De Europeesche Oorlog. Ge Engelselie minister Sir Edward Srey over de blokkade-politiek en de belangen der nentrale mogendheden. Over Contrabande-politiek. Zal een sommissie ran onderzoek naar de gsbenrtenissen in België benoemd worden? Een verklaring van den Engelseben koning. FEUILLETON Alleen op de Wereld TWSEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 28 JANUARI 1916 vc-rgeldirur of verdelging of eeuwige vijandschap. Voor den burger zijn er veront schuldigingen, daar deze alleen door het wooivl zijn gevoelens kan uitdrukken. En zijn ergste uitlatin gen zijn gelukkig niet blijvend. Niets is merkwaardiger gedurende den oorlog, dan het bewijs van de on standvastigheid van den haat van het volk. Zelfs in Duitschland, fcegt iron, heeft de lhym.no van den haat ziin macht verloren dn waar het haatgevoel nog bestaat, is het niet meer hevig. Er Is nu echter in En geland een „Anti-Duitsohe Bond" opgericht, die ook na den oorlog den invoer van warén on van wat ook uit Duitschland maar Engelaüd wil verbieden. Gelukkig 'is de aanhang notr niet groot en dit geeft hoop voor de toekomst. Want als nu de bur gers niet over te halen zijSi, zich bii dezen 'bond aan te «fluiten, dan zal er zeker na de terugkomst der sol daten geen sprake zijn van een door voeren van dit denkbeeld. De soldaat begrijpt, dat oorlog ooiilcg, vréde vrede 1e. Bij Ihet flnzidht, dat hij ver kregen heeft gedurende den oorlog, is er bij hem geen plaats voor eeuwi ge vijan'dschap. Hij schaamt zioli niet, beleefdheden te wisselen met de Duitedhers. Hij weet, dat het niet onenscheliik is. haat te koesteren te gen een vijanid, zelfs al tracht hij hem het leven te be'ncmén. En als 'de oorlog beëindigd is, zal hij weiischea dat 't het einde is van al ditto ellende en niet het begin van een nieuwen oorlog. „The New Statesman" ePndigt zijVi beschouwingen niet de volgende woorden„Do AniJi-Duitsche Bond •moge een andere opvatting zijn toe gedaan, maar dat de massa der openbare nicening vroeger of later zich aan de zijde va'n den soldaat zal scharen, daar ziin wij izeker van." Uit Engeland. Sir Edward Grey over de SrStisoSt© blokkade-politiek In on3 vorig nummer gaven w onder do telegrammen een korte sa menvatting van 't slot der rede van den Engelsclien minister in t Lager huis. Hier volgt evenwel nog een uit voeriger verslag Het is de taak van het departement van buitenlandsolie zaken om het ui terste te doen ten einde de sympa thie der neutralen te behouden. (Toe juichingen Het moest tegelijkertijd aan de neutralen uitleggen en jegens 'hen rechtvaardigen al de bemoeiin gen met den handel bestemd voor den vijand, die niet kunnen plaats heb ben zonder eenige directe of indirecte bemoeienis ocuk met den neutralen handel. Dat is geen gemakkelijke taak. De belangen van dit land ko men in de eerste plaats, maar gij moet toch ook zorg dragen, dat ge niet onnoodig en ten onrechte de rechten der neutralen beperkt, onj de aanvoe- rc-n te krijgen die voor hun eigen verbruik noodig zijn. (Toejuichingen.) Gij.hebt g'x-n recht neutralen te doen lijden. Wat kan meer worden gedaan dan nu is gedaan, dat bestaanbaar Ls met rechten der neutralen en met het resultaat? Gij' kunt geen effectieve blokkadeünie vaststellen en zeggen da t geen schepen deze zul Ion passee- ren of gij zult elk verkeer van eiken aard naar neutrale havens binnen die linicn stop zetten. Gij moet. als gij zulke linten vaststelt. schepen voor neutrale havens met bonafide neu trale lading doen doorgaan. Ik meen dat gij met de blokkade ook bedoelt te onderscheiden en alleen dingen tegen te houdc-n die naar go meent voor den vijand bestemd zijn Dat is echter juist wat thans wordt gedaan. (Toejuichin gen Wij beletten