OM ONS HEEN
De Oorlog.
DE RIDDER KNOL
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 13 AUGUSTUS 1918 - TWEEDE BLAD
No. 2504
Ondernemen en remmen.
Het prospectus voor de Derde
Utrechtsche Jaarbeurs is verschenen
en roept de Nederlandsche nijveren
op om zich ais lid te laten inschrij
ven. Het bestuur bemantelt de he-
dendaagsclie moeilijkheden uiet, het
noemt, als enkele van de vele bezwa
ren, waarmee de binnenlandscbe in
dustrie te kampen heeft; gebrek aan
grondstoffen en hulpmiddelen, on
zekere toekomstmogelijkheden, een
algembe'ne ontreddering van het
wereldverkeer, beperking der be-
drijfsvrijheid en vUh het productie
vermogen, de Bijna algehèelc geslo
tenheid onzer grenzen. Maar zoo laat
het daar dadelijk óp volgen; ..tegen
over deze beperktheid van kunnen
staat een geweldige'(tracht van wil
len en de machtige drang van het
economisch moeten. Lévendig is het-
besef ontwaukt, dat op Ifet Nu een
Later volgt, dat, wil men niet als
mensch en als volk in deze benarde
tijden ondergaan, men over het don
kere Heden liéén den blik moet rich
ten naar de Toekomst".
Dit is eenvoudig en goed gezegd.
Maar overbodig is 't stellig niet.
Nederlanders zijn van nature wat
zwaar op de hand en daardoor ge
neigd, om bij nieuwe ondernemin
gen eerst do schaduwzijden te zien,
die breed uit t£ meten en zoodoende
te twijfelen aan uitvoerbaarheid en
levensvatbaarheid.. Iederéén die wil
kan eiken dag de proef op de som
nemen. Ik heb iemand gekend, die
een fabriek wou stichten en daar
over de mceniDg vroeg van vrien
den en kennissen. Ze raadden het
hein eenparig af. Kr waren, zeiden j
ie, al zooveel fabrieken van dat ar
tikel hij zoii'eeri gewéldige con
currentie moeten overwinnen, inet
als slot een onzekere uitkomst. Als
hij zijn geld wou verliezen, goed, dan
moest hij dal zelf wetèn, ióaur z ij
wilden du verantwoordelijkheid daar
van met dragen. En de man, schuch
ter geworden door deze eenstemmig
heid, liet het denkbeeld varen.
Maar aaar hij dit vaic kende en er
zijn brood in verdienen'moést, kwam
gedachte Dij hem op. er in te gaan
handelen, er grossier in te worden.
Dat moest hij, vonuen zijn vrienuen
rn kennissen, in 't geheel niet doen.
Grossiers raakten de wereld uit! In
lezen tijd leverden fabrikanten recht- j
stieeks aan den handel en met meer,
door tusschenpersonen hij zou
moeite en kosten makeh zonder re
sultaat. Waarom zou hij daaraan be
ginnen?
Dat vond onze man ook en zag van.
de grossierderij af.
Kort daaropword hem een goede
betrekking aangeboden als reiziger
voor een fabriek in zijn artikel. Nooit.,
doen, zeiden uc vrienden en beken
den. lederen dag reizen er dutzende
nienschen door 'i land Om hun waar
aan den rnan te brengen. Soms wor
den ze afgesnauwd, dikwijls niet
eens ontvangen; reizen is duur en
vermoeiend, je bent zelden of nooit
thuis en als je oud wordt, zetten ze
je aan den dijk.
Daarop wees de man, verschrikt
over dit duistere beeld, de aangebo
den betrekking af.
Toen had hij het geluk, zijn we
dervaren te vertellen aan een man
van zaken, dien hij niet om raad
vroeg. Die begon te lachen en zei:
„rn'n waarde heer, als je wat onder
nemen wilt, vraag dan nooit om raad
aan vrienden en kennissen. Dc een
raadt af, omdat hij er niet voor ver
antwoordelijk wil zijn als 't mis
loopt, een ander uit gemakzucht, een
derde uit onwetendheid, een vierde
uit afgunst, omdat hij zelf niet on
dernemend is en ook niet graag ziet,
dat een ander het is. Overleg niet je
zelf. Overweeg eerst goed of je wel
zult ondernemen, zie de goede en
dc kwade kansen aan, besluit dan en
zet door, zonder je te laten afleiden
of afschrikken".
Zoo deed onze man, stichtte zijn
fabriek, bracht die tot bloei en voer
er wel bij.
