Hmileitc Duiiu
De Europeesclie Oorlog.
TWEEDE BLAD
Woensdag 81 Mel 1816
OM ONS HEEN
No. 2172
Tegen Vrouwenkiesrecht.
Mevrouw J. M. SterckProot heeft
onder den titel „Wat er pleit tegen de
beweging voor vrouwenkiesrecht"
eenige artikelen in een brochure
ver6enigd. Het kan ook zijn, dat de
brochure het eerst geschreven en
daarna In courantartikelen verknipt
Is, waarmee ik uitdrukkelijk een
compliment bedoel ten opzichte van
eenheid en samenhang. Van dit werk
ie nog meer goeds te zeggenhet is
goed gedocumenteerd en boeiend ge
ne hr even, wat lang niet van alle leo-
tuur voor of tegen vrouwenkiesrecht
gezegd kan wordenmeestal ie d:e
een taaie corvee. Hoeveel jaar Jan?
Blikken we nu al dezelfde argumen
ten, alleen maar wat anders toebereid
en voorgediend, als drankjes, die
mogen zo ook verschillende kleur
hebben toch in hoofdzaak uit de
zelfde ingrediënten bestaan en het
zelfde doel beoogen.
De voorvechtsters van 't vrouwen
kiesrecht zullen de brochure van me
vrouw Sterck met een minachtend
gebaar voor ouderwetsch uitmaken,
maar ik moet zeggen, dat er veel
waars is in wat zij zegt over propa
gandisten voor vrouwenkiesrecht
en haar afwezigheid van huis.
„Met echt vrouwelijke doorzettings
kracht, met meer krachtige dan
„juisit vereerende redierijkheid heb*-
„bon zij er het goheele gezin op ge
traind, er in te berusten, dat haar
„velerlei werk buitenshuis roept.
„Oogenschijnlijk marcheert het wel,
„het huishoudboekje loopt hoog op,
„de dienstboden wisselen wel in ver-
„dacht 6iiel tempo, man en kinderen
vinden voor hun kleine dagelijkache
„zorgen alleen elkaar, de innerlijke
„en uiterlijke groei der kinderen gaat
„buiten haar om maar er gebeuren
„uiterlijk geen ongelukken. Want
„niet zoo direct zichtbaar is in zulke
„gezinnen het groote tekort aan rue-
„tig samenzijn, het treurig gemis
„van een sterk concentreer en de per
soonlijkheid, in wie elks zorgen en
„belangen samen komen en een lief-
„devolle oplossing vinden."
Dit is zoo juist opgemerkt en de rol
van de vrouw bestaai vaak uit schijn
bare kleinigheden, die toch op de
Klemming in 't gezin en de opvoe
ding van de kinderen zoo grooten
invloed hebben. Ik ken een huismoe
der, die altijd 's middags te 4 uur
thuis wou zijn; Dan kwamen name
lijk de kinderen uit school, stormden
de huiskamer binnen, hadden er dik
wijls behoefte aan, hun hart uit te
storten over plezierige of onaangena
me momenten, die ze op echool had
den doorgemaakthad moeder zich
dan met hen verblijd of ze in hun
zwarigheden getroost, dan renden ze
de deur weer uil oin te gaan epelen.
Soms duurde 't geen tien minuten,
maar van hoeveel beteekenas waren
die hoe wa6 moeder, op haar be
kende plaatsje, op 'haar eigen stoel,
het symbool van altijd wakende zorg,
van gezellig» huiselijkheid, van vei
ligheid wat een diepe teleurstelling
zou het geweest zijn voor haar kinde
ren, wanneer ze er niet gezeten
hadl Dat wist zo wel en daarom ging
ze 'smiddags weinig of-niet uit en in
elk ges-al nooit lang.
Maar ik schrijf over mijn eigen er
varingen en ik wou mevrouw Sterck
aan 't woord laten. Zij gevoelt ook
niets voor de opleiding van meisjes
aan de academie, waarover zij de
opmerking herhaalt, die de voorvecht-
eters zoo kriebelig pleegt te maken:
„dat ofschoon nu reeds 25 jaar onze
„gymnasia en universiteiten door
„vrouw en voeten bedreden wordende
„groote geleerde Nederlandscue
„vrouwen (buiten haar oude gebied
„de Nieuwe Letteren) geheel uilblif-
En toch, wanneer aan Mevrouw
Sterck mocht worden verweten, dat
zij voor nieuwere denkbeelden niet
toegankelijk is, dan vind ik in de
brochure zelf daarvan een weerleg
ging of is bet op zichzelf al niet
uiterst modern, wanneer een vrouw
de pen opneemt om een strijdschrift
samen te stellen En dat wel met een
geestdrift, die voor "t enthousiasme
der kiesrechipropagandisteu geen
oogenbiik behoeft onder te doen. Te
gen stoute stellingen ziet de sohrijf-
Eter immers niet op. Want al is het
juist, dat de zelfverheffing van do
vrouwen, gepaard met minachting
voor het parlementaire werk van de
mannen, bij vele vrouwen weerzin
opwektal worden de treurige fouten
van het parlementarisme bij het toe
nemen van het aantal kiezers zeker
niet minder, daaruit behoeft nog niet
te volgen, dal beperking van het
vrouwenkiesrecht moet worden aan-
FEUILLETON
Hef fortuin van
Rupert Hendie.
