s
wFm
m m
mm
id 6
RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Assebspoester.
s*
«1
te
a
ik
•-
9É
91!
m m
«s
•ii
i
■f.
H jfi
DE RIDDER KNOL
derde blad
Ifblad.
zaterdag 3 augustus 1018
laadsels
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
idoor jongens en meisjes, die „Voor
Onze Jeugd"' lezen. De namen der
kinderen? die mij vóór Woensdag
middag 4 uur goede oplossingen zen
den worden in het volgende nummer
bekend gemaakt).
Iedere maand worden onder de
■beste oplossers twee boeken in
prachtt-oiti verloot.
1. (Ingezonden door Dora en Jopie
Fabel).
Ik ben e6n plaats in Zuid-Holland
yan 10 letter».
1, 2, 3, is een jongensnaam.
3 is de 5de en 2 is de 14de letter
yan het. alphabet.
1, 7, 8, 2, 10, is een kleeding-
stuk.
5. 4, is een voegwoord.
6, 5, 4, is 1, 2, 3,
10, 8, 9, is een zoogdier.
2. (Ingezonden door Jan Steen).
Ilc ben een spreekwoord van 85
letters.
1, 33, 11, is een grappig dier.
2. 5, 22, 3, 12, gebruikt de schoen
maker.
i 1, 33, 18 is niet vroeg.
2. 33, 30, 31, is niet kort."
6, 7, 8, 12, is een vrucht.
13, li, 15, 16, is niet laag.
4, 10, 20, 25, is een ander woord
voor beest.
9, 10, 14, 22, is een bewaarplaats.
17, 18, 26, 25 is een hemellichaam.
34, 35, is een insect.
Een 23, 33, 2, is tusschen ber
gen.
27, 15, 31 is een soort hond.
8, 20, is een plaats in Brabant en
[tévens een herkauwend dier.
28, 29, 32, 1 is een meisjes
naam.
21, 4, 33 is ook een meisjesnaam.
25, 24, 23 is de stam van een werk
woord.
27 is 28.
3. (Ingezonden door Napoleon).
Wie kent een knaagdier, dat
door verandering van kop in een
gebouw verandert"
4. (lngez. door Karei Y).
Zet achter een klinker een deel
van een schip en daarachter een
knaagdier en ge krijgt een hoogen
berg in den Kaukasus.
5. Ingezonden door Kerstklokje.)
Voeg twee verkorte meisjesnamen
bij elkaar en ge krijgt een zeer geu
rige specerij. Welke?
6. (Ingezonden door Fik).
Als ik op mijn boenen sta, loopt
men op mij. Ontdoet men mij van
mijn hoofd, dan word ik een vergif
tig dier.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn. 1. Hanswecrt. 2. Schoor
steen-garnituur: oor, ster, niet, koud,
schar. ui.
3. Madagaskar, Ada, kar, maas,
gras.
4. Als het kalf verdronken is
dempt men den put.
5. Wereldbrand, been, dal, Lena,
Barend.
6. Eist, Elft.
De goede oplossingen, alsmede de
raadselprijzen, hoop ik een volgeude
week te vermelden. Dan vermeld ik
dus de raadseloplossingen van 27
Juli en die van 3 Augustus. Denken
jullie goed aan mijn tegenwoordig
adres: Mevr. Blomberg—Zeeman,
pension J. de Bidder Uzn., Leer-
sum.
„Vadertje krijgt ons zelf', sprak
Noor.
„Hoe kan dat nou?" vroeg
Frits.
De deur giug juist open en me
vrouw Van Bergen kwam binnen.
Na de eerste begroeting legde Ar
nold een foto op tafel.
„Voor u van ons beiden", sprak
bij.
De anderen schaarden zich om va
ders stoel. Het vloei werd omgesla
gen en daar stonden ze, Arnold en
Noor, in bruidsgewaad.
Aller oogen waren op de foto ge
richt. Meneer van Bergen was de
eerste, die sprak.
„Tegenover mijn stoel zullen
jullie een eereplaatsje krijgen".
Het ontging To niet, dai vaders
stem wat schor klonk.
