HAARLEM'S DAGBLAD De Oorlog. D£ RIDDER KNOL WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1018 - TWEEDE BLAD HEEMSTEDE VL Het laatste buitengoed, dat op Heemsteedschen grond etaat en aan Benuebroek grenst is „de Harten- kampNadat het in 1709 in eigen dom kwam van den heer George .Clifford, kreeg het een historische .wereldvermaardheid, want het was hier, dat de groole plantkundige Linné, beter onder den naam van Linnaeus bekend, van 173038 ver toefde als gast en beschermeling yan George Clifford. Groot is de invloed geweest, die van Linnaeus' studiën is uitgegaan op de kennis der natuur, het plan ten- en dierenrijk. Voor deze streek van Kenr.emer- land, waar land en tuinbouw, bloe misterij en boomkweekerij zulk een hoofdtak van bestaan uitmaken, ver oorloven wij ons een korte levensbe schrijving te geven van den Zweed- schen plantkundige en geleerde, die de eerste is geweest die de planten in familiën, klassen en soorten heeft gerangschikt en ze van vaste en on veranderlijke Latijnsche namen heeft voorzien. Carl Linné werd geboren te Kas- hult bij Stenbrohult in Zuidelijk Zweden, den 23sten Mei 1707. Zijn vader die predikant was, wilde zijn zoon ook voor den geestelijken stand doen opleiden en zond hem daartoe naar hel gymnasium te Vaxsjö. Hij maakte daar echter zoo weinig vorderingen, dat de vader besloot zijn zoon maar liever een ambacht to laten leeren. Door den geneesheer Rothmann werd hij echter tot andere gedachten gebracht, daar deze had bemerkt dat Linné meer aanleg had voor de geneeskunde. Rothmann hood aan, hem onderwijs to geven. Uitgerust met een uitgebreide bota nische kennis kwam L. op do hooge- echool te Lund on won er de gene genheid van den hoogleeraar -Sto- baeusr wiens beschermeling hij werd en in wiens huis hij werd opgeno men, daar Linné's vader onbemid deld was. Zoo begaf hij zich ook voor de studie naai' Upsala waar hij gebruik maakte- van de biblio theek van prof. Rudbeck. Toen reeds, in 1729, ontstond het jasfstaand denkbeeld bij L. om een BteJsel bij de planten te ontwerpen, vooral na het lezen eener beoordee ling van het werk van „La Vaillant" „De sexu-pJaniorum". Veel had Linné met moeilijkheden eri geldgebrek gedurende zijne stu diën te kampen en het was hem dus zeer welkom, eon opdracht to ont vangen van de Sociëteit van Weten schappen te Upsala. om voor haro rekening een onderzoekingstocht naar Lapland te doen. Hij trotseer de op dien tocht vele gevaren en entberingen, aanschouwde te Valli- warc de Middernachtzon en trok langs de Bolhnische Golf langs de oostkust naar Abo, vanwaar- hij over de Alandseilanden naar Upsala te rugkeerde. Tot groote tevredenheid van zijne lastgevers legde hij een verslag over van de door hem ge vonden planten. „Florula Lapponi- ca" was de titel. Op deze reis had L. zich tevens geoefend in de es- sayeerkunst en daarin te CaJix les genomen, zoodat hij daarin te Up sala met goed gevolg onderricht kon geven, hetgeen den naijver op wekte van zijn lateren collega, den jongen Dr. Rosen. Door diens toe doen werd het aan Linné verboden, les to geven vóórdat hij den docto ralen graad had behaald. Spoedig werd hij echter weder geholpen door den gouverneur der provincie, Baron Reuterholm, die hem in 1734 opdroeg met zijne zonen een reis door Dalarna te maken. Zoodoende ver toefde Linnaeus eenigen tijd te Falun, waar hij kennis maakte met dr. Morceus en diens dochter, met wie hij zich verloofde. Om den doc torsgraad te kunnen behalen trok hii, gesteund door zijn aanstaanden schoonvader, in 1735 over Hamburg naar Nederland. Te Harderwijk leg de hij examen af en werd Juni tot doctor