Achflüs, Patrokles en Hektor, alle
helden uit den Trojaanschen oorlog.
De laatste der vier, 1908, C.S. ge
noemd, liccft geen bijzonderen naam
ontvangen.
Eindelijk zij nog medegedeeld, dat
de ruimte dio zich tusschen Mars en
Jupiter bevindt, niet gelijkmatig ge
vuld is met deze planetoïden, doch
dat zij bij groepen voorkomen met
geheel ledige ruimten daartusschen.
Deze ruimten liggen op afstanden
van de zon die een zeer opvallende re
gelmatigheid vertoonen; deze regel
matigheid laat zich evenwei door de
theoretische astronomie gemakkelijk
verklaren.
H. C.
Van de Rasldsntle an haar
bewonen.
CCCXXXIII.
We moeten lang terug gaan in do
parlementaire geschiedenis van de
oude stad Die Haghe om ons een voor
val te herinneren,, waarbij de leden
van do vroodschap zoo opgewonden
lijn geweest als tijdens do jongste
vergadering. Uitdrukkingen als: ,,'t
[6 een schandaal", ,,'t Is ongehoord",
„Benedon alle kritiek", komen, zelfs
kis u-troepen slechts sporadisch in
ie Handelingen voor en nergens wa
ren ze op een hoopje te vinden.
Dit is thans wel het geval. Maan
dag heeft onder de achtbare heeren
een opschudding geheerscht die in
oen Hongaarsch of Italiaansch parle
ment niet misplaatst zou zijn. En dat
alles bij een simpele benoemings-
kwesUe.
Voor den gemeentelijken genees-
kundige» dienst moesten twee ge-
neesheoren benoemd worden, waar
voor IJ. en W. twee aanbevelingen
van twee personen hadden ingooiend.
Op liet stembiljet stonden do twee
aanbevelingen vlak ouder elkaar on
over beiden werd tegelijk gestemd.
Nu hadden verschillende leden, die
voor plaats B. no. 1 van aanbeveling
B. en voor A. no. 2 van aanbeveling i
B. wenschten, be'de namen van aau-
beveling A doorgeslagen, in de mea
ning dat dit biljet dan geldig was.
liet stembureau iwyicitsó evtnwel
aan da geldigheid en vroeg de mea
ns ug van den burgemeester die van
oordeel was, dat op een zoodanig bil
jet geen stem voor plaats A en tw te
stemmen voor p.aats B ungebrochl i
waren. Ilet biijet was z.L ongeldig
en op zijn gezag nam hat stembureau
dit aan.
Nu wil hot toeval dat bij plaats B
no. 1 van die aanbeveling liet wini
van no. 2 met 18 .tegen 17 stemmen.
Twee biljetten waren ongeldig. Een
der raadsleden vrocig, waarom biljet
ten ongeldig verklaard waren eu toen
de reden werd meegedeeld, ging een
storm van verontwaardiging op,
waarvan ik boven eemige uitroepen
aanhaalde.
Nu schrijft het reglement van Orde
voor dat, wanneer een stembureau
t-wijfelt aan de geldigheid van een
biljet, de lïaod moet beslisseu eu
meer dan een lid hield vol dot de
stemming ongeldig was.
De voorzitter hield zich wijselijk op
zuiver formeel terrein en vroeg aan
het stembureau of het eonstommig
vau oordeel was, cat de biljetten on
geldig waren. Het antwoord luidde
bevestigend eu daarop verklaarde de
voorzioeer de stemming geldig.
Aan oppositie geen gebrek en wel
licht niet zonder reden.
Het stembureau was het aanvanke
lijk oneens en dit blijkt uut liet ad
vies-vragen aan den burgemeester.
W el waren de heeren eenstemmig
toen hot rapport van de stemming
aan den voorzitter werd meegedeeld.
Doordat zij. door advies vragen aan j
den burgemeester, eenstemmig ge- j
worden waren, hadden zij echter
aan den Raad tie gelegenheid ontno- j
men, om zich over de geldigheid uit
te spreken en dit laatste schrijft het
reglement van orde juist voor.
De fout lag bij den voorzitter. Die
had. toen de voorzitter van het stem-
bureau hein om advies vroeg, naar
den Raad moeten verwijzen.
Maar de betrekkelijke bepaling was
nog nimmer toegepast, omdat ds
kwestie, waar bet om ging, zioh nóg
nooit had voorgedaan, en liet is dus
heel goed te begrijpen, dat de voor- j
«ziller. toen hem ter goeder trouw'
om raad gevraagd werd, dezeu gaf
zonder te denken aan bet reglement, i
of aun de consequenties, die uit zijn
antwoord konden voortvloeien.
Dat een gedeelte van den Raad de
{benoeming ongedaan wilde maken,
lag voor de hand. Andere dan genees
kundige argumenten waren ook niet
vreemd aan de 18—17 stemmen, want
de twee doktoren, die op aanbeveling
B stonden, verschillen nogal in po
litieke overtuiging.
