RUBRiEK VOOR ONZE JEU&D.
Raadsels
Raadseloplossingen
Rnllrabrlek
éis;
De Vondeling
BIRDS BLAB
ZATERDAG Ï3 Juli 1018
{Deze raadsels zijn alle ingezonden
«ooi - jongens en meisjes, die „Voor
Onze Jeugd'' leaen. De namen der
kinderen, die mij vóór Woensdag
middag 4 uur gooio oplossingen zen
den worden in liet volgende nummer
bekend gemaakt.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossera twee boeken in pracht
band verloot.
3. (Inge*, door Joost van deu
Vondel.)
i Mijn Isle is Jfen Nederlander,
mijn 2de vindt men op eon schip, mijn
3de is een muzieknoot en mijn geheel
js een plaats in den Balkan.
2. (Ingez. door Thoor.)
Mijn eerste gebruikt men in ae keu-
ken, mijn tweede bevindt zich aan
de dak goot en mijn geheel is schrijf
materiaal.
8. (Ingez door Repelsteeltje
en Magnolia.)
Mijn geheel i« een lekkere versna
pering van 11 letters.
2, 1 is een familie-lid.
2. 1, 3 is een gezonde koet, waarbij
5. 'l. 3, 10, 8 gebruikt wordt.
6, 4 9 is aan ieder huis.
4. (Ingez door Bleekneusje.;
Mijn 1ste is niet wild, mijn 2de
woon! niet in de stad en mijn geheel
behoort in het legor thuis.
5. (Ingez. door AsBchepoester.)
Mijn geheel is een spreekwoord van
21 letters.
8. 0, 10 8, 9, 10, 10, 4, 3 is een
vrucht.
11. 12. 13. 14. 15, 16, 17, 18, 19,
20 zi"n we graag.
1. 2 is een meisjesnaam.
17. IS. 19, 9, 11, 4, 7 is een dorp
bij Haarlem.
5. 2, 3. 16» 21 is onmisbaar voor
naaisters.
'6. 'Ingez. door Joost van den
Vondel.)
Zet achter een jongensnaam, meis-
jesspeeigoed er. daarachter een leng
temaat en ge krijgt een plaats in den
Ba'kan
De raadseloplossingen der vorige
'WC"k zijn
1 Main Mainz.
2, Tong
3 Helïelvoetsluis.
4 I.eero meel.
5 Wie dan weer leeft, wie dan
weer zorgt Elft, I.ena, de, rozen,
Adriaan, forel.
6 Stadhuis.
Goede oplossingen ontvangen- van
Karet V 5, Bloemenmeisje 5. Chris-
tiaan de Wet 4 levenslust 4. Sneeuw
witje 5. Roodkaoje 5. B'ondi» 4. Bloe-
menfco 5, Blocmenklokje 5, Kwik-
Etanr't.ir 5. Julius Cesar 4. Do tweeling
5, Heiiotropo 4, Janny ï-eeflanp 4,
Dikkerdje 4. A«ehepoeat«r 4. Leide-
naar 5 Controleur 5, F-"r -lboompic
5, On 't kantje af 6. P. en B. v. d
Boogaard 5. Lord Lister Dr Cos!a
5, Vrede 5. Erica 5. Annetje 5, I.e-
liet.ie van dalen r>. Kruidnoot 4. Elfio
4, Wildroosie 4, Tini Wr< 1 6, Freddy
Dear 5, Dik Trom 4, Rudolf Oschatz
'4. Piet Oschatz 4. Klein Elsje 5. An-|
nie Govaerts 5, Rookie 6, Pronkboon
5, Bleekneusje C Billy Deer 5. Har-
men de Vries 5. Wijnanda ï.ucretia 5.
Willem Teil 5. Aart Overmecr 5. Theo
Overmeer 5, Soldaat 5. Lourens Cos-
ter 5. Goudhaar 5, Blauwborstie 5,
Meiblomnpjo 6, Avondster 6, Floris
V 6, Trunsje Bakker 5, Madeliefje 4.
Arend 4. Dandelion 5, American Boy
5 Napoleon 6, Fauna 6, Onrust 6,
Tneoroos 5, Klimop 5, Lilliputtertje
6, Co ou Jan Slui'er 6, Lydia 5, Joost
van den Vondel 5. Engelina van Es
sen 5 Conduc eur 5. Gcrmania 5,
Dcra en Jopie Fabel 5, Lobelia 5,
Moutonsfleur 4, Keizer Nero 4, Tiekie
ra Pic-nc 5. C. Philippe 5. Zwane
bloem 5, Jasmijn 5. Krekeltje 5, D.
A. P. den Hollander 5, C. L. J. den
Hollander. 5, Wnn Spoor 5, Betsie
Spoor 5. Piet. Spoor 5, Truitje Goud
5, Hortensia 5, Spirea 5. Cosimo 5.