Hn gevaarlijke eigenschap, die
zwaartillendheid. De Utrechtsche
Jaarbeurs heeft er stevig van gelust,
maar het bestuur trok zich er niets
van aan en ging toch voort. Ook in
dit prospectus komen dingen voor,
waarover de zwartkijkers een aardig
boompje opzetten kunnen. Bijvoor
beeld over de omzetcijfers. Volgens
3167 van de 6907 dcolnemcrs was er
voor T.millioen gulden verkocht op
du eerste jaarbeurs; op de tweede
gaven 545 van do 1062 deelnemers
een omzet op van mülioen. Nu de
commentaren. Zijn al die orders uit
gevoerd? Zullen ze wel ooit uitge
voerd worden?
Zal die omzet na don oorlog zoo
blijven? Zullen de buitenlanders dan
niet met lage offèrtes de markt over
rompelen? En zoovoorts, en zoo-
Voorts. Die remmers en onheilspro
feten groeien welig in Nederland. Ze
zijn een nationaal gebrek. Deden
we hun zin, dan gebeurde er niets
nieuws meer en gingen we met el-
kaar den dood door verschrompeling
lo gemoet.
Op hun beurt zullen zij vragen, of
dan maar lichtvaardig allerlei nieuwe
ondernemingen moeten worden ge
sticht. Neen, zeg ik, niet met'licht
vaardigheid, wel overwogen envoer-
zichtig, maar met optimisme.
Voor luchthartigheid loopt de ge
middelde Nederlander trouwens wei
nig gevaar. Zwaar als de klei van 't
vaderland is meestal de nationale on
dernemingsgeest, langzaam als het
vloeien van 't water in sloot en vaart
gaan de verbeteringen. Neen, met.
tegen lichtvaardigheid, maar tegen
zwaartillendheid moeien de Neder
landers gewaarschuwd A-orden.
Een van de voormannen in 't be
stuur heeft bij het bezoek van de Ko
ningin aan de Jaarbeurs een gedeelte
van zijn rede gewijd aan éèh möge-
lijk internationaalkarakter''van' de
Jaarbeurs. Die passage üeeft nogal
critiek uitgelokt en was ook niet
handig, noch bijstar van pas. De
Jaarbeurs is een pracusche onderne
ming. waarvan onzekere bespiegelin
gen over wat mettertijd nog eens wor
den kan, maar liever verre moeten
blijven. Daarom is het verstandig,
dat in het prospectus do gemoederen
nu weer worden gerustgesteld: de
derde Jaarbeurs zal weer nationaal
zijn, ja er is zelfs een afzonderlijke
Commissie van onderzoek ingesteld,
uie zal hebben na te gaan of du-
bieusë artikelen wel van Nedèrland-
schen ooi-sprong zijn. Dit is een goe
de maatregel. Het is mogelijk, dat
mettertijd, onder andere omstandig
heden, de Jaarbeurs een iritérnatio-.
naai karakter zal moeten aannemen,
maar zoolang dat .niet hei geval is,
moet er zekerheid bestaan, dat geen
buitenlandsche artikelen onder 'een
Nederlandsch mom worden uitgestald
en aangeprezen. Ook met het oog op
de toekomst. We kunnen er vast op
rekenen, dat na den oorlog Duitsche
artikelen op de eene of andere ma
nier als Nederlandsche waar In de
wereld zullen worden geloodst. Daar
tegen moei de Jaarbeurs in de eerste
plaats waken. Hoe zij ook worde in
gericht, nationaal of internationaal,
in de eerste plaats moet zij' oprecht
en vertrouwbaar wezen.
ilci bestuur voorziet de mogelijk
heid, dat het aantal deememers groo-
ier zal worden, dan' bij de tweede
Jaarbeurs en heeft daarvoor het oog
op de Noude gericht, zoodat de beurs
dan over vijf terreinen verspreid zal
zijn. Nu moge het bestuur zeggen: „al
wordt de beurs zelfs over meer dan
vier terreinen verdeeld, dc saauihoo-
righeid zal niet verloren gaan", maar
deze splitsing is toch een gevaar voor
Utrecht en geeft voel aan het klein
zielig gezeur, dat wij van de eerste
Jaarbeurs af al vernomen hebben
over de grootere geschiktheid van
Amsterdam. Het overzicht wo
door de splitsing bemoeilijkt, het be
zoek van de terreinen is vermoeiend,
al zijn „alle terreinen door tramlij
nen verbonden". Wanneer het be
stuur een middel kon vinden om dit
bezwaar te ontgaan, dus een terrein
opspoorde, waar alles bij elkaar zou
worden opgericht, dan zou de Jaar
beurs als met ijzeren voeten in den
Utrechtschon bodem staan.
