BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
Alleen op de Wereld
83e Jaargang
ZATERDAG 2' JANUARI 1918
No 10013
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
Het Rijke Natuurleven
GERUIT.
Bijna geheel kaal en met een kop,
die op een volwassen kraaicnlijf
scheen to hooron, zoo kwam hij op
de boerderij aan, gelijk met een" paar
broertjes ot zusjes van hem, die bin
nen een paar dagen naar een ando
ren jongen eigenaar verhuisden. De
scheiding scheen hem niet hanl te
vallen, maar tot zijn eer moet wor
den gezegd, dat hij er ook niet blij
om scheen te zijn, dat nu alle lekkere
hapjes voor hem alleen waren.
Den eersten dag van zijn leven op
de boerderij scheen hij zich te hebben
voorgenomen beslist al!c eten te wei
geren en bijna hadden de oudere
jongens hem voorgoed den naam vali
sufrngelte gegeven, toen de jongste,
voor wicn ten slotte toch de kraai
was bestemd, den naam Gerrit toch
veel beter vond, en hoewel de jonge
baas den eersten tijd altijd maar
„kraai kraai" riep, als hij met het
voerbnkje kwam, werd het dier toch
officieel onder den gebruikelijken
kraniennnam bij de levende have der
boerderij opgenomen.
Hot snoode plan, om zich te laten
verhongeren, had Gerrit gelukkig
gauw laten varen. Al van zijn jeugd
af scheen er een wijsgeerige geest
het dier te huizen en zoo is het be
grijpelijk. dat hij scheen te denken,
dat men zich nu een maal in het on
vermijdelijke behoort te schikken.
Langzamerhand ontwikkelde hij nu
een eetlust, die eerbied afdwong en
hoewel ik had aangeraden geweekte
beschuit en wormen te voeren, ver
mengd met wat groen en een weinig
ongezouten gehakt, bij gemis aan
wormjes. moest hij het gauw met.
a'itbrood stellen en ik verdenk er zijn
Jongen baas sterk van, dat hij het
zelfs waagde met rogeeringsbrood
gezien de korstjes, die af em ioc rond
zwierven en voor de kippen heel ten
te zijn.
Toch hield Gerrit het prachtig uit
en loen hij zoover kwam, dat hij op
zijn eigen houtje een wandeling over
het erf mocht maken, wist hij wel
zooveel dierlijk voedsel naar binnen
te werken, dat ziin vederkleed er
prachtig glanzend ging uitzien. Zijn
proporties werden gaandeweg beter
en toen de mooie, grijsblauwe kraag,
die onzen kauwtjes zoon aardig aan
zien kan geven, goed was uitgegroeid,
slapte hij parmantiger dan de haan
op het erf rond.
Zoo was hij een heelen tijd een ko
ninkje in hrt klein. De kippen sche
nen hem niet nu sarieux te nemen,
want als hij naa.r ze beet, doden zc
net, of ze bang voor hem waren,
maar dot hield in zijn deftigheid
voor echt gemeend en zoo bleef hij
zich voelen.
Zijn kleine bua3 bemoeide zich al
gauw niet meer met hem, vooral toon
hij had gemerkt, dat de meid, die ge
regeld de kippen voerde, veel meer
invloed op Ger-it had dan hij zelf.
Zat de kra^J stil te droomen op den
nok van de scl .uur, dan kon zijn jon
ge vriend „Gerrit-Owit" roepen zoo
hard hij wilde, het dier bleef Oost-
Indisch doof. maar nauwelijks ging
de keukendeur open en vertoonde
zich de meid op het erf, of Cerrit
dwarrelde om laag en schoof op haar
schouder nec-r.
Vain standverschil itroit, hij, zich
blijkbaar niets aan en de minste op
de boerderij had zijn volle liefde. Een
hevige schok ging er door zijn stil
bestaan, toen een der kippen op ze
keren dag niet haar kuikentjes naar
buiten kwam.
De haan keek niet met welgevallen
naar zijn kroost, maar gunde zijn
kinderen toch do fijnste kruimpjes,
de andere kippen voelden aich alle
maal tante en lieten het kleine goed
ook met rust, maar Gerrit dacht er
anders over. Als naar gewoonte pik
te hij ook naar de kuikentjes, maar
daar stoof de kloek, die anders altijd
ontzag voor hem had geveinsd, met
zoon vaartje op hem af, dat hij in
dolle angst, naar het schuurtje vloog
en daar heel den dag als versuft
bleef, zitten kijken.
