s wFm m m mm id 6 RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. Assebspoester. s* «1 te a ik •- 9É 91! m m «s •ii i ■f. H jfi DE RIDDER KNOL derde blad Ifblad. zaterdag 3 augustus 1018 laadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden idoor jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd"' lezen. De namen der kinderen? die mij vóór Woensdag middag 4 uur goede oplossingen zen den worden in het volgende nummer bekend gemaakt). Iedere maand worden onder de ■beste oplossers twee boeken in prachtt-oiti verloot. 1. (Ingezonden door Dora en Jopie Fabel). Ik ben e6n plaats in Zuid-Holland yan 10 letter». 1, 2, 3, is een jongensnaam. 3 is de 5de en 2 is de 14de letter yan het. alphabet. 1, 7, 8, 2, 10, is een kleeding- stuk. 5. 4, is een voegwoord. 6, 5, 4, is 1, 2, 3, 10, 8, 9, is een zoogdier. 2. (Ingezonden door Jan Steen). Ilc ben een spreekwoord van 85 letters. 1, 33, 11, is een grappig dier. 2. 5, 22, 3, 12, gebruikt de schoen maker. i 1, 33, 18 is niet vroeg. 2. 33, 30, 31, is niet kort." 6, 7, 8, 12, is een vrucht. 13, li, 15, 16, is niet laag. 4, 10, 20, 25, is een ander woord voor beest. 9, 10, 14, 22, is een bewaarplaats. 17, 18, 26, 25 is een hemellichaam. 34, 35, is een insect. Een 23, 33, 2, is tusschen ber gen. 27, 15, 31 is een soort hond. 8, 20, is een plaats in Brabant en [tévens een herkauwend dier. 28, 29, 32, 1 is een meisjes naam. 21, 4, 33 is ook een meisjesnaam. 25, 24, 23 is de stam van een werk woord. 27 is 28. 3. (Ingezonden door Napoleon). Wie kent een knaagdier, dat door verandering van kop in een gebouw verandert" 4. (lngez. door Karei Y). Zet achter een klinker een deel van een schip en daarachter een knaagdier en ge krijgt een hoogen berg in den Kaukasus. 5. Ingezonden door Kerstklokje.) Voeg twee verkorte meisjesnamen bij elkaar en ge krijgt een zeer geu rige specerij. Welke? 6. (Ingezonden door Fik). Als ik op mijn boenen sta, loopt men op mij. Ontdoet men mij van mijn hoofd, dan word ik een vergif tig dier. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn. 1. Hanswecrt. 2. Schoor steen-garnituur: oor, ster, niet, koud, schar. ui. 3. Madagaskar, Ada, kar, maas, gras. 4. Als het kalf verdronken is dempt men den put. 5. Wereldbrand, been, dal, Lena, Barend. 6. Eist, Elft. De goede oplossingen, alsmede de raadselprijzen, hoop ik een volgeude week te vermelden. Dan vermeld ik dus de raadseloplossingen van 27 Juli en die van 3 Augustus. Denken jullie goed aan mijn tegenwoordig adres: Mevr. Blomberg—Zeeman, pension J. de Bidder Uzn., Leer- sum. „Vadertje krijgt ons zelf', sprak Noor. „Hoe kan dat nou?" vroeg Frits. De deur giug juist open en me vrouw Van Bergen kwam binnen. Na de eerste begroeting legde Ar nold een foto op tafel. „Voor u van ons beiden", sprak bij. De anderen schaarden zich om va ders stoel. Het vloei werd omgesla gen en daar stonden ze, Arnold en Noor, in bruidsgewaad. Aller oogen waren op de foto ge richt. Meneer van Bergen was de eerste, die sprak. „Tegenover mijn stoel zullen jullie een eereplaatsje krijgen". Het ontging To niet, dai vaders stem wat schor klonk. 