Hmileitc Duiiu De Europeesclie Oorlog. TWEEDE BLAD Woensdag 81 Mel 1816 OM ONS HEEN No. 2172 Tegen Vrouwenkiesrecht. Mevrouw J. M. SterckProot heeft onder den titel „Wat er pleit tegen de beweging voor vrouwenkiesrecht" eenige artikelen in een brochure ver6enigd. Het kan ook zijn, dat de brochure het eerst geschreven en daarna In courantartikelen verknipt Is, waarmee ik uitdrukkelijk een compliment bedoel ten opzichte van eenheid en samenhang. Van dit werk ie nog meer goeds te zeggenhet is goed gedocumenteerd en boeiend ge ne hr even, wat lang niet van alle leo- tuur voor of tegen vrouwenkiesrecht gezegd kan wordenmeestal ie d:e een taaie corvee. Hoeveel jaar Jan? Blikken we nu al dezelfde argumen ten, alleen maar wat anders toebereid en voorgediend, als drankjes, die mogen zo ook verschillende kleur hebben toch in hoofdzaak uit de zelfde ingrediënten bestaan en het zelfde doel beoogen. De voorvechtsters van 't vrouwen kiesrecht zullen de brochure van me vrouw Sterck met een minachtend gebaar voor ouderwetsch uitmaken, maar ik moet zeggen, dat er veel waars is in wat zij zegt over propa gandisten voor vrouwenkiesrecht en haar afwezigheid van huis. „Met echt vrouwelijke doorzettings kracht, met meer krachtige dan „juisit vereerende redierijkheid heb*- „bon zij er het goheele gezin op ge traind, er in te berusten, dat haar „velerlei werk buitenshuis roept. „Oogenschijnlijk marcheert het wel, „het huishoudboekje loopt hoog op, „de dienstboden wisselen wel in ver- „dacht 6iiel tempo, man en kinderen vinden voor hun kleine dagelijkache „zorgen alleen elkaar, de innerlijke „en uiterlijke groei der kinderen gaat „buiten haar om maar er gebeuren „uiterlijk geen ongelukken. Want „niet zoo direct zichtbaar is in zulke „gezinnen het groote tekort aan rue- „tig samenzijn, het treurig gemis „van een sterk concentreer en de per soonlijkheid, in wie elks zorgen en „belangen samen komen en een lief- „devolle oplossing vinden." Dit is zoo juist opgemerkt en de rol van de vrouw bestaai vaak uit schijn bare kleinigheden, die toch op de Klemming in 't gezin en de opvoe ding van de kinderen zoo grooten invloed hebben. Ik ken een huismoe der, die altijd 's middags te 4 uur thuis wou zijn; Dan kwamen name lijk de kinderen uit school, stormden de huiskamer binnen, hadden er dik wijls behoefte aan, hun hart uit te storten over plezierige of onaangena me momenten, die ze op echool had den doorgemaakthad moeder zich dan met hen verblijd of ze in hun zwarigheden getroost, dan renden ze de deur weer uil oin te gaan epelen. Soms duurde 't geen tien minuten, maar van hoeveel beteekenas waren die hoe wa6 moeder, op haar be kende plaatsje, op 'haar eigen stoel, het symbool van altijd wakende zorg, van gezellig» huiselijkheid, van vei ligheid wat een diepe teleurstelling zou het geweest zijn voor haar kinde ren, wanneer ze er niet gezeten hadl Dat wist zo wel en daarom ging ze 'smiddags weinig of-niet uit en in elk ges-al nooit lang. Maar ik schrijf over mijn eigen er varingen en ik wou mevrouw Sterck aan 't woord laten. Zij gevoelt ook niets voor de opleiding van meisjes aan de academie, waarover zij de opmerking herhaalt, die de voorvecht- eters zoo kriebelig pleegt te maken: „dat ofschoon nu reeds 25 jaar onze „gymnasia en universiteiten door „vrouw en voeten bedreden wordende „groote geleerde Nederlandscue „vrouwen (buiten haar oude gebied „de Nieuwe Letteren) geheel uilblif- En toch, wanneer aan Mevrouw Sterck mocht worden verweten, dat zij voor nieuwere denkbeelden niet toegankelijk is, dan vind ik in de brochure zelf daarvan een weerleg ging of is bet op zichzelf al niet uiterst modern, wanneer een vrouw de pen opneemt om een strijdschrift samen te stellen En dat wel met een geestdrift, die voor "t enthousiasme der kiesrechipropagandisteu geen oogenbiik behoeft onder te doen. Te gen stoute stellingen ziet de sohrijf- Eter immers niet op. Want al is het juist, dat de zelfverheffing van do vrouwen, gepaard met minachting voor het parlementaire werk van de mannen, bij vele vrouwen weerzin opwektal worden de treurige fouten van het parlementarisme bij het toe nemen van het aantal kiezers zeker niet minder, daaruit behoeft nog niet te volgen, dal beperking van het vrouwenkiesrecht moet worden aan- FEUILLETON Hef fortuin van Rupert Hendie. 