ümm's Duau
Alleen op de Wereld
TWEEDE BLAD
Woensiag 9 Februari 1916
OM ONS HEEN
No. 2119
Onze nieuwe Havenmeester.
Daar ik onzen nieuwen haven
meester. den heer F. de Jon«e. zou
ontmoeten en mij daarvoor op de
hoogte wilde gaan stellen van de
scheenvaartbewegmg in Haarlem,
heb ik in het logge boek. dat
Gemeenteversla#; heet. natuurlijk de
S. opgeslagen - Scheepvaart. Dat
woord was inderdaad op die letter
aanwezig, maar daarmee was ik
niet gebaatintegendeel, ik heb, als
zachte terechtwijzing. daarbij aan-
ceteckend gevondenzie Han
del en Scheepvaart. Mij ge
willig aan dezen gril van den
samensteller onderwerpende, heb ik
werkelijk één bladzijde druks ge
vonden op pag. 216, waarin de
meded.eelin.jc. dat omtrent handel en
scheepvaart breedvoerig wordt, ge
handeld in het verslag van de Kamer
van Koophandel, bijlage T. Dit is de
methode van de bekende SL Nicolaas-
6urprise. waarbij je eerst naar de
gang. dan naar den zólder en vervol
gens naar den kelder wordt gestuurd,
om hel begeerde cadeau ton slotte in
de huiskamer onder het buffet te
vinden.
Immers in bijlage T. vind je ook
nog niet alles wat je weten moet.
daar in bijlage W. is opgenomen een
staat van het getal etoonibooten en
vaartuigen, waarvoor van de haven
'e.i kaden ts gebruik gemaakt, terwijl
aan het verslag van het ontvangen
haven- en kaaigeld en het bruggeld
een plaats is gegeven onder dc bij
lage J. J.
Wie ambtelijke inzichten kont, zal
dadelijk begrijpen, dat dit zoo ge
schiedt om ieders elegant proza en
vooral, la vooral elks verantwoorde
lijkheid af te palen. Zou de wereld
nog langer kunnen wentelen, wan
neer de inhoud van bijlage T. zacht-
kens verliep in bijlage W. en deze
weer in bijlage J. .T., of o. gruwel
der gruwelen die drie bijlagen
tot één redelijk leesbaar geheel- wa
ren verwerkt Zou de wereld dan
nog langer kunnen wentelen? vraag
lk u. Immers neen. immers nooit,
Immers nimmer 1
I-ant ons elkaar goed begrijpen. In
die drie bijlagen is óók nog niet
alles te vinden, wat we van de Ilaar-
k-msche Scheepvaart noodig hebben
te weten. Op pag. 216. bovengenoemd,
is vermeld het aantal schepen van
10 kub. meter en meer, In deze ge
meente thuis behoorende. „hieronder
niet begrepen zolderschuiten, bakken
en pi amen". Ook treffen we daar
aan een opgaaf van het aantal sche
pen. dat van het Noorderspaarne en
van het Zuiderspaarne de gemeente
Is binnengevaren, „hieronder zijn
niet begrepen geabonneerde (dat Is
een fijnere soort) pramen, bakken en
zolderschuiten".
Waar die pramen, bakken en
zolderschuiten zijn ondergebracht,
heb ik niet kunnen vinden, denkelijk
in Bijlage 11. van oudsher het getal
der dwaasheid.
Want, om het maar ronduit te
zeggen, iets zotters dan zóó'n indee
ling lont zich niet denken.
De nieuwe havenmeester is nog
jong. pas 37, met een blozend, rond
gezichl. clean shaved, naar
de mode van den tijd. Hij spreekt
beslist, maar zonder eenigo aan
matiging en met de kalme gemoede
lijkheid. die vaak het gelukkige deel
is van zeelui.
Hoe hij aanvankelijk als officier de
rangen aan de Paketvaart doorliep,
daarna adj.-inspecteur bij die Maat-
Bchappij werd en toen naar het
loodswezen In Tndié overging, Is fn
dit blad al meegedeeld, ontleend aan
den staat van dienst, dien de heer
De Jonge zelf. als zorgvuldig admi
nistrateur. samengesteld heeft bij
zijn sollicitatie.
