BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD. Aüeen op de Wereld 83e Jaargang ZATERDAG 11 MAART 1916 No 10049 DE ZATERDAGAVOND LETTERKUNDIG WEEKBLAD, Het Rijke Natuurleven DE LENTE SCHRIJDT VERDER. 'Als buiten de zon aan het Zooveren feaat en alom het Vroollike voorjnare- eoel laat beginnen. is er niets, dat de natuur langer kan tegenhouden. De scheme Oostenwinden mogen wat Vertraging doen ontstaan, de nacht vorsten mogen de eerste teere blaad jes vastgrijpen om ze in zwarte rouw randen te doen veranderen, het spon tane. jubelende lenteleven laat zich niet weerhouden de natuur, die eenmaal is ontmaakt, legt zich niet weer ter ruste, voordat het groote eomerwerk is volbracht. Een naar kleine bewijzen. Dinsdagavond begonnen de fijn9 plinstervlokies weer neer te dwarre len od de aarde, die nas haar dicht winterkleed ha<d zien verdwijnen. De Oostenwind begon in het dichte gor dijn te blazen en in wilde jaefht zet ten de vlokjes eikaar na. tot ze be landden op den nog killen bodem. Enkele uren daarna lag er weer een dikke, donzen soirei en was het volop winter. Maar den volgenden morgen? Toen zaten de vogels al voor zeven uur huin lenlegevoel uit te schateren vlak bii miin raam in den hazelaar, en niet minder luidruchtig dan de vo rige mildere dagen. Natuurlijk voer den de musschen dein boventoon, on kundig nog van de gulheid der Vlij- mensche raadsleden, die 50 uit trokken om te zorgen, dat het mus- schengilde ziah niet door te groote vermeerdering zelf ten gronde zou richten. Ze jubelden en schaterden, ook al hadden ze nog geen kruimpje kunnen vinden. Een paar uur later zaten een paar vinken te studeeren. Het is eigen aardig. dat het in het voorjaar soms lijkt, alsof deze vrooiijke zangera hun kotit maar krachtig schallend lied ziin vergeten, zoo zitten zo te sta melen tusschen de naakte takken, maar natuurlijk zijn er ook heel wat jonge vogels onder. Is het u wel op gevallen. hoe vaak de vinken neste len in de buurt der menschelijke wo ningen? Als we nu de kastanjeboo- men eens nagaan, ziin er heel wat bti. die hier en daar od een breeden knoest een nest hebben zitten, en heel vaak zijn het de kundige bouwwerk jes der vinken. Die zijn zóó stevig gebouwd, dat ze bet ruwe winterweer kunnen trotseeren en nog mooi ge noeg zijn. om nu in hun fijne con structie te worden bewonderd. Dat do musschen ai aan 't bouwen begonnen te denken, heb Ik een paar weken geleden al geschreven, maar nu is het heilige ernst geworden en ik heb al een paar mussch en-eitjes gekregen, die werden gevonden on der de pannen van een voor, afbraak verkocht buis. Gelukkig, dat het nog vroeg in den tijd is. Ik hdb zoo ook wel eens hulpelooze jongen omlaag zien dwarrelen, die natuurlijk in de meeste gevallen ten doodc waren op geschreven. In deze maand wordt het vogel concert met heel wat nieuwe stem men versterkt Op sommige plaolsen is de fitis. de kleine, groengrijze zan ger met ziin ailveren stammetje al gehoord en hij is de aankondiger van een heel leger van vroolïike muzi kanten. Maart. April en Mei, maar vooral de eerste twee. dat zijn de maanden om prachtigen vogelzang tf hooien. Het rijk© liefdeleven der vogels weerklinkt dan in duizenden tonen en nooit is de natuur meer vervuld van tintelende levens blijheid. Als het ernstige werk voor de vogels is begonnen, als hongerire jongen al maar door om voedsel schreeuwen, blijft er niet veel tijd over voor het vrooiijke lied. De plantenwereld ia al een stuk verde-, dan toen ik de vorige maal lots schreef over