BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD. Alleen op de Wereld 83e Jaargang ZATERDAG 2' JANUARI 1918 No 10013 LETTERKUNDIG WEEKBLAD, Het Rijke Natuurleven GERUIT. Bijna geheel kaal en met een kop, die op een volwassen kraaicnlijf scheen to hooron, zoo kwam hij op de boerderij aan, gelijk met een" paar broertjes ot zusjes van hem, die bin nen een paar dagen naar een ando ren jongen eigenaar verhuisden. De scheiding scheen hem niet hanl te vallen, maar tot zijn eer moet wor den gezegd, dat hij er ook niet blij om scheen te zijn, dat nu alle lekkere hapjes voor hem alleen waren. Den eersten dag van zijn leven op de boerderij scheen hij zich te hebben voorgenomen beslist al!c eten te wei geren en bijna hadden de oudere jongens hem voorgoed den naam vali sufrngelte gegeven, toen de jongste, voor wicn ten slotte toch de kraai was bestemd, den naam Gerrit toch veel beter vond, en hoewel de jonge baas den eersten tijd altijd maar „kraai kraai" riep, als hij met het voerbnkje kwam, werd het dier toch officieel onder den gebruikelijken kraniennnam bij de levende have der boerderij opgenomen. Hot snoode plan, om zich te laten verhongeren, had Gerrit gelukkig gauw laten varen. Al van zijn jeugd af scheen er een wijsgeerige geest het dier te huizen en zoo is het be grijpelijk. dat hij scheen te denken, dat men zich nu een maal in het on vermijdelijke behoort te schikken. Langzamerhand ontwikkelde hij nu een eetlust, die eerbied afdwong en hoewel ik had aangeraden geweekte beschuit en wormen te voeren, ver mengd met wat groen en een weinig ongezouten gehakt, bij gemis aan wormjes. moest hij het gauw met. a'itbrood stellen en ik verdenk er zijn Jongen baas sterk van, dat hij het zelfs waagde met rogeeringsbrood gezien de korstjes, die af em ioc rond zwierven en voor de kippen heel ten te zijn. Toch hield Gerrit het prachtig uit en loen hij zoover kwam, dat hij op zijn eigen houtje een wandeling over het erf mocht maken, wist hij wel zooveel dierlijk voedsel naar binnen te werken, dat ziin vederkleed er prachtig glanzend ging uitzien. Zijn proporties werden gaandeweg beter en toen de mooie, grijsblauwe kraag, die onzen kauwtjes zoon aardig aan zien kan geven, goed was uitgegroeid, slapte hij parmantiger dan de haan op het erf rond. Zoo was hij een heelen tijd een ko ninkje in hrt klein. De kippen sche nen hem niet nu sarieux te nemen, want als hij naa.r ze beet, doden zc net, of ze bang voor hem waren, maar dot hield in zijn deftigheid voor echt gemeend en zoo bleef hij zich voelen. Zijn kleine bua3 bemoeide zich al gauw niet meer met hem, vooral toon hij had gemerkt, dat de meid, die ge regeld de kippen voerde, veel meer invloed op Ger-it had dan hij zelf. Zat de kra^J stil te droomen op den nok van de scl .uur, dan kon zijn jon ge vriend „Gerrit-Owit" roepen zoo hard hij wilde, het dier bleef Oost- Indisch doof. maar nauwelijks ging de keukendeur open en vertoonde zich de meid op het erf, of Cerrit dwarrelde om laag en schoof op haar schouder nec-r. Vain standverschil itroit, hij, zich blijkbaar niets aan en de minste op de boerderij had zijn volle liefde. Een hevige schok ging er door zijn stil bestaan, toen een der kippen op ze keren dag niet haar kuikentjes naar buiten kwam. De haan keek niet met welgevallen naar zijn kroost, maar gunde zijn kinderen toch do fijnste kruimpjes, de andere kippen voelden aich alle maal tante en lieten het kleine goed ook met rust, maar Gerrit dacht er anders over. Als naar gewoonte pik te hij ook naar de kuikentjes, maar daar stoof de kloek, die anders altijd ontzag