in de geneeskunde bevor derd. Te Leiden maakte hij kennis met Gronovius, van Roijen en den geleerden Roerhavo, die weldra den jongen Zweed hoogschatte om zijn uitgebreide kruidkundige kennis en hem aanraadde in Nederland te blijven. Doch Linnaeus wilde zijn vader land getrouw blijven en de eer van zijne verheffing gunnen. Door Bocrhave kwam hij in aan raking met Joannes Burmann, hoogleeraar in de kruidkunde te Amsterdam, die zijn huis voor den bekwamen vreemdeling openstelde en de rijke bankier Clifford noodigde hem op.zijn landgoed „de Harle- ca'mp" to Heemstede bij Haarlem, waar Linnaeus zeldzame kasplanten, een rijke bibliotheek, benevens een groote verzameling gedroogde ge wassen vond. In korten tijd werden door hem onderscheidene geleerde werken, reeds vroeger gedeeltelijk gereed ge- maakt, voltooid en persklaar ge maakt, als: Systema natura (1735), Musa Cliffortiana florcus, Hart- campi prope Harlemum (1736), Bi- bliotheca botanica (1736) en Funaa- menla botanica (1736). Op kosten van den-heer Clifford reisde hij naar Engeland, waai- hij de tuinen te Oxford en Chelsea be zocht en met DlRenius in kennis Jcwam. Na in Amsterdam zijn „Flo ra Lapponicu" en „Critica botani ca" te hebben doen uitgeven, rang schikte Linnaeus liet groote her barium van Clifford en bewerkte den „Hortus Cliffortianus". Nu be gon hij naar Zweden te verlangen, nam afscheid van zijne Hollandsche vrienden en beschermers en vertrok naar Parijs, waar hij nog kennis maakte met Antoine en Bernard de Jussleu en met Reaumur. Hij werd daar tot correspondent der Acade mie van Wetenschappen benoemd. Van hier vertrok hij naar Rouaan en scheept zich naai- Zweden in. Hij vestigde zich als geneesheer te Stockholf, doch niemand nam in zijn vaderland bijzondere notitie van hem, het was zeifs zoo dat hij dienst moest nemen als scheepsarts. Invloedrijke mannsn vestigden ech- ter de aandacht van het Zweedsche hof op hem, en zoo kwam hij bij zonder in de gunst van Koningin Ulrica Eleoncra. Hij verkreeg een uitgebreide practijk en trad in het huwelijk met zijn verloofde (1739). In 1741 zag hij zich benoemd tót hoogleeraar in de geneeskunde en geplaatst te Upsala om de botanie te onderwijzen. Dit ambt nam hij waar tot zijn dood. T alrjike eerbewijzen werd b deelachtig. In 1747 werd hij lijfarts des Konings, in 1753 kreeg hij de Orde van do „Poolster", In 1756 werd hij in den adelstand verheven en be hoorde later In 1762 tot de enkele buitenlandsche leden van de Acade- mie des Sciences te Parijs. 11: kocht het landgoed „Hammaxby" bil Upsala, bracht .er zijne vacantiën door en stichtte er een museum voor zijne eigen verzamelingen. Zijn her barium telde ongeveer 7000 soorten. Na xljn dood verkocht zijne wedu we deze collectie aan een Engelsch- man James Smith, voorzitter van de Ltnnean Society, z'oodat alles nu te Londen bij dat genootschap te vinden is. Linnaeus was de beide laatste jaren zijns levens voor de wetenschap verlog-en en stierf kindsch in 1778. Zijn oudste en eenig overgebleven zoon Carl geboren in 1741, werd zijn opvolger, doch stierf ongehuwd in 1783. De hoofdverdienste van Linnaeus is het stelsel in de botanie door hem gegrondvest, dat op de kennis der, bevruchting berust. Vóór bet zijne werd het stelsel „Tournefort" gebe zigd, dat berustte op den vorm dei- bloemen. Hoewel zijn systeem la ter verbeterd en gewijzigd is door de Jussieu, zoo blijft Linnaeus' stel sel voor het detenuineeren van bloeiende planten steeds een der beste. Onder zijne nagelaten werken zijn nog deze: de Flora van Zweden (1745), de Fauna van Zweden (1746), de Hortus Upsaliensis (1748), eene Materia