Haarlems Daeilas
De Europeesche Oorlog.
Alleen op de Wereld
TWEEDE BLAD
Dinderdag 4 Norember 1915
OM ONS HEEN
No. 2080
De Oorlog du en vroeger.
De oorlog nu het is zeker niet
noodig, andere beschouwingen te ge
ven dan er voorkomen op dezo zelfde
bladzijde en op die van gi6teren, en,
helaas, ook op die van morgen. Do
oorlog van vroeger hob ik in gedachte
meegemaakt bij het lezen van tafree-
lea u t „Het beleg en de verdediging
van Haerlem" in 1372—73, door Van
de Capelle. Moet voor de tegenstelling
herinnerd worden aan de forten van
Luik, die, op kilometers af stands be
schoten, vielen in enkele dagen 7 Le
zende over het Huis ter Kleed, dat,
bijna 200 jaar geleden, door de ge
meente Haarlem werd gekocht, vond
ik in Capclle9 boek verhalen van de
bestorming van Haarlem, die bijna
kinderachtig lijken in vergelijking
met de gevechten van dezen tijd,
Don Frederlk de Toledo, de opper
bevelhebber van de Spaanscha troe
pen, had zijn hoofdkwartier in het
Huis ter Kleef opgeslagen. „Het ver
trek had aan de westzijde het uitzigt
door hooge, vierkante ramen op het
klooster der Reguliere Kanonniken.
Aan de zuidzijde der zaal had men
een vrij uitzigt op de Kennemcrstad
en het zilveren Spaarne, een uitzigt j
zelfs 'n den zomer door de manteling,
van hooggetopte hoornen niet belem
merd en thans nog te vrijer, daar de
bijl de fraaije stammen had uitg©-!
roeid Dat gozigt op Haarlem werd
evenmin benomen door de lange, over- j
dekte, sierlijke kaatsbaan, waar de
Brederodes met andere edelen en aan-1
zienlijken zoo dikwijls om de eer had-1
den gekampt."
Zoo gaat dc beschrijving voort van
'deze mooiste zaal in het Huis ter!
Kleef, waarin we er aan herinnerd
worden, dat er toen nog geen wonin
gen stonden tusschen de Klovcrlaan
en het Bolwerk met de Kruis- en Jans
poort.
In dezen tijd. blijft de hoofdleider
buiten eohot, ver achter de vuurlijn.
Destijds was dat anders. Wanneer
Don Frederik langs zijn verschansin
gen rijdt om inspectie te houden en
zijn k?p''teins tot een krijgsraad te
noodigen, snort een musketkogel langs
hem heen. „Zou dat," zoo vraagt hij, j
„een schot zijn van dien knaap met
bet geuzen vaan del?"
Daarna verder gaande ziet hij plot-
eeling twee soldaten van het Sicill-
aansche regiment, door een kogel van
den wal getroffen, vlak vóór zijn
paard neervallen.
„Hoeveel dooden hebt gij reeds, Se-
nor?" had hij aan een van zijn officie-
ren, de Vergas, gevraagd, en die had
geantwoord: „Ten minste twaalf,
Sonor
Do tegenstand van Haarlem viel
Don Frederik tegen hij had gemeend,
dat zij na een paar dagen gemakke
lijk zou genomen worden. Er werd
dus tot den stormaanval besloten.
Do stormt Die beteekent in den he-I
dendaagsclien oorlog het sohieten van
duizenden op duizenden, de worste
ling van een tegen allen en van allen
tegen een, vaak zonder dat do strijders
eikaars gezicht kunnen zien.
En toen 7 „Honderd negen en vijftig
scholen (namelijk van de belegering»-
kan-onnen) waren gevallen, toen de
vijand des middags te één ure, met
vliegende vendels, van den kant van
het Leprozenhuis kwam aanrukken." j
't Waren do bestormers, die ladders1
met weerhaken meedroegen en stuk- j
ken hout, om een brug te maken te
gen het blokhuis. A! gauw werd de
aanvoerder van de bestorming, de
Vergas, gewond' dioor een musketschot
van den jongen Hasselaar, denzelf-'
den die bijna Don Frederik getroffen
had, de eerste ladders werden geplant
en de oestormers klommen er op, zich
daarbij natuurlijk bijna weerloos
'blootgevende -aan do wapenen, van de
verdedigers.