den vijandelijken handel naar buiten. Wij passen de leer van de „voortgezette reistoe. Do aanneming van de vooretellen dezen m'iddag door het Iluis giedaan zou niet beter belatten dat goederen Duitsch- land bereikten, behalve in dit opzicht, i dat het in staat zou stellen nog veel meer schepen en goederen te confis- keeren dan thans. Dat zou zeker niet aangenaam zijn voor de neutralen. Indien iemand de rechtvaardiging van onze tegenwoordige politiek wenscht ie oonstateeren, heeflt hij slechts de correspondentie te lezen met de Vercenigde Staten. Zij kunnen dan kennis nemen van de bezwaren en tegen-bezwaren die elko politiek zou ontmoetap. Zij kunnen dan de nota's lezen van de regeering der Vereen i-g do Staten aan Engeland, spe ciaal de laatste nota, die gepubliceerd is maar nog niet beantwoord. Wij zuilen do laatste nota beantwoorden in overleg met do Fransche regeering, die bij deze zaak betrokken is. Ik kan alleen ten aanzien der neu traten zeggen, dat wij volkomen be reid zijn elko andere methode te over wegen waardoor onze politiek van Maart 1.!. kan worden uitgevoerd (n.l. die van het recht der oorlogvoerenden om den vijandelijken in- en uitgaan- den handel te beletten), welko resul taat zou hebben en in vorm waar schijnlijk meer aangenaam zou zijn aan do neutralen of In de practijk van hen minder lastig. Sir Edward Grey besprak vervol gens de wen9ch der regeering om zul ke overeenkomsten niet te maken met de handelaren enz. in do neutrale lan den, omdat het daardoor gemakkelij ker wordt vast te stellen, welke goe deren voor de neutralen zeiven en welke voor den vijand zijn bestemd. Het is onmogelijk den neutralen on gemakkon te besparen. Wat ik den neutralen in deze zaak toeroep is „wij kunnen niet ons recht opgeven om des vijands handel te belemme ren (luide toejuichingen) wij moeten daarmede voortgaan. (Toejui chingen). Het is altijd erkend, dat 't onmogelijk is, dat recht uit te oefe nen), zonder in sommige gevallen den neutrallen ernstige ongemakken en tijdverlies in hunnen handel te be rokkenen en somtijds ook vergissin gen lo begaan, die onvermijdelijk zijn. Ik zeg den neutralen nu dit „Er is één hoofdvraag, die beantwoord moet worden, n.l. erkent gij ons recht, om de principes toe te passen, die de regeering der Vereonigde Sta ten in den oorlog tusschen de Noor delijke en de Zuidelijke staten heeft ingevoerd, maar ook die principes toe te passen op do huidige toestanden en dus. ons boei te doen om den han del van den vijand door neutrale lan den heen te beletten?Indien zij „ja" zoggen, wat zij eerlijkheidshalve moeten zeggen (toejuichingen), dan zou ik hun toeroepen „Laten dan de kamers van koophandel, of overeen komstige lichamen het ons gemakke lijk makon, onderscheid te maken (toejuichingen). Neem het geval van de stoomboot „Stockholm'^ Toen het ons duidelijk werd gemaakt, hoe groot ongemak w.ij door het aanhouden van dit schip berokkenden, werd ons van Zweedsche zijde tevens in overweging gegeven, tot een soort overeenkomst te komen, om in de toekomst het aan. houden van schepen te voorkomen, en een middel te vinden waardoor wij zeker zouden weten, dat de lading bonafide voor Zweden bestemd of int Zweden afkomstig was. Zulk soort voorstellen ontvangen wij altijd gaar ne. (Toejuichingen.) Wij vragen den neutralen, daar wij htm onvermijdelijk moeilijkheden en somtijds verliezen moeten berokke nen, dat zij ons helpen om onder scheid te maken tusschen bona fide en anderen handel, zoodat wij voor hen de mflfeilijkhédeu tot een mini mum kunnen beperken. Indien dit liet antwoord is, dat wij niet het recht hebben, om den han del met den vijand over neutrale lan den te belemmeren, dan moet ik na drukkelijk zeggen, dat als de neutrale landen zich óp dit standpunt stellen, zij van hunne neutraliteit afwijken. 