35) Hendie haalde zijn schouders op en dacht of het niet noodig zou blijken Titus in een krankzinnigengesticht te laten opnemen. Hij was klaarblijke lijk volkomen zijn verstand kwijt en wat hij zeide was zoo verward, dat cr geen touw aan vast te knoopen was. Ark's betrekking als koster en doodgraver was een sinecure, want zijn kleinzoon deed al het werk voor hem. De oude man was in zijn zwak zinnigheid volkomen ongevaarlijk, dus verwierp Rupert het denkbeeld om hem in een gesticht te laten op nemen zoolang zijn kleinzoon het werk bezorgde en wat toezicht op zijn grootvader hield, kon Titus vrij blij ven rondloopen. Rupert had echter belangrijker din gen te doen, dan te denken over he. zinneloozo gepraat van den ouden koster, en hij vergat hom geheel en al, toen hij het station in 't gezicht kreeg eu oven daarna Carrington al op den uitkijk zag staan. De trein bevolen: zoo zouden we, In dezen dé- mocrattechen tijd, komen tot aanbe veling van het verlichte despotisme, dat onmogelijk is omdat venlichlo despoten niet bestaan. Maar al to stout lijkt mij vooral de stelling, dat de aandacht voor het verbeteren der wettelijke positie van de vrouwen wordt afgeleid door ijveren voor vrouwenkiesrecht. Waarom afgeleid? Het kiesrecht is door de vrouw toch nooit voorgesteld als doel, maar als middel, namelijk om te komen tot verbetering van haar positie en, naar haar overtuiging, ook tot verbetering der algemeene maatschappelijke toe standen. Tot het laatste zou dan ook belmo ren. dat wanneer de vrouw maar mee te zeggen had er niet licht meer een wereldoorlog uitbreken zou. Mevrouw Sterck gelooft daar niet aan en geeft daarvoor goede redenen opinder daad Is in dezen oorlog bi] de krijg voerende volkeren niet gebleken, dat de vrouwen dien hebben willen of kunnen tegenhouden, of verzachten toen hij eenmaal uitgebroken was In one land vergissen do vrouwen zich waarschijnlijk in de opinie van hare buitenlandschc zusters, omdat de Nederlandscho vrouw, die buiten den oorlog staat, vredelievend is. Maar de Nederlandsche man is immens n-et anders! Is er eenmaal van oorlog sprake en komen daarvoor motieven op, dan ontstaat dikwijls in een ge heel land a's op eon oogwenk, spon taan een algomieone zielsgesteldheid, die geen andere oplossing op dit oogenblik schijnt boe te laten en zelfs de meeat bezadigden overmeestert. Zou aan dezen goheimzinnigen in vloed, aan die suggestie, de stouw ontkomen, die meer nog dan de man voor plotselinge indrukken vatbaar is en bovendien, zooals uit het moderne verenigingsleven duidelijk blijkt, den etrijd niet ontwijkt 7 Verschil van meening, felle dehatten, splitsing als het moet, zijn toch immers niet alleen aan vereen ïgingen van mannen eigen De schrijfster heeft gelijk, wanneer zij wijst op de plaats, die in de laat ste jaren aan de vrouw is ingeruimd. In voogdijraden, tuchtechoolcommis- sies, kamers van arbeid kunnen vrou wen zitting nemen, zij zijn aan het werk bij de arbeids-inspectie, in ge meentelijke echool- en wonlngcoin- rniitaies en ihet rijkstechooltoezichü bij de wetten op het vaderschap en de •kinderwetten zijn ook de rechten van de vrouw belangrijk uitgebreid. Vrou wen kunnen voogdes worden^over an dere dan haar eigen kinderen, zelfö curator over haar onder curateelö gestelde mannen, voor het huwelijk van minderjarige kinderen is nu ook de toestemming van de moeder noo dig, bovendien kunnen vrouwen zitting nemen in familieraden. Zoo gansch achtergesteld is de vrouw dus niet en de smadelijke ver zekering van vroeger, dat de wet haar gelijk stelde met kinderen en idioten in onze dagen niet meer van pas. Ik rep nog maar niet van den indi- recten Invloed van de vrouw, name lijk van de getrouwde vrouw, die, al te hij onzichtbaar, daaroiü niet min der groot is. Maar dat geen van de verbeteringen in de positie ven de vrouw, tot stand gebracht in de laat ste jaren, geheel of gedeeltelijk te danken ls aan do propaganda voor vrouwenkiesrecht, zou ik niet durven beweren natuurlijk is het heel moei lijk na te gaan wat het billijkheids gevoel van de wetgevende mannen zelf ontwierp en wat er ontstond onder den drang van buiten. Hier doet, moen ik, mevrouw Sterck