Van dat oogenblik af scheen hij
zijn stuur kwijt te zijn.
Kwmn de meid haar kip-kip-kip"
roepen, dan bleef Gerrit, die het an
ders niet beneden zich achtte, tijde
lijk onder het mindere gevogelte te
worden gerangschikt, stil op zijn
schuurtje zitten en alleen als op een
ander plaatsje, waar de kippen niet
konden komen een klein gedeelte van
het middageten werd afgezonderd
en de meid, met al de hartelijkheid,
die in haar was haar „Gerrit-GerriV
liet opklinken, kwam de kraai om
laag. Tijdelijk leek liet, dat hij ging
versuffen, maar daar gebeurde er
iels, dat hem zijn gevoel van eigen
waarde teruggaf.
De boer had het land omgeploegd
voor het winteigraan en terwijl hij
er nog mee bezig was, streek de
kraaienzvverm op de versche kluiten
neer, luid hun vreugde uitvoerend.
Dat was een openbaring voor Ger
rit.
Onmiddellijk liet hij zich tusschen
zijn natuurgenooten neer en allen
erkenden ze hem als een der hunnen.
Hij mocht meestoeien en meegenieten
van de gulden vrijheid en het onge
wone voer hergaf hem zijn oud ge
voel van de meerdere te zijn over het
tamme gevogelte op de boerderij.
Toen hij 's avonds terugkwam,
pakte zijn baas hem uit luet hok en
kortwiekte hem.
Voor zoo'n weelde zou zelfs een
menscJi zich vergeten, scheen hij te
denken, laat staan een kraai, die pas
weer zijn gevoel van eigenwaarde
herwon.
II. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
MODE EN KLEEDING.
In afwachting van de nieuwe voor
jaarsmodes hebben de dames thans
de humden vol werk om het dessou:
voor te bereiden, want hieraan moet
de grootste aandacht geschonken wor
den, om de nieuwe rokmodellen vol
komen tc doen slagen.
Vooral, wanneer straks de dunnere
weefsels gebracht en gedragen zullen
worden, moeten de onderrokken ,,up
to date" zijn.
\V,e willen ons niet ontveinzen, dat
deze ommekeer in de mode een groote
bres zal schieten in een bescheiden
kleedgeld.
Thans zijn lingerie, zijde en
moiré of lustre onderrokken onmis
baar geworden. De lingerie-rokken
werden wel is waar nog onder de
doorschijnende japonnetjes gedra
gen en verdwenen dus niet geheel van
het tooneel, maar thans heeft men
aan die nauwe rokjes niets meer.
Het nieuwste is, de onderrokken in
klokvonn te snijden en dan met
smalle strookjes, dofjes, kanten wat
dies meer zij te garneertn. Uit den
aard der zaak zijn de moderne con-
fectie-iokken zéér duur,- want al wil
men nu beweren, dat men goedkoo-
per zijde sloffen kan aanschaffen dan
wollen weefsels, omdat de laatste
door de buitengewone omstandighe
den énorm in prijs gestegen zijn,
neemt dat niet weg, dat de groote
hoeveelheid materiaal en het hooge
arbeidsloon oorzaak zijn, dat zijden
onderrokken in den prijs van vijf en
twintig gulden en hooger, niet zeld
zaam zijn!
Vrouwen die lust en- tijd hebben
zélf iets te maken, kunnen zich dus
veel kosten besparen,.
Eerstens kan men in de opruimingen
voordeel ig coupons in zijde, kant of
broderie koopen. Het komt er
slechts op aan geen al te sprekende
kleuren te kiezen, maar die welke
men bij elk toilot zou kunnen dragen
Voor het model is, zooals ik hierbo
ven reeds opmerkte» de klokvorm
verreweg het meest aan te bevalen,
omdat men daardoor geen meerdere
dikte om de heupen krijgt en van
onderen zooveel ruimte als men wil;
bovendien kan men de punten diie
van boven afvallen mooi gebruiken,
voor de smalle strookjes dar gamee-
ring. De onderrokken moeten min
stens vijf centimeter korter zijn dan
de costuumrokken, want door de
schuine naden, die altijd min of meer
rekken, loopt men gevaar, dal bij het
loopen de onderrok zichtbaar wordt,
hetgeen al heel weinig élégant is. Als
maatstaf voor het aantal onderrok
ken, dat men noodig heeft, ga men te
•r'ajde mot da loostuums waaronder
ze gedragen moeten worden en ne
men we aan: één rok van zwarte of
gekleurde taffetas, om onder een
zijden japon te dragen; één van ge
kleurd moiré om onder tailleur-cos-
tuums te dragen; en drie witte linge
rie-rokken om onder lichte <5f witte
toiletten te drogen.
