BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
Alleen op de Wereld
33e Jsargasg
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1910
No 10037
DE ZATERDAGAVOND
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
Ret Rijke Natuurleven
zoetwatermonstebtj.es en'
VERSIERINGEN AAN DE LAMP.
Slechts weinigen van hen» die een
kunstig gevulldi sicrschelpjo aan de
lamp hebben hangen als een Invitatie
etukje natuur, zullen vermoeden, dat
de groen gekleurde mosstengsela, die
els lange guirlandes het schelpje ver
sieren of in slingers omlaag hangen,
producten der zee zijn en bovendien
niets mei de planten wereld to maken
hebben.
De visschers, dre deze schijnplan-
ten soms bij scheepsladingen gelijk
omhoog halen, noemen deze stengels
zeemos, terwijl de weten 9ch appel ijk o
naam Sertularia ls.
Uit een natuurkundig oogpunt ls
het zeemos uiterst merkwaardig en
heel wat artikeJen zijn er voor en na
aan gewijd, terwijl er nog altijd en
kele geheimzinnigheden onze Sertu
laria omzweven.
De hoofdzaken, die heel nauwkeu
rig zijn onderzocht, zijn lntussclien al
belangrijk genoeg, terwijl de weten
schappelijke hypothesen, die over en
kele gedeelten zijn opgebouwd en ge
deeltelijk al in feiten zijn .omgezet,
ons zeemos voor de onderzoekers al
tijd nog merkwaardig doen aljui.
Iedere guirlande is een reusachtige
kolonie van kleine zeediertjes geweest
en ieder diertje was een miniatuur
wezentje, dot veel overeenkomst tot
toonde met de poliepen of hydra's die
we ook om Haarlem vrij veel in sloo-
ten en vaarten kunnen bemachtigen.
Om het kolonieleven goed to be
grijpen, moeten we weten» hoe de
diertjes, die te zamen het mooi geor
ganiseerde geheel vormen, gebouwd
zijn en hoe ze leven, te midden der
hen omringende natuur.
Wanneer we in den zomer een paar
handen vol waterplanten, met alles
wat er bij zit, in een stopflesch met
slootwater doen en het geheel een
dagje laten staan, om wat helderheid
In het water te krijgen, gebeurt het
heel vaak, dat we onder aan verschil
lende plantenelengsels en zelfs aan
kroosblnadjes, Heine, bijna door
zichtige drankjes zJen hangen, met
enkele nog dunnere draadjes als
franje er onderaan.
Niets doet vermoeden, dat we hinr
met heel merkwaardige dieren te doen
hebben, maar zoodra we even het
draadje of de franje aanraken, krimpt
alles ineen tot een klein geleibollotjc
en pas na eeuigen tijd waagt het
Biertje het, zich weer l& zijn vroe-
geren vorm uit te strekken.
Dl» geJeidiertje ls een zoetwater
poliep, ook wel hydra genoemd en
de franje wordt gevormd door do
lang uitgestoken vangarmen. We zou
den het dier kunnen vergelijken bij
een miniatuur-inktvisch, die ook met
zijn verraderlijke armen verderf
brengt, over het slachtoffer, dat als
voedsel moet dienen.
Onze poliep ziet. er heel onschuldig
uit, maar dn ragfijne vangarmen Bij'n
over hun geheete lengte bezet met
kleine blaasjes en als er in de nabij
heid van zóo'n draadje eon micros-
conisch klein waterdiertje komt, wer
pen de blaasjes, die sTechls even wor-
den aangeraakt, een lans©, draadvor
mige naald uit, die het klebie diertje
verwondt on een giftige stof In de
gemaakte wonde doet vloeien. Wan
neer meer blaasjes samenwer
ken, wordt het kleine slachtoffer als
verlamd en nu brengen de armpjes
het naar de mondopening. Het komt
dan terecht in het gelatinezakje, dat
bijna het geheele dier uitmaakt en
wordt verteerd.