Geldropje 6, Johan Tates 5, Gerrit
T&tee b, F. F. Gehl 4.
voelde zich nu juist niet op haar ge
mak. Maar toen ze eenmaal tegen
over de freule zat, was alle gedrukt
heid verdwenen. Ze vroeg zich zelve
dien avond wel twintig keer af, of
dat nu diezelfde freule Van Blanken-
heim was, die haar toen bij ca van
Oeverenu zoo hoog en ongenaakbaar
had toegeschenen. Do freule liet haar
allerlei mooie dingen zien, die ze
van haar reiden had meegebracht en
ze verleide haar veel van haar eigen
jeugd on van een vroeg verloren
thuis En 't speet To werkelijk toen
hanv vader haar kwam halen. Ze
had nog graag uren willen blijven.
Dat kwam niet alleeu door" de heerlij
ke bonbons en de fijne pralines, maar
ze ging werkelijk iets als sympathie
voelen voor de dame, die ze als vij
andin beschouwd had.
„Kom }c nog eens weer!" vroeg de
freule hartelijk, toen To afscheid
nam.
„Graag." zei To, en ze zei het met
haar hart Op weg naar huis babbel
de ze niet zooveel als anders. Maar
meneer Van Bergen zag aan haar
stralende oogen, dat ze het dien avond
echt, werkelijk naar haar zin had
gehad. Tegenover Noor kwam ze Iob.
„Zij heeft te ving geoordeeld, maar
ik ook."' sprak To. „want v: is zoo
heeï, heel anders dan ze lijkt."
Slot.
Noortje van Bergen en Arnold Vor-
heyen hadden hun bruiloft gevierd.
Eii er was een gezellig familie-diner-
tje geweest en 't sprak vanzelf, dat
ook de familie Vreeburg tegenwoordig
was. Eu To en Lien hadden een aller
aardigste samenspraak gehouden, die
ze met. behulp van mevrouw Vreeburg
gefabriceerd hadden en die tot titel
droeg De prins en Asschepoes. Lien
lichtte Arnold's doopceel en To die
van Noor. Het bleek, dat de iongo da
iries Verheyen heel wat uit dc school
fklapt hadden -van hun braven
eer. Maar Noor kwam er genadig
af. To beweerde wel. dat. ze bang was.
<lat Noor zich straks in Indië vervelen
zou, omdat ze daar zooveel op bloote
been» n loopen. want dan kon Noor
geen kousen stoppen, mazen of aan
breien. En Noor en een mand met
kapotte kousen behoorden bij elkaar.
Bij het dessert kwam Trien binnen
met een reuzen-tulband.
(Wordt vervolgd.)
MOLTONSFLEUR. Br., traaf 28.
«ju graag een paar popjes h-'bben en
vraagt Dik Trom to leen.
WILLEM VAN DER LINDEN.
Vc-lserstraat 42, heeft een jong poesje
te mieren.
Asseheposcicf.
Precies op tijd stapte To de stoep
op van het d> i :ge beo nhuis. Hel
hurt klopte haar tegen de kool en ze
Brievenbus
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN Bloemhofstraat 5.
In de bus gooien, zonder aan
schellen
Nieuwelingen zijn J. MINET, oud
15 jaar. Park Meerenberg 10, Bloc-
mendaal ANKF. HOE KEMA, oud 7
jaar, Teitcrode-straat 100.
BLONDJE. Je raadsel is goed. Ie
liet handwerkje klaar I ROOD
KAPJE. Heerlijk, hoor. dat je ook
een flinke-vacantie krijgt. Ik hoop,
dat je mooie wandelingen kunt ma
ken SNEEUWWITJE. Asschepoes
is nu haast uit. Maar dan komt er
wel weer een ander verhaal. Je kunt
nu alle dagen een klein poosje aan je
wedstrijdwerk vorderen. LEVENS
LUST. Wie vóór September 12 jaar
wordt, behoort in Afdeeling 1. Ik fe
liciteer je vast wel met je verjaardag
en ik hoop dat het een heel prettig
dagje voor jo zal zijn. Wat denk je
van den overgang? C.HRISTIAAN
DF, WET. Ja. raadsel 5 was wel wat
moeilijk. BLOEMENMEISJE. Nu
is alles in orde. KAREI, V. 't Ib te
hopen, dat het Zondagmorgen mooi
weer is. Als ik kan. kom ik luisteren
hij het concert. TEDDY DEAR. Het
do:t me genoegen, dat de wedstrijd
in je smaak valt. Wat. scheelt Billy
Dear J AN R. Golukkie maar, dat
mijn wensch vervuld is. Ik beu blij,
dat wo jo weerom krijgen. Is het
proefwerk nogal goed gegaan? Wat
een afwisselende vacantie ga je tege
moet. Moeder krijgt nu zeker de zorg
voor de konijnen! Dat zwartje is ze
ker net zoo'n hekkenspringer als zijn
baasje DA COSTA. Je ruil-nan-
vraag kan ik niet plaatsen, omdat ie
geen adres hebt vermeld. LORD
LISTER leuk. dat ie nog een Ru
briek v-iend in de klas hebt. OP
'T KANTJE AF. Ik was heel blij met
je bloemen, ik bedank jo er nog wel
voor. Hoe vind je het boek? KRUL-
LEBÖL. Wat denk je, zou je naar de
derde klas gaan? Aardig floor, dat
dat rneifje je twaalf plaatjes hoeft ge
bracht.. - ASSCHEPOESTER. Nog
we', gefeliciteerd met moeders ver
jaardag. Kenden jullie de versies
goe4 j lk moest heusch lachen om aie
kleine Lucie. DIKKERDJE. Je
"kunt bes', meedoen. Misschien ben ie
don we' net zoo gelukkig als zus. ik
vind, dat je al w§t uetjes schrijft.
