1? Wk m m m X X s m m m a 2: 2 m is Bi m i a m m m m M 1 ■m m a m m Jt m S é&i- J m et ft X A Mi ft 2a ft m £1 m m Alsof Frank Simmons zijn gedach- ton raadde; sprak hij Ik ben nu naar u toe gekomen om afpersing te voorkomen. Dit kan al leen gebeuren, door hier snel in grijpen. Wij moeten den jongen nog hedennacht verlossen en de bandieten arresteerei De detective knikte ten teeken van Instemming. Dan. vervolgde Frank Sim mons. als wii den jongen eenmaal hebben, zou ik graae willen, dat zijn vader niets van de zaak te hooren kreeg, daar dit mli en miin positie zou benadeelen. De detectieve beloofde dit en kleed de zich. Hier hebt gii een browning, sprak hii. Frank Simmons een pistool overhandigend. Ik geloof wel. dat wii dit wanen zullen noodlg hebben. Zonder verzet zal 't wel uiei gaan. Beide mannen gingen op weg. en togen naar de plaats dicht bij het station, waar de bandieten spoorloos verdwenen waren. Hier is een pak neergeworpen. zei de detective, naar een in- deukiug ui den zandbodem wijzende, eenure meters van de spoorlijn. En hier zie ik voetstappen. Opletten nu. Hier hebben twee menschen geioo- pen. Het pak. dat zii hier hebben neergeworpen, is niet door hen zamenliik gedragen. Een van hen lieeft zich daarmede belast, dat be wijzen deae voetafdrukken. Deze hielen zlin namelijk dieper in den zandbodem gedrukt, dan van ziin collega. Gij verteldet mii. dat gij on- niiddellnk na het ongeval bij mij ge komen ziit. Dat is volgens uw zeggen ongeveer 2 uur. Deze afdrukken ziju niet ouder dan een uur of drie. Dat sluit dus als een bus. Laten wii in- tusschen de spoorbaan oversteken. Wie zijt gij. klonk het plotse ling. dat gij de spoorbaan durft betreden Gij weet. dat tiet verbo den is. James Davy trod voorwaarts. Hij had een wisselwachtcr voor zich. Hij draalde een der revers van zijn jas om en een detectivepenning werd zichtbaar. De wisselwachter verbleekte zicht baar. Dit had James Davy verwacht. Houd hem kreet hij, laat hem niet ontsnappen. Fran'k Sim mons. Met bohendigheid wierp hij zich op den wiseelwachter. Deze week ver schrikt achteruit, doch was in het volgend oogenblik overmeesterd, en vervolgens werden hem door een handiee beweging van James Davy de handboeien aangelegd. Nu naar zijn hut. besioot James Davy. lk verwed er mijn hoofd onder, dat daar Honoré is. Als veiligheidsmaatregel echter had de wachter de deur gesloten. Dit was geen bezwaar en spoedig haalde James dpn sleutel uit een der zak ken van den man. In oen hoek lag Honoré te kreu nen. Met een smartelijk gebaar wees hii od ziin polsen, waarop roode striemen zichtbaar waren. Arme jongen, -r- zei Frank Sim mons. toen hii bii nadere beschou wing zag. dat zün polsen en beermn te zamen waren gebonden, zoodat bil dus uren achtereen in deze hou ding gelegen had. Arme jongen Snoedig was hii verlost uit ziin knellende handen. Voor James Davy mtusschen was er bil het aanschouwen van deze hut en haar bewoner een licht opgegaan, nadat de bewaarder ham alles had onzebiecht. Reeds eenigen tijd waren in Lon den verschillende personen vermist, die eohter weer waren teruggekomen, nadat bloedverwanten of ouders een losgeld betaald hadden, na een dreigbrief van steeds tot nu toe on bekend gebleven personen ontvangen te hebben. Weinig moeite kostte het. Jaineu Davy, de namen dozer personen en hun adressen los te krijgen van den bewaarder, die klappertandde, toen hii hei koude staal ot ziin \oorhoofd voelde. Maar vertel nu toch eens, jonge heer Kelly, hoe gij ..ontvreemd" zijt? vroeg Jaiues Davy lachend. Ik bevond mii, begon deze. in de wandelgang langs de coupé's. Plotseling voelde ik een hand op miin uiond leirgen. zoodat hulp roe pen al direct onmogelijk werd. Spoe dig was ik gebonden en tot miin ont zetting maakten de bandieten bet raarmie open. Ik ducht niet anders, of miin laatste uur was geslagen. Grooter echter werd miin ontzetting, toen ik zag. dat de bandieten mii aan den knop van het portier hingen aan het dunne koord, waarmede ik ge bonden was. Zij gingen weder rus tig zitten. In die oogenblikken heb ik mii gevoeld als een vogelvrij ver klaarde. Nog steeds echter l>Aïreep ik er maar niets van. Toen de trein lang zaam tegen de helling voor 't station X. begon te loopen, werd ik losge- i maakt en eenise meters van den wa gen afgeworpen, waar Tk blijkbaar het bewustziin verloor. Hier in deze hut ontwaakte ik weder. Ik ben zck> blii. dat gii gekomen zijt Frank Sinunons legde ham nu de zaak uit De twee bandieten werden 's avonds in hunne woning gearresteerd en de politie herkende in deze lieden tweo gevaarlijke sujetten, die reeds lan gen tiid gezocht werden. Dat James Davy een goed honora rium kreeg, zal wel buiten twijfel ziin. Mijn eerste vliegtocht met kopdnikeling. fabriek verbond en hem tot het vllozen van alle nieuwe toestellen engageerde. Toen hii eenmaal op de hoogte was met den Blérïot-eendek- ker. kwam 'hii tot de conclusie.- dat met een dereeliik toestel nog meer te bereiken was. Wanneer bij som»? in abnormale posities vloog, kwam hii tot de ontdekking dial, men in ae lucht niets meer behoefde te vreezen. mits men ziin tegenwoordig heid van geest behield en meester bleef over de stuurinrichting. In het eerst was het nntuurliik een vreese- liike .gewaarwording, zoo omgekeerd te zweven, ik was toen ook nog niet, vastgebonden, imaar nu heeft het ab soluut niets meer te bettekenen. Ik tien cob eel zeker van mezelf en ge vaar is er -niet bii. betoogde Jansen Deze laahste verklaring vonden miin vrienden wel wat kras; "t bleef toch altijd een machine, waarvan het minste moertje of schroefje oorzaak kon ziin. dat het toestel in 't onge- rcede kon roken. Ik daarentegen ik had mezelf al een Duai maal betrapt, dezen avond eeingszins iu de coortramine te ziin ik was het met Jansen vol maakt eenser kon geen gevaar bij iziin. En ik verklaarde, na mijn *rlas geledigd te hebben, dat ik niets lie ver zou willen, dan met Jansen de kopdnikeling mede te maken. Top riepen de lui, dat zouden we eerst nog moeten zien. De vliegenier stelde voor. dat ik den volgenden dac met hein zou op- stiigen. Het was wel geen gewoontef passagiers mede te nomen, doch voor ditmaal wilde hii voor mij wel een uitzonderinfr maken, zeide hii. om mii in de gelegenheid te stellen, miin moed te toon en Afgesproken! riepen de vrien den. Blijf je nu nog bij je voor nemen werd mij met nadruk ge vraagd. Zeker I Ik ga mee, zeide ik (bruut Nu ilc eenmaal A gozegd had, wil de ik niet kinderachtig terugtrek ken. Een nieuwe flesch champaime be zegelde deze afspraak, en toen werd het tiid om crp te stappen, daar het sluitingsuur was aangebroken. Nadat ik beslist verklaard had op tiid aanwezig te zullen ziin. namen wii afscheid van Jansen, en toen wii buiten waren, verliet ook ik de overigen, daar miin weg in een af zonderlijke richting was gelegen. Na mii ivwrmaals op het hart ge drukt te hebben, toch vooral niet op miin voornemen terurr te komen, doch de eer van „Excelsior" hoog te zullen houden, namen wij afscheid van elkaar. Toen ik mii langs den stillen weg huiswaarts spoedde, dacht ik nog eeiis ria over mijn cordaat besluit. •Mijn hoofd wus zwaar, en helder deuken deed ik nu juist niet. doch au fond had ik toch wei wat minder heldhaftigheid kunueii toouen. 