u
f/m
m
m/'
m
a
B
B.
m
te
m
fe
M
Y'
ft
waar ix Kwamen en rij lachten
thans, en sommigen, de bloemen aan
hun lippan brengend, schonken met
kranige of met onhandige gebaren
handkusjes aan do dubbele rij der
Ik merkte in deze menigte oen go-
voed van goluk en verteedoring op,
eon onmetelijk verlangen om de er
kentelijkheid van Parijs te uiten, me
de te dooien. En de toejuichingen had
don niets schetterend*, niets zegepra
lende. Ik ban or zeker van, dat alle
mannen en vróuwen dezelfde gedach
te hadden: dat waren overleyonden
en in hon huldigde men ook, mot een
uiterst gebaar van opoffering, dege
nen, die niet zullen terugkomen! Zie
daar: ik had den indruk, dat op een
namiddag, Ln do-lente misschien, af
gematte on gewijde regimenten orer
de lange Avenue dra Champs-Elysées
xouden terugkomen... Zoo zal het als
een onmetelijke omstrengeling zijn,
met bloemen, met kreten, die geen
IJdele roem zullen wezen, doch ern
stige en bijkans schorre ingehouden
snikken wamt naast de levendon
zouden de herinneringen ann do tal-
looze dooden en hun compacte en
roemrijke schaduwen oprijzen.
„Er waren geen overwinnaars er
waren slechts dooden;*' schreef een
Pransche dichter, die, Ln 1891, ln een
lang gedicht van profetische visie
dezen oorlog mot bijkans al zijn ver
schrikkingen z.ag, met ai zijn verre
en veelvuldige ooivaken, en wellicht
zijn geduchte gevolgon....
Do soldaten woonden dus de voor
stelling. met gemengd programma,
van „Olympia" bij Laat me zeggen,
dat zij zich vermaakten bij het sim
pele gedeelte van music-hall, amusan
te maar niet zeer hooge kunst waar
bij hun vooral Mislringuette en Polin
behaagden; Polin, specialiteit in mili
taire grappen, die nu ook de uzuur-
blauwe kleedij heeft aangedaan. Doch
toen do groots opera-aria's kwamen,
de geleerde muziek en de pathetische
gebaren, toen, laten wij hot tiekennen
sluimerden zij zachtjes in! Zij werden
sleohts weor wakker bij den aanhef
van do „Marseillaise", die zij staande
aanhoorden, zingend met Noté, die,
zeer bezield, eindigde met eon lied op
België.... Men liet hon daarna aan
zitten aan een feestmaal, waaraan zij
veel en lekker smulden.
Allen deponeerden hun tabaksprui
men in hun glazen, om er zich ern-
stiglijk het eigondo.nfirocht van te
verzekeren.
Wij, helden? zeggen ze. Wij zijn
geen helden, wij zijn daar geweest
waar ze ons gezonden hebben; da's al
les!
En, vaak hebben wij het gezegd,
zoo zijn zij n'I°n- zij houden niet van
de groote woorden der burgers en
van zoovele dagbladen. Zij houden
eenvoudig vnn lnin plicht...
Geen groote woorden, geen „letter
kunde". De litteratuur. die sedert den
oorlog niet bestaat (slechts de slechte
bleef in leven), heeft deze week noch
tans teeken van leven gegeven door
de toekenning van den ,Prix Gon-
court". Wat tot dusver nog niet was
gebeurd, vond ditmaal plaatsde
Académie Goncourt heeft met alge
meen e stemmen heur jaariijksciien
prijs toegekend aan den heer ltené
Benjamin,' soldaat, voor zijn tijdons
den oorlog geschreven roman „Gas-
pard", waarin de schrijver een
armen 6trijder, een hc!d zoo-
ais er zoovelen zijn, een synthetischeii
Franschen 60ldaat hoeit willen ge
ven. Het boek 13 belangrijk, belang
wekkend van détails, dikwijls van
ware ontroering, doch het verwijt,
dat men lot don schrijver kan rich
ten. is dat de held een ..held" is, held
haftig. in lompen gehuld en een niet
minder heroïsch argot sprekend, waar
aan de oorlogsverhalen der groote en
kleine dagbladen ons gewend heb
ben. En wij zijn er beu van, des te
moor naardien wij door do soldaten
niet verlof weten, dat dit personnago
vrijwel een uitzondering is en geens
zins overeenkomt mot een algemeone
waarheid. liet is voegzaam, dat per-
sonnage voor legendarisch te houden,
evenals de verhalen omtrent als lees
zalen ingerichte loopgraven, waar
over de zottelijk patriottische kroniek
schrijvers zoo vaak hebben gespro
ken. (Op dit oogenblik zitten in do
meeste loopgraven der eerste en ook
dor tweede linie de soldaten de voe
ten en zelfs de knieën in het water!)
