ff m m n rn gg§ m een jaar mijn eigen broeder strijdt. MiSïdiien zijn zij in de loopgraven, in den »irijd zij aan zij geweest. Ik bad naar hem toe willen gaan, met hem willen spieken, hem nujn beste vvouschen willen zeggen. Ik heb niet gedurfd. lJut hij gelukkig zij, dat zij gelukkig zijn, alle vier!... Ik ben weer thuisgekomen. Ik peins. d>e nu, en de verraderlijke koude adem des levens, der realiteit, ver starde allengs mijn droomerij. Ja, die beide heUlhaftigeu zullen niet de eeuige zijn: het geheune hart der jonge meisjes in Frankrijk is Ln ex tase en brandt diep van toekomstige toewijdingenDoch, ach! zal de liefde met de aandachtige en moedigs en t edei lijk leidende handen voldoen de zijn om tot geleide te strekken over de wegen des Levens, waarop ook voor hem den kost moet gewonnen worden, die geen armen meer hebben om te handelen, geen voeten om te loopen, en zij, die gaan in de onher stelbare duisternis! Helaas! alleen door er zoovelen in onze straten en onze avenues tegen te komen, geven wij ons rekenschap van het verschrikkelijk aantal vermink ten. dat de oorlog aan ons mededoo- gen heeft overgelaten. De vrouwen hebben hun echtgenooten weer tot zich genomen, en dapper willen zij voor hen werken, alsof zij werkten voor een kind meer! Zy koesteren met leederheid, doch morgen verschijnt de realiteit met het zoo karige loon, dat de moderne maatschappij bet we. k der vrouw toebedeelt Overi gen;, betreur ik iets anders: dat onze maatschappij de noodzakelijkheid van het werken der vrouw buitenshuis als een vooruitgang heeft kunnen be schouwen: waaruit al te d.kwijls ze delijke en lichamelijke gebreken voor haar en voor het kind voortspruiten. Welnu, wij hebben dikwerf gezegd, dat dikwerf de liefdadigheidsgeest zich gedurende den huldigen oorlog met zoo'n vindingrijkheid heeft ont wikkeld, dat hij er bijkans aanhou dend in slaagt, over de onverbidde lijke behoeften heen te komen, die de krijg schept Op geheel natuurlijke wijze moest de kwestie der vermink ten lot een oplossing geraken. En al dadelijk zijn er, zoo te Parijs als in de provincie, vereenigingen opgericht waarin men met goed gevolg tracht, aan hei economisch en sociaal leven degenen weder te doen aanpassen, die door een gedeeltelijke lichamelij ke machteloosheid zijn getroffen: en het prachtige monument der „Inva lides' te Parijs, door Lodewijk XIV geschapen, slaat er om het te beves tigen. Eeiuge van de roemrijke ver minkten uit dezen oorlog zullen er verblijf houden. Doch dat Zijn er slechl3 eenige weinigen, en, zooals ik zeide, hun getal is verschrikkelijk groot: duizenden verminkten zullen er zijn. De „Vereeuiguigen voor de Ver minkten van den Oorlog hebben go- zocht naar de mogelijkheid om de verminkten weer te doen werken, door een profess.oimeele wederoplei- ding dat is te zeggen: door hun te leeren, de ontbrekende lïchaamsdee- len eu organen aan te vullen door middel van een nieuwe opleiding der lichaamsdeelen, waarvan zij in het bezit zijn gebleven, en de nieuw ver kregen bekwaamheden toe te passen. Sommigen in die vereenigingen hebben het oog gehad op de onmid dellijke plaatsing in het atelier, waar de verminkte iri de leer is en een, naar zijn bekwaamheden, behoorlijk loon krijgt Die vereenigingen houden zich ook bezig met de plaatsingen in den handel, bij bankinstellingen enz. Anderen, waaronder de „Vereeni- ginsr voor Verminkten", we'ker op- riehte de heer Herriot is, burgemees ter van Lyon en de gelijksoortige vereenigingen, die o.a. te Parijs, Hnvre. Marseille, Bordeaux, Toulou se, Orlénns, Satut-Etiennc, Bourgra enz. hebben e-en ander denkheelid. Het is hem