't Was feest in huis, nu Noor en Arnold er hun intrede hadden ge daan. En ook den volgenden dag en den daaropvolgenden genoot men van eikaars samenzijn. Maar daarna was het alsof de jongens minder luidruchtig werden, alsof To met minder lawaai uit school kwam. alsof kleine Nel niet meer haar volle aandacht wijdde aan haar nieuw poppekind. Haar groate. blauwe oogen konden zoo lang en soms zoo droef turen van Noor naar Arnold en van Arnold naar Noor. Ze waren zoo prettig bij elkaar, waarom moest er nu ook scheiding komen. De jongelui hadden het druk. Hier moest nog even een bezoek gebracht daar moest nog wat gekocht worden En oiiderwesg .werd nog menigen groet gewisseld. Eindelijk brak de laatste dag aan. 't Was Zaterdag, maar hel had veel van een Zondag. Meneer Van Bor gen ging niet gaar zijn kantoor, noch de Verheidentjes, noch de Van Bergentjes gingen aan hun hezighe den. En men trachtte te lachen en te schertsen, maar het was, of men voor elkaar, comedie speelde, liet moest een blijspel verbeelden, maar het geleek meer op een treurspel. Nol maakte de jongens blij, dat ze mee mochten naar de boot en dat ze zien mochten, waar hun hut was. Stiliekens liep Noor hot huis door, van de eenS kamer naar de andere. In haar eigen kamertje zotte ze zich voor het raam. Jeugd-heriiineringen werden weer verlevendigd. Vijftien jaar lang was dit haar heiligdomme- tje geweest. Hier had1 ze haar eerste bittere kindertrauen geschreid, toen ze uit Amerika kwam en vrees gevoel de voor de onbekende toekomst. Hier had zo ook haar gelukkigste uren doorgebracht, als zo gevoelde, hoe goed alles marcheerde. Hier had ze plannen gemaakt voor den dag van morgen. Gelukkig, veel tastbare her inneringen fiam ze mee, de lftege plek jes aan den wand gaven te kennen, dat ze bedekt waren geweest met foto's of andere versieringen. Nog even kijken in de kamer van. de jon gens. Zacht strook haar hand langs de hoofdkussens. Hoe vaak had die zelfde hand een boos of bedroefd jon genskopje gestreeld' langs het borste lig haar. To's kamer kreeg ook een beurt. Daar stond ze als Asschepoes, op het nachtkastje. Noor lachte. Wat had dat kleine driftkopje zich opge wonden over dien naam. Nu zou zij op haar beurt Asschepoes zijn. Up haar beurt zou zo ondervinden, da.t bozig zijn voor anderen, gelukkig maakt. ..Lief, hartelijk Tootje," fluis terde Noor. Wat deed het ontzettend pijn om vaarwel te zeggen, wat men Hef had. „Noor, waar blijf ie, het rijtuig staat voor," nep Arnold aan do trap. ,,lk kom," klonk een «item van boven. Nol, die slechts het Indische leven kende, waar men niet hecht aan stoelen en tafels, omdat ze straks toch weer in andere handen over gaan, gevoelde bij Noor's aanblik, dat ook meubelen hun geschiedenis kun nen hebben. Jan ©n Frits vermaakten zich op den bok bij den koetsier, de andere jongeluitjes gingen per tram. ..Anders had ik er nog wel twe© rij tuigen bij mogen bestellen," had me neer Van Bergen gezegd. Op het station vond men elkaar weer. Wonder boven wonder kreeg de heele familie een leege conpé. - Men sprak o'-er dit en dat. alleen over het aanstaand vertrek sprak men niet. To wenschtc in zich zelve, dat aan dit spoorreisje nooit een einde kwam. Natuur'ijk kwam er een eind aan en ook rij spoedig. Nog een kwartiertje loepen en de groote boot was in het zicht. Vol belangstelling werd alles in ocgenscbouw genomen. De slaaphut ten en in 't bijzonder die van Noor en