Het is niet te zeggen, hoeveel ha
vens hij van zijn leven gekend heeft,
maar het zullen cr veel zijn en groo-
tere, dan te Haarlem mcfeen wij
eigenlijk wel spreken van een haven
te Haarlem, terwijl wij niets anders
hebben, dan het wonderlijke spoor-
weghaventje aan de Lei-dgchevaart
en verder het Spaarne zelf Te Soe-
robaja ontving hij per jaar i 360.000
alleen aan loodsgeld en vergelijk
daarmee de Haarlemsehe cijfers.
Evenwel mag niet verondersteld
worden, dat de heer De Jonge zich
minachtend uitlaat over het ambt,
dat hij sedert een paar wéken ver
vult integendeel, hij sprak^ er met
waardeering over. was er meo inge
nomen, dat hii aldus in Nederland
blijven kon. Maar. zooals van zelf
spfeekt, hij hoopte dat de werkkring
mettertijd belangrijker worden zou.
Natuurlijk had hij van de nieuwe
havenplannen vernomen, die het
gemeentebestuur hem ook zal voor
leggen. zoodat hij er advies over
geven kan. „Licht kan een oud-
marineman daar zijn ervaring aan
te pas brengen, bijvoorbeeld oim te
voorkomen, dat een steiger wordt
aangelegd op het zuidwesten 1"
„Er zijn hier", zei ik. „twee stroo-
mingen in de gemeente dc eene zou
liefst Haarlem luxe-stad zien blijven,
met mooie parken en plantsoenen en
oen aantrekkelijke omgevingde
andere wil handel en nijverheid be
vorderen. Wat is daarover uw oor
deel
Op de stelligste manier hield de
nienwe havenmeester het met de
voorstanders van nijverheid „Haar
lems toekomst", zei hij, „ligt n
miin meening in de industrie. Luxe
stad zijn vindt zich van zelf wel.En
zonder zich verder over de haven-
plannen uit te laten, waarvan -hij
nog geen voldoende studie heeft
kunnen maken, inèend© hij in 't alge
meen. dat de haven oen geheel afzon
derlijk bedrijf zou moeten worden,
met een commercioele boekhouding,
zoodat de resultaten te allen tijde
afzonderlijk zijn te overzien. „Niet
een administratie, die bij de rest
zoo wat aanhangt. En wordt er op
een havenbedrijf al niet verdiend,
bet is al mooi, wannéér hef. zichzelf
bedruipt Dan worden toch indirect
greote voordeden behaald."
Toen begon hij over Indië te pra
ten, waar hij zoo'n groot deel van
zijn leven heeft doorgebracht Ovef
Pontianak, waar hij een sleeplteiling
had helpen aanleggen en een eigen
dokje. zoodat de rijksvaartuigen niet
naar Singapore behoefden te gaan.
Dit herinnerde me aan een klacht,
onlangs in een vergadering van de
Maatschappij van Nijverheid geuit
over het ontbreken van goede herstel
plaatsen voor de industrie in IndSë.
„Zou er geen kans wezen. Neder?
landsche arbeiders te laten uitko
men
Daar zag hij weinig in. De Neder-
la.ndsche arbeider kan pen poos togen
den inlander opwerken, op den duur
legt hij het tegen hem af. Dat doet
het klimaat. „Wij werkten met Ghi-
neezen uit Hongkong. soms uit
Bangkok, in Britsch-Indië, die van
Duitsche ingenieurs daar een oplei
ding hadden gekregen. Maar Neder
landers importeeren, dat zou niet
gaan. Vergeet ook niet den afstand
tusschen een Europeaan én een in
boorling. De Nederlander is in Indië
leider of opzichter,"
Toen heeft hij mij zitten vertellen
dat in Indie hard gewerkt wordt,
veel harder dan de Europeanen wel
denken. Want al hebben de gouverne
ment s-amb ten aren wel den tijd om
's middags een slaapje te doen, de
havendienst kan daar niet aan den
ken, wani handel en nijverheid wer
ken ook door en dommelen niet. „Al
dat hangen en slapen maakt je trou
wens niet beter, je wordt er slap van
en de energie gaat er uit,"
De kamér was behangen met Indi
sche wapens en schilden, alles in
Borneo verzameld. Aan onze voeten
eon klein koperen kanon on een paar
krokodillen, primitief, maar dan ook
met de allereenvoudigste werktuigen
door de Dajaks gesneden. Over doze
rr. ens eh en, die in een roep van
wreedheid staan en die inderdaad, af
en toe nog aan koppensnellen doen,
liot de heer De Jonge zich zeer vrien
delijk uit, „Als de Kompcnie komt
met tien soldaten met geladen ge
weren. dan worden de mensdhen
bangik wae nooit gewapend en
hcfa geen last van hen gehad. Meer
malen ben ik onder hen geweest en
heb altijd rustig geslapen
Een ferme jonge man die in
druk maakt onze nieuwe haven
meester. Wat hij tc doen krijgt, zal
hii zeker wel mest ijver en zorg be
handelen ik hoop, dat uitbreiding
van zijn werkkring hem in staat zal
stellen te toojien wat hij kan.