er niet om te doen, die mannen plaatsen te doen vervullen, hijkans als aanvulling en dus uit lief dadigheid. Het is voegzaam, dat zij die plaatsen bekleeden met hetzelfde recht, als indien zij nog geheel va lide waren. Om die reden, heeft men gedacht, moet de verminkte niet wor den geplaatst als „leerling", in het atelier of in het handelshuis, doch zich aanbieden als zijn ambt of am bacht meester zijnd. Hij moet dus elders zijn leertijd doorgebracht heb ben. Elders, dat Is in de „Scholen der Verminkten", opgericht door dc verschillende vereenigingen, die hen onder haar bescherming hebben ge nomen. Het zijn werkeli'ke scholen, die geopend zijn en nog geopend zullpn worden naar gelang der be hoefte. en waar het merendeel der „leerlingen" Intern is: deze leerlin gen, deze ..leerjongens", zijn vol wassenen en heel vaak huisvaders In het algemeen heeft men voor de beroepen de oenvoudigsten gekozen en er wordt rekenfng gehouden met den aanleg der verminkten en htm kennis. Het onderwijs in boekhouding beslaat een eerste plaats en er hnh. ben reeds boekhouders uit die scholen uitnemende plaatsen in handel en In dustrie ingenomen. Er wordt onder wijs gegeven in stenograph's en in talen: F.nwlsch en Russisch, Men wete, dat al do leerlingen de lessen in algemeene kennis moeten volgen. De leerlingen zullen hebben te begrijpen, dat zij een wier aanzienlijke superio riteit op hun valide mededingers ver krijgen. door eon ontwikkelder oplei ding omtrent de behoeften van han del en nijverheid in Frankrijk en in het buitenland. Men legt er zich ook op toe, de indivlducele zedelijke waar de te doen stilden. Andere socties omvatten den ar beid voor het boek, de schoenmakerij, het timmerwerk, de ateliers van kleermakers, van draaiers, enz. Men houdt zich ook bezig met het speel goed, waarvan men opnieuw een Fransche industrie wil niaken. Er bestaan ook secties van tuinbouw, want er zijn onder die arme ver minkten, die bovenal van den grond houden; en men kan dergel ij ken ar beid zien verrichten door éénarmi- gen, die met een werktuig den ande ren arm vervangen met behulp van de knie! Er is werk, dat twee ver minkten kunnen verrichten: Zoo houdt bij het steenbreken de een met zijn overgebleven hand den beitel vast, terwijl de ander, eveneens met zijn eenig overgebleven hand, er op hamert.... Onnoodlg te zeggen, dat kost en inwoning in die scholen ge heel gratis is, en dat de leerling zich om niets heeft te bekommeren. Bo vendien ontvangt hij dagelijks een regelmatig loontje van tien stui vers, dat vermeerderd wordt door de opbrengst vnn het vervaardigde voor werp. Te Parijs. Rue des Epinettes, in de wijk van de Avenue de Saint-Onen, zijn op zeer intelligente wijze bestuur de ateliers, waar het dagloon f 1 65 bedraagt, gestort door de „Federatie van den Bustard aan Verminkten", afgescheiden van de toelage van drn Staat, die 70 cents bedraagt. Daar zijn ongeveer 150 mannen, die het atelierwerk verrichten, waarover ik schreef. Eén ding maakt indruk bij het binnenkomen en h*>t doorloopen van de werkzalen: de stilte. De ver minkten snrpken, naar het schijnt, niet meer over de oorlosseebeurtenls- sen, die zij hebben meegemaakt e.n waarhij zij zoo beproefd zijngeworden dat is het verleden, en men ge voelt. dat al de „leerjongens" slechts één gedachte hebben: de toekomst, die ln hun arbeid ligt. Men verneemt slechts uitingen, die op het bedrijf betrekk;ng hebben, en hier-en-daar, nu-en-dan, de ernstige en eenvoudige uitlegging van een ouden voorman. Doch niettemin stellen allen er prijs op, soldaat te blijven, en ze hebben ailen eenig stuk van de sierlijke kleedij