te kort aan de kracht, die altijd uitgaat van onver poosd vragen eu klagen, betoogen en requestreeren en door al de eeuwen heen allerlei wenschen en verlangens heeft bevredigd. Interessant is ook het hoofdstukje, waarin de schrijfster de rechten der vrouw, vooral van de getrouwde vrouw, bespreekt en haar positie ver gelijkt met die tn andere landen, om dan te komen tot deze dubbele con clusie dat de Nederlandsche vrouwen zich gewillig bukken onder het door de wet boven haar gesteld gezag; dat onze {dus de Nederlandsche) mannen een gematigder gebruik van hun recht maken. Vrouwenkiesrecht is niet noodig om de belangen der vrouwen behar tigd tc zien ziedaar de 6lotsom, waartoe do schrijfster komt in haar boekje, dat voor- en tegenstandsters maar eona moeten lezen, omdat het zeer licht tot overdenken brengen zal, wat voor een betoog immers al een groot succes mag heeten! Velen die niet zoo ver gaan als me vrouw Sterck, niet met haar elk vrou wenkiesrecht ontraden, voorzien daarvan (is het eenmaal ingevoerd) een groote telouretellmg voor de vrouw. Zij ziet het als de sleutel tot het aurdsche paradijs en het zal haar Wijken, dat dit niet zoo is. Zij zal ondervinden, dat ook voor de lxteie gedachten geen algerneene geestdrift le ontsteken is en dat in de politiek, zooals ik onlangs zeide, niets te be reiken valt d3n een mager gemiddelde. En wanneer zij, a'.6 huismoeder, voor den blinkenden schijn van het open- gekomen en de jong© advocaat wacht te al op zijn vriend. Nadat zij elkaar begroet hadden, schoof Carringiton zijn arm onder dien van zijn ouden schoolkameraad en zoo slenterden zij op hun gemak naar Het Groote Huis Dat was al een heel zonderlinge brief, dien je me geschreven hebt. zeide Carrington ik kon het bijna niet gelooven. Waarom niet? Ik schreef toch duidelijk genoeg. O ja maar ik had geen oogen blik gedacht, dat mijn veronderstel ling, dat je wol eens gevaar kondt looperi, een voldongen feit zou wor den. 't Is verbazend zonderling, dat mevrouw Beatson juist op dien avond dat gesprek heeft afgeluis terd. Ze had zich in haar hoofd gezet dat ik van plan was haar weg te sturen, als ik met Dorinda trouwde, en dus probeerde zij te weten te ko men, of ik den dominee ook iets er over zou vertellen. Ik had geen oogen blik hot plan haar weg te laten gaan. Toen niet. Maar nu? Ja, nu moet zij weg, zeide Ru pert beslist. Ik kan geen spion om me heen hebben. Heb je al iei6 tegen haar gezegd? Neen Ze weet absoluut niet, dat haar verraad ontdekt ls. Carrington dacht even na. AL» na or «Ja iwJilia naai hare leven, cfê veel bescheidener maar. veel meer bevredigende omgeving' van het huiselijk leven heeft opgeof ferd, dan zal zij nog wel eens berouw hebben van die keus. Het vrouwenkiesrecht zal er wel komen, 't Hangt in de lucht en 't zal er wel uit komen vallen. Maar de vrouw moet de les van de betrekke lijkheid, ook van deze aangelegen heid. nog leeren misschien zai vee! van wat in 't boekje van mevrouw Sterck gezegd wordt, haar over de pijnlijkheid kunnen heenhelpen. Overzicht. AAN T ITALIAANSCHE FRONT bliiven de Oostenrijkera voorttraan. Nu meldt de Ooetenrijksche staf weer. dat het pantser fort Punta Corbin genomen is. Bovendien is ten YV. van Asiero de overgang van de Posma-beek geflarceerd. waarna de Oostenrijkers zich meester maakten van de hoogten aan den Z. oever. Eenige aanvallen der Italianen (die o. a vier heftige aanvallen deden ten Z. van Bettaie) werden afgeslagen. De Italiaansche staf wnst op de heftigheid van de gevechten en meende daarin een voorteeken te zien van een hervatting van het offensief der Oostenrijkers de Posina-Boven- Asticoaone. Bij Poema bleven do Ita lianen meester van het terrein door de aanvallen der Oostenrijkers af te slaan. Van de terrein-winsten, door do Oostenrijkers behaald, leest men in de Italiaansche stafberichten niet. Het ..Berliner Tageblatt" meldt, dat 'het feit. dat de Oostenrijkers op den Monte Interotto (1400 hoog; een Bterk pantserfort genomen hebben, vah veel gewicht ls. De ..Neue Freie Pres es" seint uit het Oostenrijksche oor- logs-perskwartier „Het in den aan vang van ons offensief in offlcieele Italiaansche berichten als hoofd- Itnies van verdediging genoemde front Arsiero-Asiago. waar de Italia