BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD. 33q Jaargang ZATERDAG 8 JANUART 1910 No £995 DE ZATERDAGAVOND LETTERKUNDIG WEEKBLAD, Hei Rijke Natuurleven SLACHTOFFERS DER ONWE TENDHEID. Hier in Gelderland, in de bosschcü om Apeldoorn, kunnen we ze nog ai eens zien liggen, de ineengekronkeld© lijikj'es der ringslangen en aan het verminkte lichaam of den vermorzel den kop is het duidelijk te zien, dait men met woede aan het werk is ge weest, dat men heeft getrapt of ge slagen in het vaste idee, een leven«l brok venijn te vernietigen. Zoo vallen jaarlijks nog heel ringslangen als slachtoffer en zelfs menschen, die zeker weten, dat ring slangen niet giftig zijn, bij wie „de Levend© Natuur" en courantenarti kelen het hunne hebben gedaan, doen soms aan den verdelgingskrijg mee. Je kon nooit eens weten, het kon wel eens een adder zijn, die toevallig andere kleuren vertoont. Een verre neef van hem, de hagedis, wordt wel wat meer vertrouwd, maar als het diertjo zijn zwart ton getje maar even uitslaat, raken som migen al hun vertrouwen kwijt, „Zoo'n rakker, nu wil hij toch nog steken", heb ik meer dan eens hooren beweren en hoewel men dan heel goed weet, dat met de punt van een pakdoek geen moord is te begaan, wordt toch het nog buigzamer tonge tje der hagedissen gewantrouwd. Gelukkig is het water vlugge pant- Berdiertje ons vaak te slim af, ik weet zeker, dat ©r anders, oandonks alle dierkunde^boeken, heel wat meer als levensgevaarlijk naar de andere we reld zouden worden geholpen. En dan, die arm© uilen. Grooter vrienden van den mensch aijm moei lijk aan te wijzen. In stilte verrichten ze hun werk, omdat ook het kleine viervoetige dievenvolkje in t geheim optreedt. Wat wortten er een mui zen naar binnen gewerkt, zonder dat we weten, dat de uilen die opruimers ®ijn. Dankbaarheid kent de boer dus niet altijd en zoonis alles, wat in het don ker leeft, wordt gewantrouwd, hoor den ook de uilen bij He dieren, die met de boozo geesten in verbinding staan en wegschieten kon het gevaar weren. Den laatslen tijd begint men intus- schen zooveel propaganda voor do roofvogels te maken, dat we op beter dagen voor hen mogen hopen, voor de mooie metaalgroen© loopke vers uit. onze tuinen, zie ik deu tijd van vrede en geluk nog niet kontfen. Voor den leek moeten deze kevers wel iets verschrikkelijks hebben, want maar zelden wonden ze ge spaard, als ze toevallig uit hun schuilhoekje zijn opgeschrikt ©n de lange pooten uit alle maclit werken, om het dier weer veilig onder dak te brengen. Het is waar, bij aanraking bijten en grijpen de woeste dieren om zich heen, wellicht uit groote angst, meer nog dan om zich te verdedigen, maar nooit beginnen ze zelf den aanval. Hoe sterk ze ook zijn, ze slaan op de vlucht als bezetenen en als we dan nog weten, dat. ze heel wat schadelij ke dieren opruimen en onze tuinplan ten altijd met rust laten, zijn de woede, waarmee zo worden vervolgd er. de ijver, waarmee ze worden ver trapt, heel ongemotiveerd. Bij al dezo dwaalbegrippen sluit etch ook de verkeerde meening aan, die altijd nog bestaat, ten opzicht© van de bekende mosselleck, het klei ne krabbetje, zoo prachtig rootd, als de mossel gekookt is. dat zich veilig denkt binnen d© stevig sluitende schelpen van de gezochte lekkernij ooizer Zeouwsche stroom en. Dit heel merkwuardige diertje heeft al in de oudheid de aandacht getrokken, voca al door zijn eigenaardige schuil plaats. Het wijfje i9 het, dat we in hoofdzaak in mossel- en oesterschel pen aantreffen en dit diertje, dat volwassen toestand ongeveer vijf maal zoo groot is als het gewoonlijk vrij levende mannetje, heeft ai