RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. Haaffleua's Itsles.cl. derde blad ZATERDAG 8 JULI 1816 Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden foor Jongens en meisjes, die „Voor Snze Jeugd" lezen. De namen der km - leren die mij vóór Woensdagmiddag l uur' goede oplossingen zenden, ■orden m het volgend nummer be kend gemaakt. Iedere maand wordt ïnder de beste oplossers een boek 111 arach'.band verloot. Hierbij wordt Eet op den leeftijd In verband mot get aantal oplossingen en op de net heid van het werk. - I (Ingez. door Rosa Friedman.) Verborgen pflaalsen a De soepterrine dampte nog op b Nti, den volgenden morgen zul len we vroeg naar huis gaan. - c. De peentjes zijn nu verecher dan I*" (Ingez. door Nojada) Mijn Isle Is een voorwerp, waarin «en vioeieto! gedaan wordt, in mijn Me eveneens. Mijn lste en mijn Sde fe evenals mijn 2de en mijn 3de een ander woord voor verdriet. Mijn ge heel is een vrucht. 8 (Ingez. door Jean Dart Vul da puntjes met medeklinkers fn, zoodat ge een bekend spreek woord krijgt Ge. L**' (Ingez- door Kwikstaart-) Strikvragen a. Met n ben ik cr geen, Bonder n Wat is het, dat dienstig kati zijn koor metselaar ol chirurgijn» c Wat heelt een ezel steeds voor aan, dat bij een koe moet achter •laan? d. Voor welk oog ia nooit een enkele I oogarts noodlg, En Is ook elke bril volkomen over I bodig «i. (Ingez. door Wim Spoor.) Wie heeft aan alle kanten oogen en tan toch niet zien7 5. (Ingez door Padvinder.) Ik ben een rivier in Dultschland -van 5 lettors, verander de eerste 2 let ters in één letter en ik lx-n weer eer (rivier in Duitschland. C (Ingez. door Begonia.) Mijn lste Is in leder land. mijn 2de te in iedere stad en mijn gehoed is ook m Iedere 6tad. Thuis. Raadseloplossingen De oplossingen der vorige raadsels Wjni 1. Hulst. 2 Ceder leder- 3. Maat. 4. Kon tn gsbergem R. Winnipeg. 6. Gorilla - lila la gal rol. Goede oplossingen ontvangen van P v d. Voldt 5 Rudolf Oschatz 5, Herfatsering 5, Corrle Groenendal 5, Generaal Botha 5, Takje Hulst 6, Lo- 'bella 6, Pepijn de Korte 6, Jan van Hemert 5, Arend 5. Roodkapje G iVluchtelingetje 6, Morel 6, Heideroos je 6, Kabouter 8, Jacob Jansen 6, Dirkje den Hollander 6, Bellefleur 6. Janus Tulip 6 Crocus 6. Anemoon 5. Mosroosje 5, Boschbes 6, Frans Gehl 5. Karei Brands 5, Mobile 5 Rcinier Claessen 5, Zilverschoon 5. Witte van Haamstede 5. Johan Willemeen 5. Karei de Groote 5, Lena Koeleveld 0, Teuna Richters 6. Hertevoet 5, Janny Leeflang 6, Annie Rube 5. Th. van Dusschoten 5, WiWem van Oranje 4, Marie Antoinette 5, Aronskelk 5, An nie Govaerts 5, Roohue Moeuwisz. 5, Lelie 5, Dirk Oschatz 5, G. P. Vroom 5, Leentje Vroom 5, Mientje en Pau- iienlje van Ametel 6, A. J. Bij Ism a 5, Padvinder 5, Aster 6, Anjelier 6. W. P. v. d. Bogaardt 5, Fortuna 5. Theodoor J. Overmeer 5. Michiel de Riiyter 5, A. Spaargaren 5, Krnize- muntjo 6, Zwartje 6, Wim Spoor 6, Minette 0, C. W. Willemsen 5, Doorn- foosje 5, Bets 5. De Wedstrijd. J Inzendingen ontvangen van Arend, Oud 10 jaar. André Richters, oud 12 Jaar, Mientje van Amstel, oud 11 jaar, Paulientje van Ametol, oud 11 Ruiirubriek WILLEM VAN ORANJE, Vroom- etraat 3, vraagt KwaUa-eoldaatjes, die hij wil ruilen tegen Gescüpl. 1 te- i gen 3. ADR. DE HEUS. Tetterodesiraal 44 vraagt Vechij l. Hiervoor geoft ze andere en ook Vouhtplaatjes terug. „Mag ik er mee naar Truitje?" „Ja, hoor, als je Je daageche jurkje aanhebt." Toen ze het hoerenwoninkje pas seerden, stond Trui juist aan hei hekje. Lenie hield de pop omhoog en Trui stond met open mond er naar te kijken. „Ik kom vanmiddag," riep Lenie. Trui stond maar sprakeloos, tot het wagentje uit het gezicht was. Toen holde zo naar binnen en vertelde van poip van Lenie, die zoo prachtig .e, zoo prachtig als een koningin, HOOFDSTUK 10. B ij M ij n t j e'e vader. Dlenzellden dag schreef Lemo een brief naar Moeder, een brief van wel vier' zijdjea. Natuurlijk waren drie kantjee over de pop, die Tine gedoopt was, zoo heette Moeder ook. ,,'t Is zoo grappig." schreef Lenie. als ik Tine tegen haar zeg, is T net, .f 'c Vader tegen Moeder hoor pra- Ik hoop maar, dat U gauw beter gauw thuis kornt, want dan kom .lv ook thuis. liet ie hier wel prettig, "inaar niet zooa-lg Thuis. Weet U, dat atoneer de baron er is7 Ik mag oom zoggen. Oom is niet veel thuis en daar ben ik blij om, want ik weet toch niet goed, wat ik tegen hem zeggen moet." 