Hoe het ook zij. Vele leden wilden
op de benoeming terug komen. Maar
Hoe zou ik mijn troepje in hel le
ven houden en hoe mij zeiven, als ik
morgen en de volgende dagen geen
gelegenheid bad om voorstellingen
te gewen? Muilbanden, een permissie
oin to zingen hoe zou ik die beko
men Moeeten wij dan allen van hon
ger omkomen in een boscli sterven
onder de struiken?
Terwijl ik over die treurige dingen
dacht, keek ik naar de sterren, die
boven in ij aan den donkeren hemel
flonkerden. Geen windje woei er.
Overal doodelijk© stilte geen blaadje
ritselde geen vogel deed zich hoo-
ren geen wiel kraakte op den weg
zoo ver mijn blik in die blauwe diep-
to reikte, was alles stil en ledig; een
zaam en verlaten waren wij.
ik voelde de tranen in mijn oogen
komen opeens begon ik te weenen
Arme vrouw Barberini Arme Vitalist
lk lag voorover en liet mijn tranen
in mijne handen vloeien, zonder dat
ik ze kon tegenhouden. Daar voelde
ik een warmen adem in mijn haren
ijlings richtte ik mij op, een groote
tong. zacht en warm, lekte mijn wan
gen. Het was Capi, die mij had lioo-
ren weenen en mij kwam troosten,
zooala hij mij ook te hulp was gek i-
men, den eersten nacht dat wij op
reis waren.
Ik sloeg mijn beide armen om zijn
hals en drukte een kus op zijn voch-
tlgen snuit. Toen onderdrukte hij
Koe? AanvanRelljE werd aangekon
digd, dat aan God. Stalen vernieti
ging gevraagd zou worden van het
besluit Later op den dag zag men in
dat niet niet veel geven zou, omdat
het hier verkeerde toepassing gold
van het Reglement van Grde en de
beslissing daarover behoort niet aan
Gedeputeerden.
Daarop dienden 19 leden een motie
in, waarbij de Raad, van oordeel
dat het R. v. 0. onjuist was toege
past, de benoeming ongedaan ver
klaarde en B. en W. om een nieuwe
aanbeveling verzocht
De voorzitter wilde die motie ech
ter niet in behandeling nemen omdat
zij wettelijk niet toelaatbaor was.
Wat thans gaat geschieden, is op
het oogeublik dat ik dit schrijf niet
"bekend. Maar dal de oppositie het er
bij zal laten is niet aannemelijk.
De oppositie was daarvoor te sterk.
SINTRAM.
Bet gebroken hart.
Door
SIMON MOS.
Mijnheer Krent was sinds oen paar
jaar gepenslonneerd a's amb.enaar
van het Stadhuis en woonde nu op
kamers in een kleine provinciestad.
Hij haa zijn dag verdeeld in uren
waarin hij zich wijdde aan zijn lie-
veiingsbezigheden, bestaande in het
verzorgen van zijn sijsjes en heft on
derhouden van zijn bloempjes, en
uren speciaal bestemd voor genot of
uitspanning, zijnde het lezen van een
boek thuis, of de verschillende bla
den en tijdschriften in de sociëteit,
waar hij 's middags en 's avonds een
stamgast was cn zijn bittertje of
rumgrcrjje dronk.
Hij leidde zoodoende het leventje
waarnaar hij altijd had verlangd,
waarop hij zno lang had gewacht,
waarvoor hi] steeds met liefde zijn
penningen had geofferd.
En nu. eerlijk gezegd het gaat
meer zoo was dat leven hem ioch
tegengevallen. Hij had zich oen he
mel op aarde gedaoht toen hij voor 't
laatst de pen in den inktpot had ge
doopt en voor goed het ambtenanrs-
s.of van zijn jas had geborsteld.
Maar nu hij heft vurig begeerde le
ventje had, moest hij zich dikwerf
bekennen, dat het noch niet overeen
kwam met de illusie, welke hij zich
had gedroomd. Voornamelijk la; dit,
aan het verminderde inkomen. Het
pensioen was ni:-t ruim. Hij moest
zich soms beholpen. Gelukkig dat hij
niet getrouwd was. Toch was liet
leven op kamers ook duur. En dan,
altijd alleen. Hij had daar nooit zoo
op gelet. Maar thans, nu hij wat i
ouder werd, was het net alsof hij 1
meer behoefte kroeg aan gezellig-
heid, aan aanhankelijkheid, aan
iemand, niet wie je eens vertrouw©
lijk kon praten. Vroeger had hij
daarvoor weinig aandacht gehad.
Amor was hem vreemd gebleven; In
de Jiefde zag hij niets, eu huwelijks
banden waren hem een gruwel, voor
al omdat ze de werkzaamheden aan
den Burgerlijken Stand aanzienlijk
vermeerderden.