heel wat mosseleters den schrik op het lijf gejaagd. Voor den natuurvriend hestaai eigenlijk geen interessanter krabbe tje en merkwaardiger is het ni mate de raadselen, waarvoor het ons stelt moeilijker oplosbaar zijn. In de eerste plaats weet men nog niet, of de levenswijze van het wijfje oor zaak is, dat het 't mannetje zooveel malen in grootte overtreft en dan blijft het nog een raadsel, of er eenige grond i9 voor het wantrouwen, dat men al sinds eeuwen voor "het diertje koestert. Een feit is hef, dot men in Zeeland en West-Noordr Brabant al gemeen aanneemt, dat mosselen, waarin een krabbetje heeft geleefd, giftig zijn. Heele verhalen zijn er van in omloop en persoonlijk heb ik met menschen uit die streek gesproken, die stokstijf volhielden, dat ze na hei eten van mosselen hooge koorts en oen verbazende bloedsiijging naar het hoofd hal kiert gehad en, dat dit kwam door een enkel klein krabje. Zelfs heb ik eens gezien, dat eei mossolpartij, waarvan men zich ii di© streken altijd heel wat voorstelt, geheel in het water viel, doordat uit een der mosselen een krabje kwam. De w eienschap nu, vermeldt niets om trent giftigheid en schrijft de slechte gevolgen, die we na hét eten. mosselen soms waarnemen, toe, verkeerde stoffen in het water, waar in de dieren werden gevangen. Het is idan weer dezelfde geschiedenis als van de vleermuis en het spek en een merkwaardigheid is het zeker ook wel, dat in Amerika een familielid van liet mosselkrabje als lekkernij wordt gezocht, Zoo is er in de natuur nog veel, dat ten onrechte wordt gehaat en alleen een steeds nauwere omgang met haar kan veel goedmaken ©n vooroor- deeten doen verdwijnen. II. PELSENS. Rubriek voor Vrouwen MODE EN KLEEDING. Het ie op 't oogenblik de tijd van avondtoiletten en als men de prach tige modellen ziet die ontworpen zijn, zou men niet zeggen, dat de hofbals die jaar evenmin zullen plaats vinden als verleden jaar, want het moeten toch vorstelijke beurzen zijn, die de tegenwoordige toiletweel- de betalen kunnen! Als men een kijkje neemt in de groote modehuizen waar de prachtigste toiletten op sierlijke mannequins geetaleerd zijn, is het, alsof men voor een schilde-, nij staat en soms waant men zich in een museum, want héél de entourage in die modepaleizen werkt er toe me de om een rijken indruk te wokken en u in gedachten terug te voeren j naar lang vervlogen tijden, want stijlvol is de mod© in elk opzicht. De panieis doen daar niet weinig aan toe en nu men zelfs de Watteau- plooi gaat lanceeren, kunnen we ons met een beetje verbeelding, in den Roccoco-tijd terug denken. Natuurlijk zijn dit slechts modellen, die voor de balzaal bedoeld zijn; dit toont ook de garneering duidelijk aan, die hoofd zakelijk uit groote en klein© bloemen beslaat. Guirlandes van roosjes wor den gebezigd om pouffen «ui paniers op t© houden, kralen-borduurwerk siert ceintures en tailles terwijl zijden en kralen kwasten aan de punten der tu- niques worden aangebracht. Behalve fluweelen empire-strikjes, treft men ook veel rojsetlen aan van zilvergaas vervaardigd. Voor oudere dames neemt men veel zwart spiegolfluw. i-l met zijden voile vei werkt, en gekleurde zijde of satijn met voilages van zilverkant, zvrart'e tule en fijne voile-Ninon. De tailles der baljaponnen zijn tamelijk laag uitgesneden, en wel in ronden vomv de décolleté-randen versiert men met fiine dofjes van kant, tule Ot gase de soie. en een enkele maal met smalle bontrandjes. Met de lengte der rokken kan ik mij over het algemeen niet vereen! gen. daar de meesten véél te kort ziin, waardoor het silhouet een min der goed geproportionneerden indruk maakt. De modi-lee. die gaarne 'le Mode in haar uitersten volgen, leg gc-n soms weinig gevoel voor verhou- ng aan den dag. Zoo zag ik der/er dagen een pracli- z avondtoilet van witte liberty- satijn met zwarte tule en zilverkant gegarneerd. Het werd gedragen door een slanke, maai tamelijk groote, jonge vrouw, en maakte een on- .'