JANNY L. Je begrijpt zeker wel, dat
ik heel verlangend ben naar dat zelf
gemaakte verhaaltje. Weet Je al, of
je nichtje mee mag naar D. Zoo'n
groote meid kan best van huis.
KRUIDNOOT. Js het portret goed1 uit
gevallen? HELIOTROPE. Het be
hoeft volstrekt geen lang opstel te
zijn. H«t werk van de eerste prijswiu-
uere zal ik plaatsen. C. B. Dan is
er niets aan te doen. ZWANE
BLOEM. Het doet me genoegen, dat
do wedstrijd een kolfje naar je hand
is. C. P. Had van het vijfde raadsel
maar opgeschreven, wat je gevonden
hfldt.
MOUTONSFLEUR. Je kan wel een
•kattenwinkeltje op gaan zetten.
GERMANIA. Is het boek naar je zin?
Die zus is maar een aardig bood-
schappen-meïsje. LYDIA. Leuk,
dat jij het boek ook eens lezen mag.
Ik heb je ook op liet portret zien
staan. CO en JAN S. Ja, je mag
ook wel een verhaaltje maken over
een gelezen boek, maar dan moet je
heb er bij vermelden. MAARTEN
LUTHER. Nu nadert de vacantie met
rassdie schreden. Vijf weken is een
mooi tijdje. Een M. U. L. O.-diploma
heeft ook haar waarde. Er zullen wel
liefhebbers genoeg zijn voor je poesje.
NAPOLEON. Och Jongen, het kan
nog wel twee maanden duren voor je
raidsel in de Rubriek komt te staan.
F. F. G. Zoo kleine koopman, hoe
is het gegaan met den bloemenver
koop? MADELIEFJE. Je raadsel is
goed. TRUUSJE B. Die moeder
weet het wel. Verder denken dan je
neus lang ls, is ook een kunst. Het
is wel aardig, om over iets te schrij
ven, wat je zelf beleefd hebt. Dan zet
je er maar boven. Echt gebeurd.
FLORIS V. Het gaat al wat goed met
het raadsels-oplossen. AVOND
STER. Ga je ook kijken naar de Gym-
imstiek-uitvoering? MEIBLOEM
PJE. Je papier is mooi genoeg. Je
raadsel is goed. GOUDHAAR en
BLAUWBORSTJE. Broer mag mee
doen en den gevraagden schuilnaam
houden. AART O. Dinsdag zal ik
eens naar je kijken. THEODOOR
J. O. Hartelijke gefeliciteerd met je
verjaardag. Heerlijk, dat het op Zon
dag valt. WILLEM TELL. Je raad
sels zijn goed. WIJNANDA LU-
CRETIA. De gelegenheid zal zich wel
eens voordoen, dat we persoonlijk
kennis maken. HARMEN DE V.
Het raadsel was moeilijk, maar niet
onvindbaar. BILLY DEAR. Een
meisje, dat al oji de M. U. L. O. af
deeling is, weet die de Blcemhofstr.
niet te vinden?Schrift legt bij iederen
wedstrijd gewicht in de schaal. Je
schrijft niet mooi, maar wel netjes en
dat fs ook wat waard. Wat een heer
lijke vacantie ga je tegemoet' BLEEK
NEUSJE. Hebben deze zonnige dagen
van Bleekneusje at een roodwange
tje gemaakt? J ;OEKIE. lk zou best
mee willen naar Hazerswoude, want
daar ben ik nog nooit geweest. Veel
genoegen 6amen. ANNIE G. Wat
zijn jullie ongelukkig inet de poesen
familie. Mag je nog bruidje wezen?
En wanneer is het feestje? Je kunt
wel mooi schrijven, maar je doet het
niet altijd. KLEIN ELSJE. Je rap
port ziet er goed uit. Waren ze er
thuis ook niet tevreden over? FRED
DY DEAR. Het doel me erg veel ple
zier, dat de wedstrijd zoo in den
smaak valt. Wat zal ik veel te lezen
krijgen. Is die Billy zoo'n stouterd?
PIET O. Zeker, je mag ook in Af
deeling 1 meedoen. ELFJE en
WILDROOSJE. Nog wel gefeliciteerd
met het prettige familiefeest.
JOIIAN T. Hoe is het met de zeere
vingers van broer? COSIMO. Waar
heb je het zoo druk mee gehad? Waar
gaat de reis naar toe in de vacantie?
lk hooi), dat de zanguitvoering mor
gen goed slagen zal. PIET S. Als
Moutonsfleur dit leest, weet ze met
een, dat je tante heel blij was met
liet poesje. Hoe is het op het burean
afgeloopen? Je raadsel is goed.
