u f/m m m/' m a B B. m te m fe M Y' ft waar ix Kwamen en rij lachten thans, en sommigen, de bloemen aan hun lippan brengend, schonken met kranige of met onhandige gebaren handkusjes aan do dubbele rij der Ik merkte in deze menigte oen go- voed van goluk en verteedoring op, eon onmetelijk verlangen om de er kentelijkheid van Parijs te uiten, me de te dooien. En de toejuichingen had don niets schetterend*, niets zegepra lende. Ik ban or zeker van, dat alle mannen en vróuwen dezelfde gedach te hadden: dat waren overleyonden en in hon huldigde men ook, mot een uiterst gebaar van opoffering, dege nen, die niet zullen terugkomen! Zie daar: ik had den indruk, dat op een namiddag, Ln do-lente misschien, af gematte on gewijde regimenten orer de lange Avenue dra Champs-Elysées xouden terugkomen... Zoo zal het als een onmetelijke omstrengeling zijn, met bloemen, met kreten, die geen IJdele roem zullen wezen, doch ern stige en bijkans schorre ingehouden snikken wamt naast de levendon zouden de herinneringen ann do tal- looze dooden en hun compacte en roemrijke schaduwen oprijzen. „Er waren geen overwinnaars er waren slechts dooden;*' schreef een Pransche dichter, die, Ln 1891, ln een lang gedicht van profetische visie dezen oorlog mot bijkans al zijn ver schrikkingen z.ag, met ai zijn verre en veelvuldige ooivaken, en wellicht zijn geduchte gevolgon.... Do soldaten woonden dus de voor stelling. met gemengd programma, van „Olympia" bij Laat me zeggen, dat zij zich vermaakten bij het sim pele gedeelte van music-hall, amusan te maar niet zeer hooge kunst waar bij hun vooral Mislringuette en Polin behaagden; Polin, specialiteit in mili taire grappen, die nu ook de uzuur- blauwe kleedij heeft aangedaan. Doch toen do groots opera-aria's kwamen, de geleerde muziek en de pathetische gebaren, toen, laten wij hot tiekennen sluimerden zij zachtjes in! Zij werden sleohts weor wakker bij den aanhef van do „Marseillaise", die zij staande aanhoorden, zingend met Noté, die, zeer bezield, eindigde met eon lied op België.... Men liet hon daarna aan zitten aan een feestmaal, waaraan zij veel en lekker smulden. Allen deponeerden hun tabaksprui men in hun glazen, om er zich ern- stiglijk het eigondo.nfirocht van te verzekeren. Wij, helden? zeggen ze. Wij zijn geen helden, wij zijn daar geweest waar ze ons gezonden hebben; da's al les! En, vaak hebben wij het gezegd, zoo zijn zij n'I°n- zij houden niet van de groote woorden der burgers en van zoovele dagbladen. Zij houden eenvoudig vnn lnin plicht... Geen groote woorden, geen „letter kunde". De litteratuur. die sedert den oorlog niet bestaat (slechts de slechte bleef in leven), heeft deze week noch tans teeken van leven gegeven door de toekenning van den ,Prix Gon- court". Wat tot dusver nog niet was gebeurd, vond ditmaal plaatsde Académie Goncourt heeft met alge meen e stemmen heur jaariijksciien prijs toegekend aan den heer ltené Benjamin,' soldaat, voor zijn tijdons den oorlog geschreven roman „Gas- pard", waarin de schrijver een armen 6trijder, een hc!d zoo- ais er zoovelen zijn, een synthetischeii Franschen 60ldaat hoeit willen ge ven. Het boek 13 belangrijk, belang wekkend van détails, dikwijls van ware ontroering, doch het verwijt, dat men lot don schrijver kan rich ten. is dat de held een ..held" is, held haftig. in lompen gehuld en een niet minder heroïsch argot sprekend, waar aan de oorlogsverhalen der groote en kleine dagbladen ons gewend heb ben. En wij zijn er beu van, des te moor naardien wij door do soldaten niet verlof weten, dat dit personnago vrijwel een uitzondering is en geens zins overeenkomt mot een algemeone waarheid. liet is voegzaam, dat per- sonnage voor legendarisch te houden, evenals de verhalen omtrent als lees zalen ingerichte loopgraven, waar over de zottelijk patriottische kroniek schrijvers zoo vaak hebben gespro ken. (Op dit oogenblik zitten in do meeste loopgraven der eerste en ook dor tweede linie de soldaten de voe ten en zelfs de knieën in het water!) De schrijver van „Gaspard" heeft, nu vier of vijf jaar geleden, een klein tooneelspel in het Odéon opgevoerd, en vervolgens 'n aardügwn. ironisch en roman uitgegeven. Do schrijvers, die te huidigor ure zwijgen, daar zij van meening zijn, dat de echte kunst niets met den oorlog heeft te maken, zijn er geenszins verrukt over, den prijs te zien toekennen aan een dier episodisch© oorlogsboeken, door wel ke wij na den oorlog overstelpt zullen worden. Wat sommige litteratoren en geletterden aan hel front betreft zii vinden het boek niet veel gewicht hebben en niet der waarheid gelijkend genoeg zijn! Zal de oorlog ons niet borooven van do mode der „litteraire prijzen"? De Nobelprijs tenminste is dit jaar nog niet toegekend. Men had over Emile Verhaoren gesproken, en ook over Georges Eekhoud. In de deskundige litteraire krin gen der ware en groote talenten be grijpt men hier met. waarom do prijs dit jaar niet aan Verhaeren ia toegekend geworden. Hot zou de hul de acn een machtig „Oeuvre' 'zijn ge- woest, dat eenerzijds sterk Belgisch is, anderzijds Fransch door de in vloeden van gedachte, van thema's en van techniek, die het heeft onder gaan. bijzonderlijk van een Franscho dichtersschool. Het zou ook een hulde zijn geweest aan den eonvoudigen, rechtschapen, wilskraclitigen on floor geest en gemoed grooten manjdiie Emile Verhaeren is. Doch in den beginne was er sprake geweest om den iitterniren Nobelprijs ion Homain Rolland toe te kennen. Het schijnt, dat men door het in da pens aan te kondigen, da Fransche opinie heeft willen polsen. Deze opi nio hoeft zich dadelijk verzet, geër gerd, Ik constateer het, zonder er naar te vorschen, of ze ongelijk dan wel gelijk had; het is hier veeleer een wvpstie van gevoel, van nationaal ge roet. De heer Giuseppe Rorgése, van Je Universiteit te Rome, die niet voor Duitschgezind zou kunnen doorgaan zijn campagne voor de toetreding van Ttnliö bevestigt hel), heeft echter oen reeks van artikelen geschreven om te zoggen, dat hij begrijpt dat men „tegenstander van Duitscliland zonder haat tegen Duitschland" kan zijn Romain Rolland heeft die stel ling vóór hem opgeworpen. Romain Rolland heeft, vóór den oorlog, in Frankrijk den zoogonaam- den „nationalen" prijs van drie dui zend francs gewonnen en over 't al gemeen keurde men dit niet goed. Men zou stellig geen instemming heb ben betuigd, indien hij don Nobel prijs had gekregen, zelfs bij het ter zijde zetten van elke patriottische kwestie ls het toekennen vnn „prijzen" in onbruik geraakt? Men zou het niet zeggen, helaasI Paul Hervieu heeft nog. liggend op zijn sterfbed, een om de twee jaar toe te kennen nieuwen „prijs" ingesteld „voor den schrijver van een stuk van hooge litteratuur, vertoond buiten de geregelde thea ters", dat wil zeggen in de schouw burgen cóté", zooals „L'Ocuvre", „Le Théfttre d'.