De Oorlog. HilLEIfS Oabblao DE RIDDER KNOL van Buurló èn filer tusschen 'dé bos- schen, waar, langs alle zandwegen de licidb bloeit, zal ook heel wat zijn te verzamelen. Inmiddels is het zoo donker gewor- den, dat we op 't gevoel af aan 't af- laden moeten beginnen. Eerst de kor ven. Dat gaat altijd met een handig heid, die den Veluwschen ijmker Bchijnt aangeboren. Nu nog de kas ten. Ieder aan een kant van de kar en dan met een zetje. Maar, daar stuift mijn helper achteruit De op- zetrand en de honingkamer staan los op de broedruimte. Op het laatste moment verschuift hot bovenstel door de een of andere oorzaak, die ik uit piëteit voor mijn buurman aan de andere zijde van den wagen maar niet opspoor en een paar honderd bijen, kwaad door het stooten op den weg en dus steeklusliger dan ooit,1 stuiven onder het uitetooten van een hoog, onheilspellend geluid naar bui- ten. In een wip zitten handen en pol sen vol. Op ecu paur meter afstand 6taat mijn helper met 'n rooden zak- doejk te gesticuteoren. „Ja, ik ben niet bang voor de bijen, maar het loopt zoo bij me op", hoor ik uit de duisternis klinken. Daar vind ik een bijensluier op een korf van een coliega-ymker en omdat al dat leed over het hoofd van mijn helper «zal komen, door mijn bijen, Bta ik heel edelmoedig den sluier of, hoewel het gonzende, woedende volkje om me heen mezelf ook verre van vroolijk 6lemt Enfin, de kasten moeten toch. op hun plaats belanden. Een paar zakdoek en beschermen do handen, 't gezicht duikt schuin in tic jas, de kraag staat hoop op, en dan, vooruit, 't moet dan maar. Bom, de kast komt harder op den grond dan gewenscht is, maar hij staat. Gauw de andere volken ernaast, de vlieggaten inderhaast geopend, de jas uitgeschud en dan maar weer .weg met de kar. Ja, lezer, om een steek of tien, twintig op handen en polsen geven we niet zooveel. Thuis wordeh de angels even uitgetrok ken en den volgenden dag is de kwaal genezen, behoudens een enkel gevoelig plekje. En nu naar huis terug. Een ver ademing, dat de bijen weg zijn. Tot 15 September kunnen ze rustig Staan en in dien tijd kunnen een paar honderd pond honing worden verzameld, waarvoor men hier graag f 1.50 per pond betaalt. Den volgenden morgen om een uur of vijf ga ik nog een6 vlug lij ken, of alles in orde ie en dan maar afwachten. En nu het resul taat van al dat werk? liegen, weken achtereen. Al driemaal ben ik naar mijn bijen geweest, om ze te voeren en naast mijn kasten staan uitge storven korven van ymkers, die liet erop waagden. Maar den tooed houden we orin. Enthousiasme voor de bijen dooft niet gemakkelijk uit. Dat kan ik u bewijzen, als ik de volgende maat een vergadering van bijenhouders beschrijven zal, gehou den, toen'het al zeker was, dat on ze volken „kaal", zooals de term luidt, zouden terug komen. II. PEÜSENS. Ov*rxioht. Nieuwe aanvallen der Geallieerden. De Geallieerden hebben den Duit- schers weinig respijt gegund; zij zijn andermaal tot den aanval overge gaan: Aan het eene frontdeel de Fransch-Amerikaansche legers, aan het andere de Eogelschen. Op beide punten zijn belangrijke vorderingen gemaakt. Nu is de oostkant aan de beurt, Berlijn erkent, dat. de Franscheu en Amerikanen don boog van St. Mihiel, die is tusschen Maas en Moezel, aangevallen hebben. Berlijn weet er niet meer van, dan dat de gevechten voortduren. Dat beteekent altijd, dat Berlijn maar liever niet zegt, wat het einde is ge weest. Londen weet daar meer van: Reuter verneemt nl., dat de Fran scheu en Amerikanen bij St. Mihiel Theaucourt, Pannes, Moneard, Cain- brai en eveneens een stuk van St. Mihiel hebben genomen. De verste vooruitgang bedraagt 8 K.M. Aan het Britsche front schoten de Britten bij Havrincourt over een halve mijl op langs een front van 3Mj mijl. Zij bemachtigden stukken van Havrincourt: De aanval. Donderdag door de Franschen on Amerikanen onderno men, heoft zich bebosten St. Mihiel van Foyc-cn-Hayc tot Nivray uitge strekt, luidt een ander bericht. De ruiterij der aanvallers rukte be noorden den Monsard op in de rich ting van Vignoilles. Ook Parijs vertelt het eeu-en-oiulcr Ten W. van 8t