Haarlems Duim Êlieen op do Wereld TWEEDE BLAD Woensdag 1 Maart 1916 OM ONS HEEN No. 2128 J. H. SAUYEUR. In deze rubriek zullen achtereen volgens eenige beschrijvingen van in Haarlem en omstreken bekende per sonen opeenomen worden, bij voor keur wanneer daartoe een bijzondere aanleiding bestaat. Die is er voor den hoer Sauveur. omdat bij Vrijdag bier een voordracht zal houden over ziin laatste reis naar Frankrijk en naar het front, in den afgeloopen zomer. On den klank van zijn naam wordt hij voor een FransChinau gehouden en wie hem eenmaal Fransch heeft hooren spreken, zal daar moeilijk van terug te brengen zijn toóh ia hij in Nederland geboren, evenals ziin v: der. 't Was zijn grootvader, die uit Frankriik naar hier kwam. maar de Franscha traditie bleef in de familie sterk bewaard „wij spraken thuis allemaal vloeiend Fransch, dus dat is geen verdienste", pleegt do lieer Sauveur bescheidenlijk te zeggen. Aanvankelijk was het zijn plan orn medicus te worden en daartoe heeft Blij ook voor het boen beslaande „Uttei arisch-mathematisch" gewerkt. (Maar dat beviel hem niet, hij Is een nieuw bewijs van de waarheid, dat neiging tot taal- en letterkunde met lust in exacte wetenschappen niet samengaatop raad van Prof. Van Hamel koos hij toen de studie van 't Fransch en het is gebleken, dat daarin ziin bestemming lag. Aanvan kelijk studeerde bij te Groningen, waar Van Hamel don leerstoel voor Fransch bekleedde, naderhand te Leiden en daar de omstandigheden hem toelieten, de studie wat breed op te vatten, ging hij in 't buitenland reizen en twee jaar te Parijs woi Als leeraar trad hij voor het ecr6t op te Winterswijk, destijds alleen met acte A. en fungeerde daar zes maan den tijdelijk; het volgende jaar ver kreeg hij de volledige bevoegdheid en werd benoemd te Breda, waar hij zeven jaar bleef. Sedert 15 Februari 1901 is hij leeraar aan den 5-jarigen cursii3 te Haarlem. ..Taalman ben Ik niet. maar litte rator". pleegt hii te zeggen en daar van heeft hij de bewijzen gegeven. Het levendige temperament, dat hij van zijn Fransche voorouders heeft meegekregen, doet hem naar iets anders, iets meer verlangen, dan de lessen aan de school. Zoo heeft hij veel gedaan voor af deeling en van zuiver taal- en letterkundige Fran sche organisaties in ons land. In Breda bracht hij de kwijnende af- deeling van de Alliance francaise van 40 tot 150 leden, richtte in 1897 een afdeeling te Nijmegen op. werkte mee aan die te Almelo en nam het initiatief tot de Association francaise te Haarlem in 1910. In den loop de jaren hield hij op vele plaatsen van ons land voordrachten over onderwerpen van letterkundigen aard over dichters der 19de eeuw, als De Musset en Lamartine, over ..les poètes beiges et suisse d'expres- sion francaise", vooral over Eraile Verhaeren. van wien hij een groot vereerder is, over ,,les poètes dernes francaises". over „Ghante- cler", in verband met den dichter Hos tand op uitnocdiging van bet hoofdbestuur der Alliance franc te Parijs gaf hij een zomercursus in de badplaats Trouville over „les poètes beiges d'expression francaise' en te Luik een cursus over de „inter pretation des fables de Lafontaine", benevens critiek op de 17de eeuwsche letterkunde. Buiten zijn voordrachten in de Association francaise te Haarlem gaf hii hier nog een cursus over Fransche letterkunde. 