BEP S. Zou je geen last van zeeziek
te hebben? Is je kleedje klaar ge
komen? W1M S. Is de ruiten-in-
gooier al bekend? Leuk hoor, dat je
aardbeien uit je eigen tuin eet. Je
raadsels Zijn goed. D. A. P. DEN
II. lk geloof, dat ik straks van jou
een boekdeel krijg. Wal schiet je al
flink cp met viool-spelen! C. L. J.
DEN' II. Zou je vóór de vacantie de 2
streepjes nog verdienen? FAUNA.
Het is wel aardig om je diploma in je
boek ie plakken. Haast je nu maar
niet met je opstel. TIEKIE en PTE-
NE. "t, Is te hopen, dat dat, lastige
buikje Boukje wat minder gaat pla
gen. Ik hoop voor ons allen, dat de
vacantie mooi zomerweer geeft. De
raadsels zijn goed.
Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN.
Haarlem, 13 Juli 1918.
Bloemhofstraat 5,
Een prettige loge.
door SIMON MOS.
len, dacht oom, straks zal hij we! wat
toeschietelijker worden.
Plots vroeg liet neefje op ijskouden
toon
Heb jij geen auto!
I Oom keek alsof bij in zijn onmid-
Mijnheer I\1 tmod noouae met mMUmi mi» hoord.
ziju vrouw a! jaren op <1. bom h,j «Milt. dat h«
„Undlust". Zij hadden altijd plezier n«ü me' «'1 «ei*** *u*. •«-
in het landleven gehad en daarom wa-woo rilde hij
ren zij, na een kleine erfenis te heb- a\ E aar
ben verkregen, -op middelbaren leef- P^d loopt Joch vlug genoeg,
tijd naar builen getrokken. De wo- Z,J5 ,z".° ..V1,8»
ning was tamelijk afgelegen, ongeveer Gelijkertijd gaf hij liet, paard een
een uur buiten de bebouwde kom van j "<m! tikje met het dunne einde v,
--- provinciaal stadje en de omgeving"e zvVVeP1-
ere landeli.k K ia verzuil had ^ul dat beest met langer
was ere landelijk. Klaverzaad had
van de omstandigheden, dat er nog al
wat land en tuin tot de hoeve behoor
den, weten partij te trekken hij had
den grond laten bebouwen, hield op
het land eenige beesten, zooals koeien,
varkens en kippen, kocht een tilbury
en een hit, om zich op gemakkelijke
manier naar en van de stad te bege
ven, kortom, hij had er vrijwel een
kleine boerderij van gemaakt. Zoo
paarde Klaverzaad het aangename
aan het nuttige en voordtelige, daar
de boerderij geregeld elk jaar heel
wat blanke guldens opbracht. Vrij
van eentonigheid was het leven op
.Landlost" echter niet. Het was er al
tijd erg stilletjes, want er waren geen
kinderen en bezoek van familieleden
was er zoo goed als niet, daarvoor
woonden zii te ver van bewoonde oor
den. Zij hadden er duo wel ooren
naar, toen zij op een gegeven oogen
blik, in den midzomer, een verzoek
kregen van een familielid een
nicht van zijn vrouw, wier man was
overleden om een neefje eeuige
dagen te Jogeeren, ten einde hem van
hel gezonde buitenleven te laten ge
nieten. Klaverzaad was er dadelijk
voor het zou eens wat leven en ver
andering brengen in liuu eentonige
alledags-sleur. Zijn vrouw was er
minder op gesteld; die had wel eeni-
fe bezwaren. Zij wist. dat haar nicht
eel zonderlinge opvattingen had om
trent de zorgen, opvoeding en behan
deling van kinderen, zoodat haar zoon
zei Karei bruut, een paard voor een
rijtuig is uit den tijd. Als §e rijden
wilt, moet je een auto koopen.
O, was 't em dat! Het paard mocht
juist niet sue! loopen. Vandaar zijn
vraag, waarom hij geen auto had.
't Scheen toch wel een wonderlijk kind
te zijn.
Je. moest dat rooken laten, begon
Kareltje weer, toen oom bezig was
zijn pijpje te stoppen, je znlt nog eens
aan «icotine-vergiftiging «sterven.
Wat een profieldacht- ooin. Vooral
dat £C-je en go-jij van zoon klein
kereltje stond oom geducht tegen de
borst en daarom vroeg hij
Spreekt u tegen je moeder ook
van jo cu jij
Natuurlijkantwoordde neef on
verschillig ik mag geen u tegen haar
zeggen. Dat is gebrek aan vertrouwen,
zegt' ze.
O! zei oom, dus je bent hei zoo
gewend
Toen zjj op de hoeve arriveerden,
stond tante ai buiten naar hun uit te
zien. Zij wilde Kareltje omhelzen,
maar kwam daar dadelijk op 'erug,
toen it ij een al te teedere toenadering
voorkwam, door luid te roepen
Niet kussen Niet. kussen! Dat is
zeer onhygiënisch!
Ook icgen tante was Kareltje wei
nig spraakzaam. Nadat hij zich wat
had opgofrisckt en andere kleeding
had aangetrokken, was het tijd ge-
worden voor het maal. dat op het
Kareltje altijd vreeedijk verwend was land gewoonlijk in de middaguren
geworden, met het gevolg, dat het
ventje tamelijk eigenzinnig was en er
bleek on zwakjes uitzag, waaraan,
trots het gezonde buitenleven, ver
moedelijk geen ccr zou zgn te behalen.