't Spreekt van zelf, dat ook Truitje een beurt kreeg. En toen Lenie eindelijk een slot aan den brief maakte, kwam eon groot verlangen in haar op om weer thuis te zijn. Kinderachtige meid, ze drukte een kus op den brief en deed toen gauw- een enveloppe er om, neen, Tante kon hem immers onmogelijk lezen, vooral niet, om wat ze geschreven had over oom. Ze mocht vrij postzegels van Tante'e schrijfbureau nemen. Vlug er eentje opgeplakt'en nu meteen maar posten. Ze had al zoo dikwijls alleen een brief weggebracht, dus tippelde ze, rvLs een haas, het hek uit. O, wat leuk, daar kwam juist Trui aan met Mijntje van den vrachtschipper. Mijn tjes Vader was uit Rotterdam geko men en nu mochten ze strakjes op het schip en of Lenie ook wei zin had eens een kijkje te nemen. Nu, als Tante Adèle het goedvond, wou Lenie dolgraag. Mijntjes Vader zou haar zeker voel van Rotterdam vertellen, misschien wist hij we-1. waar de straat waa, waar ze woonde. Heerlijk zou 't zijn, om eens met iemand te praten over haar geboorteplaats. Lenlie moest aan Tante beioven, dat zo heel voorzichtig zou zijn en ze moest maar aan den schipper vragen of hij naar een hand gaf, als ze over do plank moest. De drie vriendinnen gingen nu wei gemoed op stap Mijntje vertelde, dat Vader zulke lekkere koek had mee gebracht en nog een mooie lap voor een jurk voor haar en nog een klei voor broeT en nog een heele boel meer Lenie had eigenlijk nooit zoo ver ge- loopen, maar 't leek een heerlijke wandeling, hoewel z& zeker twintig maal aan Mijntje vroeg: „Zio je 't schip aI7" Eindelijk riep Trui, „Kijk, met die vlag in de mast, daar is het." Nu liepen ae op een draf en Mijntje rlop: „Vaoder, Vaoderl" Ja, hoor, daar klom een zwaar ge bouwde man uit de kajuit en zwaaide met zijn pet naar de meisjesv „Bon jij het Rotterdammertje?" vroeg hij aan Lonie. Ze knikte van ja en nu waren no weldra in druk gesprek. Het bleek, dal de schipper Rotterdam op zijn duimpje kende. „Mogen we nu naar 't vooronder?" vroeg Trui, die niet zoo heel veel belang «telde in de wetens waardigheden van Holland's koop stad. „Kom maar mea," riep de baas en Lenie zag met groote verbazing, hoe Mijntje en daarna Trui zich ais kat ten langs een smal laddertje lieten glijden. Op handen en voeten kroop zij naar boneden en ze was wat blij. -dat Mijntje en Trui beurtelings een boen vasthielden. Wat was dat een leuk kamertje. Het was hun&aroer, Ut aapkamer, kouken, aile3 tegelijk. Zo zou bost een reis mee wlNen ma ken naar Moeder. „Kijk," riep Mijntje, terwijl ze een paar itourtjcs langs den wand open- do. „Daar slaapt Vader. Daar naast is nog een bedstee, daar heb ik wel eens in geslapen, toen ik verleden zomer met Vader meemocht." „Hè, 'k zou ook wel eens mco wil len." zei Lenie. „t Zou je niet bevallen, jongojuf- ler. T Is een lang reisje. Wel oen paar dagen 1" „Juist fijn," sprak Lenie. „En wan neer gaat u weer naar Rotterdam?" „Aks t weer goed is. hoop ik van Maandagmorgen vroeg." „Ho© vroeg wel?" „Om zes uur. Misschien nog wel vroeger." „En wanneer is U dan in Roller dam?" „Ais 't meeloopt Woensdag in den middag. Wou Je some een pakje mee geven?" (Wordt vervolgd.) Brievenbus (Brieyep aan de Redactie van de Kinder-Afdeel ing moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG- ZEEMAN, Bloemhofstraat