Hier kwam het, daar zoo weinig
soldaten tegelijk op de ladders een
plaats konden vinden, op de persoon
lijke dapperheid aan. Staaltjes van
moed worden dan ook opgemerkt en
aangemoedigd. „Bravo, de Zuniga I"
klinkt het, wanneer een Spaansdh
soldaat van kolossale gestalte met ge-
weld'go kracht voortdringt en een van
de ladders bestijgt. Zijn breed slag
zwaard boven zijn hoofd zwaaiende
is hij al eenige treden opgeklommen,
als een zware steen zijn koperen helm
treft en dien ver over zijn oagen doet
zakken. Toch klimt hij verder en een
paar makkers volgen.
„Animo, dc Zuniga!" roepen de
Spanjaarden. „De dood aan de Zu
nigal" antwoorden de verdedigers en.
een hunner brengt hem met een piek
een stoot toe, zóó hevig, dat hij wan
kelt en schijnt te vallen dan herstelt
hij zich, etijgt twee sporten hooger,
voortdurend roepende: Viva el
Rey! Leve de Koning. Maar hij zat
den wal niet beklimmen. Matthijszen,
een van de Haarlemsclie hoplieden,
vat zijn zwaard met beide handen en
slaat daarmee zoo geweldig op den
Spanjaard loa, dat dien9 helm ln
tweeën splijt en het staal hem diep in
't hoofd dringt. Mot een kreet laat de
Zuniga l06 en valt naar beneden, zijn
kameraden in zijn ral meeslepende.
Ruim zestig van de dapperste Span-
jaarden hebben den storm al met den
dood' of zware wonden moeten befcoo-
pen en nog zijn de belegeraars ver
van faun doel. Dan neemt een vaan
drig, Alfonzo Galeasso, do taak van de
Zuniga over, zweert, naar de wijze
van dien tijd, een duren eed, dat hij
het blokhuis (beklimmen zal en etijgt,
onder het roepen van den strijdkreet
Esp&ua den ladder op, het vaan
del in de zij, het zwaard in de vuist
Een slag1 doet hem duizelen, maar niet
vallen, een zware steen valt juist
langs hem heen, twee stormkolven
trachten hem terug te duwen en ge
smolten pek vloeit met stralen over
zijn helm, baant zich een weg door
de openingen en schroeit hem het
vleesch. Toch klautert hij verder. Hop
man Steinbach, die hem een etoot wil
toebrengen, wordt op datzelfde oogen-
blik door een kogel getroffen, zoodat
zijm arm neerzinkt en vaandrig Ga
leasso het bolwerk, beklimmen kan,;
waar hij het Spaansdhe vaandel plant.
't Wordt gevaarlijk voor de Haar-'
lemmers, want 't voorbeeld van den i
Spanjaard vuurt zijn makkers aan en
de verdedigers wijken onder den druk
een weinig terug. Dan bindt hopman
Steinbach, in weerwil van zijn wond,
met den vaandrig een tweegevecht
aan, dat lang onbeslist blijft; een
groep Haarlemmers worstelt op hot
Bohverk met de Spanjaarden. Hoe
veel zijn het er geweest, twintig mis
schien en toch is de stad verloren,
wanneer dit handjevol weet stand te
houden, zijn ikamoraden den toegang
gemakkelijk maakt en paniek brengt
onder de verdedigers. Dan eindelijk,
weet Steinbach den Spaanschen vaan
drig doodelij'k te treffen, de kans is
gekeerd, de andere bestormers vallen
onder den feilen aanval van de Haar
lemmers. Het gevaar is voorbij.
Nu bestijgt de aanvoerder, de
Vergas, zelf den ladder. Maar hij komt
niet ver. Hasselaar legt hem met een
musketschot neer. En daar ook op an.
der© ladders de aaniral niet gelukt is,
brengt de dood van den kommandant
den schrik onder do Spanjaarden
Don Frederik laat, om aan de vlucht
den schijn van een vrijwilligen af
tocht te geven, den terugtocht blazen.
Onder den epot van de Haarlemmers
bereiken de Spanjaarden, van wie
nog menigeen sneuvelt, den Singel.