medlca (1749—51':, de ...Spe cies plantarum" (1753) en meer dan 200 academische gelegenheidsge schriften. Zijne kamer te Upsala is nog altijd in den oorspronlcelijken toe-stand en in den tuin staat zijn slandbeeM, door Byetröm vervaar digd. Koning Karei -XIV stichtte.in 1819 ter zijner eer de Linnacusschool te Rashult. In de buitenplaats „de Harten kamp" moeten (in de overplaats!" nog verschillende boomen staan, die Lin naeus er tijdens fcijn verblijf ge plant heeft. In latere tijden woonde er Baron Verschuer, die veel liefhebberij voor schoone paarden had, thans is de plaats gedeeVtelijk gesplitst-, daar er links van 'den weg een paar vil la's verrezen. Verder bleef alles in goeden ongeschonden staat. De heer P. ISmidt van Gelder, vroeger te Velsen. bewoont de plaats rechts, die verreweg het groot ste deel beslaat. CHR. L. P. Feuilleton Bels-indrnkkea van M. P. DE CLERCQ. San-Francisco, 1 Augustus. Mijn laatste mededeeiingen op zee van Halifax naar New-York, yan 19 Juli, gijn met andere .schriftu ren en mijn cartonwerk den 2en Juli te New-York ter onderzoek in gehouden, bij onze aankomst in die groote wereldstad. Ik zal er wel piets van terugzien want jroodra mogelijk» zegge 22 dezer des avonds, vertrok ons clubje passagiers naar Chicago. New-York maakt geen aangena-, men indruk; de rechtlijnige straten tusscheu hemelhooge gebouwen geven iets sombers en dan bet ver bazend drukke verkeer van auto's maakt bet oversteken der'straten al daar verbazend lastig. Dank zij de handigheid en vaar digheid met de Eugelsche taal van mijne stodgenooten, mr. Vrijheid en mevrouw Vrijheid, liep alles uit- etekend van stapel en ik reken het me bepaald tot een aang.ename« plicht, dezen leiders van ons clubje hier openlijk hulde te brenger. Yoor do uitstekende wijze, waarop wij per auto en te voet alle noodige zaken te New-York tot een gewenscht einde konden brengen. De verbazend groote hitte is wel onpleizierig. maar overvloed van ijswater en tocht door ventilatie maken het toch dra gelijk. Nacht en dag is in de meeste liui- zen steeds electriscli licht, want 't daglicht, belemmerd door ge bouwen Yan gemiddeld 20 tot 60 ver diepingen., dringt niet voldoende door in die niet erg breede en een tonige straten. Alles gaat met lif ten men ziet hier en daar van bui ten aangebrachte brandtrappen van ijzer. Dinsdag 23 Juli waren we klaar met onze zaken-bezigheden en hoe wel we de achtergehouden dingen uit onze bagage nog niet terug kon den krijgen. besloten we in vredesnaam dan maar zonder veel kans op dat terugkrijgen, die dingen achter te laten. Ten eerste ter ont koming der gloeiende hitte van 106 graden en voorts ter bereiking van San Francisco, zoodra mogelijk. Daarom des avonds half acht met een reuzenpont over naar het sta tion van de express naar Chicago. Slechte enkelen kunnen daar een apart verblijf voor twee personen krijgen en de andere passagiers heb ben zich te schikken in zit- en slaap plaatsen in de wagons (Pullman- Cars) voor 24 personen. Dezelfde zitplaatsen 'worden des avonds ver anderd in slaaphokjes, de zitplaatsen tegenover-, de slaapgelegeniieden boven elkander. Heeren en dames door elkaar en elk hokje afgesloten door een zwaar groen gordijn. In ieder hokje Is een opgemaakt, bed, flink breed, met electrisch licht- In de bovenste komt men met een ladder en alleen de gewone passage in het midden blijft vrij. Uitkleeden en kleuren opbergen gaat zooals het gaat en des morgens zoekt elk zoodra mogelijk een wascbgelcggnheid op in de vele daarvoor bestemde ka mertjes. Minder behoorlijk getoilet- teerd zijn wordt dan niet kwa lijk genomen!. De