No. 5, te Haarlem. In de bus gooien zonder aan schel leb). MOSROOSJE Wat gezellig, dat je er zjo<Vi< hiael vrionctinneln clubje op nahoudt, 't Is wel jammer, dat jullie niet op dezelfde school gaan. Maar wonen jullie dicht bij elkaar? DIRKJE DEN H. Veel plezier morgen. Ik hoop maar, dat het een het zomerceh dagje zal zijn. Beo je nog naar hot Kolkje geweest? JACOB J. Hebben Jullie Donder dag een heerlijk dagje gehad? Je hebt zeker heel wat wetenswaardigs ge zien. MOREL. Heb je heit postpapier al gebruikt? Ben Je nu al op de hoog te van don wedstrijd. Ik zal het tweede woordje ook zeggen, dat ls: een Dos: Na een enz. Probeer heit nu nog eens. KABOUTER. Heb je liet rapport ai? En waren ze thuis tevreden? ROODKAPJE. Lees maar eens wat ik over den wedstrijd aan Morel schreef, dan begrijp je misschien be ter, hoe je springen moet Prettig dat jo „Thuis" zoo mooi vindt. Ik geloof ook, dat Lenie hoe langer, hoe meier naar haar moeder gaat verlan gen. AREND. Ja, van jou kreeg ik de eel's te inzending. Wat ben ik blij, dat liet zoo goed met je gaat. Je bent ze ker wol achter gekomen op school. 'JAN VAN H. Wel bedankt voor je dichterlijke ontboezeming. Lees maar eens. wat ik aan Morel schreef. HERFSTASTER. De wedstrijd is heusch niet moeilijk, als je maar eenmaal begrijpt, hoo jo springen moet. Was Morgenroood teleurge steld of viel het haar nog wel mee? P. v. d. V. Kies maar een schuil naam! Maar 't i3 niet noodig. JANNY L. Neen, je mag ieder woord maar éénmaal gebruiken. Die streepjes achter de woorden beteo- kemen, dat eir nog ©en lettergreep vol. gen moot. Schrijf me maar eens, wat je al hebt, dan wil ik je wel ver tellen of het goed is. LENA K. Ja, jij bent over 't al gemeen niet onfortuinlijk. Hoe min der er meededen, hoo grooter was de kans. Met dezen wedstrijd is het nu niet het geval. Als je er bier een maal den goeden kijk op hebt, ben je er binnen het uur mee klaar. WITTE VAN HAAMSTEDE. Span jo krachten maar eens in. Ik wensch je vanavond heol veel genoe gen en hoop, dat je voordracht goed van stapel zal loopen. Vijftig jaar, dat is een heele tijd! ZILVERSCHOON. Ik heb goen sluitzegels meer. Heb je dat uitstap je gemaakt met de klo6? REINIER CLAESSEN. Heb Je 't zoo druk gehad mei huiswerk? Jullie verlangen zeker allemaal heel erg naar Albert. MOBILE Ja hoor, Je mag weer meedoen. F. G. Heb je al een brief aan Vader geschreven met jo eigen post papier? Wat leuk hè, dat or juist een raadsel bij was, dat jij natuurhlljk dadelijk raodld'e. Do clivia's zijn ze ker al uitgebloeid. Groeit liet konijn tje goed? En zorg je zelf voor hot voer? Je raadsel is goed. LELIE. lk kan ine voorstellen, dal er voor jou niet veel lijd over blijft om aan den wedstrijd mee te doen. 't Is te hopen, dat je nieuwe betrekking je goed bevalt. Wordt broer niet eon beetje verwend; nu hij Benjamin is? Wat leuk, dat je ai zoon paar aardige neefjes hebt. ROCHLS MEEUWISZ. Je raad sel is goed. Zeg, wat heb jij een pret jes in T vooruitzicht. Heeft de val nog pijnlijke sporen nagelaten? ANNIE G. lk vond het prettig weer eens iets van jullie to hooren, Och korn, zoo moeilijk waren do raadsels niet. Bewaar je de num mers van „Thuis"? ARONSKELK en MARIE ANTOI NETTE. Wat zullen jullie alle. maal blij geweest zijn, toen broer voor goed ihuls kwam. Gaut Arons kelk Jtu van school af, of blijft ze nog eon jaartje? G. P. V. Ja, ik geloof ook, dat nu do zomer gekomen is. We kun nen het zonnetje toch maar niet mis- sen. hél Ben jo al weer eeuis wezen vissclien'? En heb je toen meer geluk gehad? Ik Hoop voor je. dat je wed slrijd-inzendingen gestadig naar bo- -en zullen gaan, dan kom je nog wel ■ens tot een ee<rst«n prijs. MIENTJE en PA ELI ENTJE VAN V. Hé. ik hoop toch zoo voor jul lie. dat je Donderdag een onvergete lijk dagje hebben gehad. Mag ieder een komen