ff
m m n
rn
gg§ m
een jaar mijn eigen broeder strijdt.
MiSïdiien zijn zij in de loopgraven,
in den »irijd zij aan zij geweest. Ik
bad naar hem toe willen gaan, met
hem willen spieken, hem nujn beste
vvouschen willen zeggen. Ik heb niet
gedurfd. lJut hij gelukkig zij, dat zij
gelukkig zijn, alle vier!...
Ik ben weer thuisgekomen. Ik peins.
d>e nu, en de verraderlijke koude
adem des levens, der realiteit, ver
starde allengs mijn droomerij. Ja,
die beide heUlhaftigeu zullen niet
de eeuige zijn: het geheune hart der
jonge meisjes in Frankrijk is Ln ex
tase en brandt diep van toekomstige
toewijdingenDoch, ach! zal de
liefde met de aandachtige en moedigs
en t edei lijk leidende handen voldoen
de zijn om tot geleide te strekken over
de wegen des Levens, waarop ook
voor hem den kost moet gewonnen
worden, die geen armen meer hebben
om te handelen, geen voeten om te
loopen, en zij, die gaan in de onher
stelbare duisternis!
Helaas! alleen door er zoovelen in
onze straten en onze avenues tegen te
komen, geven wij ons rekenschap van
het verschrikkelijk aantal vermink
ten. dat de oorlog aan ons mededoo-
gen heeft overgelaten. De vrouwen
hebben hun echtgenooten weer tot
zich genomen, en dapper willen zij
voor hen werken, alsof zij werkten
voor een kind meer! Zy koesteren met
leederheid, doch morgen verschijnt
de realiteit met het zoo karige loon,
dat de moderne maatschappij bet
we. k der vrouw toebedeelt Overi
gen;, betreur ik iets anders: dat onze
maatschappij de noodzakelijkheid van
het werken der vrouw buitenshuis
als een vooruitgang heeft kunnen be
schouwen: waaruit al te d.kwijls ze
delijke en lichamelijke gebreken voor
haar en voor het kind voortspruiten.
Welnu, wij hebben dikwerf gezegd,
dat dikwerf de liefdadigheidsgeest
zich gedurende den huldigen oorlog
met zoo'n vindingrijkheid heeft ont
wikkeld, dat hij er bijkans aanhou
dend in slaagt, over de onverbidde
lijke behoeften heen te komen, die de
krijg schept Op geheel natuurlijke
wijze moest de kwestie der vermink
ten lot een oplossing geraken. En al
dadelijk zijn er, zoo te Parijs als in
de provincie, vereenigingen opgericht
waarin men met goed gevolg tracht,
aan hei economisch en sociaal leven
degenen weder te doen aanpassen,
die door een gedeeltelijke lichamelij
ke machteloosheid zijn getroffen: en
het prachtige monument der „Inva
lides' te Parijs, door Lodewijk XIV
geschapen, slaat er om het te beves
tigen. Eeiuge van de roemrijke ver
minkten uit dezen oorlog zullen er
verblijf houden. Doch dat Zijn er
slechl3 eenige weinigen, en, zooals
ik zeide, hun getal is verschrikkelijk
groot: duizenden verminkten zullen
er zijn.
De „Vereeuiguigen voor de Ver
minkten van den Oorlog hebben go-
zocht naar de mogelijkheid om de
verminkten weer te doen werken,
door een profess.oimeele wederoplei-
ding dat is te zeggen: door hun te
leeren, de ontbrekende lïchaamsdee-
len eu organen aan te vullen door
middel van een nieuwe opleiding der
lichaamsdeelen, waarvan zij in het
bezit zijn gebleven, en de nieuw ver
kregen bekwaamheden toe te passen.
Sommigen in die vereenigingen
hebben het oog gehad op de onmid
dellijke plaatsing in het atelier, waar
de verminkte iri de leer is en een, naar
zijn bekwaamheden, behoorlijk loon
krijgt Die vereenigingen houden
zich ook bezig met de plaatsingen in
den handel, bij bankinstellingen enz.