lente-vorschijnso- len. We hebben hier van die goed be schutte boschkantjes in de richting iwelloDeventer, die geel zijn van het speenkruid. Een heel gewoon rerschijnsel in Maart, maar er zijn ook stukjes, volkomen paars ge kleurd door de bloemen van Cory- dalis. het bekende vogeltje op de kruk. dat op het Bolwerk soms zoo in massa optreedt togen de hooge walkantjes. dat we aan een mot zorg gekweekt blocmenvcldje gaan denken. Zoo is er binnenkort in het hak hout om de Ruïne van Brederode ook een schitterend mooi gevormd plantjs te vinden, eenvoudig, maar merk waardig. ik bedoel 't kleine muskus- kruid of Adoxa, dat de bloempjes zoo tegen elkaar heeft staan, dat er cp lederen stengel een klein dobbel steentje is gevormd. Een zachte geur van muskus geeft iets bijzonders aan deze plantjes, maar vooral is (hei 't eigenaardige lente-idee. dat ze ge- Hier om Apeldoorn komt een ver wante soort, de Goudveil. voor. een plantje, haast -nog mooier dan de Adoxa. Ieder plantje lijkt met goud bestrooid, zoo prachtig geel zijn de mooie schutblaadjes en de fijn ge bouwde bloemen. Als ik die heb ge vonden. denk ik aan geen winter meer. IL PEUSENS. FEUILLETON Rubriek voor Vrouwen MODE EN KLEEDING. In de mode-zaken gevoelt men met het nieuwe seizoen den druk der tijdsomstandigheden in buiteaxffewone mate Eerstens door de exhorbitant ihoogo prijzen van alle wollen weef sels en ten tw eode door de traagheid, waarmede de buitenlandsche fabrie ken afleveren, om nog niet te spre ken van het aj>ontihoud, dal de invoer ondervindt. Er valt tegenwoordig op niets meer te rekenen en het laat zich niet aanzien, dat hierin binnen afzienbaren tiid eenige voranderuig tem goede zal komen. De keuze in stollen is dan ook zeer beperkt, zoowel wat de soort van het materiaal, als wat de kleur aan gaat. ne groote mode voor het a.s. sei zoen is. zooaJs ik reeds eerder be richtte. groen, tète de nègre, prune en taupe Deze kleuren brengi- men in laken, gabardine en serge. Verder lanceert men taffetas in bovenge noemde mode-kleuren, zoowel voor gekleede japonnen als voor mantel- costuums. De eenvoudige -mantelcostuums heb ben ten opzichte van het model wei nig verandering ondergaan. Het ziin nog steeds de kiokrokken en de ge tailleerde mantels. De mantels wor den vrij kort gedragen en geven eon, ietwat verkorte tailledijn aan. De meeste zijn weer met kleine revers ingericht, enkele hebben nog den stuabd-liggenden kraag, waardoor de mantel zoowel open als gesloten ge dragen kan worden. De mouwen zijn nogal verschillend. Sommige zijn rnet weinig ruimte in het armgat gezet, terwijl andere met diepe plooien zijn ingericht. Het is dus wel te verwach ten, dat de kop- en pouf-mouwen in den aanstaanden zomer burgerrecht zullen verkrijgen. Gekleede mantelcostuums worden met gebloemde zijde gevoerd en met zwart tres gegarneerd. Sommige da mes geven de voorkeur aan tres in de kleur der stof. in welk gevai men het meestal moet laten verven. Voor namiddag-toiletten zal men in den aanstaanden zomer slechts tafzijde zien dragen. Men brengt effen taffetas i'n de mode-kleuren en talfetas in Schotsche strepen, ook wol met moezen kleur op kleur Die zijden toiletten. 