kijken bij den wedstrijd van het Ojienlucht-spct? Je inzendin gen zijn goed. LEENTJE V. - Iloud jij maar dap per vol. De aanhouder wint. Lees liet briefje maar eens aan Morel, nu het tweede woord bekend is, kun jo mis schien zelf verder springen. Jij hebt ook een prettig schoolreisje in het vooruitzicht. Maar mooi weer bestel len, hoor". PADVINDER. Je mag springen 'an links boneden naar rechts boven en omgekeerd, maar de sprong mag niet grooter zijn dan 3 vtkjes. Daar om is t een driesprong-raadsel. ASTER en ANJELIER. lk vind het prettig, dat zulke groote meisjes „Thuis" zoo mooi vinden, want ik 6cirreef het eigenlijk voor de jonge ren. Het duurt, denk ik, nog wel een paar maanden. WIM S. Dat was een treurige brief, jongen- Jullie doen zeker wel best om Moeder wat op te vroolij- ii. Wat is j© neef eon eind uit de koers. Maken Piet en Beppie het goed? ZWARTJE. 3 raadsels inzenden is altijd nog boter dan niets inzen den. Je raadsels zijn goed. Ik zal 13 Juli eens aan je denken. Ik hoop maar, dat bruine Mien nu ook een sterke Mien wordt. KRUIZBMUNTJE. Die raadsels van don vwrigen keer kunnen niet meer meerekenen, omdat de maand afgesloten is. Zet de volgende week den gewenschten schuilnaam maar onder je werk. Je raadsels zijn goed. Zijn jullie al op Meer en Bosch we zen zingen? A. S. Je raadsel is goed. MICHIEL DE RLTJTER. Ik hoop voor je, dat het Zondag weer zulk mooi weer is. Dan ga je vast oer een flinke wandeling maken. Th. O. Mientje en Pauiientje schreven me al over die Openlucht- voorstelling. Er wordt zeker ook ge korfbald, hè? FORTUNA. Ja, ik docht, dat je is heelemaal vergelen was. Wat heerlijk, dat ie zoo'n prettig dagje in het vooruitzicht hebt! MINETTE. Deze brief was keu rig netjes geschreven. Ik dank je wel voor je ansicht. Zoo loopt het ook nog af met Jul i© stoute poes. lk vind kleine poesjes snoezig. Je jzou wenschen, dat ze altijd maar zoo klein Heven. Hoe grooter, hoe stou ter. Zoo is 't ook vaak in de kinder wereld. Bedankt voor je plaatjes. DOORNROOSJE. Je raadsels hebben al eens in de Rubriek gestaan dus ze zijn al te bekend. Bedenk eens andere. Wat een aardige Handweik- julfrouw hebben Jullie, di© zoo maar een dagje met je uitgaat. Begrijp je den wedstrijd nu? BETS. Je was nog net op bet nippertje^ VLUCHTEL1NGETJE. Het deed e genoegen weer eens iet© van je te Inboren? Beat je Woensdag heeilijk naar duin geweest? Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN. 8 Juli 1916. De Krijg«gevangene, Manoeuvres, zei Hen eon tot zijn maOcker, terwijl zij over den etoffigen weg voortliepen en de Augustuszon brandend haar etralen op het aard rijk neerwierp, manoeuvres zijn nog ergor dan een vei daag. Zijn vriend CoJlms veegde het zweet van zijn gelaat, dat van onder zijn hoofddeksel te voorschijn kwam. Toch nog ai'tijd beter dan de kans te beioopen Je hoofd er bij in te schieten. 'Bovendien, venvoJgxüo Hereon, geen acht op de opmerking van zijn vriend slaande, wij loopen uren over den etoffigen weg en waarvoor? Voor niets. Maar apropos, zijn wij nog ver van Wandlcy Common? De korporaal, die op zijn weg naar den kop van het regiment voorbij reed. keek verontwaardigd naar den soldaat. Ik zou wel eens willen welen, waar jij de militaire discipline heb geleerd, kerel; gewoonlijk doe jij jo werk goed. maar 't past geen soldaat naar afstand to vragen. Maar als jo 't dan toch wilt-weten, nu j© kan nog vier mijlen meesukkeflen Hij reed verdor, tevreden over zich zelf, dat hij dc mannen rondom zijn eer en waardigheid eons getoond had. Ilenson dacht alweer over 't uur dat hij nog loopen moest. Het gewicht van zijn geweer en uitrusting scheen in de laatste twee uren verdubbeld ta zijn. Zijn keel was dichtgeschroefd door het stof, dat in wolken voor de soldaten opstoof. Do manoeuvres wer den slechts op kleine schaal gegeven. Do zaak