Achflüs, Patrokles en Hektor, alle helden uit den Trojaanschen oorlog. De laatste der vier, 1908, C.S. ge noemd, liccft geen bijzonderen naam ontvangen. Eindelijk zij nog medegedeeld, dat de ruimte dio zich tusschen Mars en Jupiter bevindt, niet gelijkmatig ge vuld is met deze planetoïden, doch dat zij bij groepen voorkomen met geheel ledige ruimten daartusschen. Deze ruimten liggen op afstanden van de zon die een zeer opvallende re gelmatigheid vertoonen; deze regel matigheid laat zich evenwei door de theoretische astronomie gemakkelijk verklaren. H. C. Van de Rasldsntle an haar bewonen. CCCXXXIII. We moeten lang terug gaan in do parlementaire geschiedenis van de oude stad Die Haghe om ons een voor val te herinneren,, waarbij de leden van do vroodschap zoo opgewonden lijn geweest als tijdens do jongste vergadering. Uitdrukkingen als: ,,'t [6 een schandaal", ,,'t Is ongehoord", „Benedon alle kritiek", komen, zelfs kis u-troepen slechts sporadisch in ie Handelingen voor en nergens wa ren ze op een hoopje te vinden. Dit is thans wel het geval. Maan dag heeft onder de achtbare heeren een opschudding geheerscht die in oen Hongaarsch of Italiaansch parle ment niet misplaatst zou zijn. En dat alles bij een simpele benoemings- kwesUe. Voor den gemeentelijken genees- kundige» dienst moesten twee ge- neesheoren benoemd worden, waar voor IJ. en W. twee aanbevelingen van twee personen hadden ingooiend. Op liet stembiljet stonden do twee aanbevelingen vlak ouder elkaar on over beiden werd tegelijk gestemd. Nu hadden verschillende leden, die voor plaats B. no. 1 van aanbeveling B. en voor A. no. 2 van aanbeveling i B. wenschten, be'de namen van aau- beveling A doorgeslagen, in de mea ning dat dit biljet dan geldig was. liet stembureau iwyicitsó evtnwel aan da geldigheid en vroeg de mea ns ug van den burgemeester die van oordeel was, dat op een zoodanig bil jet geen stem voor plaats A en tw te stemmen voor p.aats B ungebrochl i waren. Ilet biijet was z.L ongeldig en op zijn gezag nam hat stembureau dit aan. Nu wil hot toeval dat bij plaats B no. 1 van die aanbeveling liet wini van no. 2 met 18 .tegen 17 stemmen. Twee biljetten waren ongeldig. Een der raadsleden vrocig, waarom biljet ten ongeldig verklaard waren eu toen de reden werd meegedeeld, ging een storm van verontwaardiging op, waarvan ik boven eemige uitroepen aanhaalde. Nu schrijft het reglement van Orde voor dat, wanneer een stembureau t-wijfelt aan de geldigheid van een biljet, de lïaod moet beslisseu eu meer dan een lid hield vol dot de stemming ongeldig was. De voorzitter hield zich wijselijk op zuiver formeel terrein en vroeg aan het stembureau of het eonstommig vau oordeel was, cat de biljetten on geldig waren. Het antwoord luidde bevestigend eu daarop verklaarde de voorzioeer de stemming geldig. Aan oppositie geen gebrek en wel licht niet zonder reden. Het stembureau was het aanvanke lijk oneens en dit blijkt uut liet ad vies-vragen aan den burgemeester. W el waren de heeren eenstemmig toen hot rapport van de stemming aan den voorzitter werd meegedeeld. Doordat zij. door advies vragen aan j den burgemeester, eenstemmig ge- j worden waren, hadden zij echter aan den Raad tie gelegenheid ontno- j men, om zich over de geldigheid uit te spreken en dit laatste schrijft het reglement van orde juist voor. De fout lag bij den voorzitter. Die had. toen de voorzitter van het stem- bureau hein om advies vroeg, naar den Raad moeten verwijzen. Maar de betrekkelijke bepaling was nog nimmer toegepast, omdat ds kwestie, waar bet om ging, zioh nóg nooit had voorgedaan, en liet is dus heel goed te begrijpen, dat de voor- j «ziller. toen hem ter goeder trouw' om raad gevraagd werd, dezeu gaf zonder te denken aan bet reglement, i of aun de consequenties, die uit zijn antwoord konden voortvloeien. Dat een gedeelte van den Raad de {benoeming ongedaan wilde maken, lag voor de hand. Andere dan genees kundige argumenten waren ook niet vreemd aan de 18—17 stemmen, want