Maar nu hij uit de beslommerin
gen van het ambbonaarsgedoe was,
werd het hom duidelijk, dat het hu
welijksleven toch ook bekoringen kon
hebben, vooral wanneer aan de zijde
eener vrouw do worstelingen in den
levensstrijd aanmerkelijk verminderd
kouden worden. En daarom werd de
weduwe Hudde, die, naar algemeen
verluidde, zich vrij goed roeren kon
en erg verlangde voor de tweede
maai de blauwe stoepen van 't Stad
huis te beklimmen, voor mijnheer
Krent een juffrouw, waarvoor hij
meer dan gewone belangstelling aan
den dag legde. Hij sprak haar meer
malen, liehvte haar in omtrent fuian-
cieole transacties en gaf haar raad
in huiselijke aangelegenheden. En
hij kon wel merken dat een en ander
haar niet ongevallig was; vandaar,
dat hij dikwijls bij zijn dageiijksch
wandeungeije door het dorp, voorbij
het huis van juffrouw Hudde ging,
in de hoop haar te zien, om dan door
een praatje een beetje avance te kun
nen maken.
Hij bleef dan bij het voortuintje met
bijzondere aandacht staan turen
naar het geruniumperkje. Hei duur
de dan ni.-t lain; ot jufirouw Hudde
kwam naar buiten en vroeg waar hij
zoo beiangstelieud naar keek.
Dan gai hij haar deu raad de ge
raniums naar binnen te doen, daar
ze anders te veel van de nachtvoiston
te lijden zouaen liebben. Of hij gaf
inlichtingen hoe te handelen met de
rozenstruiken, of met de grasranden.
En juffrouw Hudde was hem dan
zeer dankbaar, soms werd hij genoo-
digd binnen te komen, was dan dik-
twee- of driemaal eon zacht gekreun
en het scheen, dat hij weende met mij.
Toen ik wakker weid. was het hei
der dag en Capi zal tegenover me en
keek mij aan. De vogels zongen in
het gebladerte in de verte, heel in
de verte, hoorde ik het .Angelus klep
pen. Do zon, die reeds hoog aan den
hemel stond, wierp hare stralen uit,
die warmte en kracht gaven, zoowel
aan de grot ais aan ons lichaam. Ons
morgeivtoilet was spoedig gemaakt
en wij begaven ons op weg in de
richting waar we het Angelus hoor
den luiden. Daar was een dorp en ze
ker ook oen bakker. Als men zonder
eten is gaan slapen, doet de honger
zich spoedig gevoelen.
Ik had mijn besluit genomen. Mijn
drie stuivers zou ik uitgeven en daar
na zouden wij weer zien. Toen ik in
het dorp kwam, behoefde ik niet te
vragen wanr do bakker woonde ik
rook zijn winkel reeds van verre
mijn reukorgaan was 'bijna even fijn
als dat van do honden, zoodat reeds
op een afstand de lucht van het
warme brood door mij werd waarge
nomen.
Als het brood vijf stuivers per pond
kost, heeft men niet veel voor drie
stuivers, ieder krc-g.een klein stukje,
zoodat ons ontbijt spoedig afgeloo-
pen was.
Nu w as hel oogenblik daar. om te
denken, hoe wij aan den kost moesten
wljls erg spraakzaam, maar löcK
tot een verklaring kwam het niet
Neen! mopperde hij bij het heen
gaan, ik geloof nieft dat wij zóó ooit
tot een resultaat komen. De weg naar
hei hart eener vrouw is moeilijk te
vinden, da's zeker. Voor mij aithans.
Als je jong bent, zijn zulke affaires
bagatellen, maar als je er nooit aan
hebt geduau, is 't een heele karwei
op lateren leeftijd.
Het was vijf December.
Mijnheer Krent gin,-? 's avonds to
gen achten naar de sociëteit om zijn
grogje te drinken en zoo mogelijk een
dom i nestje te spelen, dat wild© zeg
gen, wanneer ei nog meer liefhebbers
waren, die, evenals hij, den Sint-Ni-
coiaasavond in de soos doorbrachien.
SintNicolaas!... Een wonderlijke
avond, met dat zotte gedoe, mompel
de mijnheer Krent, toen hij de hel
verlichte winkels voorbij schoot, de
meeste met kianten bezet tot soms op
de stoep. Het was levendig en druk
op de straat eu Site voorbijgangers
waren min of meer met pakken en
pakjes beiaden.
Mijnheer Krent lachte om al diio
malle drukte. Ilij had er gelukkig
nog nooit mee te doen gehad. Bespot
telijke gewoonte. Werk van dwazen
en verliefden... Verliefden!... Daar
flitste plots door zijn brein: als ook
hij ditmaal eens Sinterklaas in den
arm nam om hem als page d'amour
naar juifreuw Hudde te zenden?...
Wie weet 't Is meer gebeurd!....
Vrouwen bi ijken wei gevoelig te zijn
voor attenties op zulke aigemeene
feestdagen.
