitstak«rfgnor Capi zat dc eer heb ben zijn vrienden aan het geachte s©- aefeclia** voor te stellen. Op dit bevel richtte de poedel, di© lot nogtoe doodstil was gebleven, zich plotseling op, zette zioh op zijn ach terste pootcn, kruiste zijn oeidc voor posten over de borst en maakte toen zulk een diepo buiging voor zijn mees ter, dat zijn muts bijna den grond raakte. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5