Haarlems Dagblad DE OORLOG het innerlijk niet bijeen te houden was. De overwinningen van ons en onze "bondgenooten hebben nu aan de deelen van het reusachtige rijk gelegenheid gegeven zich te bevrij den. Zullen wij nu tot herstel van dit despotische, door zijn aard, ja zeifs reeds door zijn bestaan alleen, steeds de wereld en in de eerste plaats zijn huren bedreigende tsa renrijk zeil weder bijdragen, onze toekomst opnieuw in gevaar bren gen, doordat wij de deelen, waarin het oude Rusland langs den natuur lijken weg verdeeld ls, weder bij eenbrengen? Dat is ondenkbaar. Wij kunnen het koninkrijk Polen, de ver vulling van den wenscli van het Poolsche volk, dat wij zelf hebben helpen oprichten, niet weder met ge weld aan Rusland uitleveren. Even min zouden wij kunnen medewerken, wanneer Finland, nadat het zijn door de geheele wereld met sympathie gevolgden strijd voor zijn zelfstan digheid tot een goed einde heeft ge bracht, door de willekeur van der den gedwongen zou worden zich we der onder het Russische juk te be geven. Wij kunnen de aan het Duït- sche rijk en aan de Oostzee grenzen de randstaten niet overlaten aan het lot om tegen hunnen wil óf weder aan het Russische tsarisme onder worpen óf in alle gevaren en strijd van deif burgeroorlog en de anarchie gestort te worden. Dat deze staten met ons als de naaste belanghebben den, op welke zij aangewezen zijn, overleg hebben gepleegd en tot volle dige overeenstemming willen komen, is een zaak, die voor de wereld slechts nuttig kan zijn, en wij kun nen niemand toestaan om van het standpunt van 't huidige Europee- scüe overwicht, of duidelijker gezegd de Engelsche opperhoogheid, aan merkingen daarop te maken, even min als wij onze met de Oekrajine, Rusland en Roemenië gesloten vre desverdragen aan de Entente ter goedkeuring of wijziging zuilen voorleggen. In het Oosten is het voor ons vrede en blijft het voor ons vre de, onverschillig of het onzen weste lijken vijanden naar den zin is of met. België. Overigens kan het territoriale bezit van voor den oorlog overal her steld worden. Voorwaarde voor ons en onze bondgenooten moet echter zijn, dat alles weder in onze handen wordt gegeven "wat wij. op 1 Aug. 1914 bezaten. Duitschlund moet dus in de eerste plaats zijn koloniën te rugkrijgen, waarbij het denkbeeld van ruil om reden van doelmatig heid niet uitgesloten behoeft te zijn. Wij, Duitschers, kunnen, zoodra de oorlog gesloten is, de bezette gebie den ontruimen. Wij kunnen, wan neer het zoo ver is, ook België ont ruimen. Wanneer wij en onze bond genooten eerst weder in het bezit zijn van hetgeen ons toebehoorde, wanneer wij eenmaal zeker zijn, dat in België geen andere Btaat in betere positie kan komen dan wij, dan zal ook, dat meen ik te kunnen zeggen, België zonder verzwarende maatre gelen en zonder voorbehoud terug gegeven worden. De noodige overeen stemming tusschen Belgie en ons zal te gemakkelijker" zijn, daar onze eco nomische belangen veelal evenwij dig loopen, en België óp ons als ach terland zelfs direct is aangewezen. "Wij hebben ook geen reden om te betwijfelen dat de veel besproken Vlaamsche quaestie door België in den geest van rechtvaardigheid en staatsmanswijsheid geregeld zal worden. Het is huichelarij om België als onschuldig slachtoffer, als het ware in het witte kleed der onschuld voor te stellen. De Belgische regeering heeft aan de door Engeland gevoer de insluitingspolitiek levendig deel-' genomen en de regeering, niet het volk, geeft in deze den doorslag. Nu nog do quaestie der oorlogs vergoeding van de eene of andere zijde. Wanneer men ons rustig aan onzen arbeid had gelaten, dan zou er geen oorlog en geen schade zijn geweest. Er kan dus geen sprake van zijn, dat wij betalen, maar al leen is de vraag of wij vergoeding voor de ons roet geweld aangedane schade zullen krijgen. Wij zijn er innig van overtuigd, dat wij, als de onschuldig aangevallenen, recht op schadeloosstelling hebben. Den oor log ëchier tot clal tftdstip voort ie zetten zou ons opnieuw op zulke zware, door geld niet te vergoeden offers komen te staan, dat wij bij nader inzien, ook bij een gunstige militaire positie, dit denkbeeld lie ver opgeven; gelieel afgezien nog van het gevaar voor den toekomstigen ivrede, dat uit het met dwang innen van dc vergoeding zoude voort vloeien". Volkerenbond. „De volken der aarde", zoo ging v. Payer verder, „roepen om een vol