BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
33q Jaargang
ZATERDAG 8 JANUART 1910
No £995
DE ZATERDAGAVOND
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
Hei Rijke Natuurleven
SLACHTOFFERS DER ONWE
TENDHEID.
Hier in Gelderland, in de bosschcü
om Apeldoorn, kunnen we ze nog ai
eens zien liggen, de ineengekronkeld©
lijikj'es der ringslangen en aan het
verminkte lichaam of den vermorzel
den kop is het duidelijk te zien, dait
men met woede aan het werk is ge
weest, dat men heeft getrapt of ge
slagen in het vaste idee, een leven«l
brok venijn te vernietigen.
Zoo vallen jaarlijks nog heel
ringslangen als slachtoffer en zelfs
menschen, die zeker weten, dat ring
slangen niet giftig zijn, bij wie „de
Levend© Natuur" en courantenarti
kelen het hunne hebben gedaan, doen
soms aan den verdelgingskrijg mee.
Je kon nooit eens weten, het kon
wel eens een adder zijn, die toevallig
andere kleuren vertoont.
Een verre neef van hem, de hagedis,
wordt wel wat meer vertrouwd,
maar als het diertjo zijn zwart ton
getje maar even uitslaat, raken som
migen al hun vertrouwen kwijt,
„Zoo'n rakker, nu wil hij toch nog
steken", heb ik meer dan eens hooren
beweren en hoewel men dan heel
goed weet, dat met de punt van een
pakdoek geen moord is te begaan,
wordt toch het nog buigzamer tonge
tje der hagedissen gewantrouwd.
Gelukkig is het water vlugge pant-
Berdiertje ons vaak te slim af, ik weet
zeker, dat ©r anders, oandonks alle
dierkunde^boeken, heel wat meer als
levensgevaarlijk naar de andere we
reld zouden worden geholpen.
En dan, die arm© uilen. Grooter
vrienden van den mensch aijm moei
lijk aan te wijzen. In stilte verrichten
ze hun werk, omdat ook het kleine
viervoetige dievenvolkje in t geheim
optreedt. Wat wortten er een mui
zen naar binnen gewerkt, zonder dat
we weten, dat de uilen die opruimers
®ijn.
Dankbaarheid kent de boer dus niet
altijd en zoonis alles, wat in het don
ker leeft, wordt gewantrouwd, hoor
den ook de uilen bij He dieren, die
met de boozo geesten in verbinding
staan en wegschieten kon het gevaar
weren.
Den laatslen tijd begint men intus-
schen zooveel propaganda voor do
roofvogels te maken, dat we op beter
dagen voor hen mogen hopen,
voor de mooie metaalgroen© loopke
vers uit. onze tuinen, zie ik deu tijd
van vrede en geluk nog niet kontfen.
Voor den leek moeten deze kevers
wel iets verschrikkelijks hebben,
want maar zelden wonden ze ge
spaard, als ze toevallig uit hun
schuilhoekje zijn opgeschrikt ©n de
lange pooten uit alle maclit werken,
om het dier weer veilig onder dak te
brengen.
Het is waar, bij aanraking bijten
en grijpen de woeste dieren om zich
heen, wellicht uit groote angst, meer
nog dan om zich te verdedigen, maar
nooit beginnen ze zelf den aanval.
Hoe sterk ze ook zijn, ze slaan op de
vlucht als bezetenen en als we dan
nog weten, dat. ze heel wat schadelij
ke dieren opruimen en onze tuinplan
ten altijd met rust laten, zijn de
woede, waarmee zo worden vervolgd
er. de ijver, waarmee ze worden ver
trapt, heel ongemotiveerd.