aangehouden: de broek, het huis, en vooral den képi, de politie muts, den mantel of de zouavenmuts van Algerijnschen tirailleur. Wanneer het twaalf, het etensuur, slaat, komt er p'olselrne een vreem de beweging. Becnen maken ze en, de werktuigen haastig opgeborgen,, gaan zij heen, plotseling keuvelend met vrooiijkheid, de ineens terugge komen vroolijkheid der loopgraven. Sommigen begeven zich naar de can- tlne, grenzend aan de school, en de anderen gaan heel eenvoudig naar huis. Verscheidcnen dragen op de borst het oorlogskruis en ook.de mi litaire medaille dezelfde, die men aan generaals schenkt en die Joffre draagt... Die bewonderenswaardige organi satoren verschaffen niet slechts on zen droevigen verminkten de moge lijkheid om hun brood te verdienen. Door hen die mogelijkheid te ver schaffen stellen zij hen in staat om 'n gezin te vormen. De liefde op zach- zelve was een oneindig zacht en he roïsch gevoel, doch dat niet geheel kon voldoen en zie hier, hoe de liefdadigheid de liefde en haar su blieme onvoorzichtigheid te hufcpe is gekomen. WILMA KNAAP. Amsterdamsche Kout don stuurlui aan val. Een collega van me, die nu al ja ren de begrootinRsdebalten in den Raad verslaat, pleegt, wanneer de geduchte tijd weer is aangebroken, hartroerend afscheid te nemen van vrouw en kinderen. Hij bakert zich dik in, neemt voor geruimen lijd levensmiddelen nice en laat zich door zijn lijfarts een middeltje voorschrijven, om gedu rende de overwintering bij het aan- hocren der redenaties van de vroede vaderen wakker te blijven. Na z'n laatste wilsbeschikking te hebben gemaakt, stapt hij met ware doodsverachting dan telken jare het Prinsenhof binnen. Dat heefl hij nu al jaren zonder ongelukken er af gebracht en het schijnt, dat hij er ook ditmaal weer van bovenop zal komen. Het weerzien van zijn verwanten zal, als altijd, ontroerend zijn. Ja, die nuddogen- en avoudlange begrootmgon Er zijn leden, die praten en praten en praten Sommige leden slapen ik heb ge boord, dat er bn zijn, die thuis nooit de heerLjko rust kunnen vinden, die zij in ue uageu dor beijrooting ui deu Raad genieten. De kranten sloven zich uit met ko lommen vorslageu, die niet gelezen worden. Maar het is dit jaar bij de begroo- tingsbehandeling ecu trouwens zeer verklaarbaar verschijnsel, dat d<; „man in the street" heviglijk mee-redeneert, dat de bittertafel- politiek een tijdperk van buitenge- wonen bloei beleeft en de tinncgiete- rij in ongekende mate ln ecre is. De stamtafels in de cafó's schudden van de woorden vari wijs-heid en bittere critiek der stuurlui aan den wal. Het -verschijnsel is zeer verklaar baar. zei ik. Zie, de berooide toestand onzer financiën is dutaend-en-één maal be sproken en beschreven heeft weer klank gevonden in de gewisselde be- grootingsslukken, is het eentonige thema geweest bij de financteele re devoeringen. Die financieele nood is zoo uit en ter na gekauwd en herkauwd, dat iedereen d&drvan nu wel overtuigd is. en dat iedereen er over spreekt. En nu heeft, met het voorbeeld van de Troonrede voor oogen, ons college van B. en W. gemeend, dat, Ondanks den nood der tiiden ver schillende zaken van publiek belang toch voortgang moeten hebben. In mijn vorigen brief noemde ik In dit verband reeds de demping van het Rokin, en nu t® in den Raad ook nog een motie aangenomen, om het vraagstuk te overwegen, een vaste verbinding te doen tot stand komen met de overzijde van het IJ. Ziehier een paar heerlijke kluif jes voor het publiek. Het i3 om er niet over uitgepraat te rakengeen geid en toch demping van het Rokrn en een brug over het IJ. Nu komen de tongen los en