Maar het slot van net wederzijd-
sche voor en tegen was toch geweest,
dat Kareltje dan maar moest komen;
Klaverzaad zou de logé met de tilbury
van het naaste stationnetje afha'.en,
waar Karei met den trein zou aanko
men.
Een brief met raadgevingen was
toen nog door moeder aan het adres
van hoeve „Laudlust" verzonden,
waarin tot in details werd aangege
ven boe Kareltje moest worden be
handeld.
,,Het is u bekend," schreef moe
der, „hoe ik hem altijd streng hygië
nisch en modern heb opgevoed, ik ver
trouw dus, dat hij in jullie handen
j veilig zal zijn. Hij heeft zijn eigen
wi!men dient dien te respecteeren.
Wij leven in de eeuw van het kind,
plaats heeft. Toen Karei gezeten wa»,
veegde bh zijn bord af met hel servet
en hield het toen nog zoodanig, dat
het licht er op viel, om het terdege te
kunnen bekijken.
Waarom doe je dat. Karei 1
vroeg tante, die over het algemeen
kraakzindelijk was en zich al ge- rgerd
had over dat afvegen van het bord.
Om te zien of er ook vinger- of
duim-afdrukken op voorkomen, ant
woordde Karei. Want dan kunnen er
allerlei bacteriën op zitten, ver
klaarde hij.
Welke dingen! vroeg tante, die
nog nooit van zulke microben had ge
hooid
Hij bedoelt Leele kleine dien jee,
lichtte oom toe.
Ben je mal, jongen! zei tante, die
hebben we hier niet.
Van het- eten kwam evenwel niet
veel terecht. Karei bleef steeds zoeken
in verschillende gerechten en visebte
dan uit den eenen schotel en dan uit de
zoo je weet De tiid is voorbij, dat de andere spijs, telkens microscopische
i kinderen als minderwaardige schepee- voorwerpen, wclko bij dan wet eva
len werden beschouwd zij zijn in elk v:es gebaar op het tafelkleed depo-
f' cval onze gelijken. Kareltje hooft zijn neerde.
IJ zonder e begrippen omtrent het le-Tante eloeg hom gcoung gacie en
ven maa>- di* worden door mij juist maakte zien org kwaad om die onge-
I aangemoedigd. Een auder noemt- dat i paste handelwijze, want op haar eten
'nukken doch die gevoelsuitingen too-viel nooit zie dut- te zeggen, wat zou
Jnen toch een zekere ik-keid. Mocht zoo n kwajongen zich wel.vcrbeelaen,
'zoo iets in uwe oogen ongepast zijn,-zij zou het hem morgen wel vertellen,
l bodenk dan w«l hem in geen geval J we<? x''Ca 20,4 te «oen.
i daarvoor te straffen zooiets verne- s Avonds bleef men nog wal gezel-
dort hem to veel eo m> karakter f. ,h"
I voor goed bederven. Ook is het heel
Feuilleton
door
PA U L TRENT.
(Geautoriseerde vertaling).
79)
Deze verklaring veroorzaakte een
groote opschudding en eon dof ge
mompel ging op, dat ecliter onmid
dellijk verstomde, toen Mason verder
sprak.
Ik tal u zeggen, hoe die bewuste
■tukken geteeker.d werden. Ik heb ze
John Strand voorgelegd, toen hij zeer
fieliaast was. Do Jonge dame daar,
uffrouw Arnold, - had juist beloofd
lijn vrouw te zullen worden, cu het
was niet meer dan natuurlijk, dat hij
verlangde weer naar I aar terug te
gaan. Er moesten eerst nog verschil
lende stukken geteekend worden, lk
vertelde Strand, dat het niets dan for-
,malitci;en waren en hij geloofde me.
Hij had toen nog geen enkele roden
om me te wantrouwen. Het eers»e
•tuk las hij docr, dal, en de vo'-
gendg waren n'.et a rders dan .'onna"
Jitelten. En toen teakemv ?.e al'e
El volgde -dl oorv« <i ov'-ri- uit
:*>UI ;lug, die lc-T au,'.,. Vlit: <yn
slecht voor zijn gezondheid. Geef hem
I dus in alles toe. U zult zien, dat het
kind zijn tijd vérre vooruit is en u
1' zult plezier van hem beleven."
Geheel gerustgesteld was het echt
paar Klaverzaad daarop niet zij had
den zoo weinig verstand van de op
voeding van en den omgang met kin
deren en dit leek, volgens deze raad-
geringen, al een heel zonderling
exemplaar. Enfin, zij zouden afwach
ten en zien zij hadden nu eenmaal
geschreven, dat het g"ed was. dat hij
kon komen.
Op een der volgende dagen was
Klaverzaad met de tilbury aan het
j station om zijn neefje af te halen. De
eerste kennismaking viel hem niet
mee, niei. alleen dat de jongen roer
I bleek was, maar hij zag er bovendien
erg zonderling uit, doordat hij lange,
j ietwat gekrulde haren droeg, welke
i hem bijna tot de schouders reikten.