trein loopt dag en nacht veel harder dan de sneltreinen in Hol land en aan verschillende stations wordt halt gehouden. Vooral het aanzetten bij vertrek geeft nu en dan schokken die je flink wakker ma ken, maar daaraan went men spoe dig en gaat weder inslapen of schoon 50 pet. minder prettig en rustig dan op de slaapkamer in huis. Woensdagnacht 24 Juli, Tuirn 12 uur bereikten we Chicago. We lo geerden aldaar perfect in hotel Me- tropolc en reden den volgenden mor gen bijtijds weder naar een ander station aldaar, ter voortzetting der reis naar San-Francisco, op gelijke wijze als vroeger. In den trein is een restauratiewagen, te klein voor alle passagiers, zoodat men daar na el kaar gaai ontbijten, lunchen, en middagmalen. Verscheidenheid van spijs en drank en niet overdreven duur. Chicago maakt een preltigen in druk, hoewel we er natuurlijk niet veel van zagen. We reden langs mooie plantsoenen en gebouwen en er heerste volstrekt, niet die woeste j bende van New-York. De reis door j Amerika is grootendcels eentonig en daar boomen, graan- en maïs velden. Steden met bouten huizen en-overal auto's langs de wegen. Ip den trein smoorhitte door 't voort durend rijden in de brandende zon en niet altijd was er tocht te ma ken door opening der raampjes, wat bovendien het bezwaar heeft, door dat de Amerikaansche steenkoft'n meer fijn roet uit den rook loslaten dan de Europcesche steenkolen. Nu en dan reden we .echter ook door verheffend mooi natuurschoon, dat men het best. genieten kan op hét achterb.alcon van den trein. Tun nels door bergachtige gedeelten, heerlijke landstreken met water en prachtige boomen, omzoomd door rotsen, veelal ten deele begroeid en ontzaglijk van indruk: Door het Zoutmeer, voor driekwart zout en één kwart water, gemengd, zoodat men er niet verdrinken kan, doch blijft drijven. Op den duur echter eento nig en voor een Klein gedeelte is het water bruinrood. We zagen er ech ter geen enkel vaartuig op. Stadsnleaws Het 15de Congres ran den Middenstandsbond. De ontva n g s t ten S t n d h u i z e. Tusscheu half zeven en zeven uur vereenigden de van heinde en ver gekomen deelnemers aan het con gres zich in de bovenzalen \an „De Kroon", waar zij konden zien dat er op de Groote Markt een con cert gegeven word (een attentie van het gemeentebestuur); h o o r e n konden zij er niet veel van: de weers gesteldheid liet niet toe, de ramen te openen. In De Kroon dan hadden de eerste onderlinge begroetingen en kennismakingen plaats om ze ven uur trokken de congressisten in optocht naar het Stadhuis. Weer prijkte de schoone hal van ons „Raadhuis" met palmen en groen en bloemen, weer was daar alles in gereedheid gebracht voor een luisterrijke ontvangst, thans echter niet, om zooals eenige weken gele den, vuurd o o v e r s het welkom toe te roepen, maar om mannen te ontvangen, die juist blaken van vuur om te strijden voor de be langen van den middenstand! Toen alle aanwezigen, ouder wie wij vele raadsleden opmerkten, ge schaard stonden, kwam het voltal lig dagelijksch bestuur van de ge meente, waarbij zich ook de ge meentesecretaris, mr. dr. Wijte- ma gevoegd had, uit de Bur gemeesterskamer, jhr. mr. W. B. Sandbc-rg, daalde eenige treden van de trap af en begroette de midden standers met een buiging en zeide toen ongeveer het volgende: Mijne heeren; bij het lezen van het welkomstwoord in de „Gids voon 't Congres" trof mij een zin, waarin het betreurd wordt, dat de staats bemoeiing zoo la, dat gij thans niet zóó kunfc ontvangen worden als wij 'dat hier gewoon zijn. En inder daad: 't zijn moeilijke tijden. Ook de middenstand heeft geleden onder