OM ONS HEEN De Oorlog. DE RIDDER KNOL HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 13 AUGUSTUS 1918 - TWEEDE BLAD No. 2504 Ondernemen en remmen. Het prospectus voor de Derde Utrechtsche Jaarbeurs is verschenen en roept de Nederlandsche nijveren op om zich ais lid te laten inschrij ven. Het bestuur bemantelt de he- dendaagsclie moeilijkheden uiet, het noemt, als enkele van de vele bezwa ren, waarmee de binnenlandscbe in dustrie te kampen heeft; gebrek aan grondstoffen en hulpmiddelen, on zekere toekomstmogelijkheden, een algembe'ne ontreddering van het wereldverkeer, beperking der be- drijfsvrijheid en vUh het productie vermogen, de Bijna algehèelc geslo tenheid onzer grenzen. Maar zoo laat het daar dadelijk óp volgen; ..tegen over deze beperktheid van kunnen staat een geweldige'(tracht van wil len en de machtige drang van het economisch moeten. Lévendig is het- besef ontwaukt, dat op Ifet Nu een Later volgt, dat, wil men niet als mensch en als volk in deze benarde tijden ondergaan, men over het don kere Heden liéén den blik moet rich ten naar de Toekomst". Dit is eenvoudig en goed gezegd. Maar overbodig is 't stellig niet. Nederlanders zijn van nature wat zwaar op de hand en daardoor ge neigd, om bij nieuwe ondernemin gen eerst do schaduwzijden te zien, die breed uit t£ meten en zoodoende te twijfelen aan uitvoerbaarheid en levensvatbaarheid.. Iederéén die wil kan eiken dag de proef op de som nemen. Ik heb iemand gekend, die een fabriek wou stichten en daar over de mceniDg vroeg van vrien den en kennissen. Ze raadden het hein eenparig af. Kr waren, zeiden j ie, al zooveel fabrieken van dat ar tikel hij zoii'eeri gewéldige con currentie moeten overwinnen, inet als slot een onzekere uitkomst. Als hij zijn geld wou verliezen, goed, dan moest hij dal zelf wetèn, ióaur z ij wilden du verantwoordelijkheid daar van met dragen. En de man, schuch ter geworden door deze eenstemmig heid, liet het denkbeeld varen. Maar aaar hij dit vaic kende en er zijn brood in verdienen'moést, kwam gedachte Dij hem op. er in te gaan handelen, er grossier in te worden. Dat moest hij, vonuen zijn vrienuen rn kennissen, in 't geheel niet doen. Grossiers raakten de wereld uit! In lezen tijd leverden fabrikanten recht- j stieeks aan den handel en met meer, door tusschenpersonen hij zou moeite en kosten makeh zonder re sultaat. Waarom zou hij daaraan be ginnen? Dat vond onze man ook en zag van. de grossierderij af. Kort daaropword hem een goede betrekking aangeboden als reiziger voor een fabriek in zijn artikel. Nooit., doen, zeiden uc vrienden en beken den. lederen dag reizen er dutzende nienschen door 'i land Om hun waar aan den rnan te brengen. Soms wor den ze afgesnauwd, dikwijls niet eens ontvangen; reizen is duur en vermoeiend, je bent zelden of nooit thuis en als je oud wordt, zetten ze je aan den dijk. Daarop wees de man, verschrikt over dit duistere beeld, de aangebo den betrekking af. Toen had hij het geluk, zijn we dervaren te vertellen aan een man van zaken, dien hij niet om raad vroeg. Die begon te lachen en zei: „rn'n waarde heer, als je wat onder nemen wilt, vraag dan nooit om raad aan vrienden en kennissen. Dc een raadt af, omdat hij er niet voor ver antwoordelijk wil zijn als 't mis loopt, een ander uit gemakzucht, een derde uit onwetendheid, een vierde uit afgunst, omdat hij zelf niet on dernemend is en ook niet graag ziet, dat een ander het is. Overleg niet je zelf. Overweeg eerst goed of je wel zult ondernemen, zie de goede en dc kwade kansen aan, besluit dan en zet door, zonder je te laten afleiden of afschrikken". Zoo deed onze man, stichtte zijn fabriek, bracht die tot bloei