'Luide toejuichingen Het is volko men waar. dat er in de laatste nota van de Vercenigde Staten dingen voorkomen, die. zoo wij daaraan toe geven, het ons absoluut onmogelijk zouden maken te beletten, dat zelfs contrabande-goederen in groote hoe veelheden en door nou tra le landen heen naar den vijand gezonden wor den. Maar ik begrijp niet, dat dit de bedoeling of de houding der regeering van de Vercenigde Staten of van eenige andere regeering is. Wat de klacht betreft over onze be moeilijking van den handel, wat heeft Duitschland gedaan? (Toejuichingen) Hel bezaaide den Oceaan inet mijnen, die handelsschepen, zoowel van de neutralen ais van de oorlogvoeren den doen zinken. Het verklaarde willekeurig een deel van de volle zee tot oorlogszone en boorde voortdu rend zonder waarschuwing koopvaar ders in den grond zonder eenige voor zorg voor de veiligheid der beman ning en zonder eenig onderzoek naar den aard van de lading of zelfs van hun bestemming, zoodat het zelfs schepen in den grond boorde van de eene neutrale haven naar de andere gaande, zonder Engeland aan te doen. (Luide toejuichingen.) Wat zouden de neutralen zeggen als wij dat hadden gedaan? (Lulde toejui chingen). Als wij in plaats van de la dingen Ongedeerd voor het prijege- rcclit te brengen, inplaats van de schepen' met de bemanning veilig eu wel en onbeschadigd op te brengen en na onderzoek, indien we bevredi gend zijn, ze te laten doorgaan of in hel ergste geval ze voor ons prijsge- recht te brengen, zoodat, als we een fout begaan, een vergoeding mogelijk is ik vraag als we in plaats van dat alles te doen, wij neutrale sche pen in den grond hadden geboord zonder rekening te houden met den Onze Laclilioek „Waarom ben je toch zoo heftig tegen het gebruik van alcohol. „Omdat ik altijd veel artistiek ge voel heb gehad. Ik ben er van over tuigd dat de kleurschakering in do straten er veel op verbeteren zou al9 er meer vrouwen en kinderen met roode wangen en minder mannen met rood© neuzen te zien waren." Hij: ,,Je kust mij nu alleen nog als je geld noodig hebt". Zij: „Goede hemel, Jan, gebeuit das niet vaak genoeg?" „En hoe smaakt do koffie u, mijrt- heer?,' „Zij is juist naar mijn smank, dank u", antwoordde de nieuwe com mensaal beleefd „slap en koud, zooals ik ze het liefst heb". „Mijn vrouw geeft weer een avond partij", zei de heer Muller. „Nu, ik hoop dat u zich goed zal amuseeren", zei zijn handelsvriend. „Aan zoo iels mag ik zelfs in de verte niet donken, ik üou dan wel eens hardop kunnen gaan lachen, en daarmee de geheele verfijnde atmo» feer van de conversatie bederven.'1 aard van de lading of de veiligheid van onschuldige en weerlooze beman ningen eri passagiers, wat zou er dan gezegd zijn? Zoover -k weet, hebben de neutrale regeeringen niet zoo krachtig gepro testeerd tegen het torpedeeren van neutrale echopen als tegen eenige wij-ze won Optreden, die wij wettig volkomen te rechtvaardigen achten en die ongetwijfeld volkomen met de wetten der mensehelijklieid overeen komen. Duitschland hoeft zijn onwettig, onmenschelijk optreden willen rocht- vaard:gen door dat een vergeldings maatregel tegen ons te noemen, om dat wij zijn aanvoer van voedings middelen afsneden en omdat wij 't schip „Wilhelmina" in Februari van het vorige jaar, met een lading voe dingsmiddelen voor Duitschland, aan gehouden hebben. Maar vóór dat had Duitschland tw-6e neutrale schepen rnet ladingen levensmiddelen doen zinken. Welk recht ter wereld heeft Duitschland te klagen over bemoeilijking van zijn voedselvoorziening, als van den aan vang van den oorlog zijn kruisers, zoo lang zij konden zee