hardé slagen. Dat desniettegen staande toch dit_ congres gehouden wordt, is een bewijs van de \nner- lijke kracht van den middenstand- En deze kracht zal zéér noodig zijn in de komende - tijden. Gij zult toch steeds paraat moeten zijn om voor de verdediging van uw belan gen op de bres te staan en ook zult gij de overheid naar uw beste weten raad en voorlichting moeten verschaffen. Gij zult voor ü.e besten onder u plaatsen in de Geweentera den moeten veroveren, .want uw belang is tevens het belang van het algemeen. Ook voor de overheid zijn de tijden zwaar. Tal van zaken, die vroeger buiten de competentie van B. en W. lagen, moeten thane door hen geregeld worden: Voorlich ting, ook van oen middenstand, is daarbij onontbeerlijk; gelukkig ontbreekt het te Haarlem niet aan bereidwilligheid deze te verschaffen. Er is dus be hoefte aan mannen" met lust, ijver, kennis en tact: want rechtvaar digheid en billijkheid moeten bij el- ken maatregel in het belang van de samenleving in acht genomen wor den. Ook uw stand, mijne heeren, is een onmisbare schakel in 'de keten, welke die samenleving vorm. en on getwijfeld behooren congressen als jgij er nu een gaat houden tot de beste welke ooit gehouden zijn. Daarom wil ik dit glas ledigen op het welzijn van den Middenstands bond en van zijn voorzitter! De heer H. Koppel Jr K voorzit ter van het Bondsbeetuur, hield daarna een rede, waarin hij zeide, dat de aanwezigen getroffen waren, door de woorden, door den Burge meester tot hen gesproken. Blijk baar, vervolgde spr., zijn B. en W. van Haarlem op de hoogte met don toestand, waarin <le middenstand verkeeri. Er komt langzamerhand een drang naar staatssocialisme en," zouden de denkbeelden van hen. die dat voorstaan, verwezenlijkt wor- iden, dan zou de middenstand ver dwijnen! Voortgaande, herinnerde spr. er aan, dat de burgemeester dien stand „een onmisbare schakel in de keten die de samenleving vormt" had genoemd en hij wenschte er Haarlem geluk mee, dat liet een Burgemeester heeft, die dat he- grijpt en die inziet, dat men vooral in dezen tijd niet moet trachten, de maatschappij te ontwrichten, dat men vooral in dezen tijd geen „proe ven moet nemen". Een stad kan al leen bloeien met een flinken midden stand. Dat blijkt ook te Haarlem, dat sieraad van ïïfiderland's duinouwe, die stad van handel en industrie! Hartelijk dankte spr. voor de ontvangst aan de Middenstan ders in die stad ten deel gevallen. Hildebrand moge in den Haarlem merbout zijn neef Robertus Nurks ontmoet hebben, de Nurksen zijn nu blijkbaar uit de stad verdwenen en hebben plaats gemaakt voor de „bien aimables!" Spreker noodigde tenslotte B. en W. uit, de beraad slagingen van het congres met hun tegenwoordigheid te willen veree ren en ledigde zijn glas op den bloei van de stad Haarlem en op het- welzijn van haar bestuur. Door gejuich toonden de aanwe zigen hun instemming met het ge sprokene. Daarna werd de eerewijn gepre senteerd. Nadat een foto van de aanwezigen gemaakt was, werden de congressis ten in do gelegenheid gesteld om de zalen in het stadhuis te bezichti gen. Bij groepen trokken de midden standers toen naar het Brongfr b o u w, waar door de Vere'eniglng tot Ver fraaiing van Haarlem en Omstre ken en tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer een concert, te geven door liet strijkorkest van Haarlem's Muziekkorps, werd aan geboden. Vóórdat Kriens, de eeuwig-jeug dige, den dirigeerstaf ter hand nam om de uitvoering yan den 94sten Re- gimgnlsmarsch van Matheye te lei den, betrad de Jiéei Vincent Loosjes, voorzitter van bovengenoemde ver- eeniging, het podium eu heette de