Voor de reis is een gekleurd moiré
of lustre onderrok het meest aan te
bevelen.
Nu w e met de wijde japonrokken
de zakken weer terug krijgen, zullen
vele dames er zich nog niet aan kun
nen gewennen die bovenop haar ja-
ponrokken aan *,e brengen, want zoo'n
zak is nu niet bepaald een smaakvol
le versiering te noemen. Alloeji op
sport- en reisrokken misstaan ze niet,
doch geven integendeel een eigenaar
dig cachet. Nu kan men in de ruime
plooien der japon zéér goed een
schuine zak aanbrengen, of wel men
naait de zak op den onderrok en
brengt, in den japonrok sleohts een
oorresp on de er end split aan.
Allerliefst zijn de nieuwe voorjaars
hoedjes. die ik zooeven mocht bewon
deren. Het laat zich aanzien, dat
voorloopög alleen zwart en marine
blauw gedragen, zal worden en enke
le donker bruine, paarse en groene
tinten. De' voorjaarohoeden kunnen
naar verkiezing van tafzijde of slap
stroo zijn, doch in beide gevallen is
de garneering uiterst sober. De zwar
te stroohoed behoort eigenlijk tot het
chapellerie-gcnre. Hij is tamelijk hoog
van bol, de rand iets breeder dan tot
nu toe het geval was, en de garnee
ring bestaat uit een enkele pompon
van zwart zijden draden vervaar
digd!
De 2ijden hoedjes vindt men in al
lerlei vormen. De bollen zijn zoowel
glad als gefronse.'d overtrokken, de
garneerïng bestaat uit een grillige
strik, of een paar vleugels van lint
door lelon gesteund.
Men brengt opnieuw veel lakhoe
den, die buitengewoon practise!) zijn
tegen regen en stof. Als re-shoedjes
worden ze veel gedragen door haar,
die de weinig flatteuse autokap niet j
verkiest. Toch gaat men voort die j
auto-kappen aan te bieden, zoowel in
zijde tussor als velours panne of van
fijn stroo.
De Koningin legt voor dit praeti-
sche hoofddeksel groote voorliefde
aan den dag. Op haar reizen door de
overstroomde provinciën zien we
haar alom in korten rok, lange man-
tol en autokap gekleed, do meest ge
teisterde plaatsen bezoeken; belang
stellend onderhoudt H. M. zich daar
bij met haar zwaar beproefde on-
dondanen en overal heeft zij een
vriendelijk, bemoedigend woord van
troost voor de arme slachtoffers over,
die door tronen van ontvoering heen,
glimlachen over de eer die ben zoo
onverwacht te beurt valt
Over het algemeen is onze Lands-
moeder in haar kleeding hoogst een
voudig en aan ons Hof is 't allerminst
te wijten, dat de luxe in <le vrouwen-
kleeding, trots de ernstige tijden wel
ke we beleven, nog steed9 toeneemt.
Vooral in de toilet-onderdcelen
wordt die luxe steeds grooter. Het
schoeisel vraagt tegenwoordig de
grootste oplettendheid en waar men
vroeger sprak van den gouden tijd
van den pruikenmaker, is het nu de
schoenmaker die een gouden tijd be
leeft, want zoo'n paar moderne
laarsjes in de kleur van uw toilet kost
vijf en twintig gulden, als zo naar
maat vervaardigd worden en niet veel
minder in de confectie, aangenomen,
dat de verlangde nuance al voorhan
den is, befgeen natuurlijk tot de
zeldzaamheden behoort!
Den Haag, 21 Jan. 191G.
MARIE VAN AMSTEL.
Sterrenpraatjes.
xvnr.
De zonsverduistering van 3
Febr a s. Zonsverduisterin
gen in het algemeen. Over
eenkomst en verschil mei Maans
verduisteringen. Totale zons
verduisteringen.
