BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
Aüeen op de Wereld
83e Jaargang
ZATERDAG 11 MAART 1916
No 10049
DE ZATERDAGAVOND
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
Het Rijke Natuurleven
DE LENTE SCHRIJDT VERDER.
'Als buiten de zon aan het Zooveren
feaat en alom het Vroollike voorjnare-
eoel laat beginnen. is er niets, dat de
natuur langer kan tegenhouden. De
scheme Oostenwinden mogen wat
Vertraging doen ontstaan, de nacht
vorsten mogen de eerste teere blaad
jes vastgrijpen om ze in zwarte rouw
randen te doen veranderen, het spon
tane. jubelende lenteleven laat zich
niet weerhouden de natuur, die
eenmaal is ontmaakt, legt zich niet
weer ter ruste, voordat het groote
eomerwerk is volbracht.
Een naar kleine bewijzen.
Dinsdagavond begonnen de fijn9
plinstervlokies weer neer te dwarre
len od de aarde, die nas haar dicht
winterkleed ha<d zien verdwijnen. De
Oostenwind begon in het dichte gor
dijn te blazen en in wilde jaefht zet
ten de vlokjes eikaar na. tot ze be
landden op den nog killen bodem.
Enkele uren daarna lag er weer
een dikke, donzen soirei en was het
volop winter.
Maar den volgenden morgen? Toen
zaten de vogels al voor zeven uur
huin lenlegevoel uit te schateren vlak
bii miin raam in den hazelaar, en
niet minder luidruchtig dan de vo
rige mildere dagen. Natuurlijk voer
den de musschen dein boventoon, on
kundig nog van de gulheid der Vlij-
mensche raadsleden, die 50 uit
trokken om te zorgen, dat het mus-
schengilde ziah niet door te groote
vermeerdering zelf ten gronde zou
richten. Ze jubelden en schaterden,
ook al hadden ze nog geen kruimpje
kunnen vinden.
Een paar uur later zaten een paar
vinken te studeeren. Het is eigen
aardig. dat het in het voorjaar soms
lijkt, alsof deze vrooiijke zangera hun
kotit maar krachtig schallend lied
ziin vergeten, zoo zitten zo te sta
melen tusschen de naakte takken,
maar natuurlijk zijn er ook heel wat
jonge vogels onder. Is het u wel op
gevallen. hoe vaak de vinken neste
len in de buurt der menschelijke wo
ningen? Als we nu de kastanjeboo-
men eens nagaan, ziin er heel wat
bti. die hier en daar od een breeden
knoest een nest hebben zitten, en heel
vaak zijn het de kundige bouwwerk
jes der vinken. Die zijn zóó stevig
gebouwd, dat ze bet ruwe winterweer
kunnen trotseeren en nog mooi ge
noeg zijn. om nu in hun fijne con
structie te worden bewonderd.
Dat do musschen ai aan 't bouwen
begonnen te denken, heb Ik een paar
weken geleden al geschreven, maar
nu is het heilige ernst geworden en
ik heb al een paar mussch en-eitjes
gekregen, die werden gevonden on
der de pannen van een voor, afbraak
verkocht buis. Gelukkig, dat het nog
vroeg in den tijd is. Ik hdb zoo ook
wel eens hulpelooze jongen omlaag
zien dwarrelen, die natuurlijk in de
meeste gevallen ten doodc waren op
geschreven.
In deze maand wordt het vogel
concert met heel wat nieuwe stem
men versterkt Op sommige plaolsen
is de fitis. de kleine, groengrijze zan
ger met ziin ailveren stammetje al
gehoord en hij is de aankondiger van
een heel leger van vroolïike muzi
kanten. Maart. April en Mei, maar
vooral de eerste twee. dat zijn de
maanden om prachtigen vogelzang
tf hooien. Het rijk© liefdeleven der
vogels weerklinkt dan in duizenden
tonen en nooit is de natuur meer
vervuld van tintelende levens
blijheid. Als het ernstige werk voor
de vogels is begonnen, als hongerire
jongen al maar door om voedsel
schreeuwen, blijft er niet veel tijd
over voor het vrooiijke lied.