't Was feest in huis, nu Noor en
Arnold er hun intrede hadden ge
daan. En ook den volgenden dag en
den daaropvolgenden genoot men
van eikaars samenzijn. Maar daarna
was het alsof de jongens minder
luidruchtig werden, alsof To met
minder lawaai uit school kwam.
alsof kleine Nel niet meer haar
volle aandacht wijdde aan haar
nieuw poppekind. Haar groate.
blauwe oogen konden zoo lang en
soms zoo droef turen van Noor naar
Arnold en van Arnold naar Noor.
Ze waren zoo prettig bij elkaar,
waarom moest er nu ook scheiding
komen.
De jongelui hadden het druk. Hier
moest nog even een bezoek gebracht
daar moest nog wat gekocht worden
En oiiderwesg .werd nog menigen
groet gewisseld.
Eindelijk brak de laatste dag aan.
't Was Zaterdag, maar hel had veel
van een Zondag. Meneer Van Bor
gen ging niet gaar zijn kantoor,
noch de Verheidentjes, noch de Van
Bergentjes gingen aan hun hezighe
den. En men trachtte te lachen en
te schertsen, maar het was, of men
voor elkaar, comedie speelde, liet
moest een blijspel verbeelden, maar
het geleek meer op een treurspel.
Nol maakte de jongens blij, dat ze
mee mochten naar de boot en dat ze
zien mochten, waar hun hut was.
Stiliekens liep Noor hot huis door,
van de eenS kamer naar de andere. In
haar eigen kamertje zotte ze zich
voor het raam. Jeugd-heriiineringen
werden weer verlevendigd. Vijftien
jaar lang was dit haar heiligdomme-
tje geweest. Hier had1 ze haar eerste
bittere kindertrauen geschreid, toen
ze uit Amerika kwam en vrees gevoel
de voor de onbekende toekomst. Hier
had zo ook haar gelukkigste uren
doorgebracht, als zo gevoelde, hoe
goed alles marcheerde. Hier had ze
plannen gemaakt voor den dag van
morgen. Gelukkig, veel tastbare her
inneringen fiam ze mee, de lftege plek
jes aan den wand gaven te kennen,
dat ze bedekt waren geweest met
foto's of andere versieringen. Nog
even kijken in de kamer van. de jon
gens. Zacht strook haar hand langs
de hoofdkussens. Hoe vaak had die
zelfde hand een boos of bedroefd jon
genskopje gestreeld' langs het borste
lig haar. To's kamer kreeg ook een
beurt. Daar stond ze als Asschepoes,
op het nachtkastje. Noor lachte. Wat
had dat kleine driftkopje zich opge
wonden over dien naam. Nu zou zij
op haar beurt Asschepoes zijn. Up
haar beurt zou zo ondervinden, da.t
bozig zijn voor anderen, gelukkig
maakt. ..Lief, hartelijk Tootje," fluis
terde Noor. Wat deed het ontzettend
pijn om vaarwel te zeggen, wat men
Hef had.
„Noor, waar blijf ie, het rijtuig
staat voor," nep Arnold aan do trap.
,,lk kom," klonk een «item van
boven. Nol, die slechts het Indische
leven kende, waar men niet hecht
aan stoelen en tafels, omdat ze straks
toch weer in andere handen over
gaan, gevoelde bij Noor's aanblik, dat
ook meubelen hun geschiedenis kun
nen hebben. Jan ©n Frits vermaakten
zich op den bok bij den koetsier, de
andere jongeluitjes gingen per tram.
..Anders had ik er nog wel twe© rij
tuigen bij mogen bestellen," had me
neer Van Bergen gezegd.
Op het station vond men elkaar
weer. Wonder boven wonder kreeg de
heele familie een leege conpé. - Men
sprak o'-er dit en dat. alleen over het
aanstaand vertrek sprak men niet. To
wenschtc in zich zelve, dat aan dit
spoorreisje nooit een einde kwam.
Natuur'ijk kwam er een eind aan en
ook rij spoedig. Nog een kwartiertje
loepen en de groote boot was in het
zicht. Vol belangstelling werd alles in
ocgenscbouw genomen. De slaaphut
ten en in 't bijzonder die van Noor en
Nol, de eetkamer, de speelkamer, de
keuken, de machinekamer.
