De Oorlog.
HilLEIfS Oabblao
DE RIDDER KNOL
van Buurló èn filer tusschen 'dé bos-
schen, waar, langs alle zandwegen
de licidb bloeit, zal ook heel wat zijn
te verzamelen.
Inmiddels is het zoo donker gewor-
den, dat we op 't gevoel af aan 't af-
laden moeten beginnen. Eerst de kor
ven. Dat gaat altijd met een handig
heid, die den Veluwschen ijmker
Bchijnt aangeboren. Nu nog de kas
ten. Ieder aan een kant van de kar
en dan met een zetje. Maar, daar
stuift mijn helper achteruit De op-
zetrand en de honingkamer staan los
op de broedruimte. Op het laatste
moment verschuift hot bovenstel door
de een of andere oorzaak, die ik uit
piëteit voor mijn buurman aan de
andere zijde van den wagen maar
niet opspoor en een paar honderd
bijen, kwaad door het stooten op den
weg en dus steeklusliger dan ooit,1
stuiven onder het uitetooten van een
hoog, onheilspellend geluid naar bui-
ten.
In een wip zitten handen en pol
sen vol. Op ecu paur meter afstand
6taat mijn helper met 'n rooden zak-
doejk te gesticuteoren. „Ja, ik ben
niet bang voor de bijen, maar het
loopt zoo bij me op", hoor ik uit de
duisternis klinken. Daar vind ik
een bijensluier op een korf van een
coliega-ymker en omdat al dat leed
over het hoofd van mijn helper «zal
komen, door mijn bijen, Bta ik heel
edelmoedig den sluier of, hoewel het
gonzende, woedende volkje om me
heen mezelf ook verre van vroolijk
6lemt Enfin, de kasten moeten toch.
op hun plaats belanden. Een paar
zakdoek en beschermen do handen, 't
gezicht duikt schuin in tic jas, de
kraag staat hoop op, en dan, vooruit,
't moet dan maar. Bom, de kast komt
harder op den grond dan gewenscht
is, maar hij staat.
Gauw de andere volken ernaast,
de vlieggaten inderhaast geopend, de
jas uitgeschud en dan maar weer
.weg met de kar. Ja, lezer, om een
steek of tien, twintig op handen en
polsen geven we niet zooveel. Thuis
wordeh de angels even uitgetrok
ken en den volgenden dag is de
kwaal genezen, behoudens een enkel
gevoelig plekje.
En nu naar huis terug. Een ver
ademing, dat de bijen weg zijn. Tot
15 September kunnen ze rustig
Staan en in dien tijd kunnen een
paar honderd pond honing worden
verzameld, waarvoor men hier
graag f 1.50 per pond betaalt.
Den volgenden morgen om een
uur of vijf ga ik nog een6 vlug lij
ken, of alles in orde ie en dan
maar afwachten. En nu het resul
taat van al dat werk? liegen, weken
achtereen. Al driemaal ben ik naar
mijn bijen geweest, om ze te voeren
en naast mijn kasten staan uitge
storven korven van ymkers, die liet
erop waagden.
Maar den tooed houden we orin.
Enthousiasme voor de bijen dooft
niet gemakkelijk uit.
Dat kan ik u bewijzen, als ik de
volgende maat een vergadering van
bijenhouders beschrijven zal, gehou
den, toen'het al zeker was, dat on
ze volken „kaal", zooals de term
luidt, zouden terug komen.
II. PEÜSENS.
Ov*rxioht.
Nieuwe aanvallen der
Geallieerden.
De Geallieerden hebben den Duit-
schers weinig respijt gegund; zij zijn
andermaal tot den aanval overge
gaan: Aan het eene frontdeel de
Fransch-Amerikaansche legers, aan
het andere de Eogelschen.
Op beide punten zijn belangrijke
vorderingen gemaakt.
Nu is de oostkant aan de beurt,
Berlijn erkent, dat. de Franscheu en
Amerikanen don boog van St. Mihiel,
die is tusschen Maas en Moezel,
aangevallen hebben.
Berlijn weet er niet meer van, dan
dat de gevechten voortduren. Dat
beteekent altijd, dat Berlijn maar
liever niet zegt, wat het einde is ge
weest.
Londen weet daar meer van:
Reuter verneemt nl., dat de Fran
scheu en Amerikanen bij St. Mihiel
Theaucourt, Pannes, Moneard, Cain-
brai en eveneens een stuk van St.
Mihiel hebben genomen.
De verste vooruitgang bedraagt 8
K.M.
Aan het Britsche front schoten
de Britten bij Havrincourt over een
halve mijl op langs een front van
3Mj mijl. Zij bemachtigden stukken
van Havrincourt:
De aanval. Donderdag door de
Franschen on Amerikanen onderno
men, heoft zich bebosten St. Mihiel
van Foyc-cn-Hayc tot Nivray uitge
strekt, luidt een ander bericht.
De ruiterij der aanvallers rukte be
noorden den Monsard op in de rich
ting van Vignoilles.