1 Nadat de bagage acht r in het. kar-
j retje »as geplaatst, zette Klaverzaad
zich op de voorbank, met Karei:je
naast zich. Hij kon nu liet paard man
nen en tegelijkertijd het oog op den
j iongen houden, terwijl hij hem, om
j hem wat aan te moedigen tot ver-
I trouwelijkheid, tijdens net naar huis
j rijden, allerlei bijzonderheden aan-
j duidde, w-Jke men passeerde. Hij
wees hem op het huis van den burge
meester, de kerk, de school, de gas
fabriek, het mastbosch, het voetbal- deed, daar net minder gewenscht was
veld, maar Kareltje bleef stug voor Kareltje tegen den nacht zoo op te
zich uit staren cn bad blijkbaar geen 1 winden, daar zou zijn gestel vermoe-
oog voor al dsc bezienswaardigheden. delijk ijselijk door geleoen hebben.
Op verschillende vragen bleef Karei Den volgenden dag ging ooin met
he; antwoord schuldig hij verkoos hem de werkzaamheden op de boer-
nicts te zeggen. derij na; hij jyroeg hem of hij soms
Hij zal zich nog wat vreemd gevoe- plezier had eeii of ander te doen. Doch
relt-je aan het. praten te krijgen, door
hem over verschillende onderwerpen
te ondervragen. Maar Karei bleef
zwijgen, stond op een gegeven oogen-:
blik op en zei „lk wil slapen!"
Maar toen tante hem zijn Kamer
had gewezen, verkoos hij daar niet te
verblijven, wam het wemelde- er van
de beesten, zei hij:
Roosten? vroeg tante, een en al
verbazing. Maar, jongen, waar zie jij
die dan"
Ik zie ze niet. maar toch zijn ze
er. hield Karei vol. Ze ritten in die
klaedeu en karpetten, dat zijn broed
plaatsen van bacillen. Volgens onder
zoekingen van de medische faculteit,
zijn er laatst in «en stuk vloerkleed
van ongeveer twaalf vierkante deci
meters, 284 milüoen bacillen ontdekt,
heeft ma verteld.
Tante stond ecnigszins beteuterd te
kijken bij die wetenschappelijke ont
boezeming zij snapte met veel van
dat van buiten geleorde lesje van
Karei, maar van beesten wilde zij toch
niet hoor en.
In elk geval, zei ze, zitten er in
mijn kleeden geen beesten. Zij zijn
pas geklopt en zoo ziudelljk en schoon
als een brand. Ga jij maar gerust iu
die kamer slapen.
Maar dat aeed Kareltje niet; hij
verkoos er niet in te gaan of eerst
moesten die kleeden worden weggeno
men, hetgeen oom ten slotte maar
luj scheen nergens veol mee op te
hebben; alleen wilde hij visschen.
Muar vischWater was er niet Veel in
den omtrek en bovendien had oom
ook geen hengel en ander visclimate
riaal, dat zou hij dan eem in de stad
moeten koopen. Kurcitjc verkoos
daar evenwel niet op te wachten. Hij
wilde visschen en wel dodelijk!
lk wil een hengel! brulde hij her
haaldelijk. En om kracht aan zijn
wil bij te zetten, ging hij lang uit
op den grond liggen en schopte aan
houdend met de voeten.
Een oude knecht van oom, die juist
passeerde, zei, zoo langs z'n neus
weg: „Da's een aardig kereltje! Wil
'k em errc-s een ferm pak slaag ge
ven?"
Nee, nee! in hemelsnaam niet,
antwoordde oom, dat zon z'n karakter
totaal bederven. Hij is zoo teer en
zwak.
Oom maakte zoo goed en zoo kwaad
als het. ging een hengel, door aan een
wilgentwijg een stuk koord te verbin
den, met dobber, kurk en lood,'en een
haakje van een omgebogen speld,
maar toen alles eindelijk gereed was,
wilde Karei niet meer vis.-ehen. IIi|
hud nu zijn aandacht gewijd aan.een
knecht, die aan het gra.-maaien was.
Hij wilde nu die zeis hebben.
Kareltje werd langzamerhand ge
vaarlijk op de boerderij door die bui
tensporige ei8chen en zijn alles-doör-
zettend-willetje, zoodnt Klaverzaad
zich weldra tot zijn vrouw uitliet,
dat hij dol blij zou zijn wanneer die
prettige logé verdwenen was
Ongelukkigerwijze scheen do jongen
daar iets van opgevangen le liebbcn.
Oji een der volgende dagen hoorde
men op de hoeve eensklaps een luid
geschreeuw om hulp.
Daar Kareltje hot laatst bij de
jonge biggen was gezien, die met het
hok aan een slootkant stonden, en de
jongen thans nergens meer viel to
ontdekken, dacht men niet anders of
Kareltje was in die sloot getuimeld.
Direct werd het geheelo water afge
zocht en a/gedregd, zelfs ging een
knecht gekleed te water, doch do logé
werd niet. gevonden.