Dat de monsterkamers en tafel
vlakten duurder worden zal niemand
verbazen. Na 1 October wordt -.vat er
dun nog beschikbaar mocht zijn, in
huurprijs verdubbeld en indien vóór
1 October 950 monsterkamers en 650
merer tafcivl&kte verhuurd zijn, wor
den de prijzen voor wie later komen
ook hcogcr, omdat de materialen
duurder zijn geworden.
Eigenaardig is het, dat er ook in
het buitenland grooto vraag naar de
catalogi bestaat. Een bewijs van be
langstelling, dat opweegt tegen de
zwartkijker ij van menigon Nederlan
der. Ze kan voortkomen uit lust om
onze artikelen te koopen of uit vrees,
dat zij het buitenlandsche op den
duur buiten de landspalen zullen
houden In elk geval is dit simpele
feit een aanmoediging voor den on
dernemingsgeest, die de Nederland
sche Jaarbeurs stichtte.
J. C. P.
o
y -V
O V
■V
CHAULNES
9 N'ESLE
ROYB
o 4-
MONTD1DIER
4-
v° 4
NOYON
m km front op 7 Auguitus.
iff front Donderdagavond.
XXX front Vrijdagavond.
0 0 0 front Zondagavond.
front Maandagavoud.
Overzicht.
Foch commandeert nog aan ziju le
gerscharen: voorwaarts! Hindenburg
ea l.udendorff moeten nog steeds be-
vejou tot terugtrekken geven.
Ook nu weer wijst ons kaartje vor
deringen. der Kutente-legers aan.
Deze zi.in evenwel met zoo groot-
als de eerste dagen van 't succesvolle
offensief. Bovendien is die linie van
Zondagavond op ons kaartje iets ach-
tc-ruitgebracht, want de berichten,
dat de Entente-legers Chaulnes en
Roye bezet hebben zijn niet officieel
bevestigd. De Engelsche journalisten,
die 'dc verovering dezer 6téden ge
meld hebben, zijn hl lo haastig ge-
- woest! Zij wilden nog harder loopen
dan 't Engelsche leger al deedl
Zeker is evenwel, dut de Entente
troepen heel dicht bij Chaulnes en
llóye staan. Aan de randen dezer
steden wordt namelijk verwoed ge-
j streden. De Duitscuers hebben be-
langrijke vcrstorKingstroepen luien
1 aanrukken en verdedigen 't gebied
bij Chaulnes en Koye titans zeer
hardnekkig, 't Zijn ook plaatsen van
i veel gewiclrt belangrijke spoor-
J wegkiiooppunten!
j Vin Londen wordt zelfs gemeld, dat
i er een divisie Oostenrijkers aan 't
j estelijk front is aangekomen,
i De Duitsche staf noemt in zijn be-
richt van Maandagmiddag nog ver
schillende punten van 't front waar
aanvallen uer Entente-legers zijn af
geslagen. Bij Lilions (ten N.W, van
l.naiuues) en bij Koye heroverden de
Duitscuers weer terrein. Zoo is Haiiu
bij Koye hernomen,
i Do lingeiscne siaf erkent, dat de
Duitscuers bij Lilions krachtige te
genaanvallen deden. Deze werden
evenwel afgeslagen, 200 Duitschers
werden daarbij gevangen genomen.
Ten Z. van de Sommc wonnen de
/Engelschen torreiu.
Ten N. van de Soinme bevechten
'de Engelschen den rand van Bray.
j Engelsche oorlogscorrespondenten
veronderstellen, dat do Duitschers
alleen den opmarsch der Entente-
legers op dit frontdeel trachten te
vertragen, om in de gelegenheid te
zijn ban materiaal zooveel mogelijk
in veiligueid te brengen.
Dc 1' ranschen komen intusschen.
wel met nieuwe vorderingen en wel
in de richting van Noyon.
Reuter verneemt, dat de Franschen
geleidelijk de Duitschers verdrijven
van 't plateau van I.assigny; het be
richt van de verovering van dit pla
teau wordt oitinen enkele uren ver
wacht.
De Frarische staf meldt, dat de
Frunschen zich tusschen de A_ncre en
de Oise meester gemaakt hebben van
Guery en ook vorderingen maakten
ten N. van Koye-sur-Mats en van
Cberincourt. Ook zijn bezet Armun-
court en Tliilloloy.
Tusschen do Ancro en de Oise
blijft de groole slag zich dus verder
ontwikkelen.
De Duitschers beweren, dab zo or
delijk terugtrekken.