-Yrt", „Le Vieux-Colom- bier", ,Le Théfttre Idealists"... La ten wij dezen prijs nog aanvaarden. Doch aan wien draagt Paul Hervieu de zorg op om die belooning toe te kennen, wie zal dan een werk van vooruitstrevende, zeldzame, zelfs lit terair revolulionnaire kunst uitkie zen? Wie? Do Académie Froncaise, een instelling van officieelo kunst, die in zichzelf behoudend is. In elk geval is het te welbekend, dat de heeren académiciens volstrekt geer. lieden zijn om te gaan zien wat er vertoond wordt in de kleine „théft- tres d'art", waarvan zij èn tiet adres èn de nieuwe uitingen niet kennen. Meh houdt onder den ouden koepel bitter weinig van het nieuwe! Ik vrees, dat, indien zelfs in een klein „thé&tre h cóto" een stuk over den oorlog binnensluipt, de académi- oiens gewaarschuwd zonder het te komen zien, dè&raan den Hervieu- prijs zuilen toekennen I Doch van die „oorlogslitt,e.ratuur*'ia men waarlijk al bij voorbaat beu. Wat de soldaten der 'loopgraven vragen, zijn klas sieke boeken zijn boeken en ver zen uit don tijd der groote generatie van 1885 tot 1000 (menig gedicht ken nen zij uit het hoofd en halen zij in hun brieven aan), eenige ro mans met wijsgeerig© en sociale strekking. „Boekon", vragen zij, „maar mooie I Niet over den oorlog, niet over de liefdel" lk heb ook aan uitgevers en in volksbibliotheken gevraagd, wat de bevolking verlangt die zich weer tot lezen hoeft gezet (die zich weer tot lezen heeft gezet, zeggende ironiste», omdat ze niets te doen heeftt...) Men leest wetenschappelijke wenken, stuk ken van het klassieke tooneel, ook verzen— romans, van Balzac bij voorbeeld, zijn zeer gewild. Men leest ook Flaubert, Zola, Kipling. En men leest Wells en Jules Verne. Ik spreek natuurlijk slechts over de groote menigte der lezers. W1LMA KNAAP. De verbaasde Mevrouw Jedd. De sombere oude klok boven den haard tikte uiaar eentonig voort en gaf iets onbeschrijfelijk sombers aan de stilte, dié in het .privé-kantoor heersebte. Vlak bil de gesloten deur stond een mager, klem mannetje va.n middel baren leeftijd. Zijn mondhoeken, wa ren opeen geklemd, terwijl zijn oog en. wiid open van verbazing, een ongeloovige uitdrukking aangeno men hadden. Een van zijn armen slingerde als onwillekeurig steeds heen en weer, terwijl 'hij met den duim en den voorvinger van do an dere hand aan een knoop van zijn jas draaide. Ann het bureau ministro midden in de kamer troonde een andere man, die er wat ónder uitzag. Hij had met zijn gladgeschoren gdlaat, voort- durenden grijns en harde, blauwe oogen een weinig streng voorkomen. Zijn correcte en zelfbewuste houding verried dadelijk, dat men hier met geen mindere persoonlijkheid, dan tiet hoofd van ds firma te doen had. Ofschoon hü zich hield, alsof hij groo'.e belangstelling had voor de papieren, die voor hom op de schrijf tafel uitgespreid lagen, keek hij nu en dan steelsgeiwijze en blijkbaar weinig op zijn gemak naar de kleine gestalte bij dc deur. Eindelijk kuchte het hoofd van de firma heel gewichtig, met het air van iemand, die een beskuit