Quentln, aldus het laatste Fransche legerbericlit, zijn de Franschen tezamen met de Britten tot aan den weg van llolnoii naar Savy vooruitgegaan. Het Amerikaansclie leger heeft Don derdagochtend bij St. Mihiel aange vallen. De operatie ontplooit zich in de beste omstandigheden. Donderdagochtend, meldt het Ame rikaansclie bericht, hebben onze troepen in het vak van St. Mihiel aanzienlijke winsten gemaukt met steun van Fransche eenheddn. Ze fnuikten den vijandelijken tegenstand en vorderden op bepaalde punten ter diepte van vijf mijl. We-hebben tot dusver 8000 gevangenen geteld. De operatie is nog aan den gang. Over het Engel6Che succes is de volgende tijding binnengekomen: Woensdag hebben de Eugelsche troepen Attólly, Vernand, Vendelle-s vermeeslerd en gedurende den naclit vorderingen gemaakt in de weste lijke buitenwijken van het bosch van Holmon. Woensdagmiddag hebben de En- gelscbe troepen geslaagde plaatse lijke krijsverrichtingen ten uitvoer gebracht in de vakken van Ha vrincourt en Moeuvres en den aan zienlijken Duitschen tegenstand overwonnen. Zij overschreden liet Noorderkanaal noordwestelijk van Havrincourt en nestelden zich op den westelijken oever van het ka naal beoosten en benoorden Moeu vres. Tijdens den nacht hebben de En- gelschc troepen de krachtige, ver sterkte stelling, bekend als den spoorweg-driehoek, zuidwestelijk van La Bassée, veroverd, een aan tal gevangenen gemaakt en machi negeweren veimeesterd. Ook het Belgische leger is aan ,den slog. Het heeft in den nacht van 11 September een nieuw succes behaald. Zijn aanvalstrocpen heb ben in stormloop de vijandelijke stellingen in de streek van Pape- goed vermeesterd. Na een geduchte gescliutvoorbereiding klampten de soldaten zich aan de Duitsche schansen vast. Dc vijand verdedigde zich verwoed. De strijd van man te gen man, die twee uur duurde, eindigde gelioel in het voordeel der Belgen, 's Ochtends waren alle doelpunten bereikt en was een voor uitgang, gevochten van 800 meter diepte op een front van twee K.M. Het aantal gevangenen bedraagt meer dan 70 man, terwijl talrijke machinegeweren en een aanzienlijke buit in handen van de Belgen zijn gevallen, die liet bosch en de hoeve van Papcgoed stevig bezet houden. De Echo de Paris meldt, dat de Duitschers een nieuwe verdedi gingslinie aanleggen; de forten oui Antwerpen worden in staat van verdediging ge bracht en er wordt een linie ver sterkingen aangelegd van Antwer pen naar Metz, die de Parsifal-linic wordt genoemd. Sedert 18 Juli hebben de geallieer den een aantal gevangenen gemaaki dat met 13 Duitsche divisies gelijk staat. Zij vermeesterden 15.000 ma chinegeweren. In zijn rede te Manchester heefl Idoyd George een vergelijking ge maakt tusschen de gebeurtenissen der afgeloopen maand en den fltrijd, in 1916 op hetzelfde terrein ge leverd. Hij zei: we hebben vijf maanden op dit terrein gevochten en we hebben 40.000 gevangenen ge maakt benevens honderd kanonnen vermeeslerd en de verliezen waren verbijsterend. Dit jaar namen we hetzelfde ge bied en nog een groot stuk meer. Wij nainen 88.000 vijanden gevangen en bemachtigden 750 kanonnen. Dat heeft ons een maand gekost en de verliezen zijn minder dan een vijfde van wat ze in 1916 waren. KEIZER WILHELM SPREEKT. Bij zun bezoek aan de fabrieken van Kxupp lieoft keizer Wilhelm liet noo- di^ govondon een toespraak te hou den, waarin hij zeideBoste vrien den van de fabrieken van Krupp. Reeds lang vooldc ik mij in dezen oorlog tot u getrokken, maar zooals gij weet, ben ik door allerlei militaire en politieke plichten od verschillende slagvelden iu allerlei streken van Eu i'Opa. waar de wereldoorlog woedt, ge roepen. Daarom bon ik nu te moer vernougd, dat het mij eindelijk gelukt is bierhoen te komen, naar deze fa-, brieken. die ik sedert mijn vroegste kindsheid in hun ontwikkeling Won gadeslaan. Ieder bozook vervulde mij telkens weer met de hoogste bewonde ring voor de Duitsche wetenschap.' uitvindingen en energie. Vandaag ia het er om to doen aan de directie, de bedrijfsleiders, de arbeiders en de ar beidsters van Krupp mijn keizerlijken dank uit te spreken