voor hem had geveinsd, met zoon vaartje op hem af, dat hij in dolle angst, naar het schuurtje vloog en daar heel den dag als versuft bleef, zitten kijken. Van dat oogenblik af scheen hij zijn stuur kwijt te zijn. Kwmn de meid haar kip-kip-kip" roepen, dan bleef Gerrit, die het an ders niet beneden zich achtte, tijde lijk onder het mindere gevogelte te worden gerangschikt, stil op zijn schuurtje zitten en alleen als op een ander plaatsje, waar de kippen niet konden komen een klein gedeelte van het middageten werd afgezonderd en de meid, met al de hartelijkheid, die in haar was haar „Gerrit-GerriV liet opklinken, kwam de kraai om laag. Tijdelijk leek liet, dat hij ging versuffen, maar daar gebeurde er iels, dat hem zijn gevoel van eigen waarde teruggaf. De boer had het land omgeploegd voor het winteigraan en terwijl hij er nog mee bezig was, streek de kraaienzvverm op de versche kluiten neer, luid hun vreugde uitvoerend. Dat was een openbaring voor Ger rit. Onmiddellijk liet hij zich tusschen zijn natuurgenooten neer en allen erkenden ze hem als een der hunnen. Hij mocht meestoeien en meegenieten van de gulden vrijheid en het onge wone voer hergaf hem zijn oud ge voel van de meerdere te zijn over het tamme gevogelte op de boerderij. Toen hij 's avonds terugkwam, pakte zijn baas hem uit luet hok en kortwiekte hem. Voor zoo'n weelde zou zelfs een menscJi zich vergeten, scheen hij te denken, laat staan een kraai, die pas weer zijn gevoel van eigenwaarde herwon. II. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen MODE EN KLEEDING. In afwachting van de nieuwe voor jaarsmodes hebben de dames thans de humden vol werk om het dessou: voor te bereiden, want hieraan moet de grootste aandacht geschonken wor den, om de nieuwe rokmodellen vol komen tc doen slagen. Vooral, wanneer straks de dunnere weefsels gebracht en gedragen zullen worden, moeten de onderrokken ,,up to date" zijn. \V,e willen ons niet ontveinzen, dat deze ommekeer in de mode een groote bres zal schieten in een bescheiden kleedgeld. Thans zijn lingerie, zijde en moiré of lustre onderrokken onmis baar geworden. De lingerie-rokken werden wel is waar nog onder de doorschijnende japonnetjes gedra gen en verdwenen dus niet geheel van het tooneel, maar thans heeft men aan die nauwe rokjes niets meer. Het nieuwste is, de onderrokken in klokvonn te snijden en dan met smalle strookjes, dofjes, kanten wat dies meer zij te garneertn. Uit den aard der zaak zijn de moderne con- fectie-iokken zéér duur,- want al wil men nu beweren, dat men goedkoo- per zijde sloffen kan aanschaffen dan wollen weefsels, omdat de laatste door de buitengewone omstandighe den énorm in prijs gestegen zijn, neemt dat niet weg, dat de groote hoeveelheid materiaal en het hooge arbeidsloon oorzaak zijn, dat zijden onderrokken in den prijs van vijf en twintig gulden en hooger, niet zeld zaam zijn! Vrouwen die lust en- tijd hebben zélf iets te maken, kunnen zich dus veel kosten besparen,. Eerstens kan men in de opruimingen voordeel ig coupons in zijde, kant of broderie koopen. Het komt er slechts op aan geen al te sprekende kleuren te kiezen, maar die welke men bij elk toilot zou kunnen dragen Voor het model is, zooals ik hierbo ven reeds opmerkte» de klokvorm verreweg het meest aan te bevalen, omdat men daardoor geen meerdere dikte om de heupen krijgt en van onderen zooveel ruimte als men wil; bovendien kan men de punten diie van boven afvallen mooi gebruiken, voor de smalle strookjes dar gamee- ring. De onderrokken moeten min stens vijf centimeter korter zijn dan de costuumrokken, want