en voer er wel bij. Hn gevaarlijke eigenschap, die zwaartillendheid. De Utrechtsche Jaarbeurs heeft er stevig van gelust, maar het bestuur trok zich er niets van aan en ging toch voort. Ook in dit prospectus komen dingen voor, waarover de zwartkijkers een aardig boompje opzetten kunnen. Bijvoor beeld over de omzetcijfers. Volgens 3167 van de 6907 dcolnemcrs was er voor T.millioen gulden verkocht op du eerste jaarbeurs; op de tweede gaven 545 van do 1062 deelnemers een omzet op van mülioen. Nu de commentaren. Zijn al die orders uit gevoerd? Zullen ze wel ooit uitge voerd worden? Zal die omzet na don oorlog zoo blijven? Zullen de buitenlanders dan niet met lage offèrtes de markt over rompelen? En zoovoorts, en zoo- Voorts. Die remmers en onheilspro feten groeien welig in Nederland. Ze zijn een nationaal gebrek. Deden we hun zin, dan gebeurde er niets nieuws meer en gingen we met el- kaar den dood door verschrompeling lo gemoet. Op hun beurt zullen zij vragen, of dan maar lichtvaardig allerlei nieuwe ondernemingen moeten worden ge sticht. Neen, zeg ik, niet met'licht vaardigheid, wel overwogen envoer- zichtig, maar met optimisme. Voor luchthartigheid loopt de ge middelde Nederlander trouwens wei nig gevaar. Zwaar als de klei van 't vaderland is meestal de nationale on dernemingsgeest, langzaam als het vloeien van 't water in sloot en vaart gaan de verbeteringen. Neen, met. tegen lichtvaardigheid, maar tegen zwaartillendheid moeien de Neder landers gewaarschuwd A-orden. Een van de voormannen in 't be stuur heeft bij het bezoek van de Ko ningin aan de Jaarbeurs een gedeelte van zijn rede gewijd aan éèh möge- lijk internationaalkarakter''van' de Jaarbeurs. Die passage üeeft nogal critiek uitgelokt en was ook niet handig, noch bijstar van pas. De Jaarbeurs is een pracusche onderne ming. waarvan onzekere bespiegelin gen over wat mettertijd nog eens wor den kan, maar liever verre moeten blijven. Daarom is het verstandig, dat in het prospectus do gemoederen nu weer worden gerustgesteld: de derde Jaarbeurs zal weer nationaal zijn, ja er is zelfs een afzonderlijke Commissie van onderzoek ingesteld, uie zal hebben na te gaan of du- bieusë artikelen wel van Nedèrland- schen ooi-sprong zijn. Dit is een goe de maatregel. Het is mogelijk, dat mettertijd, onder andere omstandig heden, de Jaarbeurs een iritérnatio-. naai karakter zal moeten aannemen, maar zoolang dat .niet hei geval is, moet er zekerheid bestaan, dat geen buitenlandsche artikelen onder 'een Nederlandsch mom worden uitgestald en aangeprezen. Ook met het oog op de toekomst. We kunnen er vast op rekenen, dat na den oorlog Duitsche artikelen op de eene of andere ma nier als Nederlandsche waar In de wereld zullen worden geloodst. Daar tegen moei de Jaarbeurs in de eerste plaats waken. Hoe zij ook worde in gericht, nationaal of internationaal, in de eerste plaats moet zij' oprecht en vertrouwbaar wezen. ilci bestuur voorziet de mogelijk heid, dat het aantal deememers groo- ier zal worden, dan' bij de tweede Jaarbeurs en heeft daarvoor het oog op de Noude gericht, zoodat de beurs dan over vijf terreinen verspreid zal zijn. Nu moge het bestuur zeggen: „al wordt de beurs zelfs over meer dan vier terreinen verdeeld, dc saauihoo- righeid zal niet verloren gaan", maar deze splitsing is toch een gevaar voor Utrecht en geeft voel aan het klein zielig gezeur, dat wij van de eerste Jaarbeurs af al vernomen hebben over de grootere geschiktheid van Amsterdam. Het overzicht wo door de splitsing bemoeilijkt, het be zoek van de terreinen is vermoeiend, al zijn „alle terreinen door tramlij nen verbonden". Wanneer het be stuur een middel kon vinden