éleganten indruk, dien ik toe schreef aan den veel te korten rok bij een tamelijk lange taille. In Parijs draagt men de rokken reeds iets langer, zoodat het te én de randen tamelijk smal en naar boven omgebogen; Dit model flatteert niet iedere vrouw en zoo ziet men nog veel de midd'-l notig-groote ma- telót dragen in cJiapeUerie-gcnro of van donker fluweel met een enkele mooie bloem gegarneerd. Binnenkort hoop ik u te kunnen melden, wat men in het aanstaande voorjaar zul dragen. Reeds zn« ik hier en daar een enkel zijden hoedje en zelfs één van zwait stro© geëta leerd. Sommige dames schijnen bij zonder op fluweelen binnenranden gesteld en willen die zolfs in den zomer met missen, alhoewel een slroo hoedje zonder fluweelen rand natuurlijk veel lichter en luchtiger s, doch heit- fluweel flatteert, en daar voor moet men zich vaak eetiige op offering getroosten. MARIE VAN AMSTEL. Sterrenpraatjes. XV. Mercurius. Beweging aan den hemel. Phasen. Omloopstijden. Damp kring Draaiing om eigen os. Mercuri biiuienpla bijna dezelfde schitterend is, evenals Venus, een et. Daardoor vertoont zij crsdujnseleu als de ster. Doordat haar achten te, dat men het tegen tiet j baan zelfs nog binnen die van aanstaande voorjaar omtrent de rok Venus ligt en ze ook veel kleiner is Ienüte eens aenorden Ml lijn - 0an l,0isiecnoe„„it, 4, pi„lleci Januari 1916 de grootste Oostelijke elongatie zal zijn bereikt Evenals Venus vertoont ook Mer curius het verschijnsel der phasen; maar door haar groeten af9tand van ons, en (in werkelijkheid) ook gerin gere grootte, z>ijn dezo phasen veel onduidelijker waar te nemen don bij Venus. Toch kan man tijdens de grootste elongatiiin, met behulp van een matigen kijker, duidelijk bemer ken, dat de planetem scln,'f niet geheel verlicht is, doch dén vorm van een half-maantje vertoont. Mercurius wentelt zleli in pl.m. 87 dagen. 23 uur éénmaal om de zon (Siderische omloopstijd.) Was echter •le baan van Venus zoo goed als cir kelvormig, d'e van Mercurius is juist de meest elliptische van alle plane- tenbanen. Daardoor bevindt Mercu rius zich in het aphelium wel bijna 1 1/2 maal zoo ver van do zon, als in het perihelium; zij is in het eerste ge val ongeveer 24 millioc i K.M. verder van haar verwijderd, dan in het tweede, terwijl de gemiddelde stand 58 Millioen K. M. bedraagt. Door «lez.e groote afwijking in den af stand Zon-Mercurius, 9preekt het van zelf dat ook de grootste elongate niet altijd precies 23 graden zullen bedragen. Zij schommelen dan ook tusschen 18 en 28 graden in, en han gen af van de plaats die «te planeet in haar baan inneemt. Do synodisch© omloopstijd duurt 115.9 «lag, zoodat dus in een jaar driemaal: eon grootste Westelijke longatie, een bovenconjuncti De straatmode vormt mot die k de eerste. j dat hij l.u.,,- rijn geheel leve,,, 1 ,En T ïl„' 14 m™m De mnntelcostuuïus rijn van solide éénmaal luid kunnen waarnemen; en! /jra-hi'lnn-hm dm. ieder sloffen en eveuheie kleuren vervaar- "°s altijd rijn, er vele menschen die! '- ,?,J digd. Alle mantels, zonder uitzonde-1 Mercurius nooit hebben gezivn. 