Ook Parijs vertelt het eeu-en-oiulcr
Ten W. van 8t Quentln, aldus het
laatste Fransche legerbericlit, zijn de
Franschen tezamen met de Britten
tot aan den weg van llolnoii naar
Savy vooruitgegaan.
Het Amerikaansclie leger heeft Don
derdagochtend bij St. Mihiel aange
vallen. De operatie ontplooit zich in
de beste omstandigheden.
Donderdagochtend, meldt het Ame
rikaansclie bericht, hebben onze
troepen in het vak van St. Mihiel
aanzienlijke winsten gemaukt met
steun van Fransche eenheddn. Ze
fnuikten den vijandelijken tegenstand
en vorderden op bepaalde punten ter
diepte van vijf mijl. We-hebben tot
dusver 8000 gevangenen geteld. De
operatie is nog aan den gang.
Over het Engel6Che succes is de
volgende tijding binnengekomen:
Woensdag hebben de Eugelsche
troepen Attólly, Vernand, Vendelle-s
vermeeslerd en gedurende den naclit
vorderingen gemaakt in de weste
lijke buitenwijken van het bosch van
Holmon.
Woensdagmiddag hebben de En-
gelscbe troepen geslaagde plaatse
lijke krijsverrichtingen ten uitvoer
gebracht in de vakken van Ha
vrincourt en Moeuvres en den aan
zienlijken Duitschen tegenstand
overwonnen. Zij overschreden liet
Noorderkanaal noordwestelijk van
Havrincourt en nestelden zich op
den westelijken oever van het ka
naal beoosten en benoorden Moeu
vres.
Tijdens den nacht hebben de En-
gelschc troepen de krachtige, ver
sterkte stelling, bekend als den
spoorweg-driehoek, zuidwestelijk
van La Bassée, veroverd, een aan
tal gevangenen gemaakt en machi
negeweren veimeesterd.
Ook het Belgische leger is aan
,den slog. Het heeft in den nacht
van 11 September een nieuw succes
behaald. Zijn aanvalstrocpen heb
ben in stormloop de vijandelijke
stellingen in de streek van Pape-
goed vermeesterd. Na een geduchte
gescliutvoorbereiding klampten de
soldaten zich aan de Duitsche
schansen vast. Dc vijand verdedigde
zich verwoed. De strijd van man te
gen man, die twee uur duurde,
eindigde gelioel in het voordeel der
Belgen, 's Ochtends waren alle
doelpunten bereikt en was een voor
uitgang, gevochten van 800 meter
diepte op een front van twee K.M.
Het aantal gevangenen bedraagt
meer dan 70 man, terwijl talrijke
machinegeweren en een aanzienlijke
buit in handen van de Belgen zijn
gevallen, die liet bosch en de hoeve
van Papcgoed stevig bezet houden.
De Echo de Paris meldt, dat de
Duitschers
een nieuwe verdedi
gingslinie
aanleggen; de forten oui Antwerpen
worden in staat van verdediging ge
bracht en er wordt een linie ver
sterkingen aangelegd van Antwer
pen naar Metz, die de Parsifal-linic
wordt genoemd.
Sedert 18 Juli hebben de geallieer
den een aantal gevangenen gemaaki
dat met 13 Duitsche divisies gelijk
staat. Zij vermeesterden 15.000 ma
chinegeweren.
In zijn rede te Manchester heefl
Idoyd George een vergelijking ge
maakt tusschen de gebeurtenissen
der afgeloopen maand en den
fltrijd, in 1916 op hetzelfde terrein ge
leverd. Hij zei: we hebben vijf
maanden op dit terrein gevochten
en we hebben 40.000 gevangenen ge
maakt benevens honderd kanonnen
vermeeslerd en de verliezen waren
verbijsterend.
Dit jaar namen we hetzelfde ge
bied en nog een groot stuk meer. Wij
nainen 88.000 vijanden gevangen en
bemachtigden 750 kanonnen. Dat
heeft ons een maand gekost en de
verliezen zijn minder dan een vijfde
van wat ze in 1916 waren.
KEIZER WILHELM SPREEKT.
Bij zun bezoek aan de fabrieken van
Kxupp lieoft keizer Wilhelm liet noo-
di^ govondon een toespraak te hou
den, waarin hij zeideBoste vrien
den van de fabrieken van Krupp.