om dit bezwaar te ontgaan, dus een terrein opspoorde, waar alles bij elkaar zou worden opgericht, dan zou de Jaar beurs als met ijzeren voeten in den Utrechtschon bodem staan. Dat de monsterkamers en tafel vlakten duurder worden zal niemand verbazen. Na 1 October wordt -.vat er dun nog beschikbaar mocht zijn, in huurprijs verdubbeld en indien vóór 1 October 950 monsterkamers en 650 merer tafcivl&kte verhuurd zijn, wor den de prijzen voor wie later komen ook hcogcr, omdat de materialen duurder zijn geworden. Eigenaardig is het, dat er ook in het buitenland grooto vraag naar de catalogi bestaat. Een bewijs van be langstelling, dat opweegt tegen de zwartkijker ij van menigon Nederlan der. Ze kan voortkomen uit lust om onze artikelen te koopen of uit vrees, dat zij het buitenlandsche op den duur buiten de landspalen zullen houden In elk geval is dit simpele feit een aanmoediging voor den on dernemingsgeest, die de Nederland sche Jaarbeurs stichtte. J. C. P. o y -V O V ■V CHAULNES 9 N'ESLE ROYB o 4- MONTD1DIER 4- v° 4 NOYON m km front op 7 Auguitus. iff front Donderdagavond. XXX front Vrijdagavond. 0 0 0 front Zondagavond. front Maandagavoud. Overzicht. Foch commandeert nog aan ziju le gerscharen: voorwaarts! Hindenburg ea l.udendorff moeten nog steeds be- vejou tot terugtrekken geven. Ook nu weer wijst ons kaartje vor deringen. der Kutente-legers aan. Deze zi.in evenwel met zoo groot- als de eerste dagen van 't succesvolle offensief. Bovendien is die linie van Zondagavond op ons kaartje iets ach- tc-ruitgebracht, want de berichten, dat de Entente-legers Chaulnes en Roye bezet hebben zijn niet officieel bevestigd. De Engelsche journalisten, die 'dc verovering dezer 6téden ge meld hebben, zijn hl lo haastig ge- - woest! Zij wilden nog harder loopen dan 't Engelsche leger al deedl Zeker is evenwel, dut de Entente troepen heel dicht bij Chaulnes en llóye staan. Aan de randen dezer steden wordt namelijk verwoed ge- j streden. De Duitscuers hebben be- langrijke vcrstorKingstroepen luien 1 aanrukken en verdedigen 't gebied bij Chaulnes en Koye titans zeer hardnekkig, 't Zijn ook plaatsen van i veel gewiclrt belangrijke spoor- J wegkiiooppunten! j Vin Londen wordt zelfs gemeld, dat i er een divisie Oostenrijkers aan 't j estelijk front is aangekomen, i De Duitsche staf noemt in zijn be- richt van Maandagmiddag nog ver schillende punten van 't front waar aanvallen uer Entente-legers zijn af geslagen. Bij Lilions (ten N.W, van l.naiuues) en bij Koye heroverden de Duitscuers weer terrein. Zoo is Haiiu bij Koye hernomen, i Do lingeiscne siaf erkent, dat de Duitscuers bij Lilions krachtige te genaanvallen deden. Deze werden evenwel afgeslagen, 200 Duitschers werden daarbij gevangen genomen. Ten Z. van de Sommc wonnen de /Engelschen torreiu. Ten N. van de Soinme bevechten 'de Engelschen den rand van Bray. j Engelsche oorlogscorrespondenten veronderstellen, dat do Duitschers alleen den opmarsch der Entente- legers op dit frontdeel trachten te vertragen, om in de gelegenheid te zijn ban materiaal zooveel mogelijk in veiligueid te brengen. Dc 1' ranschen komen intusschen. wel met nieuwe vorderingen en wel in de richting van Noyon. Reuter verneemt, dat de Franschen geleidelijk de Duitschers verdrijven van 't plateau van I.assigny; het be richt van de verovering van dit pla teau wordt oitinen enkele uren ver wacht. De Frarische staf meldt, dat de Frunschen zich tusschen de A_ncre en de Oise meester gemaakt hebben van Guery en ook vorderingen maakten ten N. van Koye-sur-Mats en van Cberincourt. Ook zijn bezet Armun- court en Tliilloloy. Tusschen do Ancro en de Oise blijft de groole slag zich dus verder