,'t ïs net een reuze-huis," vond
T°.
..Ik zou best mee willen," sprak
Frits.
Ringelingeling!
„We moeten er af," zei Ernst. Het
deed hem goed de eerste te zijn, die
afscheid ging nemen. Dan was dit
moeilijk werk voor hem achter den
rug. Hij leerde net zoo lief een half
blad Latijn. Hij was ook de eerste,
die van de loopplank afwipte. Vlug
keerde hij zich om, 't scheen, dat hij
verkouden werd, want nog ééns en
nog eens moest hij zijn zakdoek ge
bruiken. Hij' keek pas op, toen zijn
hand gegrepen werd door een beverige
meisjeshand.
„To!" Snikkend verborg To haar
hoofdje tegen den arm van haar broer.
„Stil, Tootje, stil, mevrouw Verheyen
wordt door jouw tranen nog bedroef
der. En zij is Arnold's moeder."
Meneer Van Bergen stak zijn arm
door To's arm heen en liet haar nog
'eens wuiven naar de wegstromende
boot, waarvan men de passagiers nau
welijks meei onderscheiden kon.
„Daar ie Noor," riep To eensklaps.
„Daar in dat blauwe mantelpakje en
Nol leunt op haar."De zakdoeken wap
perden er. Noor en Nol wuifden terug.
Verder, ai verder verwijderde zich de
reuzenkolossus. De menschen geleken
poppetjes uit een Neurenberger-speel-
goeddoos en eindelijk was ook van de
boot niets meer te zien. De achterblij-
venden gingen nu ook huiswaarts. De
droeve gezichten gaven te kennen,
dat scheiden een uiterst moeilijke
zaak is.
De jongens begonnen het eerst te
praten.
„Wat leuk, die zwarte knechtjes,
hè," zei Frits.
„Ze spraken Méfleisch," vertelde
Jan.
„Zou Noor dat ook leeren?" vroeg
Nel en ze boende met haar zakdoekje
de laatste tranen weg.
To liep gearmd tusschen vader- en
Arnold's moeder, 't Was, als gevoelde
ze het, dal gezamenlijk leed nauwer
verbindt. Ze zou blij zijn, als ze
maar goed en wel thuis was en als
alles weei zijn ouden gang ging.
Itaar leventje zou heel druk worden,
ze zou buiten schooltijd' Trien helpen,
ze zou Nellie helpen aankleeden, ze
zou de jongens helpen met hun liuis;
werk, ze zou, ze zounet worden
als Noor, een moedertje voor elk, die
haar noodig had. En 't zou haar
niets, neen niets kunnen schelen, al
noemde de heele wereld To van Ber
gen dan ook een Asschepoes.
EINDE.
W. 1
-Z.
.VACANTIE
Jongens, 't is vacantiel
'k Jabe' van de pret.
's Morgens heel lang slapen,
'sAvonds laat naar bed!
Jongens, 't is vacantiel
'k Ga straks naar mijn oom,
Die een boerderij heeft
Eu een appelboom.
Jongens, 't is vacantiel
'k Wou ook voor een dag
Nog naar Amsterdam toe,
Als 't van vader mag.
Jongens, 't is vacantiel
Tante uit de Zaan
Komt ook nog logeeren
Met. mijn neefje Daan.
Jongens, 't is vacantiel
Moeder zucht soms hang
„Hè, vier vrije weken
Duren toch wat langl"
Jongens, 't is vacantiel
'k Leef van pret en jool,
Maar a's 't maandje om is.
Wil 'k wei weer naar school.
3 Augustus 1918.
Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN.
Pension J. H. DE RIDDER.
Leers um.
De Muls
door SIMON MOS..
Het werd langzamerhand tijd voor!
het avondeten.