Toen Klaverzaad cn zijn vrouw ho
peloos en diep onder den indruk huis
waarts wilden gaan, len einde ver
der te beraadslagen, kwam de jongen
plots uit het biggeuhok gekropen,
waar Jiü zich verscholen hud cn voeg
de oom toe:
Te schijnt er toch mee in to
zitien als ik voor goed verdwenen
was.
Een volgend avontuur zou over zijn
lot beslissen. Het. water aan «ion
achterkant van de hoeve was dicht
bezet met rossig-groen kroos. Oom
had Karei daar meer dan eens op
gewezen en hem uitgelegd, dat dut do
beruchte plant was, uit Amerika over
gebracht en sinds jaren iu onze wa
teren voortwoekerend. ,Je zouiit
denken, dat het land was", had ooin
uitgelegd, „zoo dicht is het begroeid,
maar daaronder is een brecde sloot
Maar Kareltje wist het weer beter,
«om vertelde hem maar- iets, dat was
wel degelijk land en' géén water,
hield hij vol.
Hij zette die eigenwijsheid zoover
door, dat liij den volgenden dog, al-
leen zijnde, dwars over do sloot ging
loopen, doch na de eerste passen
pardoes in het water duikelde, ge
lukkig opgemerkt door een maaier,
die het lieve kereltje nog net bij zijn
voeten kon grijpen. Kletsnat en zijn
lange haren doorspekt, met trosjes
kroos, werd Karei bij tante gebracht.
Tjonge, tjonge, oei tante, wat
zal je nou een hoop hoksiclcn in Je
haar hebben.
Karei was totaal overstuur en be
weerde bij kris en kras, dat oom ge
zegd had, dat je wel op dat groen
kon loopen. Oom had het expres ge
zegd om hem in het water te krijgen
en daarom wilde hij weg onmiddel
lijk naar hulfi
Met een zucht van verlichting gaf
oom dadelijk aan dien wensch gehoor.
Er werd nog denzelfdcn dag naar
zijn moeder geschreven, dat Kareltje
naar huis verlangde en met trein van
zoo en zoo zou arriveeren.
Den morgen daarop ging hii heen.
Zonder tante voor de gastvrijheid en
den knecht voor zijn redding bedankt
te hebben, stapte hij inet oom in de
richting van het station.
De bagage ging op «ie- tilbury,
maar Karei verkoos er niet in plaats
te nemen, om het paard te sparen,
waardoor oom ook moest loopen.
Onderweg werd de knaap echter
toch moe en hij wilde mui den weg
gaan zitten, maar dot wilde oom nu
eens niet, want dan zou hij allicht te
laat aan het station zijn gekomen cn
dat mocht in geen geval.
Eindelijk zat het jonge mensch vei
lig en wel in den trein. Zonder ant
woord te geven op ooms „goede reis
Karei! en wel thuis!" was hij in den
coupé gestapt, doch toen de trein in
beweging was, stak hij het hoofd uit
hel portierraam en riep naar buiten:
Je hoeft niet te denken, dat Je
me hier ooit weer ziet!
Da's jammer! schreeuwde oom
terug, met ironische expressie, Je was
anders zoo'n prettige logé'.
stuk gebracht zou hebben, maar Ma
son vervolgde onverdroten
Ik b"ii er me zeer goed van be
wust, dat na deze bekentenis Enge
land geen woonplaats meer voor me
zijn zal. Maar desondanks heb ik iiaar
gedaan cn ik ben bereid de gevolgen
voor mijn rekening te nemen, lk wil
de den naam van een eerlijk man zui
veren van een onverdienden smet. Ik
heb in mijn leven heel wat menschen
leeren kennen en ik kan verzekeren,
dat John Strand een van de nobelste
cn hoogststaande mannen is, die ik
ooit ontmoet heb. Hij staat boven alle
verleiding. Hij ia een man van groot
verstand - een man, waarop ge
trotsch moogt zijn. Nu heb ik alles
gezegd, wat ik te zeggen had. Maar
als ik de zaak voor iemand van u nog
niet duidelijk genoeg heb gemaakt,
ben ik bereid alle vragen, die ge mij
doen wilt, te beantwoorden. Als ik in
Londen t< rug ben, zal ik een advocaat
vragen ecu verklaring op te stellen
van hetgeen lk vanavond hier gezegd
heb. Dan zal ik onder eede bezweren,
dat dit de waarheid is.
Hij zweeg en keek neer op de men-
schenmassa voor hem.
Is er iets te vragen? zeide hij na
een oogenblik.
Maai niemand had een vraag. Al
Ier, waren even verbaasd, dat die man
met zijn witte haren, die millionnoli,
daar z - doodkalm optrad cn hun be
kende, van welk een lage list hij zich
bediend bad. Maar ze hadden toch al
ler. een zeker ontzag voor hem; zijn
persoonlijkheid behcersclite hen en ze
bleven zwijgen.
Ik geloof, dat ik er nu maar van
doorga, fluisterde Mason Sylvester
toe en verliet het podium.