Daarentegen verzekert eon Reuter-
eorrèsponöent, dat- de terugtocht der
Duitschers bij Chaulnes en Roye 't
karakter van een o ve r h a as te
vlucht heeft aangenomen.
Mét de kaart in uo hanu moet men
dan ook wel toegeven, dab de goalli
eerden op dit front- wel vooruitko
men.
IUit de verslagen van oorlogscorres
pondenten blijkt,- dat de geallieerden
v-el succes hebben met n nieuw soort
tank, die zich zeer snel kap bewe
gen. „Whippets" of „hazewindhon--
den" worden ze genoemd.
Deze tanks vernielden bijna al de
machinegeweernesten der Duitschers
en stelden de Engelschen in staat om
met betrekkelijk weinig manschap
pen een succesvollen opmarsch te be-
I werken.
'1 Berliner Tageblatt meldt: De
taoksaauval had iets verbluffends,
iels duivelsch.
i De „Daily Express" durft te ver
klaren: „Deze nederlaag der Duit
schers zal een van de grootste episo-
iden van den oorlog zijn/'
I Uit het Amerikaansche hoofdkwar
tier wordt gemeld: Het is duidelijk dat
deDuitschers voornemens zijn het
ons met gemakkelijk to maken hen
oyer de Vesle te drijven. Zil schijnen
hun verdedigingslinie te hebben uitge
breid en zijn in staat thans zware ar
tillerie op 't Entente-front te richten,
j De Franseke staf deelt mede, uat
I twee hevige aanvallen der Duitschers
Iaan Vesle-front zijn afgeslagen.
De cijfers over den buit der Enten-
i te-legers loopen nog niet hooger dan
350W gevangenen en 500 kanonnen,
j Sommige optellingen brengen 't niet
hooger dan 30.000 en 450.
j liavas stelt intusschen vast, dat de I
Entente-legers met de offensieven aan
de Marne en bij Amiëns in 't totaal
70.0UU Duitschers gevangen genomen
en 1200 kanonen veroverd hebben.
Van een bevoegde ofiicieple Eri-
i teute-zijde wordt medegedeeld:
„Indien er thans al aanwijzingen
zijn, dat de Duitschers van hun ver-
rassing zijn bekomen en troepen cou-
j centreeren voor den tegenaanval,
i dan behoeft zulks ons niet te out-
j moedigen. De oorlog in het Westen
zal worden gewonnen door een
I reeks verrassingen, en niet door te
j blijven volharden in offensieven,
i die reeds alle voordeelen dor verras
sing hebben opgeleverd.
„Do waarschijnlijkste verklaring
der gebeurtenissen van de laatste
10 dagen is, dat de Duitschers zich
thans voorbereiden om terug te trek
ken voor een strategisch defensief
aan het westelijk front. Het is pre
cies zoo'n beweging ais die welke de
Duitschers in het voorjaar van 1917
hadden uitgevoerd, met dit belang
rijke verschil echter, dat, tengevol
ge van de toenemende overmacht
der geallieerden in de lucht, zij
thans onder observatie staan en de
grootste moeite hebben om hun te
rugtocht uit te voeren, in den tijd,
die hun schikt. In 1917 hadden zij
te maken met twee afzonderlijke
aanvoeringen.
„Het strategische defensief beteo-
kent niet ,dat de Duitschers aan het
westelijke front nooit meer zullen
aanvallen, het beteekent niet dat dan
hun aanvallen enkel plaatselijk
zullen zijn. Wanneer zij in het wes
ten hun linie recht hebben gemaakt,
wanneer hun terugtocht is afgeloo-
pen, zullen evenals te voren
de sleutels van het Duitscho verde-
digingssyateem St, Quentin, Péron-
"ne, Noyon, La Fère en de Aisne
wezen. Zij .zullen de geallieerden
aanmoedigen, hen aan te vallen in
hun gereed gemaakte stelling en
zij zul tan olie overschot aan ener
gie, waarover zij dan nog beschik
ken, besteden aan een vredesoffen
sief en verder aan een militair offen
sief in Turkije en in het Oosten. Dat
was de politiek van Von Kühlmanu
nij zöu niet hebben gespróken zooals
hij gedaan had. indien hij geen
krachtigen militairen steun achter
zich gehad had; en Wat 'er sinds
zijn val is gebeurd, strekt tot steun
van deze zienswijze."