De schrijver van „Gaspard" heeft,
nu vier of vijf jaar geleden, een klein
tooneelspel in het Odéon opgevoerd,
en vervolgens 'n aardügwn. ironisch en
roman uitgegeven. Do schrijvers, die
te huidigor ure zwijgen, daar zij van
meening zijn, dat de echte kunst
niets met den oorlog heeft te maken,
zijn er geenszins verrukt over, den
prijs te zien toekennen aan een dier
episodisch© oorlogsboeken, door wel
ke wij na den oorlog overstelpt zullen
worden. Wat sommige litteratoren en
geletterden aan hel front betreft
zii vinden het boek niet veel gewicht
hebben en niet der waarheid gelijkend
genoeg zijn!
Zal de oorlog ons niet borooven van
do mode der „litteraire prijzen"? De
Nobelprijs tenminste is dit jaar nog
niet toegekend. Men had over Emile
Verhaoren gesproken, en ook over
Georges Eekhoud.
In de deskundige litteraire krin
gen der ware en groote talenten be
grijpt men hier met. waarom do
prijs dit jaar niet aan Verhaeren ia
toegekend geworden. Hot zou de hul
de acn een machtig „Oeuvre' 'zijn ge-
woest, dat eenerzijds sterk Belgisch
is, anderzijds Fransch door de in
vloeden van gedachte, van thema's
en van techniek, die het heeft onder
gaan. bijzonderlijk van een Franscho
dichtersschool. Het zou ook een hulde
zijn geweest aan den eonvoudigen,
rechtschapen, wilskraclitigen on floor
geest en gemoed grooten manjdiie
Emile Verhaeren is.
Doch in den beginne was er sprake
geweest om den iitterniren Nobelprijs
ion Homain Rolland toe te kennen.
Het schijnt, dat men door het in da
pens aan te kondigen, da Fransche
opinie heeft willen polsen. Deze opi
nio hoeft zich dadelijk verzet, geër
gerd, Ik constateer het, zonder er naar
te vorschen, of ze ongelijk dan wel
gelijk had; het is hier veeleer een
wvpstie van gevoel, van nationaal ge
roet. De heer Giuseppe Rorgése, van
Je Universiteit te Rome, die niet voor
Duitschgezind zou kunnen doorgaan
zijn campagne voor de toetreding
van Ttnliö bevestigt hel), heeft echter
oen reeks van artikelen geschreven
om te zoggen, dat hij begrijpt dat
men „tegenstander van Duitscliland
zonder haat tegen Duitschland" kan
zijn Romain Rolland heeft die stel
ling vóór hem opgeworpen.
Romain Rolland heeft, vóór den
oorlog, in Frankrijk den zoogonaam-
den „nationalen" prijs van drie dui
zend francs gewonnen en over 't al
gemeen keurde men dit niet goed.
Men zou stellig geen instemming heb
ben betuigd, indien hij don Nobel
prijs had gekregen, zelfs bij het ter
zijde zetten van elke patriottische
kwestie
ls het toekennen vnn „prijzen" in
onbruik geraakt? Men zou het niet
zeggen, helaasI Paul Hervieu heeft
nog. liggend op zijn sterfbed, een om
de twee jaar toe te kennen nieuwen
„prijs" ingesteld „voor den schrijver
van een stuk van hooge litteratuur,
vertoond buiten de geregelde thea
ters", dat wil zeggen in de schouw
burgen cóté", zooals „L'Ocuvre",
„Le Théfttre d'.-Yrt", „Le Vieux-Colom-
bier", ,Le Théfttre Idealists"... La
ten wij dezen prijs nog aanvaarden.