Hebben we ons stopflesohaquarium
enkele dagen in observatie, dan zien
we aan de zijden der kleine hydra's
uitwasjes verschijnen, die al vrij goed
op het ooropronkelijke dier lijken en
na eenigeoi tijd geheel loslaten, om
als zelfstandige poliep te gaan leven.
Het is een vermeerdering, die zonder
©enig ingrijpen of zonder eenigc bi>
zondere zorg van ons, altijd gemak
kelijk plaats heeft en daarom alleen
al is het zoo aardig een paar poliep-
Jes te scheppen. Zeldzaamheden zijn
hot om Haarlem niet, zooals ik al
zei, maar ze vallen te weinig op.
In deze deeling in twee dieren, die
leder hetzelfde kunnen doen en zelfs
meerdere malen, ligt het verband tus-
sclien de poliepjes onzer slooten en
het zeemos. Ook daar is het eerste
dier een poliep, maar bij deeling blij
ven de jongen met de moedeiVHierei}
verbonden, terwijl ze onderling
door 'kanalen steeds gemeenschap
met elkaar hebben en de buit van het
©ene dier ook ten goede komt aan het
andera
Bestonden deze koloniepoliepjes
echter ook alleen uit een geleiachtige
stof, dan zou de kolonie geen stevig
heid genoeg hebben en nu wordt er
een harde stof afgesclielden, eenig3-
zins gelijkend op de stof, waaruit de
buigzame ,huid" der insecten bestaat
en zoo kan er een verzameling van
goed beschermde poliepenlichaam
pjes ontstaan, al naar de soort, uit
groeiend In bepaalde vormen.
Een van d'ie mooie vormen nu ls
het zocmos, dat ook aan onzo kust
veel voorkomt, maai- dat vooral door
Duitsoh© visschers wordt verzameld
om in do kunstbloemeoimdustrie te
dienen.
De menschen, die zich met de inza
meling bezig liouden, kunnen in tij
den, dat er vraag naar dit artikel is
tot een gulden per kilo betaald ki*ij>-
gen, terwijl voor een mooiere soort,
het koraalmos nog meer wordt be
taald.
VRAGENBU8.
VRAAG: Mijn dubbele pere
boom zit vol wormsteken. Wat moet
ik hier tegen deen?
ANTWOORD: Uw vraag is niet
heei duMelljlk. Zitten er gaten in den
stam of zijn de geoogste vruchten
wormstekig?
In het eerste geval moet u den boom
flink met kalk bestrijken, in het laat
ste moet u lijmbanden gebruiken, die
in winkels, waar zaad en tuingereed
schap worden verkocht, meestal met
gebruiksaanwijzing, verkrijgbaar
zijn.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
MODE EN KLEEDING.
De YOOrjaars- en zomennodes be
ginnen successievelijk bekend te
worden. In de groote magazijnen ziet
men ..de nieuwe snufjes" elkander
langzaam volg en, totdat over een
week of zes de mode weer „au grand
oomulet" zal zijn. Nu moeten mijne
lezeressen niet denken, dat er nog
maar zoo weinig bekend is van het
geen er gedragen zal worden, want
in de groote. fijne ateliers is men
reeds volkomen op de hoogte, doch
uit concurrentie-vrees houdt men het
allernieuwste zoo lang mogelijk ge
heim. om althans van enkele model
len den alleen-verkoop te behben en
niet gel ij te staan met de voorname
confectie-hiuzen. die direct elk model
coplëeren.
Ik wil aan mijn geachte leoer essen
thans in grove trekken mededoelen,
■wat de mode voor het aanstaande
seizoen décreteert, om dan later ge
leidelijk de finesses te kunnen aan
geven.