voor de waarlijk overweldigende manier, waarop de fabrieken van Krupp ter beschikking gestaan hebben van het Duitsche le ger en zijn oppersten krijgsheer. Wat er lot stand is gebracht, van de direc tie af tot aan den laatsten arbeider, de laatste arbeidster toe. is geweldig ên het is tot stand gebracht onder toe- mende moeilijkheden; moeilijkheden in de voeding, in de kleeding, verlie zen, rouw zorgen van allerlei aard, waar geen huis van verschoond geble ven is, nooit het vorstenhuis, noch het eenvoudige arboidcrehuis. De tweede undustrieele mobilisatie, zonder on derscheid van leeftijd of sekse, was een offer als er nog nooit, van het Duitsche yolk geeischt is en toch is het gewil lig en blijmoedig gebracht. Daarom wilde ik voor alles mijn warmen dank als landsvader uitsprekenaan de vrouwen zoowel als aan de meisjes en de mannen dat zij zoo offervaardig hun plicht gedaan hebben, niettegen staande de drukkende zorgen. Nie- niand van ons volk moet denkon, dat ik daar niet van op de hoogte ben. Ik heb op mijn tochten door het land met menige weduwe, menigen boer, menigen landweer- en landstormman gesproken, wier hart zwaar was van zorgen, maar wier gedachte toch was: eeret de plicht, het andere komt later. Ik heb uwo zorgen in liet diepet van mijn hart gevoeld. Iedere aansporing, die do landsvader heeft kunnen geven om den last zooveel als mogelijk was te verlichten, és gegeven. Er zou vee! anders gedaan kunnen zijn en dat daarover hier en daar ont stemming bestaat-, is geen wonder. Wie heeft, daar reeds bij het begin van den oorlog van gceprokendat de Duit sche vrouv.het Duitsche kind uitge hongerd zouden worden'f Wie is het geweest, die den verschrikkelijke» haat in dezen oorlog heeft gebracht I De vijandenIedor van u. tot in de1 verste uithoeken van ons vaderland, weet., dat ik niets onbeproefd gelaten heb om voor ons volk. voor onze ge- hco'.c Eurojieescho wereld dezen oor- Jog zooveel mogelijk te bekorten. In December 1916 heb ik. uit naam van heb Duitsche rijk en mijn bondge noot" n, een open, duidelijk ondubbel zinnig vredesaanbod aan de tegen standers gedaan. Hoon, spot. minach ting is net antwoord geweest.. Hij, hierboven, kenl mijn gevoel van ver antwoordelijkheid. In do afgeloopen, maanden hebben do verantwoordelij ke leiders van de rijksregocring op on dubbelzinnige wijze aan een ieder, die verstaan wilde, te verstaan gegeven, dat wij to allen tijde bereid zijn de hand tot. vrede aan te bieden. Het ant woord is een uitgesproken wil om Duitachland to vernietigen, te verdee- len, te verpletteren. Om vrede te maken zijn er twee aoodig en wanneer niet beiden wil len ban het niet tot vrede komen, tenzij de oen dep anderen ter neder werpt. Zoo staat de volstrekte vtr- niotigingswil van onze tegenstanders tegenover ons eu daartegenover moe ten wij den volstrek.-n wil stellen one bestaan le verdedigen. Ons dappere leger buiten heef: u dezen wil en de daad getoond, zii het in voorwaart- sciie, zij hot in terugtrekkende bewe ging, zij. het in stelling-gevechten. Het komt er slechte op aan, dat de tegenstanden- zooveel mogelijk ver heet Dat. is geschied en het gebeurt nog verdfir. Onze moedige marine heeft het u bewezen. Tegenover een Bterke meerderheid heeft zij den vij and aan het Sktïgorak verslagen. On ze duikhooten knagen als oen verte rende worn aan het merg van onze vijanden, meer dan onzo vijandeni willen toegeven. Zoo het ook velen te lang duurt., te genover deze onvergelijkelijke helden daden van ons leger en onzo vloot moet iedere Duitechcr zich bewust zijn dat wij om ons bestaan strijden dat wij onze uiterst" kracht, inspannen nioeteu om to zegevieren; niet slechts in onzen arbeid, maar ook in onze ge dachten. lil dezen langen oorlogstijd zal me nigeen zich hebben afgevraagd Hoe is dat kunnen gebeuren, waarom nioeet ons dat overkomen, nadat wij 40 inar in vrede hadden geleefd? M. i. is dat een vraag die een antwoord wol waard is- en die ook voor de toe komst van onze kinderen en kleinkin deren moet, worden beantwoord. Ik heb er lang over nagedacht cn ben tot het volgende antwoord gekomen In de