1?
Wk
m
m
m
X
X
s
m
m
m
a
2:
2
m
is
Bi
m
i
a
m
m
m
m
M
1
■m
m
a
m
m
Jt
m
S
é&i-
J
m
et
ft
X
A
Mi
ft 2a
ft
m
£1
m
m
Alsof Frank Simmons zijn gedach-
ton raadde; sprak hij
Ik ben nu naar u toe gekomen om
afpersing te voorkomen. Dit kan al
leen gebeuren, door hier snel in
grijpen. Wij moeten den jongen nog
hedennacht verlossen en de bandieten
arresteerei
De detective knikte ten teeken van
Instemming.
Dan. vervolgde Frank Sim
mons. als wii den jongen eenmaal
hebben, zou ik graae willen, dat zijn
vader niets van de zaak te hooren
kreeg, daar dit mli en miin positie
zou benadeelen.
De detectieve beloofde dit en kleed
de zich.
Hier hebt gii een browning,
sprak hii. Frank Simmons een pistool
overhandigend. Ik geloof wel. dat
wii dit wanen zullen noodlg hebben.
Zonder verzet zal 't wel uiei gaan.
Beide mannen gingen op weg. en
togen naar de plaats dicht bij het
station, waar de bandieten spoorloos
verdwenen waren.
Hier is een pak neergeworpen.
zei de detective, naar een in-
deukiug ui den zandbodem wijzende,
eenure meters van de spoorlijn. En
hier zie ik voetstappen. Opletten nu.
Hier hebben twee menschen geioo-
pen. Het pak. dat zii hier hebben
neergeworpen, is niet door hen
zamenliik gedragen. Een van hen
lieeft zich daarmede belast, dat be
wijzen deae voetafdrukken. Deze
hielen zlin namelijk dieper in den
zandbodem gedrukt, dan van ziin
collega. Gij verteldet mii. dat gij on-
niiddellnk na het ongeval bij mij ge
komen ziit. Dat is volgens uw zeggen
ongeveer 2 uur. Deze afdrukken ziju
niet ouder dan een uur of drie. Dat
sluit dus als een bus. Laten wii in-
tusschen de spoorbaan oversteken.
Wie zijt gij. klonk het plotse
ling. dat gij de spoorbaan durft
betreden Gij weet. dat tiet verbo
den is.
James Davy trod voorwaarts. Hij
had een wisselwachtcr voor zich. Hij
draalde een der revers van zijn jas
om en een detectivepenning werd
zichtbaar.
De wisselwachter verbleekte zicht
baar.
Dit had James Davy verwacht.
Houd hem kreet hij, laat
hem niet ontsnappen. Fran'k Sim
mons.
Met bohendigheid wierp hij zich
op den wiseelwachter. Deze week ver
schrikt achteruit, doch was in het
volgend oogenblik overmeesterd, en
vervolgens werden hem door een
handiee beweging van James Davy
de handboeien aangelegd.
Nu naar zijn hut. besioot
James Davy. lk verwed er mijn
hoofd onder, dat daar Honoré is.
Als veiligheidsmaatregel echter
had de wachter de deur gesloten. Dit
was geen bezwaar en spoedig haalde
James dpn sleutel uit een der zak
ken van den man.
In oen hoek lag Honoré te kreu
nen. Met een smartelijk gebaar wees
hii od ziin polsen, waarop roode
striemen zichtbaar waren.
Arme jongen, -r- zei Frank Sim
mons. toen hii bii nadere beschou
wing zag. dat zün polsen en beermn
te zamen waren gebonden, zoodat
bil dus uren achtereen in deze hou
ding gelegen had. Arme jongen
Snoedig was hii verlost uit ziin
knellende handen.
Voor James Davy mtusschen was
er bil het aanschouwen van deze hut
en haar bewoner een licht opgegaan,
nadat de bewaarder ham alles had
onzebiecht.
Reeds eenigen tijd waren in Lon
den verschillende personen vermist,
die eohter weer waren teruggekomen,
nadat bloedverwanten of ouders een
losgeld betaald hadden, na een
dreigbrief van steeds tot nu toe on
bekend gebleven personen ontvangen
te hebben.
Weinig moeite kostte het. Jaineu
Davy, de namen dozer personen en
hun adressen los te krijgen van den
bewaarder, die klappertandde, toen
hii hei koude staal ot ziin \oorhoofd
voelde.