Sylvester stond dadelijk op en ua-
dat hij zacht een paar woorden met
den president gewisseld had, begon
hij te spreken:
Voor ia iets wiet van mijnheer
Mason's plan om hier te spreken, was
ik reeds besloten hierheen te gaan
en mijn volkomen vertrouwen in den
heer Strand uit te spreken. Zoodra ik
hoorde van de lage beschuldiging te
gen hem ingebracht, vas ik ervan
overtuigd, dat hij onmogelijk tot zoo
lets in slaat kon zijn, want ik heb het
voorrecht hem te kennen en hoog te
schatten als een achtenswaardiger)
politieleen tegenstander. In verschei
dene bladen is vermeld, dat ik bij de
aanstaande verkiezing nis zijn tegen-
candidaat zal optreden, lk heb dat
voornemen nooit gehad. Ik hoop van
harte, dat niemand zich andidaat
zal atellen, maar ook al mocht dit ge
beuren, dan vertrouw lk, dat gij met
een overweldigende meerderheid
S: rand zult kiezen. De verklaring van
d u heer Mason hoeft nu de lucht ge
zuiverd en wij weten nu allen, «lat
John Strand bitter onrecht ls aange
daan. Hij heeft deze beproeving ge
dragen met een geestkracht, die be
wonderenswaardig is. Ge zult allen
kunnen begrijpen, welk een pijnlijke
tijd het voor hem geweest is. Ik noo-
tbg u uil om een driewerf hoezee voor
hem te laten weerklinken en met dit
boezee zal de onaangename episode
verdwenen zijn uit de loopbaan van
hem, die, dal vertrouw ik vast, be
stemd is om eens de hoogste staatsbe
trekking te vervullen.
Sylvester zelf zette liet „hoezee" in,
dat van geestdrift bijna tot razernij
steeg. En to;u barstten allen uu in
het popul. lied: ..Lang zal hij le
ven in gloria.''
HOOFDS1 LK XLV.
John had het tooneel bijgewoond
met een onbeweeglijk gezicht, muar
toen Masott zijn eerste woorden
sprak, begon zijn hart te bonzen an
blijdschap, want lrij geloofde, dat nu
de mogelijkheid bestond van den
blaam, die op hem rustte gézuiverd te
worden. Eu terwijl de miUiotmair
verder sprak, nam «lie hoop steeds
toe, hoewel h!j uiterlijk r.lets liet blij
ken van zijn Innerlijke ontroering.
IIIJ durfde niet om zich heen kijk. n,
want hij Voelde, dat Joyce's oogen op
hem gericht wnren cn dat zijn zc'lfbe-
lieerschlug hem zou begeven, als hun
blikken elkaar ontmocu-.a
Zij was met Sylvester en Lady Cora
meegekomen wut beteekende de te
genwoordigheid van «lie beiden? Lady
Cora had hem reeds gezegd, dat zij In
zijn onschuld geleefde, en misschien
had zij Sylvester overgehaald haar
hierheen te begeleiden. Maar toen de
ze nu ook de verg&tlerden toesprak,
voelde John een onuitsprekelijke
dankbaarheid jegens den man, die
met zulk een onbaatzuchtigheid tegen
over een mededinger kou optreden.
Hij luisterde half wezenloos naar het
stormachtig hoerageroep cu het gc
zang. Het scheen hem ongelooflijk,
dat die mcnsciieninassü in zoo korten
tijd kon omgekeerd zijn. Een paar
minuten geloden verfoeiden zij hem
en nu vei hieven zij' hem hemelhoog.
IIij deed een poging om op te staan,
maar zijn knieen knikten cn hij ging
weer zitten. Met zingen hield op en
als uit één mond werd zijn naam ge
roepen. Sylvester, die naast hem 2at,
boog zich naar hen» toe en legde zijn
arm op zijn knie:
Probeer «en paar woorden te
zeggen, flulstcrdo hij.
John nam zijn hand en drukte die
met oen gevoel van innige dankbaar-
lie-lii. Zijn veerkracht kwam weer bo
ven; hij stond op en plotseling was
de strakke onbeweeglijkheid uit zijn
trekken verdwenen.
- Dames cn ht.rcn. begon hij, en
onmiddellijk .was iedereen stil. Ik hob
me onder deze beproeving alleen
■taande weten le houden, door hel be
wustzijn, dot velen van u in me ge
loofden, terwijl ik hen niet ha«l kun
nen laken als zij mij schuldig hadden
geacht. Het is een daad van grooten
moed ge wees; van den heer Mason
hierheen te komen en te erkennen
welke rol hij gespeeld lieefi. Alle
wrok, die ik tegen hom gekoesterd
heb, is door deze daad uitgcwischt.
En wat den heer Sylvester betreft,
woorden kunnen de dankbaarheid
niet uitdrukken, die ik jegens hem
voel.
Luide bijvalskreten weerklonken na
deze woorden en John was dankbaar
voor dit intermezzo, waarin hij zijn
gedachten kon verzamelen.
Ik koester nu het vertrouwen, dat
gij me opnieuw als uw afgevaardigde
naar het Parlement zult /enden. De
mogelijkheid dat er "en einde zou ko
men aan mijn politieke werkzaam
heden heeft me een ontzaglijk leed be
rokkend. Maar nu zie tk vol vertrou
wen de toekomst tegemoet, en
Ik dank u.
Laten we nu weggaan, z
vester, en nu een woord van dank a
den president verliet John o
dium.
{Wordt vervolgd.)