wereld strijdt goed tegen kwuad, divt is van boven eenmaal zoo beschikt. Het neen van den twijfelaar staat tegenover het ja van den ont- dokker, liet neen van don pessimist te genover liet ja van den optimist, het noen van den ongeloovige tegen het ja van den geloofsheld, het ja van den hemel tegen liet noon van de hel. Gij zult mij gelijk geven als ik de zen oorlog keuechete als voortgevloeid uit de groote ontkenning en als gü vraagt welke ontkenning dat is, dan antwoord ik - hel is de ontkenning van het recht van bestaan van het Duitsche voik, het is do ontkenning van onze gohoele kuituur, het is de ontkenning van onzen arbeid en van onze prestaties. Het Duitsche volk was vlijtig, in zichzelf gekeerd, het streef de opwaarts en vond op elk gebied nieuwe wegen, het werkte zoowel met den geeet als met het lichaam. Er wa len echter lieden, die niet wilden wer ken. doch op hun lauweren wilden rusten. Dat waren onze vijanden. Wij kwamen hun te na door onzen schep penden arbeid en de ontwikkeling van opze nijverheid, wetenschap, kunst, volksopvoeding, .sociale wetgeving enz. Daardoor kwam ons volk in de hoog te cn dat prikkelde onze vijanden tot erfcrijd tegen ons. Zoo kwam de oorlog over ons en thans, nu oanze tegenstan dera zien dat al hun hoop bedriegelijk j is geweest, dat onze legeraanvoerders, naar wie uwe nieuwe werkplaateen met reoht genoemd worden, hun den ecnen slag na den anderen toebrach ten, bevangt, hen bovendien nog haat tegen one. De Duitecher kent geen haat, wij kennen slechts eerlijken toorn, che een tegenstander slaven toebrengt. Als hij dan echter op den rnd ligt en bloedt, reikon wij hem hand en zorgen voor zijn genezing. Haat vindt men slechte bij volkeren, die zich do minderen voelen. Als onze vijanden dus haat tegen cms koest"ren,1 dan komt het. omdat, hun berekenin gen hebben gefaald. Elk die het ka rakter der Aiigelsaksera kent, weet- wat het is, als men met lum te doen heeft en hoe taai zij zijn. Wij weten niet wanneer de worsteling geëindigd zal zijn. Maar dit eene weten wij, dat wij den strijd moeten doorstaan. Laat mij u, mijne vrienden, nog op iets wijzen. Gij hebt gelezen dat on langs in Moekon eeu groote samen zwering tegen de huidige regeering is ontdekt. Het parlementair geregeer de demokratische Engeleche volk heeft getracht de ultra -demokratische Russische regeering ten val te bren gen, omdat die regeering in het be lang vau het vaderland, het volk den vrede dien het verlangt, heeft ver schaft, terwijl de Angelsaks nog geen vrede wil. Hot is een bewijs van een besef van minderheid als men zich van zoo misdadigo middelen bedient. Thans komt het op de laatete in spanning aan, het gaat er op of er onder, en daar onze vijanden dat we ten, daar zij voor de Duitsche legers het grootste ontzag hebben, daar zij inzien ons leger en onze vloot niet te kunnen overmeesteren, trachten zij ons innerlijk te verzwakken en te verdeden door vaJsche geruchten. Die geruchten komen niet uit den boezem van het Duitsche volk, zij worden door den vijand uitgestrooid, ma^r elk die er naai* luistert., ellk die ze in den trein, in de werkplaats of elders oververtelt, beoondigt zich tegenover het. vaderland, is ecu verrader en zal streng gestraft, worden, 't zij hij een graaf is of ecoi werkman. Ik weet wel, dat elk uwer mij daar in gelijk geeft.. Gelooft mij, het valt mij niet, gemakkelijk el'keu dag de zorg en de verantwoording voor een volk van zeventig millioen zielen te dragen eoi bovendien reeds meer dan 4 jaar alle bezwaren cn toenemende nooden van heb volk te zien. De keizer gedacht, vervolgens de keizerin, di' door Gods hulp weer aan de betere hand ie en herinnerde aan het. woord uit de Heilige Schrift. Werpt al uw bekommernissen op Hem, want Hij zorgt voor u" en aan het andere „Zoekt eerst, heb konink rijk Gods en zijn gerechtigheid en ai deze dingen zullen u worden toege worpen." Hoe kunnen wij ging de keizer voort God gevaBig zijn en Zijn liart vermurwen 1 Door onzen «pbclitt. te doen. Waarin bestaat onze plicht? In de vrijmaking van ons vaderland. Mitsdien rust op ons ook de plicht, met al onze