Maar vertel nu toch eens, jonge
heer Kelly, hoe gij ..ontvreemd" zijt?
vroeg Jaiues Davy lachend.
Ik bevond mii, begon deze.
in de wandelgang langs de coupé's.
Plotseling voelde ik een hand op
miin uiond leirgen. zoodat hulp roe
pen al direct onmogelijk werd. Spoe
dig was ik gebonden en tot miin ont
zetting maakten de bandieten bet
raarmie open. Ik ducht niet anders,
of miin laatste uur was geslagen.
Grooter echter werd miin ontzetting,
toen ik zag. dat de bandieten mii aan
den knop van het portier hingen aan
het dunne koord, waarmede ik ge
bonden was. Zij gingen weder rus
tig zitten. In die oogenblikken heb ik
mii gevoeld als een vogelvrij ver
klaarde.
Nog steeds echter l>Aïreep ik er
maar niets van. Toen de trein lang
zaam tegen de helling voor 't station
X. begon te loopen, werd ik losge- i
maakt en eenise meters van den wa
gen afgeworpen, waar Tk blijkbaar
het bewustziin verloor. Hier in deze
hut ontwaakte ik weder. Ik ben zck>
blii. dat gii gekomen zijt
Frank Sinunons legde ham nu de
zaak uit
De twee bandieten werden 's avonds
in hunne woning gearresteerd en de
politie herkende in deze lieden tweo
gevaarlijke sujetten, die reeds lan
gen tiid gezocht werden.
Dat James Davy een goed honora
rium kreeg, zal wel buiten twijfel
ziin.
Mijn eerste vliegtocht
met kopdnikeling.
fabriek verbond en hem tot het
vllozen van alle nieuwe toestellen
engageerde. Toen hii eenmaal op de
hoogte was met den Blérïot-eendek-
ker. kwam 'hii tot de conclusie.- dat
met een dereeliik toestel nog
meer te bereiken was. Wanneer bij
som»? in abnormale posities vloog,
kwam hii tot de ontdekking dial, men
in ae lucht niets meer behoefde te
vreezen. mits men ziin tegenwoordig
heid van geest behield en meester
bleef over de stuurinrichting. In het
eerst was het nntuurliik een vreese-
liike .gewaarwording, zoo omgekeerd
te zweven, ik was toen ook nog niet,
vastgebonden, imaar nu heeft het ab
soluut niets meer te bettekenen. Ik
tien cob eel zeker van mezelf en ge
vaar is er -niet bii. betoogde Jansen
Deze laahste verklaring vonden
miin vrienden wel wat kras; "t bleef
toch altijd een machine, waarvan het
minste moertje of schroefje oorzaak
kon ziin. dat het toestel in 't onge-
rcede kon roken.
Ik daarentegen ik had mezelf
al een Duai maal betrapt, dezen
avond eeingszins iu de coortramine
te ziin ik was het met Jansen vol
maakt eenser kon geen gevaar bij
iziin. En ik verklaarde, na mijn *rlas
geledigd te hebben, dat ik niets lie
ver zou willen, dan met Jansen de
kopdnikeling mede te maken.
Top riepen de lui, dat
zouden we eerst nog moeten zien.
De vliegenier stelde voor. dat ik
den volgenden dac met hein zou op-
stiigen. Het was wel geen gewoontef
passagiers mede te nomen, doch voor
ditmaal wilde hii voor mij wel een
uitzonderinfr maken, zeide hii. om
mii in de gelegenheid te stellen, miin
moed te toon en
Afgesproken! riepen de vrien
den. Blijf je nu nog bij je voor
nemen werd mij met nadruk ge
vraagd.
Zeker I Ik ga mee, zeide ik
(bruut
Nu ilc eenmaal A gozegd had, wil
de ik niet kinderachtig terugtrek
ken.
Een nieuwe flesch champaime be
zegelde deze afspraak, en toen werd
het tiid om crp te stappen, daar het
sluitingsuur was aangebroken.
Nadat ik beslist verklaard had op
tiid aanwezig te zullen ziin. namen
wii afscheid van Jansen, en toen
wii buiten waren, verliet ook ik de
overigen, daar miin weg in een af
zonderlijke richting was gelegen.