nen den eigenlijken tegenstand zou den bieden, is door de OosHiriih*?ch- Hongnarsohe troepen doorbroken, zoodat Cadorna de volkomen neder laag in deie aanvalgphase niet meer kan ontkennen. Met het oog oio tot dusver zoo snel bereikte resultaten mag nu de eerstkomende dagen op een matiging van hot aanvalstempo warden gerekend, daar voor het snel oprukkende leger do aanvulling van munitie en levensmiddelen-voorraden (vooral in het bergachtig terrein) met groote bezwaren gepaard gaat." Dit voorspelt dus wel eenige kalmere da gen Bij VERDUN hebben de Duit- schers weer een succesje behaald. Do Duitsche staf deelt mede Ten Zuiden van het Dds de Cor- beaux (llavenbosch) en het bosch van Cumièrcs namen de Duitcche troepen de stellingen van de Franschen tus- schen den zuidelijken top van den Mort Homnie en hel dorp Cumièrcs in hun geheele uitgestrektheid. Aan ongekwetste gevangenen werden 35 officieren, o. w. verscheidene stafoffi cieren, en 1313 man binnengebracht. Twee tegenaanvallen der Franschen tegen hel dorp Cumières zijn afge slagen. Ten O. van de Maas verbo terden de Duitschers door plaatselijk vooruitschuiven hun nieuwe linie In het bosch van Thiaumonh" De Fransche staf erkent het voordeel, door de Duitschers behaald, niet in ronde woorden. Eerst wordt meegedeeld, dat verschillende aan vallen der Duitschers zijn afgesla gen. o. a. aan den Oosteliiken kant van den Mort Homme. Daarna word: opgemerkt, dat de Duitschers de Franschen niet konden verdringen van den Zuid kant van 'l dorp Cumières. Daariu kan men een bevestiging le zen van de mededeeling der Duit schers. dat ze het dorp Cumières ge nomen hebben. Van het front bij SALONIKI is nog niet veel nader nieuws. Havos seint uit Parijs, dat de over brenging der Servische. troet>en naar Korfoe thans É&eindigd is. Officieel wordt uit Berlijn gemeld: „Duitsche en Bulgaarsche strijd krachten hebben om zich tegen een blijkbaar beoogde overrompeling van de Ententetroepen te beveiligen, den belangrijken Rupcl-pas aan de Stro- ma bezet Ouzo meerderheid dwong den zwakken Griekschen post voor ons plaats te maken. Overigens zijn de Grieksche souvereiniteitsrcchien ontzien". De Lokal-Anzeiger ontleent aan de Az Est een bericht uit Sofia, dat di plomatieke verwikkelingen tengevol ge van de jongste Bulgaarsche. ope raties niet te vreezen zijn, omdat de Bulgaarsche regeering herhaaldelijk den nadruk gelegd heeft op het defen- Eieve karakter van alle tot dusver uit gevoerde operates. Bulgarije moet maatregelen nemen tegen een moge lijken aanval van de troepen der ge allieerden en derhalve het Grieksche hoort ze, dat je weet, wat zo gedaan heeft Mailien gaat niet naar de politie, zeide Rupert kalm. En je heb: me geschreven, dat hij je een week gaf om Jawel, viel Rupert hem in de rede, dat heb ik ook, en zoo was he'. ook, toen ik jo schreef. Maar dank zij Dorinda. zijn de omstandigheden veranderd. Wat heoft juffrouw Mailien er dan aan kunnen doen? Heel wat. Zo kwam gisterenavond bij me, want haar vader had haar van het testament verteld. Ik was toen geuoodzaukt haar te zeggen, dat Mailien gedreigd had, me van den inuord te beschuldigen. Aha, zeide Carrington op veol- beteckonenden toon, dus dat had. hij haar niet gezegd! Neen. Daar schaamde hij zich voor, vermoed ik, omdat hij wel weet, dat ik onschuldig ben. Maar vanmor gen had hij ruzie met Dorinda over haar engagement met mij en zij koos mijn partij. Wat zij gezegd heeft en wat hij gezegd hooft, weet ik niet, inaar Dorinda stuurde me vanmor gen een briefje, waarin zo schreef, dat linar vader van voornemen ver anderd was en nïel met de politie zou spreken. Carrington loosde een zucht van vi.nl u-_h liita. grondgebied als oórlogslerreln be schouwen. Uit betrouwbare bron wor den groote Bulgaarsche troepenbe wegingen gemeld in de streek tus schen Oxilur en Xanthi en tevens voorbereidende maatregelen op den linkeroever van de rivier Nestoa Dit schijnt er op te wijzen, dat de Bul garen van plan zijn het Grieksche grondgebied in te trekken en Kawal- la te bezetten. Het Grieksche leger, dat nog in het dal van de Stro erna staat, heeft opdracht ontvangen om terug te trekken en zich tusschen Dra ma en Kawalla te ooncentreeren. Aan de Telegraaf word't gemeld „De bevolking