Anderen, waaronder de „Vereeni-
ginsr voor Verminkten", we'ker op-
riehte de heer Herriot is, burgemees
ter van Lyon en de gelijksoortige
vereenigingen, die o.a. te Parijs,
Hnvre. Marseille, Bordeaux, Toulou
se, Orlénns, Satut-Etiennc, Bourgra
enz. hebben e-en ander denkheelid.
Het is hem er niet om te doen, die
mannen plaatsen te doen vervullen,
hijkans als aanvulling en dus uit lief
dadigheid. Het is voegzaam, dat zij
die plaatsen bekleeden met hetzelfde
recht, als indien zij nog geheel va
lide waren. Om die reden, heeft men
gedacht, moet de verminkte niet wor
den geplaatst als „leerling", in het
atelier of in het handelshuis, doch
zich aanbieden als zijn ambt of am
bacht meester zijnd. Hij moet dus
elders zijn leertijd doorgebracht heb
ben. Elders, dat Is in de „Scholen
der Verminkten", opgericht door dc
verschillende vereenigingen, die hen
onder haar bescherming hebben ge
nomen. Het zijn werkeli'ke scholen,
die geopend zijn en nog geopend
zullpn worden naar gelang der be
hoefte. en waar het merendeel der
„leerlingen" Intern is: deze leerlin
gen, deze ..leerjongens", zijn vol
wassenen en heel vaak huisvaders
In het algemeen heeft men voor de
beroepen de oenvoudigsten gekozen
en er wordt rekenfng gehouden met
den aanleg der verminkten en htm
kennis. Het onderwijs in boekhouding
beslaat een eerste plaats en er hnh.
ben reeds boekhouders uit die scholen
uitnemende plaatsen in handel en In
dustrie ingenomen. Er wordt onder
wijs gegeven in stenograph's en in
talen: F.nwlsch en Russisch, Men
wete, dat al do leerlingen de lessen in
algemeene kennis moeten volgen. De
leerlingen zullen hebben te begrijpen,
dat zij een wier aanzienlijke superio
riteit op hun valide mededingers ver
krijgen. door eon ontwikkelder oplei
ding omtrent de behoeften van han
del en nijverheid in Frankrijk en in
het buitenland. Men legt er zich ook
op toe, de indivlducele zedelijke waar
de te doen stilden.
Andere socties omvatten den ar
beid voor het boek, de schoenmakerij,
het timmerwerk, de ateliers van
kleermakers, van draaiers, enz. Men
houdt zich ook bezig met het speel
goed, waarvan men opnieuw een
Fransche industrie wil niaken. Er
bestaan ook secties van tuinbouw,
want er zijn onder die arme ver
minkten, die bovenal van den grond
houden; en men kan dergel ij ken ar
beid zien verrichten door éénarmi-
gen, die met een werktuig den ande
ren arm vervangen met behulp van
de knie! Er is werk, dat twee ver
minkten kunnen verrichten: Zoo
houdt bij het steenbreken de een met
zijn overgebleven hand den beitel
vast, terwijl de ander, eveneens met
zijn eenig overgebleven hand, er op
hamert.... Onnoodlg te zeggen, dat
kost en inwoning in die scholen ge
heel gratis is, en dat de leerling zich
om niets heeft te bekommeren. Bo
vendien ontvangt hij dagelijks een
regelmatig loontje van tien stui
vers, dat vermeerderd wordt door de
opbrengst vnn het vervaardigde voor
werp.