35)
Hendie haalde zijn schouders op en
dacht of het niet noodig zou blijken
Titus in een krankzinnigengesticht te
laten opnemen. Hij was klaarblijke
lijk volkomen zijn verstand kwijt en
wat hij zeide was zoo verward, dat
cr geen touw aan vast te knoopen
was. Ark's betrekking als koster en
doodgraver was een sinecure, want
zijn kleinzoon deed al het werk voor
hem. De oude man was in zijn zwak
zinnigheid volkomen ongevaarlijk,
dus verwierp Rupert het denkbeeld
om hem in een gesticht te laten op
nemen zoolang zijn kleinzoon het
werk bezorgde en wat toezicht op zijn
grootvader hield, kon Titus vrij blij
ven rondloopen.
Rupert had echter belangrijker din
gen te doen, dan te denken over he.
zinneloozo gepraat van den ouden
koster, en hij vergat hom geheel en
al, toen hij het station in 't gezicht
kreeg eu oven daarna Carrington al
op den uitkijk zag staan. De trein
bevolen: zoo zouden we, In dezen dé-
mocrattechen tijd, komen tot aanbe
veling van het verlichte despotisme,
dat onmogelijk is omdat venlichlo
despoten niet bestaan. Maar al to
stout lijkt mij vooral de stelling, dat
de aandacht voor het verbeteren der
wettelijke positie van de vrouwen
wordt afgeleid door ijveren voor
vrouwenkiesrecht. Waarom afgeleid?
Het kiesrecht is door de vrouw toch
nooit voorgesteld als doel, maar als
middel, namelijk om te komen tot
verbetering van haar positie en, naar
haar overtuiging, ook tot verbetering
der algemeene maatschappelijke toe
standen.
Tot het laatste zou dan ook belmo
ren. dat wanneer de vrouw maar mee
te zeggen had er niet licht meer een
wereldoorlog uitbreken zou. Mevrouw
Sterck gelooft daar niet aan en geeft
daarvoor goede redenen opinder
daad Is in dezen oorlog bi] de krijg
voerende volkeren niet gebleken, dat
de vrouwen dien hebben willen of
kunnen tegenhouden, of verzachten
toen hij eenmaal uitgebroken was
In one land vergissen do vrouwen
zich waarschijnlijk in de opinie van
hare buitenlandschc zusters, omdat de
Nederlandscho vrouw, die buiten den
oorlog staat, vredelievend is. Maar de
Nederlandsche man is immens n-et
anders! Is er eenmaal van oorlog
sprake en komen daarvoor motieven
op, dan ontstaat dikwijls in een ge
heel land a's op eon oogwenk, spon
taan een algomieone zielsgesteldheid,
die geen andere oplossing op dit
oogenblik schijnt boe te laten en zelfs
de meeat bezadigden overmeestert.
Zou aan dezen goheimzinnigen in
vloed, aan die suggestie, de stouw
ontkomen, die meer nog dan de man
voor plotselinge indrukken vatbaar is
en bovendien, zooals uit het moderne
verenigingsleven duidelijk blijkt,
den etrijd niet ontwijkt 7 Verschil van
meening, felle dehatten, splitsing als
het moet, zijn toch immers niet alleen
aan vereen ïgingen van mannen
eigen
De schrijfster heeft gelijk, wanneer
zij wijst op de plaats, die in de laat
ste jaren aan de vrouw is ingeruimd.
In voogdijraden, tuchtechoolcommis-
sies, kamers van arbeid kunnen vrou
wen zitting nemen, zij zijn aan het
werk bij de arbeids-inspectie, in ge
meentelijke echool- en wonlngcoin-
rniitaies en ihet rijkstechooltoezichü
bij de wetten op het vaderschap en de
•kinderwetten zijn ook de rechten van
de vrouw belangrijk uitgebreid. Vrou
wen kunnen voogdes worden^over an
dere dan haar eigen kinderen, zelfö
curator over haar onder curateelö
gestelde mannen, voor het huwelijk
van minderjarige kinderen is nu ook
de toestemming van de moeder noo
dig, bovendien kunnen vrouwen
zitting nemen in familieraden.
Zoo gansch achtergesteld is de
vrouw dus niet en de smadelijke ver
zekering van vroeger, dat de wet haar
gelijk stelde met kinderen en idioten
in onze dagen niet meer van pas.
Ik rep nog maar niet van den indi-
recten Invloed van de vrouw, name
lijk van de getrouwde vrouw, die, al
te hij onzichtbaar, daaroiü niet min
der groot is. Maar dat geen van de
verbeteringen in de positie ven de
vrouw, tot stand gebracht in de laat
ste jaren, geheel of gedeeltelijk te
danken ls aan do propaganda voor
vrouwenkiesrecht, zou ik niet durven
beweren natuurlijk is het heel moei
lijk na te gaan wat het billijkheids
gevoel van de wetgevende mannen
zelf ontwierp en wat er ontstond onder
den drang van buiten. Hier doet, moen
ik, mevrouw Sterck te kort aan de
kracht, die altijd uitgaat van onver
poosd vragen eu klagen, betoogen en
requestreeren en door al de eeuwen
heen allerlei wenschen en verlangens
heeft bevredigd.