houden, nentrale koopvaarders met levensmiddelen voor de burgerlijke bevolking van Groot-fRrittamiië ln den grond boor den en het levensmiddelen, waar ook gevonden, als absolute contrabande beschouwde. (GeroepHoor! Hoor!) Dit zoo zijnde, zoggen wij tot de neu tralen, da' we gerechtigd zijn de er kende rechten op te eischen, waarop we oprechtelijk aanspraak kunnen maken volgens de erkende practijk, d;e wij aelf met andere oorlogvoeren den iu vroegere oorlogen erkenden. Ov«r oontrabande en blokkade. De „Daily Chronicle" heeft de bet- kende Engelsche autoriteit op het ge bied van het Internationaal Recht, Sir John Macdonnell geïnterviewd, ten einde zijne meerling omtrent het nemen van contrabande en omtrent blokkade te vernemen. Er is op het oogeubhk, zcide Sir John, een soort crisis in het maritie me internationale recht, zooals die meer m oorlogstijd voorkomt zoo o.a. in 1780 en 19%. Hetzelfde geval deed zich in 18% en 1807 voor, toen Na poleon de decreten van Milaan en Berlijn uitvaardigde en Engeland die met „orders in council" beantwoord de. Sir John somde nog vele andeie dergelijke crises op en zeide vervol gens, dat wij thans 'n ten nog vee! critieker toestand verkeeren, dan ooi/ te voren hei geval was Welke recht-u heeft een oorlogvo© rende mogendheid volgens het in er- nationoal recht'? Engeland kan con- trabnndegoedoren Ln beslag nomen en zijn prljsgerochten bij „Order in Council" machtigen in zulke zaken, een beslissing te nemen. Maar daar mede behoeft een neutraal land geen rekening mee te houden en er zijn gevallen voorgekomen, dat de beslis singen van een Engelsch pri.isge- reeht door een Internationale Com missie herroepen zijn. Dit is o.a. in 1871 geschied. Om te bewijzen, dat een artikel conditioneele contrabande is, moet men twee dingen aantooncn, n). lo. dat de goederen naar het vijandelijke land gezonden worden en 2o. dat zij voor de vijandelijke regeering b» stemd zijn. Officieel nieuws. Aan de staftoerichten on tl oenen we: WESTELIJK OORLOGSVELD. Van den Duitschen staf: In verband met de Iwschielmg van do Duitscho stellingen in de duin streek door landai ullerie der geal lieerden vuurden Engelsche moniUï ren in de buurt van Westend© ook, echter zonder resultaat*. Aan beide zijden van do straat Vimy—Nouvillo bestormden Duitscho troepon na eon ontploffing de stelling dor Franschen over een breedte van 5—600 meter en namen een officier en 52 man gevangen; tevens maakten zij een machinegeweer en drie rnijn- werpers buit. Na vruehteliöoze togen aanvallen van de Franschen ontwik kelden zich de Iaatslo dagen bier en daar bij de veroverde loopgraven le vendige handgranaatgevechten. He si ad Ler.6 lag onder krachtig vuur der geallieerden. In dc Argonne nu en dan hevige "arti 1 leriegc v echten. Van den Franschen staf: In Artois hevige artillerebcschi®- .liar, evewoo in den sector Neuville- Sl. Vaast. In de nabijheid van don weg Neuvillo—La Folie gaan de Franschen voort de luisterposten en mijn-kraters te hernemen, waarin de Duitschers haddon post gevat. Zij vonden er een groot aantal Duitsohe lijken en maakten eenige gevangc! men. In de Argonnen lieten do Franschen met succes twee mijnen springen. OOSTELIJK OORLOGSVELD. Do atafberichten melden geen ge- beu nlenisscn vain bolang. De „Berliner Lokal Anzeiger" meldt dat de gevechten aan het Bes jarabische front wel voortduren doch ni verhouding tert. vroegere a an \'all en hi hevigheid sterk zijn afgenomen. Thans hebben do Russen versterkin gen aangevoerd waarvan echter slechts 'een klein deel in het vuur is gebracht. ZUIDELIJK OORLOGSVELD. Van den Oosten njksc hen staf: Bij Oslavija liepen, ten gevolge van 't Ooslenrijksche geschutvuur 50 Italianen naar de Oostenrijkers over. Hei raadsel van Mon tenegro. 