Na mii ivwrmaals op het hart ge
drukt te hebben, toch vooral niet op
miin voornemen terurr te komen,
doch de eer van „Excelsior" hoog te
zullen houden, namen wij afscheid
van elkaar.
Toen ik mii langs den stillen weg
huiswaarts spoedde, dacht ik nog
eeiis ria over mijn cordaat besluit.
•Mijn hoofd wus zwaar, en helder
deuken deed ik nu juist niet. doch
au fond had ik toch wei wat minder
heldhaftigheid kunueii toouen.
't Zou een eer zijn voor „Excel
sior", maar waarom moest i k' nu
juist meegaan lk had mij er bui
ten moeten houden, dat begreep ik
thans maar al te goed.
Lang met prettig gestemd en inijn
hoofd steeds meer bonzend, kwam ik
oo miin kamer. Toch btteree© ik. dat
ik. alvorens te gaan slapen, mijn fa
milie voor eventueele gebeurlijkhe
den diende te waarschuwen.
Ik schreef een brief aan mijn moe
ide r en zuster en tevens aan mijn
hospita. Deze laatste vermaakte ik.
als ze mii niet meer terugzag, enkele
voorwerpen in mijn kamer, waar-
voor zij steeds veed belai-gslelling aan
■den uag had geleed dit tevens als
vergoeding voor de iautste maanden
kamerhuur, die ik haar net; schul
dig was.
Daarna legde ik mij ter rusts, maar
het was mij onmogelijk den slaan te
vatten.
Eindelijk, tegen deu morgen, viel Lk
in een zeer vasten slaap, en ik sliep
nog, toen 's middags de drie vrienden
haastig de trap op kwamen stormen,
om mij mee te deelen, dat tk nog
maar net oven tijd had mij te klee-
den en mee te gaan. Zij hadden wel
was geworden op het terrein te
men. Dan had hij ook daar een6 heer
lijk kunnen lachen, zeide hij.
Zoo was ik dus de dupe geweest
van een grappenmakerij en een to
groote hoeveelheid whiskey-soda's
De beroemde kopduikelaar Jansen
had zijn kunstverrichtingen
tooid boven de vlakte van de Saint-
Denis-renbaau te Gent. Het enthou
siaste publiek had de afzettingen ver
broken en den gemalen luchtkunste-
naar een imposante hulde gebracht.
Langzaam bewoog de menigte zich
van het terrein, schuifelend als een
duizendvoetige massa, heftig gestiou-
leerend en druk onderling bespre
kend de fantastisch acrobatische toe
ren van den «normen kopduikelaar.
Pijlsnel was hii de hoogte inge
gaan. toen stond liet toestel olots
loodrecht en werd op één vleugjl
gemanoeuvreerd, waardoor de span
ning onder het publiek buitengewoon
werd. Langzaam ging de machine
weer in normale positie, om steeds
hooger en hooger te stijgen, zoodat
zij tenslotte geleek od een speelgoed-
aëroplaan, zooals die in den Fran
sehen bazar verkrijgbaar zijn.
Daarna zakte hij met het hoofd
langzaam omlaag.
Het publiek was doodstil en hield
den adem in. Duidelijk was het op te
merken, dat de machine een buite
ling maakte gewoouweg kopje dui
kelde.
Toen barstte liet enthousiaste pu
bliek los. spontaan klonk een lang
gerekte jubelkreet over de vlakte; het
gejuich was niet van de luoht.
Na een lange daling ging de kra
nige aviateur weer hooger. om daar
eeniige acrobatische toeren te ver
richten. Achtmaal liet ihii ziin Blé-
riot duikelen, maakte nog eenige toe
ren od één der vleugels, om tenslotte
met een kurketrekkervormigten zweef-
val voor goed te dalen.
De menigte was verstomd en onder
daveirende toejuichingen werd den
kranigen ludhtheld een schitterende
ovatie gebracht voor ziin reusacHvt'ige
demonstraties.
Met drie vrienden 'had ik don dag
geheel vrijgemaakt om zooveel mo-
geiuk van <het buitengewone schouw
spel te kunnen genieten. Wij waren
echte snortüeJhebbens. zonder een
van allen ooit een enkelen tak van
soort beoefend te hebben. Maar bij
eiken wedstrijd van eenige beteeko-
ms waren wij aanwezig, kenden de
vooirnaamste spelers, wisten hun
eigenaardigheden en bijzondere
eigenschappen an konden bijna niet
zekerheid voorspellen, wie overwin
naars zouden zijn.