3f'"?1 ®e,xe' r vroeger a\ ziin hoog aan deu huis gesloten, De voornaamste oorzaak waarom i 011 dnn iar,r tevoren. De wat dezen een militair lintje geeft Wij haar zoo im. itük kunnen Vm- IÏKdde!iij'n dfr bedraagt In de garneering bepaalt men zich ,f/in is. J geveer 4800 K.M.; Mercurius is dus tot bont- en tresgarneering. liet j w il™ vL ^'ij^l 1/3 maal zoo groot als laatste zul zich ook voor het voorjaar c i0"- ^0ant teiwijl Venus zich aanje en vee. K,00ter dan de i 'ten zomer weten te handhaven, j °P' graden van de zon Sl te ^11^ de? Behalve dc jacquets, die bij de ge- tan verwijderen, bevindt M©rcurius J, 'c reinste der kleede mahtelcostuuins beliooren. rich nooit verder dan ongev eer 23 ?roo,,e P1 Ken afplatting merken we een soort ulster op, dut gradim het gToote licht. II'erdoormen llu8ver "i- t kunnen door zijn practiscli model zoowal vom &a;it de planeet ttelens de grootste i dcn Toch zal het cchlar' 100 2ulk Oostelijke elongatie cp zijn laatst «^afwijking van den bolvorm aan 1 ui m 1 12 uur na ,i.> mn A,i,w D„ v.czig-is, zeer moeilijk zijn, haar aan gesloten, met een omhggeml kraagje j gedurende <i,> ffi-nnfnie Woc <e loolu?n en le meten op de zoo bij- art fluweel, of van deaelfJc teint zij gedurende dc giomste Wes-er klein« Mercuriueschüf «lof. Van voren sluit de mantel met j '"lijke elongatie op uni, vroegst ook één rij bolle knoopeh, die vrij dicht i maar 1 1.2 uur voor dc zon op. 7a) op elkaar staan. Van achteren is een j is dus altijd alleen, laag boven d©n De vraag, of Mercurius een utmos schuine naad in den rug. die den horizon, en dan nog grootandeeis tij- feer of dampkring bezit, is nog niet deus de schemering waar le nemen. met zekerheid uilgemaakL Is er eeh- AIs m©n dan Indenkt, dut in ons - iov werkelijk zulk een Inch tomhuls el klimaat, de horizon, meestal zeer ne-1 aanwezig, dan moet dit al zeer ijl en velig en dampig is, is het geenszins dun zijn. Door de ongunstige stou te ver wonderen, dat de planeet zoo; den der planeet wordt den onderzoe- mantól in de schouders iainelijk wel doet aansluiten, doch deze zéér Wijd naar onderen laat uitvallen, zoodat ich rondom diepe klok plooien vor- nen. Van voren zijn twee schuine) zakken opgestikt. j Men neiunt dit model zoowel voor zelden gezien wordt. Op een helderen i kcr hieromtreot buitengewone m-vei kinderen als voor volwassenen. avond daarentegen, wanneer er wei-1 lij kb cd en in-den weg gelegd. Eeiiigc erder heeft men voor kleine nig vocht in de lucht is, gelukt hetaanwijzing zouden de onderzcekui wel eens haar ongcN cer drie kwartier Pl'n van Muller kunn n leveren. Deze na zonsondergang laag boven den vond nl. dat hat Albedo van Mer- WestóÜjkeii horizon waar le nemen j eurlus In tegenstelling met dat en wel van ongeveer tien dagen vóór; Venus, zeer coring is Het bedraagt eel dagen na haar grootste j ongeveer 0.14; slechts 14 100 gedeelde meisjes aardig© mantels, die uit een glad bovenstuk bestaan en een ruim of geplooid baeque-deel. Het basque kan naar verkiezing onder het boven stuk. worden aangenaaid en van twee rijen stiksels voorzien, óf wel men ten. Bijna alle mantels zijn van flin- ke zakken voorzien. i k hinderlijk zijn. n echter olie om-1 het licht ook geheol tot op do M< tol evenveel dagen na haar dekt het aanzetsel door een ceintuur i Oostelijke l.aigatie, d. i. van den 8en! vn.n tu t, op de plniv?ct*-chijf \ullende van leder óf van de stof van den i tot den 28en Januari e.k. Toch moet I Iteht, wordt dus teruggekaatst. In mantel. De kindcrmantels zijn even- I ,m-,„ nie, teleurgesteld zijn nis men dit opzicht gedraagt Mercurius zu h als die der volwassenen ihoog gc?!o- J gedurende dezen tijd, de planeet in precies zooals onze maan, waarvan liet gelieel niet te zien krijgt, want het] 'iet Albedo slechts 0.13 bedraagt. kleinste wolkje kan al buitengewoon Daarom neemt men dan ook aan, dat