Den 3dicn Februari 1916, dus juist
li dagen na dte Maansverduistering,
zal er een zonsverduistering plaats
grijpen. Ook nu, willen we echter
eerst iets van zonsverduisteringen in
het algemeen vertellen.
Na hetgeen over de maansverduis
teringen is gezegd, is het wezen van
een zonsverduistering gemakkelijk
in te zien. Evenals het toch kan voor
komen, dat dn aarde juist tusschen
zon en maan staat, kan het geval zich
ook voordoen dat de maan juist tus
schen zon en aarde staat. In dat ge
val zal de Maan, die dan donker is
(het is immers Nieuwe Maan) de
zon bedekken voor de mensclien op
aarde. Men spreekt dan van een
Zonsverduistering. Wil nu bovenbe
schreven toestand zicli voordoen,
dan moet natuurlijk de maan (even
als tijdens ©en Maansverduistering)
dan juist weer in of dichtbij een der
knoopen harer baan staan, en wel in
dit geval bij de knoop die zich in de
zelfde richting als de zon bevindt.
Om een definitie voor „zonsverduis
tering-"" Le geven, behoeft men dus
in de definitie voor „Maansverduis
tering'" slechte de woorden: Volle
maan. te vervangen door Nieuwe
maan. Men krijgt dan: Een zons
verduistering treedt op wanneer de
Nieuwe maan zich bij een der knoo
pen der maanbaan bevindt. Dan is
natuurlijik ook de knoopwnlijn, even
als bij do maansverduistering, naar
de zon gericht. Hieruit volgt dus dat
alles wat omtrent de verschillende
perioden der Maansverduisteringen
is gezegd, bij de zonsverduistering
even goed geldt, en dat ook deze dus
met behulp van den Saroscyclus ge
makkelijk zijn te voorspellen.
Een zonsverduistering zal, zooals
haast van zelf spreek!, meestal 14 1/2
dag vóór- of na een maansverduiste
ring optreden. Bij deze laatste toch
bevindt de volle maan zich dicht bij
het vlak van zon en aarde. Na 14 1,2
dag is het Nieuwe maan; dam is ech
ter de maanbaan ten opzichte von
zon en aarde nog zoo weinig van
stand veranderd, dat deze Nieuwe
maan zich toch nog dicht genoeg bij
meergenoemd vlak bevindt om een
zonsverduistering mogelijk te ma
ken.
In bijzonder gunstige gevallen kan
hot zelfs voorkomen dat ook nog
14 1.2 dag vóór de Maansverduiste
ring een Zonsverduistering plaats
heeft. De Maansverduistering tus
schen twee zonsverduisteringen
zal dan meestal totaal zijn', ter
wijl tijdens de beide zonsverduiste
ringen slechts het bovenste of onder
ste gedeelte der zon verduisterd zal
zijn (P a r t i e 1 e of gedeelte*
1 ij k e zonsverduisteringen.)
Wij zien dc maan gewoonlijk iets
greoier dan de zon. omdat zij, of
schoon kleiner, veel dichter bij ons
is. Daarom zal tijdens een totale
verduistering de Maan de Zon
geheel kunnen bedekken. Zooals
wij echter al weten, zijn noch de
Maan, noch de Zon altijd even ver
van cms af. Wanneer zich nu het
geval voordoet, dat tiAlens een ver
duistering do Zon juist zoo n a h ij
mogelijk is, de Maan daarentegen
zoo ver mogelijk (dat wil dus
zeggen wanneer de Zon ons zoo
groot mogelijk voorkomt, de Maan
daarentegen zoo klein mogelijk), dan
zal onze wachter het daggesternte
niei volkomen bedekken, doch er zal
om de donkere Maanschijf een smal
le, schitterende ring der Zonneschijf
zichtbaar blijven. In dit bijzonder
geval spreekt men van een r i n g-
vormige Zonsverduiste
ring.