Doch het meeste belang stelden wij
toch in de vliegsport. Wij waren
zelfs bezig een verbeterde aeroplaan
uit te vinden en luidden tot dit doet
een vereoniging tot vervolmaking
van vliegtuigen opgericht, genaamd
.Excelsior".
Wij zouden gezamenlijk dineeren,
om na afloop daarvan Jansen in zijn
hotel op ts zoeken, teneinde te
trachten hem een öogerubUk te spre
ken te krijgen.
Dit ging natuurlijk niet gemakke
lijk wel liet Jansen zich overal zien,
doch hii werd den geheel en avond in
beslet; genomen door het enthousias
te publiek, dat maar niet kon ophou
den met den held ovatie op ovatie te
brengen.
Toch gelukte het ons door middel
van den gezant, die osns wat hooger
had betiteld, dan wel met de waar- - -
heid overeenkwam, den kopduike- I dat lk nuJ zou verslapen, en
laar een ocsenbliV aan ons tafeltje j daarom waren Zij met een taxi geko
te doen plaats nemen. i ",tm mif .te "alen- Dat maakte boi en-
Het wachten hierop had ons ette- ^ien ooli heter indruk op het leriein.
liike whiskey-socLa's gekost, doch wij e<3a au'° toch_ ging je geniakke- J
begrepen, dat wii nu «net champagne
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men
ien Heer H. W. Z 1 t m a n.TJarmenianswag 63.
Blad-Probleem no. 755,
van C. M. B e c k.
(Eensto publicatie.)
J door Jansen, reeds druk bezig niet T opgenomen, vond hij allervermake-
zijn mecanicien de machine terdege lijksthet 6peel hem alleen maar.
na te zien. dat ik voor hel heldenfeit verhinderd
Do vliegenier liet zich daarna in
het toestel stevig vastbinden, en na
dat ik mijn colbertjasje had verwis
seld met de aeroplane-jas en mijn
sport/pet met den aviateursmuts, werd
ook ik gebonden op de zitplaats naast
hem, met zware riemen, die aan de
nieuwe gespen te zien. blijkbaar nog
niet gebruikt waren. Alles gaf echter
een stevige blijk van soliditeit; dit
deed :nij eenigszins geruststellen,]
daar ik, eerlijk gezegd, mij niet erg
op mijn gemak gevoelde.
Daarna liet de schroef haar donde
rend geraas hooren, en doodkalm
gingen wij de hoogte m.
„Tot ziens!" roept Jansen tegen de
groepjes, die om hem staan en „Goede
rei*! Goede reis!" wordt uit het pu
bliek geschreeuwd, terwijl wij lang
zaam stijgen.
Het was een prettig, aangenaam ge
voel. dat hel best te vergelijken is met
lipt zitten in een auto over een gelïjk-
matigen geasphalteerden weg.
Al hooger en hooger 6tijgen we. en
op een duizelingwekkende hoogte be
gon de eenste kopduiketng
„Opgepast!" diep de vliegenier, en
daar gingen wij. Precies alsof je als
schooljongen op het gras kopje dui
kelt. Toen gingen we plots pijlsnel
eenige honderden meters omlaag,
waarna wij weer eenige keeren over
den kop gingen hierbij werd ik wel
wat draaierig, voorat toen we na af
loop hiervan, steeds met het hoofd
naar beneden daalden. Ik verbeeldde
mij, dat dit niet naar den wil van den
aviateur was, en vroeg hem daarnaar,
doch 'norsch werd ik.geantwoord geen
vragen te stellen, doch op te letten.
We kwamen echter in onze onplei-
zierige houding meer en meer lager,
en reeds kon ik de menigte op het
grasveld duidelijk onderscheiden.
Toen ik dan ook zag dat Jansen zijn
uiterste pogingen in het werk stelde
om het hoogtestuur te verzetten, het
welk hem maar niet wilde gelukken,
begreep ik, dat er iets niet in den
haak was Vragen wilde ik echter niet
meer dichter en dichter naderden wij 1
het veldmijn hart bonsde geweldig,
mijn keel was als dichtgeschroefd en
mijn hoofd werd zwaarder dan lood.