't Zou een eer zijn voor „Excel sior", maar waarom moest i k' nu juist meegaan lk had mij er bui ten moeten houden, dat begreep ik thans maar al te goed. Lang met prettig gestemd en inijn hoofd steeds meer bonzend, kwam ik oo miin kamer. Toch btteree© ik. dat ik. alvorens te gaan slapen, mijn fa milie voor eventueele gebeurlijkhe den diende te waarschuwen. Ik schreef een brief aan mijn moe ide r en zuster en tevens aan mijn hospita. Deze laatste vermaakte ik. als ze mii niet meer terugzag, enkele voorwerpen in mijn kamer, waar- voor zij steeds veed belai-gslelling aan ■den uag had geleed dit tevens als vergoeding voor de iautste maanden kamerhuur, die ik haar net; schul dig was. Daarna legde ik mij ter rusts, maar het was mij onmogelijk den slaan te vatten. Eindelijk, tegen deu morgen, viel Lk in een zeer vasten slaap, en ik sliep nog, toen 's middags de drie vrienden haastig de trap op kwamen stormen, om mij mee te deelen, dat tk nog maar net oven tijd had mij te klee- den en mee te gaan. Zij hadden wel was geworden op het terrein te men. Dan had hij ook daar een6 heer lijk kunnen lachen, zeide hij. Zoo was ik dus de dupe geweest van een grappenmakerij en een to groote hoeveelheid whiskey-soda's De beroemde kopduikelaar Jansen had zijn kunstverrichtingen tooid boven de vlakte van de Saint- Denis-renbaau te Gent. Het enthou siaste publiek had de afzettingen ver broken en den gemalen luchtkunste- naar een imposante hulde gebracht. Langzaam bewoog de menigte zich van het terrein, schuifelend als een duizendvoetige massa, heftig gestiou- leerend en druk onderling bespre kend de fantastisch acrobatische toe ren van den «normen kopduikelaar. Pijlsnel was hii de hoogte inge gaan. toen stond liet toestel olots loodrecht en werd op één vleugjl gemanoeuvreerd, waardoor de span ning onder het publiek buitengewoon werd. Langzaam ging de machine weer in normale positie, om steeds hooger en hooger te stijgen, zoodat zij tenslotte geleek od een speelgoed- aëroplaan, zooals die in den Fran sehen bazar verkrijgbaar zijn. Daarna zakte hij met het hoofd langzaam omlaag. Het publiek was doodstil en hield den adem in. Duidelijk was het op te merken, dat de machine een buite ling maakte gewoouweg kopje dui kelde. Toen barstte liet enthousiaste pu bliek los. spontaan klonk een lang gerekte jubelkreet over de vlakte; het gejuich was niet van de luoht. Na een lange daling ging de kra nige aviateur weer hooger. om daar eeniige acrobatische toeren te ver richten. Achtmaal liet ihii ziin Blé- riot duikelen, maakte nog eenige toe ren od één der vleugels, om tenslotte met een kurketrekkervormigten zweef- val voor goed te dalen. De menigte was verstomd en onder daveirende toejuichingen werd den kranigen ludhtheld een schitterende ovatie gebracht voor ziin reusacHvt'ige demonstraties. Met drie vrienden 'had ik don dag geheel vrijgemaakt om zooveel mo- geiuk van <het buitengewone schouw spel te kunnen genieten. Wij waren echte snortüeJhebbens. zonder een van allen ooit een enkelen