Achter de Spaansche verschansin
gen scharen zich de voornaamste offi
cieren om Don Frederik, die hun de
mislukking verwijt. Ruim honderd
van de kloekstc soldaten zijn gesneu
veld, zegt hij, en een veel grooter aan
tal gewond.
Twee uur heeft de storm geduurd.
Zeven dooden hadden dc Haarlem
mers en vijftien gewonden.
Als we deze verliezen vergelijken
met de duizenden, die een half uur
stormens op het hedendaagschc slag
veld kosten kan, dan blijkt wel, hoe
de krijg van vroeger kinderspel was
bij dien van nu.
Woedend beval Don Frederik her
haling van den storm en droeg daar
van aan een van zijn dapperste offi
cieren, Romero, de leiding op. Ver
geefs, de aanval werd opnieuw afge
slagen en aan Romero een oog uitge
schoten. Voor de tweede maal moest
Don Frederik den aftocht laten bla
zen en toen daarbij ook nog de al te
zwaltik© houten brug bezweek, vond
menige zwaargehamastc krijger den
dood ln de gracht.
De oorlog was vroeger in zijn aard
even gruwelijk als nu, maar het aan
tal slachtoffers was heel wat geringer
en de persoonlijke dapperheid gold
voor veel terwijl nu het aantal, ka
nonnen en mannen, kanonnen vooral,
de doorslag geeft Grooter i6 het, niet
grootecher geworden.
J. C. P.
Binnenland
Van 't Oostelijk oorlogsveld worden Russische successen hij Danabnrg
gemeld. De Dnltsehers erkennen dat z(j daar teruggetrokken zijn.
In Servië worden rerwoede gevechten geleverd. De Dultsohers ei Oosten
rijkers verklaren dat zij, hoewel langzaam, steeds vooruitkomen. Een
deel van 't Bulgaarscke leger rnkt nog voorwaarts, ein ander deel
ls teruggetrokken voor een Franseh-Sirvlssken aanval.
Aanvulling van de verklaring van den Engelsehen premier Asqulth.
Een verklaring van ie nlenve Fraische regiering.
Over VredesgeruGhten.
POSTDIEFSTAL.
We lezen in 't Alg. Handelsblad
In den laatsten tijd werden aan het
hoofdpostkantoor te Amsterdam her
haaldelijk postwissels vermist tot
verschillende bedragen, o a. een van
f 400 en een van f 160. Van da meeste
dezer wissels block, dat zij valschelijk
geïnd waren. De verdenking viel op
een hulpbesteller, 6edert kort in dienst
Deae man werd door de centrale re
cherche van liet hoofdbureau ln het
oog gehouden. Daarbij werd op een
dag bemerkt, dat hij een aantal post
stukken, die hem ter bestelling waren
toevertrouwd, in het water wierp. De
recherche zette haar observatie voort
met het gevolg, dat de man Dinsdag
op heeterdaad werd betrapt toen hij
in het bijkantoor der posterijen in de
Bïiderdijkstraat ron postwissel, die
van een valsche ondertrokening was
voorzien-, wilde innen. Hij werd gear
resteerd en overgebracht naar het
hoofdbureau van politie, waar hij zijn
misdrijf in hoofdzaak bekende.
Een huiszoeking in de echtelijke i
woning randen verdachte leverde ver
rassende resultaten op. Hoofdinspec-j
teur Heeroma, chef van dc centrale
recherche, vond er een karrevracht
poststukken, van allerlei aard, die de
hulpbcsteller maar uit gemakzucht,
niet besteld had! Politieke bladen
de besteller had daarbij gróote onpar
tijdigheid betracht, zoo vond met er
„I-Iet Centrum" en ,D© Vrije Socia
list'' onderwijsbladen, buitenland-
sche kranten, portretten, ansichtkaar
ten, letterlijk van alles.
De vrouw van den beambte moet
verschillende der ontvreemde postwis
sels geïnd hebben, ofschoon zij dit be
slist ontkent.
Onder de geïnde bevond zich geen
enkele, die den -beambte ter bestelling
waren toevertrouwd. Hij moet zo dus
op audcre wijze in bezit gekregen heb- -
bon, bijvoorbeeld door ae weg te ne-'
men uit een der bureelen van het
j hoofdpostkantoor. De wissel van f 400,
j waarvan hierboven sprake is, was
j -hem wel -ter -bestelling gegeven, doch
deze is niet geïnd.