3!c 'door dén oorlog Wérd stop gezet. Geen wonder, dat de Fransche re geering zlltt verdiensten voor de letterkunde erkende door hem in 1904 te benoemen tot officier d'académle, met de daaraan verbonden decoratie. In Pariis telt Sauveur vele vrienden en de zomervacantie is dan ook geen 2 maal 24 uur oud. of hij zit ln den trein en spoort er heen. om de taal en de vriendschap te onderhouden hem is overkomen, wet een Neder lander zeker niet licht zal gebeuren, dat hem gezegd werd ..er ia moor één fout in Uw Fransch 1" „Welke dan T' „U spreekt het te mooi". De Parijzenaars zelf gebruikten on nauwkeurigheden. onduidelijkheden. Eooats wij ln 't Nederlandsch doen de Nederlander vermeed die. Sauveur is lid van de eere-jury m 't bekende „Instïtut des Etran- gers" te Parijs en eerevoorzitter van de Bredasche afdeeling der Alliance francaise sinds 1 Januari 1915 be kleedt hij den post van consulair agent van Frankriik. Tot zoover de persoon vail den heer Sauveur. Nu iets over de voor dracht van a.8. Vrijdag. Toen Sauveur terugkeerde van zijn reis schreef hij daarover „Reis indrukken van Frankrijk en het Front", waarvan op dit oogenblik een exemplaar vóór mij ligt. De Fransche gezant in Den Haag, M. Allizé, heeft de opdracht daarvan aanvaard en. zooals van zelf «preekt, het boekje Is met verschillende af beeldingen versierd. Treffend zijn daarvan een afbeelding van Afri- kaanscbe enaiiis. een dorpskerk na een bombardement, verblijfplaats tien ineter onder den grond, vooralhet verbinden van een Roode-Kruishond tijdens den aanvaL Het dier met zijn verstandiaen kop laat rustig zijn gekwetsten rechterpoot door den neergehurkten dokter verbinden; „dit tafereeltje", zei de heer Sauveur, kreeg te Winterswijk en te Hengelo, waar ik mijn voordracht al gehou den heb. een buitengewoon applaus'. Zoowel de netto opbrengst van het boekje, als het saldo van de lezingen ziin bestemd voor het Fransche Roo- de Kruis. Vrijidag Haarlem, Maandag Alkmaar, daarna volgen verschillen de andere steden van ons land ik loop niet op de lezing vooruit door veel uit het boekje aan te halen, maar toch mag vermeld worden, dat er om streeks 40 lichtbeelden op het doek zullen verschijnen en de conférencier zal mij niet kwalijk nemen, dat ik een paar korte passages overneem. Eerst een etemmlngsstuklc over Parijs in straat wemelt het van unifor men Belgen ln khaki. kenbaar aan hun afschuwelijke petten en de offi cieren aan hun „jentlg" staande politiemutsen, Engelschen met hun onverstoorbare gezichten en het klas sieke rottinkje, Franschan voor het meerendeel in effen blauw of even- in khaki gestoken. Tallooze verlofgangers komen gedurahde acht dagen de ontberingen, te velde ge leden. vergeten. We merkten zelfs eenige Russische en Servische offi cieren op onder de menigte. Gavroche (de Parijsche straatjongen Red.) is bij dit alles opgetogen. Het is voor hem een buitenkansje, zoo'n oorlog. Op doorluchtige schoenen schuift hij den boulevard langs, nu en dun met een koddig gebaar aanslaande voor een „poilu". Is die „boliaarde" een onbehaarde Engelschman, dan werpt hij liet hoofd achterover cn mot een potsierlijke gezichtsvertrekking ziegt hij voor zich uit„Eh, té. English, yes 1" 't Is zoo komiek, dat zelfs de betrokken persoon moeite heeft zijn lach te weerhouden." Een ander citaat, van droeviger aard. De schrijver is in een particu liere ambulance „Wij spraken op verzoek van Mevrouw T. enkele dier lijders toe. Het was o. a. een Bretagner, met mooie, mystieke oogen in het wasbleeke gezicht, tot wien wil een paar woorden richtten van hoop en vertrouwen. Zijn toestand was zeer ernstig Met zwakke stem zcide hij m!i „ge looft u werkelijk, dat ik er weer van zal opkomen „Puisque le dhirurgion-major le dit" (do chirurgijn-majoor zegt liet im mers 1") bracht lit mot moeite uit en de adem stokte mij bijna in de keefl. Hij is er niet van opgekomen. Zijn graf is gedolven dicht bij de