Doch aan wien draagt Paul Hervieu
de zorg op om die belooning toe te
kennen, wie zal dan een werk van
vooruitstrevende, zeldzame, zelfs lit
terair revolulionnaire kunst uitkie
zen? Wie? Do Académie Froncaise,
een instelling van officieelo kunst,
die in zichzelf behoudend is.
In elk geval is het te welbekend,
dat de heeren académiciens volstrekt
geer. lieden zijn om te gaan zien wat
er vertoond wordt in de kleine „théft-
tres d'art", waarvan zij èn tiet adres
èn de nieuwe uitingen niet kennen.
Meh houdt onder den ouden koepel
bitter weinig van het nieuwe!
Ik vrees, dat, indien zelfs in een
klein „thé&tre h cóto" een stuk over
den oorlog binnensluipt, de académi-
oiens gewaarschuwd zonder het te
komen zien, dè&raan den Hervieu-
prijs zuilen toekennen I Doch van die
„oorlogslitt,e.ratuur*'ia men waarlijk
al bij voorbaat beu. Wat de soldaten
der 'loopgraven vragen, zijn klas
sieke boeken zijn boeken en ver
zen uit don tijd der groote generatie
van 1885 tot 1000 (menig gedicht ken
nen zij uit het hoofd en halen
zij in hun brieven aan), eenige ro
mans met wijsgeerig© en sociale
strekking. „Boekon", vragen zij,
„maar mooie I Niet over den oorlog,
niet over de liefdel"
lk heb ook aan uitgevers en in
volksbibliotheken gevraagd, wat de
bevolking verlangt die zich weer
tot lezen hoeft gezet (die zich weer tot
lezen heeft gezet, zeggende ironiste»,
omdat ze niets te doen heeftt...) Men
leest wetenschappelijke wenken, stuk
ken van het klassieke tooneel, ook
verzen— romans, van Balzac bij
voorbeeld, zijn zeer gewild. Men
leest ook Flaubert, Zola, Kipling. En
men leest Wells en Jules Verne. Ik
spreek natuurlijk slechts over de
groote menigte der lezers.
W1LMA KNAAP.
De verbaasde Mevrouw
Jedd.
De sombere oude klok boven den
haard tikte uiaar eentonig voort en
gaf iets onbeschrijfelijk sombers aan
de stilte, dié in het .privé-kantoor
heersebte.
Vlak bil de gesloten deur stond een
mager, klem mannetje va.n middel
baren leeftijd. Zijn mondhoeken, wa
ren opeen geklemd, terwijl zijn
oog en. wiid open van verbazing, een
ongeloovige uitdrukking aangeno
men hadden. Een van zijn armen
slingerde als onwillekeurig steeds
heen en weer, terwijl 'hij met den
duim en den voorvinger van do an
dere hand aan een knoop van zijn
jas draaide.
Ann het bureau ministro midden
in de kamer troonde een andere
man, die er wat ónder uitzag. Hij had
met zijn gladgeschoren gdlaat, voort-
durenden grijns en harde, blauwe
oogen een weinig streng voorkomen.
Zijn correcte en zelfbewuste houding
verried dadelijk, dat men hier met
geen mindere persoonlijkheid, dan
tiet hoofd van ds firma te doen had.
Ofschoon hü zich hield, alsof hij
groo'.e belangstelling had voor de
papieren, die voor hom op de schrijf
tafel uitgespreid lagen, keek hij nu
en dan steelsgeiwijze en blijkbaar
weinig op zijn gemak naar de kleine
gestalte bij dc deur.
Eindelijk kuchte het hoofd van de
firma heel gewichtig, met het air
van iemand, die een beskuit genomen
heeft, en bogon veelbeteekenend tus-
echen zijn pupieren te snuffelen. Zijn
lippen bewogen, maar hij had zijn
stom nog niet geheel in zijn macht
en „buitengewoon druk" en „belang
rijke zaken" waren de eenige ver
staanbare woorden.