J. C. P.
Officieel nieuws.
Aan de stafberichton onHleenon we:
WESTELIJK OORLOGSVELD.
Van cLem Duitschen staf:
Ten Z. van de Sornme heèrsclit een
levendige actie. Zondagnacht ging
oen gedeelte der loopgraaf van de
nieuwe Duitsche stelling verloren.
Maandagmiddag werd een door
krachtige arulieriebeechieting voor
bereide Fransche aanval afgeslagen.
Des avonds bracht een tegenaanval
den Duitschers weer in het geheele
bezit hunner stelling.
Een Duitsche vliegerafdeeling deed
een aanval op de spoorwegimtichtm-
gen bij Popennghe eai op het Eng I
sche troepenkamp tusschen Poperin-
ghe en Dixmuyden.
Do vliegers keerden, na eenige ge
vechten met de tol afweer opgestegeot
tegenstanders, zonder verliezen te'
rug.
De Fransche staf maakt alléén
melding van eenigo artillerie-acties
en mijngeveclhten.
OOSTELIJK OORLOGSVELD.
Van den Oostenrijksch en
staf
Tengevolge van het heldere- weer
■heersehte Maan/lag aan hetgeheele-'
Oostelijke front levendige ge&ehuts-
actie.
Ten N.W. van Tarnapol vielen de
Russen Maandagnacht een der voor
uitgeschoven Oc-stenrijiksche infairte-
rïe-teunpünten aanherhaaldelijk
slaagden zij er in, tijdelijk daarin
door tc dringen zij werden echter
na korten tijd weder er uit vendre-
Van den Ru ssischen staf:
Op don rechtervleugel van de tel
lingen bij Dunaburg word een ge
pantserde Duitstho automobiel door
een granaat getroffen cm vernield.
In een sector van het front ten
noorden van Bojan is een jong meisje
Tsorniafeka genaamd, bekend als
„korporaal Gloestsjenko"., diio ver
zocht had op verkenning te worden
uitgezonden, door de Duitsche draad-
versi>er ringen geslopen, heeft on
danks een ernstige verwonding en
een beenbreuk, haar taak ten uitvoer
gebracht em is kruipend© naar de
Russische loopgraven teruggekeerd'.
In Dc streek van Riga schorten de
Duitschers met grof geschut. De Rus
sische artillerie beantwoordde het
vuur met succes. In de stelling van
Dunaburg is het kanon- en geweer
vuur iets levendiger dan gewoonlijk.
Servië, Montenegro en
Saloniki.
Havos seint uit Parijs
Te Saloniki komen steeds Bulgaar-
sche deserteurs aan zij verklaren,
dat het Bulgaarsche leger voortdu
rend slecht gevoed wordt.
De Duitschers werken nog steeds
o an het herstel van de brug over den
Vardar. en den tunnel van Deraet-
ICapoe.
EEN TREFFEN BIJ SALONIKL
De „Times' verneemt uit Saloniki
Zondag heeft voor de eerste maal,
sinds de troepen dor geallieerden de
Grieksch© grens hebben, oversell re
den, een schermutseling plaats geliad
tusschen de Fransche voorposten en
die van de Bulgaren, bij de linie ten
Zuiden van het Doiran-meer.
Fransch.cn waren numeriek ïn de
minderheid en trokken tonic met twee
gewonden.
WEDEROM EEN EILAND
BEZET.
Ilavas seint uit Korfoe
Het eiland Fano (?'i, gelegen ten
noorden van Korfoe. is zonder tegen
stand door de Franschen bezet.
Do militaire toestand.
De militaire deskundige van 't Al
gemeen Handelsblad schrijft o.a.