Ook de menigte beneden 6cheen te bei-
merken dat. er iets haperde vol ang
stige spanning werden wij gade ge
slagen overal was het muisstil.
En terwijl Jansen aan het morrelen
bleef, daalden wij steeds met grooter
snelheid Reeds waren paddock en af-
zeftings'ijnen duidelijk te onderschei
den. Ik had het gevoel alsof ik elk
oogenblik dreigde te stikken. Elke se
conde kwamen wij eenige tientallen
meters dichter bij de aarde. Nog en
kele momenten en wij zonden verplet
terd zijn. Elk oogenblik dreigde ik 't
bewustzijn te verliezen ik zag niets
meer. toen plots.een ontzettende
eohok, gevolgd door het kletterend ge
raas van gebroken voorwerpen om
ine heen, terwijl ik aan alle kanten
nat gevoelde, waaiochijnlijk van het
gebroken bênzinereservoir. of dat we
in een sloot gevallen waren. Juist
wilde ik dat gaan onderzeeken, toen
ik heftig bij den arm werd geschud
door mijn hospita, terwijl haar grove,
harde 6tem nnj tegenkionk
Nou, menier, wor nou toch maar
es'wakker I 'tls je waarachtig toch
mooi genogt. De beele dag liggen
ronken en nou nog met zoo'n smak
uit je bed te vallen, en de wascbtatel
om te trekken, met alles wat er op
staat. Je kan voute beter steden ten
houwe, dan van die-e sportlui.
Toen ik van tusschen de scherven-
inassa was opgekrabbeld, kwam ik
onmiddellijk tot de bezinning, dat ik
gedroomd en mij verslapen lvad, en
zoo 't nog niet te laat was, subiet
naar het terrein moest.
Madam! Klets nou maar niet, zei
ik, knapjes geraakt, terwijl ik mijn
brandend hoofd in den spiegel bekeek.
Hoe 'aat is 't? Ik moet dadelijk
met den kopduikelaar de lucht in.
Wahlief? ontstelde de verbaasde
hospita de lucht in? Och, 'k heb 't
wel gedacht, ge ziet ze vliegen. Maak
maai niks geen haast, hoorl 't Is over
vieren. Alles is al gedaan. Ge komt
veuis te laat
Maar de eer van „Excelsior" had
niet geleden ofschoon ik tot nog toe
ook geen aanvechting meer heb ge
voeld, die te verdedigen in een vlieg
machine.
i.
15
jg
95
86
46
van het blad al op te lossen.
Zwart 9 schijven, op: 1, 3, 5, 7, 8. 9. 12, 17 en 30.
Wit 9 schijven, op: 15, 23. 27, 28.29, 32, 87. 38 en 39.
Probleem no. 756,
van JL W. Z.
SÉ
a
et
e
16
.22
26
IÉ
86
•Ml
in
46
.-IU
Zwart 9 schijven, op7, 8, 9, 10, 11,13. 17, 19 en 27.
Wit 10 schijven, op: 22, 28, 30, 31,31, 38, 4L 43, 44 en 48.
Wit 6peelt en wint. Geldt voor alle vraagstukken en eindspelen, tenzij 't
tegendeel vernield wordt.
Oplossingen dezer problemen wor
den gaarne ingewacht, uiterlijk Dins
dag 18 April 1916.
De oplossingen van probleem no.
751 van den auteur is
Stand
Zwart 11 schijven, op 2, 6, 8, 9, 10,
13, 15. 18, 19, 28 en 36
Wit 11 schijven, op: 16, 17, 20, 24,
25, 34, 38, 39, 47. 48 en 49.
Wit 4944, 48-43, 17—11, 47-41,
16-11. 11 :33, 25 511
Zwart19 30, 15 24, G 17, SC47,
47 49, 49 29.
dienden te besluiten en lieten eenige
flesschen aanrukken van het merk.
hetwelk den gemaJen vliegenier bij
zonder aomeiiaaru was. Jansen, ge
wend geïnterviewd te worden, begon
met al dadelijk zelf het woord 1e
nemen.