Het mannetje bij de deur nam geen
notitie van dien wenk en scheen ge
heel in zijn eigen gedachten verdiept
te zijn. Hij frommelde nog altijd aan
den knoop van zijn jas en nu hadden
zijn oogen een uitdrukking van groo
ten angst aangenomen.
Natuurlijk, Jedd, Hei het hoofd
van tie firma, betreur ik het ten
zeerste, maar
Hij kuchte weer en wachtte, of er
ook antwoord zou komen. Het man
netje bij de deur werd zich bewust,
dal er tot hem gesproken werd en
keerde zich langzaam naar den spre
ker.
Het het is ongeveer het laatste
dat ik verwachtte te hoeren, mijn
heer, zei hij bevend. lk dacht
ik hoopte ik ben er heelemaal ont
daan van, zei hij met con droog,
meelijwekkend glimlachje. lk kan
het nauwelijks gelooven u moet
weten, mijnheer, ik
Ik verzeker je. Jedd, dat dit
besluit niet genomen is dan na rijpe-
liike overweging, antwoordde zijn
chef met een iplcohtlgheid, dte zoo
dikwijls aangenomen wordt 0111 een
minderwaardige daad rechtvaardiger
te doen schijnen. De moeilijkhe
den waaraan wij tegenwoordig in
onze zaken onderworpen worden,
noodzaken ons. om onze uitgaven
zooveel mogelijk te bekrimpen. An
ders
Met een handgebaar scheen h;: een
onbegrensde edelmoedigheid te wil
len suggereeren.
Ju, maar maar twee-en-twin-
tig jaar, mijnheer! pleitte Jodd.
Twee-en-twintig jaar dienst bij
een firma, die je altijd royaal heeft
betaald, zooi je in staat hebben moe
ten stellen oan nu een aanzienlijk
sommetje over te houden. Jedd. AJs
dat niet liet geval is, dau voèbaast
mij dat ten zeerste en ben ik niet
weinig 111 je teleurgesteld.
Met een vrouw en vijf kinderen
heeft men niet veel gelegenheid,
om
O, maar dan vrees ik, dat je
niet zuinig bent geweest, Jodd. Maar
Je kunt en moogt aan de firma Jo
eigen tekortkomingen niet verwijten.
Het raoet je. dunkt me, een groote
voldoening geven, dat je na al die
jaren nog op zoo n ik mag bijna
zeggen vriendschappelijken voet met
ons omgaat.
Maar de aandacht van het kleine
klerkje was weer afgeleid. Zijn blik
begon verstrooid door de kamer te
dwalen, alsof hij zijn best d&ed zich
zelf door ieder meubelstuk, door zijn
goheele omgeving te overtuigen, dat
hii het werkelijk zelf was. die daar
stond.
En dus, al3 je ons over veertien
dagen gaat verlaten klonk daar in
zijn oor.
Hij beefde en kwam, wankelend op
zijn voeten en met -uitgestrekte han
den. als smeeteend om medelijden,
een paar passen vooruit.
O, -u u kunt hot niet meencn,
mijnheer stotterde liij. O,
mijnheer Penthorne, u kunt het niet
mean enIk heb u toch trouw ge
diend
O. bedaar als 't u blieft, ant
woordde Penthome zoetsappig,
spaar mij een scène. Jij, als man van
zaken
Het zoetsappig hart!vochtige in zijn
toon van spreken prikkelde Mr. Jedd
zóó buitengewoon, dat hij het onmo
gelijk langer kon verdragen. Een
wilde, roekelooze woede greep hein
aan. Wat in een anderen man vol
komen natuurlijk sou zijn geweest,
scheen als een natuurwonder plotse
ling in Mr. Jedd op le vlammen. Op
dat oogenblik van opstand tegen on
rechtvaardigheid werd hij zich be
wust, dat langjarige onderdrukking
zijn gerat wel aan banden had ge
legd. maar toch niet geheel uitge
doofd. En nu was hij weer tot loven
ontwaakt en kookte en bruiste ©r 111
zijn binnenste een maalstroom van
oproerige gewaarwordingen.