Finanoïeele achteruitgang schijnt
man en vrouw tot hun misdrijf te heb
ben gebracht.
EEN VERDIEND PAK!
Een jonge dame van Steen-wijk reed
Dinsdagmiddag per rijiwiel van Fr-e-
derilcsoord naar Steen wijk. Haar va
der reed een eindje achter haar aan.
Dat was haar geluk, want ongeveer
een half uur van de stad werd zij plot
seling door een jongen man, die de
jaarmarkt bezocht had, aangevallen
en met een mes bedreigd. De oude
I heer, van een paar flinke vuisten voor-
zien, wist den half dronken man ón
der te krijgen en diende hem zoo'n
geducht pak slaag toe, dat hem voor-
eerst de lust jonge meisjes aan te
randen en messen te trekken, wel be
nomen zal zijn zoo vertelt 't Alg.
Handelsblad.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij koninklijk besluit is benoemd
tot kantonrechter te Nijmegen, mr.
dr. H. J. A. M. Lübbers, thans grif
fier te 's Hertogenbosch.
Zijn benoemd: tot rechter in de
arr.-rechtbank te Middelburg, mr. P.
van Regteren Altena, thans id. te
Zieriksce; tot griffier van gemelde
rechtbank, mr. II. Pleyte, thans ld-, te
j Zieriksce.
Officieel nieuws.
Aan de officieele stafberiebten ant
ieenen we:
WESTELIJK OORLOGSVELD.
Aan de beek van Souchez, ten N.O.
van die plaats, is een vooruitgescho
ven met omsingelen bedreigd loop-
graaigedee-He van ongeveer 100 M.
breedte door de Duitschers Dinsdag-
nacht overeenkomstig het plan ont
ruimd.
Ten oosten van Péronne is een En-
gelsch vliegtuig door infanterlevuur
tot landen gedwongen. De bestuurder,
een officier, is gevangen genomen.
OOSTELIJK OORLOGSVELD.
Van deu Duitse hen staf:
Voor Dunaburg werden de Russi
sche aanvallen voortgezet.
Tussclien het Swenten. en het Ilsen.
meer, hebben de Duitschers hun ltnie
terug moeten trekken. Het is den Rus.
sen daar gelukt het dorp Mikoelisjkl
te bezetten.
Aan beide kanten van den weg Ll-
sowo—Tsjurtorisk zijn de Russen op
nieuw tot don terugtocht ged wongen.
De Duitschers hebben 5 officieren en
660 man gevangen genomen, 3 macht,
negeweren buit gemaakt.
Van den Oostenrijkschen
staf:
De onder bevel van generaal von
LLnsingen staande O.-H. en Duitsclie
troepen zijn bij Boelgow, ten westen
van Tsjartorisk de Russische hoofd
stelling binnengedrongen. Zij hebben
5 officieren en 660 man gevangen ge
nomen en 3 machinegeweren buit ge
maakt
Van den Russischen staf:
ïn de streek van Dwinsk (Dunabur.g)
zijin de Russen er door een onstuirni-
gen aanval in geslaagd twee sterk
verschanste hoogten en het dorp Pi a
tonowka (ton zuiden van het Sw enten,
meer) te nemen. De Russen hebben
tal van krijgsgevangenen gemaakt en
machinegeweren vermeeslerd. Tot
dusver zijn 4 officieren en 500 man
gevangenen ingeschreven.
De Oostenrijksclie troepen die er in
geslaagd waren de rivier Poetilofka
ten zuiden van het dorp Asjliki (ten
westen van Deranjo) over té steken,
zijn teruggeworpen en hun bruggen
vernield.
ZUID-OOST. OORLOGSVELD.
Van den Duitschen staf:
De Duitsche troepen hebben Oesjit-
6e bezet en den weg Tsatsak- Kra-
goejewats overschreden.
In Kragoejewats zijn zes kanon
nen, 20 geschutloopen, 12 mijn wer
pers, eenige duizenden geweren, veel
munitie en oorlogstuig buit gemankt.
De Duitsche troepen van het leger
van generaal Von Kövess hebben
Dinsdag 350 krijgsgevangenen ge
maakt en vier kanonnen veroverd.