plaats, waar men getracht had hem nog te redden en waar men hem met de liefidc- riikste zorgen had omringd. Nu slaapt hij ver van zijn geliefd Bretagne. in Belgischen grond, ver van het klotsen der zee. wier golven breken tegen de steen rotsen van zijn land Tot zoover de citaten. De heer Sauveur schreef zijn 'boekje ln het Nederlandse!), vertaalde het daarna ln 't Fransch voor zijn lezingen, want als talentvol „conférencier" spreekt hii in de sierlijke taal. die hom zoo gemakkelijk valt. J. C. P. Stadsnieuws HOI.LANDSCI1F. MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW. De afdeeling Haarlem van deze maatschappij hield Dinsdagavond een vergadering in de turnzaal van CaJé Brinkmann. Van de bestuursleden waren de heeren D. C. Kruymed en Mr. G. C. Everwün Lange afwezig, de eerste wegens bezigheden, de laatste door ongesteldheid. Beilden -wenschten niet meer ln aanmerking te karnen voor een bestuursfunctie. Wegens het 25-jarig bestuurslid maatschap van de afdeeling Haarlem der heeren F. I.ieftiruck en Mr. G. C. Everwijn Lange was de aJgemeene voorzitter, de lieer Jhr. P. van Fo reest. uil Den Haag overgekomen, om aan de beide heeren als blijk van waardccring een zilveren medaille •van verdienste aan te biwlen. Bij de uitreiking wijdde de heer Van Foreest eenige hartelijke woor den aan beide jubilarissen. Spreker beschouwde het als een voorrecht, de heeren te mogen huldigen, en noem de het een uitzondering, dat Iemand on zioo hoogen leeftijd als de heer Lieftinek nog steeds zoo opgewekt aan het publieke leven deelneemt en wenscht den voorzitter van de af deeling Haarlem nog vele jaren kracht en lust tot arbeiden toe. Het speet spreker, dat de heer Everwijn Lange niet aanwezig "was en verzocht het bestuur, den afwe zige zijn dank en gelukwenschen over tc brengen. De heer Liefiinck dankte met een kort woord. Hij releveerde, hoe hij zich tot den landbouw voelde aange trokken. doordat zijn vader een modol-boerderii dreef op de Drentsche heide. Van kinds af was zoo zijn liefhebberij steeds aangegroeid, zoo dat hii als predikant steeds ziin aan dacht aan landbouw en veeteelt wijdde, wat hij to Haarlem voortzet te. steeds tot zijn genoegen. VooraJ verheugde hij zich in de bloeiende hoefsmidschool, die hier gevestigd is en die meer don 200 goede hoefsme den afgeleverd heeft, zoadat in de omstreken van Haarlem de hoef smeden tegenwoordig een goeden naam hebben. Een goede hoefsmid is veel waard voor een paard. Het jammer, dat de laatste twee jaren de leider der school wegens mobili satie afwozig is. De heer Lieftinek verzekerde, dat na den oorlog de hoefsmidschool weer haar lessen zou voortzetten. Mede namens den heer Everwijn Lange dankte de jubilaris den heer Van Foreest voor zijn hulde. Onder de ingekomen stukken was er één van de Watersnood-Commis sie. met een vraag om stalling van vee en toevoer van hooi en stroo. Het was den heer Aberson gelukt, stal ling voor 60 koeien te vinden en vijf wagens hooi. Op zijn niededeeiing hiervan aan de Commissie had hij geen antwoord gekregen. De heer Van Foreest deelde mede, dat van dit aanbod geen gebruik ge maakt zal worden, omdat de Regee- ring toestemming heeft verleend, het vee in Duitschland te verkoopen. wordt gedaan, omdat de Duitschers al dit vee tegen enonne prijzen contant aankoopen. De staat van begrooting over 1916 sluit met een baiig saldo van 676 de inkomsten bedragen 1020. de uitgaven 350. Tot nieuwe bestuursleden werden gekozen de heeren A. C. Daoincn en A, N. liartgerink. Tot afgevaardigde naar de alge- ene ve-Tffadering óp 5 April te Amsterdam werd de voorzitter aan gewezen. tot plaatsvervanger