Nol, de eetkamer, de speelkamer, de keuken, de machinekamer. ,'t ïs net een reuze-huis," vond T°. ..Ik zou best mee willen," sprak Frits. Ringelingeling! „We moeten er af," zei Ernst. Het deed hem goed de eerste te zijn, die afscheid ging nemen. Dan was dit moeilijk werk voor hem achter den rug. Hij leerde net zoo lief een half blad Latijn. Hij was ook de eerste, die van de loopplank afwipte. Vlug keerde hij zich om, 't scheen, dat hij verkouden werd, want nog ééns en nog eens moest hij zijn zakdoek ge bruiken. Hij' keek pas op, toen zijn hand gegrepen werd door een beverige meisjeshand. „To!" Snikkend verborg To haar hoofdje tegen den arm van haar broer. „Stil, Tootje, stil, mevrouw Verheyen wordt door jouw tranen nog bedroef der. En zij is Arnold's moeder." Meneer Van Bergen stak zijn arm door To's arm heen en liet haar nog 'eens wuiven naar de wegstromende boot, waarvan men de passagiers nau welijks meei onderscheiden kon. „Daar ie Noor," riep To eensklaps. „Daar in dat blauwe mantelpakje en Nol leunt op haar."De zakdoeken wap perden er. Noor en Nol wuifden terug. Verder, ai verder verwijderde zich de reuzenkolossus. De menschen geleken poppetjes uit een Neurenberger-speel- goeddoos en eindelijk was ook van de boot niets meer te zien. De achterblij- venden gingen nu ook huiswaarts. De droeve gezichten gaven te kennen, dat scheiden een uiterst moeilijke zaak is. De jongens begonnen het eerst te praten. „Wat leuk, die zwarte knechtjes, hè," zei Frits. „Ze spraken Méfleisch," vertelde Jan. „Zou Noor dat ook leeren?" vroeg Nel en ze boende met haar zakdoekje de laatste tranen weg. To liep gearmd tusschen vader- en Arnold's moeder, 't Was, als gevoelde ze het, dal gezamenlijk leed nauwer verbindt. Ze zou blij zijn, als ze maar goed en wel thuis was en als alles weei zijn ouden gang ging. Itaar leventje zou heel druk worden, ze zou buiten schooltijd' Trien helpen, ze zou Nellie helpen aankleeden, ze zou de jongens helpen met hun liuis; werk, ze zou, ze zounet worden als Noor, een moedertje voor elk, die haar noodig had. En 't zou haar niets, neen niets kunnen schelen, al noemde de heele wereld To van Ber gen dan ook een Asschepoes. EINDE. W. 1 -Z. .VACANTIE Jongens, 't is vacantiel 'k Jabe' van de pret. 's Morgens heel lang slapen, 'sAvonds laat naar bed! Jongens, 't is vacantiel 'k Ga straks naar mijn oom, Die een boerderij heeft Eu een appelboom. Jongens, 't is vacantiel 'k Wou ook voor een dag Nog naar Amsterdam toe, Als 't van vader mag. Jongens, 't is vacantiel Tante uit de Zaan Komt ook nog logeeren Met. mijn neefje Daan. Jongens, 't is vacantiel Moeder zucht soms hang „Hè, vier vrije weken Duren toch wat langl" Jongens, 't is vacantiel 'k Leef van pret en jool, Maar a's 't maandje om is. Wil 'k wei weer naar school. 3 Augustus 1918. Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN. Pension J. H. DE RIDDER. Leers um. De Muls door SIMON MOS.. Het werd langzamerhand tijd voor! het avondeten. Mevrouw kreeg het zilver en het kristal uit het buffet en plaatste dit voorzichtig op de gedekte tafel. Dit waren werkzaamheden, welke zij ge woonlijk zeil verrichtte: de meiden leefden zoo onhandig met een en an der; zij waren dikwijls zoo ruw; zij smakten en smeten dat het, behalve de kans van breken, meestal met zoo veel luidruchtigheid gepaard ging dat mevrouw haar zenuwen eenige dagen van streek waren. Want zij kon ten eenenmale niet tegen drukte en lawaai haar heen. Daarom was zij in een zeer stille straat gaan wonen en had zij. om het straatru moer, dat er toch nog wel eens zou kunnen voorkomen, de kamers laten voorzien van dubbele ramen en met dik vacht bekleede latten. Luid gesprek of gezang was de mei den verboden, zoodat er overal in huis een geheimzinnige stilte heerschte. Geen wonder dus, dat toen me vrouw, die gelijk gezegd is, bezig was het kristalwerk te plaatsen, plots een vreeselijken gil hoorde, vermoedelijk geslaakt door een der meiden in de leeuken, zoodanig schrikte, dat zij een hors d'oeuvre-scbaal, die ze juist in de handen had, op de tafel liet vallen, waar zij met kletterend geraas, In vele scherven terechtkwam. Het was begrijpelijk, dat mevrouw niet in staat was zich dadelijk te be wegen; zij moest zich een oogenblik vasthouden aan de rugleuning van een hoogen stoel, om niet te vallen. Toen zij van den ergsten schrik was bekomen, schreed ze langzaam naar de keuken, waar Betje op een stoel was neergevallen, geheel ont daan, schijnbaar bezwijmd, doch niet temin haar oogeri opslaande, toen mevrouw bij haar was. Maar m'n hemel, Betje. wat is er gebeurd? vroeg mevrouw in hooge ma te zenuwachlig. Wat hel» je me laten schrikken- M n hart bonst geweldig! Betje zei niets, maar bleef dom voor zich uitstaren; haar armen hin gen slap langs het lichaam. Spreek nu toch! drong mevrouw aan, zie je niet, dat ik beef van de zenuwen. O... mevrouw... ik, kwam er nu stotterend uit, ik bin zelf ook zoo ge- schrokke*... Dat is mogelijk... maar zeg me dan waarvan? Ja mevrouw! zei Betje, weer een beetje tot kalmte komend, uwe mot dan weten: m'n aardappeie stinge al een heele tijd op, maar ze kookten nog- niet en toen docht ik: ik zei der nog een turvie op doen... op het vuur meen en met dat ik de deksel van de turrefkast open doen en zoo een tur- revie wil grijpe... O, mevrouw!... toen vliegt me daar... zoo maar over m'n handen heen een dikke muis... hu! zoo griezelig mevrouw... ik het nog nooit van me leve z o o'n muis gezien., zoo'n groote bedoel ik... heerernen- sche watte muis... 't lekent wel een rot, zoo'n monster... Een muis? viel mevrouw angstig in, terwijl zij zich builen de keukon verwijderde, maar hoe komt die in de turfkast? Je zult je vergist heb ben... Wij hebben geen muizen in huis! vervolgde zij met beslistheid. Maar ik heb 'm toch effetief ge zien hoor mevrouw... Gelukkig flapte ik het deksel dolik weer dicht... Stel uwe der eissies voor, asdat-ie deruit was gekomme... O, hemeltje, dun had ik 't bestorreve, mevrouw! Ben je wel zeker, dat-ie er in is gebleven? vroeg mevrouw nadruk kelijk, terwijl ze zich telkens meer van de keuken verwijderde. O, ja, mevrouw! Ze zit er nog in... anders zou ik geen minuut in de keu ken zijn gebleve... dut begrijpt uwe wel... Maar wat mot *t nou met 't vuur?...'ik heb geen turrevies meer.... In geen geval doe je de kast weer open... Nee mevrouw, zoo goochem ben 'k ook wel... ken uwe begrijpe!... Zie maar, dat je hier in de buurt wat turven koopt. Als mijnheer thuis komt, zullen we nadere maatregelen treffen... Dus vooral niet meer open doen, hoor! As-tie maar niet gaat vrete, door de deksel heen? opperde Betje of zou dat niet kenne.mevrouw? Pet zou wel kunnen... da's zeker, maar toch... in dien tijd is mijnheer wel thuis. Hoor je haar knagen, maak dan flink leven, dan houdt ze wel op, gaf mevrouw tol raad. 