was. dal kolonel Moubn, die het oammejido had over liet Grantley Regiment, gostationneerd bij VVand- ley Common, ach ©r op beroemd had, dat geen regiment van het Brieche leger ooit in slaat zou zijn ho: kiene dorp Wand ley te bereiken, waar HJ 't commandc had on dc officier die 't commando had over de Blakhires, die ongeveer hen mijlen sar; Wandley- geslationneerd waren cn die niet op at te beoten voet met kolonel Moul-n stond, had verklaard dat hij Wand ley zou nemen, al waren daar dan ook zes regimenten gelegerd. Zoo kwam t dus. <fat 't Blankhire regiment met Hereon zich op weg bevond naar Wandk-y, Nadat men nog 1 1/2 mijl voortgeloopen had, werd hak gecom mandeerd en er werden een zeker aantal manschappen uitgekozen d e ais .«ouis" moesten fungoeren. Tot zijn groote teleurstelling behoor de Ilenson or niet bij. Don „scouts" werd opgedragen bij Wan (Key zich op te houden, zoo dicht mogelijk de vesting te naderen voorzichtig ho ven alios echter en belangrijke troe penbewegingen van den „vijand" te rapportoeren. Ilenson was een van die manschappen die het laat ste doel van den enormen troep soi daten vulde, welke zich over den stof. figon weg voortbewoog Na den stof- figon weg kreeg men er een door een zachtgroene weide Aan den eenen kant %an dezen weg kabbeide een hel dere beek. Henson keek spiedend om zich hoen, zag, dat een hoog© struik hem verborg voor het oog zijner su perieuren en sprong toen terzijde ach ter den heg. Zijn verhit hoofd en zijn klamme handen in het koele water to dompelen, was een genot, en 't ver- friechte hem zeer; hij nam zijn go- weer weder op en ging verder. Hij besloot, nu hij toch van zijn regiment af was, maar alleen te blijven, sprong over de beek en liep de welde af. Hier aangekomen klom hij in den dichtstbijzijiiden boom cii van dezen post zag hij op korten afstand een hoeve liggen en bij die hoeve een groote hooischelf, welk© hein een goe de schuilplaats kon bieden. Hij liep naar de hooischelf toe en wierp het geweer van zich, dat nu een buiten gewoon gewicht had verkregen en leunde toen vermoeid tegen het hooi Hij had een vaag gevoel dat eon van zijn officieren zijn afwezigheid had ontdekt, maar hij stelde zijn geweten gerust door op te merken, dat indien hij doodmoede was, hij van zelf on bruikbaar was. en juist omdat hij onbruikbaar was, kon hij net zoo goed hier, als daar op 't veld in de bran dende zon uitrusten. Tevreden sloot hij do oogendaarna kon hij zo slechts me', moeite openhoudenna een.ge koeren slaperig om zich heen tc hebben gekeken, verzette hij zioh niet verder tegen zijn vermoeidheid, die zich nu meer en moer deed g©r voelen. In minder dau vijf minuten sliep Henson den slaap des rechtvaar, dïgen. Toen hij ontwaakte voelde hij zich stijf en was hij nerveus hij verwon derde zich over den lijd, weikon hij geslapen had en bedacht, dat wan neer hij weer teruggekomen was, de volgen do drie weken nu niet zoo bij zonder -gezellig zouden zijn. Toen hoorde hij stemmen en bij het hooren van een van hen, sprong hij als geé- lectriseord op en gluurde langs de, hooischelf. Daarna krabbelde hij weer terug met een eigenaardige uitdruk king op zijn gelaat Illj had 't reeds gedacht, de man die naast den boer stond, was niemand anders dan Mou lin, commandant van 't Grantley Re giment do commandant van den vij and die zij wilden aanvallen. liij stond hij zijn paard en dronk eon glas molk, zijn oppasser verwen schend, die vergeten had zijn veldfiesch te vullen. Wat zouden de andere officie ren lachen, wanneer zij mij melk za gen drinken, zei hij. Maar wat is uw oppasser dan zor goloos, mijnheer, zei de boer met eon grijnslach. Zorgeloos, hij is een misdadiger. Indien Ik uw boerderij met had zien liggen, zou i'k van dorst omgekomen zijn, hij zou een moordenaar zijn., dat is 't, wat mijn bediende is en hij