De actie op de gevccrhtsveldén blijft
onJJeileokonend. Artillenie-heschieting
©nmijnensfrijd, nu en dan een ver
kenning of een gevecht met handgra
naten, maar daarbij blijft het. Al zijn
de dagen, waarop de legerberichten
van weinig nieuws melding maken
nog altoos dagen, waarin groote ver
liezen «an menschen te boeken zijn
want zoowel het artillerievuur als de
„snipere" zooals men de scherpschut
ters noemt, die in de loopgraven al
toos op den loer staan, om onmiddel
lijk wanneer een tipje van het hoofd
van eon tegenstander zichtbaar wor
den, daarin een kogel te zenden,'vra
gen steeds nieuwe offers.
En overal maa'kt men zich gereed
voor het groote offensief, dat komen
moet, wil de beslissing niet blijven
trainecren. Men maakt zich gereed,
maar het schijnt wel, dat het nog
eenigon tijd zal duren, voordat op een
der fronten een offensieve beweging
zal worden ondernomen.
Merkwaardig is-het, dat men in En-
lentekringen het offensief van Duit
sche zijde verwacht. Wetend, dat do
aanvatler de moeilijkste taak heeft cn
overtuigd-, dat de landen der Entente
beter kunnen wachten dan Duitseh-
land. wil 'men het initiatief van den
grooten aanval, die komen moet aan
de centrale mogendheden overlaten.
Do „Echo Beige", die dit uiteenzet,
zegt: „De vraag lijst of Duitschland
nog,In staat is afdeelingen van vele
honderdduizenden bijeen te brengen I
voor den aanval, voor de poging om
door dc Fransche linies te breken.
Wellicht zal dit geschieden, wanneer
de holdingen 1917 en 1918 zijn afge
richt. Maar dat kan nog wat duren.
„Hóe het ook zij Franschen, En
gedschen en Belgen zijn gereeddat
wéten de Duitschers best. Zij hebben
zelfs duidelijk te verstaan gegeven,
dat zij liever zouden zien, dat wij tot
den aanval overgingen. Maar wij
hébben den tij<L die hun ontbreekt.
En ons geduld zal zeker worden be
loond."
Deze redeneering, gegrond op het
oude woord van Vondel
„Een krijgsman wint genoeg, al
(wint hij niet dan tijd."
schijnt "dé gedragslijn van de Enten
te te zullen worden, op alle gevechts-
velden. Niet alleen in het westen,
maar ock in het oosten. Na de ver
woede aanvallen, die de Russen do
den bij Tsjernowitsj en aan de gren
zen van Bessarabió, is het ook op het
oostelijk gevechtsterrein stil gewor
den. En volgens berichten uit Pe
tersburg in ons vorig nummer in '1
kort onder telegrammen meóege- i
deeld red. H. D. gelooft men In j
militaire kringen, dat de Duitschers
een groote offensieve beweging voor
bereiden, zoodra de.sneeuw gesmolten
en do wegen opgedroogd zijn.
Wijl een frontaanval onmogelijk
wordt geacht tegen de thans door Bus-
land Ingenomen stellingen, zal die
aanval een groote omtrekkende be
weging moeten zijn. In het noorden
zou het Duitsche 'eger daarbij worden
gesteund door de vloot, wier taak het
zijn moet de Oostzee te doen ontrui
men door de Russische schepen en den
Ingang van de golf van Riiga to for-
seeren.
Aon de zuidzijde wordt het plan In
veiWnding gebracht met een grooten
aanval door Roemenië, dat genood
zaakt zal worden de zijde van een der
oorlogvoerende partijen te kiezen.
Ook daar verwacht men dus, dat do
grooto offensieve beweging zal uit
gaan van de Duitschers, niet van de
Russen.
In den Balkan is de toestand al
niet andere. De Fransch-Engolscho
troepenmacht heeft zich bij Saloniki
versterkt in een front, dat zich van
Kara Boeroen uitstrekt tot de Golf
van Orfani, en dus ten noorden van
het schiereilad Chalcidice loopt Dat
van daaruit aanvallen zouden worden
ondernomen is niet te verwachten
de Entente-troepen spelen op zien ko
men en verwachten den aanval van
de zijde dor Centrale mogendheden of
van hunne bondgenooten.
Reuter seint uit Petersburg
Duitsche officieren, die In de laat
ste dagen krijgsgevangen zijn ge
maakt. vertellen dat n het Duitsche
leeer het gerucht loopt, dat een groot
aantal Duitsche troepen binnenkort
van het Fransche front naar dat van
Dunaburg en Riga zullen worden
overgebracht en dat daarna do be
slissende aanval op deze steden zal
worden gedaan.