Allereerst dan de klokrok. die meer
dan eenig and ei' model voor het
costuum-tailleur gebracht wordt en
waarvan men de lengte bepaald heeft
tot op de ankels 1 Zoodoende zal men
die overdreven korte rokken langza
merhand zien verdwijnen en het voor
de zomermaanden mogelijk maken,
de hooge riig- en knooplaarzen eens
door een paar aardige schoontjes te
vervangen hetgeen vooral vcor war
me dagen een uitkomst zal zijn. Min
der practise!» lijkt mij voorshands
het doorzetten van de hooge kra
gen.
Toen deze mode in het begin van
don winter voor het eerst gelanceerd
werd, gaf men als reden op. dat. met
die hooge kraag- en hoedmodeJlen
aan het silhouet der vrouw tegemoet
gekomen werd, namelijk doOr er van
boven bij te brengen, wat aan rok-
lengte te kort gedaan werd doch nu
men de roklengte herzien heeft, moest
men ook van de halsboorden iets af
doen. zoowel uit een hygiënisch- als
uit een aesthetiscli oogpunt.
Ik spreek hier niet over een ge
woon tule- of kanten boordje van een
guimpe. maar van de moderne kan
ten boorden, die. door soutien ge
steund. tot over de ooren reiken en
iedere Yrouw bespottelijk zullen
staan.
Over de lengte van de mantels ia
men "t nog niet geheel eens. Men ont
werpt korte jakjes, boléro's, die van
achteren met lange panden zijn in
gericht als een heerenvok en geslo
ten manteltjes rnet aangesneden
klokplooicn in verschillende lengten.
Het nieuwe aan do mantels is de
mouw en de voering. De witte serge
of duohesse heeft als voering afge
daan. en men brengt nu gebloemde
en bont gekleurde zijde als mantel-
voering. Sommige mouwen'worden
reeds met fiine rimpels in het arm-
gat genaaid, terwijl andere glad in
gezet zijn en naar onderen wijd uit-
loopem. Het is nog niet met zekerheid
te zeggen, welk model het meeste
kans van slagen heeft.
In plaats van de groote fluweelen
mantels, die in den afgeloopen win
ter veel gedragen werden, brengt
men nu lange mantels van gekleurde
taffetas, die met uitgerafelde ruches
gegarneerd zijn.
Het zwart heeft als modekleur af
gedaan en als nouveauté lanceert
men»bleu Joffre, têle de nègre zand
kleur, melkkleur en Russisch groen.
Marine-blauw, dat men als dc klas
sieke kleur voor tailof-made-genres
kan beschouwen, ls sterk op den
achtergrond gedrongen.
Behalve de luxe tailleur-costuump,
die meer speciaal voor namiddag- en
visite-toiJelten gebruikt worden en
van fiine zijden weefsels vervaardigd
ziin. als taffetas, gros de Lyou, enz.,
lanceert men soepel laken en serge,
gabardine, alles met kraag- en mouw
opslagen van leder. Leder is op het
oogenblik het allernieuwste ais gar-
neeruigmen kan evenwel ook met
tres volstaan, wanneer men op den
rok garneering verlangt.
De gekleede japonnetjes zijn hoofd
zakelijk uit taffetas-mousseline ver
vaardigd en de modellen, die men er
in brengt, zien er uit, alsof ze uit
grootmoeder's garderobe te voor
schijn zijn gehaald 1 Volants en dof
fen van den ondersten rokrand tot
aan de taille zal niets bijzonders ziin
in den a.s. zomer, en wat ik tot dus
ver voor onmogelijk hield, begint
6chijn van waarheid te krijgen, na
melijk de wederinvoering van de
crinoline De rokmodellen zijn er, de
steun ontbreekt er slechts aan V el
hebbeu sommige huizen reeds hoe
pels en baleinen in de zoomen ge
schoven en hebben andere zich be
holpen met etiive strook en van gaas.