't „Algemeen Handelsblad" schrijft: Volgens de Oostenrijksche berich ten heeft do gevolmachtigde der re geering van Montenegro (wie is dit thans de voorwaarden betreffende liet nederlcggen der wapens door het Montonegrijnsche leger getee- kend. en heeft de ontwapening zon der moeite plaats. De koning en de koningin worden In I.yon gehuldigd, en dc vertegen woordiger der rpgeering teekent. de overeenkomst, die door dc Entente wordt afgekeurd het raadsel wordt door dit alles nog niet nader tot de oplossing gebracht. E/cumin als door de offïcieele me- dedeeling, die ons gezonden wordt door den consul-generaal van Monte negro te Amsterdam, den Heer Men- des da Costa, luid énd e „liet kabinet, goprosideerd dooi den generaal Serdar J. Voekotitsj, heeft, zijn ontslag aangeboden, dat door den koning is aangenomen. Dieniengevolge ban ik door hel ver- trouwe'n van den souvereïn geroepen een nieuw ministerie te vormen. ..Met het prosidium van het kabi net heb ik do portefeuille van bui- tenlandsche zaken aanvaard. „Mijne andere ambigenooten zijn dc heer Marko Radoelowitsj, oud- n.inister-president. als minister van jcst'tie. van ©eredienst en openbaar onderwijs de heer Audré Radowitsj, oud-minister president, als minister van HECTOR MALOT. 78) ln le schafturen maakte rk kennis met hem en spoedig had hij een groo te genegenheid voor mij opgevatik was een onvermoeid vrager en hij 'n onvermoeid prater. Wij werden zelis onafscheidelijk. In de mijn spreekt mon gewoonlijk weinig en men noem de ons dan ook de babbelaars. Alexia had mij niet alles verteld wat ik weten wilde, evenmin hadden do antwoorden die oom Gaspard mij gaf, mij kunnen voldoen, want als ik hem vroeg „Wat is steenkool?" gaf hij mij ten antivoord: „Dat zijn ko len, die men in den grond vindt." Zulke antwoorden konden mij niet bevredigen daar Vilalis mij geleerd had om mij niet zoo spoedig tevreden te stellen. Toen ik dezelfde vraag her haalde aan den schoolmeester, kreeg ik de bekendo verklaringen, dat steen kolen gevormd waren, door de ver- steening van geheele levende bos- sehen. van financiën en openbare werken de heer Rist© Popowitej, oud-mihis- ler van financiën, als minister van binnenlandsohe zaken generaal Ra- dornir Vechowits], commandant der Vassotewitsji-divisie. alls minister van oorlog. (get.) I. MJOEKOEWITSJ." Wie nu eohter als vertegenwoordi ger der rdgeering de onderhandelin gen met Oostenrijk voort, terwijl mi nister Mjoekoewitsj in Lyon bij dun koning en diens hof verblijft, is niet bekend. De Oostenrijksche staf deelt thans weer mede: In allo deelen van Montenegro en in het gebied van Skoetari heerscht volslagen rust. Het grootste gedeelto der Montone grijnsche troepen is ontwapend en de bevolking betoont zich zeer tegemoet komend. Uit Weenen wordt aan het „Bert. Tagebla't" geseind1, dat de Montene- grijnsahe generaal „Woekotïsj, van wien beweerd werd, dat hij den oor log tegen Oostenrijk Hongarije zou voortzetten,'zich met twee andere ge ne ia al 9 to Danitogvrad (er beschik king van den Oosten rij kschen bevel hebber heeft gesteld. FSsuwe samenwerking der gealliöertien. De „Times" verneemt uit Parijs, dat ook Italië bereid is met de anders Enten te mogendheden nauwer dan tot dusverre samen te werken. Bij de opening van een militair hospitaal te Milaan hebben de Fransche minis ters Pichon en Bartlhou en de Itali- aansche minister Barzilai redevoe ringen uitgesproken, waarin zij ver klaringen in dien geest aflegden. Als Biland te Rome zal komen, dan zal hij de regeeriiw aldaar bereid vin den tot de grootst mogelijke politieke en militaire samenwerking op het zuid-oostelijk oorlogsterrein, waar door den va! van