Interessant is ook het hoofdstukje,
waarin de schrijfster de rechten der
vrouw, vooral van de getrouwde
vrouw, bespreekt en haar positie ver
gelijkt met die tn andere landen, om
dan te komen tot deze dubbele con
clusie
dat de Nederlandsche vrouwen zich
gewillig bukken onder het door de
wet boven haar gesteld gezag;
dat onze {dus de Nederlandsche)
mannen een gematigder gebruik van
hun recht maken.
Vrouwenkiesrecht is niet noodig
om de belangen der vrouwen behar
tigd tc zien ziedaar de 6lotsom,
waartoe do schrijfster komt in haar
boekje, dat voor- en tegenstandsters
maar eona moeten lezen, omdat het
zeer licht tot overdenken brengen
zal, wat voor een betoog immers al
een groot succes mag heeten!
Velen die niet zoo ver gaan als me
vrouw Sterck, niet met haar elk vrou
wenkiesrecht ontraden, voorzien
daarvan (is het eenmaal ingevoerd)
een groote telouretellmg voor de
vrouw. Zij ziet het als de sleutel tot
het aurdsche paradijs en het zal haar
Wijken, dat dit niet zoo is. Zij zal
ondervinden, dat ook voor de lxteie
gedachten geen algerneene geestdrift
le ontsteken is en dat in de politiek,
zooals ik onlangs zeide, niets te be
reiken valt d3n een mager gemiddelde.
En wanneer zij, a'.6 huismoeder, voor
den blinkenden schijn van het open-
gekomen en de jong© advocaat wacht
te al op zijn vriend. Nadat zij elkaar
begroet hadden, schoof Carringiton
zijn arm onder dien van zijn ouden
schoolkameraad en zoo slenterden zij
op hun gemak naar Het Groote Huis
Dat was al een heel zonderlinge
brief, dien je me geschreven hebt.
zeide Carrington ik kon het bijna
niet gelooven.
Waarom niet? Ik schreef toch
duidelijk genoeg.
O ja maar ik had geen oogen
blik gedacht, dat mijn veronderstel
ling, dat je wol eens gevaar kondt
looperi, een voldongen feit zou wor
den. 't Is verbazend zonderling, dat
mevrouw Beatson juist op dien
avond dat gesprek heeft afgeluis
terd.
Ze had zich in haar hoofd gezet
dat ik van plan was haar weg te
sturen, als ik met Dorinda trouwde,
en dus probeerde zij te weten te ko
men, of ik den dominee ook iets er
over zou vertellen. Ik had geen oogen
blik hot plan haar weg te laten gaan.
Toen niet. Maar nu?
Ja, nu moet zij weg, zeide Ru
pert beslist. Ik kan geen spion om me
heen hebben.
Heb je al iei6 tegen haar gezegd?
Neen Ze weet absoluut niet, dat
haar verraad ontdekt ls.
Carrington dacht even na.
AL» na or «Ja iwJilia naai
hare leven, cfê veel bescheidener maar.
veel meer bevredigende omgeving'
van het huiselijk leven heeft opgeof
ferd, dan zal zij nog wel eens berouw
hebben van die keus.
Het vrouwenkiesrecht zal er wel
komen, 't Hangt in de lucht en 't zal
er wel uit komen vallen. Maar de
vrouw moet de les van de betrekke
lijkheid, ook van deze aangelegen
heid. nog leeren misschien zai vee!
van wat in 't boekje van mevrouw
Sterck gezegd wordt, haar over de
pijnlijkheid kunnen heenhelpen.
Overzicht.
AAN T ITALIAANSCHE FRONT
bliiven de Oostenrijkera voorttraan.
Nu meldt de Ooetenrijksche
staf weer. dat het pantser fort Punta
Corbin genomen is. Bovendien is ten
YV. van Asiero de overgang van de
Posma-beek geflarceerd. waarna de
Oostenrijkers zich meester maakten
van de hoogten aan den Z. oever.
Eenige aanvallen der Italianen (die
o. a vier heftige aanvallen deden ten
Z. van Bettaie) werden afgeslagen.
De Italiaansche staf wnst op
de heftigheid van de gevechten en
meende daarin een voorteeken te zien
van een hervatting van het offensief
der Oostenrijkers de Posina-Boven-
Asticoaone. Bij Poema bleven do Ita
lianen meester van het terrein door
de aanvallen der Oostenrijkers af te
slaan. Van de terrein-winsten, door
do Oostenrijkers behaald, leest men
in de Italiaansche stafberichten niet.