ver dient daarvoor den strop. Gedurende dit gesprek, dat hij heol goed kon hooren, overdacht Henson eenigo din- gen en wederom plooide een eigon- aardtg lachje zijn lippen De boer nam ,nu het lec-ge glas van den comman dant en strompelde weg. Hiervan maakte Henson gebruik, vloog van achter de echetf vandaan, en richtte zijn geweer op hem Handen op, bruid© hij. Do kolonel keek van mateioozo ver bazing in den tromp van een geweer. Een oogenblik kon hij geen woorden uitbrengen. Handen op, riep Ilenson weder om uit. J Jij bont gok. riep de kolonel eindelijk uit. Wreel gij wel wien gij aanspreekt? Gij zijt de commandant van den vijand en zijt nu mijn gevangene, zei Henson kort. De kolonel lachte. Wat 'n idioot was die man. Lach niet zoo, zei Henson, gi] zijt mijn gevangene on moet met mij moe, anders zal ik een blauwe boon door uw ribben jagen. Toen werd de commandant van hot Grantley Regiment angstig en wees op de onmoguÜJkheJL dat hij (IT^n- sou, een gewoon Mdaat hem gevan gen Kou nemen. Dai ie ook wat ik In; mij zeil denk, ze. Hensó.-i, terwijl hij met den haan van zijn g-vvcer spc«y<ie. Handel als in vverko.ijken oor log, zei onze commandant tot ons. Nu handel ik als in vverko!ijken oor log on gij moet mij dus volgen. Die kwestie wensch ik niet te argumen- tceron, zei de commandant. Gij zult hier later meer van hooren. Voor 't oogenbük kan ik je zoggen, dat een idioot van eon soldaat met een go- weer geladen niet los kruit geen ge vangen e kan houden. Wacht eventjes, zei Henson hom met zijn geweer in bedwang lioudend. Snel riclUte hij op eenige dakpan nen van de hoeve en in gruizelemen ten vielen deze neer op de straatstoo- nen voor liet huis. Zoo, zoo riep de kolonel uit. Gij zijt mijn govangene, herhaal de Henson on ik ben blij dat ik eeni go kogels bewaard heb voor deze schietgeschiedenis. Indien hij be sloot hij niet don soldaat mee zou gaan. zou het oaOuurlijk d© lach lust opwekken van den vijand. Zoo niet, dan zou deze gek hem met eon kogel, zoo niet dooden, toch ver wonden. Wat wenscht gij van rnij brom de hij, terwijl hij verwenschte, dat hij ooit naar deze hoeve gekomen was. Rijdt zoo, voor mij uit, zei Ilen son. Gij zult hiervoor boeten, snauw de de officier. Ik zal je nog één kans geven, ga weg naar uw regiment, houdt uw mond on niets zal men ooit meer omtrent deze geschiedenis hoo ren. Dat is zeer mooi, zei Ilenson, maar ik wil er juist een beetje meer van hooren. Ik heb den commandant van den vijand gevangen genomen en dat is eone heele eer vuor mij. Gevaarlijk gek, was de meoning van den officier. Nu dat is eon geluk voor mij-, mompelde Ilenson, daardoor maak ik weer een heeleboel goed. Wat is dat, riep de commandant van de Blankhires uit, terwijl hij met eon groep officieren aan het hoofd van 't regiment, wachtte op moer berichten van d© scouts. Hier rijdt Moulin door li©', void naar ons toe. Iedere kijker werd onmiddellijk op den naderenden ruiter gericht* En wxraderlijk ging hij voort een van mijn mannen volgt hem. De kolonel snoot zijn neus zenuw achtig; hij was een man die zich" gauw in zulk een positie kon inden- kon en hij wist al zoowat wat er ge beurd was. Hij kon wel in een scha terlach uitbarsten, doch vel© oogen waren op hem gericht. Hot gelaat van den commandant van de Grant- ley's was er eone om altijd in herin nering te houden, toen hij door een opening in de haag voor de officie ren van de Bfankhiree trad, Henson, die hem vergezelde bracht haastig een saluut aan do officieren. Krijgsgevangene, zei hij koud en kon. Nu leefde zooals ik reeds zeide 3 officieren niet op al te besten voet met elkander en de commandant v an de Blankhires, die nu in T voordeel- was, liet zijn vijand "iet zoo gemak kelijk gaan. Maai', zoi Mr. Moulin, ik zeg je, dat er patronen in zijn geweer zit ten! ilenson vuurde en een rook wolk dampte op uit zijn geweer. Dit was los kruit, ziet u, ze: do officieren van de Grantley's. Hij heeft de scherpe patronen er uit ge nome ti. Grijpt hem! De commandant van de Blankhire* fronste de wenkbrauwen. Hebt gij scherpe patronpn gehad vroeg hij scherp. Neen, commandant, antwoordde Henson. prompt die er geen noodza kelijkheid in zag te vertellen, dat hij zijn ©enige patroon verschoten had op 't buitenhuis, nu zijn geweer toch k-og was. 