genomen heeft, en bogon veelbeteekenend tus- echen zijn pupieren te snuffelen. Zijn lippen bewogen, maar hij had zijn stom nog niet geheel in zijn macht en „buitengewoon druk" en „belang rijke zaken" waren de eenige ver staanbare woorden. Het mannetje bij de deur nam geen notitie van dien wenk en scheen ge heel in zijn eigen gedachten verdiept te zijn. Hij frommelde nog altijd aan den knoop van zijn jas en nu hadden zijn oogen een uitdrukking van groo ten angst aangenomen. Natuurlijk, Jedd, Hei het hoofd van tie firma, betreur ik het ten zeerste, maar Hij kuchte weer en wachtte, of er ook antwoord zou komen. Het man netje bij de deur werd zich bewust, dal er tot hem gesproken werd en keerde zich langzaam naar den spre ker. Het het is ongeveer het laatste dat ik verwachtte te hoeren, mijn heer, zei hij bevend. lk dacht ik hoopte ik ben er heelemaal ont daan van, zei hij met con droog, meelijwekkend glimlachje. lk kan het nauwelijks gelooven u moet weten, mijnheer, ik Ik verzeker je. Jedd, dat dit besluit niet genomen is dan na rijpe- liike overweging, antwoordde zijn chef met een iplcohtlgheid, dte zoo dikwijls aangenomen wordt 0111 een minderwaardige daad rechtvaardiger te doen schijnen. De moeilijkhe den waaraan wij tegenwoordig in onze zaken onderworpen worden, noodzaken ons. om onze uitgaven zooveel mogelijk te bekrimpen. An ders Met een handgebaar scheen h;: een onbegrensde edelmoedigheid te wil len suggereeren. Ju, maar maar twee-en-twin- tig jaar, mijnheer! pleitte Jodd. Twee-en-twintig jaar dienst bij een firma, die je altijd royaal heeft betaald, zooi je in staat hebben moe ten stellen oan nu een aanzienlijk sommetje over te houden. Jedd. AJs dat niet liet geval is, dau voèbaast mij dat ten zeerste en ben ik niet weinig 111 je teleurgesteld. Met een vrouw en vijf kinderen heeft men niet veel gelegenheid, om O, maar dan vrees ik, dat je niet zuinig bent geweest, Jodd. Maar Je kunt en moogt aan de firma Jo eigen tekortkomingen niet verwijten. Het raoet je. dunkt me, een groote voldoening geven, dat je na al die jaren nog op zoo n ik mag bijna zeggen vriendschappelijken voet met ons omgaat. Maar de aandacht van het kleine klerkje was weer afgeleid. Zijn blik begon verstrooid door de kamer te dwalen, alsof hij zijn best d&ed zich zelf door ieder meubelstuk, door zijn goheele omgeving te overtuigen, dat hii het werkelijk zelf was. die daar stond. En dus, al3 je ons over veertien dagen gaat verlaten klonk daar in zijn oor. Hij beefde en kwam, wankelend op zijn voeten en met -uitgestrekte han den. als smeeteend om medelijden, een paar passen vooruit. O, -u u kunt hot niet meencn, mijnheer stotterde liij. O, mijnheer Penthorne, u kunt het niet mean enIk heb u toch trouw ge diend O. bedaar als 't u blieft, ant woordde Penthome zoetsappig, spaar mij een scène. Jij, als man van zaken Het zoetsappig hart!vochtige in zijn toon van spreken prikkelde Mr. Jedd zóó buitengewoon, dat hij het onmo gelijk langer kon verdragen. Een wilde, roekelooze woede greep hein aan. Wat in een anderen man vol komen natuurlijk sou zijn geweest, scheen als een natuurwonder plotse ling in Mr. Jedd op le vlammen. Op dat oogenblik van opstand tegen on rechtvaardigheid werd hij zich be wust, dat langjarige onderdrukking zijn gerat wel aan banden