4>e men ook wel fantasie-oostuums noemt, geven eigenlijk de groote mode aan. Ze zijn met paniers, volants of plooien-groe- pen ingericht en bieden een groote verscheidenheid in mouwniodellen. De g8se mouwen worden door de zij den poufmouwen ©enigszins verdron gen. Men is het echter over die mo derne mouw nog niet geheel eens ook hieraan moet het oog zich lang zamerhand gewennen, daar het oen groote wijziging in ons silhouet brengt. - Voor de zoraerblouses die bij tailleur-costuums nu eenmaal onmis baar ziin brengt mc-n. behalve crêpe de ohine. zéér véél éolienue, katoenen voile en mousseline de laine. In katoenen voile vindt men een groote sorteering in gemoesde on gestreepte dessins, alswit met lila. wit met rood. wit en blauw en vooral veel wit en zwart. Door het recht, dwars of schuin nemen van de strepen krijgt men biizondor aardige effecten. Weinig fraai zijn de moderne para sols en eu-tous-cas Men ziet schotsch in de bontste kleuren of wel effen tafzijde mot bonte randen. Gelukkig kan men steeds zijn toevlucht nemen (tot de witte zijden of wit-kanten pa rasol 1 Heel veel moois brengt men in de hood-mode Daar ziin vooral 'de zij den hoedjes, die zich zoo bijzonder lecnen voor het overgangsseizocn. Men ziet hoedjes van gerimpelde zij- do met vlugge strikken van tule ge garneerd. Dezo lievo modellen wor den gewoonliik in de kleur van het toilet gemaakt. Verder #eft men chapellerie-genres aan, waarvan de bol van satijn en de rand van stroo in dezelfde kleur is. In de modellen Ï6 over het algemeen veel verschei denheid. Men ziet zoowel hooge bol len als middelmatige, en zelfs vrij lage. Bii den lagen bol is de rand naar evenredigheid breeder. Hot zal miin lezerossen waarschijn lijk genoegen doen te vernemen, 'dat de jabots, de tule guimpes en ide strikken van kant weer door de mode begunstigd worden. De moderne guinipc is echter mot zéér verschillende kraagmodellen in gericht. Enkele omsluiten den hals geheel, terwijl andere de keel Volko men vrij laten. Veol werk wondt er gemaakt van het dessous, hetgeen het toilet-budget aanmerkelijk verhoogt. De meeste onderrokken ziin namelijk van taf- zijde vervaardigd: hetgeen weliswaar zeer chique, maar tevons zéér on solide is. Voor dagelijkseh gebruik vervaar digt men onderrokken van moirette of katoenen moiré. Zro zijn met een hoogen voilant ingericht, die op zich zelf weer met smalle strookjes, fron- seJs of dofjes gegarneerd moet ziin, om aan de wiide bovenrokken den noodigen steun te vcrleenen. MARIE VAN AiMSTEL. Parijsche Uneven HET STELSEL D. Tot d^em vreemden ooi-log waren de Fransche soldaten geenszins voor bereid. Niet omdat men ous dron ken had gemaakt van pacifismezoo als de heer Richepin deze week schroei. Neon. Eon gedeelte der Fran sche natie kon niet meer golooven aan de mogelijkheid van een Euro- peeschen oorlog en anderen schon ken hun gansche geestkracht aan vredeegcdachten en -daden, daar zij integendeel met zeker waren van den slaap van den barbaarschen oorlog en wisten, wat zijn horontwaking zou zijn.Deze oorlog heeft dernulve Fransche soldaten van geheel nieuwe hoedanigheden gevraagd, waarvan de nieuwste stelling het geduld is. Zij moeten zich ook nog vindingrijk, slim. Loos betoonen, gereed om alles zelf te verzinnen, dikwijls tenminste: en dat is wat juist de soldaten „le Système D" hebben genoemd. Het stelsel D dat is, heel alleen of met eenige kameraden, er zich „door heen weten te slaan" in de hachelijk- ste toestanden of bij kleine voorvallen van het dagelijkseh leven, zichtzelven zooveel mogelijk te redden, voedsel te vinden wanneer men niets heeft, een voudigweg stroo te vinden om op te slapen, een idee om de ratten te ver hinderen zijn brood en dien eetzak met HECTOR MALOT. 