van Serres en geheel Oost-Macedonië verkeert in een zeer ernstige positie. Zij wordt met den honger bedreigd, waarm de Buiga ren en Duitschers geen verlichting kunnen brengen. Nu Demir Hissar door de Bulgaren bezet te, moc-t Ue uanvoer van levensmiddelen, die tot dusver door Fran-ohe autos bewerk stelligd werd, ophouden. De Bulgaar sche troepenmacht bestaat uit infan terie, aitilterie en cavalerie. Zij wordt door Duitsche officieren aan gevoerd en bevat drie Duitsche com pagnieën genie en een detachement uhianen. Van Deoiir Ilitsar kan de opmarsch in twee richtingen ge schieden de eene is de weg. die door Series voert, de andere leult door het Struma-dai naar de zee bij de GoJf van Ürfano hier bevinden zich me ren en onregelmatige heuvels. De artillerie der geallieerden bestrijkt de wegen, waarlangs 't zware geschut van de Centralen vervoerd zon moe ten worden, hun infanterie zou even eens moeilijkheden krijgen met den aanvoer van munitie eu levensmidde len. De posUie der geallieerden te Saloniki wordt nog door de vloot gedekt. Uit Saloniki wordt gemeld, dal de Eulgaren van plan zijn ook de Mesta, een rivier aan de Oostgrens over te trekken" Over vrede. DE DUITSCHERS OVER DE VRE DESPOGINGEN. Wolft eeint: Het „Berner Tageblatt" bespreekt de elkaar geleidelijk oovoJgexiue uitla tingen over de mogelijkheid van vrede. Ook behandelt het daarbij het beletsel voor het tot stand komen vaat een vrede, die schuilt in den eisoh van Sir Edward Grey, dat de centrale mogendheden, die op alle punten zegevierend in-het gebied van den vijand ziin doorgedrongen, hun nederlaag moeten bekennen. Het blad echrijft ..Inderdaad, om een cienzeliiken eisoh te stellen moot men besclnkken over een onbeschaamd heid. die crootsch is. Wie zich op een zoo onbetamelijk standpunt ten opzichte van zijn tegenstander stelt, wie met een zoo ongelooflijke „logi ca" de feiten met voeten treedt, heeft in het geheel "een plan vrede te slui ten. De officieeie personen In lfcge- land en Frankrijk wagen het, zon der blikken of blozen te beweren, dat Duitschland aan het verbloeden is. Zeker, de volken van Midden-Europa hebben zich ontberingen te Kotroos- ten; maar het ziin wnschen die dit weten te dragen. Op den voortgang der wapenen zii« die ontberingen van geen invloed. Zoc denken wij er ten minste over. die Duitschlund beter meenen te kennen, dan de Fran- sohen on Dngelschen de Duitschers kennen-^^DE yAN WIT BON. De „Westminster Gazette" zegt in een hoofdartikel niet to begrijpen, hoe zelfs een onzijdige kan verwachten in vloed te kiui.iien oefenen op de ge beurtenissen, als hij begint met de verklaring, dat hij zelf niet betrokken is bij de oorzaken en oogmerken van den oorlog. Het blad constateert dan uitdrukkelijk, dat vredesbeinoeiingen gegrond op de veronderstelling, dat alle oorlogvoerenden gelijke schuld treft voor het uitbreken vtui den strijd voor de geallieerden onaannemelijk zjn en vervolgt: Hetgeen Wilson zegt over het herstel na den oorlog schijnt ons van groot belang. Als de „veilig heid der handelswegen ter zee" Le- toekent dat in vredestijd „hun onge hinderd gebruik aan alle volken ver zekerd moet zijn. dan kunnen wij ver wijzen naar onze eigen gedragslijn gedurende do laatste eeuw als een volstrekte bekrachtiging van dit be ginsel. Indien echter deze verklaring bcteekent, dat de zeemacht in oorlogs tijd moet worden beperkt en begrensd, op een wijze, die ons zou berooven van ons voornaamste wapen en ver dedigingsmiddel, dan zouden wij daarover natuurlijk heel wat te zeg gen hebben. In tusschen heeft een „al gemeene volkerenbond om te voorko men dat een oorlog wordt begonnen of in strijd met verdragen, óf zonder waarschuwing en zonder de punten van geschil aan het oordeel van de wereld te hebben voorgelegd" welke lxmd de president een krachtige waar borg noemt voor territoriale onschend baarheid en politieke onafhankelijk heid onze warme sympathie. Ais wij de rede van den president zoo mo gen opvatten, dat de Ver. Staten dit dankbeeld aanhangen, dan zou dit zeker van groote beorekeni6 zijn, want Dat maakt de quae6tic zeer ze ker gemakkelijker. We kunnen nu ook rustig den tijd nemen om de zaak van alle kanten te bekijkon. Heb je liet testament gevonden Neen. Ik heb