't Spijt mij voor u, voor deze on gewone geschiedenis, maar in de te genwoordige omstandigheden ben ik bang, dat gij u ais krijgsgevangene moe; beschouwen, kolonel Mouiin. Gij zietgij weet onze poeiïie en Hij haalde de schouders op en keerde zich om "t volgend oogen blik werd bevel gegeven tot voortruk ken ©n in 't regiment kwam bewe ging. Do Blailkhirs zegevierden dien dag en over 't geval mot den kolomt van de Grantley's sprak men wijd en zijd. Toen alles in i veroverde gebied'* gereed waa, zond de commandant om ilenson. Wat hein toen gezegd, werd, is nooit iemand te weten gekonien, rnaar van zijn superieur bij zijn ka meraden teruggekeerd, keek hij ver genoegd voor zich uit. Niet lang daarna moest hij zich verheugen in het dragon van „do strepen". FEUILLETON Het fortuin van Rupert Kendle. 66) Geen sprake van I Wig en waarachtig 1 Je waa in den tuin van de pastorie den avond van den moord, en ik had ]o topaas, dien Ik. bii dc-n zonnewijzer ii 't trras kooide, Als ik miin mond had Behou den. wat ik natuurlijk zou hebben kcdaan. zou ik wel eens licbben wil- Jen 2ien. boe ie van je aanwezigheid I in den tuin van de nastorie een aan- êemeliike verklaring zou hebben nonen «even. terwijl men wist. van welke betcekeuis John Hcndle's tes tament voor ie was. Zoo. En hoe hadt jij de verden- iinc van je kunnen afwenden, schreeuwde MaLKen dol van woede, - als wij vertelaard (hadden, dat je in het Kohoirn dien avond hier bent go- wecst? Gemakkelijk, antwoordde Cor- rintdon op luchtigen toon. Ik zou heohefl verklaard, dat ik hier was «elcomen in het belang van jlendle. om het testament in handen te krij sen. en dat ik. toen ik het hek van de pastorie binnenkwam, tuien ie aanliep, terwijl je je uit de voeten maakte, omdat je den dominee ver moord hadt. O Mallien vloog op hem af. Laat me los. Rupert. Die hond I lk zal hem women En dan gehangen worden voor he vermoorden van zoo'n nietswaar dig wezen. zeide Rupert, terwijl hij hem stevig vasthield. Laat den kerel over aan dominee Leigh. Die zal wel weten, wat bii met hem doen moet. Och kom. zeide Car rington met een vcraohtelijken glimlach. En wat denkt u te doen. dominee, als ik vragen mag Ik denk. antwoordde de pre dikant kalm cn waardig. u te la ten arresteeren wegens Dcwitjg tot moord. Als advocaat zal u wel weten, mijnheer Cairington, hoeveel laren daarop staan. Carrinston werd bleek. Ik .héb nooit het voornemen ge had u te dooden. zeide hij met on vaste stem. en daar u leeft en wel is Ja. ik leef, ma'ar wel ben ik volstrekt niet- wr zeide de predikant. En dat ik nic't dood ben, heb ik waarlijk niet aan u te danken 1 U heeft me aangevallen en me beroofd eu daarvoor zal u gestraft worden, Dat zal ik niet 1 En Carrington was met twee sprongen bij de deur. maar Rupert was er tegelijk met hem en zijn ster ke handen grepen hem beet. Dat zal je wel. zeide hij mt* iiskcude vastberadenheid. Zoodra de commissaris hier is. en hij kan elk oogenbük komen, zal dominee Leigh ie aanklagen wegens manslag m diefstal. II end te, je zult me toch voor schande bewaren 6meekte Car- irington. die plotseling zag. welk oen afgrond zich voor ziin voeten open de. Als ik gearresteerd word, is miin naam weg em ben ik geruïneerd Hendie liet hem los en ging een naar schreden terug. Je hadt mij willen ruïneeren, zeide üiii. waarom zou Jou biet ge daan wordtin, zooals ie aan anderen dacht te doen