Montenegro ItaJië's belangen ernstig bedreigd worden. Een dor eerste gevolgen dezer sa menwerking zal een verbetering der viclualiseering der Serviërs in Alba nië 'zijn. Bovendien zal Italië dan mooezeggenschup krijgen in de be sprekingen omtrent de geheele mili taire actie in het nabije Oosten, waar toe 'het. wegens zijn weigering, om aar. de Saloniki-expeditie deel te ne men, tot dusverre niet het recht had. In ©en telegram uit Rome aan de „Matin" wordt gevvozen op de nood zakelijkheid. om ook tot een finan- cieelc on economische overeenkomst te komen, zoodat het Ttaliaansclie 'bankwezen aan DuitscMand's in vloed onttrokken wordt. Bóvendien zouden de geallieerden, en vooral Engeland. Italië aan goeVfkoopere tarw e er. steenkool en aan lagere vrachtprijzen moeten helpen. Verspreid nieuws van deoorlogsvelcfen DE AANVAL IN ARTOIS. Uit Duinkerken wordt van het Fransche front gesdhreven Aan het front bij Souchez heersch te eenige dagen absolute rustde artillerie onderhield alleen den strijd, maar dc infanterie was werk loos. Elke actie werd trouwens be let door het gestadig regenweer, dat de loopgraven der poiiu's glibberig maakte en vochtig. Dc. bodem was bedekt met een dikke laag vette, bruine modder. De Duitschers, die bij Thelus en Farbus aanmerkelijk gunstiger stellingen innemen op de li euvel loopers en de uitloopers daar van. zijn nu, na een geweldige ar tillerie-voorbereiding. tot don aanval overgegaan. Bij „de groene Linde", aan den weg van Lens naar Arras en dicht bij een voornaam wegen- kruispuut gelegen, concentreerde Wij hebben Uiaus geen tijd om veel te praten, maar morgen is het Zondag, kom dan maar eens bij mij. dan zal ik u allerlei soort van steen kolen laten zien. Zij noemen mij den schoolmeester, maar gij zult zien, dat dio schoolmeester toch tot iets deugt. D© mensch heeft zijn leven niet al leen in zijn hand, maar ook in zijn hoofd. Evenals gij, stelde ilc op uw leeftijd in veel dingen belangik leefde in de mijn en ik wilde alles wat ik 'ederen dag in mijn omgeving zag, kennen; ik heb veel van de ingenieurs geleerd, wanneer deze mij iets wilden mededeelen en ik heb veel gelezen. Na mijn ongeluk heb ik veel vrijen tijd gehad en dien heb ik nuttig bosteed als men oogen heeft om te zien, en als men op die oogen de bril zei, die de boeken u geven, dan eindigt men met veel op te merken. Nu heb ik niet voel tijd tot lezen, ©n ik bezit geen geld om boeken te koopen, maar rk heb nog oogen en dio houd ik open. Kom morgen bij' mij'; dan zal ik u een mas sa dingen laten zien. Men weet niet welk zaad oen woord kan doen ont kiemen, dat in een vruchtbaar oor gevallen is. Ik heb naar de mijnen te Beesèges een geleerd man, Brouguiart genaamd, gevolgd en van dezen heb Ik gedurende zijn onder zoekingen veel gehoord. Wat mij op het denkbeeld bracht zelf te gaan lee- ren en dat is oorzaak waarom ik thans wat meer weet dan mijn.mak- zich een aanzienlijke Duitscke macht om den aanval op de loopgraven der geallieerden te ondernemen. De loopgraaf-mortieren en ide artillerie richtte ontzettende verwoestingen in de Duitsche gelederen aan. NeuviUe heeft vrceselij'k onder het vuur ge leden. Wat non overeind etond, is met den grond gelijk gemaakt. De Duitsche infanterie ondernam in gesloten formatie den aanval. Reeds had hun artillerie drie der grootste stukken lot iiwijgen kunnen brengen. Dit was hun een prikkel, om het succes uit te breiden tot de loopgraven der verbondenen, en de onstuimige aanval was zoo hevkr, dat een aanzienlijk deel der bezet tingstroepen plotseling do stelling verliet «n heil zocht in de tweede .linie. Van hieruit richtten de geallieer den een regen van moordend lood op do Duitschers, die zich trachtten ie