door de schuine naden, die altijd min of meer rekken, loopt men gevaar, dal bij het loopen de onderrok zichtbaar wordt, hetgeen al heel weinig élégant is. Als maatstaf voor het aantal onderrok ken, dat men noodig heeft, ga men te •r'ajde mot da loostuums waaronder ze gedragen moeten worden en ne men we aan: één rok van zwarte of gekleurde taffetas, om onder een zijden japon te dragen; één van ge kleurd moiré om onder tailleur-cos- tuums te dragen; en drie witte linge rie-rokken om onder lichte <5f witte toiletten te drogen. Voor de reis is een gekleurd moiré of lustre onderrok het meest aan te bevelen. Nu w e met de wijde japonrokken de zakken weer terug krijgen, zullen vele dames er zich nog niet aan kun nen gewennen die bovenop haar ja- ponrokken aan *,e brengen, want zoo'n zak is nu niet bepaald een smaakvol le versiering te noemen. Alloeji op sport- en reisrokken misstaan ze niet, doch geven integendeel een eigenaar dig cachet. Nu kan men in de ruime plooien der japon zéér goed een schuine zak aanbrengen, of wel men naait de zak op den onderrok en brengt, in den japonrok sleohts een oorresp on de er end split aan. Allerliefst zijn de nieuwe voorjaars hoedjes. die ik zooeven mocht bewon deren. Het laat zich aanzien, dat voorloopög alleen zwart en marine blauw gedragen, zal worden en enke le donker bruine, paarse en groene tinten. De' voorjaarohoeden kunnen naar verkiezing van tafzijde of slap stroo zijn, doch in beide gevallen is de garneering uiterst sober. De zwar te stroohoed behoort eigenlijk tot het chapellerie-gcnre. Hij is tamelijk hoog van bol, de rand iets breeder dan tot nu toe het geval was, en de garnee ring bestaat uit een enkele pompon van zwart zijden draden vervaar digd! De 2ijden hoedjes vindt men in al lerlei vormen. De bollen zijn zoowel glad als gefronse.'d overtrokken, de garneerïng bestaat uit een grillige strik, of een paar vleugels van lint door lelon gesteund. Men brengt opnieuw veel lakhoe den, die buitengewoon practise!) zijn tegen regen en stof. Als re-shoedjes worden ze veel gedragen door haar, die de weinig flatteuse autokap niet j verkiest. Toch gaat men voort die j auto-kappen aan te bieden, zoowel in zijde tussor als velours panne of van fijn stroo. De Koningin legt voor dit praeti- sche hoofddeksel groote voorliefde aan den dag. Op haar reizen door de overstroomde provinciën zien we haar alom in korten rok, lange man- tol en autokap gekleed, do meest ge teisterde plaatsen bezoeken; belang stellend onderhoudt H. M. zich daar bij met haar zwaar beproefde on- dondanen en overal heeft zij een vriendelijk, bemoedigend woord van troost voor de arme slachtoffers over, die door tronen van ontvoering heen, glimlachen over de eer die ben zoo onverwacht te beurt valt Over het algemeen is onze Lands- moeder in haar kleeding hoogst een voudig en aan ons Hof is 't allerminst te wijten, dat de luxe in <le vrouwen- kleeding, trots de ernstige tijden wel ke we beleven, nog steed9 toeneemt. Vooral in de toilet-onderdcelen wordt die luxe steeds grooter. Het schoeisel vraagt tegenwoordig de grootste oplettendheid en waar men vroeger sprak van den gouden tijd van den pruikenmaker, is het nu de schoenmaker die een gouden tijd be leeft, want zoo'n paar moderne laarsjes in de kleur van uw toilet kost vijf en twintig gulden, als zo naar maat vervaardigd worden en niet veel minder in de confectie, aangenomen, dat de verlangde nuance al voorhan den is, befgeen natuurlijk tot de zeldzaamheden behoort! Den Haag, 21 Jan. 191G. MARIE VAN AMSTEL. Sterrenpraatjes. xvnr. De zonsverduistering