tak van soort beoefend te hebben. Maar bij eiken wedstrijd van eenige beteeko- ms waren wij aanwezig, kenden de vooirnaamste spelers, wisten hun eigenaardigheden en bijzondere eigenschappen an konden bijna niet zekerheid voorspellen, wie overwin naars zouden zijn. Doch het meeste belang stelden wij toch in de vliegsport. Wij waren zelfs bezig een verbeterde aeroplaan uit te vinden en luidden tot dit doet een vereoniging tot vervolmaking van vliegtuigen opgericht, genaamd .Excelsior". Wij zouden gezamenlijk dineeren, om na afloop daarvan Jansen in zijn hotel op ts zoeken, teneinde te trachten hem een öogerubUk te spre ken te krijgen. Dit ging natuurlijk niet gemakke lijk wel liet Jansen zich overal zien, doch hii werd den geheel en avond in beslet; genomen door het enthousias te publiek, dat maar niet kon ophou den met den held ovatie op ovatie te brengen. Toch gelukte het ons door middel van den gezant, die osns wat hooger had betiteld, dan wel met de waar- - - heid overeenkwam, den kopduike- I dat lk nuJ zou verslapen, en laar een ocsenbliV aan ons tafeltje j daarom waren Zij met een taxi geko te doen plaats nemen. i ",tm mif .te "alen- Dat maakte boi en- Het wachten hierop had ons ette- ^ien ooli heter indruk op het leriein. liike whiskey-socLa's gekost, doch wij e<3a au'° toch_ ging je geniakke- J begrepen, dat wii nu «net champagne DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men ien Heer H. W. Z 1 t m a n.TJarmenianswag 63. Blad-Probleem no. 755, van C. M. B e c k. (Eensto publicatie.) J door Jansen, reeds druk bezig niet T opgenomen, vond hij allervermake- zijn mecanicien de machine terdege lijksthet 6peel hem alleen maar. na te zien. dat ik voor hel heldenfeit verhinderd Do vliegenier liet zich daarna in het toestel stevig vastbinden, en na dat ik mijn colbertjasje had verwis seld met de aeroplane-jas en mijn sport/pet met den aviateursmuts, werd ook ik gebonden op de zitplaats naast hem, met zware riemen, die aan de nieuwe gespen te zien. blijkbaar nog niet gebruikt waren. Alles gaf echter een stevige blijk van soliditeit; dit deed :nij eenigszins geruststellen,] daar ik, eerlijk gezegd, mij niet erg op mijn gemak gevoelde. Daarna liet de schroef haar donde rend geraas hooren, en doodkalm gingen wij de hoogte m. „Tot ziens!" roept Jansen tegen de groepjes, die om hem staan en „Goede rei*! Goede reis!" wordt uit het pu bliek geschreeuwd, terwijl wij lang zaam stijgen. Het was een prettig, aangenaam ge voel. dat hel best te vergelijken is met lipt zitten in een auto over een gelïjk- matigen geasphalteerden weg. Al hooger en hooger 6tijgen we. en op een duizelingwekkende hoogte be gon de eenste kopduiketng „Opgepast!" diep de vliegenier, en daar gingen wij. Precies alsof je als schooljongen op het gras kopje dui kelt. Toen gingen we plots pijlsnel eenige honderden meters omlaag, waarna wij weer eenige keeren over den kop gingen hierbij werd ik wel wat draaierig, voorat toen we na af loop hiervan, steeds met het hoofd naar beneden daalden. Ik verbeeldde mij, dat dit niet naar den wil van den aviateur was, en vroeg hem daarnaar, doch 'norsch werd ik.geantwoord geen vragen te stellen, doch op te letten. We kwamen echter in onze onplei- zierige houding meer en meer lager, en reeds kon ik de menigte op het grasveld duidelijk onderscheiden. Toen ik dan ook zag dat Jansen zijn uiterste pogingen in het werk stelde om het hoogtestuur