aanwezigen met een kort woord wel kom. Wij stellen het zeer op prijs, zeide spr. o.a., dat het congres bin nen onze veste gehouden wordt en wij juichen het toe, dat ook onder u de leuze „sluit de gelederen!" steeds luider wordt gehoord, want de mid denstand ls de ruggegvaat van liet geheele land:* de middenstandszaak is een landszaak. Spr. sprak ten slotte zijn beste wenschen uit voor den middenstand en hoopte, dat de te houden beraadslagingen goede resultaten zouden opleveren. Gezellig pratend (er waren geluk kig geen ..rijen stoelen" neergezel: een middenstander houdt van ge moedelijkheid en wil met zijn fami lie en kennissen „aan een tafeltje" zitten!) bleef men verder bijeen, waarmee wij volstrekt niet gezegd willen hebben, dat niet telkens bij de uitvoering dor 8 nummere door Kriens' uitstekend orkest, „de rus- tolooze schaar bezworen werd tot roerelooze stilte!" Integendeel, er werd niet alieen gepraat, er werd ook met aandacht geluisterd! In de pauze deelde de heer Joh. Schmidt, secretaris van de Haar- lemsche Handelsvereniging, mede, dat, na afloop van het concert, de aanwezigen welkom zouden zijn ln de sociëteit „Vereeniging", waar zij „tot een bepaalden, of liever tot een onbepaalden tijd" zouden kunnen vertoeven. Wij zullen het waarschijnlijk wel 0nz8 Laehhoelc MODERN! En uw dochter lieeft haar man verlaten, hoor ik? Ja, hij had niet de minste atten tie voor haar. Hij rookt niet, speelt geen kaart en blijft den geheelen avond thuis! nooit vernemen, maar wij zouden toch gaarne weten of hei bepnald of onbepaald laat was, toen De Laat ste Middenstander Dinsdag (of Woensdag?) de Vereniging verllet.1 (Zie ook 3e Pag.) OvarxioHt. Op twee plaatsen bebbon de En tente-legers de Hindenburg-linie thans overschreden. De Engelschen deden dit tusselien Lens en Kamcrijk, de l'ranscben bij La Fère. La Fère za! voor de Duitsciier6 wel !niet te houden zijn. De vesting is bijna van 3 kanten door de Fran- schen ingesloten. De Hindenbuig- ilinie die voor de stad liep, is roods in hun handen. Eenige correspondenten van En tente-bladen vertellen, dat er bran den in La Fère gezien zijn. Een aanwijzing, dat de Duitschcrs de stad gaan ontruimen? Er wordt thans verwoed gestre den aan den spoorweg La Fère- St.-Quentin. De verbinding tusschen beide steden is voor de Duitschers al verloren gegaan Langzaam vorderen de Entente-Ie^ gors ook op den weg naar St. Quen- tin. Zo staan daar noe oen 4 K.M af, dus eon goed half uur loopen. Bij Kamerijk vorderden de Engel se li en do laatste dagen heel weinig. Blijkbaar hebben de Duitschers hier sterke troepenmachten samengetrok ken, om Haig's mannen tegen te houden De Duitschers gevoelen, dat, als Kamerijk valt, de geheele Hinden, burg-linie zal moeten bezwijken, want dan komen de Engelschen ach ter de stellingen die St.-Quentin nog dekken. Maar de Engelschen blijver, aan vullen. Zij wonnen eenig terrein bij HavrÏDCourt en GouzeaucourtWie zal 't duel daar winnen De Fransche staf meldt: ..Ten Oos ten van het Croisat-kauaal hebben de Frar.schen Libercourt genomen. Zij rukken op in de richting van Hina sour; en Essigny-le-Grand Nader meldt de Fransclie 'staf, dat dc Franschen tot voorhij HInacourf zijn vooFutigerukt. Do Duilscho staf erkent. dat de Dnitschc troepen ook de stellingen i 't Crozat-kanaal hebben moeten opgeven. Verder zegt de Duitscbe star, ,,dat de Deutsche ondernemin gen ten O. van Reims succes hadden". Wat waren die bewegingen? Een nieu we terug;ocht tc-r verbetering der po sities" lil de Voss- Ztg. vermoedt een mi litaire medewerker, dat de Ameri kanen en Franschen in Champagne een nieuwen aanval zullen inzet ten. Trekken de Duitschers bij voor baat al terug? Dc Franschen zijn tusselien de Aï- lebte on do Aisne weer met nieuwe aanvallen begonnen. Na 50 dagen onafgebroken offen sief is er in den algemeonen aanval der Entente-legers een kleine stil stand gekomen. Als de storm- en 't regenweer over zijn zullen ze evenwél mot nieuwen moed beginnen. Foch maakt alles weer klaar voor den nieuwen sprong.