115) Als ik eens aan die advocaten schreef? Waarom zoudt ge dat doen? Men kan veel verder komen met pra ten dan met schrijven. Toen wij te Parijs kwamen, hadden wij zeven tien francstoen hebben wij vijftien francs gomaakh. vervolgens tien en twaalf, daartien tien dit maakt zoo wat te zaïnen vijftig francs; vier francs hebben wij uitgegeven dus hebben wij nog ruim veertig francs, en dat is meer dan wij noodig heb ben om naar Londen te gaan. Men gaat te Boulogne in de boot naar Londen en dat kost niet veel geld. Ben je wel eens te Londen ge weest? Dat weet ge wel beter; maar wij (hadden in het paardenspel van Gas set twee clowns die Engelschen wa ren. en deze hebben mij dikwijls van Londen gesproken en zij hebben mij een paar Engelscbe woorden geleerd, om met elkander te kunnen pralen zonder dat de vrouw van Gassoti. die zoo nieuwsgierig was als een uil kon verstaan wat zij zeiden. Wat hebben wo haar in 't Engelsch gekheden in het gezicht gezegd, zonder dat zij er iets van begreepl Ik zal je naar Lon den brengen. Ik heb bij Vitalis ook Engelsch geleerd. Dat wil ik wel gelooven maar in d'e drie jaren hebt ge 't wel moeten vergeten, terwijl ik het nog ken dat zult gij zien. Bovendien, 't is niet al leen omdat ik je in Londen van dienst zal kunnen zijn, dat ik met je naar Engeland wil gaan, maar. om je de "waarheid te zeggen heb ik nog eene andere reden. En die is? Als je ouders jo te Parijs kwa- mer. halen, zouden zij mij misscnien niet met je meenemen maar ben ik eeiiö in Engeland, dan zullen zij mij niet terugzenden. Zulk eene onderstelling scheen mij een belcediging toe voor ijijne ou ders, maar zoo volstrekt onmogelijk was hel echter niet en 't was dus een geldige reden. Al was er maar één kans dat mijn rei3 gelukken kon. dan moest >k die eenigo kans wagen en aan het idee van Mattia gevolg geven, om dadelijk met hem naar Engeland te gaan. Laten wij dan maar gaan, zei- de ik. Wilt ge? In twee minuten waren onze reis- het brood te verslinden of, na ©en behoorlijk beëindigd verlof een „tot weerziens aan een wanhopig echtge- noote te hebben toegevoegd en in het station van vertrek te zijn doorge drongen, er kort daarop uit weten te gaan, om nog vier-en-twintig uur te blijven, zonder gevaar en met een ge rust geweien! Ik zal u niet zegden, hoé, o noen. Ik kan de geheimen, zelfs van het Système D. voor me hou den. Ik heb gezegd, dot dit stelsel D. wordt genoemd, daar die letter de eer ste is van het werkwoord „débrouil- ler", er zich doorheenslaan onder- tuschen, om de algeheele waarheid te zeggen en de uitnemendheid mij ner inlichtingen te tocmen, bezigen de soldaten over het nlgmeen een an der woord, dat ik echter onmogelijk kan neerschrijven daar de poilus stel lig denken, dat de woorden geen reuk hebljenl Wel, het zijn niet slechts de solda ten, die zich weten te „débrouillee- ren." Er zijn er in de achterhoede, die alle ontwapende geestkracht, alle vindingrijkheid van haar geest heb ben moeten opzamelen, om te trach ten zich op behoorlijke wijze nieuwe leveiisimipbroiinen te verschaften de vrouwen vooral die uji het voik. Goed humeur en stille moed, dat zijn haar twee bewonderenswaardige deugden. Men heeft gezegd, dat de gelukkige volken geen Geschiedenis hebben Doch de eenvoudige vrouwen uil het volk, wier geheele leven dikwijls niets dan opoffering is, hebben evenmin geschiedenis. In dezen voor de nede- rigen verschrikkel ijken tijld hebben zij haar portret niet op de muren uit gestald, door de reclame-bemoeiin gen van een dagblad zooals „de hel din van Loos" ze had, die haar „Me moires" publiceert! (Te dien opzichte is het kenmerkend, dat door onbe kende