do heer Van Amsteb ,Op <de aleomeene vergadering rul len maatregelen beraamd worden, om de landbouwers uit het over stroomde gebied door verleening van crediet ter hulp 1o komen. De heer De Boer zal spreken over de regee- ingsmaatreaelen ten opzichte van den landbouw. Er zal door het lioofdtoestuur ge tracht worden, een fonds te vormen. daaruit den landbouwers crediet te verschaffen. Niets meer aan de orde zijnde, sloot de voorzitter de vergadering. WINST UIT GEMEENTEBE DRIJVEN. Te Haarlem vergaderde de Veree- niging van R- K. Gemeenteraadsle den Kring Haarlem. De Tijd meldt daarover: Door den voorzatter werd geïnstalleerd de commissie, benoemd op de vergadering van 18 Januari j.l. met opdracht te onderzoeken: a. Ln welke gemeenten van ons land be staat een sociaal bureau? b. Welke resultaten zijn ér mee bereikt? c. Hoe is de samenstelling? d. Hoe is de taak omschreven? De commissie bestaal uit de heeren B. Mich iel sen, burgemeester der gemeente Haarlemmerliede c.o., J. v. Ben them, secretaris der gemeente Heemskerk, en M. L. A. Klein, lid in den gemeenteraad van Haarlem. De voorzitter verzocht het rapport te mogen ontvangen vóór het aan staande vergaderingsseïzoen, d. i. vóór de maand October a.s. Hierna verkreeg de heer H. J. Ho- mulle, directeur der gemeentegasfa briek te Sloten, hut woord ter Inlei ding van het wetsontwerp: „Winst uit gemeente-bedrijven". Zijn eerste stelling luidde: Uit een oogpunt van rechtvaardigheid is winst uit de ge meentebedrijven te verwerpen, om dat deze winsten de verbruikei-s van bet product dier bedrijven in verhou ding tot hun inkomsten ongelijkma tig belasten. De tweede stelling was, dat bij de tegenwoordige? inrichting der ge- meentefinancien de bedrijfswinsten niet kunnen worden gemist; zij zijn dus noodzakelijk. De derde stelling luidde: Om de on rechtvaardigheid der noodzakelijke winsten uit gemeentebedrijven op te heffen, zou ln de verkoopsprijzen der producten van de gemeentebedrijven een zekere progressie moeten worden ingevoerd, welke progressie verband houdt met de Inkomsten der verbrui kers. De heer Michielsen, burgemeester van Haarlemmérliede c.a., bad be zwaar tegen de tweede steHing. Hij meent, dat de gem een te-fin ancien de bedrijfswinsten wèl kunnen mis sen. Moeten de directe belastingen verhoogd worden om de ontvangsten en uitgaven in evenwicht te houden, en is daarvoor noodïg belastingver- hooging, welnu, dan verhooge men die, docli men vinde ze niet uit ge meentebedrijven. Dat is consequent. Het bezwaar tegen de tweede «tel ling sloot in zich het bezwaar tegen do derde 8telling. De progressie in de verkoopsprijzen nivelleert de on rechtvaardigheid, volgens spr., niet voldoende. Met den heer mr. Bomans, die, hoewel afwezig, eenige bezwaren schriftelijk had ingediend, w heer Michielsen het eens, dat progres sie publiekrechtelijk rechtvaardig maar dat hier do gemeente niet pu bliekrechtelijk, maar privaat-rechte lijk optreedt en de afnemer zuiver in dividueel consument ie, zonder ecuig publiekrechtelijk tintje Staatkundig en oeconomisch achtte mr. Bomans daarom stelling III beslist verwerpe lijk. Nog eenige andere «prekers voer den het woord, waardoor zich eend aangename discussie ontspon. Over de stellingen werd geen besluit ge nomen. HAARLEM'S KINDERKOOR. Een leuk gezicht, zoo'n podium vol kleur €3i beweging en joligheid en een niet minder leuk jjehoor wanneer zoon drie of vierhonderd kinderkeieai in prachtige eenheid van toon en riiytme een frisch pittig lied aan stemmen. Dat genot voor oog en oor befcbem Maandagavond de vele hon derden kunnen smaken die in de Con certzaal der „Yereeniging' waren sa aangestroomd om de uitvoering van Haarlems Kinderkoor bij te wonen. De heer J. de Nobel, de energieke dirigent van dit kinderkoor, heeft wee? Voldoening beleefd van de moei te. den taaien arbeid, dien hij zich ongetwijfeld bij de voorbereiding van zoo'n concertavond heeft to getroos ten. Het zat er allee zoo onwrikbaar vast ln dat de kinderen maar op de bewegingen van den leider handen te letten om him liederen onver schillig, of die één- of meerstemmig waren aoo gelijk, zoo genuanceerd en zoo beschaafd in toon en uitspraak to zingen als hun dit ln de oefeninga- urcvi was geleord. En als dan de In tonatie die wol aan allerlei onna- si-eurbare invloeden onderhevig schijnt to zijn geen kink in den ka bel brengt, dan krijgt men lets to hoo ren dat hart eai zinnen verheugt. Zoo was 't b.v. met de eerste drie liedjes (van Beyerle, Jac. Zwaan en Hol) die onberispelijk zuiver en bijzonder door de metsjce zeer beschaafd werden voorgedragen. Dit was al een heel moed begin van een veelbelovon- den avond. Aanstonds zou een werk van groot er omvang volgen: de can tate „Zonneklaairtje van Peter van Anrooy. Maar voor we zoover waren betrad onder veel applaus de hier reeds gunstig bekende Vlaamsehe zanger Jos. de Klerk het podium, om met een paar fijn muzikale liederen (,,'t Avondt" en „Heli u moeder") van zijn hoogbegaafden landgenoot Lod. Mortelmans, een geestdriftig vader- landsch lied van eigen compositie (,,De Blauwvoet") en een aan zijn koning Albert gewijden zang van Cath. v. Rennes de harten van zijn belangstellende toehoorders te verov e- n. De cantate van Van Anrooy, die nu volgde, is een boeiende, geestige, dik wijls jolige, maar nooit banale oom positie waar.rt aan liet kinderkoor, in verscheidenheid van onderverdeeliryr, een dankbare maar nogal veeleischen- de taak is toebedacht. Er moet fijn en rein en met zeer vei-zorgde nuan- ceering gezongen worden, om aan dit werk recht te dtoen. En ik mec*n to mogen zeggen dat aan de meeste van deze eisdheu op hoogst lofwaardige wijze werd voldaan. Een enkele maai kwam de zuiverheid in 't gedrang, ir overigens weid er correct en met veel animo gezongen. Het kleine s>lopartijtje van Zonneklaartje, de heldin der geschiedenis, werd aller liefst voorgedragen door een meisje uit het koor, maar voor de meer be langrijke partij van het oude vrouwtje Anneke was de hulp van een heusche zangeres ingeroepen, en ais zoodanig had zich beschikbaar gesteld de gun stig bekende altzangeres, mevr. Van Tienhoven—-Kauwllng. Zij heeft door haar mooie stom en haar muzikaal zingen niet weinig tot het welslagen van 't geheel bijgedragen. Aan den vleugel zat de hoor Henk v. Breemem die met groote welwillendheid gevorir den was om de omvangrijke taak van de ongesteld geworden pianiste Em my v. Eden over te nemen, en zich hiervan meesterlijk kweet. Het tweede deel \an den avond werd ingenomen door de lange can tate „Nova ZemhUt" oor koor en soli, met piano- en orgelbegeleiding, van A. Lijsen. PHILIP LOOTS. Onze Laclilioek ROYAAL Buiten het station viel de regen in «troomen neer en de eenige reiziger, die uit den laatsten trein gestapt was keek verstoord rond. Neen, daar was niets aan te doen; hij moest een rij tuig hebben om naar huis te rijden. Hoeveel moet je hebben om naar de Kastanjelaan te rijdoi zei hij tot den eenigen koetsier. Zes gulden, mijnheer! antwoord de de koetsier. Een tijdlang boden tij tegen elkaar en len slotte weigerde de koetsier om lager te gaan dan een rijksdaalder. Ten slotte had de reiziger er v at op gevonden. Laten wij er om opgooien, kop of munt! Kom, wees royaal! Eerst weigerde de koetsier