Zakken vindt men tegenwoordig - ook op de rokken van daagsche ;a- porinen, terwijl men bij meer gc- kleede toiletten den schuinen zak in een der naden mui den rok verbergt. Zelfs op de gladde heupstukken van meisjesrokken brengt men nette, kleine zakjes aan Zoo aal men dus eindelijk «aan inzien, dal de zakdoek geen versiering is. die men tussohen de ceintuur of in de mouw droogt. De hoeden blijven nog steeds zeer eenvoudig, zoowel ten opzichte van j de modellen als van dc gar neer inj De 'bollen woixien gaandeweg hoog stondiglieden gunstig, dan ziet Mercurius als een zéér heldere ster. rustig flikkerend en ©enigszins rood achtig-geel van kleur. Volgens som migen is zij meer oranjeachtig. In allo geval is echter il© kleur zeer moeilijk le beoordcelen door den la, gen stand aan fton nog niet geheel donkeren horizon. De planeet was den 16en Dec. 1915 in boven conjunc tie nxd de zon en beweegt zich lang zaam van do zon af tot ongeveer 18 cnriuS-opperv lakte doordringt dat d© besUmddeeltm hiervan veel overeenkomen met die van «le Maan- oppervlakte. Mocht er «lus op Mercurius werke lijk een atmosfeer voorhanden zijn, don is deze dus zoo dun, dat h*t licht niet belangrijk er door wordt tegen gehouden. Met buitengewone moeite, c» dan nog slechts zeer onduidelijk, heeft men wel eens vlekken op Mercurius kunnen zien. Of «leze echter werkelijk aanwezig zijn of slechts op gezichts bedrog berusten, is nog geheel i.iet met zekerheid te zeggen. Sommigen 1 webben hieruit een draaiing om eigen as van pl.m. 24 uur gevonden. Schiaparelli daarentegen von-3evenals bij Venus, dat de duur van deze draaiing gelijk is aan den omwer.tolingstijd der planeet, zoodnt d© laatste der zon altijd dezelfde zijde toekeert. Na JkltJanaretli meende weer Brenner, dat die draaiing 33 3,4 uur duurde. IIóo het echter ook zij, geen dezer waarden kunnen wij mot zekerheid aannemen; ook' hier zal. evenals hij Venus, de tijd motten leeren, wie het bij het rechte eind heeft gehad. Overgangen van Mercurius grij- pert vrij dikwijls plaats; In Iedere tijdsruimte Van 4(5 jaar treden er 7 op. Do eerstvolgende zal echter pas den Ten Mei 1924 optreden. Een maan heeft men tol heden bij Meren rins niet ontdekt. IT. C. Parijsche Brieven DE OORI.OG EN DE SCHOOI. Wat denken de schooljongens te Parijs van den oorlog? Ik heb onder mijn Fransche vriendinnen een lieve onderwijzeres Van de lagere school, die, met haar twintig lentes, tracht te regeeren over ern klas van kwa- jonge; s van den top van Montmar- tre. Ik heb haar deze week onder cm voorwendsel bezocht, ©n vond t, nr zittend aan een druk weikjc; men zou zich gewaand hebben in een afdeeling van zenuwlijders, in de Snl- pétrièro. De namiddag was zacht: op de speelplaats vonden duizelingwek kende wedloopen plaats, en wat een kreten! Alle kreten van den „Jungle", door Kipling onsterfelijk gemankt! Mijn vriendin, in den hoek der speel plaats, staande en met een air vair berusting, las vaagjes 7.ij kwam hij me, nam me aan de hand, geleidde mij langs de muren. Pas op! zei »ij mij fluisterend en tegelijkertijd met en bijkans bodroef- do gelaatsuitdrukking, ze zouden je wegvoeren! Zij zijn hensch gek. Zoo als ze daar zijn, vermaken zij zich ..in den Oorlog", en 't is Maandag: zij hebben soldaten met ver!of gezien, en 't is -erger nog dan gewoonlijk! Ze brengen alles in actie, w.it ze gehoord hebben. Ze zijn heroïsch en wild. Ik houd nve voor hen on mijn hoede, met de rechtmaligste voorzichtig heid. Ik kijk naar hen, en alb-ngs onder scheidt men iets in d.t tumult van verschrikkelijke jongens. Zij hebben houten degens, verborgen in hun zak ken, meegebracht