De plantenwereld ia al een stuk
verde-, dan toen ik de vorige maal
lots schreef over lente-vorschijnso-
len. We hebben hier van die goed be
schutte boschkantjes in de richting
iwelloDeventer, die geel zijn van
het speenkruid. Een heel gewoon
rerschijnsel in Maart, maar er zijn
ook stukjes, volkomen paars ge
kleurd door de bloemen van Cory-
dalis. het bekende vogeltje op de
kruk. dat op het Bolwerk soms zoo
in massa optreedt togen de hooge
walkantjes. dat we aan een mot
zorg gekweekt blocmenvcldje gaan
denken.
Zoo is er binnenkort in het hak
hout om de Ruïne van Brederode ook
een schitterend mooi gevormd plantjs
te vinden, eenvoudig, maar merk
waardig. ik bedoel 't kleine muskus-
kruid of Adoxa, dat de bloempjes zoo
tegen elkaar heeft staan, dat er cp
lederen stengel een klein dobbel
steentje is gevormd. Een zachte geur
van muskus geeft iets bijzonders aan
deze plantjes, maar vooral is (hei 't
eigenaardige lente-idee. dat ze ge-
Hier om Apeldoorn komt een ver
wante soort, de Goudveil. voor. een
plantje, haast -nog mooier dan de
Adoxa. Ieder plantje lijkt met goud
bestrooid, zoo prachtig geel zijn de
mooie schutblaadjes en de fijn ge
bouwde bloemen. Als ik die heb ge
vonden. denk ik aan geen winter
meer.
IL PEUSENS.
FEUILLETON
Rubriek voor Vrouwen
MODE EN KLEEDING.
In de mode-zaken gevoelt men met
het nieuwe seizoen den druk der
tijdsomstandigheden in buiteaxffewone
mate Eerstens door de exhorbitant
ihoogo prijzen van alle wollen weef
sels en ten tw eode door de traagheid,
waarmede de buitenlandsche fabrie
ken afleveren, om nog niet te spre
ken van het aj>ontihoud, dal de invoer
ondervindt. Er valt tegenwoordig op
niets meer te rekenen en het laat
zich niet aanzien, dat hierin binnen
afzienbaren tiid eenige voranderuig
tem goede zal komen.
De keuze in stollen is dan ook zeer
beperkt, zoowel wat de soort van het
materiaal, als wat de kleur aan
gaat.
ne groote mode voor het a.s. sei
zoen is. zooaJs ik reeds eerder be
richtte. groen, tète de nègre, prune
en taupe Deze kleuren brengi- men
in laken, gabardine en serge. Verder
lanceert men taffetas in bovenge
noemde mode-kleuren, zoowel voor
gekleede japonnen als voor mantel-
costuums.
De eenvoudige -mantelcostuums heb
ben ten opzichte van het model wei
nig verandering ondergaan. Het ziin
nog steeds de kiokrokken en de ge
tailleerde mantels. De mantels wor
den vrij kort gedragen en geven eon,
ietwat verkorte tailledijn aan. De
meeste zijn weer met kleine revers
ingericht, enkele hebben nog den
stuabd-liggenden kraag, waardoor de
mantel zoowel open als gesloten ge
dragen kan worden. De mouwen zijn
nogal verschillend. Sommige zijn rnet
weinig ruimte in het armgat gezet,
terwijl andere met diepe plooien zijn
ingericht. Het is dus wel te verwach
ten, dat de kop- en pouf-mouwen in
den aanstaanden zomer burgerrecht
zullen verkrijgen.
Gekleede mantelcostuums worden
met gebloemde zijde gevoerd en met
zwart tres gegarneerd. Sommige da
mes geven de voorkeur aan tres in
de kleur der stof. in welk gevai men
het meestal moet laten verven.
Voor namiddag-toiletten zal men
in den aanstaanden zomer slechts
tafzijde zien dragen. Men brengt
effen taffetas i'n de mode-kleuren en
talfetas in Schotsche strepen, ook
wol met moezen kleur op kleur
Die zijden toiletten. 4>e men ook
wel fantasie-oostuums noemt, geven
eigenlijk de groote mode aan. Ze zijn
met paniers, volants of plooien-groe-
pen ingericht en bieden een groote
verscheidenheid in mouwniodellen.
De g8se mouwen worden door de zij
den poufmouwen ©enigszins verdron
gen. Men is het echter over die mo
derne mouw nog niet geheel eens
ook hieraan moet het oog zich lang
zamerhand gewennen, daar het oen
groote wijziging in ons silhouet
brengt.