de twee doktoren, die op aanbeveling B stonden, verschillen nogal in po litieke overtuiging. Hoe het ook zij. Vele leden wilden op de benoeming terug komen. Maar Hoe zou ik mijn troepje in hel le ven houden en hoe mij zeiven, als ik morgen en de volgende dagen geen gelegenheid bad om voorstellingen te gewen? Muilbanden, een permissie oin to zingen hoe zou ik die beko men Moeeten wij dan allen van hon ger omkomen in een boscli sterven onder de struiken? Terwijl ik over die treurige dingen dacht, keek ik naar de sterren, die boven in ij aan den donkeren hemel flonkerden. Geen windje woei er. Overal doodelijk© stilte geen blaadje ritselde geen vogel deed zich hoo- ren geen wiel kraakte op den weg zoo ver mijn blik in die blauwe diep- to reikte, was alles stil en ledig; een zaam en verlaten waren wij. ik voelde de tranen in mijn oogen komen opeens begon ik te weenen Arme vrouw Barberini Arme Vitalist lk lag voorover en liet mijn tranen in mijne handen vloeien, zonder dat ik ze kon tegenhouden. Daar voelde ik een warmen adem in mijn haren ijlings richtte ik mij op, een groote tong. zacht en warm, lekte mijn wan gen. Het was Capi, die mij had lioo- ren weenen en mij kwam troosten, zooala hij mij ook te hulp was gek i- men, den eersten nacht dat wij op reis waren. Ik sloeg mijn beide armen om zijn hals en drukte een kus op zijn voch- tlgen snuit. Toen onderdrukte hij Koe? AanvanRelljE werd aangekon digd, dat aan God. Stalen vernieti ging gevraagd zou worden van het besluit Later op den dag zag men in dat niet niet veel geven zou, omdat het hier verkeerde toepassing gold van het Reglement van Grde en de beslissing daarover behoort niet aan Gedeputeerden. Daarop dienden 19 leden een motie in, waarbij de Raad, van oordeel dat het R. v. 0. onjuist was toege past, de benoeming ongedaan ver klaarde en B. en W. om een nieuwe aanbeveling verzocht De voorzitter wilde die motie ech ter niet in behandeling nemen omdat zij wettelijk niet toelaatbaor was. Wat thans gaat geschieden, is op het oogeublik dat ik dit schrijf niet "bekend. Maar dal de oppositie het er bij zal laten is niet aannemelijk. De oppositie was daarvoor te sterk. SINTRAM. Bet gebroken hart. Door SIMON MOS. Mijnheer Krent was sinds oen paar jaar gepenslonneerd a's amb.enaar van het Stadhuis en woonde nu op kamers in een kleine provinciestad. Hij haa zijn dag verdeeld in uren waarin hij zich wijdde aan zijn lie- veiingsbezigheden, bestaande in het verzorgen van zijn sijsjes en heft on derhouden van zijn bloempjes, en uren speciaal bestemd voor genot of uitspanning, zijnde het lezen van een boek thuis, of de verschillende bla den en tijdschriften in de sociëteit, waar hij 's middags en 's avonds een stamgast was cn zijn bittertje of rumgrcrjje dronk. Hij leidde zoodoende het leventje waarnaar hij altijd had verlangd, waarop hij zno lang had gewacht, waarvoor hi] steeds met liefde zijn penningen had geofferd. En nu. eerlijk gezegd het gaat meer zoo was dat leven hem ioch tegengevallen. Hij had zich oen he mel op aarde gedaoht toen hij voor 't laatst de pen in den inktpot had ge doopt en voor goed het ambtenanrs- s.of van zijn jas had geborsteld. Maar nu hij heft vurig begeerde le ventje had, moest hij zich dikwerf bekennen, dat het noch niet overeen kwam met de illusie, welke hij zich had gedroomd. Voornamelijk la; dit, aan het verminderde inkomen. Het pensioen was ni:-t ruim. Hij moest zich soms beholpen. Gelukkig dat hij niet getrouwd was. Toch was liet leven op kamers ook duur. En dan, altijd alleen. Hij had daar nooit zoo op gelet. Maar thans, nu hij wat i ouder werd, was het net alsof hij 1 meer behoefte kroeg aan gezellig- heid, aan aanhankelijkheid, aan iemand, niet wie je eens vertrouw© lijk kon praten. Vroeger had hij daarvoor weinig aandacht gehad. Amor was hem vreemd gebleven; In de Jiefde zag hij niets, eu huwelijks banden waren hem een gruwel, voor al omdat ze de werkzaamheden aan den Burgerlijken Stand aanzienlijk vermeerderden. Maar