Reeds lang vooldc ik mij in dezen
oorlog tot u getrokken, maar zooals
gij weet, ben ik door allerlei militaire
en politieke plichten od verschillende
slagvelden iu allerlei streken van Eu
i'Opa. waar de wereldoorlog woedt, ge
roepen. Daarom bon ik nu te moer
vernougd, dat het mij eindelijk gelukt
is bierhoen te komen, naar deze fa-,
brieken. die ik sedert mijn vroegste
kindsheid in hun ontwikkeling Won
gadeslaan. Ieder bozook vervulde mij
telkens weer met de hoogste bewonde
ring voor de Duitsche wetenschap.'
uitvindingen en energie. Vandaag ia
het er om to doen aan de directie, de
bedrijfsleiders, de arbeiders en de ar
beidsters van Krupp mijn keizerlijken
dank uit te spreken voor de waarlijk
overweldigende manier, waarop de
fabrieken van Krupp ter beschikking
gestaan hebben van het Duitsche le
ger en zijn oppersten krijgsheer. Wat
er lot stand is gebracht, van de direc
tie af tot aan den laatsten arbeider,
de laatste arbeidster toe. is geweldig
ên het is tot stand gebracht onder toe-
mende moeilijkheden; moeilijkheden
in de voeding, in de kleeding, verlie
zen, rouw zorgen van allerlei aard,
waar geen huis van verschoond geble
ven is, nooit het vorstenhuis, noch het
eenvoudige arboidcrehuis. De tweede
undustrieele mobilisatie, zonder on
derscheid van leeftijd of sekse, was een
offer als er nog nooit, van het Duitsche
yolk geeischt is en toch is het gewil
lig en blijmoedig gebracht. Daarom
wilde ik voor alles mijn warmen dank
als landsvader uitsprekenaan de
vrouwen zoowel als aan de meisjes en
de mannen dat zij zoo offervaardig
hun plicht gedaan hebben, niettegen
staande de drukkende zorgen. Nie-
niand van ons volk moet denkon, dat
ik daar niet van op de hoogte ben. Ik
heb op mijn tochten door het land
met menige weduwe, menigen boer,
menigen landweer- en landstormman
gesproken, wier hart zwaar was van
zorgen, maar wier gedachte toch was:
eeret de plicht, het andere komt later.
Ik heb uwo zorgen in liet diepet van
mijn hart gevoeld. Iedere aansporing,
die do landsvader heeft kunnen geven
om den last zooveel als mogelijk was
te verlichten, és gegeven.
Er zou vee! anders gedaan kunnen
zijn en dat daarover hier en daar ont
stemming bestaat-, is geen wonder.
Wie heeft, daar reeds bij het begin van
den oorlog van gceprokendat de Duit
sche vrouv.het Duitsche kind uitge
hongerd zouden worden'f Wie is het
geweest, die den verschrikkelijke»
haat in dezen oorlog heeft gebracht I
De vijandenIedor van u. tot in de1
verste uithoeken van ons vaderland,
weet., dat ik niets onbeproefd gelaten
heb om voor ons volk. voor onze ge-
hco'.c Eurojieescho wereld dezen oor-
Jog zooveel mogelijk te bekorten.
In December 1916 heb ik. uit naam
van heb Duitsche rijk en mijn bondge
noot" n, een open, duidelijk ondubbel
zinnig vredesaanbod aan de tegen
standers gedaan. Hoon, spot. minach
ting is net antwoord geweest.. Hij,
hierboven, kenl mijn gevoel van ver
antwoordelijkheid. In do afgeloopen,
maanden hebben do verantwoordelij
ke leiders van de rijksregocring op on
dubbelzinnige wijze aan een ieder, die
verstaan wilde, te verstaan gegeven,
dat wij to allen tijde bereid zijn de
hand tot. vrede aan te bieden. Het ant
woord is een uitgesproken wil om
Duitachland to vernietigen, te verdee-
len, te verpletteren.
Om vrede te maken zijn er twee
aoodig en wanneer niet beiden wil
len ban het niet tot vrede komen,
tenzij de oen dep anderen ter neder
werpt. Zoo staat de volstrekte vtr-
niotigingswil van onze tegenstanders
tegenover ons eu daartegenover moe
ten wij den volstrek.-n wil stellen one
bestaan le verdedigen. Ons dappere
leger buiten heef: u dezen wil en de
daad getoond, zii het in voorwaart-
sciie, zij hot in terugtrekkende bewe
ging, zij. het in stelling-gevechten.
Het komt er slechte op aan, dat de
tegenstanden- zooveel mogelijk ver
heet Dat. is geschied en het gebeurt
nog verdfir. Onze moedige marine
heeft het u bewezen. Tegenover een
Bterke meerderheid heeft zij den vij
and aan het Sktïgorak verslagen. On
ze duikhooten knagen als oen verte
rende worn aan het merg van onze
vijanden, meer dan onzo vijandeni
willen toegeven.
Zoo het ook velen te lang duurt., te
genover deze onvergelijkelijke helden
daden van ons leger en onzo vloot
moet iedere Duitechcr zich bewust
zijn dat wij om ons bestaan strijden
dat wij onze uiterst" kracht, inspannen
nioeteu om to zegevieren; niet slechts
in onzen arbeid, maar ook in onze ge
dachten.
lil dezen langen oorlogstijd zal me
nigeen zich hebben afgevraagd Hoe
is dat kunnen gebeuren, waarom
nioeet ons dat overkomen, nadat wij
40 inar in vrede hadden geleefd? M. i.
is dat een vraag die een antwoord
wol waard is- en die ook voor de toe
komst van onze kinderen en kleinkin
deren moet, worden beantwoord. Ik
heb er lang over nagedacht cn ben
tot het volgende antwoord gekomen
In de wereld strijdt goed tegen
kwuad, divt is van boven eenmaal zoo
beschikt. Het neen van den twijfelaar
staat tegenover het ja van den ont-
dokker, liet neen van don pessimist te
genover liet ja van den optimist, het
noen van den ongeloovige tegen het
ja van den geloofsheld, het ja van
den hemel tegen liet noon van de hel.