't Spijt me erg, mevrouw! maar as ik dat geweten had, as-dat. er hier in huis uiuize wasse, dan had ik me vast niet verhuurd Ik ben er dan op me dood voor! Ik zeg je toch, dat w ij ze nog nooit gehad hebben. Het blijft dus een raadsel hoe het beest er in is geko men. Onder veel gejaagdheid en zenuw achtige spanning werden de verrich tingen voor het eten zoo goed en zoo kwaad als het ging in de keuken uit gevoerd. En toen mijnheer thuis kwam, die reeds dadelijk aan de ang stige gedragingen van mevrouw had bemerkt, dat er iets zeer gewichtigs was, werd hij subiet op de hoogte ge bracht van de pijnlijke situatie, waar- in mevrouw cn dc keukenmeid hadden verkeerd. i Aan het maal werd niet die eer be wezen, waarop het in den regel recht i had en ook wel kon rekenen, maar nu was mevrouw te veel onderhevig aan hooge nervositeit en mijnheer wilde ook maar liever eerst haring of kuit hebben van die muizen-affaire. Daarom liet hij zich, na afloop het eten, nog eens grondig inlichten door Betje, die dan toch het monster het eerste had opgemerkt, althans naar zij zeide. Want het was nog vol strekt niet uitgemaakt, dat de dienst bare zich niet vergist had, meende mijnheer. Hij had de gewoonte elite zaak, zelfs de geringste min of meer van een wetcnschappelijken kant beschouwen. De meest ing problemen theoretiseerde hij van DAMRUBRFEK. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te zenden aan den Damredacteur: J. W. vanDcrtelen. Spionkopstraat 55, Schoten. Probleem No. 39. Auteur: P. J. EYPE, Schoten. (Eerste publicatie;. Zwart 9 s '9 9 U m 9 0 m \m SM m m M Stand: Zwart 12 Schijven op: 2, 7, 8, 9, 10, 13. 16, 18, 19, 25, 30 en 31. Vit 12 schijven op: 21, 28, 34, 38, 39, 41, 44, 46, 47, 48, 49 en 5a LOKZET No. 40. Auteur: J. W. v. Dartelen. Schoten. (Eerste publicatie). 6 9 m M 8 15 1« m m ift m 26 26 m 85 86 9 45 46 Wit speelt en lokt den foutzet uit. Stand: Zwart 9 schijven op: 6, 7. 9, 10, 12, 17, 20, 22 en 36. Wit 9 schijven op: 21, 23, 26, 29, 34, 37, 38, 43 en 50. Oplossingen dezer vraagstukken worden gaarne ingewacht tot uiter lijk Dinsdag 13 Augustus 1918. De oplossing van het Eindspel No. 35 van den auteur is: Wit: 37—26; 26-21 33- 28 28—17 17—3 Zwart.: 40—7 n, b, c, d: 7— 2e; 1— 7 Lg-J 7—12b: 2—35; Wit: 3-12; 12— 7; 27—36; 36 6 -en wint. Zwart: 35—2i: 2—11; 16 27 A. Op 40-45 volgt wit 33—11, 27—18 enz. B. Op 40—35 volgt wit 3344 enz. C. Op 40—34 volgt 33—39. D. Op 4023 volgt 33-28. E. Op 745 volgt 33-6 (zw. 1—7) 27—36 (zw. 16 27) en 36 1 en wint. F. Op 1—6 volgt 28—50 (zw. 611) 50-6 (zw. 2—35) 6-44 (zw. 35—49) 21—26 en wint. G. Los staan kan niet, dus rest niet anders dan 2—35, dan zie F. H. Zw. 7—11 zie F. I. Eenige kleinere varianten zijn ge makkelijk genoeg, waarom deze niet worden vermeld. Een interessant doch niet moeilijk eindspel. De oplossing van 'den Lokzet No. 36 van den auteur is: Wit: 37—32: 47-41; 32—28; 39—33: 29—23 en 33—2 en wint. Zwart: 27—31; 31—37; 37 46: 46 19; 19:29; De moeilijkheid in dezen