nu hij uit de beslommerin gen van het ambbonaarsgedoe was, werd het hom duidelijk, dat het hu welijksleven toch ook bekoringen kon hebben, vooral wanneer aan de zijde eener vrouw do worstelingen in den levensstrijd aanmerkelijk verminderd kouden worden. En daarom werd de weduwe Hudde, die, naar algemeen verluidde, zich vrij goed roeren kon en erg verlangde voor de tweede maai de blauwe stoepen van 't Stad huis te beklimmen, voor mijnheer Krent een juffrouw, waarvoor hij meer dan gewone belangstelling aan den dag legde. Hij sprak haar meer malen, liehvte haar in omtrent fuian- cieole transacties en gaf haar raad in huiselijke aangelegenheden. En hij kon wel merken dat een en ander haar niet ongevallig was; vandaar, dat hij dikwijls bij zijn dageiijksch wandeungeije door het dorp, voorbij het huis van juffrouw Hudde ging, in de hoop haar te zien, om dan door een praatje een beetje avance te kun nen maken. Hij bleef dan bij het voortuintje met bijzondere aandacht staan turen naar het geruniumperkje. Hei duur de dan ni.-t lain; ot jufirouw Hudde kwam naar buiten en vroeg waar hij zoo beiangstelieud naar keek. Dan gai hij haar deu raad de ge raniums naar binnen te doen, daar ze anders te veel van de nachtvoiston te lijden zouaen liebben. Of hij gaf inlichtingen hoe te handelen met de rozenstruiken, of met de grasranden. En juffrouw Hudde was hem dan zeer dankbaar, soms werd hij genoo- digd binnen te komen, was dan dik- twee- of driemaal eon zacht gekreun en het scheen, dat hij weende met mij. Toen ik wakker weid. was het hei der dag en Capi zal tegenover me en keek mij aan. De vogels zongen in het gebladerte in de verte, heel in de verte, hoorde ik het .Angelus klep pen. Do zon, die reeds hoog aan den hemel stond, wierp hare stralen uit, die warmte en kracht gaven, zoowel aan de grot ais aan ons lichaam. Ons morgeivtoilet was spoedig gemaakt en wij begaven ons op weg in de richting waar we het Angelus hoor den luiden. Daar was een dorp en ze ker ook oen bakker. Als men zonder eten is gaan slapen, doet de honger zich spoedig gevoelen. Ik had mijn besluit genomen. Mijn drie stuivers zou ik uitgeven en daar na zouden wij weer zien. Toen ik in het dorp kwam, behoefde ik niet te vragen wanr do bakker woonde ik rook zijn winkel reeds van verre mijn reukorgaan was 'bijna even fijn als dat van do honden, zoodat reeds op een afstand de lucht van het warme brood door mij werd waarge nomen. Als het brood vijf stuivers per pond kost, heeft men niet veel voor drie stuivers, ieder krc-g.een klein stukje, zoodat ons ontbijt spoedig afgeloo- pen was. Nu w as hel oogenblik daar. om te denken, hoe wij aan den kost moesten wljls erg spraakzaam, maar löcK tot een verklaring kwam het niet Neen! mopperde hij bij het heen gaan, ik geloof nieft dat wij zóó ooit tot een resultaat komen. De weg naar hei hart eener vrouw is moeilijk te vinden, da's zeker. Voor mij aithans. Als je jong bent, zijn zulke affaires bagatellen, maar als je er nooit aan hebt geduau, is 't een heele karwei op lateren leeftijd. Het was vijf December. Mijnheer Krent gin,-? 's avonds to gen achten naar de sociëteit om zijn grogje te drinken en zoo mogelijk een dom i nestje te spelen, dat wild© zeg gen, wanneer ei nog meer liefhebbers waren, die, evenals hij, den Sint-Ni- coiaasavond in de soos doorbrachien. SintNicolaas!... Een wonderlijke avond, met dat zotte gedoe, mompel de mijnheer Krent, toen hij de hel verlichte winkels voorbij schoot, de meeste met kianten bezet tot soms op de stoep. Het was levendig en druk op de straat eu Site voorbijgangers waren min of meer met pakken en pakjes beiaden. Mijnheer Krent lachte om al diio malle drukte. Ilij had er gelukkig nog nooit mee te doen gehad. Bespot telijke gewoonte. Werk van dwazen en verliefden... Verliefden!... Daar flitste plots door zijn brein: als ook hij ditmaal eens Sinterklaas in den arm nam om hem als page d'amour naar juifreuw Hudde te zenden?... Wie weet 't Is meer gebeurd!.... Vrouwen bi