ontwikkelen. De Duitschers beweren, dab zo or delijk terugtrekken. Daarentegen verzekert eon Reuter- eorrèsponöent, dat- de terugtocht der Duitschers bij Chaulnes en Roye 't karakter van een o ve r h a as te vlucht heeft aangenomen. Mét de kaart in uo hanu moet men dan ook wel toegeven, dab de goalli eerden op dit front- wel vooruitko men. IUit de verslagen van oorlogscorres pondenten blijkt,- dat de geallieerden v-el succes hebben met n nieuw soort tank, die zich zeer snel kap bewe gen. „Whippets" of „hazewindhon-- den" worden ze genoemd. Deze tanks vernielden bijna al de machinegeweernesten der Duitschers en stelden de Engelschen in staat om met betrekkelijk weinig manschap pen een succesvollen opmarsch te be- I werken. '1 Berliner Tageblatt meldt: De taoksaauval had iets verbluffends, iels duivelsch. i De „Daily Express" durft te ver klaren: „Deze nederlaag der Duit schers zal een van de grootste episo- iden van den oorlog zijn/' I Uit het Amerikaansche hoofdkwar tier wordt gemeld: Het is duidelijk dat deDuitschers voornemens zijn het ons met gemakkelijk to maken hen oyer de Vesle te drijven. Zil schijnen hun verdedigingslinie te hebben uitge breid en zijn in staat thans zware ar tillerie op 't Entente-front te richten, j De Franseke staf deelt mede, uat I twee hevige aanvallen der Duitschers Iaan Vesle-front zijn afgeslagen. De cijfers over den buit der Enten- i te-legers loopen nog niet hooger dan 350W gevangenen en 500 kanonnen, j Sommige optellingen brengen 't niet hooger dan 30.000 en 450. j liavas stelt intusschen vast, dat de I Entente-legers met de offensieven aan de Marne en bij Amiëns in 't totaal 70.0UU Duitschers gevangen genomen en 1200 kanonen veroverd hebben. Van een bevoegde ofiicieple Eri- i teute-zijde wordt medegedeeld: „Indien er thans al aanwijzingen zijn, dat de Duitschers van hun ver- rassing zijn bekomen en troepen cou- j centreeren voor den tegenaanval, i dan behoeft zulks ons niet te out- j moedigen. De oorlog in het Westen zal worden gewonnen door een I reeks verrassingen, en niet door te j blijven volharden in offensieven, i die reeds alle voordeelen dor verras sing hebben opgeleverd. „Do waarschijnlijkste verklaring der gebeurtenissen van de laatste 10 dagen is, dat de Duitschers zich thans voorbereiden om terug te trek ken voor een strategisch defensief aan het westelijk front. Het is pre cies zoo'n beweging ais die welke de Duitschers in het voorjaar van 1917 hadden uitgevoerd, met dit belang rijke verschil echter, dat, tengevol ge van de toenemende overmacht der geallieerden in de lucht, zij thans onder observatie staan en de grootste moeite hebben om hun te rugtocht uit te voeren, in den tijd, die hun schikt. In 1917 hadden zij te maken met twee afzonderlijke aanvoeringen. „Het strategische defensief beteo- kent niet ,dat de Duitschers aan het westelijke front nooit meer zullen aanvallen, het beteekent niet dat dan hun aanvallen enkel plaatselijk zullen zijn. Wanneer zij in het wes ten hun linie recht hebben gemaakt, wanneer hun terugtocht is afgeloo- pen, zullen evenals te voren de sleutels van het Duitscho verde- digingssyateem St, Quentin, Péron- "ne, Noyon, La Fère en de Aisne wezen. Zij .zullen de geallieerden aanmoedigen, hen aan te vallen in hun gereed gemaakte stelling en zij zul tan olie overschot aan ener gie, waarover zij dan nog beschik ken, besteden aan een vredesoffen sief en verder aan een militair offen sief in Turkije en in het Oosten. Dat was de politiek van Von Kühlmanu nij zöu niet hebben gespróken zooals hij gedaan had. indien hij geen krachtigen militairen steun achter zich gehad had; en Wat 'er sinds zijn val is