Hii vertelde, dat 'hij het brevet als
vlieger in Maart 1913 had gekregen
tij'kfii' door de duizenden meriscnen,
reeds op het terrein aanwezig, en vol I
verlangen den kranigen passagier te
zien, die de prestaties van den duike- j
laai zou meemaken, daar Jansen hei
medegaan van een jiassagier had la
ten bekendmaken, door bulletins op
ruime wijze in sigarenwinkels en 1
café's te doen verspreiden.
Op het terrein aangekomen, klonk
en altijd een bijzondere voorliefde ®i hier en daar een luid: „HoeraI'
voor de vliegkunst aan den dag had u't het dicht saamgestroomde j>u-
gelegcL Na het geleerd te hebben op bliek, gevolgd door een „Leve Excel-
een Farman-tweedekker. haalde hij smr!
het brevet na slechts zes lessen, elk K bedankte door een lichte bui
van tien minuten, te hebben ontvan-ging voor deze ovatie, en begreep
gen. j "daaruit, dat ik na afloop niet weinig
Daarna kwam hij in dienst bij in het succes zou deelen.
iBlériot, die hem als pilote aan de In het paddock werd ik verwelkomd
Een fraaie ontleding. Het mooiste
in dit probleem is het veiwijderen
van de witte 6Chijf 31. en het brengen'
van een schijf op 33. waardoor de
Te laat?over vieren?....'.. De zwarte dam opgeiangen wordt, en wit
eer van Excelsior schande. Zorg een rondslag maakt. Hel geheel bevat
dat ik dadelijk een kruier hier krijg, iels orgineels. Jammer, dal de vol-
om mijn kolossaal verzuim Jansen te gende bij'oplossing de waarde van 't
kunnen melden. i probleem aanmerkelijk vermindert.
Haastig krabelde ik op een stukje Wit4944, 4440, 4741, 38—33.
papier, dat ik door een noodlottig toe- 34:5, doch dat euvel kan verholpen
val, door bijzondere omstandigheden, worden door het plaatsen van schijf
door enfin, door tal van oorzaken 38 op 42, schijf 48 op 43 en schijf 49
niet had kunnen komen en gelastte op 50,
den kruier' dit ventre A terre le bezor-1
gen met verzoek spoedig bericht. De oplossing van probleem no. 752
Het antwoord was als 't ware een van den auteur is
aanhoudende schaterlach van den j Stand
vliegenier. Hij begreep niet schreef Zwart 11 schijven, op 3, 5, 7, 8, 12,
hij. dat ik maar con oogenblik aau 13 17, 20. 21, 25 en 26.
ernst gedacht had; hij had, evenals Wit 12 schijven, op 14, 19, 28, 29,
de andereu, de afspraak als oen for- 31, 32, 37. 38. 41. 42, 44 en 46.
ineeie grap beschouwd tiouwens hij Wit2923. 3833, 3237, 4238,
zou ook geen passagier hebben kun- 3732, 4439, 23—18, 28 39. 33 411
nen en mogen meenemen bij deze Zwart: 13:24, 20 9, 21:32, 32 43,
tochten. Dat Lk do grap au serieux had 26 37, 43 34, 12 :23, 37 28:
De stand van dit probleem i6 niet
erg mooi, doch dit wordt veel ver
goedt door de ontleding. Oppervlak
kig beschouwd zou men niet verwach
ten dat met schijf 38 de slag zou go-
schieden. Leuk Ls de wijze waarop
schijf 28 naar 39 wordt gebracht, en
zwart den naslag heeft, waardoor wit
de partij wint
Goede oplossingen ontvangen van
do heeren P. van Amersfoort, M. ten
Brink, J. Jaoobson Azn., W. J. A.
Matla, D. W. Tuyl en J. C. van
Waard.
De Haarlemseho Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maandag
avond van 812 uur in de bovenzaal
van café ,,Do Korenbeurs", Spaarno
36, alhier.
Liefhebbers van bet damspel zijn
daar welkom.
Zij, dio den leeftijd van 18 jaar
hebben, kunnen zich als lid bij het be
stuur aanmelden.
Inlichtingen veretrekt gaarne de
secretaris, de heer W. J. A. Matla,
Spaarae no. 92 rood.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
nen als aspirantlid worden aangeno
men.
houden, dan hebben wij kans. dat
wii ..De Zwaan" ontmoeten.