Bij al dezo dwaalbegrippen sluit
etch ook de verkeerde meening aan,
die altijd nog bestaat, ten opzicht©
van de bekende mosselleck, het klei
ne krabbetje, zoo prachtig rootd, als
de mossel gekookt is. dat zich veilig
denkt binnen d© stevig sluitende
schelpen van de gezochte lekkernij
ooizer Zeouwsche stroom en. Dit heel
merkwuardige diertje heeft al in de
oudheid de aandacht getrokken, voca
al door zijn eigenaardige schuil
plaats. Het wijfje i9 het, dat we in
hoofdzaak in mossel- en oesterschel
pen aantreffen en dit diertje, dat
volwassen toestand ongeveer vijf
maal zoo groot is als het gewoonlijk
vrij levende mannetje, heeft ai heel
wat mosseleters den schrik op het lijf
gejaagd.
Voor den natuurvriend hestaai
eigenlijk geen interessanter krabbe
tje en merkwaardiger is het ni
mate de raadselen, waarvoor het ons
stelt moeilijker oplosbaar zijn. In de
eerste plaats weet men nog niet, of
de levenswijze van het wijfje oor
zaak is, dat het 't mannetje zooveel
malen in grootte overtreft en dan
blijft het nog een raadsel, of er eenige
grond i9 voor het wantrouwen, dat
men al sinds eeuwen voor "het diertje
koestert. Een feit is hef, dot men in
Zeeland en West-Noordr Brabant al
gemeen aanneemt, dat mosselen,
waarin een krabbetje heeft geleefd,
giftig zijn. Heele verhalen zijn er van
in omloop en persoonlijk heb ik met
menschen uit die streek gesproken,
die stokstijf volhielden, dat ze na hei
eten van mosselen hooge koorts en
oen verbazende bloedsiijging naar
het hoofd hal kiert gehad en, dat dit
kwam door een enkel klein krabje.
Zelfs heb ik eens gezien, dat eei
mossolpartij, waarvan men zich ii
di© streken altijd heel wat voorstelt,
geheel in het water viel, doordat uit
een der mosselen een krabje kwam.
De w eienschap nu, vermeldt niets om
trent giftigheid en schrijft de slechte
gevolgen, die we na hét eten.
mosselen soms waarnemen, toe,
verkeerde stoffen in het water, waar
in de dieren werden gevangen. Het
is idan weer dezelfde geschiedenis als
van de vleermuis en het spek en een
merkwaardigheid is het zeker ook
wel, dat in Amerika een familielid
van liet mosselkrabje als lekkernij
wordt gezocht,
Zoo is er in de natuur nog veel, dat
ten onrechte wordt gehaat en alleen
een steeds nauwere omgang met
haar kan veel goedmaken ©n vooroor-
deeten doen verdwijnen.
II. PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
MODE EN KLEEDING.
Het ie op 't oogenblik de tijd van
avondtoiletten en als men de prach
tige modellen ziet die ontworpen
zijn, zou men niet zeggen, dat de
hofbals die jaar evenmin zullen
plaats vinden als verleden jaar, want
het moeten toch vorstelijke beurzen
zijn, die de tegenwoordige toiletweel-
de betalen kunnen! Als men een
kijkje neemt in de groote modehuizen
waar de prachtigste toiletten op
sierlijke mannequins geetaleerd zijn,
is het, alsof men voor een schilde-,
nij staat en soms waant men zich in
een museum, want héél de entourage
in die modepaleizen werkt er toe me
de om een rijken indruk te wokken
en u in gedachten terug te voeren j
naar lang vervlogen tijden, want
stijlvol is de mod© in elk opzicht. De
panieis doen daar niet weinig aan
toe en nu men zelfs de Watteau-
plooi gaat lanceeren, kunnen we ons
met een beetje verbeelding, in den
Roccoco-tijd terug denken. Natuurlijk
zijn dit slechts modellen, die voor de
balzaal bedoeld zijn; dit toont ook de
garneering duidelijk aan, die hoofd
zakelijk uit groote en klein© bloemen
beslaat. Guirlandes van roosjes wor
den gebezigd om pouffen «ui paniers op
t© houden, kralen-borduurwerk siert
ceintures en tailles terwijl zijden en
kralen kwasten aan de punten der tu-
niques worden aangebracht. Behalve
fluweelen empire-strikjes, treft men
ook veel rojsetlen aan van zilvergaas
vervaardigd.