Oog om oog. tand om tand, zegt dc Schrift. mompelde dg oude Ark. Carrington keek wanhopend om zich heen. en zag dat alldn tegien hem waren, zoodat er geen lioop was op genade, llii bedekte zijn getzidht met Biiu handen cn wankelde achteruit tegen den muur aan bij de deur. Een oogenblik van stilte volgde. Mallien en Leigh zagen met verachting neer cup den ellendeling, maar Rupert, die zeer teerhartig van aard was. voelde medelijden rnet hem. Misschien bracht het gevoel, dat die man zijn oude schoolkameraad was. hem er toe. Carrington een kans te geven oijj te ontsnappen. Hoe het zjj. toen doze ai snikkende nog wat meer naar de deur schoof en die nlotseling opesu- rukle en naar buiten vloog, deed Rupert niet dadelijk een poging om "hem tegen te houden. Maar MaMioto wel. Houd den dief Houd den moor denaar 1 schreeuwde hij en stoof hom na. zoo vlug als zijn korte bee- ncn het toelieten. Rupert was nu ook wel genoodzaakt den misdadiger te achtervolzan. hoewel hil liet met tegenzin deed. Toen zij aan de deur kwamen, za gen zij Carnngton de oprijlaan af hollen. Ze snelden hem na. Carring- toni vloog als de wind cn weldra was er een vrij groote afstand tusschen hem en ziin vervolgers. Maar hi zou toch niet ontsnappen, want toen hij het hek bereikt had. kwam juist Kit's auto met den commissaris v an nolitie full speed den boek om. Blin delings. luid hijgend voorthollend. Hop Carrington om zoo te zeggen tegen de machine aan. De "wielen gingen over hem heen en verbrijzel den ziin rurgegroat- HU werd dood opgenomen. HOOFDSTUK XIX. Een laatste verrassing. Bii het gerechtelijk onderzoek, dat volede. werd de geheele geschiedenis verbonden aan het testament van John Hendlc. in alle bijzonderheden verhaald. Dit geschiedde op raad van den commissaris van politie, om alle vej-dere moeilijkheden te voorkomen, liet was noodig. oordeelde hij, dat de goede naam van allen, die in deze zaak betrokken waren geweest, eens en vooral van eiken smet gezuiverd werd. Eu dit kon alleen gdbeuren door de waarheid wereldkundig te maken. Rupert was het hiermede eensal die geheimzinnigheid stuitte hem tegen de borst. Zijn aard was cetan en loyaal cn de gddachte, nu dit. dan dat te moeten verbergen, hinderde liem ontzaglijk. Daarom vertelde hij zonder terughoudendheid alles wat er gebeurd was. toen hij als getuige moest mcedeelen. Ihoe de dood van Carrington zich toegedra gen had. en hii stond er «d. dat al de andere getuigen uit Barship even eens zouden handelen. Bijgevolg verscheen de geheele ge schiedenis in druk en vormde als liet ware een roman, die met levendige belangstelling gelezen werd. Mallica had met veel lust in die openhartigheid, daar hii natuurlijk verplicht was geweest, dc politie .te waarschuwen. zooJra hij gezien Siad. dat er een moolM was gepleegd. Maac èn Rupert én de commissaris van politie drongen er op aan. dat hij alles zou zeggen, wal hij wist en hoe wel aarzelend, gaf hij eindellik aan dien aandrang gohoor. Hii kwam cr. bfiler af dan hij verdiend had. want er wend in aanmerking genomen, m welk een moeilijke positie hii zicüJ had bevonden en de opinie was bijna, algemeen, dat men jjiet van hem had kunnen vergen, dat hjj zichzelj als het ware in staat van beschuldi ging steldP. door. zoodra hij dei moord on Mekte, de politie er mee in kennis tc stetlen. Mevrouw Rcatsos wist ook een berisping tc ontgaan daar zii zoo handig was om te zc-g een. dat zii het testament, zoodra zt het had opgegraven, aan Hendle ha< willen brengen. Rupert wist, dat zé daar neen oogenblik aan godacli^ •tiad. maar ter wille van Kit eprolf hii die verklaring niet tecen. En te» wille van Dorinda was hii blij, daj Mallien er zoo goed afkwam. Zo< liep voor de beide intriganten olie* beter af. dan zij hadden kunnen ver moeden. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 9