eaiz.. maar dat alles voldoet veel
minder goed. dan een crinoline zou
doen. We willen hierin d#n tijd ech
ter niet vooruit loopen. doch afwach
ten en hopen, dat Madame Mode ons
genadig zal zijn en haar grillen niet
tot het uiterste zal wülen doordrij-
I)e mouwen van gekieedo japonne
tjes worden, wnnnecr «e van zijde
ziin, met een kleine pouf ingericht,
die met fijne rimpels in bet armgat
genaaid wordt. Zijn de mouwen van
«ose de soie, dan wordt het kimono
lijfje met nauw-aansluitende zijden
mouwtjes ingericht. Die mouwtjes
ziin hoogstens 25 c.M. lang en afge-
erkt met een galon of gelx>rduurd
randje. Daar onderuit komt dan
een ruime mouw van gase de sole,
die om den pols geboullonneerd
wordt en met een volant op de hand
neervalt
MARfE VAN AMSTEL.
Brieven nlt Berlijn.
OORLOGSDAGEN IN BERLIJN.
Februari 1916.
Belangrijker dan alle theoretische
beschouwingen over den toestand
Js het advertentiegedeelle der
groote dagbladen. Zonder eenige
mooidoenerij ziel de realiteit der din
gen ons hierbij aan. Terwijl de po
litiek niets dan oorlog en oorlogedin-
gen bespreekt en het feuilleton ook
zeer doorwrocht is met den zuurdec-
sepi die thans een musea „literatuur"'
voortbrengt, zijn de advertenties als
een zuivere neerslag der toestanden
te beschouwen. De rubrieken zijn
dezelfde gebleven: koop en verkoop en
huur, menschen die een dienst of po
sitie zoeken of om personeel vragen.
De inhoud is niet eens in het oog loo-
pend veranderd: ©en weinig gemodi
ficeerd naar de eischen van den tijtd,
aan de gegeven omstandigheden aan
gepast. Een „chauffeuse" zoekt aan
stelling, er worden minder dienstbo
den gevraagd en de toch overtollige
die d© arbeidsmarkt overstroom en
worden door vaderlandslievende men
schen met ©dc-len toorn naar "t land
verwezen, naar den tjkker, die immers
om krachten ter bewerking roept. De
mannen van om en bij de vijftig zijn
weer tot een eer «n aanzien gekomen
dia zij voor den oorlog derven moes
ten, wat toen een oorzaak van vele
tragedies was.
De vrouwen welke rol de vrouwen
nu ln het economisch leven vervullen
behoeven wij niet meer uiteen te zet
ten hebben de mannen vervangen
op een wijze die geen der bestrijders
der vrouwenbeweging ooit voor mo
gelijk had gehouden, op grond der
zelfde, slechts nog grooter en bitter
der noodzakelijkheid die de beweging
zelve verklaart.
Ietwat veelvuldïger dan vroeger ko
men vrijwillige verkoopingeu van
huis, inboedels, kostbaar bont en sie
raden voor. Toch steekt hier vaak
meer de lust ©ener voondeelige
transactie met nieuwgebakken geld-
mensclien of een Blechts schijnbaar
onderhandsche verkoop achter dan
de barre nood die dwingit tot het te
gelde maken. Nog nooit was de om
zet in paarlcn en diamanten, duro
tapijten ©n andero luxe zaken zoo
groot.
Hot rijkhloeiende veld der huwe
lijksadvertenties vertoont ook een
nieuwe nuance. De oorlogsinvalide
speelt daar een rol bij. Daar, zooals
wij op 't orthopaedisch congres hoor
den dat hier pas plaats had, 90 pro
cent der gewonde soldaten door dc
kunst der Duitsche geneesheeren
weer geschikt worden gemaakt voor
den dienst te velde of in een garni
zoen, ziin he>t er niet z»o heel velen,
die in den meest letterlijken zin vun
't woord als ondeugdelijk beschouwd
moeten wonden. Daarentegen is bij
ruime opvatting iemand al gauw in
valide, zoodat de grenzen door de
trouwlustige meisjes ruim getrokken
zijn. In elk geval spreekt er een goe
de jxirtie levensei»ergi© uit zulk zoe
ken naar een kameraad die zelfs met
het klein© staatspensioen dat hem
voor het uiterste gebrek vrijwaart,
aan de werkkracht der vrouw en
haar zedelijken moed hooge eischen
stelt en het verschijnsel vormt een
wr-ldadlg tegenwicht tegen de huwe-
lijkseatastrophc die hier en daar op
grond der verminking van den echt
genoot moet voorgekomen zijn.