Het ..Berliner Tageblatt" meldt, dat
'het feit. dat de Oostenrijkers op den
Monte Interotto (1400 hoog; een Bterk
pantserfort genomen hebben, vah
veel gewicht ls. De ..Neue Freie Pres
es" seint uit het Oostenrijksche oor-
logs-perskwartier „Het in den aan
vang van ons offensief in offlcieele
Italiaansche berichten als hoofd-
Itnies van verdediging genoemde
front Arsiero-Asiago. waar de Italia
nen den eigenlijken tegenstand zou
den bieden, is door de OosHiriih*?ch-
Hongnarsohe troepen doorbroken,
zoodat Cadorna de volkomen neder
laag in deie aanvalgphase niet meer
kan ontkennen. Met het oog oio tot
dusver zoo snel bereikte resultaten
mag nu de eerstkomende dagen op
een matiging van hot aanvalstempo
warden gerekend, daar voor het snel
oprukkende leger do aanvulling van
munitie en levensmiddelen-voorraden
(vooral in het bergachtig terrein) met
groote bezwaren gepaard gaat." Dit
voorspelt dus wel eenige kalmere da
gen Bij VERDUN hebben de Duit-
schers weer een succesje behaald.
Do Duitsche staf deelt mede
Ten Zuiden van het Dds de Cor-
beaux (llavenbosch) en het bosch van
Cumièrcs namen de Duitcche troepen
de stellingen van de Franschen tus-
schen den zuidelijken top van den
Mort Homnie en hel dorp Cumièrcs
in hun geheele uitgestrektheid. Aan
ongekwetste gevangenen werden 35
officieren, o. w. verscheidene stafoffi
cieren, en 1313 man binnengebracht.
Twee tegenaanvallen der Franschen
tegen hel dorp Cumières zijn afge
slagen. Ten O. van de Maas verbo
terden de Duitschers door plaatselijk
vooruitschuiven hun nieuwe linie In
het bosch van Thiaumonh"
De Fransche staf erkent het
voordeel, door de Duitschers behaald,
niet in ronde woorden. Eerst wordt
meegedeeld, dat verschillende aan
vallen der Duitschers zijn afgesla
gen. o. a. aan den Oosteliiken kant
van den Mort Homme. Daarna word:
opgemerkt, dat de Duitschers
de Franschen niet konden
verdringen van den Zuid
kant van 'l dorp Cumières.
Daariu kan men een bevestiging le
zen van de mededeeling der Duit
schers. dat ze het dorp Cumières ge
nomen hebben.
Van het front bij SALONIKI is nog
niet veel nader nieuws.
Havos seint uit Parijs, dat de over
brenging der Servische. troet>en naar
Korfoe thans É&eindigd is.
Officieel wordt uit Berlijn gemeld:
„Duitsche en Bulgaarsche strijd
krachten hebben om zich tegen een
blijkbaar beoogde overrompeling van
de Ententetroepen te beveiligen, den
belangrijken Rupcl-pas aan de Stro-
ma bezet Ouzo meerderheid dwong
den zwakken Griekschen post voor
ons plaats te maken. Overigens zijn
de Grieksche souvereiniteitsrcchien
ontzien".
De Lokal-Anzeiger ontleent aan de
Az Est een bericht uit Sofia, dat di
plomatieke verwikkelingen tengevol
ge van de jongste Bulgaarsche. ope
raties niet te vreezen zijn, omdat de
Bulgaarsche regeering herhaaldelijk
den nadruk gelegd heeft op het defen-
Eieve karakter van alle tot dusver uit
gevoerde operates. Bulgarije moet
maatregelen nemen tegen een moge
lijken aanval van de troepen der ge
allieerden en derhalve het Grieksche
hoort ze, dat je weet, wat zo gedaan
heeft
Mailien gaat niet naar de politie,
zeide Rupert kalm.
En je heb: me geschreven, dat
hij je een week gaf om
Jawel, viel Rupert hem in de
rede, dat heb ik ook, en zoo was he'.
ook, toen ik jo schreef. Maar dank
zij Dorinda. zijn de omstandigheden
veranderd.
Wat heoft juffrouw Mailien er
dan aan kunnen doen?
Heel wat. Zo kwam gisterenavond
bij me, want haar vader had haar
van het testament verteld. Ik was
toen geuoodzaukt haar te zeggen, dat
Mailien gedreigd had, me van den
inuord te beschuldigen.
Aha, zeide Carrington op veol-
beteckonenden toon, dus dat had. hij
haar niet gezegd!
Neen. Daar schaamde hij zich
voor, vermoed ik, omdat hij wel weet,
dat ik onschuldig ben. Maar vanmor
gen had hij ruzie met Dorinda over
haar engagement met mij en zij koos
mijn partij. Wat zij gezegd heeft en
wat hij gezegd hooft, weet ik niet,
inaar Dorinda stuurde me vanmor
gen een briefje, waarin zo schreef,
dat linar vader van voornemen ver
anderd was en nïel met de politie zou
spreken.
Carrington loosde een zucht van
vi.nl u-_h liita.
grondgebied als oórlogslerreln be
schouwen. Uit betrouwbare bron wor
den groote Bulgaarsche troepenbe
wegingen gemeld in de streek tus
schen Oxilur en Xanthi en tevens
voorbereidende maatregelen op den
linkeroever van de rivier Nestoa Dit
schijnt er op te wijzen, dat de Bul
garen van plan zijn het Grieksche
grondgebied in te trekken en Kawal-
la te bezetten. Het Grieksche leger,
dat nog in het dal van de Stro erna
staat, heeft opdracht ontvangen om
terug te trekken en zich tusschen Dra
ma en Kawalla te ooncentreeren.