Gij zult mij gelijk geven als ik de
zen oorlog keuechete als voortgevloeid
uit de groote ontkenning en als gü
vraagt welke ontkenning dat is, dan
antwoord ik - hel is de ontkenning
van het recht van bestaan van het
Duitsche voik, het is do ontkenning
van onze gohoele kuituur, het is de
ontkenning van onzen arbeid en van
onze prestaties. Het Duitsche volk was
vlijtig, in zichzelf gekeerd, het streef
de opwaarts en vond op elk gebied
nieuwe wegen, het werkte zoowel met
den geeet als met het lichaam. Er wa
len echter lieden, die niet wilden wer
ken. doch op hun lauweren wilden
rusten. Dat waren onze vijanden. Wij
kwamen hun te na door onzen schep
penden arbeid en de ontwikkeling van
opze nijverheid, wetenschap, kunst,
volksopvoeding, .sociale wetgeving enz.
Daardoor kwam ons volk in de hoog
te cn dat prikkelde onze vijanden tot
erfcrijd tegen ons. Zoo kwam de oorlog
over ons en thans, nu oanze tegenstan
dera zien dat al hun hoop bedriegelijk j
is geweest, dat onze legeraanvoerders,
naar wie uwe nieuwe werkplaateen
met reoht genoemd worden, hun den
ecnen slag na den anderen toebrach
ten, bevangt, hen bovendien nog haat
tegen one. De Duitecher kent geen
haat, wij kennen slechts eerlijken
toorn, che een tegenstander slaven
toebrengt. Als hij dan echter op den
rnd ligt en bloedt, reikon wij hem
hand en zorgen voor zijn genezing.
Haat vindt men slechte bij volkeren,
die zich do minderen voelen. Als onze
vijanden dus haat tegen cms koest"ren,1
dan komt het. omdat, hun berekenin
gen hebben gefaald. Elk die het ka
rakter der Aiigelsaksera kent, weet-
wat het is, als men met lum te doen
heeft en hoe taai zij zijn. Wij weten
niet wanneer de worsteling geëindigd
zal zijn.
Maar dit eene weten wij, dat wij
den strijd moeten doorstaan.
Laat mij u, mijne vrienden, nog op
iets wijzen. Gij hebt gelezen dat on
langs in Moekon eeu groote samen
zwering tegen de huidige regeering is
ontdekt. Het parlementair geregeer
de demokratische Engeleche volk
heeft getracht de ultra -demokratische
Russische regeering ten val te bren
gen, omdat die regeering in het be
lang vau het vaderland, het volk den
vrede dien het verlangt, heeft ver
schaft, terwijl de Angelsaks nog geen
vrede wil. Hot is een bewijs van een
besef van minderheid als men zich van
zoo misdadigo middelen bedient.
Thans komt het op de laatete in
spanning aan, het gaat er op of er
onder, en daar onze vijanden dat we
ten, daar zij voor de Duitsche legers
het grootste ontzag hebben, daar zij
inzien ons leger en onze vloot niet te
kunnen overmeesteren, trachten zij
ons innerlijk te verzwakken en te
verdeden door vaJsche geruchten. Die
geruchten komen niet uit den boezem
van het Duitsche volk, zij worden
door den vijand uitgestrooid, ma^r
elk die er naai* luistert., ellk die ze in
den trein, in de werkplaats of elders
oververtelt, beoondigt zich tegenover
het. vaderland, is ecu verrader en zal
streng gestraft, worden, 't zij hij een
graaf is of ecoi werkman.
Ik weet wel, dat elk uwer mij daar
in gelijk geeft.. Gelooft mij, het valt
mij niet, gemakkelijk el'keu dag de
zorg en de verantwoording voor een
volk van zeventig millioen zielen te
dragen eoi bovendien reeds meer dan
4 jaar alle bezwaren cn toenemende
nooden van heb volk te zien.
De keizer gedacht, vervolgens de
keizerin, di' door Gods hulp weer aan
de betere hand ie en herinnerde aan
het. woord uit de Heilige Schrift.
Werpt al uw bekommernissen op
Hem, want Hij zorgt voor u" en aan
het andere „Zoekt eerst, heb konink
rijk Gods en zijn gerechtigheid en ai
deze dingen zullen u worden toege
worpen."
Hoe kunnen wij ging de keizer
voort God gevaBig zijn en Zijn liart
vermurwen 1 Door onzen «pbclitt. te
doen. Waarin bestaat onze plicht? In
de vrijmaking van ons vaderland.