te verzetten, het welk hem maar niet wilde gelukken, begreep ik, dat er iets niet in den haak was Vragen wilde ik echter niet meer dichter en dichter naderden wij 1 het veldmijn hart bonsde geweldig, mijn keel was als dichtgeschroefd en mijn hoofd werd zwaarder dan lood. Ook de menigte beneden 6cheen te bei- merken dat. er iets haperde vol ang stige spanning werden wij gade ge slagen overal was het muisstil. En terwijl Jansen aan het morrelen bleef, daalden wij steeds met grooter snelheid Reeds waren paddock en af- zeftings'ijnen duidelijk te onderschei den. Ik had het gevoel alsof ik elk oogenblik dreigde te stikken. Elke se conde kwamen wij eenige tientallen meters dichter bij de aarde. Nog en kele momenten en wij zonden verplet terd zijn. Elk oogenblik dreigde ik 't bewustzijn te verliezen ik zag niets meer. toen plots.een ontzettende eohok, gevolgd door het kletterend ge raas van gebroken voorwerpen om ine heen, terwijl ik aan alle kanten nat gevoelde, waaiochijnlijk van het gebroken bênzinereservoir. of dat we in een sloot gevallen waren. Juist wilde ik dat gaan onderzeeken, toen ik heftig bij den arm werd geschud door mijn hospita, terwijl haar grove, harde 6tem nnj tegenkionk Nou, menier, wor nou toch maar es'wakker I 'tls je waarachtig toch mooi genogt. De beele dag liggen ronken en nou nog met zoo'n smak uit je bed te vallen, en de wascbtatel om te trekken, met alles wat er op staat. Je kan voute beter steden ten houwe, dan van die-e sportlui. Toen ik van tusschen de scherven- inassa was opgekrabbeld, kwam ik onmiddellijk tot de bezinning, dat ik gedroomd en mij verslapen lvad, en zoo 't nog niet te laat was, subiet naar het terrein moest. Madam! Klets nou maar niet, zei ik, knapjes geraakt, terwijl ik mijn brandend hoofd in den spiegel bekeek. Hoe 'aat is 't? Ik moet dadelijk met den kopduikelaar de lucht in. Wahlief? ontstelde de verbaasde hospita de lucht in? Och, 'k heb 't wel gedacht, ge ziet ze vliegen. Maak maai niks geen haast, hoorl 't Is over vieren. Alles is al gedaan. Ge komt veuis te laat Maar de eer van „Excelsior" had niet geleden ofschoon ik tot nog toe ook geen aanvechting meer heb ge voeld, die te verdedigen in een vlieg machine. i. 15 jg 95 86 46 van het blad al op te lossen. Zwart 9 schijven, op: 1, 3, 5, 7, 8. 9. 12, 17 en 30. Wit 9 schijven, op: 15, 23. 27, 28.29, 32, 87. 38 en 39. Probleem no. 756, van JL W. Z. SÉ a et e 16 .22 26 IÉ 86 •Ml in 46 .-IU Zwart 9 schijven, op7, 8, 9, 10, 11,13. 17, 19 en 27. Wit 10 schijven, op: 22, 28, 30, 31,31, 38, 4L 43, 44 en 48. Wit 6peelt en wint. Geldt voor alle vraagstukken en eindspelen, tenzij 't tegendeel vernield wordt. Oplossingen dezer problemen wor den gaarne ingewacht, uiterlijk Dins dag 18 April 1916. De oplossingen van probleem no. 751 van den auteur is Stand Zwart 11 schijven, op 2, 6, 8, 9, 10, 13, 15. 18, 19, 28 en 36 Wit 11 schijven, op: 16, 17, 20, 24, 25, 34, 38, 39, 47. 48 en 49. Wit 4944, 48-43, 17—11, 47-41, 16-11. 