Een groot verschil tusschen Zons-
en Maansverduisteringen is gelegen
in dc zichtbaarheid. Een Maansver
duistering toch is overal zichtbaar,
waar ook de Maan op dat
oogenblik wordt gezien. D;t
is duidelijk, want de Maan is ook
werkelijk donker; zij ont
vangt. ook werkelijk geen Zonlicht
Een totale Zonsverduistering even
wel is 6lechte zichtbaar op een klem
gedeelte der Aarde en wel op die
plaatsen, welke vlak bij de verlengde
lijn ZonMaan gelegen zijn. Plaat
sen, tlio iets verder af liggen, zien
slechte een gedeeltelijke verduiste
ring; andere, die nog veel vertier
liggen, zien in het gdlieel geen
verduistering. De oorzaak hiervan
ligt in het feit. dat de Zonsverduiste
ring iets .schijnbaars' isde Zon
wordt geenszins donker Wanneer
toch een boom het licht van een
straatlantaarn onderschept, behoeft
men slechts buiten de lijn boom-
lantaarn te gaan staan, om het licht
weer te zien. Welnu, precies hetzelf
de doet zich bit een Zonsverduiste
ring voor. (Lit t bovenstaande voor
beeld blijkt ook, dat men kan zeg
gen „de plaatsen, die door de
Maan schaduw worden getrof
fen. zullen de verduistering zien").
Maar niet alleen de plaats van
zicht baarheid, ook het tijdstip
is anders dan bij een Maansverduis
tering. Het treden vun dc Maan in
de schaduw der Aarde, is iets, dat
op een gegeven oogenblik gebeurt en
dus overal ook op dit zelfde oogen
blik wordt gezien. Bij een Zonsver
duistering echter gaat de Maan
vóór de Zon langs, en langzamer
hand verschuift dus ook de lijn Zon-
Maan over het aard-oppervlak, tel
kens weer andere plaatsen treffend,
lot zij eindelijk buiten dc Aarde
valt. Daaibij komen nog de draaiing
der Aarde om haar eigen as en haar
venteling om de Zon. wuardoor
ook al telkens andere gedeelten der
Aarde na elkaar door ge
noemde lijn worden getroffen. Uit
dit alles blijkt duidelijk, dat op geen
twee plaatsen een Zonsverduistering
op hetzelfde tijdstip wordt waarge
nomen.
De langste tijd, gedurende welke
de zon voor één en dezelfde plaats op
aarde totaal verduisterd kan zijn is
ongeveer 7 minuten. De zoogenaamde
totali teitsduur hangt groo-
tendeels af van (le schijnbare grootto
van zon en maan tijdens de verduis
tering. De langste totaliteitsduur zal
natuurlijk voorkomen wanneer do
maan zoo groot mogelijk en de zon
zoo klein mogelijk wordit gezien (juist,
hert omgekeerde der vereischten voor
een ringvormige verduistering).
De totale zonsverduistering is het
meest indrukwekkende der astrono
mische verschijnselen. (Langzaam
maar zekér ziet men den oosfelijken
rand der maan den westelijken rand
dor zon naderen. Het oogenblik van
aanraking, het le contact, heeft
spoedig plaats en haast onmerkbaar
schuift de zwarte maanhol verder
vóór do schitterende zon, haar meer
en meer verduisterend.
liet wordt op aarde steeds donker
der. Eindelijk raken de toppen der
maanbergen al den oostelijken zonne-
raoiji en de lovergebleven zoxmesik-
kel wordt tot een parelachligen snoer
van intense schittering versnipperd.
Men noemt dit prachtig verschijnsel
„het Parclsnoer-phaeno»
meen"; het duurt slechts een on
deelbaar oogenblik, want dadelijk
raakt do oostelijke rand der maar*
zelf die der zon. het 2de contact
Plotseling is een kille schemering inr
gevallen! Avondschemering midden
op den dog! De lucht wordt merk
baar kouder; den mensch bevangt een
rilling; de vogels zoeken eenigszins
onthutst hunne nesten op; de licht
schuwe dieren worden wakker!
Zelfs de sterren worden zichtbaar
en om do donkere maan flikkeren in
een zacht roodachtig licht, vreemd
soortige vlammenachtige verschijnsel
len, als lange vuurtongen! En dan
dat alles ornrmgd door een zilveren
stralenkrans! Chromosfeer, Protu-
bcranzen en Corona- Doch kort duurt
die pracht. De westelijke mannrand
beeft den westelijken zonnerand be
reikt (3 de contact) cn weer
treedt het parelsnoerphaenomeen
even op om dadehjk in een smalle
zouuesikkel over te gaan. Ook de Co
rona, Protuberanzen en Chromosfeer
zijin dadelijk bij hei 3de contact ver
dwenen. De zonnesikkel wordt intuee
schen steeds grooter, tot eindelijk de
maan juist naast de zon staat (4d t
of laatste contact) en de zon
schittert weer als ware er niets voor
gevallen.