Aan de Telegraaf word't gemeld
„De bevolking van Serres en geheel
Oost-Macedonië verkeert in een zeer
ernstige positie. Zij wordt met den
honger bedreigd, waarm de Buiga
ren en Duitschers geen verlichting
kunnen brengen. Nu Demir Hissar
door de Bulgaren bezet te, moc-t Ue
uanvoer van levensmiddelen, die tot
dusver door Fran-ohe autos bewerk
stelligd werd, ophouden. De Bulgaar
sche troepenmacht bestaat uit infan
terie, aitilterie en cavalerie. Zij
wordt door Duitsche officieren aan
gevoerd en bevat drie Duitsche com
pagnieën genie en een detachement
uhianen. Van Deoiir Ilitsar kan de
opmarsch in twee richtingen ge
schieden de eene is de weg. die door
Series voert, de andere leult door het
Struma-dai naar de zee bij de GoJf
van Ürfano hier bevinden zich me
ren en onregelmatige heuvels. De
artillerie der geallieerden bestrijkt de
wegen, waarlangs 't zware geschut
van de Centralen vervoerd zon moe
ten worden, hun infanterie zou even
eens moeilijkheden krijgen met den
aanvoer van munitie eu levensmidde
len. De posUie der geallieerden te
Saloniki wordt nog door de vloot
gedekt. Uit Saloniki wordt gemeld,
dal de Eulgaren van plan zijn ook de
Mesta, een rivier aan de Oostgrens
over te trekken"
Over vrede.
DE DUITSCHERS OVER DE VRE
DESPOGINGEN. Wolft eeint: Het
„Berner Tageblatt" bespreekt de
elkaar geleidelijk oovoJgexiue uitla
tingen over de mogelijkheid van
vrede. Ook behandelt het daarbij het
beletsel voor het tot stand komen
vaat een vrede, die schuilt in den
eisoh van Sir Edward Grey, dat de
centrale mogendheden, die op alle
punten zegevierend in-het gebied van
den vijand ziin doorgedrongen, hun
nederlaag moeten bekennen. Het
blad echrijft ..Inderdaad, om een
cienzeliiken eisoh te stellen moot men
besclnkken over een onbeschaamd
heid. die crootsch is. Wie zich op
een zoo onbetamelijk standpunt ten
opzichte van zijn tegenstander stelt,
wie met een zoo ongelooflijke „logi
ca" de feiten met voeten treedt, heeft
in het geheel "een plan vrede te slui
ten. De officieeie personen In lfcge-
land en Frankrijk wagen het, zon
der blikken of blozen te beweren, dat
Duitschland aan het verbloeden is.
Zeker, de volken van Midden-Europa
hebben zich ontberingen te Kotroos-
ten; maar het ziin wnschen die dit
weten te dragen. Op den voortgang
der wapenen zii« die ontberingen van
geen invloed. Zoc denken wij er ten
minste over. die Duitschlund beter
meenen te kennen, dan de Fran-
sohen on Dngelschen de Duitschers
kennen-^^DE yAN WIT BON. De
„Westminster Gazette" zegt in een
hoofdartikel niet to begrijpen, hoe
zelfs een onzijdige kan verwachten in
vloed te kiui.iien oefenen op de ge
beurtenissen, als hij begint met de
verklaring, dat hij zelf niet betrokken
is bij de oorzaken en oogmerken van
den oorlog. Het blad constateert dan
uitdrukkelijk, dat vredesbeinoeiingen
gegrond op de veronderstelling, dat
alle oorlogvoerenden gelijke schuld
treft voor het uitbreken vtui den strijd
voor de geallieerden onaannemelijk
zjn en vervolgt: Hetgeen Wilson zegt
over het herstel na den oorlog schijnt
ons van groot belang. Als de „veilig
heid der handelswegen ter zee" Le-
toekent dat in vredestijd „hun onge
hinderd gebruik aan alle volken ver
zekerd moet zijn. dan kunnen wij ver
wijzen naar onze eigen gedragslijn
gedurende do laatste eeuw als een
volstrekte bekrachtiging van dit be
ginsel. Indien echter deze verklaring
bcteekent, dat de zeemacht in oorlogs
tijd moet worden beperkt en begrensd,
op een wijze, die ons zou berooven
van ons voornaamste wapen en ver
dedigingsmiddel, dan zouden wij
daarover natuurlijk heel wat te zeg
gen hebben. In tusschen heeft een „al
gemeene volkerenbond om te voorko
men dat een oorlog wordt begonnen
of in strijd met verdragen, óf zonder
waarschuwing en zonder de punten
van geschil aan het oordeel van de
wereld te hebben voorgelegd" welke
lxmd de president een krachtige waar
borg noemt voor territoriale onschend
baarheid en politieke onafhankelijk
heid onze warme sympathie. Ais
wij de rede van den president zoo mo
gen opvatten, dat de Ver. Staten dit
dankbeeld aanhangen, dan zou dit
zeker van groote beorekeni6 zijn, want
Dat maakt de quae6tic zeer ze
ker gemakkelijker. We kunnen nu
ook rustig den tijd nemen om de zaak
van alle kanten te bekijkon. Heb je
liet testament gevonden
Neen. Ik heb er vier uur lang
tevergeefs naar gezocht. Ik wilde er
vanmiddag weer naar gaan zoeken
je kunt me helpen, ak je er lust üi
hebt.