Mevrouw kreeg het zilver en het
kristal uit het buffet en plaatste dit
voorzichtig op de gedekte tafel. Dit
waren werkzaamheden, welke zij ge
woonlijk zeil verrichtte: de meiden
leefden zoo onhandig met een en an
der; zij waren dikwijls zoo ruw; zij
smakten en smeten dat het, behalve
de kans van breken, meestal met zoo
veel luidruchtigheid gepaard ging
dat mevrouw haar zenuwen eenige
dagen van streek waren. Want zij
kon ten eenenmale niet tegen drukte
en lawaai haar heen. Daarom
was zij in een zeer stille straat gaan
wonen en had zij. om het straatru
moer, dat er toch nog wel eens zou
kunnen voorkomen, de kamers laten
voorzien van dubbele ramen en met
dik vacht bekleede latten.
Luid gesprek of gezang was de mei
den verboden, zoodat er overal in
huis een geheimzinnige stilte
heerschte.
Geen wonder dus, dat toen me
vrouw, die gelijk gezegd is, bezig was
het kristalwerk te plaatsen, plots een
vreeselijken gil hoorde, vermoedelijk
geslaakt door een der meiden in de
leeuken, zoodanig schrikte, dat zij een
hors d'oeuvre-scbaal, die ze juist in
de handen had, op de tafel liet vallen,
waar zij met kletterend geraas, In
vele scherven terechtkwam.
Het was begrijpelijk, dat mevrouw
niet in staat was zich dadelijk te be
wegen; zij moest zich een oogenblik
vasthouden aan de rugleuning van
een hoogen stoel, om niet te vallen.
Toen zij van den ergsten schrik
was bekomen, schreed ze langzaam
naar de keuken, waar Betje op een
stoel was neergevallen, geheel ont
daan, schijnbaar bezwijmd, doch niet
temin haar oogeri opslaande, toen
mevrouw bij haar was.
Maar m'n hemel, Betje. wat is er
gebeurd? vroeg mevrouw in hooge ma
te zenuwachlig. Wat hel» je me laten
schrikken- M n hart bonst geweldig!
Betje zei niets, maar bleef dom
voor zich uitstaren; haar armen hin
gen slap langs het lichaam.
Spreek nu toch! drong mevrouw
aan, zie je niet, dat ik beef van de
zenuwen.
O... mevrouw... ik, kwam er nu
stotterend uit, ik bin zelf ook zoo ge-
schrokke*...
Dat is mogelijk... maar zeg me
dan waarvan?
Ja mevrouw! zei Betje, weer een
beetje tot kalmte komend, uwe mot
dan weten: m'n aardappeie stinge al
een heele tijd op, maar ze kookten nog-
niet en toen docht ik: ik zei der nog
een turvie op doen... op het vuur meen
en met dat ik de deksel van de
turrefkast open doen en zoo een tur-
revie wil grijpe... O, mevrouw!... toen
vliegt me daar... zoo maar over m'n
handen heen een dikke muis... hu!
zoo griezelig mevrouw... ik het nog
nooit van me leve z o o'n muis gezien.,
zoo'n groote bedoel ik... heerernen-
sche watte muis... 't lekent wel een
rot, zoo'n monster...
Een muis? viel mevrouw angstig
in, terwijl zij zich builen de keukon
verwijderde, maar hoe komt die in
de turfkast? Je zult je vergist heb
ben... Wij hebben geen muizen in
huis! vervolgde zij met beslistheid.
Maar ik heb 'm toch effetief ge
zien hoor mevrouw... Gelukkig flapte
ik het deksel dolik weer dicht... Stel
uwe der eissies voor, asdat-ie deruit
was gekomme... O, hemeltje, dun had
ik 't bestorreve, mevrouw!
Ben je wel zeker, dat-ie er in
is gebleven? vroeg mevrouw nadruk
kelijk, terwijl ze zich telkens meer
van de keuken verwijderde.
O, ja, mevrouw! Ze zit er nog in...
anders zou ik geen minuut in de keu
ken zijn gebleve... dut begrijpt uwe
wel... Maar wat mot *t nou met 't
vuur?...'ik heb geen turrevies meer....
In geen geval doe je de kast weer
open...
Nee mevrouw, zoo goochem ben
'k ook wel... ken uwe begrijpe!...
Zie maar, dat je hier in de buurt
wat turven koopt. Als mijnheer thuis
komt, zullen we nadere maatregelen
treffen... Dus vooral niet meer open
doen, hoor!