Het leger von Von Gallwitz heeft
in de laatste drie dagen 1100 Serviërs
gevangen genomen.
Van den Oostenrijkschen
staf
De tegen Montenegro vechtende
Oostenrijksch-Hongaarsche troepen
-hebben ten zuiden van A w ia war de
op vijandelijk gebied gelegen hoogte
Bobija en 3 andere door de Montene-
grijnen taai verdedigde bergtoppen
bestormd. Op de Bobija is een kanon
van 12 c.M., van Italiaansche her
komst, veroverd.
Ten zuiden van den weg Tsatsak—
Kragoejewats en op de hoogten ten
Z.O. van Kragoejewats maken de
Oostenrijksoh-Hongaarsche en Duit
sche troepen, ondanks uiterst taaien
tegenstand van den vijand, overal
vorderingen.
Van den 13 u 1 g a a r s c li e n stal:
Het Bulgaarsclie leger heeft de
Serviërs ten westen van Planinitsa
aan weerszijden van den straatweg
Tsajetsar— Paradzin teruggedreven,
230 man krijgsgevangen gemaakt en
vier kanonnen veroverd.
Ten Zuidwesten van Ivnjadzewats
hebben de Bulgaren het bruggehoofd
van Svrljig veroverd, zijn de
Svrljiski Timok (linkerzijrivier van
de Timok) overgetrokken, en dringen
over den Plesberg (1327 M.) en den
Goeljasnka (1369 M.) naar het Nisja-
wadal voorwaarts300 Serviërs en
twee machinegeweren zijn in hunne
handen gevallen.
De zich in het Nisjawadal bevin
dende Bulgaarsclie troepen zijn voor
overmachtige aanvallen uitgeweken
op den Bogowberg (115i M.) ten wes
ten van Be!a Palanka hebben zij zich
gehandhaafd.
Van den Franse hen staf
Op liet Servische front hebben twee
Bulgaarsclie bataljons met twee bat
terijen op 30 October een bruggeboc-fd
bij Kriwolats aangevallen, maar zijn
gemakkelijk afgeslagen.
In den sector van Stroemitsa klei
ne gevechten. Do geallieerde troepen
hebben terrein gewonnen c«p de zui
delijke hellingen van het grens
gebergte.
Reuter seint bovendien nog uit
Salonikï
De opmarsch der Bulgaren, die den
bekenden Kataonik-ipas hebben ver
overd, is tot staan gebracht op het
front van Tetowo, dat de Serviërs zoo
vast in handen hebben, dat zij in de
richting van Wranja tot het offensief
konden overgaan.
ZUIDELIJK OORLOGSVELD.
Van den Oostenrijkschen
staf
Voortgezette aanvallen dei* Italia
nen tegen Görz zijn opnieuw afgesla-
gen.
Verscheidene Italiaansche regimen
ten hebben in deze gevechten de helft
hunner sterkte verloren.
Dinsdagnacht heeft een Italiaansch
luchtschip tal van bommen on Görz
geworpen.
Krijgskundige beschou
wingen.
IN DEN BALKAN.
De militaire deskundige van 't Alg.
Handelsblad schrijft:
Het ©enige deel van het uitgestrek
te oorlogstooneel, dat van belang is
voor het oogenblik, is de Balkan. Het
optreden van de Duitsch Oostenrijk-
sche en Bulgaarsclie strijdmacht
heeft daar nu roods geleid tot het
vrijmaken van den Donau voor het
vervoer van levensmiddelen en oor
logsbehoeften naar Duitechland. Het
schijnt, dat de tocht van het IIon-
gaarsche stoomschip „Berettdo" van
Boedapest naar Widdin een verras
sing geweest is, voor Oostenrijks he
en Hongaarsche kringen, die niet had
den kunnen denken, dat de Donau
zoo spoedig zou zijn vrijgemaakt., om
dat de Serviërs er grootë aantallen
mijnen in hadden aangebracht en
door het doen zinken van schepen de
vaart hadden belemmerd-. De pioniers
van het Oostenrijksclie leger hebben
die beletselen opgeruimd, en daar
door den weg vrijgemaakt, waar
langs voorraden van allerlei aard
naar Oostenrijk en Duilschland kun
nen worden vervoerd.