11 :33, 25 511 Zwart19 30, 15 24, G 17, SC47, 47 49, 49 29. dienden te besluiten en lieten eenige flesschen aanrukken van het merk. hetwelk den gemaJen vliegenier bij zonder aomeiiaaru was. Jansen, ge wend geïnterviewd te worden, begon met al dadelijk zelf het woord 1e nemen. Hii vertelde, dat 'hij het brevet als vlieger in Maart 1913 had gekregen tij'kfii' door de duizenden meriscnen, reeds op het terrein aanwezig, en vol I verlangen den kranigen passagier te zien, die de prestaties van den duike- j laai zou meemaken, daar Jansen hei medegaan van een jiassagier had la ten bekendmaken, door bulletins op ruime wijze in sigarenwinkels en 1 café's te doen verspreiden. Op het terrein aangekomen, klonk en altijd een bijzondere voorliefde ®i hier en daar een luid: „HoeraI' voor de vliegkunst aan den dag had u't het dicht saamgestroomde j>u- gelegcL Na het geleerd te hebben op bliek, gevolgd door een „Leve Excel- een Farman-tweedekker. haalde hij smr! het brevet na slechts zes lessen, elk K bedankte door een lichte bui van tien minuten, te hebben ontvan-ging voor deze ovatie, en begreep gen. j "daaruit, dat ik na afloop niet weinig Daarna kwam hij in dienst bij in het succes zou deelen. iBlériot, die hem als pilote aan de In het paddock werd ik verwelkomd Een fraaie ontleding. Het mooiste in dit probleem is het veiwijderen van de witte 6Chijf 31. en het brengen' van een schijf op 33. waardoor de Te laat?over vieren?....'.. De zwarte dam opgeiangen wordt, en wit eer van Excelsior schande. Zorg een rondslag maakt. Hel geheel bevat dat ik dadelijk een kruier hier krijg, iels orgineels. Jammer, dal de vol- om mijn kolossaal verzuim Jansen te gende bij'oplossing de waarde van 't kunnen melden. i probleem aanmerkelijk vermindert. Haastig krabelde ik op een stukje Wit4944, 4440, 4741, 38—33. papier, dat ik door een noodlottig toe- 34:5, doch dat euvel kan verholpen val, door bijzondere omstandigheden, worden door het plaatsen van schijf door enfin, door tal van oorzaken 38 op 42, schijf 48 op 43 en schijf 49 niet had kunnen komen en gelastte op 50, den kruier' dit ventre A terre le bezor-1 gen met verzoek spoedig bericht. De oplossing van probleem no. 752 Het antwoord was als 't ware een van den auteur is aanhoudende schaterlach van den j Stand vliegenier. Hij begreep niet schreef Zwart 11 schijven, op 3, 5, 7, 8, 12, hij. dat ik maar con oogenblik aau 13 17, 20. 21, 25 en 26. ernst gedacht had; hij had, evenals Wit 12 schijven, op 14, 19, 28, 29, de andereu, de afspraak als oen for- 31, 32, 37. 38. 41. 42, 44 en 46. ineeie grap beschouwd tiouwens hij Wit2923. 3833, 3237, 4238, zou ook geen passagier hebben kun- 3732, 4439, 23—18, 28 39. 33 411 nen en mogen meenemen bij deze Zwart: 13:24, 20 9, 21:32, 32 43, tochten. Dat Lk do grap au serieux had 26 37, 43 34, 12 :23, 37 28: De stand van dit probleem i6 niet erg mooi, doch dit wordt veel ver goedt door de ontleding. Oppervlak kig beschouwd zou men niet verwach ten dat met schijf 38 de slag zou go- schieden. Leuk Ls de wijze waarop schijf 28 naar 39 wordt gebracht, en zwart den naslag heeft, waardoor wit de partij wint Goede oplossingen ontvangen van do heeren P. van Amersfoort, M. ten Brink, J. Jaoobson Azn., W. J. A. Matla, D. W. Tuyl en J. C. van Waard. De Haarlemseho Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maandag avond van 812 uur in de bovenzaal van café ,,Do Korenbeurs", Spaarno 36, alhier. Liefhebbers van bet damspel zijn daar welkom. Zij, dio den leeftijd van 18 jaar hebben, kunnen zich als lid bij het be stuur aanmelden. Inlichtingen veretrekt gaarne de secretaris, de heer W. J. A. Matla, Spaarae no. 92 rood. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun nen als aspirantlid worden aangeno men. houden, dan hebben wij kans. dat wii ..De Zwaan" ontmoeten. Wie zegt u, dat „De Zwaan" in Frankrijk is Niemandmaar daar „De Zwaan" geen -zee kan bouwen, is het toah waarschijnlijk, dat zii in Frank rijk is. en wii hebben alle kans haar aan te treffen. Maar al bestond er telechts één kans, zijt gij het dan niet met mii eens. dat wii dit moeten wa gen? lk wil mevrouw Milligan vin den eii ik meen. dat wij alles moeten doen om daarin te slagen. Maar Lize, Alexis. Benjamin, Martha D'O zullen wij vinden, terwijl wij mevrouw Milligan zoeken. Wij moe ten dus eerst een rivier hebben. La ten wij eens op de kaart zien, welke rivier het meest in de nabijheid ligt- Wij spreidden de kuart op het gras uit en zochten de rivier het meest in de nabjheid. Wij vonden de Seine. Welnu, laten wij dan de Seine opzoeken. De Seine loopt door Parijs. Wat doet er dat toe? Heel veel. Ik heb Vitaiis hooren zeggen, dat als men iemand vinden wilde, men hem dan te Parijs moest zooken. Als de Engeieche politie mij zocht om dien diefstal in de Sint- j George kerk, zou ik niet gaarne door i haar gevonden worden, daarvoor be-1 hoefden wij waarlijk Engeland niet te ontvluchten. Kan ae Engelsche politie u dan in Frankrijk vervolgen? Difl, weet ik niet, maar als dit zoo is, moeten wij niet naar Parijs gaan. Kan men de Seine met volgen tot aan de omstreken van Parijs on ze dan verlaten, om ze een eind verder weder op te zoeken? Ik zou ook niet gaarne Garofoli terugzien. Dat kan ik denken. Welnu, laten wij dan dit doen: alle varensgezellen en bewoners langs de geboete rivier ondervragen; en daar er maar éóne Zwaan is met een veranda ei) geen ander schip haar ge lijkt, zal nien haar wel hebben opge merkt op de Seine. Ais wij ze op de Seine niet vinden, zuilen wij haar zoeken op de Loire, op de Garonne, op al de rivieren van Frankrijk en eindelijk zullen wij haar wel vinden. Tegen dat idee van Mattia kon ik niets inbrengen. Wij besloten dus de Seine op te zoeken en den oever er van ie volgen. Nadat w-j voor ons zeiven hadden gezorgd, was het tiid om ook aan Capi te denkon. Zoolang hij geel was geverfd, was hij voor mij mijn Capi niet. Wij koch ten zachte zeep en in het eerste water dat wij tegenkwamen, waechten wij hem flink af .elkander aflossende als wii moe waren Maar de verf van onzen vriend Bob was van een uitstekende hoedanig heid; wij moesten den hond een lan gen tijd baden en bij herhaling me zeep insmeren. Toch zouden er we ken en maanden noodig zijn eer Capi zijn oorSpiKHikelijkeu kleur terug kreeg. Gelukkig is Normandie lie: land van het water en eiken dai? kon den wij Capi onderhanden nemen. Over Bayeux, Caen, Pont-dEvéque en Pont-d Audemer kwamen wij aan de Seine bij La Bouille. Toen wij van de boschrijke hoog ten. waarheen een lommerrijke helle weg leidde, na den geheelen dag ge- loopen te hebben, opeens de Seine voor "ons zagen, die eene breede bocht beschreef, waarvan onze heuvel hei middelpunt uitmaakte, en op wier kal me, machtige golven tal van schepen met witte zeilen en stoombocten, wier rook tot ons opsteeg, statig voortdie- ven, riep Mattia uit, dat dit schouw spel hem geheel met het water ver zoende. en dat hij volkomen begreep hoe men er een genot in vinden kon op die kalme rivier te glijden, langs die welige landerijen en bouwlanden en sombere bosschen, die haar oever omzoomden. Gij kunt or zeker van zijn, dat mevrouw Milligan met haar zieken zoon op de Seine vaart, zei hij. Dat zullen wij spoedig vernemen, als wij de menschep in de dorpen uit hoor-en. lk wist toen niet hoe moei