Zeker, met pieizier. Twee zien
meer dan een. En als het testa
ment nu met gevonden wordt?
Dan zal, dunkt me, alles blijven
zooals het te.
Bouw daar maar niet to vast op
Mailien zal niet rusten, voor hij dat
testament heeft.
Laat hij doen wat hij wil, dat
kan me niet schelen lk heb hem trou
wens gezegd, dat hij me mdïht hel
pen zoeken.
Carrington fronste zijn wenkbrau
wen. lk hoop, dat ik hem niet zal
ontmoeten. Ik heb zelden zoo'n On-
hebbelijken vent en zoon cnbedeef-
den buffel gezien.
Ik zou niet denken, dat hij na
onze ruzie van gisteren nog durft te
verschijnen, zeide Hendie. Maar in
elk geval storen we ons niet aan ham;
wij zoeken het testament, en als we
't vinden, slaan we daarmee Malüen'e
beschuldiging dood.
Zeg, Hendlo, juffrouw Mailien
is i-ll ar liefst meiaia allerliefst!
dan zouden 'do V. S. voorgoed gaan
deelnomen aan de wereldpolitiek en
men zou van nu af aan rekening met
hen hebben te houden in welk stelsel
van internationale politiek ook, het
zij dat van machtsevenwicht of vol-
kcrenverbond. Men moet evenwel een
slap verder gaan, om dit denkbeeld
v an een droombeeld tot een wezen
lijken volkerenbond te maken, want
als die bond zich bepaalde tot verkla
ringen op papier, zou hij in de hui
dige wereld machteloos zijn tegen een
agressieven etaat, die zich van die
verklaringen niets aantrok. Volken,
die een bond vormen, moeten bereid
zijn geweJd te gebruiken tegen een
volk of een groep van volken, die
agressieve daden plegen of weigeren
een geschil aan ear. conferentie of
aam arbitrage te onderwerpen. Ook
moet zulk een bond bereid zijn, ge
zamenlijk op te treden tegen een of
moer volken, die op onmiskenbare
wijze den vrede bedreigen door bui
tensporige militaire toerustingen of de
wereld d© ondraaglijke last van een
wedstrijd in wapening opleggen. Pre.
sident Wilson is zijn rede begonnen
met de veronderstelling, dat Europa
in eon slaat van anarchie verkeert,
waarbij de Ver. Staten niet zijn be
trokken, eu hij verklaart, dat de Ver.
Staten in het v ervolg alles in het werk
moeten stellen om deze anarchie to
voorkomen. Het zou erg jammer zijn
besiuit hoi Engelsche Liad als
uien uit boosheid over liet begin van
do rede hot belang van het overige
deel over het hoofd zag.
Si mogelijkheid fan toenadering
tusschen dl oorlogvoerenden.
Het bestuur van den Nederlamd-
eciien Anti-Oorlog Raad 1 soefi zich tot
verschillende vooraanstaande perso
nen hier te lande gewend om hun
oordeel over de moge. jkheid van toe
nadering tusschen de oorlogvoerenden
in verband met de laatste uitlatingen
dor verantwoordelijke Btaatsliedc-n in
Duitschland eu Engeland. Het be
stuur maakt thans de volgende uit
spraken openbaar:
Dr. H. T. C o 1 e n b r a n d e r, di
recteur van s rijks geschiedkundige
publicaties oordeeit o.a.: „De Duit
sche nota aan Amerika schijnt Wilson
een wenk te hebben willen geven in
die richting, en redenen van Ameri-
kaansche verkiezmgspolitiek zouden
he m kunnen bewegen eene poging to
wagen. Doch diezelfde redenen zullen
hem er van terughouden, die poging
te wogen, eer er eenig gegrond ver
moeden is van succes, en zoover
/schijnen de «ft ken volgens Wilson
nog wel niet gekomen. Hij zal af
wachten als wij allen; doch wanneer
liet vermoeden gevestigd zal zijn, dat
beide oorlogvoerenden in voldoende
mate door de harde werkelijkheid
murw zajn gemaakt, is hij degene die
liet best geplaatst is om te handelen".
De heer II. Col ij n, oud-minister
van oorlog en lid der Eerste Kamer,
uitte zich als volgt: ,Ik kan instem
men met de meeaiing, dat, al moge
een onmiddellijke vrede nog niet mo
gelijk zijn, de uitingen van Sir Ed
ward Grey en van den rijkskanselier
toch wellicht In verschillende opzich
ten den weg geèffend hebben tot een
toenadering tusschen beide oorlogvoe
rende zijden. Immers aan beide zijden
is de formeeling van liet oorlogsdoel
veel minder af stoeiend dan in de
v oorafgegnue maanden bet gevai was.