lokzet. zijn de twee eerste zetten, waarna wit de Beide vraagstukken werden gocJ opgelost door~de Heeren: J. Siegcrist, H. Galenkamp, J. Jacobson Azn., P. Mollema, C. Serodini, W. J. A. Matla, 11. G. en W. J. Teunisse, Ph. F. Ame- lung, H. Boks, A. Zijlstra, J. C. van Waard (alleen No. 35) en „Centrum"- allen te Haarlem; P. J. Eype en A. Slinger te Schoten; Sergt. J. van Looy, den Helder; C. J. van Wijk, Veldleger. De „Ilaarlemsche Damclub" houdt haar bijeenkomst iederen Maandag avond van S—12 uur in de bovenzaal van café „De Korenbeurs", Spaarne 36 Inlichtingen omtrent het lidmaat schap worden gaarne verstrekt door den Secretaris: J. W. van Dartelen, Spionkopstraat 55, Schoten. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun nen als aspirantleden worden aange nomen. Belangstellenden zijn steeds wèlkom. DAMNIEüWS. Zondag a.s. zal door mij eene simul- taan-séance gegeven worden voor de Damclub „St- Bernardus" te Lisse in hat lokaal der Kleine Vereeniging, partij uitmaakt door een mooien Turk- Wagenstraat te Lisse. schen slag. Aanvang 's middags 4 uur. Belang stellenden zijn welkom. een enkel oogenblik de turfkastde open laten staan Ergo kan de muis dus nooit van bui ten af in die kast gekomen zijn, want ook geen enkel gat bevindt zich in de deur, waar zij doorheen zou kunnen. Inwendig is de kast aan alle zijden en ook op den bodem gemaakt van steen. En nu is de muis wel een knaagdier, doch nooit werd ergens ermeld, dat zij door steenen muren kunnen knagen. De mogelijkheid van het binnenkomen in die kast van een muis is dus ten eenenmale uitgeslo ten. Summa summarum! Je hebt je ver te gist! De verbeelding heeft je parten ingewikkeldegespeeld. Er is vermoedelijk een turf deomgevallen en rakelings langs je baan. Volgens hem moest een gevolghand gegleden en toen heb je vermoed, altiid een logischon ondergrond als J dat dat een muis was. Maar ik heb je oorzaak hebben. nu uitgelegd, dat zoo'n beest nooit in Kijk eens! zoo redeneerde hij.'die kast zou kunnen komen. Begrijp zooals je zelf verklaart, heb je nooit je dat goed? Nee menéer, zei Bet lakoniek, ik begrijp alleen maar as-dat ik cm positief gevoeld heb over m'n handen loope... Nou en wat 'n beest... een kan- jert, hoor!... net een rot! Ik zal nu de kast openen en je overtuigen, zei mijnheer. Groote griet; doen dat niet. me neer! gilde Bet Ja, merkte mevrouw op. het zou toch kunnen gebeuren, dat Betje goed gezien had en daarom zal ik mij eerst verwijderen. M'n zenuwen zijn toch al zoo geschokt. Als-ie er werkelijk in zit, zei mijnheer diepzinnig, dan zou zij. bij het openen, ook pogingen doen te ontsnappen, daar heb je gelijk in. Om dan op alle eventualiteiten voorbereid te zijn, dienen wij ons te wapenen. Geef mij den korten stoffer en als jij dan dien zeilwrijver neemt en Het den mattenklopper, bijvoorbeeld, dan kunnen wij haar rustig afwachten, Feuilleton door Fv DE SINCLAIR. Buiten brak do zon door de wol ken, ze slond ai laag, maar ze zond nog 'n schitterenden stralenbundel in de ridderzaal van de Struyseuhof, ze Echapmle op 't glimmend blank der harnassen en liet de maliënkolders fonkelen, ze bracht een zomergloed in het arcadisch landschap op de go belins. ze looverde een aureool om het hoofd van den dooden kruisvader; toen zonk ze in een wolk, die fel ging gloeien en door de gekleurde wapen- rozel van een der ramen een bloedig .Verschijnsel wierp over de uitgesprei de kaarten, waarboven de twee vrou wen zich bukten met starende oogen en kloppende slapen, in angstige» twijfel over de geheimzinnige drei gende teekenen der onheilsvolle pro fetie. 