Een Reulqr-correspondent merkt
op: „Als de Enkutc-iegers nu min
der snel vooruitkomen, is dit minder
'toe te schrijven aan den tegenstand
van do Duitschers dan wel aan het
feit, dat dc wegen zoo versperd zijn
döor al wat zij achtergelaten hebben
en door de boomen, die zij geveld
hebben, dat onze minitie-colonnes
slechts zeer moeilijk de infanterie en I
cavalerie kan volgen
't Wolffbureau terugtrekken der
Duitsohers erkennend, merkt op
i „Thans blijkt het geweldige voor
deel van de operatieve vrijheid die
het Duitsche. .opperbevel door do grpo-
te terreinwinst van bet voorjaarsof
fensief verkreeg. Zonder gedwongen
la zijn tot een stijf vasthoudep, van
bepaalde terrein pun ten kan het- den
strijd overbrengen naar terrein, dat
gunstig is voor de eigen plannen en
qen vijand verlokt tot verüesrijke ge
vechten in ongunstig terrein. Zoo'
wordt dus het van den beginne af i
door het Duitsche opperbevel nage
streefde doel de vijandelijke strijd-
kracheen t e verplet teren, met zooveel
mogelijk sparen van eigen troepen,
de verwezenlijking nader gebracht."
De militaire medowerker van B. Z.
a. M. schrijft: lu hoeverre ons opper-
bovel zich genoopt zal zien gunstiger
achterwaarlsche stellingen te kiezen
blijft af te Wachten', Als wij in nieu
we stollingen uitwijken en eten vijand
verliesrijke aanvallen laten doen, die-
men we ons doel boter, daij wanneer
we in hardnekkige gevechten om en
kele terreinstreken onze betere ge
vechtskrachten opofferen. Het oogen-
biik von een groote doorslaande be
slissing, waarbij elke krachtsinzetting
van waarde is, orak voor ons nog niet
aan. Daarom moeten alle -gevechten,
die der laatste en die dor komende
weken slechts' worden beschouwd, als
stappen op den weg naar het eind
doel. Onze toestand is ondanks het
opgeven van terrein en ten deele juist
daardoor, zoo, dat we nog stocda
meester blijven van onze hsndelin-
gen.
Daarentegen wordt uit Londen ge
meld: „Een kapitaal feit is, dat, ter
wijl de geheele verache reserves van
DuitscbUuKt thans zijn opgebruikt,
die van (ie geallieerden in dun vorm
vun Amerikaansche troepènafdeelin-
gen, nog altijd naar Frankrijk ko
men toestroomen ten getale van bij
na een divisie per dag".
In Parijs en Londen en anuore ste
den in Entente-landen Ueerscht vreug-
do over de behaalde successen. Tot
klokgelui en vlaggon-gowappor ia 't
evenwel nog niet gekomen.
Uit Londen worui aan !t Alg. Han
delsblad" geseind:
De gebeurtenissen aan het Weste
lijk front worden hier natuurlijk met
groote belangstelling gevolgd. Maar
hoezeer ook ieder spreekt van den
gelukkigen ommekeer en hoezeer
mep ook begeecig is om couranten te
koopen, zoodra er maar weer oen
nieuwe editie uitkomt, is liet toch
van belang op te merken hoe kalm
de Engelschen het nieuws van de
overwinningen opnemen. Nergens be
merkt men iets van snoeverij of over
drijving en ieder begrijpt volkomen
dat de eind-zegepraal nog niet be
haald is en nog ver af kan zijn. Het
uigeineene gevoel echter is dat van
grooto bemoediging. Men betuigt niet
alleen groote bewondering voor Haig
en ziju troepen, rnaar meet dan ooit
geeft men toe dat het verstandig is
geweest om het opperbevel over de
geallieerde legers in één hand te ge
ven eu dat gebleken Is dat de keuze
van maarschalk Foch een uitsteken
de was.
De „Wesno. Gaz." schreef dat de
toestand snoeverij verbiedt maar wel
recht geeft op goode hoop. Het bind
wijst er op, dat do vijand duidelijk
begreep, vau hoeveel belang het voor
hem was om den oorlog te winnen
voor dat de Amerikauen verschenen.
Hij kan wel net hebben gedaan alsof
hij slechts minachting had voor die
versterking van dc* geallieerde strijd
krachten, maar ziju daden toonen in
waarheid dat hij er anders over
dacht. Daarom wilde hij met alle
macht een spoèdigo beslissing en
weet hij dat het gevolg van het mis
lukken van zijn plannen ia dat de
Amerikanen in steeds grooter aantal
zullen komen en dat hij niets heeft
om die versterking van onze macht
goed te maken. Zoo kunnen wij met
hoop eu moed de toekomst tegemoet
zien. Do „Westm. Gaz." echter waar
schuwt, dat de geallieerden juist nu
in deze omstandigheden voorzichtig
en kalm moeten zijn, „opdat we niei
nieuwe animösitciten opwekken of
Onze Laehhoek
Een jonge man trad een kan
toor voor verzekering tegen onge
lukken binnen en maakte uunspraak
op de uitkeering, waarop ziju polis
hem recht gaf, daar hij den vorigen
avond van een trap was gevallen
e«i ernstig letsel bekomen bad.