Voor oudere dames neemt men veel
zwart spiegolfluw. i-l met zijden voile
vei werkt, en gekleurde zijde of satijn
met voilages van zilverkant, zvrart'e
tule en fijne voile-Ninon. De tailles
der baljaponnen zijn tamelijk laag
uitgesneden, en wel in ronden vomv
de décolleté-randen versiert men met
fiine dofjes van kant, tule Ot gase de
soie. en een enkele maal met smalle
bontrandjes.
Met de lengte der rokken kan ik
mij over het algemeen niet vereen!
gen. daar de meesten véél te kort
ziin, waardoor het silhouet een min
der goed geproportionneerden indruk
maakt. De modi-lee. die gaarne 'le
Mode in haar uitersten volgen, leg
gc-n soms weinig gevoel voor verhou-
ng aan den dag.
Zoo zag ik der/er dagen een pracli-
z avondtoilet van witte liberty-
satijn met zwarte tule en zilverkant
gegarneerd. Het werd gedragen door
een slanke, maai tamelijk groote,
jonge vrouw, en maakte een on-
.'éleganten indruk, dien ik toe
schreef aan den veel te korten rok bij
een tamelijk lange taille.
In Parijs draagt men de rokken
reeds iets langer, zoodat het te
én de randen tamelijk smal en naar
boven omgebogen; Dit model flatteert
niet iedere vrouw en zoo ziet men
nog veel de midd'-l notig-groote ma-
telót dragen in cJiapeUerie-gcnro of
van donker fluweel met een enkele
mooie bloem gegarneerd.
Binnenkort hoop ik u te kunnen
melden, wat men in het aanstaande
voorjaar zul dragen. Reeds zn« ik
hier en daar een enkel zijden hoedje
en zelfs één van zwait stro© geëta
leerd. Sommige dames schijnen bij
zonder op fluweelen binnenranden
gesteld en willen die zolfs in den
zomer met missen, alhoewel een
slroo hoedje zonder fluweelen rand
natuurlijk veel lichter en luchtiger s,
doch heit- fluweel flatteert, en daar
voor moet men zich vaak eetiige op
offering getroosten.
MARIE VAN AMSTEL.
Sterrenpraatjes.
XV.
Mercurius. Beweging aan
den hemel. Phasen.
Omloopstijden. Damp
kring Draaiing om
eigen os.
Mercuri
biiuienpla
bijna dezelfde
schitterend
is, evenals Venus, een
et. Daardoor vertoont zij
crsdujnseleu als de
ster. Doordat haar
achten te, dat men het tegen tiet j baan zelfs nog binnen die van
aanstaande voorjaar omtrent de rok Venus ligt en ze ook veel kleiner is
Ienüte eens aenorden Ml lijn - 0an l,0isiecnoe„„it, 4, pi„lleci
Januari 1916 de grootste Oostelijke
elongatie zal zijn bereikt
Evenals Venus vertoont ook Mer
curius het verschijnsel der phasen;
maar door haar groeten af9tand van
ons, en (in werkelijkheid) ook gerin
gere grootte, z>ijn dezo phasen veel
onduidelijker waar te nemen don bij
Venus. Toch kan man tijdens de
grootste elongatiiin, met behulp van
een matigen kijker, duidelijk bemer
ken, dat de planetem scln,'f niet geheel
verlicht is, doch dén vorm van een
half-maantje vertoont.
Mercurius wentelt zleli in pl.m. 87
dagen. 23 uur éénmaal om de zon
(Siderische omloopstijd.) Was echter
•le baan van Venus zoo goed als cir
kelvormig, d'e van Mercurius is juist
de meest elliptische van alle plane-
tenbanen. Daardoor bevindt Mercu
rius zich in het aphelium wel bijna
1 1/2 maal zoo ver van do zon, als in
het perihelium; zij is in het eerste ge
val ongeveer 24 millioc i K.M. verder
van haar verwijderd, dan in het
tweede, terwijl de gemiddelde
stand 58 Millioen K. M. bedraagt.