Onwillekeurig was hij blijven staan
voor den w .ukel van een confisour,
%vaar in de étalage de meest keurige
en sinake.ijke artikelen van de edeie
koekebakkeiskunst waren uitgestald.
Letters van chocolade en banket, doo-
zen,fondant, suiker© harten, lianum-n
van gebak met conlituren, warrelden
in bonte kleurenmengeling voor z'n
oogen.
Wat zou-ie kiezen? Banketletters?...
Een ham?... Of een hart?... Dat laat
ste leek hem het meest geschikt.
Waarschijnlijk dat ze de symboliek
doorgronden en vermoeden zou van
wion het kwam. Zij waren evenwel
nog al duur. De prijzen stonden er
op vermeld. Twee vijftig! Dr:e gul
den! Neen!... Dat ging met... Het was
de laatste maand van het kwartaal.
Eerst in Januari zou hij zijn pensioen
krijgen. Het was toch al tobben om
de maand uit te komen. Al mijme
rend. merkte hij eensklaps MissrJicn
tal van andere lekkernijen een hart
van suiker of borstplaat, dal in
lichtroze schittering ©enigszins ver
scholen lag tusschen rood©- en cho
colade dito's.
Vreemd!... Dit hart was niet ge
prijsd... Doch toem hij nauwkeuriger
naar het hegeerde voorwerp keek,
werd het hem duidelijk, want dit
hart was niet gelijk ander© harten,
dit hart was gebroken.
Wèl waren de stukk?u listiglijk
weer saam gevoegd, doch de breuken
waren duidelijk te onderkennen.
Daarom wus dus dit hart niet ge
prijsd; dit hart had weinig waarde
meer, zou vermoedelijk voor een
schijntje worden overgedaan. Als hij
dit eens kocht en de juffrouw uit den
winkel verzocht hot in te pakken en
te laten bezorgen, dcui zou juffrouw
Hudde geen oogenblik twijfelen of
het hart was gebroken door de slech
te embalage of door aat de knecht
het pakke. wellicht had laten vuilen.
Biij, dit origineeie idee gevonden te
hewbem, slapte mijnheer Krent den
winkel buuieu ©u vroeg naar tien
prijs van het hart dat voor het raam
lag.
ei© juffrouw deed alsof zij beur
luaiiA. met begireup eu ratelde vlug
acuter elkander:
Wei a auit, maneer? Van banket
of van borstpiaat? VN e hebban zo van
twee gulden, two© vijftig! Drie gni
<ksn! Drie vijf...
Nee, nee! viel mijnheer Krent
verbouwereerd in, tk ik bedoel dat
hart van suiker. Dóarl zei hij, mot
zijn stok het bewuste hart aanwijzen
de.
O, nee, meneer, lacht© de juf
frouw. dat mag ik u niet verkcopen.
Daar hebb.-n we een ongeluk mee-
gehad. Dat is gebroken.
Ja, ...jawel! hakkelde mijnheer
Krent, maar ik wil het wel lieb-
ben. at kan ine dat kosten?
Och, als u 't beslist heb lain wil,
antwoordde de juffrouw, dan zal ik
't oven voor u wegen; clan betar.lt u 't
als gebroken borstplaat. Dan kost u
dit, vervolgde ze, nadat ze d© siuk
ken had gewogeu, vijl en tachtig....
Och, geeft u maar tachtig cent.
Best, ze! mijnheer Krent, terwijl
hij t.wee kwartjes en drie dubbeltjes
op de toonbank legde, dan wil u het
wel laten bezorgen bij ju-trouw Hm,-
de. U pakt het toch zoodanig in, dat
het niei verder kan breken, uiot
waar?
Zeker, meneer! Daar zal ik voor
zorgen, bt-ïoofde de juffrouw.
Mijnheer Krom. was na liet verla
ten van den winkel over zijn plotse-
komen. Ik liep hel dorp door, om to
zien waar de gunstigste gelegonhoid
was voor eene voorstelling en ook om
de gezichten der nvenechen gade te
slaan, teneinde daar uit te ontdekken
of ze ons al of niet gezind zouden we
zen. Mijn plan was om niet terstond
met de voorstelling te beginnen,
want daarvoor was het uur niet bij
zonder geschikt, maar om de beste
plaats uit te kiezen en dan tegen het
midden van den dag daar terug te ko
ine?: en de kans te wagen.
Met die plannen was ik geheel ver
vuld, toen ik opeens achter mij hoor
de roenen ik keek om en zog Zer-
bino, die door een oude vrouw werd
nagezet. Hot duurde niet lang of ik
begreep wat er gaande was de hond
had bemerkt, dat ik in gepeins was
verzonkenhij had mij verlaten en
was een huis binnengeloopen, waar
hij een stuk vleesch gestolen had, dat
hij nog in den bek droeg.
li'iud d-n diefI houd den diefI
riep de vrouw.