ijken wei gevoelig te zijn voor attenties op zulke aigemeene feestdagen. Onwillekeurig was hij blijven staan voor den w .ukel van een confisour, %vaar in de étalage de meest keurige en sinake.ijke artikelen van de edeie koekebakkeiskunst waren uitgestald. Letters van chocolade en banket, doo- zen,fondant, suiker© harten, lianum-n van gebak met conlituren, warrelden in bonte kleurenmengeling voor z'n oogen. Wat zou-ie kiezen? Banketletters?... Een ham?... Of een hart?... Dat laat ste leek hem het meest geschikt. Waarschijnlijk dat ze de symboliek doorgronden en vermoeden zou van wion het kwam. Zij waren evenwel nog al duur. De prijzen stonden er op vermeld. Twee vijftig! Dr:e gul den! Neen!... Dat ging met... Het was de laatste maand van het kwartaal. Eerst in Januari zou hij zijn pensioen krijgen. Het was toch al tobben om de maand uit te komen. Al mijme rend. merkte hij eensklaps MissrJicn tal van andere lekkernijen een hart van suiker of borstplaat, dal in lichtroze schittering ©enigszins ver scholen lag tusschen rood©- en cho colade dito's. Vreemd!... Dit hart was niet ge prijsd... Doch toem hij nauwkeuriger naar het hegeerde voorwerp keek, werd het hem duidelijk, want dit hart was niet gelijk ander© harten, dit hart was gebroken. Wèl waren de stukk?u listiglijk weer saam gevoegd, doch de breuken waren duidelijk te onderkennen. Daarom wus dus dit hart niet ge prijsd; dit hart had weinig waarde meer, zou vermoedelijk voor een schijntje worden overgedaan. Als hij dit eens kocht en de juffrouw uit den winkel verzocht hot in te pakken en te laten bezorgen, dcui zou juffrouw Hudde geen oogenblik twijfelen of het hart was gebroken door de slech te embalage of door aat de knecht het pakke. wellicht had laten vuilen. Biij, dit origineeie idee gevonden te hewbem, slapte mijnheer Krent den winkel buuieu ©u vroeg naar tien prijs van het hart dat voor het raam lag. ei© juffrouw deed alsof zij beur luaiiA. met begireup eu ratelde vlug acuter elkander: Wei a auit, maneer? Van banket of van borstpiaat? VN e hebban zo van twee gulden, two© vijftig! Drie gni <ksn! Drie vijf... Nee, nee! viel mijnheer Krent verbouwereerd in, tk ik bedoel dat hart van suiker. Dóarl zei hij, mot zijn stok het bewuste hart aanwijzen de. O, nee, meneer, lacht© de juf frouw. dat mag ik u niet verkcopen. Daar hebb.-n we een ongeluk mee- gehad. Dat is gebroken. Ja, ...jawel! hakkelde mijnheer Krent, maar ik wil het wel lieb- ben. at kan ine dat kosten? Och, als u 't beslist heb lain wil, antwoordde de juffrouw, dan zal ik 't oven voor u wegen; clan betar.lt u 't als gebroken borstplaat. Dan kost u dit, vervolgde ze, nadat ze d© siuk ken had gewogeu, vijl en tachtig.... Och, geeft u maar tachtig cent. Best, ze! mijnheer Krent, terwijl hij t.wee kwartjes en drie dubbeltjes op de toonbank legde, dan wil u het wel laten bezorgen bij ju-trouw Hm,- de. U pakt het toch zoodanig in, dat het niei verder kan breken, uiot waar? Zeker, meneer! Daar zal ik voor zorgen, bt-ïoofde de juffrouw. Mijnheer Krom. was na liet verla ten van den winkel over zijn plotse- komen. Ik liep hel dorp door, om to zien waar de gunstigste gelegonhoid was voor eene voorstelling en ook om de gezichten der nvenechen gade te slaan, teneinde daar uit te ontdekken of ze ons al of niet gezind zouden we zen. Mijn plan was om niet terstond met de voorstelling te beginnen, want daarvoor was het uur niet bij zonder geschikt, maar om de beste plaats uit te kiezen en dan tegen het midden van den dag daar terug te ko ine?: en de kans te wagen. Met die plannen was ik geheel ver vuld, toen ik opeens achter mij hoor de roenen ik keek om en zog Zer- bino, die door een oude vrouw werd nagezet. Hot duurde niet lang of ik begreep wat er gaande was de hond had bemerkt, dat ik in gepeins was verzonkenhij had mij verlaten en was een huis binnengeloopen, waar hij een stuk vleesch gestolen had, dat hij nog in den bek droeg. li'iud d-n diefI houd den diefI riep de vrouw. Toen ik die woorden