Wie zegt u, dat „De Zwaan" in
Frankrijk is
Niemandmaar daar „De
Zwaan" geen -zee kan bouwen, is het
toah waarschijnlijk, dat zii in Frank
rijk is. en wii hebben alle kans haar
aan te treffen. Maar al bestond er
telechts één kans, zijt gij het dan niet
met mii eens. dat wii dit moeten wa
gen? lk wil mevrouw Milligan vin
den eii ik meen. dat wij alles moeten
doen om daarin te slagen.
Maar Lize, Alexis. Benjamin,
Martha
D'O zullen wij vinden, terwijl wij
mevrouw Milligan zoeken. Wij moe
ten dus eerst een rivier hebben. La
ten wij eens op de kaart zien, welke
rivier het meest in de nabijheid ligt-
Wij spreidden de kuart op het gras
uit en zochten de rivier het meest in
de nabjheid.
Wij vonden de Seine.
Welnu, laten wij dan de Seine
opzoeken.
De Seine loopt door Parijs.
Wat doet er dat toe?
Heel veel. Ik heb Vitaiis hooren
zeggen, dat als men iemand vinden
wilde, men hem dan te Parijs moest
zooken. Als de Engeieche politie mij
zocht om dien diefstal in de Sint- j
George kerk, zou ik niet gaarne door i
haar gevonden worden, daarvoor be-1
hoefden wij waarlijk Engeland niet
te ontvluchten.
Kan ae Engelsche politie u dan
in Frankrijk vervolgen?
Difl, weet ik niet, maar als dit zoo
is, moeten wij niet naar Parijs gaan.
Kan men de Seine met volgen tot
aan de omstreken van Parijs on ze
dan verlaten, om ze een eind verder
weder op te zoeken? Ik zou ook niet
gaarne Garofoli terugzien.
Dat kan ik denken.
Welnu, laten wij dan dit doen:
alle varensgezellen en bewoners langs
de geboete rivier ondervragen; en
daar er maar éóne Zwaan is met een
veranda ei) geen ander schip haar ge
lijkt, zal nien haar wel hebben opge
merkt op de Seine. Ais wij ze op de
Seine niet vinden, zuilen wij haar
zoeken op de Loire, op de Garonne,
op al de rivieren van Frankrijk en
eindelijk zullen wij haar wel vinden.
Tegen dat idee van Mattia kon ik
niets inbrengen. Wij besloten dus de
Seine op te zoeken en den oever er
van ie volgen.
Nadat w-j voor ons zeiven hadden
gezorgd, was het tiid om ook aan Capi
te denkon.
Zoolang hij geel was geverfd, was
hij voor mij mijn Capi niet. Wij koch
ten zachte zeep en in het eerste water
dat wij tegenkwamen, waechten wij
hem flink af .elkander aflossende als
wii moe waren
Maar de verf van onzen vriend Bob
was van een uitstekende hoedanig
heid; wij moesten den hond een lan
gen tijd baden en bij herhaling me
zeep insmeren. Toch zouden er we
ken en maanden noodig zijn eer Capi
zijn oorSpiKHikelijkeu kleur terug
kreeg. Gelukkig is Normandie lie:
land van het water en eiken dai? kon
den wij Capi onderhanden nemen.
Over Bayeux, Caen, Pont-dEvéque
en Pont-d Audemer kwamen wij aan
de Seine bij La Bouille.
Toen wij van de boschrijke hoog
ten. waarheen een lommerrijke helle
weg leidde, na den geheelen dag ge-
loopen te hebben, opeens de Seine
voor "ons zagen, die eene breede bocht
beschreef, waarvan onze heuvel hei
middelpunt uitmaakte, en op wier kal
me, machtige golven tal van schepen
met witte zeilen en stoombocten, wier
rook tot ons opsteeg, statig voortdie-
ven, riep Mattia uit, dat dit schouw
spel hem geheel met het water ver
zoende. en dat hij volkomen begreep
hoe men er een genot in vinden kon
op die kalme rivier te glijden, langs
die welige landerijen en bouwlanden
en sombere bosschen, die haar oever
omzoomden.
Gij kunt or zeker van zijn, dat
mevrouw Milligan met haar zieken
zoon op de Seine vaart, zei hij.