had ge legd. maar toch niet geheel uitge doofd. En nu was hij weer tot loven ontwaakt en kookte en bruiste ©r 111 zijn binnenste een maalstroom van oproerige gewaarwordingen. Zaken riep hij uit. Za ken Na twee-en-twintig jaar moes ten die de verhouding niet meer aan geven tusschen de heeren Thurlckv en Penthorne en mij. PlichtDat be hoorde hot te zijn Ik hob altijd mijn. plicht bij u gedaan, mijnheer, en nu moest u den uwen tegenover mij doen. Hij keek zijn chof flink in het ge laat. ofschoon hij in 't geheim zelf bang was voor ziin onmacht, om dien stroom van gevoelens te stui ten. Het is genoog. Jedd. Ga alsje blieft dadelijk heen. Ik kan inij je teleurstelling begriinen, maar Mr. Thurknw zou mij nooit op die manier behandeld hebben, mijn heer, nooit nooit I I-Iet fs jammer voor de firma, dat Ja. ga voort. vroeg Mr. Pen thorne uitnoodigend. Mr. Jedd werd nog altijd hulpeloos voortgedreven door zijn beleedigde gevoelens en had daarbij een half bewuste gewaarwording, dat, niets ter wereld 'hem meer voldoening zou kunnen geven dau de volgend0 oögen- blikken beloofden. Ik was van plan te zeggen, mijnheer, dat het jammer voor de fir- ina was. dat Mr. Thurlow gestorven is inplaats van u, merkte hij heel eerbiedig en oprecht op. Dan zou het voor de firma niet noodig ge weest eiin, om uit economische over wegingen aan oude en vertrouwde klerken hun ontslag te «even, mijn heer. Mr. Penthorne stond ln oerruwach- tige drift vol majesteit van zijn stoel op en wees naar de deur. Maak dat je wegkomt, hijgde hij, er uit I Je hebt op dit oogen blik Je ontslag 1 Ik heb met je afge daan Begrepen Voorgoed heb ik •met je afgedaan. Je bent niet langer in mijn dienst. En nu bracht de moed vn Jedd "hem tot een duizelingwekkende hoogte. Als dat het geval is, ant woordde ihij, laat mij u dan zeg gen. dat u dadelijk hebt te zwijgen Uw klerken moeten u wel aauhooren, maar tegenover particuliere perso nen zijt ge verplicht te zwijgen. Zeg aan Mayfield, dat hij u een week salaris geeft en maak Ban, dat jo wegkomt, voordat ik je er uitge gooid heb I Heel goed. mijnheer. stemde Mr. Jedd uitdagend toe. Altijd ge bruikt ge anderen, om het werk te doen, dat ge zdlf niet doen kunt. Ge kunt ze altijd nog hun ontslag geven als zij oud genoeg worden, om u te doorgronden, nietwaar, mijnheer? En r.n, goodenmorgen. mijnheer Pen thorne I eindigde hij met een liah- telijk overdreven buiging. Maar hij draaide 'hem zijn rug niet toe, toen hij het purperroodo gezicht van den ander opmerkte, maar liep achteruit naar de deur. Buiten in de gang stond hij een oogenblik stil voor het gesloten por taal. Een oogenblik later opende hij de deur weer en atak zijn 'hoofd om den hoek. O ja, mijnheer, zei hij, mis schien interosseert liet u te weten, hoe de jongere klerken u hier noe men. Zii noemen u de kalko'ensehe, haan. Ik wou ji dat -maar even zog gen. Een zekere gelijkenis valt niet le miskennen, nietwaar, mijnheer Verder hdb ik niets meer. Góeden- mengen Mr. Jedd ging nu heen Hij zag niets belachelijks, onwaardigs of kin derachtigs In vdit laatste Incident. Hij hod Yaag gevoeld, dat hij nog een laatste plil noodig had om op zijn prooi af te vuren, en hij hnd den eer sten den besten aangepakt, die op ziin boog paste. En nu ging hij met doodsbleek ge laat en bevend