overigens treden linialen daarvoor in dc plaats. Elas tieken hallen worden gebruikt ftts granaten. De loopgraven en de borst weringen, dat zijn, zoo maar over de speelplaats ges Rept, eenigc banken en springend en schreeuwend, loo pend op handen en voeten, kruipend op den buik, wedijveren dc twee kam pen, Fransclien en Duitschers, in strategie. Ik zie ernstige snuiten, kleine jongens, die er van overtuigd zijn, dat het „mecnensis. De Duitschers geven zich over! Men hooit: „Kameraii©, Kamurade!", lil alle hoeken worden handen opgehe- en er zijm er, onder de kleinst'n, hij, die heete tranen, schreien!... Don kond mijn vriendin tusschenbei, haalt dc kleine ongelukkigen uit den ver arden vechterstroep, troost hen, be knort hen en laat li©n zich don neus snuiten! FEUILLETON van HECTOR MALOT. JIelhui6g©zin wordt opgebroken. Ala ik alleen zat dacht ik dikwijls bij mezelf„Gij zijt te gelukkig, jon gen dat zal niet lang meer duren." Welk ongeluk mij overkomen moest, kon ik niet voorzien, maar ik was bijna zeker, dat het, van w< ken kant'ook, zou komen opdagen. Dit stemde mij dikwijls treurig, maar toch had het in één. opzicht veel goeds, daar ik in alles zooveel moge lijk mijn best deed om het ongeluk te vermijtten, en mij verbeeldde, dat het mijn eigen schuld zou zijn, wanneer ik weder door een ramp getroffen werd. Het was echter niet door mijn. toe doen, maar als ik mij niet bedrieg, besefte ik het ongeluk in zijn geheo- len omvang. Ik zoide reeds, dal vader Ac«[uin hoofdzakelijk viooltjes teelde Deze zijn zeer gemakkelijk te kweeken en de tuinlieden, die in den omtrek van Parijs wonen, slagen er in wonderen daanan voort te brengen, getuige de groote planten, die van boven tot on deren met bloemen beladen zijn en die zij in de ma.anden April en'Mei naar de markt brengen. De tuinman, die van viooltjes zijn werk maakt, moet er slechts op letten, dat hij de dubbele planten uitkiest, omdat de dames de enkelen niet verlangen. Daar het zaad, in evenredigheid ten minste, meestul evenveel dubbele als enkele planten doet ontkiemm, is liet van het grootste belang, dat men sieohts de dubbelen behoudt, want an ders loopt men gevaar, dat men met de grootste zorg vijftig op d© honderd planten kweekt, die men moet weg werpen, wanneer zij beginnen te bloeien, dat wil zeggen, een jaar na dat zij gezaaid fijn. Wanneer zij, die viooltjes telen, de dubbelen van dc enkelen moeien uit zoeken. wenden zij zich tot an dere tuinlieden die niet het geheim be kend zijn en deze gaan naar de stad, om evenals de dokters of deskundi gen, een consult te houden. Vader Acquin behoord© onder de knapste bloem kweekers van Parijswanneer de tijd was aangebroken waarop de viooltjes uitirez'cht moeslcu worden. was hij den gansclien dag bezig Dan was hel voor ons en vooral voor Mar tha een slechte tijd, want als vrienden bij elkaar koinen, wordt er in den re gel menig glas gedronken en als hij dan na zulk een dag tehuis kwam, had hij een hooge kleur, kon moeilijk uit zijn woorden komen en dikwijls beefden zijn handen. Martha ging niet naar lx.il voordat hij tehuis was, hoe laat in den nacht dit ook wezen mocht. Als ik dun nog wakker was, of d.: het giedruisch, dut hij veroorzaakte, ontwaakte, hooide ik van uit mijn kamer, wal zij spraken. Waarom zijt g© niet naar bed gegaan?' vroeg de vader. Omdat ik wilde zien, of gij soms nog iéts noodig mocht hebben. Dal wil zooveel zeggen, als dal gij mij bespiedt. AU ik niet meer wakker was, tot vvien zoudt u dan spreken? Gij wilt zien of ik nog goed kan loopen zie nu maai', of ik niet geheel goed tot aan gindsche deur kan gaan zonder een oogenblik van dc