handen, handen van het vclk ongetwijfeld, bijkans overal het Oor- logskruis op haar afbeeldingen is af gerukt). Neen. Moedig, eerlijk, vader landslievend als de soldaten, hebben zij er zich eenvoudig en in stilte toe gezet, het brood voor haar en de kin deren te winnen ook zij zijn begon nen met het stelsel D in praktijk te brengen, zich te „détorouilleeren Zoo ken ik er verscheidene. Ik zal het dagelijkseh leven van een dier vrouwen vertollen, om haar blijden en bominnelijken moed. Want mijn vriendin Philomèle is lief en zij kan lachen als eon Parijsche straatjon gen,-in weerwil van haar Griekse hen naam dien men haar, men weet niet hoe. heeft gegeven! Zij kent trou wens den oorsprong niet van haar naam. doch zij houdt er van, omdat „die niet is a!ö van iedereen." Philo mels is klein, tenger, ietwat bleek, het gezicht nogal rond en glimla chend behalve wanneer zij over haar „poilu" spreekt, haar man, die, auto-chauffeur in het civiele, thans aangesteld is voor het vervoer van levensmiddelen aan het front. Philo mèle is drie-en-twïntig jaar oud en moeder van een meisje van zes jaar, daar zij reeds op haar zestiende trouwde. Ik w ild© niet riskeeren oude vrij6ter te worden zei ze, dat is te treurig. Maar als nujn „jxnlu" niet terug zou komen, zou ik niet weer trouwen. Men moet trouw zijn. Ik zou er mij wel uit redden. Zij krijgt dagelijks 35 sous toelage. „Daarmee kun je geen kip eten", ver- kiaard© zij. Anderzijds had d© hute- hopding spaarpenningen bij de BaiiK in bewaring gelegd, doch Philomèle wil niet aan haar „spaarpot" komen. Daarop, haar hart geweld aandoen-, de, heeft zij haar kleintje naar Nor-, mandie gestuurd, bij een vriendin, wier echtgenoot krijgsgevangene m Duitscliland is en zij zocht werk. Een bofzij vohd een betrekking om allo namiddagen eon kindje van acht maanden op t© passen. Twintig sous en een betrekking naar haar zin, daar Philomèle dol is op kleine kin- doren, eit: toi overmaat, op de bees ten. En die twiniig sous vergoeden precies kost en inwoning van haar dochterDoch 's ochtends? Zij ging door de gansche wijk heen, en zakken gepakt en wij gingen naar beneden, geheel gereed om te ver trekken. Toen zij ons met onze reiszakken zag, riep de logemenlhoudster vol ver bazing uil Gaat do jongeheer d'e jonge heer was ik vertrekken? Wacht hij zijne ouders niet af? Dat zou toch wel zoo verstandig zijn en dan zou den zijn ouders eens kunnen zien, hoe goed hij het hier heeft. Maar door zulke mooie woorden liet ik mij niot weerhouden. Nadat ik betaa'.d had wat wij schuldig wa ren, wilde ik naar buiten gaan, waar Mattia en Capi mij reeds wachilem En uw adres? vroeg do oude vrouw. Zij had gelijk; het was verstandig haar mijn adres achter te laten. Ik schreef dit dus in haar boek Naar Londen! riep zij uit. Zoo'n paar knapen naar Londen! Zoo'n heele reis. en dan over zeel Vóór wij ons naar Boulogne bega ven moest ik nog afscheid nemen van vader Acquin. Dat afscheid was niet treurig. Ook hij was zeer blij dat ik mijn ouders zou terugvinden en het was mij een genot hem nogmaals te verzekeren, dat ik spoedig zou terug komen met mijne ouders, om hem onzen dank te betuigen. Tot weerzien dan. beste jongen en veel geluk. Zoo ge niet zoo spoedig mocht tcruckomeni alls ex, u voor vaar htilf tien tot half een vond zij nog, vlakbij bij een concierge, de op dracht om ©vil trap van zes verdie pingen schoon te hounden. Toevallig is hel in een Iiuls, waar vrienden van in ij wonen. Het is hard werken voor Philomèle. Boenend en poetsend ant