naar den kassier, en vroeg ;ht-t geld. dat hem toekwam, ronder één woord meer te zeggen dan noodig was om zijn verzoek te ondersteunen. Mr. Penthorne kwam zelf door de achterdeur het kantoor binnen, 0111 hein te zien vertrekken. Het perso neel keek den rebel vol nieuwsgierig heid en met verbazing, niet onver mengd. met bewondering, aan. Maar Jedd. die bezig was zijn ouden hoo- gen hoed op te zetten en do afgedra gen oyerjas aan te trekken, leefde nog in een wereldje van zicli alleen, onbewust van al de belangstelling, die zich op hem concentreerde. Hij daaht na over zijn houding van zoo- even. probeerde izicbzdlf le zien, zoo als een buitenstaander hem gezien zou hebben, en hij gloeide van vol doening 'bij de gedachte, dat'hii vol komen zijn .waardigheid had opge- itoudsn, behalve op het oogenblik van zun sichterwaartschen terug tocht. En nu knikte hij, nog altijd woe dend en toch eeiii,gszui3 meelijwek kend, tegen zijn vroegere collega's en liep de straat op. Terwijl hij den drempel overliep, nam hij een meer rechte houding nan. om als een held den aftocht te blazen. Eenigen tijd liep hij op straat, nog oJtud bijzonder voldaan over zich zelf. en genietend van alles, wat hij wel tot den gohaten chef had durven zeggen, en betreurde het, dat op het rechte oogenlblilt niet deze of gene uitdrukking hem was ingevallen. Maar daarna kwam spoedig do on vermijdelijke reactie. Zijn opgewekt heid zakte en zakte, totdat er niets r van over was gebleven. Meer en meer werd het hem duidelijk, dat ziin uitbarsting van woede tot niets anders had geleid dan tot een onher stelbare breuk; dat zijn uitdagende woonden niets anders waren ge weest dan groote brutaliteiten, door blinde dwaasheid ingegeven. Het mocht heel moed klinken, orn Mr. Penthorne in zijn privé-kantoor ge brutaliseerd te hebben, maar het on gelukkige feit bleef bestaan, dat hij smadelijk op istaanüen voet was weg gestuurd. Toen alles gezegd en afgeloopen as waren de dingen er slechts des te erger door geworden, en nu liep hij hier Thomas George Jedd, die nl aardig de vijftig naderde «Ai- der werk. zonder goede getuig schriften, met vijf jonge kinderen, en O, hemel 1 weeklaagde Mr. Jedd plotseling hardop. De gedachte aan zijn vrouw was plotseling bij hem c—elcomen, en daardoor voelde hii een diepe wan hoop zijn ziel binnensluipen. (Wordt vervolgd). uitgesloten zijn, dan zal dft van de draagkracht van d& onderneming wel to zware offers eischen. Electri- ceeren van het een weinig voorwe reldlijke vervoermiddel lijkt de brat» oplossing en daar hier reeds lang plannen toe bestaan, die met do 1*> kende HoUandsaho vtocurtvarendiheid natuurlijk niet uitgevoerd worden, zou het wel eens kunnen gebeuren, dat liet vervangen van de stoom door eiectrieiteit als beweegkracht, spoedi ger rmj geschiedden dan zelfs d» stoutste optimist zou durven droo- men. Oudejaar zal hier kalm voorbij gaan. Do café's sluiten om 9 uur on voldoen daarmee uan den wensch van de veroenigipg van het personeel, evenals op an.dena Jaren. Den lezer veel heil en zogen in 1916 SINTRAM. DAMRUBRIEK. HA A RLE MS GH E DAMCLUB. Alle correspondentie deze Rubriek betreffende, gelieve men te zendort aan den heer H. W. ZITMAN, II a r m 0 n j a n 3 w e g 63. PROBLEEM No. 728 van J. v a n Leo y. (Eerste publicatie). Zwart 1 3 11 2 ÜL» a SP II iü 46 41 1 i 'S 48 49 60 Zwart. 