Zaken riep hij uit. Za
ken Na twee-en-twintig jaar moes
ten die de verhouding niet meer aan
geven tusschen de heeren Thurlckv
en Penthorne en mij. PlichtDat be
hoorde hot te zijn Ik hob altijd mijn.
plicht bij u gedaan, mijnheer, en nu
moest u den uwen tegenover mij
doen.
Hij keek zijn chof flink in het ge
laat. ofschoon hij in 't geheim zelf
bang was voor ziin onmacht, om
dien stroom van gevoelens te stui
ten.
Het is genoog. Jedd. Ga alsje
blieft dadelijk heen. Ik kan inij je
teleurstelling begriinen, maar
Mr. Thurknw zou mij nooit op
die manier behandeld hebben, mijn
heer, nooit nooit I I-Iet fs jammer
voor de firma, dat
Ja. ga voort. vroeg Mr. Pen
thorne uitnoodigend.
Mr. Jedd werd nog altijd hulpeloos
voortgedreven door zijn beleedigde
gevoelens en had daarbij een half
bewuste gewaarwording, dat, niets
ter wereld 'hem meer voldoening zou
kunnen geven dau de volgend0 oögen-
blikken beloofden.
Ik was van plan te zeggen,
mijnheer, dat het jammer voor de fir-
ina was. dat Mr. Thurlow gestorven
is inplaats van u, merkte hij heel
eerbiedig en oprecht op. Dan zou
het voor de firma niet noodig ge
weest eiin, om uit economische over
wegingen aan oude en vertrouwde
klerken hun ontslag te «even, mijn
heer.
Mr. Penthorne stond ln oerruwach-
tige drift vol majesteit van zijn stoel
op en wees naar de deur.
Maak dat je wegkomt, hijgde
hij, er uit I Je hebt op dit oogen
blik Je ontslag 1 Ik heb met je afge
daan Begrepen Voorgoed heb ik
•met je afgedaan. Je bent niet langer
in mijn dienst.
En nu bracht de moed vn
Jedd "hem tot een duizelingwekkende
hoogte.
Als dat het geval is, ant
woordde ihij, laat mij u dan zeg
gen. dat u dadelijk hebt te zwijgen
Uw klerken moeten u wel aauhooren,
maar tegenover particuliere perso
nen zijt ge verplicht te zwijgen.
Zeg aan Mayfield, dat hij u een
week salaris geeft en maak Ban, dat
jo wegkomt, voordat ik je er uitge
gooid heb I
Heel goed. mijnheer. stemde
Mr. Jedd uitdagend toe. Altijd ge
bruikt ge anderen, om het werk te
doen, dat ge zdlf niet doen kunt. Ge
kunt ze altijd nog hun ontslag geven
als zij oud genoeg worden, om u te
doorgronden, nietwaar, mijnheer? En
r.n, goodenmorgen. mijnheer Pen
thorne I eindigde hij met een liah-
telijk overdreven buiging.
Maar hij draaide 'hem zijn rug niet
toe, toen hij het purperroodo gezicht
van den ander opmerkte, maar liep
achteruit naar de deur.
Buiten in de gang stond hij een
oogenblik stil voor het gesloten por
taal. Een oogenblik later opende hij
de deur weer en atak zijn 'hoofd om
den hoek.
O ja, mijnheer, zei hij, mis
schien interosseert liet u te weten,
hoe de jongere klerken u hier noe
men. Zii noemen u de kalko'ensehe,
haan. Ik wou ji dat -maar even zog
gen. Een zekere gelijkenis valt niet
le miskennen, nietwaar, mijnheer
Verder hdb ik niets meer. Góeden-
mengen
Mr. Jedd ging nu heen Hij zag
niets belachelijks, onwaardigs of kin
derachtigs In vdit laatste Incident. Hij
hod Yaag gevoeld, dat hij nog een
laatste plil noodig had om op zijn
prooi af te vuren, en hij hnd den eer
sten den besten aangepakt, die op
ziin boog paste.
En nu ging hij met doodsbleek ge
laat en bevend naar den kassier, en
vroeg ;ht-t geld. dat hem toekwam,
ronder één woord meer te zeggen
dan noodig was om zijn verzoek te
ondersteunen.