verschansen, hetgeen evenwel niet gelukte Links en recli's van den zandweg vielen de Diuitsche troepen aan met groote doodsverachting, doch zïi hadden nergens sucoes- Da Duitsohe verliezen zijn wederom zeer hoog en worden op minstens 800 manschappen aan dooden geschat. De geallieerden veroverden twee mitrailleurs bii eon tegenaanval, welke echtor ook van den kant der vc-rbor.denen zware offers eischte. P^eds zijn door dc geallieerden 217 gevangenen en twee officieren ach ter dc linie gobraoht. Thans dreunt hveer uit de bosschen van den heuvelrug uit de Duitsche artilleriestellingen het Duitsche ge schut, dat «idli meer op La Fa.rge.lte en St. Eloy richt, dan op loopgraven en stellingen. De steenbakkerij tussohen Neii- ville en Thelus. welke in een enorm versterkte stelling is omgebouwd, wordt gedurig aan eon lievig bom bardement blootgesteld. De Duit schers doen versterkingen aonruk ken. doch deze bewegingen blijven niet onbokend, dank zij de. activiteit der Engelscflie en Fransche avia- teurs. Haai. Het Engelsche weekblad „The New Statesman" bevat een artikel, dat gericht ia tegen den in Engeland opgeiichtcn Anti-Duitschen Bond, die ten doel heeft ook na den oorlog het verkeer tusschen Duitschland en Engeland zooveel mogelijk tegen te gaan. Dergeliike gedachten van eeuwigen haat. worden door de sol daten tself gelukkig niet gedeeld, zegt het blad, dat daaraan een be schouwing ln den hieronder volgen den geest toevoegt. De soldaat aan het front heeft een veel betere voor stelling van wat de werkelijke be- teakenis van den oorlog is, dan de burgers. De soldaat in de loopgraven gevoelt dat hij geen t.vvist heeft met den soldaat in een loopgraaf tegen over hem, al zal deze hem dooden als hij ziin hoofd boven de verschan sing steekt. Dit beteekent niet, dat ziin ir.zicht omtrent de noodzakelijk heid van den oorlog is veranderd. Maar al moot hij maanden of mis schien jaren blijven waar hi] is, om clen vijand te overwinnen en de over winning voor zijn idealen t-e bevoch ten, dit neemt niet weg. dat 'liij er kent, dat de persoonlijke vijand een menschelijk wezen is. die hetzelfde ondervindt als hij zelf. heszelldo le ven in de loopgraven leidt als hij, een leven dat men niet begrijpt, als men het niet zelf medegemaakt heeft. De hartstochten, die den geest der burgers, dio niet aan het front staan, verduisteren, raken de legers bijna -niet. Er zijn natuurlijk uitzon deringen. Wreedheden als gasvergif tiging of het dooden van gewonden, mogen leiden tot een tijdperk van ..geen genade", maar ruim gespre ken beschouwt de soldaat zijn vijand r.ic-t als vijand, noch droomt hij van kers. Don volgenden dag zcide ik aan oom Gaspard-, dat ik den schoolmees ter een bezoek ging brengen. —O zoo, zeide hij lachend, hij heeft eindelijk een geduldig oor gevonden; ga, mijn jongen, daar uw hart het u ingeeftgij ziult toch wel gelooven, wat go zelf wilt. Wanneer gij ech ter iets van hom leert, wees er dan niet zoo ijdel op; als de schoolmeester niet zoo pedant was, zou hij een beste kerel zijn. De schoolmeester woonde niet, ©venals zijn makkers, in de kom van de gemeente, maar op oen kleinen afstand in een zeer onaanzienlijk en armoedig gedeelte. Hij woonde bij een oud© vrouwt de weduwe van een mijnwerker, die bij een ontploffing het leven verloren had. Zij verhuurde hem ©en soort kelder, waarin hij op de droogste plek zijn bed geplaatst had, die echter zoo droog niet was of er groeiden nog paddestoelen onder. Maar voor een mijnwerker, die ge wend is met de voeten in het water te staan en den gauschen dag water op zijn lijf voelt druppelen, was drl iets van weinig belang. Hij had des© woning gekozo::, omdat hij dan in de nabijheid der kolenlagen zou