Aan Duitsche zijd© heeft men zich
eigenlijk thans voor het eerst in
©enigszins DeJijnden vorm over het
oorlogsdoel uitgesproken en wel op
een wijze, die onderhandelingen niet
buiten sluit. Men zal nauiuiiijk na
der hebben to bepalen, wat m©n ver
staat onder de waarborgen, die men
tn het Westen en in het Oosten heb-
bon wil, om z^ch gevrijwaard te ach
ten, tegen wat van Duitsche zijde ge
noemd wordt künftige Angriffe dureh
ein© Koaliitkm. Maar juist omdat men
(li© waarborgen niet nader aangeduid
heeft, is van Duitsche zijde de weg
voor nadere besprekng ojiengelaten.
Yau Engelsche zijde v;alt vooraf te
wijzen op de mildere bewoordingen,
waarin men het oorlogsdoel thans
a.uigeeft. L» vergelijking met de eer
ste periode van den oorlog. Wel
schijnt het, aleof men van Engelsche
zijde den militairen toestand, zooals
die in Europa is, niet als uitgangs
punt voor de onderhandelingen
wenscht te erkennen, maar men moet
dit niet t© absoluut nemen, omdat
men aan Engelschen kant daartegen
over gewezen heeft op do Engelsche
overmacht ter zee en de verovering
van de Duitsche koloniën. Het konu
ruij voor, dat men daarmede heeft
willen zoggen: gij moet niet alleen op
den militairen toestand in Europa
letten maar ook de overige oorlogs-
nrreinen mede-rekenen. En zóó gezien
ligt er in de Engeteche uitlatingen
gren absolute afwijzing van het Dult-
fcho standpunt, inaar eerder een mo
gelijkheid van uitwisseling van de
wederzijds behaalde voordeeJen".
Mr. II. C. D r e s s e 1 h u y s, voor
zitter van den Neder 1 andSchc-n Anti-
Oorlog Raad, vatte in het onderstaan
de kortelings zijn meening samen:
,.l>e uitlatingen van de verantwoorde.
Maar als ik door met lmar te trou
wen zoo'n schoonvader kreeg, dan
zou Ik me tooh nog wel driemaal be
denken.
Natuurlijk, omdat je niet ver
liefd bent, zeide Rupert eenvoudig.
Maar daarenboven zuilen we, ais vvo
getrouwd zijn. heeJ weinig van hem
merken. Ik koop hem af met vijf
honderd pond sterling per jaar. En
daar hij geen oent om zijn dochter
goeft, zal hij het waarschijnlijk wei
goed vinden, om hier vandaan te
gaan.
Niet voordat hij alles geprobeerd
hoeft, om het goed en jo heele fortuin
ln handen te krijgen, zeide Carring
ton met overtuiging. Do kerel is zoo
gulzig als oen haai. .en in al'.e op
zichten een ollonde'.ing.
Scheld liever met op hem. Car-
rustonhij is en blijft toch altijd
Dorinda's vader laten we hem dus
niaar ongemoeid laten
Maar dat zal hij jou niet doen,
^ri'.vvoordifio CarrmcroTt. Ik boptrijp
niet, dat jo er zoo kalm onder kunt
zijn.
Rupert wierp van terzijde ©en ver
baasden blik op het gezicht van zijn
metgezel, dat rood zag rail opgewon
denheid Ik bon volkomen on-
echuldig. waarom zou lk dus niet
katm zijn?
Hm. 't Zou niet voor 't corst
ziin. dat een onschuld ur man cehan-
IfJRe etaaftliedon in Duitschland én
Engeland kunnen niet anders strek
ken dan tot het uit den weg ruimen
van misverstanden tusschen bei dn
partijen. Uil hetgeen van beide zijden
ais eischen voor den toekomsrigon
vrede wordt gesteld, blijkt, dat er oen
zekere overeenstemming bestaat over
de grondbeginselen van de toekom
stig© organisatie der volkerongemeen.
schap en dat de bestaande meeninga-
verschillen tusschen beide partijen
meer betrekking hebben op de uit
werking van die beginselen. Deze uit
werking zal alleen door gemeen schap,
pelijk overleg van beide partijen tot
stand kunnen komen".
J h r. m r. d r. W. JM. van
E y s i n g a, hoogleeraar in het vol
kenrecht aan de universiteit te Leiden
toegevoegd vertegenwoordiger van
Nederland der tweede vredesconferen
tie, verklaarde het volgende; „IH
moening, dat al moge een ©ogenblik
kelijke vrede nog niet mogelijk zijn,
do uitingen van sir Edward Grey en
van den rijkskanselier toch weuicht
Lu verschillende opzichten den weg
geëffend hebben tot een toenadering
tusschen beide zijden, komt mij Juist
voor".
Mr. Th. Heemskcrck, oud-
minister van binaenlandsche zake»,
lid van den Raad van State, eprak
zich als volgt uit-, „lk stem atuurlijk
gaarne in met ieder'6 wensch naar
een zoo duurzaam mogelijken vrede,
maar ik vrees, dat men voor een ducr.
zarnen vrede nooit genoeg waarbor
gen erlangt. Europa mag daarbij wol
eens denken aan zijn verhouding tot
Azië ©n Amerika. Inmiddels wordt
het hoog tijd, dat men begint aan het
voorbereiden van vrede. Men moet
streven naar een vrede op zoo recht
vaardig mogelij keo grondslag. Meer
het recht dan de macht zal den door
slag moeten geven. Onpartijdig oor
deel moet me; worden versmaad. De
uitlatingen van den rijkskanselier en
Sir Edward Grey mogen nog niet een
spoedige toenadering doen verwach
ten, zij geven ons toch een straal van
hoop".