- Men denkt, dat dit half Maart zal
gcgchïedén. Tot dien tijd zouden 3e
Duitschers van plan zijn, niets te
ondernemen.
Dezelfde gevangenen vertellen ook,
dat alle verloven in de Duitsche le-
rers aan de fronten van Riga en
Dwina zijn geschorst.
Verspreid nieuws
van deoorlogsvelden
VAN 'T OOSTELIJK OORLOGS
VELD.
Volgens den Times-correspondent te
Petersburg, waren de gevechten, die
in den laatsten tijd in de streek van
l'scieczok en aan het Russische Zui
delijke front plaats hadden, van zulk
pen bloedig karakter, dat de Russen
zelf bijna met walging vervuld wer
dén van de uitwerking hunner eigen
bajonetten. De vijand bleef lang
standhouden en verloor meer dan een
derde van 2,in manschappen. In één
pnkel gevecht verloor hij meer dan
1000 man aan dooden.
7n Pok-si hebben bereden guerilla?
den des nachts een aanval gedaan op
een verzamel plaats van transporten
bij Pinsk, zij legden zich m hinder
laag tot de kampvuren gedoofd waren
waren en bestookten daarna de sla
pende Oostenrijkers met bommen. Zij
verwekten een paniek cn richtten
zware schade aan. Het gelukte hun,
zelf ongedeerd te ontsnappen.
EEN OORLOGSTAFEREEL.
Het Britsche hoofdkwartier meldde
op 31 Januari met enkele woorden dat
een Britsche afdeelinz do Duitsche
loopgraven aan den neg van Kemmel
naar Wytschaete binnendrong. Reu
ter zendt nu uit het Britsche hoofd
kwartier een uitvoeriger relaas hier
over aan do Engel sche bladen. De
onderneming had plaats in een don
keren, mistigen nacht. Het weer was
wel niet zoo als dc aanvallers zelf
wenschten. Wind en regen, die dé
Duitschers in hun onderstanden zou
den hebben doen samen-kruipen zou
beter zijn geweest; Maar het weer
was voor deze goed gecefende aan
vallers toch goed genoeg.
Onbemerkt moest men de ruimte
tusschen'de wederzijdscho loopgra
ven, een afstand van 150 yards, over
gaan. In alle stilte moest men doen
de sedert lange maanden aangelegde
draadversperringen kruipen. De aan
vallers vertellen van een schildwacht,
die geplaagd door «en lastigen hoest
bijna stikte in de pogingen om dien
prikkel te onderdrukken, toen hij als
het ware scheen to gevoelen dat er in
de duisternis iets niet pluis was. Een
onzichtbare bajonet genas het arme
schepsel voor altijd van zijn hoest,
heet het in het verhaal. „In de ruime
fiontloopgraven bewogen zich tal van
schaduwen, toen de aanvallers over
de borstwering kropen ein met hun
bommen dood en verderf verspreid
den. Te midden van de verwarring
deden de aanvallers met gruwelijke
nauwgezetheid hun werk. Een officier
die zijn revolver bout portant had
afgeschoren greep het geweer van een
Dnitscher en doodde met bajonet of
kolf een half dozijn vijanden. Vit de
onderstanden tuimelden mannen
naar voren, schreeuwend, door pa
niek bevangen en gehuld nog tn de
kens. En veelal voor zij wisten wat
er gebeurde, baretten de bommen in
hun onderstanden uiteen. Enkele der
aanvallers hadden bij de keuze der
wapenen hun eigen smaak gevolgd.
Een was er op gesteM een zwaren
hamer mee te nemen, en daar men de
mannen had vrijgelaten, nu zijn hun
leven waagden» was zijn verzoek toe
gestaan. Toen hem Liter gevraagd
werd waarom hij juist een hamer
wilde meeenemen, vertelde hij dat hij
gewoon was jaren lang om den voor
hamer te zwaaien en dus meende
daarmee beter over we# te kunnen
dan met eenig ander wapen. „Br is
nauwelijks twijfel of hij heeft bewe
zen dat hij gelijk had."
De heele geschiedenis duurde nau
welijks enkele minuten. De aanval
lers werden door een voorafgespro-
ken signaal teruggeroepen en trokken
in goede orde als bij een manoeuvre
terug.