Mitsdien rust op ons ook de plicht,
met al onze krachten vol te houden in
den strijd tegen onze vijanden. Elk
van ona ontvangt van boven zijn taak
toebedeeld, gij aan uw hamer,gij
aan uw draaibank en ik op mijn troon.
Wij moeten echter allen op Gods
hulp bouwen en t© twijfelen zou do
grootste ondankbaarheid zijn jegens
den Heer. En nu vraag ik u hoe! een
voudig en eerlijk Hebben wij dan
eigeimij'k reden tot. twijfel? Ziet toch
eens op de vier .jaar oorlog, welke reus
achtige prestaties wij oohler den rug
hebben. De halve wereild stand te
genover ans en onze trouwe bondge-
nooten en thans hebben wij vrede
met Roemenië, Servië en Montenegro.
Slechte in het Westen strijden wij nog
en nu zou de lieve God ons op het
laatste oogonblik nog verlaten? I.a-
ten wij ons schamen over onze klein
moedigheid. Die komt echter op, wan
neer men geloof schenkt aan geruch
ten, Smeedt u uit de feiten, die gij
zelf hebt beleefd, een vast geloof Ln de
toekomst van uw vaderland. Dikwijls
hebben wij. thuis en te velde, Ln de
kerk on onder den blootcu hemel „Een
vaste burcht is onze God'' gezonden,
dat het opklonk naar het blauw of in
onweerswolken. Een volk dat oen der
gelijk hed voortbracht, moet onover
winnelijk zijn.
Mijn verzoek aan u, mijn beroep op
u en door u, aan de gelieol© arbeidere-
klfüee, die zich zoo uitstekend geweerd
on zoo bekwaam betoond hoeft, en
door hen aan het gcheole Duiteche
volk, het volgende
Voor mij en mijn verhouding tot
mijn volk geven mijn woorden van 4
Sept. 1914 den doorslag ,,Ik k«m
geen partijen, onkel Duitsohere," Het
is thans geen tijd voor partijen wij
moeten ons allen aaneensluiten tot
blok.
En hier is zekerlijk allereerst liet
woord op zijn plaats „Wordt sterk
als staal. TooDt uw kracht." Wie dus
ander u besloten is aan deze wijze
opwekking gevolg te geven, wie het.
hart op de rechte plaats draagt, sta
op en belove men nu uit naam van de
geheele Duiitsoh© arbeidersklasse: wij
zullen strijden en volhouden tot dep
laatsten man. Zoo heïpe ons God. En
wie dat wil, die antwoord" „ja".
De aanwezigen antwoordden met ©eo
luid ,,ja".
Met dank voor dit ,,ja'' zoide
de Keizer jjn ik thans tot den veld
maarschalk. Het kopit er thans voor
ieder van ons op aan zijn plicht en ge
lofte na te komen en zich met hoofd
en hand tot het uiterste in te span
nen voor het vaderland. Iedere twij
fel moet uit hart en zin verbaauicn
warden. Het is thans zaak dat do Duit-
sellers het zwaard hoog, liet hart sterk
en de spieren gespannen houden, iu
den strijd van allee wat tegen ons is,
al zou net nog zoo lang moéten du
ren. En daarbij help© ons God.
Amen. En ruu „leeft wei. menecben."-1
I1ET KIESRECHT JN PRUISEN.
Dc Norddeutsche Allgemeine Zei-
lung schrijft: Een oproep van de so
ciaal-democratische partij, openhaar
gemaakt in de Voorwaarts, richt te
gen de regeering het verwijt, dat zij
werkloos toeziet, hoe -.te grondw;-ts-
commissie uit het Heerenhuis de voor
genomen hervormingen op de lange
bao'n schuift Dit verwijt is onge
grond. De 6taatsregeering heeft, geen
aanleiding er nan te twijfelen, dat de
commissie uit het Heerenhuis*dc naar
gestelde taak niet zakelijk cn ernstig
opvat. In de heraudslugihg is tot nog
toe geen enkele posing tot op de lan
ge haan schuiven te ontwaren. Het is
niet "uitgesloten, dat zij tot een besluit
komt, dat overeenstemt met het Juli-
manifest, en derhalve niet alleen vóór
de staats regeering aannemelijk is,
maar ook aan het Pruisische volk de
vervulling van zijn rechtmatige wen-
schen waarborgt
Het is derhalve de plicht van de re
geering ofi^ het oogenblik niet tus-
schenbeide te komen. De staalsregee-
ring moet met stelligheid de verden
king afwijzen, dat zij geen oog hoeft
voor dc eischen des 'ijds en dc ver
vulling van haren plicht uitstelt. De_
herhaalde verklaringen van den rijk4
kanselier cn van de staatsministers
geven de regeering aanspraak op Lei
vertrouwen, dat zij de Pruisische kies
rechthervorming. met gebruikmaking
van alle middelen, die de grondwet
haar verschaft, in redelijke vervul
ling van het Juli-manifest tot stand
zal brengen.
De Vorwarts dringt aan op ont
binding van het Heerenhuis „omdat
de geschillen toch niet te overbrug
gen zijn."