hoorde, voelde ik. dat ik schuldig was. tenmmsto ver antwoordelijk voor de daad van mijn hond, en begon ik ook hard to loo- pen. Wat moest ik zeggen als d8 oude vrouw mij deu prijs vroeg van het stuk vleesch, dat de hond gestolen had? Hoe zou ik het belalen? Als ik eens gepakt ward, zou men mij dan neet gevangen houden? lfnge ingeving ten hoogst© content. Daar had ie nou voor een bagatel, een futje, een heel mooi en alleszins toepasselijk Sinterklaas-geschenk ge kocht, dat zeker zijn uitwerking niet zou missen en vermoedelijk zijn ren te dubbel en dwars zou opbrengen. Hij dronk dien avond een extra grogje, kwam wat later dan gewoon lijk doch in een recht plezierige stem ming thuis en sliep den volgenden morgen nog toen het zonlicht al hel der en vroolijk in de slaapkamer schoen. Na de koffie was hij dadelijk gaan wandelen, voorbij heft huis van juf frouw Hudde natuurlijk, 'doch hij ?ag haar niet en oogeuscliijnlijk onopge merkt ging hij zijns weegs. Den volgenden dag was hij echter gelukkiger. Juffrouw Hudde wachtte hem blijkbaar op en verzocht even een praatje te komen maken. Nu, toen kwam hei al gauw op het Sinter klaasjes; en op het bijzondere ge schenk dat bezorgd was. Ja. ja! meneer Krent, zei juf frouw Hudde met overtuiging, en die aardig© verrassing was van u. Ik weet er alles van. Maar juffrouw Hudde! protes teerde hij. Hoe kunt u dit vermoe den? --Ik vermoed het niet. Ik weet het zdker! Kom, kom, juffrouw Hudde, hoe zou u dat zéker weten? vroeg mijn- hoer Krent, terwijl hij haar ongeioo- vig aanzag. Omdat ik 't gevraagd heb aan d© juffrouw uit den winkel waar 't gekocht is, lachte juffrouw Hudde triomfantelijk, het adres van de zaak stond op het papier en de juffrouw wist nog heel goed uit te duiden wie 't gekocht had. U heeft het aardig verzonnen, hoor! Wat bedelt u? vroeg mijnheer Krent, quasi niet begrijpend. O, ondeugd! zei de juffrouw schalks, me; opalieven wijsvinger dreigende, u had gedacht, dat ik or geen wijs uit zou kunnen worden. Maar ik heb t toch gevonden, hoor! Ofschoon liet wel moeilijk was met al die stukken en brokken. Stukken en brokken?... Dan zal die ezel van een knecht hei pakje zeker hebban laten vallen, zoo'n stommeling! viel mijnheer met goed voorgewende verbolgmg uit. Neen, neen! zei juffrouw Iludile, i hoofdschuddende, dat is zoo niet, want eik stuk was afzonderlijk en zeer zorgvuldig in vloeipapier ge wik kcld.... Wat?... barste nu mijnheer Krent zeer onvertogen los, èlk stuk in vlOTf= papier.... Da's een krasse uilenstreek! ,,En" zullen vermoedelijk niet alleen de jeugdige lezeressen vragen ..hoe liep dit nu af?" Och, het is al h el wat jaren gele den toen dit verhaal naar waarheid plaats vond, en daarom wil ik i wel vertellen: Ze hebben mekaar toch go kregen. Wat een tram vermag. Het is even over half twee. De klerken, verkwikt door het koffie- uurtje zoowel door de koffie met de gebruikelijke boterhammen, als door de onderlinge veuhalen zit ten weer vlijtig te tikken en een ge- 'ruimen tiid is dit geluid het eenige waarneembare in de flinke ruime wachtkamer van den advocaat. Het electrische schelletje doet zich hoeren. De jongste bediende in deze we reld meer bekend onder den naam van „onzen procuratiehouder" doet opeu. De wachtkamerdeur wijkt en geeft plaats aan een gezette vrouw, en nohter haar aan een scliichtig-rondkijkende, spitse juffer. Beiden gaan, na de geuite vraag of „de Meester" thuis is. en het daar op gevolgde antwoord „dat meneer wel gauw zal komen, daar om twee uur het spreekuur begint", in den moest verwijderden hoek der kamer zitten Meu hoort slechts ihet tikken der machines en liet zacht fluisteren der beide vrouwen. Een der klerken beweert, na de nieuwe cliënten eens opgenomen te hebben, zacht tegen zijn collega, dat hij die dikke vrouw met ihaar goedig maar overigens vrij dorn gozicht, wel kent. Zij woont bij hem in de straat, en Ik zal je er later wel meer van vertellen. Eu .weer vliegen do vingers over de machines. De vrouwen, het