Mr. S. van Houten, oud-rni-
nister van binnenlandsoh© zaken, gaf
de volgende verklaring: „De uitingen
van von Bet)unarm HoUweg en Grey
bewijzen wel eenigen wensch tot toe
nadering, maar tevens dat zij don
w eg daartoe niet goed gekozen h©J>-
ben. OVer de vragen, wie de schuld
draagt van den oorlog en welke groep
het meest reden had voor een onver-
hoedschen aanval der andere bevreesd
te zijn, zullen de geschiedschrijvers
twisten zoolang de wereld zal bestaan.
De leidende staatslieden hebben geen
geschiedenis te schrijven, maar te
maken. Oorlogvoerenden en neutralen
hohbeai gelijkelijk te streven naar een
vorken rechtelijke wereldorganisatie,
bij welke de wederzijdse!;© vrees min
der groote r©l speelt don tegenwoor
dig Zoodra von Beihruann Hoiiwog
en Grey dit inzien wat wel het go-
val schijnt te zijn, daar beide op
waarborgen voor da toekomst bedacht
zijn zal ook bij hen de gedachte
moeten rijpen, dat een conferentie
van alle leden der vrcde6-confemi-
tien voor bespreking vau deze toekom
stige volkenrechtelijke wereldorgani
satie het aangewezen middel is. Daar
door zou ook de tijd naderen voor
neutrale actie in deze richting. Zauk
der oorlogvoerenden alleen blijft na
tuurlijk uit te maken welke der door
hen bereikte of nog nagestreefde mili
taire resultaten in die toekomstige
wereldorganisatie naar hun oordeel
al dan niet passen en pp welke voor
waarden zij van zulke resultaten of
plannen willen afzien. Daarbij meet
echter ook uit den aard der zaak huu
leidraad zijn, of in de toekomst de
wereldorde ér door bevorderd en ver
zekerd wordt
De heer H. II. van Kol, lid dor
Eerste Kamer dor Sta ten-Genera al,
Noderlandsch gedelegeerde in het In
ternationaal Socialistisch Bureau, gaf
de volgende beschouwing: „Een po
ging die een emde zou kunnen maken
aan dezen verdelgenden krijg van
Europa en aan den ondergang der
tegenwoordige Wostersche bescha
ving, door dien weg te elfenen tot een
duurzameu vrede, nou wenschclijk
zijn. Het is te betreuren dat de neu
trale regeeringen nog steeds niet zijn
overgegaan tot het bijeenkomen in een
oenferentio van neutralen, waarop
va verschillende zijden o.a. ook door
de Tweede Kamer in Zweden is aan
gedrongen. De groote moeilijkheid is,
dat in de tegenwoordige omstandig
heden het in de oorlogvoerende lau
den onmogelijk is, een grooten invloed
va het volk relf op de regeeringen te
doen uitgaan. Vanuit de neutrale lan
den zal een krachtige publieke opinie
moeten worden gevormd, om te be
vorderen, dat op een of andere wijze
wordt overgegaan tot het onderhan
delen over den vrede. De bijeenkomst
van vertegenwoordigers der socialis
tische partijen in de neutrale huiden,
bijeengeroepen door het internatio
naal Socialistisch Bureau op 26 Juni
te s-Gravenhage, is een poging in
deze richting. De staatsman of de re
geering, die do eerste stap zal doem
in de richting van een duurzamen
vrede, zal in de geschiedenis worden
gen werd.
Maar deze onschuldige man zal
niet gehangeu worden. Niemand kuu
bewijzen, dat ik dien avond in de
buurt van de pastorie ben geweest.
WaarscrijDljjk niet Maar je hadt
alle reden om er heen te gaan en te
zien het testament in banden le krij
gen, dat je tot een arm man, tot een
bedelaar kon masen.
Maar ik zou toch nooit znezelf
voor armoede gevrijwaard heWien
door een oud man te vermoorden, dio
mijn vriend wa6!
Maar de menschcn zullen pra
ten, zooale Mailien, zeide Carrington,
schouderophalend. Jij en ik alleen
wisten van 't boe taan van het testa
ment Ik was in Londen, dus ran mij
kon niemand een woord zeggen Maar
jij, die hier woont, en...
Waartoe dient hel, zulke onzin
te praten? viel Rupert hem ongedul
dig in de rede. Ik ben dien avond
met in de buurt van de pastorie ge
weest, en als do menschcn nu een
maal willen praten, welnu dan moe
ten zij maar praten lk ben volko
men onschuldig. En daarenboven
vergeet jo. dat Malhen van het tes
tament afwtet.
Ja, inaar pa9 na den moord,
want van te voren zal mevrouw
Be-atson hem waarschijnlijk wel
niets cr van verteld hebben.
fWord: vervolgd 1