As-tie maar niet gaat vrete, door
de deksel heen? opperde Betje of
zou dat niet kenne.mevrouw?
Pet zou wel kunnen... da's zeker,
maar toch... in dien tijd is mijnheer
wel thuis. Hoor je haar knagen,
maak dan flink leven, dan houdt ze
wel op, gaf mevrouw tol raad.
't Spijt me erg, mevrouw! maar
as ik dat geweten had, as-dat. er hier
in huis uiuize wasse, dan had ik me
vast niet verhuurd Ik ben er dan
op me dood voor!
Ik zeg je toch, dat w ij ze nog nooit
gehad hebben. Het blijft dus een
raadsel hoe het beest er in is geko
men.
Onder veel gejaagdheid en zenuw
achtige spanning werden de verrich
tingen voor het eten zoo goed en zoo
kwaad als het ging in de keuken uit
gevoerd. En toen mijnheer thuis
kwam, die reeds dadelijk aan de ang
stige gedragingen van mevrouw had
bemerkt, dat er iets zeer gewichtigs
was, werd hij subiet op de hoogte ge
bracht van de pijnlijke situatie, waar-
in mevrouw cn dc keukenmeid hadden
verkeerd.
i Aan het maal werd niet die eer be
wezen, waarop het in den regel recht
i had en ook wel kon rekenen, maar nu
was mevrouw te veel onderhevig aan
hooge nervositeit en mijnheer wilde
ook maar liever eerst haring of kuit
hebben van die muizen-affaire.
Daarom liet hij zich, na afloop
het eten, nog eens grondig inlichten
door Betje, die dan toch het monster
het eerste had opgemerkt, althans
naar zij zeide. Want het was nog vol
strekt niet uitgemaakt, dat de dienst
bare zich niet vergist had, meende
mijnheer. Hij had de gewoonte elite
zaak, zelfs de geringste min of meer
van een wetcnschappelijken kant
beschouwen. De meest ing
problemen theoretiseerde hij van
DAMRUBRFEK.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te zenden
aan den Damredacteur: J. W. vanDcrtelen. Spionkopstraat 55, Schoten.
Probleem No. 39.
Auteur: P. J. EYPE, Schoten.
(Eerste publicatie;.
Zwart
9
s
'9
9
U
m
9
0
m
\m
SM
m
m
M
Stand: Zwart 12 Schijven op: 2, 7, 8, 9, 10, 13. 16, 18, 19, 25, 30 en 31.
Vit 12 schijven op: 21, 28, 34, 38, 39, 41, 44, 46, 47, 48, 49 en 5a
LOKZET No. 40.
Auteur: J. W. v. Dartelen. Schoten.
(Eerste publicatie).
6
9
m
M 8
15
1«
m
m
ift
m
26
26
m
85
86
9
45
46
Wit speelt en lokt den foutzet uit.
Stand: Zwart 9 schijven op: 6, 7. 9, 10, 12, 17, 20, 22 en 36.
Wit 9 schijven op: 21, 23, 26, 29, 34, 37, 38, 43 en 50.
Oplossingen dezer vraagstukken worden gaarne ingewacht tot uiter
lijk Dinsdag 13 Augustus 1918.
De oplossing van het Eindspel No. 35 van den auteur is:
Wit: 37—26; 26-21 33- 28 28—17 17—3
Zwart.: 40—7 n, b, c, d: 7— 2e; 1— 7 Lg-J 7—12b: 2—35;
Wit: 3-12; 12— 7; 27—36; 36 6 -en wint.
Zwart: 35—2i: 2—11; 16 27
A. Op 40-45 volgt wit 33—11, 27—18
enz.
B. Op 40—35 volgt wit 3344 enz.
C. Op 40—34 volgt 33—39.
D. Op 4023 volgt 33-28.
E. Op 745 volgt 33-6 (zw. 1—7)
27—36 (zw. 16 27) en 36 1 en wint.
F. Op 1—6 volgt 28—50 (zw. 611)
50-6 (zw. 2—35) 6-44 (zw. 35—49)
21—26 en wint.