Te Parijs. Rue des Epinettes, in de
wijk van de Avenue de Saint-Onen,
zijn op zeer intelligente wijze bestuur
de ateliers, waar het dagloon f 1 65
bedraagt, gestort door de „Federatie
van den Bustard aan Verminkten",
afgescheiden van de toelage van drn
Staat, die 70 cents bedraagt. Daar
zijn ongeveer 150 mannen, die het
atelierwerk verrichten, waarover ik
schreef. Eén ding maakt indruk bij
het binnenkomen en h*>t doorloopen
van de werkzalen: de stilte. De ver
minkten snrpken, naar het schijnt,
niet meer over de oorlosseebeurtenls-
sen, die zij hebben meegemaakt e.n
waarhij zij zoo beproefd zijngeworden
dat is het verleden, en men ge
voelt. dat al de „leerjongens" slechts
één gedachte hebben: de toekomst, die
ln hun arbeid ligt. Men verneemt
slechts uitingen, die op het bedrijf
betrekk;ng hebben, en hier-en-daar,
nu-en-dan, de ernstige en eenvoudige
uitlegging van een ouden voorman.
Doch niettemin stellen allen er prijs
op, soldaat te blijven, en ze hebben
ailen eenig stuk van de sierlijke
kleedij aangehouden: de broek, het
huis, en vooral den képi, de politie
muts, den mantel of de zouavenmuts
van Algerijnschen tirailleur.
Wanneer het twaalf, het etensuur,
slaat, komt er p'olselrne een vreem
de beweging. Becnen maken ze en, de
werktuigen haastig opgeborgen,,
gaan zij heen, plotseling keuvelend
met vrooiijkheid, de ineens terugge
komen vroolijkheid der loopgraven.
Sommigen begeven zich naar de can-
tlne, grenzend aan de school, en de
anderen gaan heel eenvoudig naar
huis. Verscheidcnen dragen op de
borst het oorlogskruis en ook.de mi
litaire medaille dezelfde, die men
aan generaals schenkt en die Joffre
draagt...
Die bewonderenswaardige organi
satoren verschaffen niet slechts on
zen droevigen verminkten de moge
lijkheid om hun brood te verdienen.
Door hen die mogelijkheid te ver
schaffen stellen zij hen in staat om 'n
gezin te vormen. De liefde op zach-
zelve was een oneindig zacht en he
roïsch gevoel, doch dat niet geheel
kon voldoen en zie hier, hoe de
liefdadigheid de liefde en haar su
blieme onvoorzichtigheid te hufcpe is
gekomen.
WILMA KNAAP.
Amsterdamsche Kout
don
stuurlui aan
val.
Een collega van me, die nu al ja
ren de begrootinRsdebalten in den
Raad verslaat, pleegt, wanneer de
geduchte tijd weer is aangebroken,
hartroerend afscheid te nemen van
vrouw en kinderen.
Hij bakert zich dik in, neemt voor
geruimen lijd levensmiddelen nice
en laat zich door zijn lijfarts een
middeltje voorschrijven, om gedu
rende de overwintering bij het aan-
hocren der redenaties van de vroede
vaderen wakker te blijven.
Na z'n laatste wilsbeschikking te
hebben gemaakt, stapt hij met ware
doodsverachting dan telken jare het
Prinsenhof binnen.
Dat heefl hij nu al jaren zonder
ongelukken er af gebracht en het
schijnt, dat hij er ook ditmaal weer
van bovenop zal komen.
Het weerzien van zijn verwanten
zal, als altijd, ontroerend zijn.
Ja, die nuddogen- en avoudlange
begrootmgon
Er zijn leden, die praten en praten
en praten
Sommige leden slapen ik heb ge
boord, dat er bn zijn, die thuis nooit
de heerLjko rust kunnen vinden, die
zij in ue uageu dor beijrooting ui deu
Raad genieten.
De kranten sloven zich uit met ko
lommen vorslageu, die niet gelezen
worden.
Maar het is dit jaar bij de begroo-
tingsbehandeling ecu trouwens
zeer verklaarbaar verschijnsel,
dat d<; „man in the street" heviglijk
mee-redeneert, dat de bittertafel-
politiek een tijdperk van buitenge-
wonen bloei beleeft en de tinncgiete-
rij in ongekende mate ln ecre is. De
stamtafels in de cafó's schudden van
de woorden vari wijs-heid en bittere
critiek der stuurlui aan den wal.