krachten vol te houden in den strijd tegen onze vijanden. Elk van ona ontvangt van boven zijn taak toebedeeld, gij aan uw hamer,gij aan uw draaibank en ik op mijn troon. Wij moeten echter allen op Gods hulp bouwen en t© twijfelen zou do grootste ondankbaarheid zijn jegens den Heer. En nu vraag ik u hoe! een voudig en eerlijk Hebben wij dan eigeimij'k reden tot. twijfel? Ziet toch eens op de vier .jaar oorlog, welke reus achtige prestaties wij oohler den rug hebben. De halve wereild stand te genover ans en onze trouwe bondge- nooten en thans hebben wij vrede met Roemenië, Servië en Montenegro. Slechte in het Westen strijden wij nog en nu zou de lieve God ons op het laatste oogonblik nog verlaten? I.a- ten wij ons schamen over onze klein moedigheid. Die komt echter op, wan neer men geloof schenkt aan geruch ten, Smeedt u uit de feiten, die gij zelf hebt beleefd, een vast geloof Ln de toekomst van uw vaderland. Dikwijls hebben wij. thuis en te velde, Ln de kerk on onder den blootcu hemel „Een vaste burcht is onze God'' gezonden, dat het opklonk naar het blauw of in onweerswolken. Een volk dat oen der gelijk hed voortbracht, moet onover winnelijk zijn. Mijn verzoek aan u, mijn beroep op u en door u, aan de gelieol© arbeidere- klfüee, die zich zoo uitstekend geweerd on zoo bekwaam betoond hoeft, en door hen aan het gcheole Duiteche volk, het volgende Voor mij en mijn verhouding tot mijn volk geven mijn woorden van 4 Sept. 1914 den doorslag ,,Ik k«m geen partijen, onkel Duitsohere," Het is thans geen tijd voor partijen wij moeten ons allen aaneensluiten tot blok. En hier is zekerlijk allereerst liet woord op zijn plaats „Wordt sterk als staal. TooDt uw kracht." Wie dus ander u besloten is aan deze wijze opwekking gevolg te geven, wie het. hart op de rechte plaats draagt, sta op en belove men nu uit naam van de geheele Duiitsoh© arbeidersklasse: wij zullen strijden en volhouden tot dep laatsten man. Zoo heïpe ons God. En wie dat wil, die antwoord" „ja". De aanwezigen antwoordden met ©eo luid ,,ja". Met dank voor dit ,,ja'' zoide de Keizer jjn ik thans tot den veld maarschalk. Het kopit er thans voor ieder van ons op aan zijn plicht en ge lofte na te komen en zich met hoofd en hand tot het uiterste in te span nen voor het vaderland. Iedere twij fel moet uit hart en zin verbaauicn warden. Het is thans zaak dat do Duit- sellers het zwaard hoog, liet hart sterk en de spieren gespannen houden, iu den strijd van allee wat tegen ons is, al zou net nog zoo lang moéten du ren. En daarbij help© ons God. Amen. En ruu „leeft wei. menecben."-1 I1ET KIESRECHT JN PRUISEN. Dc Norddeutsche Allgemeine Zei- lung schrijft: Een oproep van de so ciaal-democratische partij, openhaar gemaakt in de Voorwaarts, richt te gen de regeering het verwijt, dat zij werkloos toeziet, hoe -.te grondw;-ts- commissie uit het Heerenhuis de voor genomen hervormingen op de lange bao'n schuift Dit verwijt is onge grond. De 6taatsregeering heeft, geen aanleiding er nan te twijfelen, dat de commissie uit het Heerenhuis*dc naar gestelde taak niet zakelijk cn ernstig opvat. In de heraudslugihg is tot nog toe geen enkele posing tot op de lan ge haan schuiven te ontwaren. Het is niet "uitgesloten, dat zij tot een besluit komt, dat overeenstemt met het Juli- manifest, en derhalve niet alleen vóór de staats regeering aannemelijk is, maar ook aan het Pruisische volk de vervulling van zijn rechtmatige wen- schen waarborgt Het is derhalve de plicht van de re geering ofi^ het oogenblik niet tus- schenbeide te komen. De staalsregee- ring moet met stelligheid de verden king afwijzen, dat zij geen oog hoeft voor dc eischen des 'ijds en dc ver vulling van haren plicht uitstelt. De_ herhaalde verklaringen van den rijk4 kanselier cn van de staatsministers geven de regeering aanspraak op Lei vertrouwen, dat zij de Pruisische kies rechthervorming. met gebruikmaking van alle middelen, die de grondwet haar verschaft, in redelijke vervul ling van het Juli-manifest tot stand zal brengen. De Vorwarts dringt aan op ont binding van het Heerenhuis „omdat de geschillen toch niet te overbrug