gebeurd, strekt tot steun van deze zienswijze." Een Reulqr-correspondent merkt op: „Als de Enkutc-iegers nu min der snel vooruitkomen, is dit minder 'toe te schrijven aan den tegenstand van do Duitschers dan wel aan het feit, dat dc wegen zoo versperd zijn döor al wat zij achtergelaten hebben en door de boomen, die zij geveld hebben, dat onze minitie-colonnes slechts zeer moeilijk de infanterie en I cavalerie kan volgen 't Wolffbureau terugtrekken der Duitsohers erkennend, merkt op i „Thans blijkt het geweldige voor deel van de operatieve vrijheid die het Duitsche. .opperbevel door do grpo- te terreinwinst van bet voorjaarsof fensief verkreeg. Zonder gedwongen la zijn tot een stijf vasthoudep, van bepaalde terrein pun ten kan het- den strijd overbrengen naar terrein, dat gunstig is voor de eigen plannen en qen vijand verlokt tot verüesrijke ge vechten in ongunstig terrein. Zoo' wordt dus het van den beginne af i door het Duitsche opperbevel nage streefde doel de vijandelijke strijd- kracheen t e verplet teren, met zooveel mogelijk sparen van eigen troepen, de verwezenlijking nader gebracht." De militaire medowerker van B. Z. a. M. schrijft: lu hoeverre ons opper- bovel zich genoopt zal zien gunstiger achterwaarlsche stellingen te kiezen blijft af te Wachten', Als wij in nieu we stollingen uitwijken en eten vijand verliesrijke aanvallen laten doen, die- men we ons doel boter, daij wanneer we in hardnekkige gevechten om en kele terreinstreken onze betere ge vechtskrachten opofferen. Het oogen- biik von een groote doorslaande be slissing, waarbij elke krachtsinzetting van waarde is, orak voor ons nog niet aan. Daarom moeten alle -gevechten, die der laatste en die dor komende weken slechts' worden beschouwd, als stappen op den weg naar het eind doel. Onze toestand is ondanks het opgeven van terrein en ten deele juist daardoor, zoo, dat we nog stocda meester blijven van onze hsndelin- gen. Daarentegen wordt uit Londen ge meld: „Een kapitaal feit is, dat, ter wijl de geheele verache reserves van DuitscbUuKt thans zijn opgebruikt, die van (ie geallieerden in dun vorm vun Amerikaansche troepènafdeelin- gen, nog altijd naar Frankrijk ko men toestroomen ten getale van bij na een divisie per dag". In Parijs en Londen en anuore ste den in Entente-landen Ueerscht vreug- do over de behaalde successen. Tot klokgelui en vlaggon-gowappor ia 't evenwel nog niet gekomen. Uit Londen worui aan !t Alg. Han delsblad" geseind: De gebeurtenissen aan het Weste lijk front worden hier natuurlijk met groote belangstelling gevolgd. Maar hoezeer ook ieder spreekt van den gelukkigen ommekeer en hoezeer mep ook begeecig is om couranten te koopen, zoodra er maar weer oen nieuwe editie uitkomt, is liet toch van belang op te merken hoe kalm de Engelschen het nieuws van de overwinningen opnemen. Nergens be merkt men iets van snoeverij of over drijving en ieder begrijpt volkomen dat de eind-zegepraal nog niet be haald is en nog ver af kan zijn. Het uigeineene gevoel echter is dat van grooto bemoediging. Men betuigt niet alleen groote bewondering voor Haig en ziju troepen, rnaar meet dan ooit geeft men toe dat het verstandig is geweest om het opperbevel over de geallieerde legers in één hand te ge ven eu dat gebleken Is dat de keuze van maarschalk Foch een uitsteken de was. De „Wesno. Gaz." schreef dat de toestand snoeverij verbiedt maar wel recht geeft op goode hoop. Het bind wijst er op, dat do vijand duidelijk begreep, vau hoeveel belang het voor hem was om den oorlog te winnen voor dat de Amerikauen verschenen. Hij kan wel net hebben gedaan alsof hij slechts minachting had voor die versterking van dc* geallieerde