woordt zij vriendelijk en lachend, wanneer de huurders, afdalend, haar, om met haar te spreken, zeg gen, dat zij zich niet zooveel moeite moet geven Kom, t is toch nog ©en manier om den tijd t© verdrijven! Welmu haar zoo dapper en zoo treffend zienoe, hebben mun vTienden haar genomen om voor 't huishouden te zorgen, gedurende anderhalf uur, vuordat zij naar trap behandelde. En zoo zijn Philomèle en ik in kennis met elkander geraakt. Doch op het oogenblik intrigeert zij nog om een andere „huishouding"' te vinden, die haar tijd zou nemen van zeven uur af. Dan zei ze, zou hot leven vol maakt zijn. Intusschen slaagt zij er thans In, al haar uitgaven te dekken het kost geld van haar dochter, en wat zak geld en pakjes voor haar man. Voor zichzelve heeft zij een regeling mot een vriendin getroffen, aan wie zij haar 35 sous toelage geeft, en zij ne men gemeenschappelijk haar maal tijden. Philomèle kent buitendien ook het stelsel D. Zij is op de hoogte van alles, weet bijvoorbeeld, óp welke data men kosteloos kolen uitdeelt. Je moet er evenwel naar zooken. Toen heeft zij een dienstvaard.igen on vreemdsoortigen mail ontdekt, di© tiaar niot veel laat betalen. De arme kerel heeft een ietwat verminkte hand, doch hij trekt er niet minder recht het karretje mee voort. Hij heeft em» gansch behaard gezicht, dooh de trekken zijn zonderling intelligent, bijkans gedistingeerd. Mijn vrienden zijn in de gelegenheid geweest hem iets to laten doen, en bij 't afscheid nemer beeft bij zich bij lion aanbevo len als sjouwer doch ook als zaken man voor 't opstellen van aktes en- (fuèt-es, enz.De sjouwerman van Philomèle is eên gewezen jiofaris- klerk. die rente had, waarvan hij he laas' het kapitual heeft verorberd! En ook hij maakt thans gebruik van het door de soldaten zoo geliefde stel sel D. Philomèle was er zelfs in geslaagd, een sommetje bijeen te brengen. En zij had slechts één idee haar vrien din te Nomiandiië uit te noouigen, voor een week met het k-oine meisje te Parijs te komen. Zij dacht er een heden nacht aan, en den volgenden dag schreef zij in een kiem schrift vijftig nummers uit en deelde haar vnenden en kennissen mede, dat zij, voor tien sous per nummer, eon prachtige groene plant, die zij met liefde verzorgde, vei lootte. Eu zoo zamelde zij vijf-en-twintig francs op heel vlug want iedereen acht dit moedertje en houdt van haar. Eri het kleine meisje is gekomen, en Philomèle heeft het naar den cir cus gebracht, naar do cinéma, zelfs naar het theater. Nooit hebben mijn man en Ik zooveel gezien! heeft Philomèle ons gezegd. Er moet werkelijk oorlog zijn, wil men zoo'n leven kunnen leiden' Den ochtend, waarop zij de vrien din en de kleine naar den trein had gebracht., was haar hart 'droevig en weerhield zij haar tranen niet. Mijn vrienden hebben ei iets op gevonden otn haar op zeer hartelijke wijze te troosten. Toen heeft ze do schouders oen weinig opgetrokken om zich moed te geven, en heel eenvoudig on bewonderenswaardig gezegd Ik heb niet te huilen, 't is dom. Ik heb alleen mijn weg te vervólgen, alsof zij niet was gekomen.... Zoo zijn zij, moedig en vroo- lijk, en zacht berustend want zij voelen en denken diep, de vrouwen, dio zich in haar onderhoud voorzien tijdons de afwezigheid van den echt genoot en lijden diep. Alleen, koket als alle Parisiennes zijn, maken zij van haar behaagzucht gebruik om haar zorgen en haar geheimen angst hoolemaal verborgen te houden, en. als Philomèle zeive, kleeden zij zich 's Zondags lief. en aan den hals hangt een klein medaillon met l.et portret van den Afwezige. WILMA KNAAP. Brieven nit Berlijn. OORLOGSDAGEN IN BERLIJN*. 