Door «lez.e groote afwijking in den af
stand Zon-Mercurius, 9preekt het van
zelf dat ook de grootste elongate
niet altijd precies 23 graden zullen
bedragen. Zij schommelen dan ook
tusschen 18 en 28 graden in, en han
gen af van de plaats die «te planeet in
haar baan inneemt.
Do synodisch© omloopstijd duurt
115.9 «lag, zoodat dus in een jaar
driemaal: eon grootste Westelijke
longatie, een bovenconjuncti
De straatmode vormt mot die
k de eerste. j dat hij l.u.,,- rijn geheel leve,,, 1 ,En T ïl„' 14 m™m
De mnntelcostuuïus rijn van solide éénmaal luid kunnen waarnemen; en! /jra-hi'lnn-hm dm. ieder
sloffen en eveuheie kleuren vervaar- "°s altijd rijn, er vele menschen die! '- ,?,J
digd. Alle mantels, zonder uitzonde-1 Mercurius nooit hebben gezivn. 3f'"?1 ®e,xe' r vroeger
a\ ziin hoog aan deu huis gesloten, De voornaamste oorzaak waarom i 011 dnn iar,r tevoren. De
wat dezen een militair lintje geeft Wij haar zoo im. itük kunnen Vm- IÏKdde!iij'n dfr bedraagt
In de garneering bepaalt men zich ,f/in is. J geveer 4800 K.M.; Mercurius is dus
tot bont- en tresgarneering. liet j w il™ vL ^'ij^l 1/3 maal zoo groot als
laatste zul zich ook voor het voorjaar c i0"- ^0ant teiwijl Venus zich aanje en vee. K,00ter dan de
i 'ten zomer weten te handhaven, j °P' graden van de zon Sl te ^11^ de?
Behalve dc jacquets, die bij de ge- tan verwijderen, bevindt M©rcurius J, 'c reinste der
kleede mahtelcostuuins beliooren. rich nooit verder dan ongev eer 23 ?roo,,e P1 Ken afplatting
merken we een soort ulster op, dut gradim het gToote licht. II'erdoormen llu8ver "i- t kunnen
door zijn practiscli model zoowal vom &a;it de planeet ttelens de grootste i dcn Toch zal het cchlar' 100 2ulk
Oostelijke elongatie cp zijn laatst «^afwijking van den bolvorm aan
1 ui m 1 12 uur na ,i.> mn A,i,w D„ v.czig-is, zeer moeilijk zijn, haar aan
gesloten, met een omhggeml kraagje j gedurende <i,> ffi-nnfnie Woc <e loolu?n en le meten op de zoo bij-
art fluweel, of van deaelfJc teint zij gedurende dc giomste Wes-er klein« Mercuriueschüf
«lof. Van voren sluit de mantel met j '"lijke elongatie op uni, vroegst ook
één rij bolle knoopeh, die vrij dicht i maar 1 1.2 uur voor dc zon op. 7a)
op elkaar staan. Van achteren is een j is dus altijd alleen, laag boven d©n De vraag, of Mercurius een utmos
schuine naad in den rug. die den horizon, en dan nog grootandeeis tij- feer of dampkring bezit, is nog niet
deus de schemering waar le nemen. met zekerheid uilgemaakL Is er eeh-
AIs m©n dan Indenkt, dut in ons - iov werkelijk zulk een Inch tomhuls el
klimaat, de horizon, meestal zeer ne-1 aanwezig, dan moet dit al zeer ijl en
velig en dampig is, is het geenszins dun zijn. Door de ongunstige stou
te ver wonderen, dat de planeet zoo; den der planeet wordt den onderzoe-
mantól in de schouders iainelijk wel
doet aansluiten, doch deze zéér Wijd
naar onderen laat uitvallen, zoodat
ich rondom diepe klok plooien vor-
nen. Van voren zijn twee schuine)
zakken opgestikt. j
Men neiunt dit model zoowel voor zelden gezien wordt. Op een helderen i kcr hieromtreot buitengewone m-vei