gen zijn." BURIAN. De Voss. Ztg, meldt dat dc geruchten over hat aftreden van Burian eenigen tijd gegrond waren. Thans zijn evenwel de rede nen voor zijn aftroden vervallen. LLOYD GEORGE OP REIS. Lloyd George heeft le Manchester adressen in ontvangst genomen van drie afvaardigingen, die het Armeni sche comité, het Syrische verbond en liet Zionistische comité vertegenwoor digden en voorgesteld werden door den bekenden oriëntalist Sir Mark Sykes. Het Armenlsch adres.heette Lloyd George welkom als groot staats man, wiens geniê, doorzicht, vastbe radenheid, moed en adel des harten alle vrijheidlievende volken noopte, om hem als hun eigen leider te be schouwen. I.loyd George antwoordde: De geest van vertrouwen, die uit uw woorden spreekt, is een treffend getuigenis van de onoverwinnelijke vastberaden heid van uw geteisterde natie. A me nie is te beklagen. Maar wat het het grootste recht, geeft op den onvoor- waardelijken steun van degenen, «He strijden voor de vrijheden van het menschdom, is dat rijn zonen nooit gewankeld hebben in hun besluit, cm hun dool te bereiken, ondanks vervol ging, rampspoed en de meedoogen- looefieid van hun onderdrukkers. Ik verzoek u te willen gclooven, dat zij die voor de regeering van «Jit land verantwoordelijk zijn, hun verant woordelijkheid jegens u niet onge dachtig zijn. De Syriër» boden een adres aan' uit naam van de Arabisch-sprekende bewoners "van Engeland. Zij dankten Lloyd George voor zijn persoonlijke belangstelling in de toekomst van hun landgenooten en wenschtcu hem ge luk met dc wapendaden van de troe pen van het Britsche rijk, die Meso potamia cn Palestina van het ver woestende bewind van hun order- TWEEDE BLAD. Vrijiai II teptembsr llll ïas bet wonden Ibyiii dar büen. Naar de paarse h e i d velden. Eeu heerlijk-zonnige dag, die der tiende Augustus, eeu verademing na al dien regen dor laatste weken en een veelbelovend verschijnsel voor de bijenhouders. 's Morgens al vroe» spraken we af, we dat zijn mijn melkboer en ik, dat de bijtjes 's avonds maar naar de hei moesten. Volgens een eeuwenoude overlevering, bij iederen. VeJuwsohen boei* bekend, begint de hei 15 Augus tus te honingen, dus was 13 Augustus een uitgezochte dag. daar de diertjes eerst uog aan hun nieuwe standplaats «ouden kunnen wennen. Togen acht uur kwam „de kar met voeren'want zoo een moet het be slist zijn, willen wo niet met stukken en brokken aankomen, voor het .tuin hek en konden de eindmaatregelen worden genomen. Wat er vóór dien tijd wel moet ge daan worden, als men niet met spe ciale reiskasten werkt, is zoo maar niet aan te geven. Honingkamers moe ten worden vastgezet, gaasramen ver vangen do kleedjes, korven worden van eeu doek voorzien enz. D© zomer tijd speelde ons 'e avonds parten. De zomertijd speeldo ons 'a avonds par ten. De bijen trokken ©r zich niets van aan, dat wij om half negen zouden vertrekken. Voor hen was er nog wat te halen en dus bleven zo werken. Nu ia hel. me ieder jaar weer een genot, de bijen naar de heide te brengen, ook al gaat het vaak met heel veel moeite gepaard, en dat genot heeft heel verschillende oorzaken. Bij voorkeur, en dit was ook nu weer het geval, roepen we de hulp van een bijenhouder in en nu is het merk waardig, hoe zoo'n Veluwsche ymker met zorg is vervuld als hij do bijen pi«<> naar binnen moet trachten te rooken. l)e vlieggaten moeten n.l. dicht zijn en als dat klaar is. kunnen do deuren moeilijk weer geopend wor den, om een onkelen achterblijver binnen te laten, daar er dan. door het ongewone, weer onmiddellijk beele troepjes bijen naar builen komen loo- pen. Het kan soms lang duren, ©er de laatete bijen binnen zijn. Het zijn vaak de ijverigste werkers, dio nog in den schemer "itvliegen, om toch maar geen minuut van don al zoo langen werkdag verloren te laten gaan. En fin, je raakt er wat meo verlegen, je denkt er aan dat je helper al een zwaren dag achter den rug heeft en zegt kordaat„Nou, laat die paar dan maar hun fortuin zoeken." „Neen, mijnheel-, ieder bijtje ie er één, en zo doen te goed hun best-." Zoo wordt het al gauw negen uur, eer we aan 't opladen