In nauw verband met dit huwe-
lijksvraagstuk staat het probleem der
Duitsche bevolkingspolitiek over he>t
algemeen na den oorlog. Dat er een
gronto stacnatie in do bevolking ls
gekomen door het feit©Hik uiteen-
scheuren van zooveel huwelijken
spreekt vanzelf, doch het ls daar het
een verschijnsel van alle oorlogvoe
rende landen is, op dit oogenblik new*
geen reden voor ernstige zorg. Toch
wordt er met Duitsche degelijkheid
al vast ln tijdschriften en op drukbe
zochte vergaderingen gepleit voor al
lerlei maatregelen die na den oorlog
een constante toeneming der bevol
king moeten waarborgen. Niet onbe
tuigd laten zich de vrouwen. Een
spreekster, ageerend tegen het invoe
ren van den dienstplicht voor de
vrouw van staatswege, wees er han
dig op dat reeds elke man die leeft
de. vrouw een jaar dienstplicht kost.
Overigens wijken de meerlingen der
vrouwen op het P'"B harer toekom
stige plichten onderling zeer van el
kaar af. Terwijl de een den nadruk
legt op de kwaliteit der bevolking te
genover de kwantiteit, met ander©
woorden het groote aantel op zich
zelf minder acht dan de verfijning
der zedelijke en geestelijke eigen
schappen, gaat een vroeger zeer be
kende soteaal-democrate, LUIy Braun
verdera Zij verklaart, dat het moe
derschap onvereenigboar is met het
beroepsleven der vrouw. Ni©t meer
dan logisch, doch wel uiterst radi
caal, is haar verdere eisch dat het nu
bet doel der vrouwenbeweging moet
zijn,, d© tegenwoordige noodzakelijk
heid van betaald werk voor de ge
huwde vrouw of te schaffen. Do
bordjes zijn dus wel verhangen zoo-
als men ziet, men vergelijke slechts
de door de leidsters der vrouwenbe
weging vroeger op dit gebied gefor
muleerd eischen, die in landen, wel
ke niet door den oorlog geleden heb
ben, zeker nu neg zoo luiden.
De advertentiekolommen der Zon
dagscourant, vel© hladen beslaand,
brengen nog meer. Concerten, con
certen zonder tal zijn er weer in Ber
lijn. En wat er nog minder van is
dan in vredestijd, to©u men eiken
avond de keus had tusschen een half
dozijn, wordt aangevuld door voor
drachten en lezingen met betrekking
tot. den oorlog. Er is genoeg te ver
tellen van alle fronten, genoeg te
toonen van actueel geworden vreemde
landen op het witte doek. En 31 thea
ters spelen eiken avond in Berlijn,
nog afgezien van de namiddagvoor-
slr Hingen en dc bioscopen.
Een bijzonderen bloeitijd beleeft bet
variété. Er komen zelfs nieuwe bij.
Eu daar het dansverbod etreng ge
handhaafd wordt vervangt het va
riété dit deel van het program bij de
massa-feesten die dit seizoen, v
het eerst sinds den oorlog, weer
organiseerd worden. Ze dragen niet
eens ahijd het dokmanteltje van pa
triotisme zooals bij een feestavond ten
bate van een zending Liebesgaben
voor een populair regiment- Het
doel, zich t© amuseeren, komt zelfs
weer onverbloemd te voorschijn. Men
moet hier niet over mora liseeren. Té
lang duurt de druk. Het nvenschelijk
gemoed zoekt met een waar instinct
van zelfbehoud naar afleiding om er
aan te ontkomen. En weer denken
wij aan de macht der sterkste zenu
wen.