De Duitsche soldaten m de loopgra
ven snelden naar een paar mitrail
leurs en richtten deze op de aanval
lers, maar tie wapens waren volko
men onoruikbaar gemaakt.
Een heftig geweervuur werd langs
het heele vijandelijke front, geopend.
Maar de ©enige verliezen, die de dap
pere afdeel mg ieed ontstonden door
de toewijding van eenige mannen, die
een gewonden kameraad over de
borstwering hielpen. Nauwelijks wa
ren de aanvallers weer van de loop
graaf weg, die nu gevuld was met
soldaten, die wraak wilden nemen,
of onze artillerie opende het vuur en
een regen van projectielen daalde
neer over de Duitsche linie. Er moet
daardoor groote verwoesting zijn aan
gericht.
Onze Laclilioek
VERKEERD OM GEZET.
Do dingen zijn niet altijd wat zij
schijnen en ook wei eons niet zoo
oud.
Is dit werkelijk antiek? vroeg de
klant wantrouwend.
Zeker, antwoordde de koopman
beleedigd. Het is meer dan zeshon
derd janr oud.
Dat is merkwaardig, zei de klanl
droog, en het is gedateerd 1912.
Maar de koopman was niet van zijn
stuk te brengen.
Laat eens zien? zei hij. Och ja,
dat is waar! Dat le de schold van
mijn bediende. Hij heeft de cijfers
verkeerd om gezet. Het moest zijD
12191
En hoe ziet de nieuwe minister et
u werkelijk uit?
O, hij vormt het gelukkige mid
den tusschen zijn caricatuur en zijn
portretten.
Elsa Ik kan niet meer dan een
zuster voor jc zijn. Herman.
HermanGeef mij dan mijn ca-
deaux terug.
Elsa Waarom, Herman! Wie
heeft er ooit meer van gehoord dat
?n zuster zoo dwaas was?
Haar vader (boos) Dus jij wilt
inijn 6choonzoon worden, jonge man?
Jonge man Neen ik wil alleen
maar met uw dochter trouwen.
IIAAR EENIG VERDRIET.
Frans en Clara waren getrouwd, en
het goheele dorp was er vol van.
Frans zag er schitterend uit in een
rok (gehuurd), patent loeren schoe
nen (te nauw voor hum), een wit vest
en helgroene <i.as; terwijl Clara straal
de in een mengeling van alle kleuren
an de regenboog.
De gewichtige woorden waren ge
sproken, en het gelukkige echtpaar
liep dc kerk uR naar buiten op si raat,
waar een groote menigte hen met. lui
de toejuichingen begroette.
Eindelijk waren zij veilig en wel in
hun rijtuig, en Clara zonk met een
zucht van voldoening achterover In
de kussens.
Nu is er nog maar één ding. dat
mij spijt, Frans, zei ze droevig. Zon
het niet zalig geweest zijn als wij op
straat ons zelf hadden kunnen zieD
voorbijgaan.
DE HELDENDADEN VAN EEN
FRANSCH VLIEGER.
De Telegraaf meldt
Een Fransch vlieger, de sergeant
Guynemer heeft Zaterdag zijn vijfde
vijandelijke aeroplane neergeschoten.
Do sergeant is pas 21 jaar en 6loot
zich. toen de oorlog uitbrak, als vrij
willige* bij het leger aan. Een negen
tal maanden geleden, in April 1915,
werd hij als vlieger aangesteld en
was sedert dien veertien maal In een
luchtgevecht boven de Duitsche linies
gewikkeld. Eens werd hij met een
anderen vlieger door drie Duitsche
machines vervolgd, waarvan hij er
twee deed neerstorten, terwijl zijn
vriend voor nummer drie zorgde. Een
anderen keer was hij in een buitenge-
woon hevig gevecht met een Fokker
gewikkeld. Reide toestellen cirkelden
om elkaar heen en de kogels der ma
chinegeweren floten de aviatcurs om
de ooren Eensklaps deed Guynemer
zijn toestel de hoogte ingaan, vloog
over den Duitscher heen en wist hem
fn het hoofd te treffen, waarna hij met
zijn totaal ontredderde machine in de
Fransche limes terugkeerde.
Guynemer draagt reeds het Legioen
van Eer en het militaire kruis, maar
als nog grooter onderscheiding moet
ongetwijfeld het feit worden aange
merkt, dat het Fransche hoofdkwar
tier nooit de namen van wie helden
daden verrichtten, publiceerde, maar
in dit geval met die gewoonte gebro
ken heeft.