kinderen als voor volwassenen. avond daarentegen, wanneer er wei-1 lij kb cd en in-den weg gelegd. Eeiiigc
erder heeft men voor kleine nig vocht in de lucht is, gelukt hetaanwijzing zouden de onderzcekui
wel eens haar ongcN cer drie kwartier Pl'n van Muller kunn n leveren. Deze
na zonsondergang laag boven den vond nl. dat hat Albedo van Mer-
WestóÜjkeii horizon waar le nemen j eurlus In tegenstelling met dat
en wel van ongeveer tien dagen vóór; Venus, zeer coring is Het bedraagt
eel dagen na haar grootste j ongeveer 0.14; slechts 14 100 gedeelde
meisjes aardig© mantels, die uit een
glad bovenstuk bestaan en een ruim
of geplooid baeque-deel. Het basque
kan naar verkiezing onder het boven
stuk. worden aangenaaid en van twee
rijen stiksels voorzien, óf wel men
ten. Bijna alle mantels zijn van flin-
ke zakken voorzien. i
k
hinderlijk zijn. n echter olie om-1 het licht ook geheol tot op do M<
tol evenveel dagen na haar
dekt het aanzetsel door een ceintuur i Oostelijke l.aigatie, d. i. van den 8en! vn.n tu t, op de plniv?ct*-chijf \ullende
van leder óf van de stof van den i tot den 28en Januari e.k. Toch moet I Iteht, wordt dus teruggekaatst. In
mantel. De kindcrmantels zijn even- I ,m-,„ nie, teleurgesteld zijn nis men dit opzicht gedraagt Mercurius zu h
als die der volwassenen ihoog gc?!o- J gedurende dezen tijd, de planeet in precies zooals onze maan, waarvan
liet gelieel niet te zien krijgt, want het] 'iet Albedo slechts 0.13 bedraagt.
kleinste wolkje kan al buitengewoon Daarom neemt men dan ook aan, dat
Zakken vindt men tegenwoordig -
ook op de rokken van daagsche ;a-
porinen, terwijl men bij meer gc-
kleede toiletten den schuinen zak in
een der naden mui den rok verbergt.
Zelfs op de gladde heupstukken van
meisjesrokken brengt men nette,
kleine zakjes aan Zoo aal men dus
eindelijk «aan inzien, dal de zakdoek
geen versiering is. die men tussohen
de ceintuur of in de mouw droogt.
De hoeden blijven nog steeds zeer
eenvoudig, zoowel ten opzichte van j
de modellen als van dc gar neer inj
De 'bollen woixien gaandeweg hoog
stondiglieden gunstig, dan ziet
Mercurius als een zéér heldere ster.
rustig flikkerend en ©enigszins rood
achtig-geel van kleur. Volgens som
migen is zij meer oranjeachtig. In
allo geval is echter il© kleur zeer
moeilijk le beoordcelen door den la,
gen stand aan fton nog niet geheel
donkeren horizon. De planeet was
den 16en Dec. 1915 in boven conjunc
tie nxd de zon en beweegt zich lang
zaam van do zon af tot ongeveer 18
cnriuS-opperv lakte doordringt
dat d© besUmddeeltm hiervan veel
overeenkomen met die van «le Maan-
oppervlakte.
Mocht er «lus op Mercurius werke
lijk een atmosfeer voorhanden zijn,
don is deze dus zoo dun, dat h*t licht
niet belangrijk er door wordt tegen
gehouden.
Met buitengewone moeite, c» dan
nog slechts zeer onduidelijk, heeft
men wel eens vlekken op Mercurius
kunnen zien. Of «leze echter werkelijk
aanwezig zijn of slechts op gezichts
bedrog berusten, is nog geheel i.iet
met zekerheid te zeggen. Sommigen
1 webben hieruit een draaiing om eigen
as van pl.m. 24 uur gevonden.