22 Februari 1916. Ondor de psychisohe vèranderin- gon die een onvermijdelijk gevolg van zoo langdurigen oorlog zijn. vallen die der jeugd het meeste- op. Over de sterk gestegen criminaliteit der man nelijk© jeugd, voorat die der jongen-s tusschen 12 en heb ik al eens ge schreven. Ook het rowdy-type der ouderen, waarvoor tot nog toe een Duitech woord ontbrak, wat we! be wijst dat het niet veelvuldig voor kwam, is scherjier omlijnd, Het heeft al tot allerlei misdaden gevoerd, waarvan ik slechts noem de poging tot diefstal en moord van twe-e vijf tienjarig© knapen die door een tij delijke hooge verdienste verwend en door allerlei buitensporig© en scha-ic- k© eischen aan het leven geprikkeld, bij het uitblijven van dit hoog© loon zich door het overvallen eener oude vrouw het onmisbaar geworden geld willen verechalfen/en verder een der gelijk misdrijf begaan door een acnt- tienjai'g en twintigjarig jongeling, die zich nog wei ontpopten ate vroe gere oppassers m een krankzinnigen- geslicht bij IlorlijD. Gewoonlijk 'zijn dezo inbrekers van nog jeugdigen leef tijd zoogenaamde Fu nsorg.izögiinge, gestichtekinderen, d'e dooi een ge Deze activiteit in verkeerde richting van velen hunner droeg er met wei nig toe bij het met de beste bedoebite gon voor vijftien jaren op wettel ij keri grondslag gebrachte instituut der Fürsorgeërziehung, gedwongen staats opvoeding, dat werkelijk ook hier en daar door voorbeeldige paedagogen bezield wordt. niet zoo populair te ma ken bij het volk als het dit wel ver dient. De oorlog zal hier een kleine verandering m brengen. Want er is een groot aantal van zulk© vroegere gestichtekinderen onder de riddeis van het IJzeren Kruis le en 2c klasse, en de brieven die zij aan de directeu ren hunner voormalige verblijfplaats schrijven, zijn aandoenlijk om de vj-eugde die er uit klinkt niet meer tot de gedeclaeseerden te behooien. Dit argument de schandvlek, d o elko draconische maatregel tegen de jeugd voor het gansche verdere leven beduidt, woidt dan ook in hoofdzaak gebezigd door hen die ze afkeuren en die bijvoorbeeld niet gaarne aile ver ordeningen door de militaire macht ter bestrijding van de jeugdige los bandigheid uitgevaardigd, tot een ai gemeen wettelijk complex vereemgd zouden willen zien. Toch is het wel erg. heertjes die veel verdienen, si garetten met papieren geld te zien aansteken, zooals men dit uit Thü- ringen meldt, terwijl de familieleden dezer verkwisters vaak in nood ver keerden. En daarom is het militair bevel dat minderjarigen spaarzaam heid betrachten en hun familie onder steunen moeten en anders gevaar loo- pen dat liet hun toekomend loon aan hun ouders of Voogden uitbetaald w.-rdt, terwijl een gedeelte er van tot hun mondigheid op de spaarbank blijft, zeer toe te juichen. Doch het rookverbod voor zulke jeugd beneden de 18, die zich in deze tijden en onder de gegeven omstandigheden veel meer „voelt" dan anders, en het bevel na acht uur niet meer zonder gezelschap van ouders op straat te zijn. houdt geen rekening met eenmaal ingewor telde vrij'heidegewoonten. D© psychische veranderingen, dooi den ooilog teweeg gebracht, voeren niet altijd tot crimineele of crimineel schijnende uitwassen. Tot de laatste moet men de daad van een twaalfja rig meisje rekenen dat door eem her haaldelijke vervalsching van een on derteekening op postwissels veel geld stelt, schrijf mij dan. Ik kom terug. Dien dag