gaan en dan ©mde- lijk op weg. De zware handkar voorop. Van meehelpen mag voorloopig niet werden gepraat cn daarom kom ik dau altijd maar per fiets achteraan om bij de moeilijke stukken van den weg mee te kunnen duwen. Als ïiet. al volop donker is, komen we aan den betrachten zandweg, die naar het Borghuis voert. Mijn vrouw, die ook graag zoo'n geheimzinniger) tocht naar de heide meemaakt, neemt aan iedere hand een fiets en ik zet me met mijn helper schrap achter de kar. De weg is slechter dan ooit. Halve bosschen zijn langs dit pad vervoerd en de zware karren hebben diepe sporen in het rulle, zwarte zand ge maakt. Ilot gaat met zwoegen en hij gen bergopwaarts. We slaan schuin achter den wagen en door het onge wone van hot werk. dreig ik telkens voorover te vallen. Eindelijk een vaartje en we zitten in een diep spoor, waaruit wc niet meer kunnen los komen. Geen droge draad meer aan het lichaam, ieder op een boom van den wagen. En in dc verte een slingerende, zwarte schaduw. Het is mijn vrouw, die ook al moeilijk ver der kan met haar twee fietsen. En dan de groote tweestrijd. Mijn vrouw gaan helpen kan moeilijk, omdat ik half buiten adem ben en ook, omdat ik mijn confrater niet graag alleen laat. Het is altijd zoo'n ellendig ge voel, zoo'n man die in zijn goedheid daar voor ons genoegen zit te hijgen. Enfin gedrieën kunnen we weldra den tocht weer vervolgen. Een, twee hup, een draai, een duw en „het karretje rolt weer over den zandweg". Nu nog een zwaar eindje, dan een hoogte op, een mestgeul, volgegooid met eiketakken over cn we zijn op dc plaats van bestemming. Het is de hooge wei achter het Berghuis. Een tien minuten verder, daar over dat eikenhakhout, ligt de groote heide Feuilleton door F. DE SINCLAIR. 43) Er was vóór alles: een twijfel en een geloof aan een slechte grap; Rentman propageerde den.twijfel met de wanhoop van een fanaticus. Nee nee -nee kijk es er zijn nu eenmaal dingen, die we niet mogen gelooven; we zouden ophouden de ihenschcn te zijn, die we zijn, als we dtt onbestaanbare aanvaardden: het is onze moreele plicht om niet tc gelooven, uit defe rentie jegens de familie van Tienen! Hij wond zich op, gesticuleerde. Fientje hing aan zijn lippen, Ja. .1 riep ze. Ja!dat heb ben Trees en ik ook gezegd. Wij ook! viel I labour bij, en bovendien. Van Hcdcnburg bezwoer de discus sie met cenige „Pardon's!" uitgespro ken, met moede verslagen stem en li wuifde om stilte met de hand. Do stilte kwam- ze stanroogden al len in zijn richting. Het was ook onzo indruk! zei van Hedenburg, mijn vrouw en ik toen we de kaartjes zagen zijn er even van geschrokken, en toen zijn we gaan lachen. Jawij ook wij ook. precies! riepen de anderen door el kaar. Weer bezwoer van Hedenburg de stilte on dan met stemverheffing, maar zijn stem beefde: Evenwelhet doot me diep leed het te moeten zeggen maar we weten nu, dat we niet staan te genover een oiikiesche grap, een ver gissing of een mystificatie nee. we staan tegenovereen feit! Nee nee! schreeuwde Rent man, die er uitzag of hij iets zou krij gen. Een feit, herhaalde van Heden- burg, wij weten, dai Jacques en dat meisje ui gearmd hebben gewan deld en dat de dochter van Knol op Olmhoven ontvangen wordtl Rentman zakte neer op een stoel, keek met een wezerüoozen glimlach rond. Een halfuur lang koortste de reactie op die mcdcdceling in korte zuciiten, fluisterwoorden en gesmoor de kreten door dc kamer. Dan, ein delijk want ook de grootste en meest verpletterende verrassing wgro in laatste instantie co» kalme aan vaarding zei van Hcdcnburg: Er blijft niets anders over, dan het feit onder de oogen ie zien en te beraadslagen, hoe onze houding daar tegenover zal zijn. Meer speciaal hoe onze houding tegenover de familie van Tienen zal zijn. Het geval is uiterst delicaut, De mogelijkheid beslaat, dat Jacques handelt builen voorkennis van zijn ouders, of althans tegen hun zin, sprak Rentman. Dut lijkt me zeer onwaarschijn lijk, antwoordde van Hedenburg. Dc verhouding tusschen Jacques en zijn ouders is veel te innig, om dat te kunnen veronderstellen. Ik ben wel overtuigd, dat zijn ouders