Toen ik die woorden hoorde, voelde
ik. dat ik schuldig was. tenmmsto ver
antwoordelijk voor de daad van mijn
hond, en begon ik ook hard to loo-
pen. Wat moest ik zeggen als d8 oude
vrouw mij deu prijs vroeg van het
stuk vleesch, dat de hond gestolen
had? Hoe zou ik het belalen? Als ik
eens gepakt ward, zou men mij dan
neet gevangen houden?
lfnge ingeving ten hoogst© content.
Daar had ie nou voor een bagatel,
een futje, een heel mooi en alleszins
toepasselijk Sinterklaas-geschenk ge
kocht, dat zeker zijn uitwerking niet
zou missen en vermoedelijk zijn ren
te dubbel en dwars zou opbrengen.
Hij dronk dien avond een extra
grogje, kwam wat later dan gewoon
lijk doch in een recht plezierige stem
ming thuis en sliep den volgenden
morgen nog toen het zonlicht al hel
der en vroolijk in de slaapkamer
schoen.
Na de koffie was hij dadelijk gaan
wandelen, voorbij heft huis van juf
frouw Hudde natuurlijk, 'doch hij ?ag
haar niet en oogeuscliijnlijk onopge
merkt ging hij zijns weegs.
Den volgenden dag was hij echter
gelukkiger. Juffrouw Hudde wachtte
hem blijkbaar op en verzocht even
een praatje te komen maken. Nu,
toen kwam hei al gauw op het Sinter
klaasjes; en op het bijzondere ge
schenk dat bezorgd was.
Ja. ja! meneer Krent, zei juf
frouw Hudde met overtuiging, en die
aardig© verrassing was van u. Ik
weet er alles van.
Maar juffrouw Hudde! protes
teerde hij. Hoe kunt u dit vermoe
den?
--Ik vermoed het niet. Ik weet het
zdker!
Kom, kom, juffrouw Hudde, hoe
zou u dat zéker weten? vroeg mijn-
hoer Krent, terwijl hij haar ongeioo-
vig aanzag.
Omdat ik 't gevraagd heb aan
d© juffrouw uit den winkel waar 't
gekocht is, lachte juffrouw Hudde
triomfantelijk, het adres van de zaak
stond op het papier en de juffrouw
wist nog heel goed uit te duiden wie
't gekocht had. U heeft het aardig
verzonnen, hoor!
Wat bedelt u? vroeg mijnheer
Krent, quasi niet begrijpend.
O, ondeugd! zei de juffrouw
schalks, me; opalieven wijsvinger
dreigende, u had gedacht, dat ik or
geen wijs uit zou kunnen worden.
Maar ik heb t toch gevonden, hoor!
Ofschoon liet wel moeilijk was met
al die stukken en brokken.
Stukken en brokken?... Dan zal
die ezel van een knecht hei pakje
zeker hebban laten vallen, zoo'n
stommeling! viel mijnheer met goed
voorgewende verbolgmg uit.
Neen, neen! zei juffrouw Iludile,
i hoofdschuddende, dat is zoo niet,
want eik stuk was afzonderlijk en
zeer zorgvuldig in vloeipapier ge wik
kcld....
Wat?... barste nu mijnheer Krent
zeer onvertogen los, èlk stuk in vlOTf=
papier.... Da's een krasse uilenstreek!
,,En" zullen vermoedelijk niet
alleen de jeugdige lezeressen vragen
..hoe liep dit nu af?"
Och, het is al h el wat jaren gele
den toen dit verhaal naar waarheid
plaats vond, en daarom wil ik i wel
vertellen: Ze hebben mekaar toch go
kregen.
Wat een tram vermag.
Het is even over half twee. De
klerken, verkwikt door het koffie-
uurtje zoowel door de koffie met
de gebruikelijke boterhammen, als
door de onderlinge veuhalen zit
ten weer vlijtig te tikken en een ge-
'ruimen tiid is dit geluid het eenige
waarneembare in de flinke ruime
wachtkamer van den advocaat.
Het electrische schelletje doet zich
hoeren.
De jongste bediende in deze we
reld meer bekend onder den naam
van „onzen procuratiehouder"
doet opeu. De wachtkamerdeur wijkt
en geeft plaats aan een gezette
vrouw, en nohter haar aan een
scliichtig-rondkijkende, spitse juffer.
Beiden gaan, na de geuite vraag
of „de Meester" thuis is. en het daar
op gevolgde antwoord „dat meneer
wel gauw zal komen, daar om twee
uur het spreekuur begint", in den
moest verwijderden hoek der kamer
zitten
Meu hoort slechts ihet tikken der
machines en liet zacht fluisteren der
beide vrouwen.
Een der klerken beweert, na de
nieuwe cliënten eens opgenomen te
hebben, zacht tegen zijn collega, dat
hij die dikke vrouw met ihaar goedig
maar overigens vrij dorn gozicht, wel
kent. Zij woont bij hem in de straat,
en
Ik zal je er later wel meer van
vertellen.
Eu .weer vliegen do vingers over
de machines.