van 3 Febr a s. Zonsverduisterin gen in het algemeen. Over eenkomst en verschil mei Maans verduisteringen. Totale zons verduisteringen. Den 3dicn Februari 1916, dus juist li dagen na dte Maansverduistering, zal er een zonsverduistering plaats grijpen. Ook nu, willen we echter eerst iets van zonsverduisteringen in het algemeen vertellen. Na hetgeen over de maansverduis teringen is gezegd, is het wezen van een zonsverduistering gemakkelijk in te zien. Evenals het toch kan voor komen, dat dn aarde juist tusschen zon en maan staat, kan het geval zich ook voordoen dat de maan juist tus schen zon en aarde staat. In dat ge val zal de Maan, die dan donker is (het is immers Nieuwe Maan) de zon bedekken voor de mensclien op aarde. Men spreekt dan van een Zonsverduistering. Wil nu bovenbe schreven toestand zicli voordoen, dan moet natuurlijk de maan (even als tijdens ©en Maansverduistering) dan juist weer in of dichtbij een der knoopen harer baan staan, en wel in dit geval bij de knoop die zich in de zelfde richting als de zon bevindt. Om een definitie voor „zonsverduis tering-"" Le geven, behoeft men dus in de definitie voor „Maansverduis tering'" slechte de woorden: Volle maan. te vervangen door Nieuwe maan. Men krijgt dan: Een zons verduistering treedt op wanneer de Nieuwe maan zich bij een der knoo pen der maanbaan bevindt. Dan is natuurlijik ook de knoopwnlijn, even als bij do maansverduistering, naar de zon gericht. Hieruit volgt dus dat alles wat omtrent de verschillende perioden der Maansverduisteringen is gezegd, bij de zonsverduistering even goed geldt, en dat ook deze dus met behulp van den Saroscyclus ge makkelijk zijn te voorspellen. Een zonsverduistering zal, zooals haast van zelf spreek!, meestal 14 1/2 dag vóór- of na een maansverduiste ring optreden. Bij deze laatste toch bevindt de volle maan zich dicht bij het vlak van zon en aarde. Na 14 1,2 dag is het Nieuwe maan; dam is ech ter de maanbaan ten opzichte von zon en aarde nog zoo weinig van stand veranderd, dat deze Nieuwe maan zich toch nog dicht genoeg bij meergenoemd vlak bevindt om een zonsverduistering mogelijk te ma ken. In bijzonder gunstige gevallen kan hot zelfs voorkomen dat ook nog 14 1.2 dag vóór de Maansverduiste ring een Zonsverduistering plaats heeft. De Maansverduistering tus schen twee zonsverduisteringen zal dan meestal totaal zijn', ter wijl tijdens de beide zonsverduiste ringen slechts het bovenste of onder ste gedeelte der zon verduisterd zal zijn (P a r t i e 1 e of gedeelte* 1 ij k e zonsverduisteringen.) Wij zien dc maan gewoonlijk iets greoier dan de zon. omdat zij, of schoon kleiner, veel dichter bij ons is. Daarom zal tijdens een totale verduistering de Maan de Zon geheel kunnen bedekken. Zooals wij echter al weten, zijn noch de Maan, noch de Zon altijd even ver van cms af. Wanneer zich nu het geval voordoet, dat tiAlens een ver duistering do Zon juist zoo n a h ij mogelijk is, de Maan daarentegen zoo ver mogelijk (dat wil dus zeggen wanneer de Zon ons zoo groot mogelijk voorkomt, de Maan daarentegen zoo klein mogelijk), dan zal onze wachter het daggesternte niei volkomen bedekken, doch er zal om de donkere Maanschijf een smal le, schitterende ring der Zonneschijf zichtbaar blijven. In dit bijzonder geval spreekt men van een r i n g- vormige Zonsverduiste ring. Een groot verschil tusschen Zons- en Maansverduisteringen is gelegen in dc zichtbaarheid. Een Maansver duistering toch is overal zichtbaar, waar ook de Maan op dat oogenblik wordt gezien. D;t is duidelijk, want de Maan is ook werkelijk donker; zij ont