- Hij stond bij Drocourt-Quéant ln een gebied, dat de Duitschers geheel verwoest had den. Daarom konden ze niet, dade lijk den opmarsch doorzotten. De Eugelsche aanvoerder. Huig heeft in een dagorder hulde aan zijn troepen gebracht voor den betoonden moed ln het afgeloopen offensief. Met deze dagorder is dus het oude tijdperk afgesloten en begint de nieuwe aanval. Generaal Maurice wijsl er in de „Daily Chronicle" op, „dut de Duil- sclie pers nu vol staat met verkla ringen voor het terugtrekken van de Duitschers. dut goedgepraat wordt en merkt op, dal er over de onneembaarheid van de llindenburg- linie niet langer gepocht wordt. Toen de Hindenburg linie gemaakt werd hadden de Duitschers gelukkig niet dien eerbied voor onze tanks, dien zij nu hebben en moeten er zich pijnhik bewust van zijn, dat de be ginselen; waar de groote linie op 41) Ja. antwoordde Jacques an dermaal terwijl bij Knol letiit in de oogen zag. Het heeft veel moeite, het heeft veel strijd gekost, er zijn moeilijke oogenblikken gewjwjt voor mijn ouders en voor mij, maar het is hiermee geëindigd, dat ze er in heb ben toegestemd, dat ik haar u toe ging, en ze hebben er eveneens in toegestemd, dat ik u datgene zou vra gen, wat de reden van mijn bazoek is, en Jacques wierp een Innigen blik op Jaantje, wier donkere oogen schit terden van vreugde. Als dat zoo is, dan kunnen we praten, sprak KnoT op zenuwaentlgen toon en op een fauteuil wijzend bij den haard. Ga zitten Terwijl dit geval zich afspeelde in rte ridderzaal, stond Rika in gebogen houding achter de deur en toerde door het sleutelgat Zoodra Jacques bij den haard hud plaats genomen, sloop ze weg, ging terug naar de eetkamer waar me vrouw Knol en zij wederom gestoord waren in de beschouwing der profeti sche kaarten, toen Jacques had ge beld en nog eens bad moeten bellen, wijl al dc overige dienstboden van den Struysenhof afwezig bleken. Nu trad ze weer binnen met een gezicht, geheimzinnig en raadsel xeh- tig als de kaarten zelve. Maar ze grijnsde. Menscbl sprak ze op bollen toon tot baar meesteres, die haar aan staarde met een griizeling van on zekere verwachting. Mensch De zwarte koning lelt hartstikke dood onder de schop pen twee nou ls de narteboer ge- komine de kaarten liegen nooit! XL Fientje en Treesje Dumaer zaten te ontbijten. Gelijk altijd, met z'n vier tjes: „Mot zijn viertjes", „Met de diertjes", rijmde Fienije vaak mei haar beken de guitigheid en dan doelde ze op Turk en Mimi, die als gevolg eener dierenbescherming in den hevigsten graad, met hun meesteressen alle maaltijden deelden en wel gedres seerd en redelijk gemanierd aan tafel mee aten uit hun eigen geëmailleerde bordjes, die stonden op lapjes zeil doek. Ze aten havermout, alle vier, ha vermout met bruine suiker, die Turk oplebberde met haastige gulzige tong en Mimi stil en voorzichtig genoot, met zachte slurpgeluidjes en 'n zalige toeknijping van haar groene oogen. De freules aten ze met lepels en ze dronken er een kopje thee bij, slappe thee met veel melk en suiker, vooral angstvallig slap, met het oog op de prophylaxe der vele kwalen waar mee haar naderende bejaardheid stil aan begon te dreigen. llet was behagelijk in de kamer; de thee, hoe slap ook, geurde