De vrouwen, het fluisteren na
tuurlijk slechte voor een ondeelbaar
korten tijd! moede, beginnen moed
t? krijgen in de nieuwe omgeving, en
zich te oriënteeren.
Zeg. kijk eens. is dat niet die
Jongen van
Met dien jongen „van" wordt een
Toen ze me hard zagen wegloopen,
bleven ook Capi en Dolce niet ach
ter ik voelde ze op mijn hielen, ter
wijl Joli-Coeur, dien ik op mijn
schouder droeg, zijn poot om mijn
hals sloeg om niet te vallen.
Ik behoefde niet bang te zijn, dat
men ons zou inhalen, maar men zou
ons kunne» tegenhouden en dit scheen
mij het plan van twee of drie men
seden, die van de andere zijde kwa
men. Gelukkig lag er tusschen ons
een dwarsstraat<i:e sloeg ik in, ge
volgd door mijne honden, en weldra
waren wij weder in het open veld.
Toch bleef ik niet staan voordat ik
geheel buiten adem was. en toen had
ik zeker twee kilometer geloopen.
Eeist durfde ik nog niet omzien, maar
toen ik eindelijk een blik achter mij
wierp, bemerkte ik, dat niemand ons
volgde. Capi en Dolce waren altijd
nog op mijn hielen. Zerbino volgde
op een afstand hij had onderweg ze-
kor stilgestaan om zijn stuk vleesch
op te eten. Ik riep hem, maar Zer-
bino begreep, dat hi] een strenge kas
tijding te wachten had eu bleef eerst
.'(aan daarop keerde hij zich om en
lie;» heeji zoo snel hij kou.
Slefchts uit honger had Zerbino het
vleesch gestolen. Maar dit was voor
mij geen reden van verontschuldi
ging. Hij had gestolen en do schul
dige nioe3t gestraft worden, of hot
was uit met <le luolit onder mijn
der klerken bedoeld, die met een ge
zicht. alsof ihij do strafgevangenis
vertegenwoordigde (uiet als personi
ficatie van den logeerenden misdadi
ger. doch als schrikbeeld van angst
voor de fatsoenlijke menscliheid) zioh
thaws in een lijvig dossier ais ver
diept houdt.
Vraag them eens, of de Meester
gauw komt en of hij een „erge mijn
heer" is.
Neen, moeder, doo 't zelf,
fluistert de dochter terug.
Moeder zwijgt, doch de verleiding
is te sterk.
Zag, je woont toch bij mij in de
straat, hè
De klerk, zich erg voelend in de
afstralende waardigheid van „don
Meester", kijkt ap van zijn paperas
sen en gromt
Zeker, juffrouw.
Dat daoht ik direct, toen ik
kwam. Nou, jij hi/bt ook zeker wel
gehoord, dat mijn man me zoo slaat
en altijd smoordronken is ik hob er
nou genoeg van en wil van 'm af.
Denk je, dat jouw Meester ons soort
wil helpen, en mot ik hem daar veel
voor betalen
Nou. juffrouw, mijnheer is een
gemoedelijke man, mank je maar
niet bezorgd, dat zal zich wel schik
ken.
De juffrouw, goruslgesteld, wil
gaan uitwijden over de euveldaden
van haar drankzuchtigen echtgenoot,
maar trrrr gaat weer hot scheiletje
eoi twee heeren stappen de wachtka
mer binnen.
Die zullen wel eerst geholpen
worden eu hoe motten we daa met
de wasoh fluistert zacht de moe
der. de deftigheid der heeren taxee-
rend, maar het valt mee.
De „procuratiehouder" noodigt de
beide vrouwen uit. binnen te gaan.
Na een verlegen groet voor alle
aanwezigen verlaten zij de wachtka
mer en stevent de moeder, gevolgd
door haar dochter, de spreekkamer
binnen.
Dag, Meester Ik
Gaat u zitten.
De vrouwen gaan zitten, en wagen
het. den meester, terwijl deze nog
even doorschrijft, eens aan te kij
ken.
Het donkere gezicht van den advo
caat stelt de vrouw niet gerust, maar
ials hii opkiikt en niet zijn vriende
lijke oogen haar aankijkende, vraagt,
«aarmede hij Omar helpen kan, vat
de vrouw moed en doet een omstan
dig verhaal van haar huwelijks-
loven.
Ziet u. meester, als ie nuch
ter is. is 't een beste man, maar teu-
geswoordic is hii bijna niet meer
nuchter. Ik ben nl es weggeloopen,
hier, na me getrouwde dochter, maar
toen ls ie me teimg komen halen en
heeft beterschap beloofd, 't Is dian
ook een heele poos goed gegaan,
mnnr nou de Inatsto twee maanden
is ie d'r weer heelemael onder e.n
verdrinkt alles, en me oudste jongen
begint ook nl en dan komen «e laat
stomdronken na huis en as ik dan
wat zeg slaat-ie er oi>. Kijk. ik zit
nog vol blauwe plekken. Dit zeg
gende siroopt ze d'r mouw op en
toont een flink toegetakelden arm.