zijn, en daarin zijn nasporingen kon voort zetten en vooral omdat hij hier naar vvellw-hagen over steenkolen met af drukken, fossielen enz. voor zijn ver zameling kon beschikken. Hij kwam mij halverwege tege moet, toen ik binnentrad en op vroo- 1 Ijken toon zeido hij Ik heb ook voor een lekker kostje gezorgd, want evengoed a.'s de jeugd boren en oogen heeft, heeft zij een maag ©n die moet ook gevuld worden; men voldoet dan aan alle eischen. Het lekkere kostje bestond uit ge braden kastanjes, die in witten wijn gedoopt worden, wat men in do Ce- vennes voor een groote lekkernij houdt Als w© dat op hebben, \ervolgde de vschoolineesler, dan zat ik u mijn verzameling eens laten zien. Hij sprak het woord „mijn verza meling" o-p een toon, die het verwijt van zijn makkers volkomen recht vaardigde en ongetwijfeld kon oen conservator Tan een museum er niet trotscher op zijn. Bovendien scheen mij de collectie zeer rijk toe, tenmin ste voor zoover ik er over oordeel en kon, en zij nam bijna aijn geheele ka mer in beslagt daar de kleine stuk ken op do eloelen en de tafel waren uitgestald en do grootere op den grond lagen. Twintig jaren lang had hij eJles verzameld, wat hij bij zijn werk vond en do moeite waard achtte om te bewaren, en daar de mijnen van Cèie en Divonne zoor rijk zijn aan delfstoffen, bezat hij inderdaad zeldzame stukken die een natuur- voreeher of een geoloog gelukkig go- maakt xcaidon hebben. llij verlangde evenzeer om te spre ken als ik om le luisteren wij had den dus in zeer korten tijd onze kas tanjes naar binnen gewerkt. Hij vertelde mij toen alles, wat k gaarne weten wilde, terwijl hij mij de verschillende» namen zijner e been en opnoomde. De avond begon reeds te vallen, eer hij hiermede geëindigd had ^naar ik was toen wel gedwon gen, om naar de woning van oom Gasjiard terug te koeren. XXV. D© over6trooming. Den anderen morgen vroeg begaven wij ons weder naar de mijn. Wel, vroeg oom Gaspard aan den schoolmeester, rijt gij gisteren tevre den over den knaap geweest? Zeker, hij heeft ooren, en ik hoop, dut hij spoedig ook oogen zo! hebben. Het voornaam?te is, dat hij ar men heeft, antwoordde oom Gaspard. Ilij gaf mij een houweel, om hem behulpzaam te wezen in het afbede len van een stuk steenkool, waarvan hij het benedengedeelte onderhanden had; de opperman moet den arbeider soms in het werk bijstaan. Toen ik do derde maal het wagen tje naar do put Saint-Alphonsine rol de, hoorde ik plotseling ©en oorver- doovend geraas, een vreeselijk geweld zooals ik jiuz nooit gehoord had. Was het een verzakking of een instorting? ik luisterde; het geraas bleef voort duren eh drong van alle zijden naar binnen Wat beteekotide dit? Ik schrikte hevig en mijn eerste gedach te was om naar de ladder te enelteo en te ontvluchten. Maar men had reeds dikwijls met mijn bangheid dien spot gedreven uit schaamte besloot ik te blijven. Was het een mijnontjiloffing of een wagen, die in een pui werd geledigd; of waren het slechts nardhoopen. die door dc gangen naar beneden stort ten? Eensklaps snelde een bende ra tiet langs mij heen alsof zij een escadron huzaren w:arenj die op de vlucht ge slagen werden daarop hoorde ik een zonderling geritsel tegen den grond en'de muren, als het kabbelen \an doorstrooonend water De plaats, waar ik stond was echter geheol droog en ilat geluid was mij dus onver klaarbaar. Ik nam mijn lampje en nadat ik een biik in het rond gewonpen had bukte ik mij om langs den grond te kijken. Het was inderdaad het water; liet kwam uit de putten <-n steeg' naar de gangen. Dat geweldige leven, dat gedonder werd dus veroorzaakt door een waterloozing dio de mijn binnen* drong. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 5