er vier uur lang tevergeefs naar gezocht. Ik wilde er vanmiddag weer naar gaan zoeken je kunt me helpen, ak je er lust üi hebt. Zeker, met pieizier. Twee zien meer dan een. En als het testa ment nu met gevonden wordt? Dan zal, dunkt me, alles blijven zooals het te. Bouw daar maar niet to vast op Mailien zal niet rusten, voor hij dat testament heeft. Laat hij doen wat hij wil, dat kan me niet schelen lk heb hem trou wens gezegd, dat hij me mdïht hel pen zoeken. Carrington fronste zijn wenkbrau wen. lk hoop, dat ik hem niet zal ontmoeten. Ik heb zelden zoo'n On- hebbelijken vent en zoon cnbedeef- den buffel gezien. Ik zou niet denken, dat hij na onze ruzie van gisteren nog durft te verschijnen, zeide Hendie. Maar in elk geval storen we ons niet aan ham; wij zoeken het testament, en als we 't vinden, slaan we daarmee Malüen'e beschuldiging dood. Zeg, Hendlo, juffrouw Mailien is i-ll ar liefst meiaia allerliefst! dan zouden 'do V. S. voorgoed gaan deelnomen aan de wereldpolitiek en men zou van nu af aan rekening met hen hebben te houden in welk stelsel van internationale politiek ook, het zij dat van machtsevenwicht of vol- kcrenverbond. Men moet evenwel een slap verder gaan, om dit denkbeeld v an een droombeeld tot een wezen lijken volkerenbond te maken, want als die bond zich bepaalde tot verkla ringen op papier, zou hij in de hui dige wereld machteloos zijn tegen een agressieven etaat, die zich van die verklaringen niets aantrok. Volken, die een bond vormen, moeten bereid zijn geweJd te gebruiken tegen een volk of een groep van volken, die agressieve daden plegen of weigeren een geschil aan ear. conferentie of aam arbitrage te onderwerpen. Ook moet zulk een bond bereid zijn, ge zamenlijk op te treden tegen een of moer volken, die op onmiskenbare wijze den vrede bedreigen door bui tensporige militaire toerustingen of de wereld d© ondraaglijke last van een wedstrijd in wapening opleggen. Pre. sident Wilson is zijn rede begonnen met de veronderstelling, dat Europa in eon slaat van anarchie verkeert, waarbij de Ver. Staten niet zijn be trokken, eu hij verklaart, dat de Ver. Staten in het v ervolg alles in het werk moeten stellen om deze anarchie to voorkomen. Het zou erg jammer zijn besiuit hoi Engelsche Liad als uien uit boosheid over liet begin van do rede hot belang van het overige deel over het hoofd zag. Si mogelijkheid fan toenadering tusschen dl oorlogvoerenden. Het bestuur van den Nederlamd- eciien Anti-Oorlog Raad 1 soefi zich tot verschillende vooraanstaande perso nen hier te lande gewend om hun oordeel over de moge. jkheid van toe nadering tusschen de oorlogvoerenden in verband met de laatste uitlatingen dor verantwoordelijke Btaatsliedc-n in Duitschland eu Engeland. Het be stuur maakt thans de volgende uit spraken openbaar: Dr. H. T. C o 1 e n b r a n d e r, di recteur van s rijks geschiedkundige publicaties oordeeit o.a.: „De Duit sche nota aan Amerika schijnt Wilson een wenk te hebben willen geven in die richting, en redenen van Ameri- kaansche verkiezmgspolitiek zouden he m kunnen bewegen eene poging to wagen. Doch diezelfde redenen zullen hem er van terughouden, die poging te wogen, eer er eenig gegrond ver moeden is van succes, en zoover /schijnen de «ft ken volgens Wilson nog wel niet gekomen. Hij zal af wachten als wij allen; doch wanneer liet vermoeden gevestigd zal zijn, dat beide oorlogvoerenden in voldoende mate door de harde werkelijkheid murw zajn gemaakt, is hij degene die liet best geplaatst is om te handelen". De heer II. Col ij n, oud-minister van oorlog en lid der Eerste Kamer, uitte zich als volgt: ,Ik kan instem men met de meeaiing, dat, al moge een onmiddellijke vrede nog niet mo gelijk zijn, de uitingen van Sir Ed ward Grey en van den rijkskanselier toch wellicht In verschillende opzich ten den weg geèffend hebben tot een toenadering tusschen beide oorlogvoe rende zijden. Immers aan beide zijden is de formeeling van liet oorlogsdoel veel minder af stoeiend dan in de v oorafgegnue maanden bet gevai was. Aan Duitsche zijd© heeft men zich eigenlijk thans voor het eerst in ©enigszins DeJijnden vorm over het oorlogsdoel uitgesproken en wel op een wijze, die onderhandelingen niet buiten sluit. Men zal nauiuiiijk na der