strijd krachten, maar ziju daden toonen in waarheid dat hij er anders over dacht. Daarom wilde hij met alle macht een spoèdigo beslissing en weet hij dat het gevolg van het mis lukken van zijn plannen ia dat de Amerikanen in steeds grooter aantal zullen komen en dat hij niets heeft om die versterking van onze macht goed te maken. Zoo kunnen wij met hoop eu moed de toekomst tegemoet zien. Do „Westm. Gaz." echter waar schuwt, dat de geallieerden juist nu in deze omstandigheden voorzichtig en kalm moeten zijn, „opdat we niei nieuwe animösitciten opwekken of Onze Laehhoek Een jonge man trad een kan toor voor verzekering tegen onge lukken binnen en maakte uunspraak op de uitkeering, waarop ziju polis hem recht gaf, daar hij den vorigen avond van een trap was gevallen e«i ernstig letsel bekomen bad. De assuradeur keek hem eens flink aan en zeirie: ;,Jongmensch, hier is geen sprake van ten onge luk: je wist toch, dat de vader van de jonge dame thuis was?!" ENFANT TERRIB1LISME. Leo vertelt in de Telegraaf: De tram is vol; vier strophangen onstabiel in 't looppad een dikke heer, een jonge man met ijse- iijk fraaie slobkousen en w&ndel- die juist ie juist bebrild stokje 'u kleine juffrouw- even de lus kan vatton en d grijsaard. /.Komt bij 'ii halte biuneu 'a dame, oie angstig-vragend iu de volte gluurt, om den dourrand heon, met 'u meisje vaaAn jaar of vijf, vet Lobbert je met jueJkklCuriff haar. Besluiteloos blijft ze staan. En -zucht quasi-binnensmonds' Dan inoefen we maar staan. Prul. Maar direct komt een lang© luite nant te hulp. i Hij .kijkt op vau z'n krant, ver- (heft zich, ealueert, en mompelt: „Mevrouw permitteeer neemt u piaata j Mevrouw accepteert blozend. I P r u 1: „Ma, waarom krijg je zoo n kleur?" Ma: „Ikke, kind? Wel t ia nier zoo warm." Frul ,,Ja hèDie lange soldaat is 'n aatdigo.man. Waarom is-ie niet voor die kleine' juffrouw opgestaan, ma?" M a (lichtelijk ongeduldig) „Maar lieverdje, dat vrA&g je niet. Dat wéét ik toch niet.' Prul i? met haar kniec-n op de bank gaan liggen en bestudeert met groo te aandacht het gezicht van deu heer naast haar: „Ma, zou die meneer ook zooveel van port houden als pa?" Ma (ongerust) „Prul je mag. Prul: „Wat eeu rooie nu eg heeft- thuis, vui- ie." Ma: „Kind hou je voeten ti ie bemexidert di©n meneer met je Ie laarsjes. Prul: Hindert niets, ma 't is 'u ouwe broek." j De heer met de oude broek lacht als Oeu boer, die kiespijn heeft, en i verschuift wat. i' Prul draait zich weer om en haar blikken zoeken 't gelaat, van den lui tenant. Dan „Zeg ina, waarom is die sol daat- zoo langf' Ma „Prul, wil je nu stil xijnt" Prul: ..Waarom, ma? Wordt hij dan korter?" M a (wanhopig) „Die meueer geen soldaat, maar een officier, net als oom Frans." Prul: „Och nee, oom Frans is veel mooier. Deze heeft niet eens eon knevel." Da conducteur komt. Prul: „Ma, mag de conducteur 2 1/2 cent houden? (Ma knikt schich tig.) Wat koopt-ie daarvoor?" Ma „Ik denk 'n sigaar. Prul." Prul: „Pa zegt, dat de sigaren 'n dubbelbjo koeten en dan zitte i er gra ten in. Geef 'm maar 'n kwartje. Men lacht allerwege. De conducteur krijgt vijf centen. P r n 1 (eensklaps xaet uitgeeterek. teu vinger op den jongen mau met de ijselijk fraaie slobkousen wijzend) „Ma. dio meneer heeft koffie op s^a frontje gemoret." M a (ten einde raad) „Wees 'n beetie stil. PruL 't Is niet netjes om zoo nard te praten." Prul: „En die man dan nee. u kijkt uiet goed die leelllke met dat vuurrooje haar die schreeuwt al de beele tijd zoo hard M a (grijpt resoluut 't dikke hand je) „Kom, Prul, we zijn er." Prul (naar buiten kijkend) Nee. uiete. We zijn er nog lang niet. (8truikelt over 'n paar