Het -verschijnsel is zeer verklaar
baar. zei ik.
Zie, de berooide toestand onzer
financiën is dutaend-en-één maal be
sproken en beschreven heeft weer
klank gevonden in de gewisselde be-
grootingsslukken, is het eentonige
thema geweest bij de financteele re
devoeringen.
Die financieele nood is zoo uit en
ter na gekauwd en herkauwd, dat
iedereen d&drvan nu wel overtuigd
is. en dat iedereen er over spreekt.
En nu heeft, met het voorbeeld
van de Troonrede voor oogen, ons
college van B. en W. gemeend, dat,
Ondanks den nood der tiiden ver
schillende zaken van publiek belang
toch voortgang moeten hebben.
In mijn vorigen brief noemde ik In
dit verband reeds de demping van
het Rokin, en nu t® in den Raad ook
nog een motie aangenomen, om het
vraagstuk te overwegen, een vaste
verbinding te doen tot stand komen
met de overzijde van het IJ.
Ziehier een paar heerlijke kluif
jes voor het publiek.
Het i3 om er niet over uitgepraat
te rakengeen geid en toch demping
van het Rokrn en een brug over
het IJ.
Nu komen de tongen los en het is
een lieve lust, stil in een hoekske de
Amsterdammers te hooien over het
wel en wee van hun stad.
De doorsnee-Amsterdammer, hoe
goedig ook, is een cntisch aangeland
mensch en we hebben lieei wal Nurk
sen.
Maar toch doet het goed te hooren,
dat de hoofdstedelingcn over 't alge
n.een hun stad liefhebben en dai ze
zich voor haar belangen warm ïna-
ken. De debatten over gemeentelijke
j aangelegenheden plegen met animo
en temperament te worden gevoerd.
ITegvJisianders, overigens de beste
vrienden kunnen zich tot kookhitte
opwinden ais de weuscheiijkneid van
al of niet demping van 't Rokin ter
sprake komt, of dï bebouwing van
den Dam of de verbreeding der Vij
zels; iaat.
I W anneer een Amsterdammer dan
i zegt: „och meneer, doe mijn nou een
plesier", dan is ie echt kwaad.
i Knutselwerk, meneer, om nou
het Rokin te gaan dempen. Ze krijgen
den boel toch nooit meer goed. Neen.
ze hadden inderiijd een boulevard
moeten maken van't Centraal Station
tot aan den Amste loe. Wat in Brus
sel kan en in Parijs kan bij ons toch
ook.
Onzin, meneer. Is het Rokin niet
prachtig? Past «co boulevard in het
karakter van ons stadsbeeld?
Meneer, doe mijn nou een ple
zier, het verkeer c4x>r de KaJverstraut
kan en mag niet blijven zooals het
is. Ze willen 't nu óók over het door
den-tijd dan gedempte Rokin leiden
en dat is en blijft knutselwerk, wai ik
u zeg. Een boinevurd hadden ze moe
ten xnaJteu, cuiur bi.jf ik bij.
I Ja, zegt een derde, nou zitten ze
in d'r maag met de B^uis. Die goo
i chel je mei weg. En wat ze op den
Dam gaan knoeien is een schande;
j eeuwig januuer voor een bouwwerk
I als het PXleii"
I W eer een ander sputtert over do
verbreeding van de Vijzelstraat.
I ja, maar, oppert een schuchter
'mannetje verlegen, de Vijzestraat
moet, met het °og op het verkeer,
vooral bij 't begin, toch wel verbreed
worden, want je houdt je hart vast
dat er niet meer ongelukken gebeu-
Doe mijn een plezier, wordt hem
grimmig to gevoegd, een winke straat
in Amsterdam moet niet breed zijn.
De menscjien moeten in een winkel
straat een gemakkelijk overzicht heb
ben en niet behoeven over te steken.