vangt. ook werkelijk geen Zonlicht Een totale Zonsverduistering even wel is 6lechte zichtbaar op een klem gedeelte der Aarde en wel op die plaatsen, welke vlak bij de verlengde lijn ZonMaan gelegen zijn. Plaat sen, tlio iets verder af liggen, zien slechte een gedeeltelijke verduiste ring; andere, die nog veel vertier liggen, zien in het gdlieel geen verduistering. De oorzaak hiervan ligt in het feit. dat de Zonsverduiste ring iets .schijnbaars' isde Zon wordt geenszins donker Wanneer toch een boom het licht van een straatlantaarn onderschept, behoeft men slechts buiten de lijn boom- lantaarn te gaan staan, om het licht weer te zien. Welnu, precies hetzelf de doet zich bit een Zonsverduiste ring voor. (Lit t bovenstaande voor beeld blijkt ook, dat men kan zeg gen „de plaatsen, die door de Maan schaduw worden getrof fen. zullen de verduistering zien"). Maar niet alleen de plaats van zicht baarheid, ook het tijdstip is anders dan bij een Maansverduis tering. Het treden vun dc Maan in de schaduw der Aarde, is iets, dat op een gegeven oogenblik gebeurt en dus overal ook op dit zelfde oogen blik wordt gezien. Bij een Zonsver duistering echter gaat de Maan vóór de Zon langs, en langzamer hand verschuift dus ook de lijn Zon- Maan over het aard-oppervlak, tel kens weer andere plaatsen treffend, lot zij eindelijk buiten dc Aarde valt. Daaibij komen nog de draaiing der Aarde om haar eigen as en haar venteling om de Zon. wuardoor ook al telkens andere gedeelten der Aarde na elkaar door ge noemde lijn worden getroffen. Uit dit alles blijkt duidelijk, dat op geen twee plaatsen een Zonsverduistering op hetzelfde tijdstip wordt waarge nomen. De langste tijd, gedurende welke de zon voor één en dezelfde plaats op aarde totaal verduisterd kan zijn is ongeveer 7 minuten. De zoogenaamde totali teitsduur hangt groo- tendeels af van (le schijnbare grootto van zon en maan tijdens de verduis tering. De langste totaliteitsduur zal natuurlijk voorkomen wanneer do maan zoo groot mogelijk en de zon zoo klein mogelijk wordit gezien (juist, hert omgekeerde der vereischten voor een ringvormige verduistering). De totale zonsverduistering is het meest indrukwekkende der astrono mische verschijnselen. (Langzaam maar zekér ziet men den oosfelijken rand der maan den westelijken rand dor zon naderen. Het oogenblik van aanraking, het le contact, heeft spoedig plaats en haast onmerkbaar schuift de zwarte maanhol verder vóór do schitterende zon, haar meer en meer verduisterend. liet wordt op aarde steeds donker der. Eindelijk raken de toppen der maanbergen al den oostelijken zonne- raoiji en de lovergebleven zoxmesik- kel wordt tot een parelachligen snoer van intense schittering versnipperd. Men noemt dit prachtig verschijnsel „het Parclsnoer-phaeno» meen"; het duurt slechts een on deelbaar oogenblik, want dadelijk raakt do oostelijke rand der maar* zelf die der zon. het 2de contact Plotseling is een kille schemering inr gevallen! Avondschemering midden op den dog! De lucht wordt merk baar kouder; den mensch bevangt een rilling; de vogels zoeken eenigszins onthutst hunne nesten op; de licht schuwe dieren worden wakker! Zelfs de sterren worden zichtbaar en om do donkere maan flikkeren in een zacht roodachtig licht, vreemd soortige vlammenachtige verschijnsel len, als lange vuurtongen! En dan dat alles ornrmgd door een zilveren stralenkrans! Chromosfeer, Protu- bcranzen en Corona- Doch kort duurt die pracht. De westelijke mannrand beeft den westelijken zonnerand be reikt (3 de contact) cn weer treedt het parelsnoerphaenomeen even op om dadehjk