fluisteren na tuurlijk slechte voor een ondeelbaar korten tijd! moede, beginnen moed t? krijgen in de nieuwe omgeving, en zich te oriënteeren. Zeg. kijk eens. is dat niet die Jongen van Met dien jongen „van" wordt een Toen ze me hard zagen wegloopen, bleven ook Capi en Dolce niet ach ter ik voelde ze op mijn hielen, ter wijl Joli-Coeur, dien ik op mijn schouder droeg, zijn poot om mijn hals sloeg om niet te vallen. Ik behoefde niet bang te zijn, dat men ons zou inhalen, maar men zou ons kunne» tegenhouden en dit scheen mij het plan van twee of drie men seden, die van de andere zijde kwa men. Gelukkig lag er tusschen ons een dwarsstraat<i:e sloeg ik in, ge volgd door mijne honden, en weldra waren wij weder in het open veld. Toch bleef ik niet staan voordat ik geheel buiten adem was. en toen had ik zeker twee kilometer geloopen. Eeist durfde ik nog niet omzien, maar toen ik eindelijk een blik achter mij wierp, bemerkte ik, dat niemand ons volgde. Capi en Dolce waren altijd nog op mijn hielen. Zerbino volgde op een afstand hij had onderweg ze- kor stilgestaan om zijn stuk vleesch op te eten. Ik riep hem, maar Zer- bino begreep, dat hi] een strenge kas tijding te wachten had eu bleef eerst .'(aan daarop keerde hij zich om en lie;» heeji zoo snel hij kou. Slefchts uit honger had Zerbino het vleesch gestolen. Maar dit was voor mij geen reden van verontschuldi ging. Hij had gestolen en do schul dige nioe3t gestraft worden, of hot was uit met <le luolit onder mijn der klerken bedoeld, die met een ge zicht. alsof ihij do strafgevangenis vertegenwoordigde (uiet als personi ficatie van den logeerenden misdadi ger. doch als schrikbeeld van angst voor de fatsoenlijke menscliheid) zioh thaws in een lijvig dossier ais ver diept houdt. Vraag them eens, of de Meester gauw komt en of hij een „erge mijn heer" is. Neen, moeder, doo 't zelf, fluistert de dochter terug. Moeder zwijgt, doch de verleiding is te sterk. Zag, je woont toch bij mij in de straat, hè De klerk, zich erg voelend in de afstralende waardigheid van „don Meester", kijkt ap van zijn paperas sen en gromt Zeker, juffrouw. Dat daoht ik direct, toen ik kwam. Nou, jij hi/bt ook zeker wel gehoord, dat mijn man me zoo slaat en altijd smoordronken is ik hob er nou genoeg van en wil van 'm af. Denk je, dat jouw Meester ons soort wil helpen, en mot ik hem daar veel voor betalen Nou. juffrouw, mijnheer is een gemoedelijke man, mank je maar niet bezorgd, dat zal zich wel schik ken. De juffrouw, goruslgesteld, wil gaan uitwijden over de euveldaden van haar drankzuchtigen echtgenoot, maar trrrr gaat weer hot scheiletje eoi twee heeren stappen de wachtka mer binnen. Die zullen wel eerst geholpen worden eu hoe motten we daa met de wasoh fluistert zacht de moe der. de deftigheid der heeren taxee- rend, maar het valt mee. De „procuratiehouder" noodigt de beide vrouwen uit. binnen te gaan. Na een verlegen groet voor alle aanwezigen verlaten zij de wachtka mer en stevent de moeder, gevolgd door haar dochter, de spreekkamer binnen. Dag, Meester Ik Gaat u zitten. De vrouwen gaan zitten, en wagen het. den meester, terwijl deze nog even doorschrijft, eens aan te kij ken. Het donkere gezicht van den advo caat stelt de vrouw niet gerust, maar ials hii opkiikt en niet zijn vriende lijke oogen haar aankijkende, vraagt, «aarmede hij Omar helpen kan, vat de vrouw moed en doet een omstan dig verhaal van haar huwelijks- loven. Ziet u. meester, als ie nuch ter is. is 't een beste man, maar teu- geswoordic is hii bijna niet meer nuchter. Ik ben nl es weggeloopen, hier, na me getrouwde dochter, maar toen ls ie me teimg komen halen en heeft beterschap beloofd, 't Is dian ook een heele poos goed gegaan, mnnr nou de Inatsto twee maanden is ie d'r weer heelemael onder e.n verdrinkt alles, en me oudste jongen begint ook nl en dan komen «e laat stomdronken na huis en as ik dan wat zeg slaat-ie er oi>. Kijk. ik zit nog vol blauwe plekken. Dit zeg gende siroopt ze d'r mouw op en toont een