- Voor de zoraerblouses die bij
tailleur-costuums nu eenmaal onmis
baar ziin brengt mc-n. behalve
crêpe de ohine. zéér véél éolienue,
katoenen voile en mousseline de
laine. In katoenen voile vindt men
een groote sorteering in gemoesde on
gestreepte dessins, alswit met
lila. wit met rood. wit en blauw en
vooral veel wit en zwart. Door het
recht, dwars of schuin nemen van de
strepen krijgt men biizondor aardige
effecten.
Weinig fraai zijn de moderne para
sols en eu-tous-cas Men ziet schotsch
in de bontste kleuren of wel effen
tafzijde mot bonte randen. Gelukkig
kan men steeds zijn toevlucht nemen
(tot de witte zijden of wit-kanten pa
rasol 1
Heel veel moois brengt men in de
hood-mode Daar ziin vooral 'de zij
den hoedjes, die zich zoo bijzonder
lecnen voor het overgangsseizocn.
Men ziet hoedjes van gerimpelde zij-
do met vlugge strikken van tule ge
garneerd. Dezo lievo modellen wor
den gewoonliik in de kleur van het
toilet gemaakt. Verder #eft men
chapellerie-genres aan, waarvan de
bol van satijn en de rand van stroo
in dezelfde kleur is. In de modellen
Ï6 over het algemeen veel verschei
denheid. Men ziet zoowel hooge bol
len als middelmatige, en zelfs vrij
lage. Bii den lagen bol is de rand
naar evenredigheid breeder.
Hot zal miin lezerossen waarschijn
lijk genoegen doen te vernemen, 'dat
de jabots, de tule guimpes en ide
strikken van kant weer door de mode
begunstigd worden.
De moderne guinipc is echter mot
zéér verschillende kraagmodellen in
gericht. Enkele omsluiten den hals
geheel, terwijl andere de keel Volko
men vrij laten.
Veol werk wondt er gemaakt van
het dessous, hetgeen het toilet-budget
aanmerkelijk verhoogt. De meeste
onderrokken ziin namelijk van taf-
zijde vervaardigd: hetgeen weliswaar
zeer chique, maar tevons zéér on
solide is.
Voor dagelijkseh gebruik vervaar
digt men onderrokken van moirette
of katoenen moiré. Zro zijn met een
hoogen voilant ingericht, die op zich
zelf weer met smalle strookjes, fron-
seJs of dofjes gegarneerd moet ziin,
om aan de wiide bovenrokken den
noodigen steun te vcrleenen.
MARIE VAN AiMSTEL.
Parijsche Uneven
HET STELSEL D.
Tot d^em vreemden ooi-log waren
de Fransche soldaten geenszins voor
bereid. Niet omdat men ous dron
ken had gemaakt van pacifismezoo
als de heer Richepin deze week
schroei. Neon. Eon gedeelte der Fran
sche natie kon niet meer golooven
aan de mogelijkheid van een Euro-
peeschen oorlog en anderen schon
ken hun gansche geestkracht aan
vredeegcdachten en -daden, daar zij
integendeel met zeker waren van den
slaap van den barbaarschen oorlog en
wisten, wat zijn horontwaking zou
zijn.Deze oorlog heeft dernulve
Fransche soldaten van geheel nieuwe
hoedanigheden gevraagd, waarvan
de nieuwste stelling het geduld is.
Zij moeten zich ook nog vindingrijk,
slim. Loos betoonen, gereed om alles
zelf te verzinnen, dikwijls tenminste:
en dat is wat juist de soldaten „le
Système D" hebben genoemd.
Het stelsel D dat is, heel alleen of
met eenige kameraden, er zich „door
heen weten te slaan" in de hachelijk-
ste toestanden of bij kleine voorvallen
van het dagelijkseh leven, zichtzelven
zooveel mogelijk te redden, voedsel te
vinden wanneer men niets heeft, een
voudigweg stroo te vinden om op te
slapen, een idee om de ratten te ver
hinderen zijn brood en dien eetzak met
HECTOR MALOT.
115)
Als ik eens aan die advocaten
schreef?
Waarom zoudt ge dat doen?