het is een lieve lust, stil in een hoekske de Amsterdammers te hooien over het wel en wee van hun stad. De doorsnee-Amsterdammer, hoe goedig ook, is een cntisch aangeland mensch en we hebben lieei wal Nurk sen. Maar toch doet het goed te hooren, dat de hoofdstedelingcn over 't alge n.een hun stad liefhebben en dai ze zich voor haar belangen warm ïna- ken. De debatten over gemeentelijke j aangelegenheden plegen met animo en temperament te worden gevoerd. ITegvJisianders, overigens de beste vrienden kunnen zich tot kookhitte opwinden ais de weuscheiijkneid van al of niet demping van 't Rokin ter sprake komt, of dï bebouwing van den Dam of de verbreeding der Vij zels; iaat. I W anneer een Amsterdammer dan i zegt: „och meneer, doe mijn nou een plesier", dan is ie echt kwaad. i Knutselwerk, meneer, om nou het Rokin te gaan dempen. Ze krijgen den boel toch nooit meer goed. Neen. ze hadden inderiijd een boulevard moeten maken van't Centraal Station tot aan den Amste loe. Wat in Brus sel kan en in Parijs kan bij ons toch ook. Onzin, meneer. Is het Rokin niet prachtig? Past «co boulevard in het karakter van ons stadsbeeld? Meneer, doe mijn nou een ple zier, het verkeer c4x>r de KaJverstraut kan en mag niet blijven zooals het is. Ze willen 't nu óók over het door den-tijd dan gedempte Rokin leiden en dat is en blijft knutselwerk, wai ik u zeg. Een boinevurd hadden ze moe ten xnaJteu, cuiur bi.jf ik bij. I Ja, zegt een derde, nou zitten ze in d'r maag met de B^uis. Die goo i chel je mei weg. En wat ze op den Dam gaan knoeien is een schande; j eeuwig januuer voor een bouwwerk I als het PXleii" I W eer een ander sputtert over do verbreeding van de Vijzelstraat. I ja, maar, oppert een schuchter 'mannetje verlegen, de Vijzestraat moet, met het °og op het verkeer, vooral bij 't begin, toch wel verbreed worden, want je houdt je hart vast dat er niet meer ongelukken gebeu- Doe mijn een plezier, wordt hem grimmig to gevoegd, een winke straat in Amsterdam moet niet breed zijn. De menscjien moeten in een winkel straat een gemakkelijk overzicht heb ben en niet behoeven over te steken. I Zal ik u eens wat zoggen, de grooie winkelstraten in de oude stad gaan hoe langer hoe meer achteruit. Vroe ger gingen de menschen uit de nieu- i we stad hun inkoopen doen in de I oude. Nu wordt het precies omga i koerd. Omdat in de nieuwe- stad te- I genvvoordig winke s zijn even gued gö. j sorteerd, meestal goedkooper en men er zich gemoedelijker en prettiger be weegt.... I Deze on dergelijke café-politiek hoor ik dikwijls aan en met eerbiedig genoegen Weten per slot van rekening de stuurlui aan den wal het niet het best? En zou ik het wagen ook mijn duit in het zakje te gooien bij zulke ge sprekken? Neen, ik zwijg eerbiedig em ver klaar nederig dat ik meer moed bezit om te spreken over het zesde zintuig, de vierde dimensie of het perpetumo mobile, Iniusschen gaat onze vroedschap voort wijde perspectieven van groote werken te openen. AMSTERDAMMER. weigeren te komen. Dc tijd duurde f gen. Er was een onverwachte verair wreedaardig lang, tot een dienaar dering ln den toestand van den Con- kwam naar het bed van haar oom, waarvoor zij vol angst geknield lag, en haar in het oor fluisterde, dut Brioncourt haar in de aangrenzende kanier wachtte. Zoo wit als een doek, maar sterk door den moed der wan hoop droegen haar bevende voeten haar tot hem, maar op het gezicht van zijn streng, ondoorgrondelijk ge laat kon zij geen woord uitbrengen. Gij hebt om mij gezonden, made moiselle, Zei hij. Hier ben ik. Ja, ik heb om u gezonden, gaf zij toe. met bevende stem en neer geslagen oogen. Ik heb