flink toegetakelden arm. Ziet u. en nou wil ik van 'in af. Ik kan hier bij me dochter in komme wone. Hoef ik nou niet terug, wiant ik schaam me dood voor de buurt, zooals die kerels zijn? Vraagt u maar eens aan dien mijnheer hier achter wijzende op de wachtka mer die weet cr ook van mee te praten. De advocaat stelt haar gerust, «egt dat ze met haar dochter mee kan gaan. en dat zij den eerstkomenden Woensdag terug moet komen om een stuk te teekenen en met hem mede te gaan naar den president. Hij vraagt haar. of hij wil zorgen, dat ze koste loos door een advocaat gehoLpcn wordt. Dat hoeft niet. meester, ik kan wel wat missen, heelcmaal voor niets hoeft 't niet te gaan. Na een kort gesprok hierover ver laten de vrouwen de spreekkamer, den advocaat dankend, dat ze niet b;; d'r man hoeft te blijven. Op den bewusten Woensdag vin den we de vrouw weer in de wacht kamer. Ze begint zich hier nl thuis te voe len en vertelt, di't ze bij haar dochter is en van niks of wal gehoord heeft Mot ik ln.ng aan de Rechtbank bliiven, en wat mot ik er doen? r— informeert ze angstig. Dat zal mijnheer u wel vertollen, maar zoo erg is het niet, hoor, be moedigt de klerk haar. Dien dag even voor tiwee, staat ze vóór he: Paleis van Justitie naar „den Meester" uit te zien, dan hoeft zo niet alleen naar binnen, dat is zo© eng. De advocaat komt aan en haar her kennende zeide hij vroolijk: Kom moeder, uu gaan we samen op deftig bezoek. Je geelt je papier maar over en artiwoordt maar eerlijk op alles wat de president je vraagt en dan zal het wel goed komen. troep. In het volgende dorp zou Dolce het voorbeeld van zijn makker vol gen en Capi zelf zou eindelijk bezwij ken voor de verzoeking, Dus moest Zerbino voorbeeldig gestraft worden. Maar daarvoor moest ik hein binnen mijn bereik hebben en dat was zoo gemakkelijk niet. Ik nam mijn toe vlucht tot Capi. Haal Zerbino, zeide ik. Dadelijk rende hij weg, om den last, dien ik hein opdroeg, ie vol brengen. Het schoen mij evenwel toe. dat hij die zaak minder gewillig op zich nam dan anders en uit den blik, dien hij op mii wierp vóór hij heen ging, meende ik te bespeuren, dat hij lieve- de advocaat van Zerbino wezen zou dan de gendarme, die hem op pakte Ik moest thans de terugkomst af wachten van Capi en zijn gevangene, wat vrij lang kon duren, daar Zer bino zeker niet zoo dadelijk zou te- rugkeeren. Dat wachten vond ik even wel zoo onaangenaam niet. Ik was te ver van het dorp ein van dio' zijde iets te vroezen. en duarbij was ik zoo vermoeid, dat ik gaarne een poos wilde uitrusteu. Bovendien, waarom zou ik mij haasten; ik wist niet waar ik heen moest gaan of wat ik doen moest. De plek, waar ik stil had ge staan, was tevens uitmuntend ge schikt om er een poos te vertoeven. Zonder te weten waarhoen ik mij in Ook dit bezoek Is wbrachf. De spichtige dochter wacht de moeder buiten op. Of 't erg was? Kn wnt-io gezegd had? Nou 't viel mee, hij aat in een zwart wijd ding on een s!eek cp, maai- die groote lui vallen toch mee. hij dee niks groossig. Ik mag bij je blijven, maar mot Woensdag weor koinrne em dan komt vader ook. Hij wil probeeren ons vyeer goed te ma ken. 't Is aardig van 'm, maar ik doo 't niet, nou is 't uit, het helpt immers toch niet al belooft-io beterschap. Om bij dien president tenig te, komen vind ik niks erg, je zeg maar: ja en nee President en je staat weer op struat voor je 't weet. 't Is weer Woensdag. He koin nog eens in de wachtka mer. De klerken tikken nog steeds, het schijnt of ze al dien tijd maar steeds getikt hebben. Niets is veranderd. Ook nu doet het electrische schelletje zich liooren. En ook thans doet de procuratiehouder open. De deur wijkt weder, zooals ge- woonlük en geeft weer plaats aan de gezette vrouw. Ze is nu alleen. Hot schijnt of haar gezetlieid is toegenomen of de fünk© ruime kamer door haar persoon al leen gevuld wordt. Haar wijze van plaats nemen voor spelt dut ze nieuws te verteiien liecfl Haar gezicht, haar bewegen, alles aan haar spreekt van een