Ziet u. en nou wil ik van 'in af. Ik
kan hier bij me dochter in komme
wone. Hoef ik nou niet terug, wiant
ik schaam me dood voor de buurt,
zooals die kerels zijn? Vraagt u
maar eens aan dien mijnheer hier
achter wijzende op de wachtka
mer die weet cr ook van mee te
praten.
De advocaat stelt haar gerust, «egt
dat ze met haar dochter mee kan
gaan. en dat zij den eerstkomenden
Woensdag terug moet komen om een
stuk te teekenen en met hem mede te
gaan naar den president. Hij vraagt
haar. of hij wil zorgen, dat ze koste
loos door een advocaat gehoLpcn
wordt.
Dat hoeft niet. meester, ik kan
wel wat missen, heelcmaal voor niets
hoeft 't niet te gaan.
Na een kort gesprok hierover ver
laten de vrouwen de spreekkamer,
den advocaat dankend, dat ze niet
b;; d'r man hoeft te blijven.
Op den bewusten Woensdag vin
den we de vrouw weer in de wacht
kamer.
Ze begint zich hier nl thuis te voe
len en vertelt, di't ze bij haar dochter
is en van niks of wal gehoord heeft
Mot ik ln.ng aan de Rechtbank
bliiven, en wat mot ik er doen? r—
informeert ze angstig.
Dat zal mijnheer u wel vertollen,
maar zoo erg is het niet, hoor, be
moedigt de klerk haar.
Dien dag even voor tiwee, staat ze
vóór he: Paleis van Justitie naar
„den Meester" uit te zien, dan hoeft
zo niet alleen naar binnen, dat is zo©
eng.
De advocaat komt aan en haar her
kennende zeide hij vroolijk: Kom
moeder, uu gaan we samen op deftig
bezoek. Je geelt je papier maar over
en artiwoordt maar eerlijk op alles
wat de president je vraagt en dan
zal het wel goed komen.
troep. In het volgende dorp zou Dolce
het voorbeeld van zijn makker vol
gen en Capi zelf zou eindelijk bezwij
ken voor de verzoeking, Dus moest
Zerbino voorbeeldig gestraft worden.
Maar daarvoor moest ik hein binnen
mijn bereik hebben en dat was zoo
gemakkelijk niet. Ik nam mijn toe
vlucht tot Capi.
Haal Zerbino, zeide ik.
Dadelijk rende hij weg, om den
last, dien ik hein opdroeg, ie vol
brengen. Het schoen mij evenwel toe.
dat hij die zaak minder gewillig op
zich nam dan anders en uit den blik,
dien hij op mii wierp vóór hij heen
ging, meende ik te bespeuren, dat hij
lieve- de advocaat van Zerbino wezen
zou dan de gendarme, die hem op
pakte
Ik moest thans de terugkomst af
wachten van Capi en zijn gevangene,
wat vrij lang kon duren, daar Zer
bino zeker niet zoo dadelijk zou te-
rugkeeren. Dat wachten vond ik even
wel zoo onaangenaam niet. Ik was te
ver van het dorp ein van dio' zijde
iets te vroezen. en duarbij was ik zoo
vermoeid, dat ik gaarne een poos
wilde uitrusteu. Bovendien, waarom
zou ik mij haasten; ik wist niet waar
ik heen moest gaan of wat ik doen
moest. De plek, waar ik stil had ge
staan, was tevens uitmuntend ge
schikt om er een poos te vertoeven.
Zonder te weten waarhoen ik mij in
Ook dit bezoek Is wbrachf. De
spichtige dochter wacht de moeder
buiten op. Of 't erg was? Kn wnt-io
gezegd had?
Nou 't viel mee, hij aat in een
zwart wijd ding on een s!eek cp,
maai- die groote lui vallen toch mee.
hij dee niks groossig. Ik mag bij je
blijven, maar mot Woensdag weor
koinrne em dan komt vader ook. Hij
wil probeeren ons vyeer goed te ma
ken. 't Is aardig van 'm, maar ik doo
't niet, nou is 't uit, het helpt immers
toch niet al belooft-io beterschap. Om
bij dien president tenig te, komen
vind ik niks erg, je zeg maar: ja en
nee President en je staat weer op
struat voor je 't weet.
't Is weer Woensdag.
He koin nog eens in de wachtka
mer.
De klerken tikken nog steeds, het
schijnt of ze al dien tijd maar steeds
getikt hebben.
Niets is veranderd. Ook nu doet het
electrische schelletje zich liooren. En
ook thans doet de procuratiehouder
open.
De deur wijkt weder, zooals ge-
woonlük en geeft weer plaats aan
de gezette vrouw.
Ze is nu alleen. Hot schijnt of haar
gezetlieid is toegenomen of de fünk©
ruime kamer door haar persoon al
leen gevuld wordt.