Mr. Penthorne kwam zelf door de
achterdeur het kantoor binnen, 0111
hein te zien vertrekken. Het perso
neel keek den rebel vol nieuwsgierig
heid en met verbazing, niet onver
mengd. met bewondering, aan. Maar
Jedd. die bezig was zijn ouden hoo-
gen hoed op te zetten en do afgedra
gen oyerjas aan te trekken, leefde
nog in een wereldje van zicli alleen,
onbewust van al de belangstelling,
die zich op hem concentreerde. Hij
daaht na over zijn houding van zoo-
even. probeerde izicbzdlf le zien, zoo
als een buitenstaander hem gezien
zou hebben, en hij gloeide van vol
doening 'bij de gedachte, dat'hii vol
komen zijn .waardigheid had opge-
itoudsn, behalve op het oogenblik
van zun sichterwaartschen terug
tocht.
En nu knikte hij, nog altijd woe
dend en toch eeiii,gszui3 meelijwek
kend, tegen zijn vroegere collega's en
liep de straat op.
Terwijl hij den drempel overliep,
nam hij een meer rechte houding
nan. om als een held den aftocht te
blazen.
Eenigen tijd liep hij op straat, nog
oJtud bijzonder voldaan over zich
zelf. en genietend van alles, wat hij
wel tot den gohaten chef had durven
zeggen, en betreurde het, dat op het
rechte oogenlblilt niet deze of gene
uitdrukking hem was ingevallen.
Maar daarna kwam spoedig do on
vermijdelijke reactie. Zijn opgewekt
heid zakte en zakte, totdat er niets
r van over was gebleven. Meer
en meer werd het hem duidelijk, dat
ziin uitbarsting van woede tot niets
anders had geleid dan tot een onher
stelbare breuk; dat zijn uitdagende
woonden niets anders waren ge
weest dan groote brutaliteiten, door
blinde dwaasheid ingegeven. Het
mocht heel moed klinken, orn Mr.
Penthorne in zijn privé-kantoor ge
brutaliseerd te hebben, maar het on
gelukkige feit bleef bestaan, dat hij
smadelijk op istaanüen voet was weg
gestuurd.
Toen alles gezegd en afgeloopen
as waren de dingen er slechts des
te erger door geworden, en nu liep
hij hier Thomas George Jedd, die
nl aardig de vijftig naderde «Ai-
der werk. zonder goede getuig
schriften, met vijf jonge kinderen,
en
O, hemel 1 weeklaagde Mr.
Jedd plotseling hardop.
De gedachte aan zijn vrouw was
plotseling bij hem c—elcomen, en
daardoor voelde hii een diepe wan
hoop zijn ziel binnensluipen.
(Wordt vervolgd).
uitgesloten zijn, dan zal dft van de
draagkracht van d& onderneming
wel to zware offers eischen. Electri-
ceeren van het een weinig voorwe
reldlijke vervoermiddel lijkt de brat»
oplossing en daar hier reeds lang
plannen toe bestaan, die met do 1*>
kende HoUandsaho vtocurtvarendiheid
natuurlijk niet uitgevoerd worden,
zou het wel eens kunnen gebeuren,
dat liet vervangen van de stoom door
eiectrieiteit als beweegkracht, spoedi
ger rmj geschiedden dan zelfs d»
stoutste optimist zou durven droo-
men.
Oudejaar zal hier kalm voorbij
gaan. Do café's sluiten om 9 uur on
voldoen daarmee uan den wensch van
de veroenigipg van het personeel,
evenals op an.dena Jaren.
Den lezer veel heil en zogen in 1916
SINTRAM.
DAMRUBRIEK.
HA A RLE MS GH E DAMCLUB.
Alle correspondentie deze Rubriek betreffende, gelieve men te zendort
aan den heer H. W. ZITMAN, II a r m 0 n j a n 3 w e g 63.
PROBLEEM No. 728
van J. v a n Leo y.
(Eerste publicatie).
Zwart
1
3
11
2
ÜL»
a
SP
II
iü
46
41
1 i 'S
48 49
60
Zwart. 12 schijven op6, 8, 9, 10, 12, 14, 17, 18. 20, 23. 26 en 28.