nog. Toen, omdat hij geen kana zag do zaak anders uit to maken, gaf hij toe. Het geldstuk werd op straat ge gooid; de koetsier tel „kop", en liet was kop. Wat een pech, bromde de reizi ger. Nu zal ik toch nog moeten loo- pen. EEN ZWAARD GETROKKEN. Zij hadden een gezellig huiselijk dinéetje gehad, en nu waren de gas ten in de bibliotheek, waar koffie rondgediend zou worden. Do gastheer nam een bevlekt en roestig zwaard, dut aan Sen wand hing, in zijn band, en zei met zekere plechtigheid en eerbied in zijn stem: Ik zal nooit den dag vergeten, waarop ik dit zwaard voor 't eersl trok. Waar was dat? vroeg een gast. 0, vertel ons dat eens! riep een ander uit. Den eersten keer dut ik dit roes tige zwaard trok, zei de gastheer op dram at toch en toon tot zijn in udem- looze «panning luisterende toehoor ders, was bij een toml.ola in een bazar! DE KINO-KoNIGlN. De operette houdt gelijken tred met de nieuwe dingen op allerlei gebied. Georg Okonsky en Julius Freund heb ben de bioscoop er hij gehaald en den Amerikaanse!)en parvenu Cluterbuck, die dacht op een liefdesavontuur met een hoogadellijke dame uit te zijn, onbewust een rol laten spelen bij een bioscoop-opneming. Men begrijpt, dat de gewaande adellijke dame ,,Die liino-Königin" ia En als dan vrouw en doohier papa ontdekken m gafcelschap van de schoo- ne Arnalia en ook de verloofde van de dochter geen graaf, maar een film acteur blijkt te zijn, vat men wel ke fataliteiten in het tweede bedrijf voorkomen en hoezeer in het derde geweeklaagd wordt, en alles weer te recht is gekomen. Want in oper komt gelukkig altijd alles terecht, tot groote voldoening van het publiek. Met dit kluchtspel zijn de Wieners van Braun Dinsdagavond Kroon gekomen. Wie aanziet, hoe hard dit troepje werkt en met welke goede resultaten, had een voller zaal verwacht, dan het in De Kroon 't go- val was. Daar geen programma's krijgbaar waren, liet men de aanwe zigen maar raden naar de namen van de spelers. We willen aan spelletje niet meedoen, omdat wie mce- ncn, dat nr behoorlijk voor program ma's moet gezorgd worden. We vol staan dus met de rol-namen te noe men. „Die Kino-Könlgin", die onlangs ook met zooveel welslagen optrad als Die Dollarprinzessm had ook nu weer een groote mate van Buccès. Haar bekoring schuilt in de élégance van haar spel en in haar bijzondere toi letten. Groote zangmomenten had rij niet, evenmin als Annie, de miilio- nalrsdoohter, die «Chier ook door ver koudheid zuiverheid van stem miste. De heeren zongen de belangrijkste rollen: Billy had met het meestbeken- do wijsje: „In der Nacht" veel ap plaus. Evvmeens Viktor met z'n wijs je: „Liebliche Weine Dingerchen De komische rol had Cluterbuck, lie vooral in het tweede bedrijf zeer werd toegejuicht, toen hij met .in Kiuo-Köxngin het duet „Juplala' voordroeg. Deze acteur is er een van bet echte humoristische gebaar. Het orkestje speelde verdienstelijk. Aan Die Kino-Kötügm werd een fraaie tuil calla's en seringen aan geboden. UITSLAG der veiling van onroerende goederen, gehouden in het Algemeen Verkoop lokaal aan de Nieuwe Gracht te Haarlem op Dinsdag 29 Februari 1910, des avonds na 7 1/2 uur. Eenige perceelcn tuingrond of blo enibol 1 en grond met schuur behoo- rende tot de voormalige hofstede Wel gelegen aan den Rijksstraatweg te Veisen, groot te ramen 9.44?0 HA. Te veilen in navolgende perceeleD en combinatiën: 1—3. Drie perce'elen Tuingrond. Pc re. 1, 2 en 3 gecombineerd, .V Hoogt:veen, f 13870. 4—5. Twee perceelen Tuingrond. Perceelen 4 en 5 gecombineerd, H. v. d. Schoot, f 10.105. 