Dit zal nog beter en in grooter om
vang kunnen geschieden, wanneer de
troepen in Servië er in slagen Nisj te
bezetten en den spoorweg van Be!gra_|
do naar Tsjaribrod voor het vervoer
in gereedheid te brengen.
Uit Bceeharest wordt gemeld, dat
de Roemeensche regeering maatrege
len nam om to beletten, dat twee, te
Turn-Severen liggende Russische tor
pedobooten, pogingen zouden aan
wenden om de vrije vaart op den Do
nau te beletten. Daardoor, zegt de
„Köln. Ztg.", is het verkeer op den
Donau verzekerd; Roemenië zal de
torpedobooten en een Russische boot,
waarop kanonnen zijn, doen ontwa
penen en de bemanning interneeren.
Na den val van Kragoejewatsi heb
ben de Duitsch-Oosteniijksche legers
de hoogten ten Z. van GrnïMilano-
watsj, de Ruda—Glavitza en de Crni
Vrli, de bergen ten zuiden van dia
plaats bezet. De Bulgaren inkten
eveneens vooruit en hebben het brug
genhoofd van Bela-Palanka bezet. Z.j
zijn daardoor in het oosten tot op 30
K.M. von Nisj gekomen en in liet
noordoosten bij Vrljig tot op 2U K.M.
zoodat zij reeds voor de vóórstellin-
gen van de Servische vesting staan.
De Oostenrijksche troepen, die bij
Yisegrad, in Bosnië, naar Servië op
rukken, hebben daar op verschillende
plaatsen slag moeten leveren tegen
de Montenegrijnen, die tot don aan
val overgingen, doch volgens de Oos-
tenrijksche berichten werden afgesla
gen.
De oorlogscorrespondent van den
„Berl. Lokal Anzeiger' gaf van den
toestand in Servië thans de volgende
voors telling:
„Na een strijd van twee weken is
het Servische leger volkomen in twee
deden gescheiden. De Servische hoofd
macht staat in Oud-Servië, in een cir
kel met Stodatsj als centrum, en met
een straal van 50 K.M. ongeveer. Op
den n.w. cirkelomtrek ligt Kragoeje-
watsj, op den z.o. omtrek Nisj, ter
wijl de regeering van Servië te Kial-
jewo, in het westelijk deel van den
cirkelomtrek, gevestigd is. Uit ooste
lijke, zuidelijke en zuidwestelijke
richting rukken de Bulgaren tc-gen
■dezen cirkel op, uit het n.w. naderen
de Oostenrijköch-Hongaarscho legers
langs den weg van Krogoojcwatsj. In
het li. opereert het leger van v. Gall
witz langs de Morava, uit het westen
rukken Oostenrijksch-Hongaarsche
legers, van Yisegrad in Bosnië, op".
Het „Journaldringt met klem aan
op de onmiddellijke uitzending van
meer Fransche troepen naar Saloniki;
elko andere combinatie brengt vertra
ging mede, waarvan de gevolgen ern.
slig zouden zijn. De Engolschcn,
schrijft het blad, hebben eigenschap
pen waaraan wij nimmer genoeg hul
de kunnen brengen. Onwrikbaar m
de verdediging, krachtig in don aan
val, zullen zij hun voordeel hebben
in do Balkancampagne, waarvan wij
nog slechts het voorspel beleven.
Maar men moet niet van hen vergen
wal iu strijd is met hun temperament
niet van hun leger een lenigheid en
een snelheid van actie verwachten,
welk© niet in overeenstemming zijn
met zijn organisatie.
Wil men in Macedonië binnen en
kele weken, een leger bijeenbrengen,
dat sterk genoeg is om de onvermij-
del ijko voorzorgsmaatregelen te ne
men en het Servische leger een terug
tochtbasis to verzekeren, waar het
zich kan herstellen?
Dan moet men de noodig© Fransche
troepen er heen zenden, die het ter
rein moeten effenen voor de grooto
Engetsche actie, welke generaal Jof-
fre te Londen is gaan voorbereiden.
Het „Journal" meen!., dat dit niet
boven Frankrijk's krachten gaat. Wij
kunnen, schrijft het blad, zonder on9
front eenigszins te verzwakken en
zelfs de mogelijkheid van een offen
sief tc verminderen, enkele divisies,
noodig voor de herovering van het
WardordaJ, aan de strijdmacht in
Frankrijk onttrekken.