Dat zullen wij spoedig vernemen,
als wij de menschep in de dorpen uit
hoor-en. lk wist toen niet hoe moei
lijk het was de Norniandiërs aan het
praten te krijgen. Zij antwoorden
nooit rechtstreeks en ondeivrageu in
tegendeel diegenen, d'ie trachten iets
van hen te weten te komen.
Is 't een schip uit Havre of een
schip uit Rouaau, waarnaar gij
vraagt Is het een boot? een zeil vaar
tuig? een aak? een praam?
Toen we op al die vragen, die men
ons deed, geantwoord hautlen, waren
wij zoo goed als zeker, dat De Zwaan
nooit te La BouiLe was geweest, of
zoo zij er al geweest was, zij des
nachts moest gepasseerd, zijn, zoodat
niemand haar had kunnen zien.
Van La BouiLle kwamen wij te
Rouaan, waar wij opiueuw nasporin-
gen deden, maar met niet veel beter
gevolg. Te Elbeuf kon men ons o-
niets van De Zwaan verteilen. Te Po
ses, waar er sluizen waren en men
dus alle schepen, die voorbijaoeien,
wel moest zien, kregen wij hetzelfde
antwoord.
Wij gaven den moed nochtans niet
op, maar bleven altijd maar vragen,
zonder veel hoop evenwel, want De
Zwaan had niet van de eene of an
dere plaats in liet midden van de ri
vier kunnen vertrekken. Dat mevrouw
Milligan en Arthur te Qüillebeuf of
Cacdebec waren ingescheept, was te
begrijpen, maar te Rouaan nog waar
schijnlijker; maar daar wij geen
spoor van hen ontdekten, moesten
wij tot Parijs gaan, of liever voorbij
Par ijs.
Daar wij niet alleen wandelden om
verder te komen, maar bovendoen el-
ken dag ons brood moesten vei die
nen, hadden wij vijf weken noodig
om van Isygny Charenton te berei
ken.
Daar deed zich de vraag voor, of
wij de Seine dan wel de Marne moes
ten volgen.
Die vraag had ik mezelven al dii
wijls gedaan, terwijl ik mijne kaart
bestudeerde, maar zonder eene en kek-
reden te vinden, waarom wij aan de
eene rivier de voorkeur zouden geven
boven de andere.
Gelukkig behoefden wij, te Charen
ton gekomen, niet te aarzelen, want
op onze vraag antwoordde men voor
de eerste maal, dat men een vaartuig
gezien had, hetwelk op De Zwaan
geleek: het was een plezierboot en
had eene veranda.
Mattia was zóó in zijn schik, dat
hij begon te dansen op de kade. Eens
klaps hield hij met dansen op; hij
greep zijn viool en speelde zijn triomf-
marsch zoo hartstochtelijk, als
ooit van hem gehoord had.
Intusschen ging ik voort met aan
den varensgezel die zoo goed was ge
weest om ons te antwoorden, nieuwe
vragen te doen. Twijfelen was niet
langer mogelijk: het was De Zwaan,
die ongeveer twee maanden geleden
Charenton was gepasseerd, de Seine
opvarende.
Twee maanden! Dus was zij ons een
ontzaggelijk eind vooruit Maar wat
deed er dat toel
Altijd voortgaande, zouden wil
haar toch eenmaal moeten inhalen, al
waren wij maar te voet, terwijl het
vaartuig met een paar flinke paar
den was bespannen.
Of er wat korter of langer tijd voor
noodig was, deed- niets ter zake; de
voornaamste, buitengewoonste, merk
waardigste zaak was dart Do Zwaan
was gevonden.
Wie heeft er gelijk gehad? vroeg
Mattia.
Als ik gedurfd had, zou ik hebben
bekend, dat ik evenveel hoop gehad
had als hij. maar niet durfde zeggen,
zelfs voor mij zefven, welke gedach
ten en dwaasheden die in mijne ver
beelding had doen oprijzen.
Wij behoefden ons niet op te hou
den ora de menschen le ondervragen:
De Zwaan voer voor ons uit; wij be
hoefden de Seine maar te volgen.
Maar te Moret vait de Loing in de
Seine, en nu moesten wij opnieuw
inlichtingen inwinnen.
De Zwaan was de Seine opgevaren.
Te Montorau moesten wij weiter
gaan vragen.
(Wordt vervolgd.)