Men kan veel verder komen met pra
ten dan met schrijven. Toen wij te
Parijs kwamen, hadden wij zeven
tien francstoen hebben wij vijftien
francs gomaakh. vervolgens tien en
twaalf, daartien tien dit maakt zoo
wat te zaïnen vijftig francs; vier
francs hebben wij uitgegeven dus
hebben wij nog ruim veertig francs,
en dat is meer dan wij noodig heb
ben om naar Londen te gaan. Men
gaat te Boulogne in de boot naar
Londen en dat kost niet veel geld.
Ben je wel eens te Londen ge
weest?
Dat weet ge wel beter; maar wij
(hadden in het paardenspel van Gas
set twee clowns die Engelschen wa
ren. en deze hebben mij dikwijls van
Londen gesproken en zij hebben mij
een paar Engelscbe woorden geleerd,
om met elkander te kunnen pralen
zonder dat de vrouw van Gassoti. die
zoo nieuwsgierig was als een uil kon
verstaan wat zij zeiden. Wat hebben
wo haar in 't Engelsch gekheden in
het gezicht gezegd, zonder dat zij er
iets van begreepl Ik zal je naar Lon
den brengen.
Ik heb bij Vitalis ook Engelsch
geleerd.
Dat wil ik wel gelooven maar
in d'e drie jaren hebt ge 't wel moeten
vergeten, terwijl ik het nog ken dat
zult gij zien. Bovendien, 't is niet al
leen omdat ik je in Londen van dienst
zal kunnen zijn, dat ik met je naar
Engeland wil gaan, maar. om je de
"waarheid te zeggen heb ik nog eene
andere reden.
En die is?
Als je ouders jo te Parijs kwa-
mer. halen, zouden zij mij misscnien
niet met je meenemen maar ben ik
eeiiö in Engeland, dan zullen zij mij
niet terugzenden.
Zulk eene onderstelling scheen mij
een belcediging toe voor ijijne ou
ders, maar zoo volstrekt onmogelijk
was hel echter niet en 't was dus een
geldige reden. Al was er maar één
kans dat mijn rei3 gelukken kon. dan
moest >k die eenigo kans wagen en
aan het idee van Mattia gevolg geven,
om dadelijk met hem naar Engeland
te gaan.
Laten wij dan maar gaan, zei-
de ik.
Wilt ge?
In twee minuten waren onze reis-
het brood te verslinden of, na ©en
behoorlijk beëindigd verlof een „tot
weerziens aan een wanhopig echtge-
noote te hebben toegevoegd en in het
station van vertrek te zijn doorge
drongen, er kort daarop uit weten te
gaan, om nog vier-en-twintig uur te
blijven, zonder gevaar en met een ge
rust geweien! Ik zal u niet zegden,
hoé, o noen. Ik kan de geheimen,
zelfs van het Système D. voor me hou
den. Ik heb gezegd, dot dit stelsel D.
wordt genoemd, daar die letter de eer
ste is van het werkwoord „débrouil-
ler", er zich doorheenslaan onder-
tuschen, om de algeheele waarheid
te zeggen en de uitnemendheid mij
ner inlichtingen te tocmen, bezigen
de soldaten over het nlgmeen een an
der woord, dat ik echter onmogelijk
kan neerschrijven daar de poilus stel
lig denken, dat de woorden geen
reuk hebljenl
Wel, het zijn niet slechts de solda
ten, die zich weten te „débrouillee-
ren." Er zijn er in de achterhoede,
die alle ontwapende geestkracht, alle
vindingrijkheid van haar geest heb
ben moeten opzamelen, om te trach
ten zich op behoorlijke wijze nieuwe
leveiisimipbroiinen te verschaften
de vrouwen vooral die uji het voik.
Goed humeur en stille moed, dat zijn
haar twee bewonderenswaardige
deugden.