De assuradeur keek hem eens
flink aan en zeirie: ;,Jongmensch,
hier is geen sprake van ten onge
luk: je wist toch, dat de vader van
de jonge dame thuis was?!"
ENFANT TERRIB1LISME.
Leo vertelt in de Telegraaf:
De tram is vol; vier strophangen
onstabiel in 't looppad een
dikke heer, een jonge man met ijse-
iijk fraaie slobkousen en w&ndel-
die juist
ie juist
bebrild
stokje 'u kleine juffrouw-
even de lus kan vatton en d
grijsaard.
/.Komt bij 'ii halte biuneu 'a dame,
oie angstig-vragend iu de volte gluurt,
om den dourrand heon, met 'u meisje
vaaAn jaar of vijf, vet Lobbert je met
jueJkklCuriff haar.
Besluiteloos blijft ze staan. En
-zucht quasi-binnensmonds'
Dan inoefen we maar staan.
Prul.
Maar direct komt een lang© luite
nant te hulp.
i Hij .kijkt op vau z'n krant, ver-
(heft zich, ealueert, en mompelt:
„Mevrouw permitteeer neemt
u piaata
j Mevrouw accepteert blozend.
I P r u 1: „Ma, waarom krijg je zoo n
kleur?"
Ma: „Ikke, kind? Wel t ia
nier zoo warm."
Frul ,,Ja hèDie lange soldaat
is 'n aatdigo.man. Waarom is-ie niet
voor die kleine' juffrouw opgestaan,
ma?"
M a (lichtelijk ongeduldig) „Maar
lieverdje, dat vrA&g je niet. Dat wéét
ik toch niet.'
Prul i? met haar kniec-n op de bank
gaan liggen en bestudeert met groo
te aandacht het gezicht van deu heer
naast haar: „Ma, zou die meneer ook
zooveel van port houden als pa?"
Ma (ongerust) „Prul je mag.
Prul: „Wat eeu rooie nu eg heeft-
thuis,
vui-
ie."
Ma: „Kind hou je voeten ti
ie bemexidert di©n meneer met je
Ie laarsjes.
Prul: Hindert niets, ma 't
is 'u ouwe broek."
j De heer met de oude broek lacht
als Oeu boer, die kiespijn heeft, en
i verschuift wat.
i' Prul draait zich weer om en haar
blikken zoeken 't gelaat, van den lui
tenant.
Dan „Zeg ina, waarom is die sol
daat- zoo langf'
Ma „Prul, wil je nu stil xijnt"
Prul: ..Waarom, ma? Wordt hij
dan korter?"
M a (wanhopig) „Die meueer
geen soldaat, maar een officier, net
als oom Frans."
Prul: „Och nee, oom Frans is
veel mooier. Deze heeft niet eens eon
knevel."
Da conducteur komt.
Prul: „Ma, mag de conducteur
2 1/2 cent houden? (Ma knikt schich
tig.) Wat koopt-ie daarvoor?"
Ma „Ik denk 'n sigaar.
Prul."
Prul: „Pa zegt, dat de sigaren 'n
dubbelbjo koeten en dan zitte i er gra
ten in. Geef 'm maar 'n kwartje.
Men lacht allerwege.
De conducteur krijgt vijf centen.
P r n 1 (eensklaps xaet uitgeeterek.
teu vinger op den jongen mau met
de ijselijk fraaie slobkousen wijzend)
„Ma. dio meneer heeft koffie op s^a
frontje gemoret."
M a (ten einde raad) „Wees 'n
beetie stil. PruL 't Is niet netjes om
zoo nard te praten."
Prul: „En die man dan nee.
u kijkt uiet goed die leelllke met
dat vuurrooje haar die schreeuwt
al de beele tijd zoo hard
M a (grijpt resoluut 't dikke hand
je) „Kom, Prul, we zijn er."
Prul (naar buiten kijkend) Nee.
uiete. We zijn er nog lang niet.
(8truikelt over 'n paar damesvoeten).
O, die juffrouw heeft ook zulke lange
voeten. Zeg ma heeft u wel
gezien, dat
De rest gaat verloren.