G. Los staan kan niet, dus rest niet
anders dan 2—35, dan zie F.
H. Zw. 7—11 zie F.
I. Eenige kleinere varianten zijn ge
makkelijk genoeg, waarom deze niet
worden vermeld.
Een interessant doch niet moeilijk
eindspel.
De oplossing van 'den Lokzet No. 36
van den auteur is:
Wit: 37—32: 47-41; 32—28; 39—33:
29—23 en 33—2 en wint.
Zwart: 27—31; 31—37; 37 46: 46 19;
19:29;
De moeilijkheid in dezen lokzet. zijn
de twee eerste zetten, waarna wit de
Beide vraagstukken werden gocJ
opgelost door~de Heeren: J. Siegcrist,
H. Galenkamp, J. Jacobson Azn., P.
Mollema, C. Serodini, W. J. A. Matla,
11. G. en W. J. Teunisse, Ph. F. Ame-
lung, H. Boks, A. Zijlstra, J. C. van
Waard (alleen No. 35) en „Centrum"-
allen te Haarlem; P. J. Eype en A.
Slinger te Schoten; Sergt. J. van Looy,
den Helder; C. J. van Wijk, Veldleger.
De „Ilaarlemsche Damclub" houdt
haar bijeenkomst iederen Maandag
avond van S—12 uur in de bovenzaal
van café „De Korenbeurs", Spaarne 36
Inlichtingen omtrent het lidmaat
schap worden gaarne verstrekt door
den Secretaris: J. W. van Dartelen,
Spionkopstraat 55, Schoten.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun
nen als aspirantleden worden aange
nomen. Belangstellenden zijn steeds
wèlkom.
DAMNIEüWS.
Zondag a.s. zal door mij eene simul-
taan-séance gegeven worden voor de
Damclub „St- Bernardus" te Lisse in
hat lokaal der Kleine Vereeniging,
partij uitmaakt door een mooien Turk- Wagenstraat te Lisse.
schen slag. Aanvang 's middags 4 uur. Belang
stellenden zijn welkom.
een enkel oogenblik de turfkastde
open laten staan
Ergo kan de muis dus nooit van bui
ten af in die kast gekomen zijn, want
ook geen enkel gat bevindt zich in de
deur, waar zij doorheen zou kunnen.
Inwendig is de kast aan alle zijden
en ook op den bodem gemaakt van
steen. En nu is de muis wel een
knaagdier, doch nooit werd ergens
ermeld, dat zij door steenen muren
kunnen knagen. De mogelijkheid van
het binnenkomen in die kast van een
muis is dus ten eenenmale uitgeslo
ten.
Summa summarum! Je hebt je ver
te gist! De verbeelding heeft je parten
ingewikkeldegespeeld. Er is vermoedelijk een turf
deomgevallen en rakelings langs je
baan. Volgens hem moest een gevolghand gegleden en toen heb je vermoed,
altiid een logischon ondergrond als J dat dat een muis was. Maar ik heb je
oorzaak hebben. nu uitgelegd, dat zoo'n beest nooit in
Kijk eens! zoo redeneerde hij.'die kast zou kunnen komen. Begrijp
zooals je zelf verklaart, heb je nooit je dat goed?
Nee menéer, zei Bet lakoniek, ik
begrijp alleen maar as-dat ik cm
positief gevoeld heb over m'n handen
loope... Nou en wat 'n beest... een kan-
jert, hoor!... net een rot!
Ik zal nu de kast openen en je
overtuigen, zei mijnheer.
Groote griet; doen dat niet. me
neer! gilde Bet
Ja, merkte mevrouw op. het zou
toch kunnen gebeuren, dat Betje goed
gezien had en daarom zal ik mij eerst
verwijderen. M'n zenuwen zijn toch al
zoo geschokt.
Als-ie er werkelijk in zit, zei
mijnheer diepzinnig, dan zou zij. bij
het openen, ook pogingen doen te
ontsnappen, daar heb je gelijk in. Om
dan op alle eventualiteiten voorbereid
te zijn, dienen wij ons te wapenen.