Indien wij niet onmiddellijk dit be
slissend initiatief nemen, besluit het
„Journal", dan behoeft men niet meer
over een Balkan-campagne te spreken
daar men zou moeten beginnen de
plaats van 300.000 Serviërs aan te
vullen. Elk onmiddellijk offer zul zijn
rente dubbel en dwars in de toekomst
opbrengen.
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
7)
En zijn armen? vervolgde Bar
berin.
Do armen zijn evenals de be&-
nenzij kunnen er door, maar zij
kunnen aan vermoeienis en ontbering
gec-n weerstand bieden.
Hij niet. Maar bevoel hean dan
eens van alle kanten, bevoel hem
eene.
Do grijsaard streek met zijn magere
hand over mijn beenen, schudde met
het hoofd en trok een bedenkelijk go-
zicht.
Ik had reeds een dergelijk tooneel
bijgewoond, toen onze koe verkocht
werd. Ook die was van alle kanten
b©\ oe'd en betast gewordende koo-
per zou haar onmogelijk weer hebben
kunnen verkoopen, en tooh had hij
haar gekocht en medegenomen.
Zou die vreemde man mij koopen
en medenemen 7 Ach, moeder Bar
berin, moeder Barberini Ongelukkig
genoeg was zij er niet om mij te ver
dedigen
Als ik maar gedurfd had, zou ik
gezegd hebben, dat juist de oude Bar-
berin mij mijn magere armen en boe
nen verweten had, maar ik begreep
dat, al viel ik hem in de rede, mij dit
niets dan een geduchte berisping op
don hals zou halen, en ik zweeg dus.
Hij is een kind, zooals er zoove-
len zijn, zeido de grijsaard, dat is
waar, maar hij is een stadskind het
is dus zoo goed als zeker dal hij nooit
ln staat zal wezen om op het land te
werkenzet hom eens aan don ploeg
om de ossen aan tc jugen, dan zult ge
zien, of dat van een langen duur kon
zijiL
Tien jaart
Geen maand
Maar zie hem dan toch eens aan J
Zie hem zelf maar eens aan.
Ik stond aan het einde van do ta
fel, tusschen Barberin en den grijs
aard dB een stootte mij van zich af,
de ander wilde mij evenmin hebben.
Nu, zei de de oude man eindelijk,
ik zal hem dan nemen, zooals hij is.
Maar ge moet mij wel verstaan, ik
koop hem niet van u ik huur hem
sleohts. Ik geef u twintig francs per
jaar.
Twintig francs 1
Dat is een goede 6om en ik be
taal u zelfs vooruitgij krijgt vier
klinkende achterwielen en ge zijt van
het kind af.
Maar als ik hem houd, zal liet
armbestuur mii moor dan tien francs
per maand betalen.
Zeg liever zeven of acht, ik ken
de prijzen inaar gij moet hem ook te
eten geven.
Hij zal werken.
Als ge meendet, dut hij tot wer
ken in staat was, zoudt gij hem niet
van de hand doen. Men neemt geen
kinderen van het gesticht op om hun
jaargeld, maar alleen om hun werk
men maakt arbeiders van hen, die be
talen en niet betaald worden. BoVen-
dicn, zoudt go hem wel bij u houden,
als hij u in eenüg opzicht van dienst
kon wezen.
In ieder geval, zou ik dan de tien
francs hebben.
En zoo het bestuur hom, in plaats
van aan u aan een ander gaf dan
zoudt gij in het geheel niets hebben
wanneer ik hem neem, loopt gij die
kans nietgij behoeft uw hand maar
uit te stoken.
Hij stak zijn hand in. zijn zak en
haalde een iederen beurs te voor-
60hijn waaruit hij vier zilverstukken
nam d'e hij rinkelend op tafel wierp.
Vergeet niet. riep Barberin, dat
het kind eenmaal ouders hebben zal
Wat doet dat er toe7
Dat liet stellig niet onvoordeelig
zal zijn voor hen, die hem opgevoed
•hebben als ik daar ook niet op gere
kend had, zou ik hem nooit tot mij
hebben genomen.