Bleek glimlachend bestaren de pas
sagiers elkaar.
den vijuud tot nieuwen weersta,
prikkelen". De W. G. laakt het dat
een blad den premier aanviel omdat
deze te Neath zeide, dat we geen
wraakzucht zoeken te bevredigen. Als
de bladen wülen doen uitkomen, dat
we op wraak uit zijn (zegt do W. G.)
dan zal dat de taak van onze sol
daten dos te harder maken en den
Duitschen „war lords" nieuwe gele
genheid geven om hun volk op te
wekken tot tongeren weerstand. De
voornaamste kans op een spoediger
eindigen van den oorlog is dut we
vasthouden aan onze verzekering te
Feuilleton
door
F. DÉ SINCLAIR.
16)
Maar ik zeg jullie, dat ölmiio-
/en Olmhoven niet rnot blijven! riep
Knol, die zich wat opwond, met ver
heffing van stem uit, terwijl hij met
z'n vuist op het schrijfblad van zijn
•bureau sloeg.
Oimhoyen mot tegen den grond,
Oluihoveu mot vernieuw worden, d'r
mot nieuw bloed en frtssche lucht in
Olrnhoven komen eu om dat te krij
gen mot d'r meer gelö in Olni-
noven worden verdiend!
llij vervolgde kalmer;
En dat 's nou mijn idee, dat 's
nou mijn plezier om zoo te zeggen,
om dat in Olmhovcn es voor mekaar
le krijgen.
Maar dat kun niet, zoolang d'r
geeu tram Is. Jullie snappen best
«aarom. Is er n tram en ze ivil-
*Q le hier dertien cent laten verdie-
ne,1r (,an ze8 ie- otjuns, ik ga met 'n
"•e rk man ska art op en neer naar de
■lad en verdien d'r twintig of meer.
uevoig is, dat ze 't hier ook geven.
Is 't er 'n tram dan kunnen dé
boeren van allerlei verbouwen, wa
ze nou moeten laten, omdat 't ver
voer te veel kost. Suikerpeeën, om es
wat te noemen en vlos. Tjonge, as
jullie wisten, wat c*r in vlas kan zit
ten! en Knol kneep zijn linkeroog
dicht en schudde glimlachtend zijn
dikke hoofd heen en weer.
Is de tram er, dan kun je je
kinderen naar dc stad sturen om te
loeren. Nou loopen ze, as ze twaalf
jaar zijn, uitgeleerd uchter de kooien
even stom as de kooien zelf en as ze
goed oppassen, muggen ze bij den
burgemeester- onkruid trekken voor
twee cent per uur! Is 't waar of niet?
Meneer Knol, jo hebt gelijk
waarachtig je hebt gelijkt riep Len
ders.
Knol lachte tevreden.
Maar meneer, sprak Putte, je
begrijpt toch wel, dat wij, as we on
der mekaar zijn, d'r ook wel es zoo
over praten, al zeggen we 't dan niet
precies as u maar as je vrouw
en kinders hebt, dan avontuur je 't
niet, dat je om 'n brutale mond ge
daan krijgt.
Weet ik alles van, sprak Knol
en ik zeg jullie nog eens: ik ben geen
opruier, 't is heelemaal niet noodig,
dal jullie brutaal worden. Ik wensch
al die grootheid hier ook niks geen
kwaad toe, maar 't is nou tijd voor
jullie, dat je gaat meewerken "aan de
In me zeggen .aan de wèïvaart
van Olrnhoven. En dan mot in. de
eerste plaats de tram er komen, cn
die kan er niet komen, als do ge
meen te geen grond in cijns geeft voor
een flink tramstation en 'n veelading
en wat er meer bij hoort. De lijn zelf,
die loopt over mijn grond, dat is al
lemaal geregeld. Als jullie nou maar
zorgen dat ik gauw een goed ant
woord op mijn adres heb.
En is de tram er eenmaal, dan
zul je zien wat ik verder doe!
Waarachtig mannen, dan zal ik
niet op 'n paar lappies van duizend
kijken, om hier de boel an de gang
te brengen. Want ik heb ze zat hoor,
al strooi ik er. niet mee!
Ziezoo, nu weten jullie, wat je
an me hebben!
Knol stond op en de beide man
nen deden desgelijks. Ze waren ern
stig geworden cn hadden met klim
mende aandacht naar Knol zitten
luisteren. Nu draaiden ze wat onze
ker bij hun stoelen. Knol reikte ze
beiden de hand.
Jongens dat 'e zoover afge
praat!
Als ze al bij de deur waren, riep
hij nog: Is hier ecu ziekenfonds?
Nee meneer, sprak Lenders.