111. Dien Zondag was mevrouw van Tie nen jarig en tegen half vter waren de vne. den komen fel ici teer eik .Mevrouw ontving, gelijk ze r.'\ placht te doen op dien dag, in den kleinen salon aan de voorzijde van 't kasteel. De kille dompigheid van het zelden gebruikt worden was niet gan- schelijk weggestookt door hel vuurtje in den open haard, welks schoorsteen maar traag de vochtige turven tot gloeien trok. Den vorigen dag waren de geelka- toenen hoezen van de meubels geno men; van de groote antieke stoelen wit verlakt met gouden biezen en knop pen en met zittingen en rugbeklee- ding van groen zijden damast; van de witte tafel met vergulde randen en pooten, van de groote empire pen dule, die altijd stil stond, van de kaarsenkroon met haar goudbruinig glanzende bobeches. De gobelin» aan de wanden en het groene tapijt, van 't zelfde patroon als de stoelbekleeding, waren met dit laatste valig verkleurd; er waren wal kale plekken van met naftaline ver jaagde mot ln de hoeken. Door den vagen turwalm heen schenen al die dingen een geur van lichte beschlrameling los te laien. De visite was compleet De gravin van Tienen zat op de canapé, die achter een klein tafeltje stond, dicht bij een der ramen. Ze was een slanke vrouw met scherpe sprekende trekken; een paar donkere bijna zwarte .oogen gloeiden yaak hartstochtelijk in het zeer witte, scherp magere gelaat; heur haar was kroezig en spierwit; ze droeg een j pon van donkergroene zijde, bijna zonder eenige garneering maar die puriteinsche eenvoud paste volkomen hij haar gansche verschijning- ze had geen versierselen dan aan den hals een groote camee, terwijl een fijn gouden schakelketting, waaraan haar horloge tusschen de haakjes van haar japonlijf verbórgen zat, in een dunne wijde guirlande heen en weer ritselde, ais ze zich bewoog. Naast haar op de canapé zat Ba rones van Hedenburg met haar hoed op en de strakgebonden voile om hoog getrokken tot juist op de wenk brauwen. Ze had iets boersch in heel haar uiterlijk; hard-roode wangen, een klein dik neusje en wat zwem mende groote blauwe oogen: de mond was groot en schier nooit in rust; ze was overigens bet meest modern ge kleed van al de aanwezige dames, die steeds met een koele wantrouwende gereserveerdheid tegenover de nieuwe modes stonden en maar traag en met tegenzin en zeer onvolkomen en vaak ln 't geheel niet, de excentriciteiten dor Panische nouveau té'8 navolgden. Vooral de twee freules Dumaer, Therese en Josephine geheeten, en Trees en Fientje genoemd, waren op dat 6tuk uiterst conservatief. Ze za- teg er nu, onldaag sag hun wollen pelerientjes iu twee volmaakt een dere bruinzijden japonnen; de lijven ervan verrieden buste noch tuille; de garneering bestond uit glazen knoop jes en dunne witte kantjes, doch als een gedurfde modernigheid zaten er aan de schouders, boven de mouw, kleine kapjes, na welke brutale uil spatting die mouw dan ook dadelijk kokerachtig rond en plooiloos