in een smalle zouuesikkel over te gaan. Ook de Co rona, Protuberanzen en Chromosfeer zijin dadelijk bij hei 3de contact ver dwenen. De zonnesikkel wordt intuee schen steeds grooter, tot eindelijk de maan juist naast de zon staat (4d t of laatste contact) en de zon schittert weer als ware er niets voor gevallen. De verschillende verschijnselen dift bij een zonsverduistering optreden (Corona, etc.) hebben wij vroeger bij do behandeling der zon zelf al hu- sproken en gaan dus daar niet ver- dor op in. Tot slot zij nog het een cn ander gezegd over de verduistering van 3 Febr. a.s. Zij is onzichtbaar in onze streken. Daarentegen t ot a a 1 voor Columbia, Guadeloupe en den Atlontr. schen Oceaan. In West-Europa is zij uls een gedeeltelijke verduistering zichtbaar. H. C. Amsterdamsche Kout BLOKKEN WINKELHUIZEN. Do Vijzelstraat-bewoners zijn niet gerust. En daar bestaat reden voor. Nu de plannen er zijn, om hun FEUILLETON HECTOR MA LOT. 79) Ik liet mijn wagon op de rails staan en ijlde naar de werkplaats. Oom Gaspard, het water is in do mijn Wat een onzin! Er is een gat dooi de Divonnc geboord, laten wij ons redden. Laat mij niet rust. Luister dan zelf. Ik zeido dit op zulk een angetigen toon, dat oom Gaspard zijn werk een oogenblik staakte om te luisteren; hetzelfde geluid was het. maar nog veel sterker, veel onheilspellender. Alen kon zich niet vefgissenbet water stroomde met alle kracht bin nen. Red u, riep hij, het water is in dc mijn! Jin al roepende: „het water is in de mijn gieop oom Gaspard zijn lampje, want hiervoor zorgt de mijn- iwerker altiid in de eerste plaats, en 6nelde de gang in. Nog geen tien atappen had ik ge daan, of ik zag den schoolmeester eveneens zich naar de gang begeven, ow naar het geluid te onderzoeken. Mater in de mijn riep oom Gaspard hem toe. De Divonne heelt een gat ge boord voegde ik er bij. Zijt ge dwaas ltedi u riep de sclioolmees- tqr. De oppervlakte van het w ater was spoedig in de gang gestegen, en reik te brina tot onze kmcen, wat ons het voortgaan zeer belemmerde. De schoolmeester liep met ons me de en alle drie snelden wij voort, torwiil wij bij elke werkplaats rie pen Redt uHet water is in de mijn 1 Het water steeg met een ontzetten de .snelheid gelukkig waren wij niet ver mui de ladders verwijderd, daar wij deze anders nooit zouden-hebben bereikt. Do schoolmeester was de eerste, maar hij wachtte. Gaat «ij maar vooruit, ik hen de oudste en ik heb een gerust gtAve- terr. liet w as hier de plaats niet om be leefdheden met elkander te wisselen: oom Gaspard klom het eerst naar boven ik volgde hem en de school meester achter mij en na dezen, maar- eer. heel eind achter hem, eenï- ge werki.eden, die zich bij ons ge voegd hadden. Nooit waren de veertig meters, welke de eerste van de tweede laug scheidden, met groolcre snelheid af gelegd. Maar vóór dat wij de laatste trede bereikt hadden, viel een stroom water ons op het hoofd, waardoor onze lampen uitdoofden. Het was een waterval. Houdt je goed vastriep oom Gaspard. Wij klemden ons alle drie zoo vast mogelijk aan de sporten, om aan het water weerstand te bieden, maar zij. die achter ons kwamen, werden me- dcgeeleurd. en ongetwijfeld zouden wij. wanneer we nc« een tiental sporten moesten stijgen, evenals zij, in de diepte gestort ziin, w ant de waterval was een stortvloed gewor den. Toen wij de eerste laag bereikt had den. waren wij nog niet gered, want nog eon vijftig el hadden w ij af te leggen, eer we bij den uitgang wa ren. en ook in dc gaanderij bevend zich het waterwij hadden geen licht, nu onze lumpen waren uitge