hebben to bepalen, wat m©n ver staat onder de waarborgen, die men tn het Westen en in het Oosten heb- bon wil, om z^ch gevrijwaard te ach ten, tegen wat van Duitsche zijde ge noemd wordt künftige Angriffe dureh ein© Koaliitkm. Maar juist omdat men (li© waarborgen niet nader aangeduid heeft, is van Duitsche zijde de weg voor nadere besprekng ojiengelaten. Yau Engelsche zijde v;alt vooraf te wijzen op de mildere bewoordingen, waarin men het oorlogsdoel thans a.uigeeft. L» vergelijking met de eer ste periode van den oorlog. Wel schijnt het, aleof men van Engelsche zijde den militairen toestand, zooals die in Europa is, niet als uitgangs punt voor de onderhandelingen wenscht te erkennen, maar men moet dit niet t© absoluut nemen, omdat men aan Engelschen kant daartegen over gewezen heeft op do Engelsche overmacht ter zee en de verovering van de Duitsche koloniën. Het konu ruij voor, dat men daarmede heeft willen zoggen: gij moet niet alleen op den militairen toestand in Europa letten maar ook de overige oorlogs- nrreinen mede-rekenen. En zóó gezien ligt er in de Engeteche uitlatingen gren absolute afwijzing van het Dult- fcho standpunt, inaar eerder een mo gelijkheid van uitwisseling van de wederzijds behaalde voordeeJen". Mr. II. C. D r e s s e 1 h u y s, voor zitter van den Neder 1 andSchc-n Anti- Oorlog Raad, vatte in het onderstaan de kortelings zijn meening samen: ,.l>e uitlatingen van de verantwoorde. Maar als ik door met lmar te trou wen zoo'n schoonvader kreeg, dan zou Ik me tooh nog wel driemaal be denken. Natuurlijk, omdat je niet ver liefd bent, zeide Rupert eenvoudig. Maar daarenboven zuilen we, ais vvo getrouwd zijn. heeJ weinig van hem merken. Ik koop hem af met vijf honderd pond sterling per jaar. En daar hij geen oent om zijn dochter goeft, zal hij het waarschijnlijk wei goed vinden, om hier vandaan te gaan. Niet voordat hij alles geprobeerd hoeft, om het goed en jo heele fortuin ln handen te krijgen, zeide Carring ton met overtuiging. Do kerel is zoo gulzig als oen haai. .en in al'.e op zichten een ollonde'.ing. Scheld liever met op hem. Car- rustonhij is en blijft toch altijd Dorinda's vader laten we hem dus niaar ongemoeid laten Maar dat zal hij jou niet doen, ^ri'.vvoordifio CarrmcroTt. Ik boptrijp niet, dat jo er zoo kalm onder kunt zijn. Rupert wierp van terzijde ©en ver baasden blik op het gezicht van zijn metgezel, dat rood zag rail opgewon denheid Ik bon volkomen on- echuldig. waarom zou lk dus niet katm zijn? Hm. 't Zou niet voor 't corst ziin. dat een onschuld ur man cehan- IfJRe etaaftliedon in Duitschland én Engeland kunnen niet anders strek ken dan tot het uit den weg ruimen van misverstanden tusschen bei dn partijen. Uil hetgeen van beide zijden ais eischen voor den toekomsrigon vrede wordt gesteld, blijkt, dat er oen zekere overeenstemming bestaat over de grondbeginselen van de toekom stig© organisatie der volkerongemeen. schap en dat de bestaande meeninga- verschillen tusschen beide partijen meer betrekking hebben op de uit werking van die beginselen. Deze uit werking zal alleen door gemeen schap, pelijk overleg van beide partijen tot stand kunnen komen". J h r. m r. d r. W. JM. van E y s i n g a, hoogleeraar in het vol kenrecht aan de universiteit te Leiden toegevoegd vertegenwoordiger van Nederland der tweede vredesconferen tie, verklaarde het volgende; „IH moening, dat al moge een ©ogenblik kelijke vrede nog niet mogelijk zijn, do uitingen van sir Edward Grey en van den rijkskanselier toch weuicht Lu verschillende opzichten den weg geëffend hebben tot een toenadering tusschen beide zijden, komt mij Juist voor". Mr. Th. Heemskcrck, oud- minister van binaenlandsche zake», lid van den Raad van State, eprak zich als volgt uit-, „lk stem atuurlijk gaarne in met ieder'6 wensch naar een zoo duurzaam mogelijken vrede, maar ik vrees, dat men voor een ducr. zarnen vrede nooit genoeg waarbor gen erlangt. Europa mag daarbij wol eens denken aan zijn verhouding tot Azië ©n Amerika. Inmiddels wordt het hoog tijd, dat men begint aan het voorbereiden van vrede. Men moet streven naar een vrede op zoo recht vaardig mogelij keo grondslag. Meer het recht dan de macht zal den door slag moeten geven. Onpartijdig oor deel moet me; worden