wegliep naar de breede roode polsen, waar van de te korte glacé'6 nog Juist een stukje lieten zien. Fientje en Trees waren beiden blond; ze hadden het haar glad en strak naar achter getrokken en in een mager vlecht je gerold tot een ronde dot op het achterhoofd. Fientje was van het tweetal de meest levenslustige, de schalk; Trees was zwaarmoedig, een paar Jaar ouder dan Fientje, die toch ook al over de vijftig liep; ze zag ook wat bleeker en was magerder dan deze. Dan was er freule Rentraan, een zeer lange spichtige verschijning met een bedrukt gezicht, groote brillon ten in haar geelbleeke ooren, een ka- potlioedje op haar peperenzout haar; ze droeg een gouden bril en een tol let, eigenlijk een jurk, van muisgrij ze taffetas met moiré van dezelfde kleur opgemaakt. Het meest opval lende aan haar was de kaarsrechte houding, waarin ze liep en zat en die yaak de» lndruli wekte of se zich rekte tegen een pijnlijke stijfheid van rug en halsspieren. Mevrouw Dubour, zooals bekend, van zich zelve een freule van Laere van Tienen van de Horstcamp was dc jongste dame van 't gezelschap; ze liep naar de vijftig en zag er ook in alle opzichten aanzienlijk jonger ui dan de andere dames; ze was vooral ook jeugdiger gekleed, naar het oor deel der andere dames zelfs veel te jeugdig. Het snit harer toiletjes stond in het teeken van eigen vaardigheid met behulp van een huisnaaister, doch daar ze ook voor alles excentri citeit verafschuwde en haar hul 8- naulster ook freule Rentman tot klant hud, waren ook de japonnen van me vrouw Dubour eveneens van een jurkachtige makelij, welke aan so berheid niets, doch aan elegance al les te wenschen overliet. De keuze van de stof voor het kleed je, dat ze nu droeg was te zijner tijd gevallen op een blauwwit atlas streepje, waarover rozeknopje3 en vergeetmenletcn gestrooid waren; ze droeg er een blauw kastoren hoedje bij, met een zwarte kippeveer ver sierd. De heeren waren ook allen present; de Graaf van Tienen, bijna majes tueus in zijn lange geklecdc jas, Ba ron van Hedenburg keurig gesoig neerd, een orchidee in zijn knoops gat; Jhr. Rentman, .wiens reuzesnor aan de punten een gefrisecrden krul had; Dubour, als een schonkige twee lingbroeder van den gTaaf, met zijn gelig witen baard bijzonder zorgvul dig gekamd en symmetrisch gefatsoe neerd. Er stonden nogal wat bloemen in de kamer; alle gasten hadden er mee gebracht. De Dumaertjes waren binnengeko men, elk mei een bloemkoolachtige stijfgebonden tuil van asters en dahlia's, omgeven door een groenen rand van ligustertakjes; mevrouw van Hedenburg had orchideeèn uit de stad laten komen; ieder die ze bekeek dacht dadelijk aan liet knoopsgat van haar man; Freule Rentman bracht gele chrysanthemums met bruine beu- keblaren en mevrouw Dubour had late rozeknopjes vergaard en er een tuiltje van geschikt niet aspergegroen en bloeiend gras. Daar liet geen usance was in Olm- hoven om semi-oflicieele visites te voet "te maken en zulks zeker niet, waar het gold een "jaardag op het kasteel Olmhoven, waren allen er heen gereden met hun eigen equipage. De eenvoud, die het kenmerk is van zooveel schoons, had ouk zijn stem pel gedrukt op de voertuigen van dc Olmhovonsehe upper ten. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 7