Wit. 13 schijven op 19, 25, 29, 32, 34, 37. 40, 42. 43, 45, 47, 49 en 50.
PROBLEEM No. 729
van J. van Loo y.
(Eerste publicatie).
Van do Residentie en haar
bewoners.
cccxxxvm.
Voorburg behoort niet tot de go
meen to Den llaag, maar ik geloof
niet. dat het mij kwalijk genomen zal
worden als ik me een klein uitstapje
bulten de grenzen \an on zo Hesiden-
10 veroorloof, temeer niet omdat die
aoibonilenis waarover ik wat zoggen
wil, in direct verband staat met Den
Haag. De lezer heeft al gevat dat ik
lidl over liet ongeluk hebben wil, dat
weer eens aan de stroomtram naar
Leiden overkomen is. Vergis ik niij
niet, dan is dit het tweede ernstige
•binnen een paar maanden en daar
beide op vrijwel gelijke wijze plaats
hadden, komt dc vraag naar voren of
wel alles bij dezo maatschappij zoo
in orde is, dat de meest mogelijke
maatregelen genomen zijn, weike Ln
het belang van do veiligheid van de
passagiero genomen oehoorden te
worden.
iiet eerste ongeval liad als volgt
plaats, 'i usseken den Haag en Voor-
burg moeten de trams wisselen en op
een slechten dag vergeet de machi- i
mst dit en. rijdt door. De wissel ligt
vlak achter 'n bocht zoodat do treinen
eikaar niet kunnen ziop aankomen.
Een botsing had plaats, maar geduk-
kig waren de gevolgen niet van dien
aard, dat er inenschenlevens bij te be
treuren geweest zijn. Wol hebben een
paar personen een tijdlang in een zie
kenhuis moeten vertoeven.
Het twede ongeval liep minder goed.
af. Zondagavond toen de treinen
stampvol waren, vooral met soldaten,
die naar hun garnizoensplaats. Lei
den, terugkeerden, kreeg de machi
nist, volgens zeggen van de directie
van de tram, de order om lusschen
Voorburg en Leiden tweemaal te wis
selen. De machinist daarentegen
houdt vol, dat hem gelast is slechts
eens te wisselen. Hij reed daarom bui
ten Voorburg door 'n wissel hoen en do
botsing had plaats. Het weggedeelte
waar het ongeval geschiedde is recht
en de machinist van do Leidsche tram
bemerkte dan ook vrij spoedig dat een
botsing niet te vermijden was. Hij
had nog juist den tijd om zijn machi
ne stop te zetten en sprong in de
sloot, iilo zich vlak langs do tram
baan bevindt. Aan de ander© zijde
was afspringen bezwaarlijker. Do
machinist van de liaagsche tram was
minder gelukkig en moest de botsirv>
meemaken. Niet minder dan 11 slacht
offers waren te telien.
Wat is nu echter gebleken? Dat van
deze trams alleen de locomotief rem
men kan, zoodat de wagons op hun
vaart doorglijden, zoolang die sterk
genoeg is, om de locomotief voort to
duwen. Het klinkt haast ongelooflijk
dat de reminrichting van oan vervoer
middel, dat een hooien afstond door
drukbevolkte buurten moet flijden,
zoo primitief is. Het eenige wat ver
baast is dat er reeds niet veel erger
ongelukken zijn voorgevallen in do
Jaren, dat de tram loopt. De veront
waardiging in Voorburg i3 groot en
in die plaats circuleert, op het oogen
blik een adres aan den Minister van
Waterstaat, waarin om strenger»
voorschriften met betrekking tot het
rijden met trams gevraagd wordt.
Vooral die menschen, welker kinderen
in den Hang op school gaan en dus
aangewezen zijn op do tram als ver
voermiddel, steken hun verontwaar
diging niet onder stoelen of banken.
Of er echter heel veel veranderen zal
betwijfel ik sterk. De tram als 1
middel in een groote stad heeft haar
tijd gehad en wil men het geheeie l»e-
drijf zoo gaan inrichten dat ongeluk
kon als het onderhavig» volkomen
él
1
m-y.,
m
JÉ
m
1
n
A
H
Él
SÉ
V
i./
ij
Zwart. 11 schijven op 8, 9, 11, 12, 13. 16, 18, 19, 20, 21 en 24.