gedeeltelijk van den bode gehoord wat er gebeurd is, zei hij kort Laat ons ter zake komen. Verlangt ge, dat ik Villequier zaJ doodén Zij schudde het hoofd. Dat zou te gevaarlijk zijn. at dan vroeg hij. Haar tong scheen verlamd, haar trots «cheen haar te verstikken Wat dan herhaalde hij scherp. "Hoe kan ik u van dienst zijn Zij dwong zich tot spreken, of schoon de poging haar half doodde. Gij kunt. mij huwen, zei zij, bijna onhoorbaar. Er is nog tijd, zoolang ik mijn oom s pupil ben stabel gekomen, het bloeden was stelpt en de geneesheer had alle hoop op herstel. Gelukkig! gelukkig, Monseig neur zal niet sterven 1 De ou.de huismeester bracht het goede nieuws on verwonderde zich er over dat Bripncourts gelaat zijn vreugde niet weerspiegelde. De genezing van den Constabel toch zou vee moeilijkheden oplossen, maar Brioncourt docht slechts aan de gevoelens van zijn jon. ge vrouw, wanneer zij zou hooren dat eenige uren uitstel haar van een ge haat huwelijk hadden kunnen verlos sen. En mademoiselle? stamelde hij. Zij was in slaap gevallen bij het bed van haar oom, uitgeput door overspanning. Daar hij een verrassing van Ville quier vreesde, indien het nieuws van het geheime huwelijk zou uitlekken, bleef hij den geheeten nacht op wacht. Langzaam ging die voorbij en de mor. gen brak aan. Hij opende het niet die van den Koning. Er is een in de kamer waar hij wachtte, leun- pnester aau zijn bea. de met zijn armen op de vensterbank Zij hoorde hem zijn adem inhou den. vol verwondering, en gedurende de stilte die volgde, uacht ze het be wustzijn te zuilen verliezen. terwijl hij den frisschen, kouden wind inademde en den ochtend zag aanbre ken in de lucht boven de stad en de Het is een kloek plan, zeide tweelingtorens van de Notre-Dame. hij ten laatste. Maar, en zijn Hj. Jl<)0t.d£ -n jjchte stap achter zich, toon werd plotseling ruw. waar- aan dank ik de cel als bruidea. nl maar durfde lijn hoofd niet omweu- uitgezocht te worden Waar is de den. Hij balde zijn vuisten, terwijl man. aan wien gij dc voorkeur gaafthij z.ijn eigen lafheid verwenschte. boven mij, mademoiselle? Hij_ die de woede d?a Konings en Nu kreek haar trola de genade-1 ,an yuierrule, n vreesde, lunchen twee varen. IL (Slot). Zij werd beurtelings rood en wit en schaamde zich toen zij aan den man dacht, dien zij dienzelfden dag had afgewezen en uitgelachen en aan z'n profetie. Want zooals de drenkeling zich aan hot net vast grijpt, zoo deed de gedachte aan Brioncourt een zeer zwakke hoop in haar hart ontwaken. Zij had hem beleedigd, hem met minachting gegeeseld, toch zou I Brioncourt er misschien in toestem- men haar te huwen, ter wille van huar goederen, waarop hij het oog j had geslagen, al zou zij er latei J zwaar voor moeten boeten, j Om zijn bescherming te verkrij gen. moest zij haar trots breken. Haar nagels groeven diep in haar kleine handen en meer dan eens zochten haar vingers een dolk, ver-1 borgen in haar gewaad, en schenen dit uiterste te verkiezen. Maar zij was jong, en de dood vreeselijk, en ten laatste nam zo pen en papier en schreef aan den man, wiens grim mige woede zij slechts iets minder vreesde dan Villecruiers verafschuw de liefde. „Monsieur", schreef zij haastig. „Uw gelegenheid oiu u op mij te wreken, is vlug gekomen. Mijn oom heeft nog slechts enkele uren te leven, en daar ik bij niemand bescherming kan vinden, moet ik mij wel vernede ren om de uwe te vragen. Ik geef mij geheel aan uw genade over en smeek I Toen de brief weg was, had zij er j berouw van. Toen vreesde zij, dat j hij Parijs reeds verlaten had, of zou slag. Ik heb hem laten roepen, be gon zij. Maar de