I Zal ik u eens wat zoggen, de grooie
winkelstraten in de oude stad gaan
hoe langer hoe meer achteruit. Vroe
ger gingen de menschen uit de nieu-
i we stad hun inkoopen doen in de
I oude. Nu wordt het precies omga
i koerd. Omdat in de nieuwe- stad te-
I genvvoordig winke s zijn even gued gö.
j sorteerd, meestal goedkooper en men
er zich gemoedelijker en prettiger be
weegt....
I Deze on dergelijke café-politiek
hoor ik dikwijls aan en met eerbiedig
genoegen
Weten per slot van rekening de
stuurlui aan den wal het niet het
best?
En zou ik het wagen ook mijn duit
in het zakje te gooien bij zulke ge
sprekken?
Neen, ik zwijg eerbiedig em ver
klaar nederig dat ik meer moed bezit
om te spreken over het zesde zintuig,
de vierde dimensie of het perpetumo
mobile,
Iniusschen gaat onze vroedschap
voort wijde perspectieven van groote
werken te openen.
AMSTERDAMMER.
weigeren te komen. Dc tijd duurde f gen. Er was een onverwachte verair
wreedaardig lang, tot een dienaar dering ln den toestand van den Con-
kwam naar het bed van haar oom,
waarvoor zij vol angst geknield lag,
en haar in het oor fluisterde, dut
Brioncourt haar in de aangrenzende
kanier wachtte. Zoo wit als een doek,
maar sterk door den moed der wan
hoop droegen haar bevende voeten
haar tot hem, maar op het gezicht
van zijn streng, ondoorgrondelijk ge
laat kon zij geen woord uitbrengen.
Gij hebt om mij gezonden, made
moiselle, Zei hij. Hier ben ik.
Ja, ik heb om u gezonden,
gaf zij toe. met bevende stem en neer
geslagen oogen.
Ik heb gedeeltelijk van den bode
gehoord wat er gebeurd is, zei hij
kort Laat ons ter zake komen.
Verlangt ge, dat ik Villequier zaJ
doodén
Zij schudde het hoofd.
Dat zou te gevaarlijk zijn.
at dan vroeg hij.
Haar tong scheen verlamd, haar
trots «cheen haar te verstikken
Wat dan herhaalde hij
scherp. "Hoe kan ik u van dienst
zijn
Zij dwong zich tot spreken, of
schoon de poging haar half doodde.
Gij kunt. mij huwen, zei zij,
bijna onhoorbaar. Er is nog tijd,
zoolang ik mijn oom s pupil ben
stabel gekomen, het bloeden was
stelpt en de geneesheer had alle hoop
op herstel.
Gelukkig! gelukkig, Monseig
neur zal niet sterven 1 De ou.de
huismeester bracht het goede nieuws
on verwonderde zich er over dat
Bripncourts gelaat zijn vreugde niet
weerspiegelde. De genezing van den
Constabel toch zou vee moeilijkheden
oplossen, maar Brioncourt docht
slechts aan de gevoelens van zijn jon.
ge vrouw, wanneer zij zou hooren dat
eenige uren uitstel haar van een ge
haat huwelijk hadden kunnen verlos
sen.
En mademoiselle? stamelde hij.
Zij was in slaap gevallen bij het
bed van haar oom, uitgeput door
overspanning.
Daar hij een verrassing van Ville
quier vreesde, indien het nieuws van
het geheime huwelijk zou uitlekken,
bleef hij den geheeten nacht op wacht.