Men heeft gezegd, dat de gelukkige
volken geen Geschiedenis hebben
Doch de eenvoudige vrouwen uil het
volk, wier geheele leven dikwijls niets
dan opoffering is, hebben evenmin
geschiedenis. In dezen voor de nede-
rigen verschrikkel ijken tijld hebben
zij haar portret niet op de muren uit
gestald, door de reclame-bemoeiin
gen van een dagblad zooals „de hel
din van Loos" ze had, die haar „Me
moires" publiceert! (Te dien opzichte
is het kenmerkend, dat door onbe
kende handen, handen van het vclk
ongetwijfeld, bijkans overal het Oor-
logskruis op haar afbeeldingen is af
gerukt). Neen. Moedig, eerlijk, vader
landslievend als de soldaten, hebben
zij er zich eenvoudig en in stilte toe
gezet, het brood voor haar en de kin
deren te winnen ook zij zijn begon
nen met het stelsel D in praktijk te
brengen, zich te „détorouilleeren
Zoo ken ik er verscheidene. Ik zal
het dagelijkseh leven van een dier
vrouwen vertollen, om haar blijden
en bominnelijken moed. Want mijn
vriendin Philomèle is lief en zij kan
lachen als eon Parijsche straatjon
gen,-in weerwil van haar Griekse hen
naam dien men haar, men weet niet
hoe. heeft gegeven! Zij kent trou
wens den oorsprong niet van haar
naam. doch zij houdt er van, omdat
„die niet is a!ö van iedereen." Philo
mels is klein, tenger, ietwat bleek,
het gezicht nogal rond en glimla
chend behalve wanneer zij over
haar „poilu" spreekt, haar man, die,
auto-chauffeur in het civiele, thans
aangesteld is voor het vervoer van
levensmiddelen aan het front. Philo
mèle is drie-en-twïntig jaar oud en
moeder van een meisje van zes jaar,
daar zij reeds op haar zestiende
trouwde.
Ik w ild© niet riskeeren oude
vrij6ter te worden zei ze, dat is te
treurig. Maar als nujn „jxnlu" niet
terug zou komen, zou ik niet weer
trouwen. Men moet trouw zijn. Ik zou
er mij wel uit redden.
Zij krijgt dagelijks 35 sous toelage.
„Daarmee kun je geen kip eten", ver-
kiaard© zij. Anderzijds had d© hute-
hopding spaarpenningen bij de BaiiK
in bewaring gelegd, doch Philomèle
wil niet aan haar „spaarpot" komen.
Daarop, haar hart geweld aandoen-,
de, heeft zij haar kleintje naar Nor-,
mandie gestuurd, bij een vriendin,
wier echtgenoot krijgsgevangene m
Duitscliland is en zij zocht werk.
Een bofzij vohd een betrekking om
allo namiddagen eon kindje van acht
maanden op t© passen. Twintig sous
en een betrekking naar haar zin,
daar Philomèle dol is op kleine kin-
doren, eit: toi overmaat, op de bees
ten. En die twiniig sous vergoeden
precies kost en inwoning van haar
dochterDoch 's ochtends? Zij
ging door de gansche wijk heen, en
zakken gepakt en wij gingen naar
beneden, geheel gereed om te ver
trekken.
Toen zij ons met onze reiszakken
zag, riep de logemenlhoudster vol ver
bazing uil
Gaat do jongeheer d'e jonge
heer was ik vertrekken? Wacht
hij zijne ouders niet af? Dat zou toch
wel zoo verstandig zijn en dan zou
den zijn ouders eens kunnen zien, hoe
goed hij het hier heeft.
Maar door zulke mooie woorden
liet ik mij niot weerhouden. Nadat
ik betaa'.d had wat wij schuldig wa
ren, wilde ik naar buiten gaan, waar
Mattia en Capi mij reeds wachilem
En uw adres? vroeg do oude
vrouw.
Zij had gelijk; het was verstandig
haar mijn adres achter te laten. Ik
schreef dit dus in haar boek
Naar Londen! riep zij uit. Zoo'n
paar knapen naar Londen! Zoo'n
heele reis. en dan over zeel
Vóór wij ons naar Boulogne bega
ven moest ik nog afscheid nemen van
vader Acquin. Dat afscheid was niet
treurig. Ook hij was zeer blij dat ik
mijn ouders zou terugvinden en het
was mij een genot hem nogmaals te
verzekeren, dat ik spoedig zou terug
komen met mijne ouders, om hem
onzen dank te betuigen.
Tot weerzien dan. beste jongen
en veel geluk. Zoo ge niet zoo spoedig
mocht tcruckomeni alls ex, u voor
vaar htilf tien tot half een vond zij
nog, vlakbij bij een concierge, de op
dracht om ©vil trap van zes verdie
pingen schoon te hounden. Toevallig
is hel in een Iiuls, waar vrienden van
in ij wonen. Het is hard werken voor
Philomèle. Boenend en poetsend ant
woordt zij vriendelijk en lachend,
wanneer de huurders, afdalend,
haar, om met haar te spreken, zeg
gen, dat zij zich niet zooveel moeite
moet geven
Kom, t is toch nog ©en manier
om den tijd t© verdrijven!