Van i3 Residentie en baar
bewoners.
CCCXLVI.
Wees ik ©enigen tijd gelden op de
behoefte, die hier bestond aan huizen
van oen huurwaarde'van f 500—f 800,
liet overzicht, dat ln het begin van
©Ik jaar ddor het Bouw- en Woning
toezicht gepubliceerd wordt, heeft
cijfers gebracht, die op duidelijke
manier den nood aan toon en. Uit dien
staat blijkt, dat er in October van
1914 niet minder dan 450 woningen
van de zooevengesnoemde prijzen
méér leegstonden dan in 1916. Er
wordt dan ook haast niet gebouwd.
Do materialen zijn te duur en hoewel
de prijzen van de buizen enorm op-
loopeii, schijnt er toch ook nog risico
aan verbonden. Ik weet menschen,
die om de eenvoudige reden, dat zo
geen huis konden krijgen, in vredes
naam maar de zooveel hooger© huur
zullen betalen, hoewel zij dan, naar
gelang van hun inkomen, veel te
duur wonen. Boven de f 800 staan
woningenin voldoende mate leeg;
die prije is echter voor de meesten te
veel. Ik schreef al dat het vooral door
liet getal Belgen komt, dal de nood
zoo geworden is. In het begin van
den crisis hadden we hier een 3000
B©lgen, die zich op eigen kosten in
Den Haag ophielden. Langzamerhand
zijn de vluchtelingen uit andere
plaatsen naar hier gekoinm en, naar
de Burgemeester in zijn Nieuwjaars
rede meedeelde, tellen we onder do
inwoners op het oogenblik niet min
der dan 10.000 Belgen. Met twee of
drie families tezamen wonen zij voor
al. In de nieuwe wijken, waar zij, aan
de prijzen in hun vaderland gewoon,
met genoegen een hoogen huur beta
len, maar op deze wijze de markt
voor hun gastheeren bederven.
Mocht de oorlog eens een einde ne»
men en d© vluchtelingen weer naar
hun haardsteden teruggekeerd zijn,
dan zullen we een crisis in de wo
ningmarkt meemaken, doordat plot
seling een te groot aantal hulzen leeg
komt. Dan zullen de huurders la
chen, nu huilen zij, gesneden als zij
worden door de eigenaren, die zon
der blikken of blozen de huren met
één of meer honderd gulden opslaan.
Maar tot zoolang ritten we hier op
hooge huren en dat, waar h©t juist
de lage huren waren, die bet verblijf
in Den Haag boven dat in Amsler
dam aangenaam deden zijn.
Behalve den woningnood hebben w©
hier ook nog een dienstbodennoorl.
Nu weet ik wel dal in alle plaatsen
van ons land geklaagd wordt over do
boojen van tegenwooixiig, maar wat
we op het oogenblik beleven is toch
ook nieuw voor deze stad. Dag
dienstboden zijn niet meer te krijgen.
Noodhulpen alleen tegen steeds hoo
ger wordend loon en meiden-alleen
slechts tegen betaling, ongeveer 75
hooger dan een tiental jaren geleden.
Ik heb eens op een paar avonden de
advertenties nageteld in oen van onze
meest gelezen couranten en vond
toen voor vier dagen resp. 53, 59, 49
en 63 aanvragen om een dienstbode.
Verhuurkantoren maken goede za
ken, alleen van het inschrijvingsgeld
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
103)
De gendarme had ongelijk, maar
wij hadden ook ongelijk, toen wij go-
loofden dat zij die ongelukkig zijn,
ook niets goeds hebben te wachten.
Omdat wij niet heeiemaal onge
lukkig waren, hebben wij nog wat
goeds ondervonden; ais men vijf
francs op zak heeft, is men nog niet
heeiemaal ongelukkig.