Langzaam ging die voorbij en de mor.
gen brak aan. Hij opende het
niet die van den Koning. Er is een in de kamer waar hij wachtte, leun-
pnester aau zijn bea. de met zijn armen op de vensterbank
Zij hoorde hem zijn adem inhou
den. vol verwondering, en gedurende
de stilte die volgde, uacht ze het be
wustzijn te zuilen verliezen.
terwijl hij den frisschen, kouden wind
inademde en den ochtend zag aanbre
ken in de lucht boven de stad en de
Het is een kloek plan, zeide tweelingtorens van de Notre-Dame.
hij ten laatste. Maar, en zijn Hj. Jl<)0t.d£ -n jjchte stap achter zich,
toon werd plotseling ruw. waar-
aan dank ik de cel als bruidea. nl maar durfde lijn hoofd niet omweu-
uitgezocht te worden Waar is de den. Hij balde zijn vuisten, terwijl
man. aan wien gij dc voorkeur gaafthij z.ijn eigen lafheid verwenschte.
boven mij, mademoiselle? Hij_ die de woede d?a Konings en
Nu kreek haar trola de genade-1 ,an yuierrule, n vreesde,
lunchen twee varen.
IL
(Slot).
Zij werd beurtelings rood en wit
en schaamde zich toen zij aan den
man dacht, dien zij dienzelfden dag
had afgewezen en uitgelachen en
aan z'n profetie. Want zooals de
drenkeling zich aan hot net vast
grijpt, zoo deed de gedachte aan
Brioncourt een zeer zwakke hoop in
haar hart ontwaken.
Zij had hem beleedigd, hem met
minachting gegeeseld, toch zou I
Brioncourt er misschien in toestem-
men haar te huwen, ter wille van
huar goederen, waarop hij het oog j
had geslagen, al zou zij er latei J
zwaar voor moeten boeten,
j Om zijn bescherming te verkrij
gen. moest zij haar trots breken.
Haar nagels groeven diep in haar
kleine handen en meer dan eens
zochten haar vingers een dolk, ver-1
borgen in haar gewaad, en schenen
dit uiterste te verkiezen. Maar zij
was jong, en de dood vreeselijk, en
ten laatste nam zo pen en papier en
schreef aan den man, wiens grim
mige woede zij slechts iets minder
vreesde dan Villecruiers verafschuw
de liefde.
„Monsieur", schreef zij haastig.
„Uw gelegenheid oiu u op mij te
wreken, is vlug gekomen. Mijn oom
heeft nog slechts enkele uren te leven,
en daar ik bij niemand bescherming
kan vinden, moet ik mij wel vernede
ren om de uwe te vragen. Ik geef mij
geheel aan uw genade over en smeek I
Toen de brief weg was, had zij er j
berouw van. Toen vreesde zij, dat j
hij Parijs reeds verlaten had, of zou
slag.
Ik heb hem laten roepen, be
gon zij. Maar de schaamte scheen
haar te verstikken, zij wendde zich mej3je te lezen,
af en verborg haar gezicht.
En inj bleef in gebreke"? riep
Brioncourt uit.
Haar stilzwijgen en haar schokken
de schouders antwoordden hem Dc
flauwe noop, die zij even te voren ge
had bad, verdween geheel, au nij
haar de bekentenis ontrukt had, dat
zu Neuville ue plaats van bruidegom bootste hem
had willen laten innemen. Zouden je.
haar goederen hem nu nog aanluK-
ken Zou hij haar van zich stooten,
zooals zij hein verstooten had Voor
lederen steek, dien zit hem met haar
scherpe tong gegeven had, stak zijn
stilte haar nu duizendvoudig.
Zij durfde niet opzien, anders zou
zij bemerkt hebben, dat hij haar vol
medelijden aankeek.
Gij hebt goed gedaan, mij 'ft
vertrouwen, mademoiselle, zeide
hij. Ik bpn tot uw dienst. Laat de
priester zonder verwijl ziin taak
verrichten, en dan zullen wij Ville
quier toch nog dwarsboom en. En,
zei hij, terwijl een vurige blos zijn
gelaat overtrok, wanneer gij een-
maal mijn vrouw zijt, zou het mij al
heel erg tegenvallen, indien ik u niet
kon leeren, Neuville te vergeten.