De verschillende verschijnselen dift
bij een zonsverduistering optreden
(Corona, etc.) hebben wij vroeger bij
do behandeling der zon zelf al hu-
sproken en gaan dus daar niet ver-
dor op in.
Tot slot zij nog het een cn ander
gezegd over de verduistering van 3
Febr. a.s. Zij is onzichtbaar in onze
streken. Daarentegen t ot a a 1 voor
Columbia, Guadeloupe en den Atlontr.
schen Oceaan. In West-Europa is zij
uls een gedeeltelijke verduistering
zichtbaar.
H. C.
Amsterdamsche Kout
BLOKKEN WINKELHUIZEN.
Do Vijzelstraat-bewoners zijn niet
gerust.
En daar bestaat reden voor.
Nu de plannen er zijn, om hun
FEUILLETON
HECTOR MA LOT.
79)
Ik liet mijn wagon op de rails staan
en ijlde naar de werkplaats.
Oom Gaspard, het water is in do
mijn
Wat een onzin!
Er is een gat dooi de Divonnc
geboord, laten wij ons redden.
Laat mij niet rust.
Luister dan zelf.
Ik zeido dit op zulk een angetigen
toon, dat oom Gaspard zijn werk een
oogenblik staakte om te luisteren;
hetzelfde geluid was het. maar nog
veel sterker, veel onheilspellender.
Alen kon zich niet vefgissenbet
water stroomde met alle kracht bin
nen.
Red u, riep hij, het water is in
dc mijn!
Jin al roepende: „het water is in
de mijn gieop oom Gaspard zijn
lampje, want hiervoor zorgt de mijn-
iwerker altiid in de eerste plaats, en
6nelde de gang in.
Nog geen tien atappen had ik ge
daan, of ik zag den schoolmeester
eveneens zich naar de gang begeven,
ow naar het geluid te onderzoeken.
Mater in de mijn riep oom
Gaspard hem toe.
De Divonne heelt een gat ge
boord voegde ik er bij.
Zijt ge dwaas
ltedi u riep de sclioolmees-
tqr.
De oppervlakte van het w ater was
spoedig in de gang gestegen, en reik
te brina tot onze kmcen, wat ons het
voortgaan zeer belemmerde.
De schoolmeester liep met ons me
de en alle drie snelden wij voort,
torwiil wij bij elke werkplaats rie
pen
Redt uHet water is in de
mijn 1
Het water steeg met een ontzetten
de .snelheid gelukkig waren wij niet
ver mui de ladders verwijderd, daar
wij deze anders nooit zouden-hebben
bereikt.
Do schoolmeester was de eerste,
maar hij wachtte.
Gaat «ij maar vooruit, ik hen de
oudste en ik heb een gerust gtAve-
terr.
liet w as hier de plaats niet om be
leefdheden met elkander te wisselen:
oom Gaspard klom het eerst naar
boven ik volgde hem en de school
meester achter mij en na dezen,
maar- eer. heel eind achter hem, eenï-
ge werki.eden, die zich bij ons ge
voegd hadden.
Nooit waren de veertig meters,
welke de eerste van de tweede laug
scheidden, met groolcre snelheid af
gelegd. Maar vóór dat wij de laatste
trede bereikt hadden, viel een stroom
water ons op het hoofd, waardoor
onze lampen uitdoofden. Het was een
waterval.
Houdt je goed vastriep
oom Gaspard.
Wij klemden ons alle drie zoo vast
mogelijk aan de sporten, om aan het
water weerstand te bieden, maar zij.
die achter ons kwamen, werden me-
dcgeeleurd. en ongetwijfeld zouden
wij. wanneer we nc« een tiental
sporten moesten stijgen, evenals zij,
in de diepte gestort ziin, w ant de
waterval was een stortvloed gewor
den.
Toen wij de eerste laag bereikt had
den. waren wij nog niet gered, want
nog eon vijftig el hadden w ij af te
leggen, eer we bij den uitgang wa
ren. en ook in dc gaanderij bevend
zich het waterwij hadden geen
licht, nu onze lumpen waren uitge
doofd.