versmaad. De uitlatingen van den rijkskanselier en Sir Edward Grey mogen nog niet een spoedige toenadering doen verwach ten, zij geven ons toch een straal van hoop". Mr. S. van Houten, oud-rni- nister van binnenlandsoh© zaken, gaf de volgende verklaring: „De uitingen van von Bet)unarm HoUweg en Grey bewijzen wel eenigen wensch tot toe nadering, maar tevens dat zij don w eg daartoe niet goed gekozen h©J>- ben. OVer de vragen, wie de schuld draagt van den oorlog en welke groep het meest reden had voor een onver- hoedschen aanval der andere bevreesd te zijn, zullen de geschiedschrijvers twisten zoolang de wereld zal bestaan. De leidende staatslieden hebben geen geschiedenis te schrijven, maar te maken. Oorlogvoerenden en neutralen hohbeai gelijkelijk te streven naar een vorken rechtelijke wereldorganisatie, bij welke de wederzijdse!;© vrees min der groote r©l speelt don tegenwoor dig Zoodra von Beihruann Hoiiwog en Grey dit inzien wat wel het go- val schijnt te zijn, daar beide op waarborgen voor da toekomst bedacht zijn zal ook bij hen de gedachte moeten rijpen, dat een conferentie van alle leden der vrcde6-confemi- tien voor bespreking vau deze toekom stige volkenrechtelijke wereldorgani satie het aangewezen middel is. Daar door zou ook de tijd naderen voor neutrale actie in deze richting. Zauk der oorlogvoerenden alleen blijft na tuurlijk uit te maken welke der door hen bereikte of nog nagestreefde mili taire resultaten in die toekomstige wereldorganisatie naar hun oordeel al dan niet passen en pp welke voor waarden zij van zulke resultaten of plannen willen afzien. Daarbij meet echter ook uit den aard der zaak huu leidraad zijn, of in de toekomst de wereldorde ér door bevorderd en ver zekerd wordt De heer H. II. van Kol, lid dor Eerste Kamer dor Sta ten-Genera al, Noderlandsch gedelegeerde in het In ternationaal Socialistisch Bureau, gaf de volgende beschouwing: „Een po ging die een emde zou kunnen maken aan dezen verdelgenden krijg van Europa en aan den ondergang der tegenwoordige Wostersche bescha ving, door dien weg te elfenen tot een duurzameu vrede, nou wenschclijk zijn. Het is te betreuren dat de neu trale regeeringen nog steeds niet zijn overgegaan tot het bijeenkomen in een oenferentio van neutralen, waarop va verschillende zijden o.a. ook door de Tweede Kamer in Zweden is aan gedrongen. De groote moeilijkheid is, dat in de tegenwoordige omstandig heden het in de oorlogvoerende lau den onmogelijk is, een grooten invloed va het volk relf op de regeeringen te doen uitgaan. Vanuit de neutrale lan den zal een krachtige publieke opinie moeten worden gevormd, om te be vorderen, dat op een of andere wijze wordt overgegaan tot het onderhan delen over den vrede. De bijeenkomst van vertegenwoordigers der socialis tische partijen in de neutrale huiden, bijeengeroepen door het internatio naal Socialistisch Bureau op 26 Juni te s-Gravenhage, is een poging in deze richting. De staatsman of de re geering, die do eerste stap zal doem in de richting van een duurzamen vrede, zal in de geschiedenis worden gen werd. Maar deze onschuldige man zal niet gehangeu worden. Niemand kuu bewijzen, dat ik dien avond in de buurt van de pastorie ben geweest. WaarscrijDljjk niet Maar je hadt alle reden om er heen te gaan en te zien het testament in banden le krij gen, dat je tot een arm man, tot een bedelaar kon masen. Maar ik zou toch nooit znezelf voor armoede gevrijwaard heWien door een oud man te vermoorden, dio mijn vriend wa6! Maar de menschcn zullen pra ten, zooale Mailien, zeide Carrington, schouderophalend. Jij en ik alleen wisten van 't boe taan van het testa ment Ik was in Londen, dus ran mij kon niemand een woord zeggen Maar jij, die hier woont, en... Waartoe dient hel, zulke onzin te praten? viel Rupert hem ongedul dig in de rede. Ik ben dien avond met in de buurt van de pastorie ge weest, en als do menschcn nu een maal willen praten, welnu dan moe ten zij maar praten lk ben volko men onschuldig. En daarenboven vergeet jo. dat Malhen van het tes tament afwtet. Ja, inaar pa9 na den moord, want van te voren zal mevrouw Be-atson hem waarschijnlijk wel niets cr van verteld hebben. fWord: vervolgd 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 5