schaamte scheen haar te verstikken, zij wendde zich mej3je te lezen, af en verborg haar gezicht. En inj bleef in gebreke"? riep Brioncourt uit. Haar stilzwijgen en haar schokken de schouders antwoordden hem Dc flauwe noop, die zij even te voren ge had bad, verdween geheel, au nij haar de bekentenis ontrukt had, dat zu Neuville ue plaats van bruidegom bootste hem had willen laten innemen. Zouden je. haar goederen hem nu nog aanluK- ken Zou hij haar van zich stooten, zooals zij hein verstooten had Voor lederen steek, dien zit hem met haar scherpe tong gegeven had, stak zijn stilte haar nu duizendvoudig. Zij durfde niet opzien, anders zou zij bemerkt hebben, dat hij haar vol medelijden aankeek. Gij hebt goed gedaan, mij 'ft vertrouwen, mademoiselle, zeide hij. Ik bpn tot uw dienst. Laat de priester zonder verwijl ziin taak verrichten, en dan zullen wij Ville quier toch nog dwarsboom en. En, zei hij, terwijl een vurige blos zijn gelaat overtrok, wanneer gij een- maal mijn vrouw zijt, zou het mij al heel erg tegenvallen, indien ik u niet kon leeren, Neuville te vergeten. Kom Hij nam haar hand. en leidde haar naar de andere kamer, maar nu aar zelde zii, terwijl zij met wijdgeopen de. ongeloovige oogen in zijn gelaat keek. Dat was stralend van triomf, zijn oogen glinsterden. Indien hij de gevaren van deze vreemde bruiloft ul kende, toonen deed hij dat niet. Monsieur de Neuville vreesde de wraak van den luitenant-generaal, stamelde zij. Zijt'gij niet angstig, monsieur? Brioncourt lachte, zoodat haar hart naar hem uitging. Hij, die de prooi uit de klauwen van den tijger rukt, moet de krabben ook verwachten. Hot is waar, Parijs zal nu geen geschikte plaats voor ons z.ijn, maar wij kunnen ons op mijn goederen terugtrekken, of naar Vlaan deren gaan, als het noodig mocht zijn. Mijn moeder is een Vlaamsohe en ik he>b daar eon sterk kasteel, waar wij veilig zijn tot dc storm overge waaid is. Er is nog eon andere storm in aantocht en dan zal de koning nog damkhaar zijn om op mijn zwaard te kunnen rekenen. Het ergsle, wat hij doen kan is uw goederen confiskecren en er Vil'equier mee troosten. Kan hij dat doen? Hij kan een voorwendsel vinden. Villequier is er geen man naar. om zich zijn wraak te laten ontnemen. Maar gij zult Ion minste van hem ontslagen zijn. Maar gij, monsieur, zij ging een stap achteruit en keek hem aan zijt gij geneigd zooveel te wagen het verlies van 's Konings gunst, Ville quiers-wraak dat allee ter wille van een bruid zonder goederen? Zeg liever, ter wille van de vrouw diic ik iiefheb, antwoordde hij. Het meisje haalde diep adem, eon gloeiende kleur bedekte haar wangen. Waarom waarom hebt gij mij vanmiddag niet gezegd, dat gij mij lief hadt? Ik geloof niet, dat gij mij de kans daartoe gegeven hebt, mademoiselle, antwoordde hij, terwijl hij haar hand weer vatte, en haar in de volgend» kamer leidde, waar de priester wacht, te om hun huwelijk in te zegenen sidderde bij de gedachte om haat of koud.en afkeer In de oogen van eon Zij kwam naast hem staan. Hebt gij gehoord, monsieur, dat mijn oom in het leven zal blijven? Ja, mademoiselle madame! sta- me'de hij. Mademoiselle madame! Zij met ron vreemd lach- Ik moet u mijn vcrontschuldigin gen aanbieden, monsieur, dat ik u gedwongen heb een huwelijk aan te gaan tegen uw zin. Brioncourt klemde zij'n lippen op een, en wachtte op wat er komen zou. Na een zijdelinesehen blik op hem geworpen te hebben, leunde zij ook op de vensterbank en zag hoe de dageraad de daken van Parijs ver guldde. Ik heb genoég van Parijs! zei zij, zoo plotseling dat hij opschrok. Do steden en het liof on zij, die dnarvan