Geef mij den korten stoffer en als jij
dan dien zeilwrijver neemt en Het
den mattenklopper, bijvoorbeeld, dan
kunnen wij haar rustig afwachten,
Feuilleton
door
Fv DE SINCLAIR.
Buiten brak do zon door de wol
ken, ze slond ai laag, maar ze zond
nog 'n schitterenden stralenbundel in
de ridderzaal van de Struyseuhof, ze
Echapmle op 't glimmend blank der
harnassen en liet de maliënkolders
fonkelen, ze bracht een zomergloed
in het arcadisch landschap op de go
belins. ze looverde een aureool om
het hoofd van den dooden kruisvader;
toen zonk ze in een wolk, die fel ging
gloeien en door de gekleurde wapen-
rozel van een der ramen een bloedig
.Verschijnsel wierp over de uitgesprei
de kaarten, waarboven de twee vrou
wen zich bukten met starende oogen
en kloppende slapen, in angstige»
twijfel over de geheimzinnige drei
gende teekenen der onheilsvolle pro
fetie.
111.
Dien Zondag was mevrouw van Tie
nen jarig en tegen half vter waren de
vne. den komen fel ici teer eik
.Mevrouw ontving, gelijk ze r.'\
placht te doen op dien dag, in den
kleinen salon aan de voorzijde van 't
kasteel. De kille dompigheid van het
zelden gebruikt worden was niet gan-
schelijk weggestookt door hel vuurtje
in den open haard, welks schoorsteen
maar traag de vochtige turven tot
gloeien trok.
Den vorigen dag waren de geelka-
toenen hoezen van de meubels geno
men; van de groote antieke stoelen wit
verlakt met gouden biezen en knop
pen en met zittingen en rugbeklee-
ding van groen zijden damast; van
de witte tafel met vergulde randen
en pooten, van de groote empire pen
dule, die altijd stil stond, van de
kaarsenkroon met haar goudbruinig
glanzende bobeches.
De gobelin» aan de wanden en het
groene tapijt, van 't zelfde patroon
als de stoelbekleeding, waren met dit
laatste valig verkleurd; er waren wal
kale plekken van met naftaline ver
jaagde mot ln de hoeken.
Door den vagen turwalm heen
schenen al die dingen een geur van
lichte beschlrameling los te laien.
De visite was compleet
De gravin van Tienen zat op de
canapé, die achter een klein tafeltje
stond, dicht bij een der ramen. Ze
was een slanke vrouw met scherpe
sprekende trekken; een paar donkere
bijna zwarte .oogen gloeiden yaak
hartstochtelijk in het zeer witte,
scherp magere gelaat; heur haar was
kroezig en spierwit; ze droeg een j
pon van donkergroene zijde, bijna
zonder eenige garneering maar die
puriteinsche eenvoud paste volkomen
hij haar gansche verschijning- ze had
geen versierselen dan aan den hals
een groote camee, terwijl een fijn
gouden schakelketting, waaraan haar
horloge tusschen de haakjes van
haar japonlijf verbórgen zat, in een
dunne wijde guirlande heen en weer
ritselde, ais ze zich bewoog.
Naast haar op de canapé zat Ba
rones van Hedenburg met haar hoed
op en de strakgebonden voile om
hoog getrokken tot juist op de wenk
brauwen. Ze had iets boersch in heel
haar uiterlijk; hard-roode wangen,
een klein dik neusje en wat zwem
mende groote blauwe oogen: de mond
was groot en schier nooit in rust; ze
was overigens bet meest modern ge
kleed van al de aanwezige dames, die
steeds met een koele wantrouwende
gereserveerdheid tegenover de nieuwe
modes stonden en maar traag en met
tegenzin en zeer onvolkomen en vaak
ln 't geheel niet, de excentriciteiten
dor Panische nouveau té'8 navolgden.
Vooral de twee freules Dumaer,
Therese en Josephine geheeten, en
Trees en Fientje genoemd, waren op
dat 6tuk uiterst conservatief. Ze za-
teg er nu, onldaag sag hun wollen
pelerientjes iu twee volmaakt een
dere bruinzijden japonnen; de lijven
ervan verrieden buste noch tuille; de
garneering bestond uit glazen knoop
jes en dunne witte kantjes, doch als
een gedurfde modernigheid zaten er
aan de schouders, boven de mouw,
kleine kapjes, na welke brutale uil
spatting die mouw dan ook dadelijk
kokerachtig rond en plooiloos wegliep
naar de breede roode polsen, waar
van de te korte glacé'6 nog Juist een
stukje lieten zien.