6—7. Als voorgaand. Perc. 6—7 gecombineerd, F. J- Kockx, f 8335. B. Weiland, groot 2.57.10 II.A., '.o Spaarndam a. d. Spaarndammcrv.eg, te veilen als volgt: 1. Een perceel weiland, groot 47 A. 80 c.A. J J. de Vries, f 1450. 2. Als voorgaand, groc: 92 A. Opgehouden f 2150. 3. Als voorgaand. groot. 1.17.30 H A. J. 3. de Vries, f 25^). C. Weiland, genaamd Jan Vreekors Dnemat, gelegen in den Inlaagpolder, gemeente Haarlemmerliede e.a., groot 1.70.70 H.A. i Opgehouden f 6300. FEUILLETON HECTOR MALOT. 106) Mocht ik al getwijfeld kunnen heb ben aan de oprechtheid van vrouw Barberin. aan dat brutale antwoord van haar man bemerkte ik dadelijk, dat zij goed geluisterd had. Gij weet, ging zij voort, dat men o.o de deel alles kan hooren wat ln er gezegd wordt en bovendien, nu er sprake was van u. bad ik een on weerst aanharen lust om te luiste ren. Ik deed dus een paar stappen nader, maar daarbij trad Ik op een tak die kraakte. „Zijn wij niet al leen vroeg de heer. „Dat is mijn vrouw", antwoordde JérAoie. „Het is hier erg warm", ging de lieer voort, „laat ons liever naar buiten gaan oiu daar te praten." Z'j gingen toen samen naar buiten en eerst drie of vier uur later bvvam Jerónie alleen terug. Gij kunt begrijpen, hoe nieuwsgierig ik was om te weten, wat or was behandeld tusschen miin man en dien heer. die misschien uw vader was, maar op al mijn vragen gaf Jérómo geen antwoord. Hij zeide mij alleen, dat die heer niet uw va der was. maar dat hij op verzoek van de familie onderzoek naar u deed. En waai- is mijn familie Wie is ze lieb ik een vader een moe der Dat heb ik. evenals gij nu, ook aan Jéróme gevraagd, llij zeide, dot hij er niets van wist Toen vertelde bij. dat hii naar Parijs ging om den muzikant op te zoeken, aan wien hij u verhuurd had en die hun zijn adres had gegeven in de rue Lüurcine bij een anderen muzikant. Garofoll. De beide namen heb ik onthouden ont houd ze ook. Ik ltcn die namen al, wees ge rust. En heeft Barberin na zijn ver trek niets meer van zich doen hoo ren Neen zeker zoekt hij u nog al tijd de heer heeft hem vijftig gulden in goud gegeven en na dien tijd heeft hii hein zeker nog meer geld gezonden. Dat alles en ook de mooie luiers, waarin au gewikkeld waart, toen men u vond, is het bewijs, dat uwe ouders vermogende ïnonsehen ziin. Toen ik u daar in den lioekvan den haard zag riten, dacht ik, <!at «rii ze teruggevonden hadt. cn daar om meende ik. dat uw makker uw jb/acder was. Op dit oogenblik ging Mattia juist voorini ik riep hem. Mattia. iniln ouders zoeken mij: ik heb een familie, een wezenlijke familie Vreemd genoog scheen Mattia mijn vreugde en opgewondenheid niet te deelen. Toen vertelde ik hem. wat vrouw Barberin mij had medegedeeld. XXXL Het oude en nieuwe gezin. Ik slien dien nacht weinig en hoe dikwijls had ik in den laatsten tijd v erlangd naar het genot, dal ik sma ken zou. als ik weder in het bed zou slapen, waarin ik zoo menigen nacht als kind gelegen had. zonder ooit wakker te worden, in een hoekje ge doken met de dekens tot aan mijn kin hoe dikwijls ook, als ik onder den hlooten hemel lag, had ik met weemoed aan dat warme dek ge dacht, als lk half-bevroren door de nachtvorst of door en door nat van den ochtenddauw ontwaakte uit een bang en droom. Zoodra ik in bed lag, was ik inge slapen. want ik was dien dag zeer vermoeid geweest, en ook verlangde ik. na dien nacht in de gevangenis, naar rust maar zoodra ik even waf ingedommeld, werd ik mc-t schrik weder wakker toen was bet mij on mogelijk den slaap weder te vatten ik was daartoe veel te zenuwachtig en koortsig. Miin familie 1 Toen ik woder insliep, dacht ik aan die familie, en godureude dan korten tijd. dien ik slapende door bracht. droomde