BURIAN. De Voss. Ztg, meldt
dat dc geruchten over hat aftreden
van Burian eenigen tijd gegrond
waren. Thans zijn evenwel de rede
nen voor zijn aftroden vervallen.
LLOYD GEORGE OP REIS.
Lloyd George heeft le Manchester
adressen in ontvangst genomen van
drie afvaardigingen, die het Armeni
sche comité, het Syrische verbond en
liet Zionistische comité vertegenwoor
digden en voorgesteld werden door
den bekenden oriëntalist Sir Mark
Sykes. Het Armenlsch adres.heette
Lloyd George welkom als groot staats
man, wiens geniê, doorzicht, vastbe
radenheid, moed en adel des harten
alle vrijheidlievende volken noopte,
om hem als hun eigen leider te be
schouwen.
I.loyd George antwoordde: De geest
van vertrouwen, die uit uw woorden
spreekt, is een treffend getuigenis
van de onoverwinnelijke vastberaden
heid van uw geteisterde natie. A me
nie is te beklagen. Maar wat het het
grootste recht, geeft op den onvoor-
waardelijken steun van degenen, «He
strijden voor de vrijheden van het
menschdom, is dat rijn zonen nooit
gewankeld hebben in hun besluit, cm
hun dool te bereiken, ondanks vervol
ging, rampspoed en de meedoogen-
looefieid van hun onderdrukkers. Ik
verzoek u te willen gclooven, dat zij
die voor de regeering van «Jit land
verantwoordelijk zijn, hun verant
woordelijkheid jegens u niet onge
dachtig zijn.
De Syriër» boden een adres aan'
uit naam van de Arabisch-sprekende
bewoners "van Engeland. Zij dankten
Lloyd George voor zijn persoonlijke
belangstelling in de toekomst van hun
landgenooten en wenschtcu hem ge
luk met dc wapendaden van de troe
pen van het Britsche rijk, die Meso
potamia cn Palestina van het ver
woestende bewind van hun order-
TWEEDE BLAD.
Vrijiai II teptembsr llll
ïas bet wonden Ibyiii
dar büen.
Naar de paarse h e i d
velden.
Eeu heerlijk-zonnige dag, die der
tiende Augustus, eeu verademing na
al dien regen dor laatste weken en
een veelbelovend verschijnsel voor de
bijenhouders.
's Morgens al vroe» spraken we af,
we dat zijn mijn melkboer en ik, dat
de bijtjes 's avonds maar naar de hei
moesten. Volgens een eeuwenoude
overlevering, bij iederen. VeJuwsohen
boei* bekend, begint de hei 15 Augus
tus te honingen, dus was 13 Augustus
een uitgezochte dag. daar de diertjes
eerst uog aan hun nieuwe standplaats
«ouden kunnen wennen.
Togen acht uur kwam „de kar met
voeren'want zoo een moet het be
slist zijn, willen wo niet met stukken
en brokken aankomen, voor het .tuin
hek en konden de eindmaatregelen
worden genomen.
Wat er vóór dien tijd wel moet ge
daan worden, als men niet met spe
ciale reiskasten werkt, is zoo maar
niet aan te geven. Honingkamers moe
ten worden vastgezet, gaasramen ver
vangen do kleedjes, korven worden
van eeu doek voorzien enz. D© zomer
tijd speelde ons 'e avonds parten. De
zomertijd speeldo ons 'a avonds par
ten. De bijen trokken ©r zich niets van
aan, dat wij om half negen zouden
vertrekken. Voor hen was er nog wat
te halen en dus bleven zo werken. Nu
ia hel. me ieder jaar weer een genot,
de bijen naar de heide te brengen,
ook al gaat het vaak met heel veel
moeite gepaard, en dat genot heeft
heel verschillende oorzaken.
Bij voorkeur, en dit was ook nu weer
het geval, roepen we de hulp van een
bijenhouder in en nu is het merk
waardig, hoe zoo'n Veluwsche ymker
met zorg is vervuld als hij do bijen
pi«<> naar binnen moet trachten te
rooken. l)e vlieggaten moeten n.l.
dicht zijn en als dat klaar is. kunnen
do deuren moeilijk weer geopend wor
den, om een onkelen achterblijver
binnen te laten, daar er dan. door het
ongewone, weer onmiddellijk beele
troepjes bijen naar builen komen loo-
pen.
Het kan soms lang duren, ©er de
laatete bijen binnen zijn. Het zijn vaak
de ijverigste werkers, dio nog in den
schemer "itvliegen, om toch maar
geen minuut van don al zoo langen
werkdag verloren te laten gaan. En
fin, je raakt er wat meo verlegen, je
denkt er aan dat je helper al een
zwaren dag achter den rug heeft en
zegt kordaat„Nou, laat die paar
dan maar hun fortuin zoeken."
„Neen, mijnheel-, ieder bijtje ie er
één, en zo doen te goed hun best-."
Zoo wordt het al gauw negen uur, eer
we aan 't opladen gaan en dan ©mde-
lijk op weg. De zware handkar voorop.