Gisteren mocht gij dat nog zeg
gen, maar vandaag niet meer; je hebt
toch gezien, dat er nog bravo men
schen in de wereld zijn.
Wij hadden eone te goede les gehad
om weder het touw van onze koe los
te laten; zij was heel goedig, dat is
waar, maar zij was ook geducht
Kluchtig.
Weldra hadden wij het dorp be
reikt, waar lk dan eersten nacht met
Vitalis doorgebracht had. Van daar
hadden wij nog sleclils eene vlakte
door te trekken een aan den heuvel
te kamen, aan welks voet het dorpje
Chavanon ligt.
Toen ik de straat doorging van hot
dorp, juist vóór hot huis, waar Zer-
bïno een korst, brood had gestolen,
kwam er een geduchte bij mij oj), die
ik terstond aan Mattia mededeelde.
Je west wel dat ik je beloofd heb,
dat wij wafels bij vrouw Barberm
zouden eten; daar is boter voor noo-
dig en bloom en eieren.
Dat zal dan wei lekker smaken.
Nu, dat zou ik denkenl Maar gr
zult het zielf proeven; het smelt in je
mond. Maar misschien heeft vrouw
Barberin geen boter en geen bloem.
Wat zoudt ge er van denken als wij
dat eens voor haar medebrachten/
Dat is een voortreffelijk idée.
Houd dan de koe eens vust, maar
laat zo vooral niet los; ik ga in dien
kruidenierswinkel wat bloem en bo
ter koopoii. Wat de eieren betreft, als
vrouw Barberin zo niet heeft, zal
die wel leenen; wij zouden ze maar
breken onderweg.
Ik trad den winkel binnen, waar
Zerbino zijn korst brood gestolen ha
en kocht een jx-nd boter en twee kop
meeL Toen zetten wij de reis voort.
Ik wilde onze koe niet hard laten
loopen, maar had onwillekeurig zoo
veel haast, dat ik mijn pas versneld--
Nog tien mijten! nog acht! nog zes!
zonderling; de weg naar vrouw Bar
berin scheen mij veel langer dun toon
ik haar verlaten had en toch viel er
dien dag een slagregen, welke ik mij
thans nog herinnerde.
Maar ik was zoo ontroerd; ik ha-
de koorts vun verlangen, en elk oogen
blik keek ik op mijn horloge.
Is dit geen mooi land? vroey ik
aan Mattia.
Tenminste do boom en beletten
het uitzicht nic-t.
Als wij de helling van don berg
afdalen naar Chavanon. zult gij rone
menigte boomen zien en mooie ook.
eiken- en kastanj eboomen.
Met kastanjes er aan/
Dat beloof Ik je! En in don tuin
van vrouw Barberin is een kroimno
pereboom, waarin men ruiter te pauivl
kan zitten. Daar groeien groote peren
aan en lekkere ook; dat zult gij zien.
En bij al wat ik hem vertelde, ein
digde ik met te zeggen: dat zult gi.;
zien. Your mijzelveu geloofde ik in
derdaad, dat ik Mattia in bet lanu
der wonderon bracht. Maar dat wus
het dan ook voor mij. Daar liaddcii
mijne oogeu het eerste bclit gezien;
daar had ik liet leven leercm kennen;
daar was ik zoo gelukkig geweest:
daar had men mij lief gehad. Eu al
die lieflijke gewaarwordingen van
mijn eerste jeugd werden nog aan
genamer door do herinnering aan ui
het leed, dat ik op mijne zwerf tochten
had doorstaan, en drongen zich nu
alle aan mijn hoofd en mijn hart op,
naarmate wij het dorp meer nader
den. liet was of die lucht van mijn
geboortegrond mij bedwelmde; alles
vond ik even mooi.
Het gevoel dat mij beheerechte was
aanstekelijk en ook .Mattia keerde
helaas! slechts in zijne verbeelding
terug naar het laml waar hij geboren
was.