ik van haar, van miin vader, miin moeder, miin broe ders en zus torsdie korte oogen- blikken had ik met hen geleefd, die ik nog niei kende, en die ik slechts voor het eerst zag zonderling. Mat tia. Lize. vrouw Barberin. mevrouw Mi 11 igan cn Arthur behoordeu allen tol mi:n familie cn Yitalis was mijn vader hii was weder levend gewor den en thans zeer rijk; terwijl wij \an elkaar gescheiden ge weest. had hii Zerbino en Dolce te ruggevonden. die met door de wolven ODaegeten w aren, zooals wij genueeud hadden. ledereen heeft, geloof ik. zulke vi sioenen gehad, waarin hij in den korist mogeliikeu tijd een aantal ja ren doorleeft, of wel de onoverkotme- liikste bezwaren overwintiedereen weet ook. dat jnen bij zijn ontwaken zich alles nog levendig voorstelt, wat men ondervonden heeft. Toen ik ontwaakte, zag ik allen voor mij. van wie ik gedroomd had. alsof ik den avond met hen had doorgebracht, en natuurlijk was het inii onmogelijk, den 6laru> weder te vatten. Langzamerhand echter wer den deze beelden minder duidoliik. inaar de werkelijkheid drong zich met zooveel kracht aan miin g on. dal run dit nog meer don slaan ben ara. Miin familie zocht mij. maai' om w eer te vinden, moest ik mij tot Barberin wenden. Deze gedachic alleen was voldoen de om mijn vreugde aanmerkelijk te matigen. Het kwelde mij. dat Bar berin bii ïnun geluk betrokken was. Ik had niet vergeten wat bij tot Vital is gezegd had. toen hij mij aan dezen verkocht, en dikwijls had ik het bij mezelf herhaald „zii. die dit kind hebben opgevoed, zullen er het voordeed van genieten als ik daarop idet gerekend had. dan zon ik mij nooit met de zorg belast hebben." Deze woorden waren van dal oogen blik af oorzaak geweest, dat ik wei nig hart voor Barixu'in gevoelde. Barberin had mij niet uit mede lijden van de straat opgeraapt, -«en evenmin had hij uit medelijden zich met de zorg voor »nii belasthet was alleen, omdat ik in fraaie kleederen gewikkeld was. en omdat hii vioog of laat voordeel van mij halen zou. als hii mii aan miin ouders terug gaf. Die tijd was echter niet zoo spoedig aangebroken, als hij wel lW)d truwenscht li ij had mij daarom aan Yitalis verkocht; nu zou hij mij aan in ii vader verkoopen. Welk een onderscheid tusschen die vrouw en haar manzij had mij niet om mijn geld bemind, die goed<' moeder Barbcnn 1 O. wat zou ik gaarne een middel gevonden hebben. haar dat voordcel te bezer en niet Barberin I aar hoe ik ook peinsde en m.j in mijn bed keerde en wendde, ik kon er geen bedenken en altiid kwam de wanhopende gedachte mij weer voor den geest, dat Barberin inij bii mijn ouders terugbrengen zou en dat hij bedankt en beloond zou worden. lk moest mil dit in elk geval laten welgevallen, daar bet onmogelijk anders kon. en mij voorloopig troos ten met de gedachte, later, ais ik riik was geworden te loonen. welk onderscheid ik tusschen den man en do vrouw maakte, als ik in de gele genheid was haar te bedanken en ie beloonen. Voor het oogenblik moedt ik my slechts met Barberin bezighouden, of liever ik moest hom zoeken en vin den, want hii behoorde niet tot dio ecbiconooten. die geen stap doen. zonder hun vrouwen daarvan vooral kennis te geven en haar te zeggen waar zij te vinden ziin. indien zij hem Jioodig hebben. Allee wat moe der Harberin wist. was. dat haar echtgenoot zich te Parijs bevond. Sed. it zón vertrok had hii haar niet geschreven evenmin had hii iets van zich laten hooren door tusschenkoimt van een buurman of landgenoot: het was ziin gewoonte niet. om zich aan derg'-lóke vriendschapsbetuigingen schuldig te maken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 5