12 schijven op6, 8, 9, 10, 12, 14, 17, 18. 20, 23. 26 en 28. Wit. 13 schijven op 19, 25, 29, 32, 34, 37. 40, 42. 43, 45, 47, 49 en 50. PROBLEEM No. 729 van J. van Loo y. (Eerste publicatie). Van do Residentie en haar bewoners. cccxxxvm. Voorburg behoort niet tot de go meen to Den llaag, maar ik geloof niet. dat het mij kwalijk genomen zal worden als ik me een klein uitstapje bulten de grenzen \an on zo Hesiden- 10 veroorloof, temeer niet omdat die aoibonilenis waarover ik wat zoggen wil, in direct verband staat met Den Haag. De lezer heeft al gevat dat ik lidl over liet ongeluk hebben wil, dat weer eens aan de stroomtram naar Leiden overkomen is. Vergis ik niij niet, dan is dit het tweede ernstige •binnen een paar maanden en daar beide op vrijwel gelijke wijze plaats hadden, komt dc vraag naar voren of wel alles bij dezo maatschappij zoo in orde is, dat de meest mogelijke maatregelen genomen zijn, weike Ln het belang van do veiligheid van de passagiero genomen oehoorden te worden. iiet eerste ongeval liad als volgt plaats, 'i usseken den Haag en Voor- burg moeten de trams wisselen en op een slechten dag vergeet de machi- i mst dit en. rijdt door. De wissel ligt vlak achter 'n bocht zoodat do treinen eikaar niet kunnen ziop aankomen. Een botsing had plaats, maar geduk- kig waren de gevolgen niet van dien aard, dat er inenschenlevens bij te be treuren geweest zijn. Wol hebben een paar personen een tijdlang in een zie kenhuis moeten vertoeven. Het twede ongeval liep minder goed. af. Zondagavond toen de treinen stampvol waren, vooral met soldaten, die naar hun garnizoensplaats. Lei den, terugkeerden, kreeg de machi nist, volgens zeggen van de directie van de tram, de order om lusschen Voorburg en Leiden tweemaal te wis selen. De machinist daarentegen houdt vol, dat hem gelast is slechts eens te wisselen. Hij reed daarom bui ten Voorburg door 'n wissel hoen en do botsing had plaats. Het weggedeelte waar het ongeval geschiedde is recht en de machinist van do Leidsche tram bemerkte dan ook vrij spoedig dat een botsing niet te vermijden was. Hij had nog juist den tijd om zijn machi ne stop te zetten en sprong in de sloot, iilo zich vlak langs do tram baan bevindt. Aan de ander© zijde was afspringen bezwaarlijker. Do machinist van de liaagsche tram was minder gelukkig en moest de botsirv> meemaken. Niet minder dan 11 slacht offers waren te telien. Wat is nu echter gebleken? Dat van deze trams alleen de locomotief rem men kan, zoodat de wagons op hun vaart doorglijden, zoolang die sterk genoeg is, om de locomotief voort to duwen. Het klinkt haast ongelooflijk dat de reminrichting van oan vervoer middel, dat een hooien afstond door drukbevolkte buurten moet flijden, zoo primitief is. Het eenige wat ver baast is dat er reeds niet veel erger ongelukken zijn voorgevallen in do Jaren, dat de tram loopt. De veront waardiging in Voorburg i3 groot en in die plaats circuleert, op het oogen blik een adres aan den Minister van Waterstaat, waarin om strenger» voorschriften met betrekking tot het rijden met trams gevraagd wordt. Vooral die menschen, welker kinderen in den Hang op school gaan en dus aangewezen zijn op do tram als ver voermiddel, steken hun verontwaar diging niet onder stoelen of banken. Of er echter heel veel veranderen zal betwijfel ik sterk. De tram als 1 middel in een groote stad heeft haar tijd gehad en wil men het geheeie l»e- drijf zoo gaan inrichten dat ongeluk kon als het onderhavig» volkomen él 1 m-y., m JÉ m 1 n A H Él SÉ V i./ ij Zwart. 