lijk het was de Norniandiërs aan het praten te krijgen. Zij antwoorden nooit rechtstreeks en ondeivrageu in tegendeel diegenen, d'ie trachten iets van hen te weten te komen. Is 't een schip uit Havre of een schip uit Rouaau, waarnaar gij vraagt Is het een boot? een zeil vaar tuig? een aak? een praam? Toen we op al die vragen, die men ons deed, geantwoord hautlen, waren wij zoo goed als zeker, dat De Zwaan nooit te La BouiLe was geweest, of zoo zij er al geweest was, zij des nachts moest gepasseerd, zijn, zoodat niemand haar had kunnen zien. Van La BouiLle kwamen wij te Rouaan, waar wij opiueuw nasporin- gen deden, maar met niet veel beter gevolg. Te Elbeuf kon men ons o- niets van De Zwaan verteilen. Te Po ses, waar er sluizen waren en men dus alle schepen, die voorbijaoeien, wel moest zien, kregen wij hetzelfde antwoord. Wij gaven den moed nochtans niet op, maar bleven altijd maar vragen, zonder veel hoop evenwel, want De Zwaan had niet van de eene of an dere plaats in liet midden van de ri vier kunnen vertrekken. Dat mevrouw Milligan en Arthur te Qüillebeuf of Cacdebec waren ingescheept, was te begrijpen, maar te Rouaan nog waar schijnlijker; maar daar wij geen spoor van hen ontdekten, moesten wij tot Parijs gaan, of liever voorbij Par ijs. Daar wij niet alleen wandelden om verder te komen, maar bovendoen el- ken dag ons brood moesten vei die nen, hadden wij vijf weken noodig om van Isygny Charenton te berei ken. Daar deed zich de vraag voor, of wij de Seine dan wel de Marne moes ten volgen. Die vraag had ik mezelven al dii wijls gedaan, terwijl ik mijne kaart bestudeerde, maar zonder eene en kek- reden te vinden, waarom wij aan de eene rivier de voorkeur zouden geven boven de andere. Gelukkig behoefden wij, te Charen ton gekomen, niet te aarzelen, want op onze vraag antwoordde men voor de eerste maal, dat men een vaartuig gezien had, hetwelk op De Zwaan geleek: het was een plezierboot en had eene veranda. Mattia was zóó in zijn schik, dat hij begon te dansen op de kade. Eens klaps hield hij met dansen op; hij greep zijn viool en speelde zijn triomf- marsch zoo hartstochtelijk, als ooit van hem gehoord had. Intusschen ging ik voort met aan den varensgezel die zoo goed was ge weest om ons te antwoorden, nieuwe vragen te doen. Twijfelen was niet langer mogelijk: het was De Zwaan, die ongeveer twee maanden geleden Charenton was gepasseerd, de Seine opvarende. Twee maanden! Dus was zij ons een ontzaggelijk eind vooruit Maar wat deed er dat toel Altijd voortgaande, zouden wil haar toch eenmaal moeten inhalen, al waren wij maar te voet, terwijl het vaartuig met een paar flinke paar den was bespannen. Of er wat korter of langer tijd voor noodig was, deed- niets ter zake; de voornaamste, buitengewoonste, merk waardigste zaak was dart Do Zwaan was gevonden. Wie heeft er gelijk gehad? vroeg Mattia. Als ik gedurfd had, zou ik hebben bekend, dat ik evenveel hoop gehad had als hij. maar niet durfde zeggen, zelfs voor mij zefven, welke gedach ten en dwaasheden die in mijne ver beelding had doen oprijzen. Wij behoefden ons niet op te hou den ora de menschen le ondervragen: De Zwaan voer voor ons uit; wij be hoefden de Seine maar te volgen. Maar te Moret vait de Loing in de Seine, en nu moesten wij opnieuw inlichtingen inwinnen. De Zwaan was de Seine opgevaren. Te Montorau moesten wij weiter gaan vragen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 14