noch tans, de morgenzon van den schoo- nen Meidag bracht koestering en licht in het aangenaam eenvoudige vertrek, aan welks wanden de beelte nissen van Pa en Ma Dumaer in crayon, levensgroot geconterfeit naar een vergeeld portret uit hun bruids tijd, nochtans herkenbaar, schoon lichtelijk misvormd, met goed be doelden glimlach staaroogden op 't dagelijks gebeuren in hun oude huis. O Turk stoute ongemanierde Turk, wat smek je .1 zie Fientje. Nou, Mimi doet ook wel eens onbehoorlijk, sprak Treesje, die spe ciale eigendomsrechten had op Turk en Mimi slechts in de verte bestond. Niet waar zei Fientje'. Mimi is altijd gemanierd, zij zou best zonder zeiltje kunnen eten, maar probeer dat eens met Turk! Waf! zei Turk, minder als pro test, dan wel, omdat Maart-je bin nenkwam met de post. Ze gaf het kleine stapeltje aan Treesje, als de oudste en die lei het naast zich neer, zonder veel aandacht. Hot was immers hetzelfde, zonder ooit een epistel, dat verratte, wijl het niet verwacht werd. 't Nieuws van den Dag lag boven op, een prijscou rant van bloemzaden was er en een uitverkoop-aanbieding van de Prin- temps. Wat is dat gele? vroeg Fientje. Bloemzadenantwoordde haar zuster, haar de prijs courant toereikend. Er viel een kaartje uit den om slag. O nog iets, sprak Fientje, en ze opende de kleine enveloppe, baal de er een kaartje uit. Hé dat begrijp ik niet, zei ze al lezend. Watte? vroeg Fientje, ongedul dig haar hand uitstekend. Een kaartje van meneer van Tienen, sprak Trees. Een kaartje van meneer van Tienen? vroeg haar zuster, steeds met uitgestrekte hand. Geef es hiert Ze las het nu zelf ook, haalde haar schouders op. Hij ie zekqr de war, denkt dat een van ons beiden jarig ie».* Wat staat er op 't adres? Treesje nam de envelop weer. ias hardop: De Dames Dumaer. Olinho- ven. Gut! daar zit nog een kaartje in, sprak ze, tastend Ze trok liet er uit, las het. Haar wenkbrauwen gingen omhoog, dan staarde ze haar zustei aan. Wat is er? vroeg deze. Van wie denk jo? Fientje haafde ongeduldig haar schouders op. Van Knol! zei Treesje. Van Knol? Van Knol!kijk maar! en ze wierp het ding naar haar zuster toe. O zei Fientje verontwaar digd, dat is natuurlijk een onge paste grap van den een of den an der, die weet, dat wij ons moeite hebben gegeven voor dio gemeente raadsverkiezing. Nu sturen ze een kaartje van Knol en van Van Tienen in één couvert naar ons toe, 'n sym bool van de coalitie zeker en ze wierp het ding met een minachtend gebaar ter zijde. Maarsprak Treesje na een oogenblik van paplepelen en peinzen, terwijl ze de kaartjes weer bekeek, het is een kaartje van Jacques, niet van zijn vader en Fientje, die een lepel vol bij haar mond had, legde din eensklaps terug in haar bord. Knol beet W.Willem geloof ik sprak ze met een verschrikt ge zicht. Nee J. zei Treesje, op het kaartje kijkend. J! riep Fientje. Mijn hemel, dat is zijn dochterdie heet Jaan tje! Een kaartje van Jacques en een kaartje van Jaantje Knol in één cou vert dat zou begon Tree.-je. De beide zusters zagen elkaar aan met groote bnnge oogen. Maar wel dra ontspanden zich haar angstige trekken: Fientje glimlachte, Trteeje glimlachte. Dat kan niet Nee. dat kan niet! Toen Tiele Dubour dien morgen Sn de ontbijtkamer kwam, lag dc post, als naar gewoonte op tafel. Ze lichtte de couranten en brieven met wat vluchtige belangstelling op, wierp een blik op de adressen, h1"8 dan brood snijden, want Dubour volg de haar altijd dadelijk. Terwijl ze bezig was, prikkelde een lichte nieuwsgierigheid haar noch tans nopens de herkomst van he* kaartje. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5