11 schijven op 8, 9, 11, 12, 13. 16, 18, 19, 20, 21 en 24. Wit. 11 schijven op 28, 27, 28, 29, 33, 35, 38, 39, 42, 43 en 44. Oplossingen dezer problemen wor den gaarne ingewacht uiterlijk Dins dag 11 Januari 1916, De oplossing van Probleem No. 724, van den auteur, is Stand Zwart 10 schijven op 4, 7, 8, 9. 12. 13, 20, 23, 33 en 36. Wit 10 schijven op15, 22, 24, 27, 31, 40, 41. 43, 47 en 48. Wit28-17, 47-42, 31-27, 27 18, 15 111 l Zwart: 12 32, 36 49, 49:19, 13 22. 1 De oplossing van Probleem No. 725, van den auteur, is Stand Zwart 9 schijven op 2, 7,8, 9, 11, 14, 15, 23, 35 cn dammen c«> en 16. Wit 12 schijven op 22, 24. 25, 27, 30, 82, 33, 38. 42, 44, 45 en 50. Wit22-17, 33-28, 42-37, 44-39, 30 10, 25 1 I Zwart 11 31. C 20. 31 33, 16 34, 15:4. De heer W. C. Groenings verzocht ons, lijn warmen dank over te bren gen aan den auteur dezer twee „echt- verrassende" vraagstukjes. Reido problemen ziin goed opgelost door dc heeren P. van Amersfoort, R. Berends. J. W. van Dartelen, P. J. van Dartelen, W. C. Groenings. W. J. A. Matin, J. C. van Waard en C, SeródinL pe ïlaarlemsohe Damclub houdt haar bijeenkomsten lederen Maan dagavond van 8—12 uur in de boven zaal van Café ,,De Korenbeurs", spaunie 36. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Zij. die den. leeftijd van 18 jaar bereikt hebben, kunnen zich als lid bij het bestuur aanmelden. Inlichtingen verstrekt gaarne do Secretaris, de 'heor W. J. A. M a 11 a, Spaarne 92 rood. alhier. Jongelieden van '1618 jaar kun nen als aspirantlid worden aangeno men. P.S. In dc problemen No. 726 en No. 727 uit de vorige rubriek zijn fouten geslopen, namelijk in pro bleem No. 726 staat een zwarte schijf op 36, dit moet een witte zijn. In probleem No. 727 staat oen witte schijf op 36, dit moet een zwarte zijn. De lezer zal het'reeds bemerkt heb ben aan de cijfers, onder aan de diagrammen vermeld. CORRESPONDENTIE. W. CL Gr., alhier. Aan uw ver zoek heb ik voldaan. Het waren wer kelijk zeer verrassende problemen. In het Maandblad „Het Damspel"' vonden we den volgenden zeer mooien Turkschen slag, vervaardigd door den welbekenden auteur S E. van der Meer, wie alle lof verdient. De stand is niet «eer mooi, doch dit wordt veel vergoed door de fraaie ontleding. Hier geven wij het met do Oplossing er hii Zwart 9 sdhüvoa op 3, 5, 8, 9, 20, 25, 28, 30 en 37. Wit 9 schijven op 14, 17, 18, 22, 27, 29, 33 39 en 40. Wit. Zwart. 1. 48—4*2 I Hierdoor verschaft wit zich een tempo. 37 48 2. 29—24 Dit is de krachtzot, waardoor de slag mogelijk wordt. Zwart slaat niu 5 stukken, namelijk 39. 18. 17, 27 en 33. 48:29 Wit kan nu op vier manieren een 6tuk slaan, en doet dit door 3. 22 33 Nu moet zwart 2 stuk ken slaan, namelijk 30 10 Deze slag i3 zóó vreemd, dat het voor hel voorstellingsvermogen «eer moeilijk, bijna niet te zien la. Nu slaat wit met het losse stuk 33 naar 2 l lEen verbluffend fraai stukje. Men spele itteti nog eens na. het is om er van te watertanden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 2