Schiaparelli daarentegen
von-3evenals bij Venus, dat de duur
van deze draaiing gelijk is aan den
omwer.tolingstijd der planeet, zoodnt
d© laatste der zon altijd dezelfde zijde
toekeert. Na JkltJanaretli meende
weer Brenner, dat die draaiing
33 3,4 uur duurde. IIóo het echter
ook zij, geen dezer waarden kunnen
wij mot zekerheid aannemen; ook'
hier zal. evenals hij Venus, de tijd
motten leeren, wie het bij het rechte
eind heeft gehad.
Overgangen van Mercurius grij-
pert vrij dikwijls plaats; In Iedere
tijdsruimte Van 4(5 jaar treden er 7
op. Do eerstvolgende zal echter pas
den Ten Mei 1924 optreden.
Een maan heeft men tol heden bij
Meren rins niet ontdekt.
IT. C.
Parijsche Brieven
DE OORI.OG EN DE SCHOOI.
Wat denken de schooljongens te
Parijs van den oorlog? Ik heb onder
mijn Fransche vriendinnen een lieve
onderwijzeres Van de lagere school,
die, met haar twintig lentes, tracht
te regeeren over ern klas van kwa-
jonge; s van den top van Montmar-
tre. Ik heb haar deze week onder cm
voorwendsel bezocht, ©n vond t, nr
zittend aan een druk weikjc;
men zou zich gewaand hebben in een
afdeeling van zenuwlijders, in de Snl-
pétrièro. De namiddag was zacht: op
de speelplaats vonden duizelingwek
kende wedloopen plaats, en wat een
kreten! Alle kreten van den „Jungle",
door Kipling onsterfelijk gemankt!
Mijn vriendin, in den hoek der speel
plaats, staande en met een air vair
berusting, las vaagjes 7.ij kwam hij
me, nam me aan de hand, geleidde
mij langs de muren.
Pas op! zei »ij mij fluisterend en
tegelijkertijd met en bijkans bodroef-
do gelaatsuitdrukking, ze zouden je
wegvoeren! Zij zijn hensch gek. Zoo
als ze daar zijn, vermaken zij zich
..in den Oorlog", en 't is Maandag: zij
hebben soldaten met ver!of gezien, en
't is -erger nog dan gewoonlijk! Ze
brengen alles in actie, w.it ze gehoord
hebben. Ze zijn heroïsch en wild. Ik
houd nve voor hen on mijn hoede,
met de rechtmaligste voorzichtig
heid.
Ik kijk naar hen, en alb-ngs onder
scheidt men iets in d.t tumult van
verschrikkelijke jongens. Zij hebben
houten degens, verborgen in hun zak
ken, meegebracht overigens treden
linialen daarvoor in dc plaats. Elas
tieken hallen worden gebruikt ftts
granaten. De loopgraven en de borst
weringen, dat zijn, zoo maar over de
speelplaats ges Rept, eenigc banken
en springend en schreeuwend, loo
pend op handen en voeten, kruipend
op den buik, wedijveren dc twee kam
pen, Fransclien en Duitschers, in
strategie. Ik zie ernstige snuiten,
kleine jongens, die er van overtuigd
zijn, dat het „mecnensis.
De Duitschers geven zich over! Men
hooit: „Kameraii©, Kamurade!", lil
alle hoeken worden handen opgehe-
en er zijm er, onder de kleinst'n,
hij, die heete tranen, schreien!... Don
kond mijn vriendin tusschenbei, haalt
dc kleine ongelukkigen uit den ver
arden vechterstroep, troost hen, be
knort hen en laat li©n zich don neus
snuiten!
FEUILLETON
van
HECTOR MALOT.
JIelhui6g©zin wordt
opgebroken.
Ala ik alleen zat dacht ik dikwijls
bij mezelf„Gij zijt te gelukkig, jon
gen dat zal niet lang meer duren."