Wij zijn verloren, zcide de
schoolmeester bevee! uw ziel aan
God, Rémi.
Maar op hetzelfde oogenblik ver
schenen iu de gang aeven of acht
lampen, die ons tegemoet snelden
het water- reikte tot aan orJzo knieën 1
en zonder ons te bukken, raakten wij
het met de band aan. liet was geen
kalm stroomend water, het was een
vloed, een draaikolk, die ailes mede-
voedde wat hij op zijn weg vond en
stukken hout als veertjes draaien
deed.
Dj mannen, die ons te hulp scho
ten. en wier lampen wij bespeurden,
wilden de gang volgen en op deze
wijze de trappen en de ladders, die
zich in de nabijheid, bevonden, berei
ken maar tegen zulk een stroom
waren zij niet opgewassenhoe
dezen te stuiten, hoe weerstand le
bieden aan zijn kracht en aan het
hout, dat hij met zich voortsleurde
Ook hun ontsnapte denzelfden uit
roep. dien de schoolmeester zich had
laten ontvallen
Wij zijn verloren
Zii waren ons thans genaderd.
Dien kantriep de sciiool-
nneestcr, die de eenige scheen, w&lke
zijr. tegenwoordigheid van geest be
houden had; ons e enige toevluchts
oord ziin de oude werken. De oude
•werken waren een gedeelte van de
mijn. waarin sedert langen tijd niet
meer gearbeid werd en waar nie
mand ooit kwam maar de school
meester had ze dikwijls bezocht als
hii merkwaardige steenen voor zijn
collectie aocht.
Keert terug nep hl], cn
geeft mij een lamp, dan zal ik u
daarheen brengen.
Gewoonlijk lachte men cm hetgeen
hij zeide, of keerde meu hem schou
derophalend den rug toe maar de
sterkston hadden thans zeJf hunne
kraüht verloren, waarop zij zoo
trotsch plachten te zijn. err een ieder
volgde het bevel op, dat uit den wond
van den won kwam, dien men vijf
minuten geleden nog bespotte; werk
tuigelijk reikte ieder hem zijn
lampje.
Haastig greep hij er een met de
hand, en vatte hij mij met de andere
vast, terwijl Irii zich aan het hoofd
van den troep stelde. Daar wij nu
dezelfde richting als de stroom volg
den. liepen wii veel sneller.
Ik wist niet waarheen wij ons be
gaven. maar mijn hoop was terug
gekeerd.
Nadat wij dc gang ecnlge minuien
lang gevolgd hadden ik weet niet
oI het minuten, dan we! seconden
waren, want wij hadden geen besef
meer van tijd bleef hij stilstaan.
Wii zullen daartoe geen tijd
meer (hehben riep hij, want
het water stijgt niet te groote snel
heid.
Werkelijk rees de spiegel al hooger
en hooger van mijn knieën was bet
tot aan mijn heupen gekomen en van
de hennen to: aan mijn bcrsti
Mij moeten de wijk
naar een der zijgangen, die naar
boven loopt, zeide de sdhoolweeS'
ter.
En dan?
De zijgang leidt nergens heen.
Een zijgang in te slaan was de
laatstj kans op redding, want deze
hebben geen uitgang maar het was
hier kiezen of deelen wij moesten i f
de zijgang nemen en daardoor eeni-
ge minuten tijd winnen, dat is te
zeggen, daarmede de uitkomst op
rodciing vermeerderen, óf de gang
volgen met de zekerheid van binnen
weinige oogenblikken verzwolgen te
worden door de golven.
De schoolmeester voerde ons dus
naar dj zijgang. Twee onzer mak
kers wilden de gaanderij doorwaden
en hen hehben wij ook nooit terug
gezien.
Toen wij de gang hadden bereikt
en weder tot bewustzijn kwamen,
hoorden wij een donderend geraas,
dat allo6 overstemde. Dut geluid
was reeds ontstaan vóórdat wij
vluchtten, maar wij hadden er niet
op gelet. Het werd veroorzaakt door
de instortingen, het doorbreken van
het water, het neerploffen in de kol
ken, het uiteenrukken van liet hout
werk cn de losbarstingen van d«
suaingcperste lucht. Dit allee deed
.in de n.ijn ecu ontrzuglijk gedruiseb
ontstaan.
'Wordt vervolgd)