Welmu haar zoo dapper en zoo
treffend zienoe, hebben mun vTienden
haar genomen om voor 't huishouden
te zorgen, gedurende anderhalf uur,
vuordat zij naar trap behandelde. En
zoo zijn Philomèle en ik in kennis
met elkander geraakt. Doch op het
oogenblik intrigeert zij nog om een
andere „huishouding"' te vinden, die
haar tijd zou nemen van zeven uur
af.
Dan zei ze, zou hot leven vol
maakt zijn.
Intusschen slaagt zij er thans In,
al haar uitgaven te dekken het kost
geld van haar dochter, en wat zak
geld en pakjes voor haar man. Voor
zichzelve heeft zij een regeling mot
een vriendin getroffen, aan wie zij
haar 35 sous toelage geeft, en zij ne
men gemeenschappelijk haar maal
tijden. Philomèle kent buitendien
ook het stelsel D. Zij is op de hoogte
van alles, weet bijvoorbeeld, óp welke
data men kosteloos kolen uitdeelt.
Je moet er evenwel naar zooken. Toen
heeft zij een dienstvaard.igen on
vreemdsoortigen mail ontdekt, di©
tiaar niot veel laat betalen. De arme
kerel heeft een ietwat verminkte
hand, doch hij trekt er niet minder
recht het karretje mee voort. Hij heeft
em» gansch behaard gezicht, dooh de
trekken zijn zonderling intelligent,
bijkans gedistingeerd. Mijn vrienden
zijn in de gelegenheid geweest hem
iets to laten doen, en bij 't afscheid
nemer beeft bij zich bij lion aanbevo
len als sjouwer doch ook als zaken
man voor 't opstellen van aktes en-
(fuèt-es, enz.De sjouwerman van
Philomèle is eên gewezen jiofaris-
klerk. die rente had, waarvan hij he
laas' het kapitual heeft verorberd!
En ook hij maakt thans gebruik van
het door de soldaten zoo geliefde stel
sel D.
Philomèle was er zelfs in geslaagd,
een sommetje bijeen te brengen. En
zij had slechts één idee haar vrien
din te Nomiandiië uit te noouigen,
voor een week met het k-oine meisje
te Parijs te komen. Zij dacht er een
heden nacht aan, en den volgenden
dag schreef zij in een kiem schrift
vijftig nummers uit en deelde haar
vnenden en kennissen mede, dat zij,
voor tien sous per nummer, eon
prachtige groene plant, die zij met
liefde verzorgde, vei lootte. Eu zoo
zamelde zij vijf-en-twintig francs op
heel vlug want iedereen acht dit
moedertje en houdt van haar.
Eri het kleine meisje is gekomen,
en Philomèle heeft het naar den cir
cus gebracht, naar do cinéma, zelfs
naar het theater.
Nooit hebben mijn man en Ik
zooveel gezien! heeft Philomèle ons
gezegd. Er moet werkelijk oorlog zijn,
wil men zoo'n leven kunnen leiden'
Den ochtend, waarop zij de vrien
din en de kleine naar den trein had
gebracht., was haar hart 'droevig en
weerhield zij haar tranen niet. Mijn
vrienden hebben ei iets op gevonden
otn haar op zeer hartelijke wijze te
troosten. Toen heeft ze do schouders
oen weinig opgetrokken om zich
moed te geven, en heel eenvoudig on
bewonderenswaardig gezegd
Ik heb niet te huilen, 't is dom.
Ik heb alleen mijn weg te vervólgen,
alsof zij niet was gekomen....
Zoo zijn zij, moedig en vroo-
lijk, en zacht berustend want zij
voelen en denken diep, de vrouwen,
dio zich in haar onderhoud voorzien
tijdons de afwezigheid van den echt
genoot en lijden diep. Alleen, koket
als alle Parisiennes zijn, maken zij
van haar behaagzucht gebruik om
haar zorgen en haar geheimen angst
hoolemaal verborgen te houden, en.
als Philomèle zeive, kleeden zij zich
's Zondags lief. en aan den hals
hangt een klein medaillon met l.et
portret van den Afwezige.