Kom
Hij nam haar hand. en leidde haar
naar de andere kamer, maar nu aar
zelde zii, terwijl zij met wijdgeopen
de. ongeloovige oogen in zijn gelaat
keek. Dat was stralend van triomf,
zijn oogen glinsterden. Indien hij de
gevaren van deze vreemde bruiloft ul
kende, toonen deed hij dat niet.
Monsieur de Neuville vreesde de
wraak van den luitenant-generaal,
stamelde zij. Zijt'gij niet angstig,
monsieur?
Brioncourt lachte, zoodat haar hart
naar hem uitging.
Hij, die de prooi uit de klauwen
van den tijger rukt, moet de krabben
ook verwachten. Hot is waar, Parijs
zal nu geen geschikte plaats voor ons
z.ijn, maar wij kunnen ons op mijn
goederen terugtrekken, of naar Vlaan
deren gaan, als het noodig mocht
zijn. Mijn moeder is een Vlaamsohe
en ik he>b daar eon sterk kasteel, waar
wij veilig zijn tot dc storm overge
waaid is. Er is nog eon andere storm
in aantocht en dan zal de koning nog
damkhaar zijn om op mijn zwaard te
kunnen rekenen. Het ergsle, wat hij
doen kan is uw goederen confiskecren
en er Vil'equier mee troosten.
Kan hij dat doen?
Hij kan een voorwendsel vinden.
Villequier is er geen man naar. om
zich zijn wraak te laten ontnemen.
Maar gij zult Ion minste van hem
ontslagen zijn.
Maar gij, monsieur, zij ging een
stap achteruit en keek hem aan zijt
gij geneigd zooveel te wagen het
verlies van 's Konings gunst, Ville
quiers-wraak dat allee ter wille
van een bruid zonder goederen?
Zeg liever, ter wille van de vrouw
diic ik iiefheb, antwoordde hij.
Het meisje haalde diep adem, eon
gloeiende kleur bedekte haar wangen.
Waarom waarom hebt gij mij
vanmiddag niet gezegd, dat gij mij
lief hadt?
Ik geloof niet, dat gij mij de kans
daartoe gegeven hebt, mademoiselle,
antwoordde hij, terwijl hij haar hand
weer vatte, en haar in de volgend»
kamer leidde, waar de priester wacht,
te om hun huwelijk in te zegenen
sidderde bij de gedachte om haat of
koud.en afkeer In de oogen van eon
Zij kwam naast hem staan.
Hebt gij gehoord, monsieur, dat
mijn oom in het leven zal blijven?
Ja, mademoiselle madame! sta-
me'de hij.
Mademoiselle madame! Zij
met ron vreemd lach-
Ik moet u mijn vcrontschuldigin
gen aanbieden, monsieur, dat ik u
gedwongen heb een huwelijk aan te
gaan tegen uw zin.
Brioncourt klemde zij'n lippen op
een, en wachtte op wat er komen
zou. Na een zijdelinesehen blik op
hem geworpen te hebben, leunde zij
ook op de vensterbank en zag hoe de
dageraad de daken van Parijs ver
guldde.
Ik heb genoég van Parijs! zei zij,
zoo plotseling dat hij opschrok.
Do steden en het liof on zij, die
dnarvan houden maken mij ziek! Op
zulk een schoonen morgen verlang ik
naar de groene velden en de ruime
lucht, naar do wouden van Chantil'y
en de lanen vol zonlicht. Wilt gij mij
daarheen brengen, monsieur, als de
wond van mijn oom genezen Is?
Hij wendde zich om en greep haar
met vlammonden blik bij de schou
ders.
Bespot ge mij, speelt ge mef mij?
vroeg hij wild. Is dit uw wraak?
Waarom zou ik verlangen mij
op u te wreken?
Omdat gij met mij getrouwd zijt,
zei hij grimmig. Zij verblindde hem
door een verwarrenden blik uit haar
bruine oogen en haar wangen wer
den als rozen onder zijn blik.