Fientje en Trees waren beiden
blond; ze hadden het haar glad en
strak naar achter getrokken en in een
mager vlecht je gerold tot een ronde
dot op het achterhoofd.
Fientje was van het tweetal de
meest levenslustige, de schalk; Trees
was zwaarmoedig, een paar Jaar
ouder dan Fientje, die toch ook al
over de vijftig liep; ze zag ook wat
bleeker en was magerder dan deze.
Dan was er freule Rentraan, een
zeer lange spichtige verschijning met
een bedrukt gezicht, groote brillon
ten in haar geelbleeke ooren, een ka-
potlioedje op haar peperenzout haar;
ze droeg een gouden bril en een tol
let, eigenlijk een jurk, van muisgrij
ze taffetas met moiré van dezelfde
kleur opgemaakt. Het meest opval
lende aan haar was de kaarsrechte
houding, waarin ze liep en zat en die
yaak de» lndruli wekte of se zich
rekte tegen een pijnlijke stijfheid van
rug en halsspieren.
Mevrouw Dubour, zooals bekend,
van zich zelve een freule van Laere
van Tienen van de Horstcamp was dc
jongste dame van 't gezelschap; ze
liep naar de vijftig en zag er ook in
alle opzichten aanzienlijk jonger ui
dan de andere dames; ze was vooral
ook jeugdiger gekleed, naar het oor
deel der andere dames zelfs veel te
jeugdig. Het snit harer toiletjes stond
in het teeken van eigen vaardigheid
met behulp van een huisnaaister,
doch daar ze ook voor alles excentri
citeit verafschuwde en haar hul 8-
naulster ook freule Rentman tot klant
hud, waren ook de japonnen van me
vrouw Dubour eveneens van een
jurkachtige makelij, welke aan so
berheid niets, doch aan elegance al
les te wenschen overliet.
De keuze van de stof voor het kleed
je, dat ze nu droeg was te zijner tijd
gevallen op een blauwwit atlas
streepje, waarover rozeknopje3 en
vergeetmenletcn gestrooid waren; ze
droeg er een blauw kastoren hoedje
bij, met een zwarte kippeveer ver
sierd.
De heeren waren ook allen present;
de Graaf van Tienen, bijna majes
tueus in zijn lange geklecdc jas, Ba
ron van Hedenburg keurig gesoig
neerd, een orchidee in zijn knoops
gat; Jhr. Rentman, .wiens reuzesnor
aan de punten een gefrisecrden krul
had; Dubour, als een schonkige twee
lingbroeder van den gTaaf, met zijn
gelig witen baard bijzonder zorgvul
dig gekamd en symmetrisch gefatsoe
neerd.
Er stonden nogal wat bloemen in
de kamer; alle gasten hadden er mee
gebracht.
De Dumaertjes waren binnengeko
men, elk mei een bloemkoolachtige
stijfgebonden tuil van asters en
dahlia's, omgeven door een groenen
rand van ligustertakjes; mevrouw
van Hedenburg had orchideeèn uit de
stad laten komen; ieder die ze bekeek
dacht dadelijk aan liet knoopsgat van
haar man; Freule Rentman bracht
gele chrysanthemums met bruine beu-
keblaren en mevrouw Dubour had
late rozeknopjes vergaard en er een
tuiltje van geschikt niet aspergegroen
en bloeiend gras.
Daar liet geen usance was in Olm-
hoven om semi-oflicieele visites te
voet "te maken en zulks zeker niet,
waar het gold een "jaardag op het
kasteel Olmhoven, waren allen er
heen gereden met hun eigen equipage.
De eenvoud, die het kenmerk is van
zooveel schoons, had ouk zijn stem
pel gedrukt op de voertuigen van dc
Olmhovonsehe upper ten.
(Wordt vervolgd.)