gemoeds stemming .die verschillend moet zijn van die, waarin zij bij haar vorige bezoeken verkeerde. En als zij hoewel tamelijk zacht sprekend vraagt: Heit u hem ge zien? dan heelt de klank harer 6tem de a:61Je werkstemming dier wacht kamer verbroken, dan hoort men het tikken niet meeir, maai- hoort en ziet slechts deze vrouw uit het voLk, die slechts één wensch koestert, haar nieuws bekend te maken. De omgeving imponeert haar- niet meer, want zij voelt zich meesteres van den toestand. En als ik haar eenigszins verwon derd vraag: wie bedoelt u?" dan klinkt- voller haar stem: wel in'n kerel, hij loopt voor de deur lieen en weer en wacht op me. Zoo, en hoe is liet dan bij den president gegaan, hoe komt uw man nu sarnzn met u? Och, wat zal ik uwes zoggen, de presedent heit toch zoo eclu met ons gesproken en och, toen het-ie zoo ge huild en toen mos ik ook huilen, we beunen dan toch ook mense en toen... Ja, ziet u... en kwam er toch een soort géne in de anders overmoedige s.öni, als voelde de vrouw deze si tuatie in eens als een stukje leven dat anders niet tot ham- doordringt... ja. ©n toen hei* ie zaoht tegen me ge- zeit, kom nou Bet ziet u zoo heet ik prebeer 't nou nog es met me- ik was vroeger toch oppassend: lk wil je hier voor mijnheer de prese dent zweren dat ik niet meer drinken zal, maar to? wijf laat me nou niet alleen en laat ik me beteren, dan kenne we weer tevree samen worde en toe, as je weer strakkies met me me© gaat, dan gene wo. verder een heel irur same tremm.-, daur ben je toch zoo dol op. Nu en toen werd me hart warm, ziet u daar ben ik zoo dol op en toen heb ik maar in eens me besluit geno men en wil het nog es probeeren. Ziet u dat kom ik nou effe zeg gen, en wil u dat nou aan den Mees tor over zeggen, dan kan ik met me vent mee, hij wacht siet u, en wil u dio Meester bedanken ©n zoggen dat ik hem nie meer noodig heb. We komme samen aan nog wei s terug. En als ik haar dat beloofd heb, verrijst ze vol levonslusi, groot liaruj- iijk k.erkon, procuratiehouder en an dere mandoeis gekomenen en gaat do deur uit, de kanier achtenatend als vovriieen, zelf haar verder loven naast haar man, na dit zoo begeerde miaJdagtramfriije, tegemoet. EEN AVONTUUR VAN REDMOND. De oorrespondent van de „Times" in het Engelse he hoofdkwartier in Frankrijk maakt melding van een grappig voorval, bij het bezoek van Redmond aan Koning Albert. Toeu de IerscJie leider in zijn auto bij de Belgische linies aankwam, weigerde de schildwacht hem den doortocht, daar hij de papieren van Redmond niet in orde vond. Re anond protesteerde tevergeefs Koning Albert wachtte op hein. Een inval redde hem ten slotte. Hij liet zach arresteeren. Hij en ïijn chauffeur werden door den gewa pend en soldaat begeleid en bereikten &-0 den Koning. mijm dollen loop gericht had, was ik aan een kanaal gekomen en na de zandige vlakte te hebben doorkruist, die zicli in de omstreken van Toulou se uitstrekt, was ik nu in een weel derig, vruchtbaar land gekomen water, boomen, gaas. ©ene kleine beek, die tusschen des idolen vloeide van eene dichtbegroeide rots, en tel kens kleine watervallen vormde. Het was hier allerbekoorlijkst cn uitne mend geschikt om üc terugkomst der honden af te wachten. Een uur ging er voorbij en ge-en van beiden keerde terug. Reeds be gon ik mij ongerust te maken, toon Capi verscheen met hangenden kop. Waar is Zerbino? Capi legde zich in vreesachtige houding voor mij neder en ik zag nu, dat een van zijn ooren bloedde. Meer was niet noodig om mij te doen begrijpen wat er gebeurd was. Zerbino had zich tegen den genr durm© verzet -, hij had weerstand go boden aan Capi, die misschien zelf maar met tegenzin gohoorz^jjajid had uo n het bevel, dat ook hij r! ,-treng achtte en hij had zich laten over winnen. Moest ik hem beknorren en ook straffen? Daartoe had ik den moed niptik was niet in een stemming om anderen te kwellen ik had al ge noeg aan mijn eig«*n verdriet. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 22