Over de voorgeschiedenis
van den oorlog.
De Parijsche correspondent van de
„Telegraaf" seint, dat de „Humani-
lè" een artikel bevat van den socia-
li6tischen afgevaardigde Bedouce,
waarin de onjuistheid wordt be
toogd van de verklaringen van
Von Schón, den Duitschen gezant l«
Parijs, en Von Jagow, den Duitschen
staatssecretaris, die gezegd hebben,
dat zij den tekst van de Oostenrijk-
sche nota aan Servie, waarvan oor
log het gevolg moest zijn, niet vóór
de andere mogendheden gekend heb
ben.
Bedouce begint dan na een inlei
ding het 19de stuk van het Russisch
Oraujcboek te citeeren. dat aldus ie
samengesteld
..Den 24sten Juli verklaarde Von
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
Plotseling hoorde ik achter mij
luid snikken en toen ik mij omwend
de. zag ik den grooten Compnyrou
op den grond liggen.
De schuldige. riep hij, is
noch Pagèg, noch Bergounhoux, ik
ben het. De goede God straft mij,
maar ik heb berouw, oprecht be
rouw. Ik zal u de zuivere w aarheid
vertellen;.als wij gered worden, dan
zweer ik. dat ik mijn misdaad zal
horstellen. Een jaar geleden werd
Rouiiuette tot vijf jaren tuchthuis
straf veroordeeld, omdat hij een
horloge bij Vi&al gestolen had. Hij is
onschuldig. Ik heb die misdaad ge
pleegd. Het horloge ligt onder mijn
bed. en als men de derde plank links
opbeurt, zal men het vinden.
Gooi hem in het water I Gooi
hem in het water 1 riepen Pagës en
Bergounhoux als uit één rnond.
Ongetwijfeld zouden zij den misda
diger in den afgrond geworpen heb
ben. maar vóórdat zh hiertoe nog
konden overgaan, was de meester
reeds tusschenbeidcn getreden.
Wilt gij dan, dat hij voor God
verschijnen zal niet die misdaad op
zijn geweten riep hij laat
hem eerst tot zichzelf inkeeren.
Ik heb berouw, oprecht berouw,
herhaalde Compayrou op zulk een
zwakken toon, alsof hij een kind was,
inplaats van een forsohen kerel.
Gooi hem in het water, her
haalde men.
Neen riep de meester.
Hii begon hen toen op kalmen toon
toe te spreken, en bracht hun onder
het oog. dat wij rechtvaardig en
verstandig handelen moesten. Maar
zij wilden niets daarvan hooren en
dreigden hom in de diepte te zullen
werpen.
Geef mij uw hond. zeide de
meester, terwijl hij Compayrou na
derde.
Verdedig hem niet. meester.
Ik zal hem verdedigen, en als
gij hem in het water wilt werpen,
dan moet gii mij er ook Ln werpen.
Welnu, neen dan 1 zeiden zij
eindelijk wij zuilen hem niet in
het water gooien, maar op één voor
waarde gii moet hem in gindschen
hoek laten liggen en niemand mag
een woord tot hem spreken nie
mand moet zich met hein bemoeien.
Dat is billijk, hernam de
meester. dat is zijii verdiende
loon.
Toen de meester dit gezegd had.
hetgeen voor Compayrou als een
vonnis gold. schoven 00111 Gaspard,
de meester en ik dichter naar elkan
der toe en lieten wij den ongelukkige
op den grond aan zijn lot over.
Verscheidene uren achtereen bleef
hij daar overstelpt van droefheid
liggen, zonder zich te verroeren, en
van tijd tot tijd herhalende:
Ik heb berouw.
Bergounhoux of Pagës riepen hem
dan toe
liet is te laatgij hebt borouw,
omdat- gij bang rijt. lafaard. Al een
half jaar. al een jaar lang hodt gij
berouw kunnen gevoelen.
llij haalde met moeite adorn en
zonder hun bepaald tc antwoorden,
kermde hij
Ik heb berouw, oprecht be
rouw.
Hij had de koorts gekregen, want
hii sidderde over zijn geheele
lichaam, terwijl hii klappertandde.
lk heb dorst. zeldc hij, geef
mij den schoen.