Van meehelpen mag voorloopig niet
werden gepraat cn daarom kom ik
dau altijd maar per fiets achteraan
om bij de moeilijke stukken van den
weg mee te kunnen duwen.
Als ïiet. al volop donker is, komen
we aan den betrachten zandweg, die
naar het Borghuis voert. Mijn vrouw,
die ook graag zoo'n geheimzinniger)
tocht naar de heide meemaakt, neemt
aan iedere hand een fiets en ik zet me
met mijn helper schrap achter de kar.
De weg is slechter dan ooit. Halve
bosschen zijn langs dit pad vervoerd
en de zware karren hebben diepe
sporen in het rulle, zwarte zand ge
maakt. Ilot gaat met zwoegen en hij
gen bergopwaarts. We slaan schuin
achter den wagen en door het onge
wone van hot werk. dreig ik telkens
voorover te vallen. Eindelijk een
vaartje en we zitten in een diep
spoor, waaruit wc niet meer kunnen
los komen. Geen droge draad meer
aan het lichaam, ieder op een boom
van den wagen. En in dc verte een
slingerende, zwarte schaduw. Het is
mijn vrouw, die ook al moeilijk ver
der kan met haar twee fietsen. En
dan de groote tweestrijd. Mijn vrouw
gaan helpen kan moeilijk, omdat ik
half buiten adem ben en ook, omdat
ik mijn confrater niet graag alleen
laat. Het is altijd zoo'n ellendig ge
voel, zoo'n man die in zijn goedheid
daar voor ons genoegen zit te hijgen.
Enfin gedrieën kunnen we weldra den
tocht weer vervolgen. Een, twee hup,
een draai, een duw en „het karretje
rolt weer over den zandweg".
Nu nog een zwaar eindje, dan een
hoogte op, een mestgeul, volgegooid
met eiketakken over cn we zijn op
dc plaats van bestemming. Het is de
hooge wei achter het Berghuis. Een
tien minuten verder, daar over dat
eikenhakhout, ligt de groote heide
Feuilleton
door
F. DE SINCLAIR.
43)
Er was vóór alles: een twijfel en
een geloof aan een slechte grap;
Rentman propageerde den.twijfel met
de wanhoop van een fanaticus.
Nee nee -nee kijk es
er zijn nu eenmaal dingen, die
we niet mogen gelooven; we zouden
ophouden de ihenschcn te zijn, die
we zijn, als we dtt onbestaanbare
aanvaardden: het is onze moreele
plicht om niet tc gelooven, uit defe
rentie jegens de familie van Tienen!
Hij wond zich op, gesticuleerde.
Fientje hing aan zijn lippen,
Ja. .1 riep ze. Ja!dat heb
ben Trees en ik ook gezegd.
Wij ook! viel I labour bij,
en bovendien.
Van Hcdcnburg bezwoer de discus
sie met cenige „Pardon's!" uitgespro
ken, met moede verslagen stem en li
wuifde om stilte met de hand.
Do stilte kwam- ze stanroogden al
len in zijn richting.
Het was ook onzo indruk! zei van
Hedenburg, mijn vrouw en ik
toen we de kaartjes zagen zijn er
even van geschrokken, en toen zijn
we gaan lachen.
Jawij ook wij ook.
precies! riepen de anderen door el
kaar.
Weer bezwoer van Hedenburg de
stilte on dan met stemverheffing,
maar zijn stem beefde:
Evenwelhet doot me diep
leed het te moeten zeggen maar
we weten nu, dat we niet staan te
genover een oiikiesche grap, een ver
gissing of een mystificatie nee.
we staan tegenovereen feit!
Nee nee! schreeuwde Rent
man, die er uitzag of hij iets zou krij
gen.
Een feit, herhaalde van Heden-
burg, wij weten, dai Jacques en
dat meisje ui gearmd hebben gewan
deld en dat de dochter van Knol op
Olmhoven ontvangen wordtl
Rentman zakte neer op een stoel,
keek met een wezerüoozen glimlach
rond. Een halfuur lang koortste de
reactie op die mcdcdceling in korte
zuciiten, fluisterwoorden en gesmoor
de kreten door dc kamer. Dan, ein
delijk want ook de grootste en
meest verpletterende verrassing wgro
in laatste instantie co» kalme aan
vaarding zei van Hcdcnburg:
Er blijft niets anders over, dan
het feit onder de oogen ie zien en te
beraadslagen, hoe onze houding daar
tegenover zal zijn. Meer speciaal hoe
onze houding tegenover de familie
van Tienen zal zijn. Het geval is
uiterst delicaut,
De mogelijkheid beslaat, dat
Jacques handelt builen voorkennis
van zijn ouders, of althans tegen hun
zin, sprak Rentman.
Dut lijkt me zeer onwaarschijn
lijk, antwoordde van Hedenburg.