allesbehal ve met deze verloving ingenomen zul len zijn. Doch blijkbaar zijn ze ge zwicht voor argumenten, die e buiten onzen gezichtskring liggen... Maar die argumenten, vervolgde hij na een oogenblik zwijgens op ontroer den toon, wat een tragiek moet daarin verborgen liggen Wc kennen allen den graaf vun Tienen en me vrouw, we weten hoe zij denken, hoe zij dachten over dien parvenudie daar van den Struysenhof bezit heef' genomen. En nu dit. Voor mij, hoe meer ik er over nadenk, verzinken de ergernis en de wrok over dip verloving in het niet, bij het groote medelijden, dat ik gevoel voor Jacques* ouders. Fientje begon ineens te snikken en al dc andere dames snoten herhaalde lijk hun neus. Rentman's oogen knipperden. Jasprak üubour met een zucht, als we ons eens even voor stellen, wat er in meneer en mevrouw van Tienen zal omgaan, als ze ons weer voor 't eerst ontmoeten. Je kunt je in zoo iets niet ver plaatsen, zei Lydia. 't Is hartverscheurend, gaf Tielc toe. Die lieve mevrouw van Tienen... och hemel .1 weeklaagde Fientje. En daarom, vervolgde van He denburg, geloof ik, dat, hoe diep wc die verloving ook betreuren, we den strijd die meneer en mevrouw van Tienen ongetwijfeld tc strijden hebben en reeds streden, niet nog zwaarder mogen maken. U spreekt volkomen, datgene uit, wat ik gevoelde zei Dobour. Ik geloof het nog niet! riep Rent man met een sombere wanhopige stem, maar op dat ongeloof ging nu niemand meer in. Ik denk, dat we dan wel tot overeenstemming zullen komen, no pens de gedrugslijn, die we moeten volgen, sprak van Hedenburg. La ten we dan eens gaan zitten en er kalm over praten. De huizen Olmhoven c-n de Struy senhof beleefden emotievolle dagen.' Het was eeu zware gang geweest Yflor den graaf en de gravin van Tie nen naar dc familie Knol, dien Don derdagmiddag, maar Jaantjc, die al eerder op Olmhoven was ontvangen en zich aldra redelijk wel op haar gemak had gevoeld in het gezelschap van haar aanstaande schoonouders, Jaantje had met tact de ontvangst geleid; noch de graaf van Tienen, noch Knol waren teruggekomen op hun' pijnlijk onderhoud van de vorige week, de eerste had het gesprek gaande gehouden over zeer neutrale onderwerpen; mevrouw van Tienen had een paar maal iets vriendelijks gezegd togen mevrouw Knol, die te voren bewerkt door Jaantje, liet uf en toe wat benauwd scheen te krij gen, niet veel meer zei dun: Jawel zeker mevrouw en zoo was na een half uurtje dc bezoeking voorbij en reden de van Tienen s te rug nuar huis. Vrijdags hadden dc Knot's met Jaantje dadelijk een contra-visite ge maakt, die vrijwel eender verliep n daarmee was voorloopig de relatie tusschen Jacques' ouders cn die van Jaantje weer op het doode punt ge komen. Er waren kaartjes ontvangen van al de Olmliovenache families, zoowel bij Knol als bij van Tienen, en s Za terdags was Jacques teruggegaan naar Assen en Jaantje was een paar dagen gaan logeeren bij juffrouw Rooze* Het was Zondagmorgen en het liep tegen twaalven, toen viermaal achter elkaar Lucie naar dc bel moest gaan om de dienstboden der van Hcdon- burgs der Renlniannen, der Dumaers en der Dubours open te doen, welke families allen lieten vragen, of er te gen half vier dien middag geen belet was. Een beleefdheid, ontsproten uit net brein van Van Hedenburg en bedoeld als een kicschc attentie jegens de van Tienens. En het was aangenaam voor Knol's reputatie, dat niet Rika de portiersfunctie dien morgen verricht te, want Lucie bracht de beletvraging en het antwoord, dut meneer en me vrouw de familie met zeer veel ge noegen zouden ontvangen, met keu rige intonatie en met de correctheid barer deftige ervaringen, onberispe lijk over. Wel had Knol eigenlijk gezegd, toen Lucie de eerste boodschap bracht. O... nou kunne ze al komme... Nou, mijn biet. 't is goeie! doch Lucie had dc bedoeling dier woorden in vermelden gekuischlcn vorm, op haar eigen-houtje vertaald en overge bracht. Mevrouw Knol had met angstoogen haar man aangezien. Daar hé-Je 't nou nou komt al dat volk hier cn nou is Jaantje d'r niet. iWordt vsrvolgd.1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5