damesvoeten). O, die juffrouw heeft ook zulke lange voeten. Zeg ma heeft u wel gezien, dat De rest gaat verloren. Bleek glimlachend bestaren de pas sagiers elkaar. den vijuud tot nieuwen weersta, prikkelen". De W. G. laakt het dat een blad den premier aanviel omdat deze te Neath zeide, dat we geen wraakzucht zoeken te bevredigen. Als de bladen wülen doen uitkomen, dat we op wraak uit zijn (zegt do W. G.) dan zal dat de taak van onze sol daten dos te harder maken en den Duitschen „war lords" nieuwe gele genheid geven om hun volk op te wekken tot tongeren weerstand. De voornaamste kans op een spoediger eindigen van den oorlog is dut we vasthouden aan onze verzekering te Feuilleton door F. DÉ SINCLAIR. 16) Maar ik zeg jullie, dat ölmiio- /en Olmhoven niet rnot blijven! riep Knol, die zich wat opwond, met ver heffing van stem uit, terwijl hij met z'n vuist op het schrijfblad van zijn •bureau sloeg. Oimhoyen mot tegen den grond, Oluihoveu mot vernieuw worden, d'r mot nieuw bloed en frtssche lucht in Olrnhoven komen eu om dat te krij gen mot d'r meer gelö in Olni- noven worden verdiend! llij vervolgde kalmer; En dat 's nou mijn idee, dat 's nou mijn plezier om zoo te zeggen, om dat in Olmhovcn es voor mekaar le krijgen. Maar dat kun niet, zoolang d'r geeu tram Is. Jullie snappen best «aarom. Is er n tram en ze ivil- *Q le hier dertien cent laten verdie- ne,1r (,an ze8 ie- otjuns, ik ga met 'n "•e rk man ska art op en neer naar de ■lad en verdien d'r twintig of meer. uevoig is, dat ze 't hier ook geven. Is 't er 'n tram dan kunnen dé boeren van allerlei verbouwen, wa ze nou moeten laten, omdat 't ver voer te veel kost. Suikerpeeën, om es wat te noemen en vlos. Tjonge, as jullie wisten, wat c*r in vlas kan zit ten! en Knol kneep zijn linkeroog dicht en schudde glimlachtend zijn dikke hoofd heen en weer. Is de tram er, dan kun je je kinderen naar dc stad sturen om te loeren. Nou loopen ze, as ze twaalf jaar zijn, uitgeleerd uchter de kooien even stom as de kooien zelf en as ze goed oppassen, muggen ze bij den burgemeester- onkruid trekken voor twee cent per uur! Is 't waar of niet? Meneer Knol, jo hebt gelijk waarachtig je hebt gelijkt riep Len ders. Knol lachte tevreden. Maar meneer, sprak Putte, je begrijpt toch wel, dat wij, as we on der mekaar zijn, d'r ook wel es zoo over praten, al zeggen we 't dan niet precies as u maar as je vrouw en kinders hebt, dan avontuur je 't niet, dat je om 'n brutale mond ge daan krijgt. Weet ik alles van, sprak Knol en ik zeg jullie nog eens: ik ben geen opruier, 't is heelemaal niet noodig, dal jullie brutaal worden. Ik wensch al die grootheid hier ook niks geen kwaad toe, maar 't is nou tijd voor jullie, dat je gaat meewerken "aan de In me zeggen .aan de wèïvaart van Olrnhoven. En dan mot in. de eerste plaats de tram er komen, cn die kan er niet komen, als do ge meen te geen grond in cijns geeft voor een flink tramstation en 'n veelading en wat er meer bij hoort. De lijn zelf, die loopt over mijn grond, dat is al lemaal geregeld. Als jullie nou maar zorgen dat ik gauw een goed ant woord op mijn adres heb. En is de tram er eenmaal, dan zul je zien wat ik verder doe! Waarachtig mannen, dan zal ik niet op 'n paar lappies van duizend kijken, om hier de boel an de gang te brengen. Want ik heb ze zat hoor, al strooi ik er. niet mee! Ziezoo, nu weten jullie, wat je an me hebben! Knol stond op en de beide man nen deden desgelijks. Ze waren ern stig geworden cn hadden met klim mende aandacht naar Knol zitten luisteren. Nu draaiden ze wat onze ker bij hun stoelen. Knol reikte ze beiden de hand. Jongens dat 'e zoover afge praat! Als ze al bij de deur waren, riep hij