Welk ongeluk mij overkomen
moest, kon ik niet voorzien, maar
ik was bijna zeker, dat het, van w<
ken kant'ook, zou komen opdagen.
Dit stemde mij dikwijls treurig,
maar toch had het in één. opzicht veel
goeds, daar ik in alles zooveel moge
lijk mijn best deed om het ongeluk te
vermijtten, en mij verbeeldde, dat het
mijn eigen schuld zou zijn, wanneer
ik weder door een ramp getroffen
werd.
Het was echter niet door mijn. toe
doen, maar als ik mij niet bedrieg,
besefte ik het ongeluk in zijn geheo-
len omvang.
Ik zoide reeds, dal vader Ac«[uin
hoofdzakelijk viooltjes teelde Deze
zijn zeer gemakkelijk te kweeken en
de tuinlieden, die in den omtrek van
Parijs wonen, slagen er in wonderen
daanan voort te brengen, getuige de
groote planten, die van boven tot on
deren met bloemen beladen zijn en
die zij in de ma.anden April en'Mei
naar de markt brengen. De tuinman,
die van viooltjes zijn werk maakt,
moet er slechts op letten, dat hij de
dubbele planten uitkiest, omdat de
dames de enkelen niet verlangen.
Daar het zaad, in evenredigheid ten
minste, meestul evenveel dubbele als
enkele planten doet ontkiemm, is liet
van het grootste belang, dat men
sieohts de dubbelen behoudt, want an
ders loopt men gevaar, dat men met
de grootste zorg vijftig op d© honderd
planten kweekt, die men moet weg
werpen, wanneer zij beginnen te
bloeien, dat wil zeggen, een jaar na
dat zij gezaaid fijn.
Wanneer zij, die viooltjes telen, de
dubbelen van dc enkelen moeien uit
zoeken. wenden zij zich tot an
dere tuinlieden die niet het geheim be
kend zijn en deze gaan naar de stad,
om evenals de dokters of deskundi
gen, een consult te houden. Vader
Acquin behoord© onder de knapste
bloem kweekers van Parijswanneer
de tijd was aangebroken waarop de
viooltjes uitirez'cht moeslcu worden.
was hij den gansclien dag bezig Dan
was hel voor ons en vooral voor Mar
tha een slechte tijd, want als vrienden
bij elkaar koinen, wordt er in den re
gel menig glas gedronken en als hij
dan na zulk een dag tehuis kwam,
had hij een hooge kleur, kon moeilijk
uit zijn woorden komen en dikwijls
beefden zijn handen.
Martha ging niet naar lx.il voordat
hij tehuis was, hoe laat in den nacht
dit ook wezen mocht.
Als ik dun nog wakker was, of d.:
het giedruisch, dut hij veroorzaakte,
ontwaakte, hooide ik van uit mijn
kamer, wal zij spraken.
Waarom zijt g© niet naar bed
gegaan?' vroeg de vader.
Omdat ik wilde zien, of gij soms
nog iéts noodig mocht hebben.
Dal wil zooveel zeggen, als dal
gij mij bespiedt.
AU ik niet meer wakker was, tot
vvien zoudt u dan spreken?
Gij wilt zien of ik nog goed kan
loopen zie nu maai', of ik niet geheel
goed tot aan gindsche deur kan gaan
zonder een oogenblik van dc streep
af te wij ken.
Ik hoorde hem in de keuken eenige
ongeregelde ecl.roden doen daarop
een stilte.
Gaat het met Liz© goed?
Ja, zij slaapt, wilt gij zorgen dut
gij geen leven maakt.
Ik maak geen leven ik loop
recht voor mij uit; ik moet wel reoht
voor mij' uiliooipen. daar de dochters
andere'haar vader beschuldigen. Wat
zeido zij wel toen z© mij niet bij het
avondeten zag.
Niets zij heeft aanhoudend
naar uw plaats gekeken.
O, zag zij naar mij
- Ja.