Ais g© eens te Lucca kwaamt,
zcide hij, zou ik u ook wat prachtig.
vertoonen; dat zoudt gij zien.
Maar wij zuhen naar Lucca gaan
ais wij Marllia, Lize en Benjamin
hebben opgezocht.
Zoudt gij wel eens to Lucca wil
len zijn/
Gij zijt met mij naar vrouw Bar
berin medegegaau, ik ga met u men
naar uw moeder en uw zusje Christi
na, dat ik op mijn arm zal dragon,
ais zij er aJ niet te groot voor ie; ze
zal mijn ausje ook zijn.
O Rómjj
Ilij kon er geen woord meer bijvoe
gen, zoo aangedaan Was hij.
Terwijl wij zoo praatten, stapten
wij altijd stevig door en weldra wa
ren wij op de kruin van den heuvel-
waar de weg begon, die niet vele
kruukeiingeu naar Chavanon en lange
het huis van vrouw Barberin leidde.
Nog eenige stappen en dan waren
wii op do plek, waar ik aan Vitalis
verlof had gevraagd, op den rand van
den weg te guuu zitten om het hols
nog ©ens te zien vun vrouw Barbe
rin, waar ik nooit meer dacht terug
te komen.
Houdt hot touw vast, zeide ik
tot Mattia.
En met een sprong was ik op den
dijk langs den weg. Niets was er in
onze vallei veromterd; zij zag er nog
juist uit als voorbeen; tusschen de
twee groepen boomen ontdekte ik bet
huis van vrouw Barlrerm.
VYa hebt gij toch? vroeg Mattia.
Daarl daari
Hij kwam bij mij staan, maar zon
der op het dijkje te klimmen waar
van onze koe liet gras at.
Volg mijn hand eens; daar- is
liet huis van vrouw Barberin; daar
staat de pereboom; dat was mijn tuin.
Mattia, wiens oog niet, zooals het
nnj-ne, geleid werd door zijne herin
neringen, zu£ er niet veel van; maar
hij zei mij dit niet.
Op dat oogenblik steeg een dunne
polo rookkolom uit don schoorsteen
en daar er geen wind was, rees zij
loodrecht op langs de telling van don
heuvel.
Toen voelde ik boe plotseling tra
nen mijn oogen verduisterden; ik
sprung van het dijkje en omhelsde
Mattia. Capi sprong tegen mij op en
ik nam hem ui nuju armen en kuste
hem.
Nu gauw naar beneden.
Ais vrouw Barberin thuis is,
hoe zullen we haar dan met do koe
verrassen? vroeg Mattia.
Gij gaat alleen naar binnen ©u
vertelt haai-, dat go een koe brengt
van den prins, en als zij vraagt: van
welken prins.' dan kom ik te voor
schijn.
Hoe jammer, dat wij onzen in»
tocht niet kunnen mak n met mu
ziek, dat zou eerst aanlig zijn!
Mattia, geen gekheid'.
Wees niaar niet bang; ik hel»
jpien plan om dezelfde domheid nog
eons te doen; maar dat is toch zeker,
als die vrouw veel van muziek houdt,
zou oene fanfare hier recht op zijn
pos wazen.
Toen wij aan ©ene bocht van den
weg kwamen, juist boven het huis
van vrouw Barberin, zagen wij een
witte muts in den tuin te voorschijn
komen: dat was vrouw Barberin; zij
opende het bek en ging deu weg op
naar den kant van het dorp.
Ik vertelde aan Mattijt dat dit
vrouw Barberin was en wij bleven
een oogenblik stilstaan.
Zij gaat uit. Hoe doen wij dan
met onze verrassing?
W'lj zullen eene andero verzuv
ncn.
Welke?
Dat weet ik nog niet.
Zoudt gij ze niet roepen?
Do verleiding was groot, maar ik
weerstond haar toch, maanden lang
had ik er mij een feest van semaakL