Wit. 11 schijven op 28, 27, 28, 29, 33, 35, 38, 39, 42, 43 en 44.
Oplossingen dezer problemen wor
den gaarne ingewacht uiterlijk Dins
dag 11 Januari 1916,
De oplossing van Probleem No. 724,
van den auteur, is
Stand Zwart 10 schijven op 4, 7,
8, 9. 12. 13, 20, 23, 33 en 36.
Wit 10 schijven op15, 22, 24, 27,
31, 40, 41. 43, 47 en 48.
Wit28-17, 47-42, 31-27, 27 18,
15 111 l
Zwart: 12 32, 36 49, 49:19,
13 22.
1
De oplossing van Probleem No. 725,
van den auteur, is
Stand Zwart 9 schijven op 2, 7,8,
9, 11, 14, 15, 23, 35 cn dammen c«>
en 16.
Wit 12 schijven op 22, 24. 25, 27, 30,
82, 33, 38. 42, 44, 45 en 50.
Wit22-17, 33-28, 42-37, 44-39,
30 10, 25 1 I
Zwart 11 31. C 20. 31 33, 16 34,
15:4.
De heer W. C. Groenings verzocht
ons, lijn warmen dank over te bren
gen aan den auteur dezer twee „echt-
verrassende" vraagstukjes.
Reido problemen ziin goed opgelost
door dc heeren P. van Amersfoort,
R. Berends. J. W. van Dartelen, P. J.
van Dartelen, W. C. Groenings. W. J.
A. Matin, J. C. van Waard en C,
SeródinL
pe ïlaarlemsohe Damclub houdt
haar bijeenkomsten lederen Maan
dagavond van 8—12 uur in de boven
zaal van Café ,,De Korenbeurs",
spaunie 36.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Zij. die den. leeftijd van 18 jaar
bereikt hebben, kunnen zich als lid
bij het bestuur aanmelden.
Inlichtingen verstrekt gaarne do
Secretaris, de 'heor W. J. A. M a 11 a,
Spaarne 92 rood. alhier.
Jongelieden van '1618 jaar kun
nen als aspirantlid worden aangeno
men.
P.S. In dc problemen No. 726 en
No. 727 uit de vorige rubriek zijn
fouten geslopen, namelijk in pro
bleem No. 726 staat een zwarte schijf
op 36, dit moet een witte zijn. In
probleem No. 727 staat oen witte
schijf op 36, dit moet een zwarte zijn.
De lezer zal het'reeds bemerkt heb
ben aan de cijfers, onder aan de
diagrammen vermeld.
CORRESPONDENTIE.
W. CL Gr., alhier. Aan uw ver
zoek heb ik voldaan. Het waren wer
kelijk zeer verrassende problemen.
In het Maandblad „Het Damspel"'
vonden we den volgenden zeer
mooien Turkschen slag, vervaardigd
door den welbekenden auteur S E.
van der Meer, wie alle lof verdient.
De stand is niet «eer mooi, doch dit
wordt veel vergoed door de fraaie
ontleding. Hier geven wij het met do
Oplossing er hii
Zwart 9 sdhüvoa op 3, 5, 8, 9, 20,
25, 28, 30 en 37.
Wit 9 schijven op 14, 17, 18, 22, 27, 29, 33 39 en 40.
Wit. Zwart.
1. 48—4*2 I Hierdoor verschaft wit
zich een tempo.
37 48
2. 29—24 Dit is de krachtzot,
waardoor de slag mogelijk wordt.
Zwart slaat niu 5 stukken, namelijk
39. 18. 17, 27 en 33.
48:29
Wit kan nu op vier manieren een
6tuk slaan, en doet dit door
3. 22 33 Nu moet zwart 2 stuk
ken slaan, namelijk
30 10
Deze slag i3 zóó vreemd, dat het
voor hel voorstellingsvermogen «eer
moeilijk, bijna niet te zien la.
Nu slaat wit met het losse stuk 33
naar 2 l
lEen verbluffend fraai stukje. Men
spele itteti nog eens na. het is om er
van te watertanden.