WILMA KNAAP.
Brieven nit Berlijn.
OORLOGSDAGEN IN BERLIJN*.
22 Februari 1916.
Ondor de psychisohe vèranderin-
gon die een onvermijdelijk gevolg van
zoo langdurigen oorlog zijn. vallen
die der jeugd het meeste- op. Over de
sterk gestegen criminaliteit der man
nelijk© jeugd, voorat die der jongen-s
tusschen 12 en heb ik al eens ge
schreven. Ook het rowdy-type der
ouderen, waarvoor tot nog toe een
Duitech woord ontbrak, wat we! be
wijst dat het niet veelvuldig voor
kwam, is scherjier omlijnd, Het heeft
al tot allerlei misdaden gevoerd,
waarvan ik slechts noem de poging
tot diefstal en moord van twe-e vijf
tienjarig© knapen die door een tij
delijke hooge verdienste verwend en
door allerlei buitensporig© en scha-ic-
k© eischen aan het leven geprikkeld,
bij het uitblijven van dit hoog© loon
zich door het overvallen eener oude
vrouw het onmisbaar geworden geld
willen verechalfen/en verder een der
gelijk misdrijf begaan door een acnt-
tienjai'g en twintigjarig jongeling,
die zich nog wei ontpopten ate vroe
gere oppassers m een krankzinnigen-
geslicht bij IlorlijD. Gewoonlijk 'zijn
dezo inbrekers van nog jeugdigen leef
tijd zoogenaamde Fu nsorg.izögiinge,
gestichtekinderen, d'e dooi een ge
Deze activiteit in verkeerde richting
van velen hunner droeg er met wei
nig toe bij het met de beste bedoebite
gon voor vijftien jaren op wettel ij keri
grondslag gebrachte instituut der
Fürsorgeërziehung, gedwongen staats
opvoeding, dat werkelijk ook hier en
daar door voorbeeldige paedagogen
bezield wordt. niet zoo populair te ma
ken bij het volk als het dit wel ver
dient. De oorlog zal hier een kleine
verandering m brengen. Want er is
een groot aantal van zulk© vroegere
gestichtekinderen onder de riddeis
van het IJzeren Kruis le en 2c klasse,
en de brieven die zij aan de directeu
ren hunner voormalige verblijfplaats
schrijven, zijn aandoenlijk om de
vj-eugde die er uit klinkt niet meer
tot de gedeclaeseerden te behooien.
Dit argument de schandvlek, d o
elko draconische maatregel tegen de
jeugd voor het gansche verdere leven
beduidt, woidt dan ook in hoofdzaak
gebezigd door hen die ze afkeuren en
die bijvoorbeeld niet gaarne aile ver
ordeningen door de militaire macht
ter bestrijding van de jeugdige los
bandigheid uitgevaardigd, tot een ai
gemeen wettelijk complex vereemgd
zouden willen zien. Toch is het wel
erg. heertjes die veel verdienen, si
garetten met papieren geld te zien
aansteken, zooals men dit uit Thü-
ringen meldt, terwijl de familieleden
dezer verkwisters vaak in nood ver
keerden. En daarom is het militair
bevel dat minderjarigen spaarzaam
heid betrachten en hun familie onder
steunen moeten en anders gevaar loo-
pen dat liet hun toekomend loon aan
hun ouders of Voogden uitbetaald
w.-rdt, terwijl een gedeelte er van
tot hun mondigheid op de spaarbank
blijft, zeer toe te juichen. Doch het
rookverbod voor zulke jeugd beneden
de 18, die zich in deze tijden en onder
de gegeven omstandigheden veel meer
„voelt" dan anders, en het bevel na
acht uur niet meer zonder gezelschap
van ouders op straat te zijn. houdt
geen rekening met eenmaal ingewor
telde vrij'heidegewoonten.
D© psychische veranderingen, dooi
den ooilog teweeg gebracht, voeren
niet altijd tot crimineele of crimineel
schijnende uitwassen. Tot de laatste
moet men de daad van een twaalfja
rig meisje rekenen dat door eem her
haaldelijke vervalsching van een on
derteekening op postwissels veel geld
stelt, schrijf mij dan.
Ik kom terug.