Er was geen water meer in don
schoenik stond op om dit voor hem
te hulc-n maar Pagès, die het be
merkte, riep mij toe. dat ik dit niet
doen mocht en ook oom Gaspard
hield mij ervan terug.
Men heeft gezworen hem aan
zijn lot over te laten.
Eenige oogenblikken lang riep hij
nog om water, maar toen hij zag, dat
wij hem dit niet wilden geven, richt
te liii zich op om bet zelf te halen.
Hij sleept den steenkolendam
mede riep Pagës.
Laat hom tenminste zijn vrijheid
behouden. antwoordde de mees
ter.
Hij had gecaen, dat ik mij langs
den rug naar beneden had laten glij
den en wilde dit ook beproeven; maar
ik was licit! en hii zeer zwaar ik
vlug cn behendig, en hij een k>2
wezen. Nauwelijks lag hij dan ook
op zijn rug, of de steenkolen gleden
ouder hem weg en zonder zich ©en
oogenblik tegen te kunnen houden,
verdween hij in dén donkeren af
grond. Het water plaste ons in het
eelaat. maar kabbelde een minuut la
ter weder rustig voort.
Ik boog mij voorover, maar oom
Gaspard en de meester hielden mij
elk bij een arm terug.
Wij zijn gered riepen Ber
gounhoux en Pagés wij zrullen hier
uit komen.
Bevende van schrik wierp ik mij
achterover Lk was ijskoud, bijna
half dood van angst.
llij was geen braaf man, zeide
oom Gaspard.
De meester sprak niet. maar mom
pelde een oogenblik later
In elk geval verminderde hij de
hoevoolheid zuurstof, die wij hadden.
Dit woord, dat ik voor het eerst
hoorde, trof mij en nadat ik een poos
had nagedacht, vroeg ik den meester,
wat hij zeide.
Iets onbillijks en egoïstisch, jon
genlief. en ik heb er berouw over.
Wat bedoelt gij
Wij leven van brood en lucht
Brood hadden wij niet. ook van lucht
waren wij niet ruim voorzien, want
de lucht, die wij inademden, kunnen
wii niet voor de tweede maal gebrui
ken; toen ik hem zag verdwijnen,
zeide ik. dat hij nu niet meer zijn
deel aan de lucht zou eischen. en
over die woorden zal ik mijn léven
lang berouw hebben.
Kom. kom, zei de oom Gas
pard, hij heeft wat hem toekomt
Nu zal alles goedgaan, zeide
Pagés. terwijl hij met beide voeten
tegen den wund schopte.
Als alle3 nu niet spoedig goed ging.
zooals Pages het hoopte, dan was het
niet de schuld van de ingenieurs en
de werklieden, die voor öpze redding
werkten.
Aan den put. dien men begonnen
was te graven, werd zonder ophou
den gearheid. Maar het was een
inoolijk werk.
De steenkolen, waardoorheen men
een gang moest maken, waren zeer
hard en daar maar één houwer in
die nauwe gang kon werken, was
men genoodzaakt, hem telkens te ver
vangen, vooral daar allen om strijd
aan de redding wilden arbeiden.
Bovendien was da luchtverver-
selling in deze gang zeer slecht; men
had von afstand tot afstand blikken
nijpen aangebracht, die met klei aan
elkander waren gevoegd maar of
schoon een krachtige ventilator da
lucht door die pijpen joeg. brandden
de lampen niet, don in de onmiddel
lijke nabijheid van de opening.
Dit alles was een belemmering bij
het boren en den zevenden dag. na
dat wii waren bedolven, was men
nog elechts twintig meter gevorderd.
Onder gewone omstandigheden zou
men meer dan ecu maand noodig ge
had hebben, om tot die diepte te ko
men. maar in verhouding tot de-mid
delen. welke men ter beschikking
had en den ijver, waarmede men ar
beidde. was dit zeer weinig.
Bovendien moest men de edele
volharding bezitten van den inge
nieur, om dozen arbeid voort te zet
ten. want volgens het eenparig ge
voelen van de mijnwerkers, was hij
geheel nutteloos. Allen, die in de mij
nen waren, moesten omgekomen zijn;
men had niets anders meer te doen,
dan het water uithoozen door middel
van de tonnen en men zou dan later
wel de lijken vinden. Welk nut stak
er dus tn. dat men eenige óren vroe
ger of later de lijken ontdekte
(Wordt vervolgd)