reisden wij, zonder on6 ergen3 op te houden, voort tot Moi- sclies, waar wij den nacht door brachten op eene hoeve, want wij moesten zuinig op ons geld geld zijn, teuemde onzen overtocht te kunnen betaler» Mattia had wel gezegd dat het niet duur was, maar wat noemde hl) duur. Onder het wandelen leerde Mattia mij eenigo Engeteche woorden, want ik was geheel vervuld met eene zelf de gedachte, die mij al mijn genot benam zouden mijn ouders Fransoh of Itaiiaansch spreken? Hoe zouden wij met elkander kunnen praten, als zij niets anders dan Engelse!i ver stonden? Wat zou dit lastig zijn. Hoe zou ik met mijn broers en zuster omgaan, nis ik die had? Zou ik geen vreemdeling voor hen blijven, zoo lang ik mij niet met hen onderhou den kon? Hoe dikwijls ik inïj voor gesteld had bij mij thuis te komen, en zeer dikwijls had ik mij dit, na mijn vertrek uit Chavanon. voorge steld nooit had ik kunnen denken, dat ik op zulk een bezwaar zou kun nen stuiten. Hoelang toch zou het kunnen duren, ©er ik het Engelsch meester was, dat mij eene zeer moei lijk© taal toescheen. Acht dagen hadden wij noodig om van Parijs naar Boulogne te komen, want in de groote steden, die wij doortrokken, Beauvais, Abbeville en MontreuiT sur-Mer, hielden wij ons eenigen tijd op om vooretellingen te geven, teneinde ons kapitaal aan te vullen. Toen wij te Boulogne aankwamen, hadden wij nog drie en dertig francs in onze beurs, dus veel meer dan wij noodig hadden om onzen overtocht te betalen- Mattia had nooit de zeo gezien en onze eerste wandeling was dus naar de kade Een tijdlang stond hij met wijd opengesperde oogen en staarde niuir den horizon, die ni nevelen was gehuld; toen klokte hij met zijn tong en zeide, dat het leelijk, eomber en vuil was. Dit gaf aanleiding tot een klein geschil tusschen ons, want wij had den dikwijls over de zee gesproken, en ik had hem altijd gezegd, dal dit het mooiste was dat rnen oott kon zien. Ik hield dus ook nu mijn me©- ntng vol. Misschien hebt ge gelijk, als dc zee zoo blauw is. z/xials te Cette ge lijk ge mij verhaald hebt zeide Mat tia maar ais zij er uitziet als deze zee. zoo geel en groen, met die grijze lucht en die donkere wolken er Lo ven dan is zij leelijk, heel leelijk en ik heb volstrekt geen lust in een zee reis In den regel waren Mattia en ik hel volkomen eens; hij vcreenïgde zich met mi ine meening of ik cal. d© zijne toe maar in dit geval hield ik vol, dat ik gelijk had en ik beweerde zelfs, dat die groene zee met hare ge heimzinnig© diepte en die donKero wolken, wciko de wind door elkander joeg, net zoo mooi was als een blau wo zee onder een blauwen hemel. Dat zegt g© maar, omdat ge «n Engelschman zijl, antwoordde Mat tia. en go houdt van die leolijke zee, omdat zij aan uw land behoort. De boot naar Londen vertrok den anderen morgen vroeg, te vier uur tegen half vier waren wij aan boord en wij zochten een plaats achter eeni ge kisten, waar wij legen den wind beschermd waren, die uit het noor den woei en koud e vochtig was. Bij het schijnsel van eenige doffe lantaarns zagen wij hoe het 6chip go- laden werd do katrollen piepten, do kisten, die men in het ruim neerliet, kraakten, en de matrozen, die van tijd tot tijd eonig© woorden met alk ander wisselden, hadden ruwo stem men maar boven al het godruisch hoorden wij het gelu d van den stoom, die in kleine witte vlokken door den schoorsteen opsteeg. De bol luiddede touwen worden losge maakt wij waren op reis, op reif naar mijn )and. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 13