Dien dag reisden wij, zonder on6
ergen3 op te houden, voort tot Moi-
sclies, waar wij den nacht door
brachten op eene hoeve, want wij
moesten zuinig op ons geld geld zijn,
teuemde onzen overtocht te kunnen
betaler» Mattia had wel gezegd dat
het niet duur was, maar wat noemde
hl) duur.
Onder het wandelen leerde Mattia
mij eenigo Engeteche woorden, want
ik was geheel vervuld met eene zelf
de gedachte, die mij al mijn genot
benam zouden mijn ouders Fransoh
of Itaiiaansch spreken? Hoe zouden
wij met elkander kunnen praten, als
zij niets anders dan Engelse!i ver
stonden? Wat zou dit lastig zijn. Hoe
zou ik met mijn broers en zuster
omgaan, nis ik die had? Zou ik geen
vreemdeling voor hen blijven, zoo
lang ik mij niet met hen onderhou
den kon? Hoe dikwijls ik inïj voor
gesteld had bij mij thuis te komen,
en zeer dikwijls had ik mij dit, na
mijn vertrek uit Chavanon. voorge
steld nooit had ik kunnen denken,
dat ik op zulk een bezwaar zou kun
nen stuiten. Hoelang toch zou het
kunnen duren, ©er ik het Engelsch
meester was, dat mij eene zeer moei
lijk© taal toescheen.
Acht dagen hadden wij noodig om
van Parijs naar Boulogne te komen,
want in de groote steden, die wij
doortrokken, Beauvais, Abbeville en
MontreuiT sur-Mer, hielden wij ons
eenigen tijd op om vooretellingen te
geven, teneinde ons kapitaal aan te
vullen.
Toen wij te Boulogne aankwamen,
hadden wij nog drie en dertig francs
in onze beurs, dus veel meer dan wij
noodig hadden om onzen overtocht te
betalen-
Mattia had nooit de zeo gezien en
onze eerste wandeling was dus naar
de kade Een tijdlang stond hij met
wijd opengesperde oogen en staarde
niuir den horizon, die ni nevelen was
gehuld; toen klokte hij met zijn tong
en zeide, dat het leelijk, eomber en
vuil was.
Dit gaf aanleiding tot een klein
geschil tusschen ons, want wij had
den dikwijls over de zee gesproken,
en ik had hem altijd gezegd, dal dit
het mooiste was dat rnen oott kon
zien. Ik hield dus ook nu mijn me©-
ntng vol.
Misschien hebt ge gelijk, als dc
zee zoo blauw is. z/xials te Cette ge
lijk ge mij verhaald hebt zeide Mat
tia maar ais zij er uitziet als deze
zee. zoo geel en groen, met die grijze
lucht en die donkere wolken er Lo
ven dan is zij leelijk, heel leelijk en
ik heb volstrekt geen lust in een zee
reis
In den regel waren Mattia en ik
hel volkomen eens; hij vcreenïgde
zich met mi ine meening of ik cal. d©
zijne toe maar in dit geval hield ik
vol, dat ik gelijk had en ik beweerde
zelfs, dat die groene zee met hare ge
heimzinnig© diepte en die donKero
wolken, wciko de wind door elkander
joeg, net zoo mooi was als een blau
wo zee onder een blauwen hemel.
Dat zegt g© maar, omdat ge «n
Engelschman zijl, antwoordde Mat
tia. en go houdt van die leolijke zee,
omdat zij aan uw land behoort.
De boot naar Londen vertrok den
anderen morgen vroeg, te vier uur
tegen half vier waren wij aan boord
en wij zochten een plaats achter eeni
ge kisten, waar wij legen den wind
beschermd waren, die uit het noor
den woei en koud e vochtig was.
Bij het schijnsel van eenige doffe
lantaarns zagen wij hoe het 6chip go-
laden werd do katrollen piepten, do
kisten, die men in het ruim neerliet,
kraakten, en de matrozen, die van
tijd tot tijd eonig© woorden met alk
ander wisselden, hadden ruwo stem
men maar boven al het godruisch
hoorden wij het gelu d van den
stoom, die in kleine witte vlokken
door den schoorsteen opsteeg. De bol
luiddede touwen worden losge
maakt wij waren op reis, op reif
naar mijn )and.
(Wordt vervolgd.)