Mot er kommen. Is hier een fan
farecorps?
Nee meneer, zei Putte lachend.
Zal d'r kommen! riep Knol, en
dan met nog 'n joviale hundwuiving
naar de twee mannen Nou
saluuljes!
Toen bleef hij- alleen.
Hij draaide zijn stool .recht voor
zijn bureau, stak zijn beenen ver
uit, zijn handen in zijn broekzakken
en peinsde.
Nou had-ie toch uiet te veel ge
zegd.' Als hij zoo an 't redeneeren
ging. dan kwamen d'r vanzelf nog
altijd van die rooie zinnen in. Dat
had-ie nog overgehouden uit zijn
vroegeren tijd. Maar een opruier
was-ie niet. Om den dood niet. Pnt
hadden dio twee kerels ook wel be
grepen. Wat hij wou, dal was dat
was de welvaart van Olmhoven, an
ders niks.
Maar hij wou daarom geen mot
hebben met de hooge oornes hier. Dat
vooral niet! Eu dat kon ook beat sa
menguan, goed voor volk, cn goed
met de inenscheu van je stund, met
de rijken, zoo gezegd. Die zouen
wel inzien op den duur, dat hij ge
lijk had en dat dat geen stook hield,
dat geklets van Olrnhoven moet Olm
hoven blijven.
Andorsom daar doorheen to
laveeren goeie vrinden te blijven
met wat-ie vroeger noemde; de pro
letariërs en tegelijk met de bour
geoisie, waar le nou waarachtig zelf
in verzeild was v.l
Afijn, twee dingen gingen al goed.
De tram had nou 'u kans en jonk
heer Rentman, die had vriendschap
met hem gesloten.
Knol glimlachte, tevreden, trok zijn
beenen 'bij, gooide zijn uitgerookte
siguar in den aschbak, stak een nieu
we op en verliet de kamer.
Een kwartier later wandelde hij
over deu slrautss'eg naar Olmhoven;
hij had behoefte om eens te slappen.
Want bij al de besognes, die de in
richting van de Struysenhof hem al
gaf, waren nu deze twee dingen hef
tig zijn geest aan t bezighouden.
Zich populair maken in Olmhoven
bij 't volk, dat zou 'n kleine kunst
zijn: met een paar duizend gulden
per jaar kou je die populariteit koo
pen. Maar dit, zonder de vriendschap
van, zonder den intiemen omgang
met de aristocratie, dat was iets.
wat hij in 't geheel niet nastreefde.
Hij iiad geen Ridderhofstad ge
kocht met een heerlijken titel om
zijn verdere Leven daar als een rijk
geworden proletariër door te bren
gen. Om de weerlicht niet! Hij wou
't gerust weten, dat hij nu ook tot de
„bourgeoisie" behoorde, tot de fijne
lui, afijn tot de sjiekt
Maar dat ging beroerd ongemak
kelijk tot vandaag, behalve dan dal
eene bezoek, dtc toenadering van
Rentman. En dien moest hij nu vast
houden, dien jonkheerl Die wou wel.
en die zou hem nu netjes in die fijne
kringen kunnen bitmenloodsen.
Morgen kwam hij weer mot -zijn
zuster. Fruile, most-ie daar tegen
zeggen. Ook 'n flauwste, al die titels,
beron, graaf, fruile, jonkheer, baro
nes, wist-ie veeL Wat of-ie nou zelf
zou wezen? De notaris had gezeid:
U mag je noemen „Knol van den
Struysenhof", maar later, na de
overdracht, toen ze erg achter dc
sjampie gezeten hadden, toen had-ie
gezeid: Meneer Knolje hebt 'n
ridderhofstad nou ben jo ridder
ridder Knollen toen was-le
gaan lachen leuke vrijer die no
taris! „De Ridder Knol", waarachtig
dat klonk zoo 3lecht niet ook. Effe
voorstellen: Meueer de Bcron Din
ges de Ridder Knol van de Struy
senhof wie doe je wat! Hoe of
z'n vrouw dan heette? Ridderes
Rldderin nee, hud-ie nooit ge
boord. En Jaanlje? Duur speelde Lu
cie alleen maar fruile tegen en Rent
man, die zei „juffrouw". Morgen
kon-ie Rentman zoo wel es 't een en
ander vragen. Die kon 't weten en
zou 't hem wel zeggen ook. Ais ze
mekaar nou nog es 'n beetje beter
kenden, dan zou-ie*dut jonkheer ook
maar afschaffen en gewoon Rent
man tegen hem zeggen. Gewoon,
ssnsjen, as kameraden.
(Word# vervolgd.)