doofd. Wij zijn verloren, zcide de schoolmeester bevee! uw ziel aan God, Rémi. Maar op hetzelfde oogenblik ver schenen iu de gang aeven of acht lampen, die ons tegemoet snelden het water- reikte tot aan orJzo knieën 1 en zonder ons te bukken, raakten wij het met de band aan. liet was geen kalm stroomend water, het was een vloed, een draaikolk, die ailes mede- voedde wat hij op zijn weg vond en stukken hout als veertjes draaien deed. Dj mannen, die ons te hulp scho ten. en wier lampen wij bespeurden, wilden de gang volgen en op deze wijze de trappen en de ladders, die zich in de nabijheid, bevonden, berei ken maar tegen zulk een stroom waren zij niet opgewassenhoe dezen te stuiten, hoe weerstand le bieden aan zijn kracht en aan het hout, dat hij met zich voortsleurde Ook hun ontsnapte denzelfden uit roep. dien de schoolmeester zich had laten ontvallen Wij zijn verloren Zii waren ons thans genaderd. Dien kantriep de sciiool- nneestcr, die de eenige scheen, w&lke zijr. tegenwoordigheid van geest be houden had; ons e enige toevluchts oord ziin de oude werken. De oude •werken waren een gedeelte van de mijn. waarin sedert langen tijd niet meer gearbeid werd en waar nie mand ooit kwam maar de school meester had ze dikwijls bezocht als hii merkwaardige steenen voor zijn collectie aocht. Keert terug nep hl], cn geeft mij een lamp, dan zal ik u daarheen brengen. Gewoonlijk lachte men cm hetgeen hij zeide, of keerde meu hem schou derophalend den rug toe maar de sterkston hadden thans zeJf hunne kraüht verloren, waarop zij zoo trotsch plachten te zijn. err een ieder volgde het bevel op, dat uit den wond van den won kwam, dien men vijf minuten geleden nog bespotte; werk tuigelijk reikte ieder hem zijn lampje. Haastig greep hij er een met de hand, en vatte hij mij met de andere vast, terwijl Irii zich aan het hoofd van den troep stelde. Daar wij nu dezelfde richting als de stroom volg den. liepen wii veel sneller. Ik wist niet waarheen wij ons be gaven. maar mijn hoop was terug gekeerd. Nadat wij dc gang ecnlge minuien lang gevolgd hadden ik weet niet oI het minuten, dan we! seconden waren, want wij hadden geen besef meer van tijd bleef hij stilstaan. Wii zullen daartoe geen tijd meer (hehben riep hij, want het water stijgt niet te groote snel heid. Werkelijk rees de spiegel al hooger en hooger van mijn knieën was bet tot aan mijn heupen gekomen en van de hennen to: aan mijn bcrsti Mij moeten de wijk naar een der zijgangen, die naar boven loopt, zeide de sdhoolweeS' ter. En dan? De zijgang leidt nergens heen. Een zijgang in te slaan was de laatstj kans op redding, want deze hebben geen uitgang maar het was hier kiezen of deelen wij moesten i f de zijgang nemen en daardoor eeni- ge minuten tijd winnen, dat is te zeggen, daarmede de uitkomst op rodciing vermeerderen, óf de gang volgen met de zekerheid van binnen weinige oogenblikken verzwolgen te worden door de golven. De schoolmeester voerde ons dus naar dj zijgang. Twee onzer mak kers wilden de gaanderij doorwaden en hen hehben wij ook nooit terug gezien. Toen wij de gang hadden bereikt en weder tot bewustzijn kwamen, hoorden wij een donderend geraas, dat allo6 overstemde. Dut geluid was reeds ontstaan vóórdat wij vluchtten, maar wij hadden er niet op gelet. Het werd veroorzaakt door de instortingen, het doorbreken van het water, het neerploffen in de kol ken, het uiteenrukken van liet hout werk cn de losbarstingen van d« suaingcperste lucht. Dit allee deed .in de n.ijn ecu ontrzuglijk gedruiseb ontstaan. 'Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 13