streep af te wij ken. Ik hoorde hem in de keuken eenige ongeregelde ecl.roden doen daarop een stilte. Gaat het met Liz© goed? Ja, zij slaapt, wilt gij zorgen dut gij geen leven maakt. Ik maak geen leven ik loop recht voor mij uit; ik moet wel reoht voor mij' uiliooipen. daar de dochters andere'haar vader beschuldigen. Wat zeido zij wel toen z© mij niet bij het avondeten zag. Niets zij heeft aanhoudend naar uw plaats gekeken. O, zag zij naar mij - Ja. Zag plaats? er dikwijls Dikwijls? naar? Dikwijls. En wat reide zij? Haar oog zeide, dat gij daar niet zat. - Toen vroeg zij u zeker, waarom 'k er niet was en gij hobt haar toen verleid, dat ik bij mijn vrienden was? -- Neen, zij vroeg mij niets en ik heb haar ook niets verteld, zij wist wel waar gij waart. Zij u.-l het, zij wist dat Is zij spoedig gaan slapen? Neen eerst een kwartier gele den heeft zij den slaap kunnen vat ten zij wilde op u wachten. En wat wildot gij? Ik wilde niet hebben, djt zij u thuis zag komen. Na een oogenblik stilte. Martha, gij zijt een goede doch ter luister eens: morgen ga :k naar Louisot, ik beloof u plechtig, dat ik dan bijtijds terug zal wezen ik wil niet dat gij zoolang op mij moei wachten ik wil niet. dat Lizo ong©- rust gaat slapen. Maar die beloften werden gewoon lijk niet nagekomen en dikwijls kwam liij weer evc-n laat thuis. In huis was l.iz© almachtig; buitenshuis werd zij vergeten. Weet ge, men drinkt, zonder er bij te denken, omdat men liet zijn vrien den met weigeren wilmen drinkt de tweede maal, omdat men de eerste maal gedronken heeft en men is dan vast besloten om geen derdón koer te dunken maar drinken geeft nadorst. De wijn stijgt ikin uuar het. hoofd iiu-n weet, dat als men een goed glas gebruikt lxeoft, men de zorgen ver geet men denkt niet langer aan schuldclschersalles ziet men van de zonnig© zijde het is of men in een andere wereld komt, in die wncld, waarin men zoo gaarne zou willen zijn. En men blijft voorldiinken daar schudt het gevaar. Ik inoet eerlijk zeggen, dat het niet dikwijls gebeurde. Bovendien duurde die tijd niet lang en als dez© voori)ij was, had vader Acquin ook geen reden om van huis te gaan Hij was geou man d.e uit luiheid of om zijn tijd zoek te brengen, naar kroegen of herbergen liep. Toen de viooltjes uitgebloeid wa ren. gingen we onze zorg aan andere planten wijden, want een tuinman mag nooit een plekje In zij'n tuin on bebouwd laten zoodra de eene plant verkocht is, moet er eon andere voo' in de plaats komen. Do kunst van den tuinman, die ;.:jn bloemen naar de markt brengt, be staat hoofdzakelijk hierin, dat hij het juiste oogenb.' k weet te ki'-zen, dat de marktprijzen liet hoogst staan, eri va der Acquin. vergiste zich daarin nooit. Do maand Augustus b loofde veel goeds, alle planton stonden zoo voor deel ig mogelijk en hij z.-lde dikwijls tot zijn zoons, terwijl hij vergenoegd de handen wreef Alles staat prachtig. En bij /ioii- zolf rekende hij reeds uit, hoeveel de bloemen hem zonden opbrengen. Er was hard gewerkt om het zoo ver te brengén wij hadden geen uur vrijaf gehad en zelfs Zondags was ons geen rust gegund. Allee was thans ook in orde en, tot belooning van uns werken zouden wij op oen Zondag bij een vriend van Lize's vader gaan eten; Gapi zelfs mocht-van de paitij zijn. Wij zouden tot een uur of drie werken en dan zou alles gereed zijn en we mochten het huis sluiten en ons op weg hegeven; wij zouden echter r.ict laat terugkomen daar wij vroe ger naar bed moesten ga art, om den anderen morgen bijtijds den arbeid te kunnen hervatton. Wat waren wij in onzen echik. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 13