nog: Is hier ecu ziekenfonds? Nee meneer, sprak Lenders. Mot er kommen. Is hier een fan farecorps? Nee meneer, zei Putte lachend. Zal d'r kommen! riep Knol, en dan met nog 'n joviale hundwuiving naar de twee mannen Nou saluuljes! Toen bleef hij- alleen. Hij draaide zijn stool .recht voor zijn bureau, stak zijn beenen ver uit, zijn handen in zijn broekzakken en peinsde. Nou had-ie toch uiet te veel ge zegd.' Als hij zoo an 't redeneeren ging. dan kwamen d'r vanzelf nog altijd van die rooie zinnen in. Dat had-ie nog overgehouden uit zijn vroegeren tijd. Maar een opruier was-ie niet. Om den dood niet. Pnt hadden dio twee kerels ook wel be grepen. Wat hij wou, dal was dat was de welvaart van Olmhoven, an ders niks. Maar hij wou daarom geen mot hebben met de hooge oornes hier. Dat vooral niet! Eu dat kon ook beat sa menguan, goed voor volk, cn goed met de inenscheu van je stund, met de rijken, zoo gezegd. Die zouen wel inzien op den duur, dat hij ge lijk had en dat dat geen stook hield, dat geklets van Olrnhoven moet Olm hoven blijven. Andorsom daar doorheen to laveeren goeie vrinden te blijven met wat-ie vroeger noemde; de pro letariërs en tegelijk met de bour geoisie, waar le nou waarachtig zelf in verzeild was v.l Afijn, twee dingen gingen al goed. De tram had nou 'u kans en jonk heer Rentman, die had vriendschap met hem gesloten. Knol glimlachte, tevreden, trok zijn beenen 'bij, gooide zijn uitgerookte siguar in den aschbak, stak een nieu we op en verliet de kamer. Een kwartier later wandelde hij over deu slrautss'eg naar Olmhoven; hij had behoefte om eens te slappen. Want bij al de besognes, die de in richting van de Struysenhof hem al gaf, waren nu deze twee dingen hef tig zijn geest aan t bezighouden. Zich populair maken in Olmhoven bij 't volk, dat zou 'n kleine kunst zijn: met een paar duizend gulden per jaar kou je die populariteit koo pen. Maar dit, zonder de vriendschap van, zonder den intiemen omgang met de aristocratie, dat was iets. wat hij in 't geheel niet nastreefde. Hij iiad geen Ridderhofstad ge kocht met een heerlijken titel om zijn verdere Leven daar als een rijk geworden proletariër door te bren gen. Om de weerlicht niet! Hij wou 't gerust weten, dat hij nu ook tot de „bourgeoisie" behoorde, tot de fijne lui, afijn tot de sjiekt Maar dat ging beroerd ongemak kelijk tot vandaag, behalve dan dal eene bezoek, dtc toenadering van Rentman. En dien moest hij nu vast houden, dien jonkheerl Die wou wel. en die zou hem nu netjes in die fijne kringen kunnen bitmenloodsen. Morgen kwam hij weer mot -zijn zuster. Fruile, most-ie daar tegen zeggen. Ook 'n flauwste, al die titels, beron, graaf, fruile, jonkheer, baro nes, wist-ie veeL Wat of-ie nou zelf zou wezen? De notaris had gezeid: U mag je noemen „Knol van den Struysenhof", maar later, na de overdracht, toen ze erg achter dc sjampie gezeten hadden, toen had-ie gezeid: Meneer Knolje hebt 'n ridderhofstad nou ben jo ridder ridder Knollen toen was-le gaan lachen leuke vrijer die no taris! „De Ridder Knol", waarachtig dat klonk zoo 3lecht niet ook. Effe voorstellen: Meueer de Bcron Din ges de Ridder Knol van de Struy senhof wie doe je wat! Hoe of z'n vrouw dan heette? Ridderes Rldderin nee, hud-ie nooit ge boord. En Jaanlje? Duur speelde Lu cie alleen maar fruile tegen en Rent man, die zei „juffrouw". Morgen kon-ie Rentman zoo wel es 't een en ander vragen. Die kon 't weten en zou 't hem wel zeggen ook. Ais ze mekaar nou nog es 'n beetje beter kenden, dan zou-ie*dut jonkheer ook maar afschaffen en gewoon Rent man tegen hem zeggen. Gewoon, ssnsjen, as kameraden. (Word# vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5