D*'c woorden van Barberin „Als ik
hiel op zijn ouders gerekend had. zou
ik hem nooit tot mij genomen heb
ben", boezemden mij nog grooter af
keer voor hem in. Wat een slechte
man was hij toch!
En omdat gij thans niet meer op
de ouders rekent, hernam de grijs
aard, zet gij hem op straat, Tot wien
zullen de ouders zich dan wenden,
wanneer zij komen opdagen? tot u,
niet waar. en niet tot mij, dien zij
niet kennen.
En als gij hen terugvindt?
Laten we dan afspreken, dat
wanneer die ouders komen, wij do
winst eamen zullen deelen; dan geef
ilt u derttg francs.
Stel veertig.
Neen, voor de weinige diensten,
die hij mij bewijzen zal, kan ik u dat
niet geven.
En welke diensten moet hij u be
wijzen wat zijn beenen betreft, di#
zijn uitmuntend en zijn armen even
zoo, dus blij«f ik bij hetgeen ik gezegd
hob. Maar waartoe acht gij hem dan
in etaat?
Do oude man zag Barberin eenigs
zins spottend aan, terwijl hij zijn glas
met langzame teugen leegdronk.
Om mij gezelschap te houden, zei
hij <k word oud en 's avonds na een
vermoeienden dag, als het slecht weer
ia. ben ik dikwijls zwaarmoedighij;
zat mij dan eenige afleiding bezor
gen.
Dat zullen zijn beenen stel'.ig wel
kunnen verdragen
Toch niet lang, want hij zal moe-
ten dansen, springen en loopen en
wanneer hij geloopen heeft, zal hij
weer moeten springen; kortom hij zal
drol uitmaken van het gezelschap van
signor Vitalis,
En waar is uw gezelschap?
Ik ben signor Vitalia, zooals go
ongetwijfeld reeds geraden zult heb
ben ik zal u mijn gezelschap voor
stellen, daar gij verlangt er kennis
mede te maken.
Terwijl hij dit zeide, maakte hij zijn
schapevacht los en het vreemde (Hei,
dat hij onder zijn linkerarm bewaar
de, kwam in zijn hand. Dat dier had
telkens zijn vacht in beweging ge
bracht, maar het was geen -hondje,
zooals ik eerst gemeend had.
Wat voor soort dier kon dat wezen?
Was het wel een dier?
Ik w'st niet welken naam ik geven
moest aan dat zonderling© schepsel,
dat ik voor de eerste maal zag. Met
de grootste verbazing stond ik het aan
te staren.
Het droeg een rood rokje met goud-
gaton afgezet, maar zijn armen en
beenen waren naakt, want het waren
armen en beenen en geen poolen, zij
waren echter met een zwarte en geen
blanke of rood© huid bedekt.
Evenzoo was zijn kop, zoo groot als
een gebalde vuist, pikzwartzijn go-
laat was breed en kort, oen wipneus
met wijd opengespalkte neusgaten en
gele lippenmaar wat mij het meest
van alles trof, waren de beide oogen,
die zeer dicht bij elkander stonden,
groot© levendigheid verrieden en glin
sterden als een paar spiegeltjes.
O, wat een leelijkeaap! riep Bar
berin uit.
Dat woord deed mij van mijne ver
bazing bekomen, want al had ik nos
nooit een aap gezien, ik had er dik
wijls over hooren epreken. Het waa
dus geen zwart kind. dat voor mij
stond het was een aap.
Dat <s de hoofdpersoon van mijn
troep, zeide Vitalis, dit ia de heer Joli-
Cocur. Joli-Cocur, mijn jongen, maak
voor het publiek uw compliment
Joli-Coeur bracht zijn gesloten hand
aan de lippen en gaf ons elk een kus
hand.
N'u een ander, vervolgde Vitalis.
terwijl bij zijn hand naar den peedel
uitstak«rfgnor Capi zat dc eer heb
ben zijn vrienden aan het geachte s©-
aefeclia** voor te stellen.
Op dit bevel richtte de poedel, di©
lot nogtoe doodstil was gebleven, zich
plotseling op, zette zioh op zijn ach
terste pootcn, kruiste zijn oeidc voor
posten over de borst en maakte toen
zulk een diepo buiging voor zijn mees
ter, dat zijn muts bijna den grond
raakte.
(Wordt vervolgd).