houden maken mij ziek! Op zulk een schoonen morgen verlang ik naar de groene velden en de ruime lucht, naar do wouden van Chantil'y en de lanen vol zonlicht. Wilt gij mij daarheen brengen, monsieur, als de wond van mijn oom genezen Is? Hij wendde zich om en greep haar met vlammonden blik bij de schou ders. Bespot ge mij, speelt ge mef mij? vroeg hij wild. Is dit uw wraak? Waarom zou ik verlangen mij op u te wreken? Omdat gij met mij getrouwd zijt, zei hij grimmig. Zij verblindde hem door een verwarrenden blik uit haar bruine oogen en haar wangen wer den als rozen onder zijn blik. Ik trouwde een dapper edelman, dien ik bemin. Dat hadt gij wel eer- te weten kunnen komen, mon sieur, indien gij niet het hof gemaakt had aan mijn goederen! En! haar oogen begonnen weer ondeugend te dansen nu zult gij ze toch niet kwijt raken. Do duivel hale alle goederen riep hij vurig uit, terwijl hij haar ln zijn armen sloot. Aan de andere zijde van de rivier ontwaakte Villequier en rond een bo de uit om te vernemen, of de Consta- bel al dood en mademoiselle al in zijn macht was, en hij glimlachte, niet wetend, dat hij had samenge spannen om den hartewensch van een anderen man te helpen vervullen. IIL Brioncourt was naar zijn eigen wo. rüng gegaan om vlugge en geheime voorbereidingen te troffen voo» zijn vlucht uit Parijs met zijn bruid. Na middernacht pas kwam hij terug in het hotel de Montmoronci. Hij had er lange on sombere gezich ten achtergelaten, zorgelijke fluister gesprekken in hoeken en het zwijgend onderwerpen aan het noodlot. Hij kwam terug en vond glimlachen en oogen ln dankgebed ton hemel ge-sla- DAMRUBRIEK. HA A R LE MS CH E DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten a&n den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon no. 1543. PROBLEEM No. 716. 36 1 sBJ e 8! ff 9 1* E mm K m m ....fi ff. B Wit Zwart. 11 Schijven op 4, 6, 3, 9, 10, 13. 15. 20. 25. 27. 36 en dam op 12. Wit. 14 Schijven op 16. 24, 26. 28. 29. 30. 33, 34, 33. 41, 44, 47, 49 en 50 PROBLEEM No. 717. van Ph. L. aaVBWaVBi Zwart. 10 Schijven ep 1, 3, 6,11, 12, 13, 14, 25, 26, 31 8 en 9. Wit. 14 Schijven op22. 24, 27, 29. 30. 32. 33. 35, 36, Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uilerlijk Dinsdag 10 dezer. Oploesing van probleem No. 712, van den auteur Wit 34—30, 504», 4440. 43-39, 35—30, 42-37, 32—27, 28 - 30, Ê4 4 1 De stand was Zwart. 10 Schijven op 8, 9, 11. 12, 14, 15. 17. 21, 25 en 31. Wit. 12 Schijven op 20, 22, 23, 2-4, 08, 32, 34. 35, 40, 42, 43 en 50. Oplossing van probleem No, 713, van den auteur Wit 4439, 4742, 42-38, 5044, 32-27 46-37, 36 7 I De stand was Zwart. 11 Schijven op 3, 12, 13. 14. 19. 21, 22, 23, 24. 29 en 35. Wit. 11 Schijven op 31. 34, 36, 87, •40. 43. 44. 46. 47, 48 en 50. Van probleem No. 713 ontvingen wfi nog de volgende oplossingen Wit 44-39. 37—32, 32—23, 31—27, 36 7 E dammen op 41, 44, 49 en 50. 44-39, 47—42, 42-38, 31—28, Wit enz. 1 Beide problemen werden goed op gelost door de heeren P. v. Amers foort. J. J. Antonysen, R. Bouw, J, W. van Dartelen, P. J. van Dartelen, J. Jacobson Azn., A. A. Jacobson, W. J. A. Matla, P. Mollema, J. Wielen- ga, H. W. Zitman. De Iiaarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in de bo venzaal van Café „de Korenbeurs", Spnnrno 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Voor het lidmaatschap kan ine» zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 lol 18 jnai kunnen als nspiront-leden worden toegelaten. Inlichtingen verstrekt gaarne df Secretaris, de heer J. Meijer. Kruis- straat 34. Telephoon No. 1513.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 14