Zag
plaats?
er dikwijls
Dikwijls?
naar?
Dikwijls.
En wat reide zij?
Haar oog zeide, dat gij daar
niet zat.
- Toen vroeg zij u zeker, waarom
'k er niet was en gij hobt haar toen
verleid, dat ik bij mijn vrienden was?
-- Neen, zij vroeg mij niets en ik
heb haar ook niets verteld, zij wist
wel waar gij waart.
Zij u.-l het, zij wist dat Is
zij spoedig gaan slapen?
Neen eerst een kwartier gele
den heeft zij den slaap kunnen vat
ten zij wilde op u wachten.
En wat wildot gij?
Ik wilde niet hebben, djt zij u
thuis zag komen.
Na een oogenblik stilte.
Martha, gij zijt een goede doch
ter luister eens: morgen ga :k naar
Louisot, ik beloof u plechtig, dat ik
dan bijtijds terug zal wezen ik wil
niet dat gij zoolang op mij moei
wachten ik wil niet. dat Lizo ong©-
rust gaat slapen.
Maar die beloften werden gewoon
lijk niet nagekomen en dikwijls kwam
liij weer evc-n laat thuis. In huis was
l.iz© almachtig; buitenshuis werd zij
vergeten.
Weet ge, men drinkt, zonder er bij
te denken, omdat men liet zijn vrien
den met weigeren wilmen drinkt de
tweede maal, omdat men de eerste
maal gedronken heeft en men is dan
vast besloten om geen derdón koer te
dunken maar drinken geeft nadorst.
De wijn stijgt ikin uuar het. hoofd
iiu-n weet, dat als men een goed glas
gebruikt lxeoft, men de zorgen ver
geet men denkt niet langer aan
schuldclschersalles ziet men van de
zonnig© zijde het is of men in een
andere wereld komt, in die wncld,
waarin men zoo gaarne zou willen
zijn. En men blijft voorldiinken daar
schudt het gevaar.
Ik inoet eerlijk zeggen, dat het niet
dikwijls gebeurde. Bovendien duurde
die tijd niet lang en als dez© voori)ij
was, had vader Acquin ook geen
reden om van huis te gaan Hij was
geou man d.e uit luiheid of om zijn
tijd zoek te brengen, naar kroegen of
herbergen liep.
Toen de viooltjes uitgebloeid wa
ren. gingen we onze zorg aan andere
planten wijden, want een tuinman
mag nooit een plekje In zij'n tuin on
bebouwd laten zoodra de eene plant
verkocht is, moet er eon andere voo'
in de plaats komen.
Do kunst van den tuinman, die ;.:jn
bloemen naar de markt brengt, be
staat hoofdzakelijk hierin, dat hij het
juiste oogenb.' k weet te ki'-zen, dat de
marktprijzen liet hoogst staan, eri va
der Acquin. vergiste zich daarin
nooit.
Do maand Augustus b loofde veel
goeds, alle planton stonden zoo voor
deel ig mogelijk en hij z.-lde dikwijls
tot zijn zoons, terwijl hij vergenoegd
de handen wreef
Alles staat prachtig. En bij /ioii-
zolf rekende hij reeds uit, hoeveel de
bloemen hem zonden opbrengen.
Er was hard gewerkt om het zoo
ver te brengén wij hadden geen uur
vrijaf gehad en zelfs Zondags was ons
geen rust gegund. Allee was thans
ook in orde en, tot belooning van uns
werken zouden wij op oen Zondag bij
een vriend van Lize's vader gaan
eten; Gapi zelfs mocht-van de paitij
zijn. Wij zouden tot een uur of drie
werken en dan zou alles gereed zijn
en we mochten het huis sluiten en ons
op weg hegeven; wij zouden echter
r.ict laat terugkomen daar wij vroe
ger naar bed moesten ga art, om den
anderen morgen bijtijds den arbeid te
kunnen hervatton.
Wat waren wij in onzen echik.
(Wordt vervolgd).