Haar wijze van plaats nemen voor
spelt dut ze nieuws te verteiien liecfl
Haar gezicht, haar bewegen, alles
aan haar spreekt van een gemoeds
stemming .die verschillend moet zijn
van die, waarin zij bij haar vorige
bezoeken verkeerde.
En als zij hoewel tamelijk zacht
sprekend vraagt: Heit u hem ge
zien? dan heelt de klank harer 6tem
de a:61Je werkstemming dier wacht
kamer verbroken, dan hoort men het
tikken niet meeir, maai- hoort en ziet
slechts deze vrouw uit het voLk, die
slechts één wensch koestert, haar
nieuws bekend te maken.
De omgeving imponeert haar- niet
meer, want zij voelt zich meesteres
van den toestand.
En als ik haar eenigszins verwon
derd vraag: wie bedoelt u?" dan
klinkt- voller haar stem: wel in'n
kerel, hij loopt voor de deur lieen en
weer en wacht op me.
Zoo, en hoe is liet dan bij den
president gegaan, hoe komt uw man
nu sarnzn met u?
Och, wat zal ik uwes zoggen, de
presedent heit toch zoo eclu met ons
gesproken en och, toen het-ie zoo ge
huild en toen mos ik ook huilen, we
beunen dan toch ook mense en toen...
Ja, ziet u... en kwam er toch een
soort géne in de anders overmoedige
s.öni, als voelde de vrouw deze si
tuatie in eens als een stukje leven
dat anders niet tot ham- doordringt...
ja. ©n toen hei* ie zaoht tegen me ge-
zeit, kom nou Bet ziet u zoo heet
ik prebeer 't nou nog es met me-
ik was vroeger toch oppassend: lk
wil je hier voor mijnheer de prese
dent zweren dat ik niet meer drinken
zal, maar to? wijf laat me nou niet
alleen en laat ik me beteren, dan
kenne we weer tevree samen worde
en toe, as je weer strakkies met me
me© gaat, dan gene wo. verder een
heel irur same tremm.-, daur ben je
toch zoo dol op.
Nu en toen werd me hart warm,
ziet u daar ben ik zoo dol op en toen
heb ik maar in eens me besluit geno
men en wil het nog es probeeren.
Ziet u dat kom ik nou effe zeg
gen, en wil u dat nou aan den Mees
tor over zeggen, dan kan ik met me
vent mee, hij wacht siet u, en wil u
dio Meester bedanken ©n zoggen dat
ik hem nie meer noodig heb. We
komme samen aan nog wei s terug.
En als ik haar dat beloofd heb,
verrijst ze vol levonslusi, groot liaruj-
iijk k.erkon, procuratiehouder en an
dere mandoeis gekomenen en gaat do
deur uit, de kanier achtenatend als
vovriieen, zelf haar verder loven
naast haar man, na dit zoo begeerde
miaJdagtramfriije, tegemoet.
EEN AVONTUUR VAN
REDMOND.
De oorrespondent van de „Times"
in het Engelse he hoofdkwartier in
Frankrijk maakt melding van een
grappig voorval, bij het bezoek van
Redmond aan Koning Albert. Toeu
de IerscJie leider in zijn auto bij de
Belgische linies aankwam, weigerde
de schildwacht hem den doortocht,
daar hij de papieren van Redmond
niet in orde vond.
Re anond protesteerde tevergeefs
Koning Albert wachtte op hein.
Een inval redde hem ten slotte. Hij
liet zach arresteeren. Hij en ïijn
chauffeur werden door den gewa
pend en soldaat begeleid en bereikten
&-0 den Koning.
mijm dollen loop gericht had, was ik
aan een kanaal gekomen en na de
zandige vlakte te hebben doorkruist,
die zicli in de omstreken van Toulou
se uitstrekt, was ik nu in een weel
derig, vruchtbaar land gekomen
water, boomen, gaas. ©ene kleine
beek, die tusschen des idolen vloeide
van eene dichtbegroeide rots, en tel
kens kleine watervallen vormde. Het
was hier allerbekoorlijkst cn uitne
mend geschikt om üc terugkomst der
honden af te wachten.
Een uur ging er voorbij en ge-en
van beiden keerde terug. Reeds be
gon ik mij ongerust te maken, toon
Capi verscheen met hangenden kop.
Waar is Zerbino?
Capi legde zich in vreesachtige
houding voor mij neder en ik zag nu,
dat een van zijn ooren bloedde.
Meer was niet noodig om mij te
doen begrijpen wat er gebeurd was.
Zerbino had zich tegen den genr
durm© verzet -, hij had weerstand go
boden aan Capi, die misschien zelf
maar met tegenzin gohoorz^jjajid had
uo n het bevel, dat ook hij r! ,-treng
achtte en hij had zich laten over
winnen.
Moest ik hem beknorren en ook
straffen? Daartoe had ik den moed
niptik was niet in een stemming om
anderen te kwellen ik had al ge
noeg aan mijn eig«*n verdriet.
(Wordt vervolgd).