Ik trouwde een dapper edelman,
dien ik bemin. Dat hadt gij wel eer-
te weten kunnen komen, mon
sieur, indien gij niet het hof gemaakt
had aan mijn goederen! En! haar
oogen begonnen weer ondeugend te
dansen nu zult gij ze toch niet
kwijt raken.
Do duivel hale alle goederen
riep hij vurig uit, terwijl hij haar ln
zijn armen sloot.
Aan de andere zijde van de rivier
ontwaakte Villequier en rond een bo
de uit om te vernemen, of de Consta-
bel al dood en mademoiselle al in
zijn macht was, en hij glimlachte,
niet wetend, dat hij had samenge
spannen om den hartewensch van
een anderen man te helpen vervullen.
IIL
Brioncourt was naar zijn eigen wo.
rüng gegaan om vlugge en geheime
voorbereidingen te troffen voo» zijn
vlucht uit Parijs met zijn bruid. Na
middernacht pas kwam hij terug in
het hotel de Montmoronci.
Hij had er lange on sombere gezich
ten achtergelaten, zorgelijke fluister
gesprekken in hoeken en het zwijgend
onderwerpen aan het noodlot. Hij
kwam terug en vond glimlachen en
oogen ln dankgebed ton hemel ge-sla-
DAMRUBRIEK.
HA A R LE MS CH E DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
a&n den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon no. 1543.
PROBLEEM No. 716.
36
1 sBJ
e
8! ff
9
1* E
mm
K
m
m
....fi
ff. B
Wit
Zwart. 11 Schijven op 4, 6, 3, 9, 10, 13. 15. 20. 25. 27. 36 en dam op 12.
Wit. 14 Schijven op 16. 24, 26. 28. 29. 30. 33, 34, 33. 41, 44, 47, 49 en 50
PROBLEEM No. 717.
van
Ph. L.
aaVBWaVBi
Zwart. 10 Schijven ep 1, 3, 6,11, 12, 13, 14, 25, 26, 31
8 en 9.
Wit. 14 Schijven op22. 24, 27, 29. 30. 32. 33. 35, 36,
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uilerlijk Dinsdag 10
dezer.
Oploesing van probleem No. 712,
van den auteur Wit 34—30, 504»,
4440. 43-39, 35—30, 42-37, 32—27,
28 - 30, Ê4 4 1
De stand was
Zwart. 10 Schijven op 8, 9, 11. 12,
14, 15. 17. 21, 25 en 31.
Wit. 12 Schijven op 20, 22, 23, 2-4,
08, 32, 34. 35, 40, 42, 43 en 50.
Oplossing van probleem No, 713,
van den auteur Wit 4439, 4742,
42-38, 5044, 32-27 46-37, 36 7 I
De stand was
Zwart. 11 Schijven op 3, 12, 13.
14. 19. 21, 22, 23, 24. 29 en 35.
Wit. 11 Schijven op 31. 34, 36, 87,
•40. 43. 44. 46. 47, 48 en 50.
Van probleem No. 713 ontvingen
wfi nog de volgende oplossingen
Wit 44-39. 37—32, 32—23, 31—27,
36 7
E dammen op
41, 44, 49 en 50.
44-39, 47—42, 42-38, 31—28,
Wit
enz. 1
Beide problemen werden goed op
gelost door de heeren P. v. Amers
foort. J. J. Antonysen, R. Bouw, J,
W. van Dartelen, P. J. van Dartelen,
J. Jacobson Azn., A. A. Jacobson, W.
J. A. Matla, P. Mollema, J. Wielen-
ga, H. W. Zitman.
De Iiaarlemsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in de bo
venzaal van Café „de Korenbeurs",
Spnnrno 36, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan ine»
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 lol 18 jnai
kunnen als nspiront-leden worden
toegelaten.
Inlichtingen verstrekt gaarne df
Secretaris, de heer J. Meijer. Kruis-
straat 34. Telephoon No. 1513.