Dc verhouding tusschen Jacques en
zijn ouders is veel te innig, om dat te
kunnen veronderstellen. Ik ben wel
overtuigd, dat zijn ouders allesbehal
ve met deze verloving ingenomen zul
len zijn. Doch blijkbaar zijn ze ge
zwicht voor argumenten, die e
buiten onzen gezichtskring liggen...
Maar die argumenten, vervolgde hij
na een oogenblik zwijgens op ontroer
den toon, wat een tragiek moet
daarin verborgen liggen Wc kennen
allen den graaf vun Tienen en me
vrouw, we weten hoe zij denken, hoe
zij dachten over dien parvenudie
daar van den Struysenhof bezit heef'
genomen.
En nu dit. Voor mij, hoe meer ik
er over nadenk, verzinken de ergernis
en de wrok over dip verloving in het
niet, bij het groote medelijden, dat ik
gevoel voor Jacques* ouders.
Fientje begon ineens te snikken en
al dc andere dames snoten herhaalde
lijk hun neus.
Rentman's oogen knipperden.
Jasprak üubour met een
zucht, als we ons eens even voor
stellen, wat er in meneer en mevrouw
van Tienen zal omgaan, als ze ons
weer voor 't eerst ontmoeten.
Je kunt je in zoo iets niet ver
plaatsen, zei Lydia.
't Is hartverscheurend, gaf Tielc
toe.
Die lieve mevrouw van Tienen...
och hemel .1 weeklaagde Fientje.
En daarom, vervolgde van He
denburg, geloof ik, dat, hoe diep
wc die verloving ook betreuren, we
den strijd die meneer en mevrouw
van Tienen ongetwijfeld tc strijden
hebben en reeds streden, niet nog
zwaarder mogen maken.
U spreekt volkomen, datgene uit,
wat ik gevoelde zei Dobour.
Ik geloof het nog niet! riep Rent
man met een sombere wanhopige
stem, maar op dat ongeloof ging nu
niemand meer in.
Ik denk, dat we dan wel tot
overeenstemming zullen komen, no
pens de gedrugslijn, die we moeten
volgen, sprak van Hedenburg. La
ten we dan eens gaan zitten en er
kalm over praten.
De huizen Olmhoven c-n de Struy
senhof beleefden emotievolle dagen.'
Het was eeu zware gang geweest
Yflor den graaf en de gravin van Tie
nen naar dc familie Knol, dien Don
derdagmiddag, maar Jaantjc, die al
eerder op Olmhoven was ontvangen
en zich aldra redelijk wel op haar
gemak had gevoeld in het gezelschap
van haar aanstaande schoonouders,
Jaantje had met tact de ontvangst
geleid; noch de graaf van Tienen,
noch Knol waren teruggekomen op
hun' pijnlijk onderhoud van de vorige
week, de eerste had het gesprek
gaande gehouden over zeer neutrale
onderwerpen; mevrouw van Tienen
had een paar maal iets vriendelijks
gezegd togen mevrouw Knol, die te
voren bewerkt door Jaantje, liet uf
en toe wat benauwd scheen te krij
gen, niet veel meer zei dun: Jawel
zeker mevrouw en zoo
was na een half uurtje dc bezoeking
voorbij en reden de van Tienen s te
rug nuar huis.
Vrijdags hadden dc Knot's met
Jaantje dadelijk een contra-visite ge
maakt, die vrijwel eender verliep n
daarmee was voorloopig de relatie
tusschen Jacques' ouders cn die van
Jaantje weer op het doode punt ge
komen.
Er waren kaartjes ontvangen van
al de Olmliovenache families, zoowel
bij Knol als bij van Tienen, en s Za
terdags was Jacques teruggegaan
naar Assen en Jaantje was een paar
dagen gaan logeeren bij juffrouw
Rooze*
Het was Zondagmorgen en het liep
tegen twaalven, toen viermaal achter
elkaar Lucie naar dc bel moest gaan
om de dienstboden der van Hcdon-
burgs der Renlniannen, der Dumaers
en der Dubours open te doen, welke
families allen lieten vragen, of er te
gen half vier dien middag geen belet
was.
Een beleefdheid, ontsproten uit net
brein van Van Hedenburg en bedoeld
als een kicschc attentie jegens de van
Tienens. En het was aangenaam voor
Knol's reputatie, dat niet Rika de
portiersfunctie dien morgen verricht
te, want Lucie bracht de beletvraging
en het antwoord, dut meneer en me
vrouw de familie met zeer veel ge
noegen zouden ontvangen, met keu
rige intonatie en met de correctheid
barer deftige ervaringen, onberispe
lijk over.
Wel had Knol eigenlijk gezegd, toen
Lucie de eerste boodschap bracht.
O... nou kunne ze al komme... Nou,
mijn biet. 't is goeie! doch Lucie
had dc bedoeling dier woorden in
vermelden gekuischlcn vorm, op haar
eigen-houtje vertaald en overge
bracht.
Mevrouw Knol had met angstoogen
haar man aangezien.
Daar hé-Je 't nou nou komt
al dat volk hier cn nou is Jaantje d'r
niet.
iWordt vsrvolgd.1