kerenbond, internationale scheidsge rechten en meer overeenkomsten be treffende gelijkmatige ontwapening. Het Duitsche rijk, dat sedert zijn oprichting in vrede leefde, zal aan geen dier eischen in den weg staan. ,Wij zijn zelfs bereid met ut onze grachten tot de vervulling mede te werken. Het denkbeeld van een vol kerenbond, en wel een ware, die alle volken, welke daaraan deel willen nemen, omvat, was in Duitschland reeds in zwang, toen Engeland en Frankrijk nog slecht dachten aan de knechting van andere volken. Scheidsgerechten, ook internatio nale, zijn voor ons niet nieuw. Overeenkomsten omtrent ontwa pening wiLlen wij, algeheele recipro citeit voorop gesteld, zelfs gaarne ook tot de zeemacht, niet alleen tot de landmacht, uitbreiden. Denzelf den gedachtengang vervolgend en zelfs nog vérder gaande, zullen wij den eiscb stellen tot het houden van besprekingen over de vrijheid der zeeën en zeeëngten en open deuren in alle overzeesche bezittingen en tot bescherming van particulier eigendom ter zee. En wanneer over de bescherming der kleine volken en der nationale minderheden in de K-erscliillenda stateri onderhandeld (Wordt, zullen wij gaarne opkomen voor internationale hcpalingen, die in de aan Engeland onderworpen landen als een verlossing zullen werken. Wij hopen van harte, dat iedere ernstige poging tot verbete ring van den toestand op dit gebied rijke vruchten zal dragen. Niet te vervullen voorwaarden voor ons deelnemen aan de vredes onderhandelingen mogen echter niet gesteld worden. Wij lachen om den eisch, dat wij eerst berouwvol om genade zouden moeten verzoeken, al vorens toegelaten te worden. Wij lachen over de dwazen,die wraak bazelen. Ik wilde slecht^ aanloouen, dat ook een vrede door overleg noch iets vernederends voor ons heeft, noch een periode van ellende ivoor onte tengevolge zal hebben. Sterk en moedig in het bewustzijn van onze onverwïnlijkheid, gelijk gerechtigd onder de volken der aarde, zullen wij een leven van ar beid, maar ook van bevrediging en van een verzekerde toekomst leiden, Samen met de anderen zullen wij wij den wereldvrede beschermen te gen toekomstige bedreigingen." De vice-kanselier wees er verder op, dat het een dwaasheid zou zijn te rekenen op den vredeswil van die kringen onder de vijanden, die aan sprakelijk zijn voor den oorlog en die 't oorlogsfanatlsme sedert jaren hebben gaande gehouden. Maar ook onder de vijandelijke volken zullen betere gedachten zich baan breken, misschien reeds spoedig, misschien later, maar tot het zoover is rest den Duitschers niets anders dan zich te weren. „Wij leggen de ver antwoordelijkheid voor het bloed, jdat nog zal vloeien, op het hoofd onzer vijanden. Maar wie niet hoo- ren wl moet voelen. Tegen ons bui ten- en blnnenlandsch front zal de vernictigingswU onzer vijanden zich te pletter loopen. Duitschiands kracht en DuitBChlands kunnen, de Duitsche moed en de Duitsche offer vaardigheid, aan welke wij sedert Wier jaar alles te danken hebben, hadden hen moeten doen inzien, dat het nutteloos voor hen den noodlot- tigen oorlog voort te zetten." Rubriek voor Vragen VRAAG Waar kan ik het examen* programma krijgen voor té&enaar van het kadaster, en waar voor de acte Md? ANTWOORD Dat voor de akte M. d. vindt u in de wet op het Middelbaar Onderwijs en het programma voor teekenaar bij het kadaster zal wel voorkomen in Van Mameren's „Leiddraad bij liet zoeken van eon ambt, betrekkin? of be roep". VRAAG Waar moet ik solL'cilee- ren voor een betrekking bij den Rijks- waarborg voor goud en zuvor te Am sterdam, Deai Haag of Utrecht? ANTWOORD Men begint als ee- saieur. Op door den Minister van Fi nanciën te bepalen en in de Staats courant minstens eon maand van te voren aangekondigd tijdstip wordt le Utrecht een examen voor deze betrek king gohdudc-u. VRAAG Ik wasch voor een dienst meisje, dat oneenigheden met mevr. heeft gehad en tusschentijds is ver trokken. 1. Heb ik. nu ik maar vijf weken voor bet meisje gewaischen heb, recht op wasohgekl? 2. Wie moet mij betalen mevrouw of het meisjet ANTWOORD Zeker men kan niet plotseling het contract met u verbre ken. U hebt^ recht op eenige weken vergoeding. 2'. Degene, met wie u heeft afgesproken omtrent- de wasch. Als het meisje u beeft aangenomen, moet zij u uitbetalen. VRAAG Wanneer men in gemeen schap van goederen is geirouwd en er geen kinderen zijn. is dan eon testa ment met de bepaling..wie het langst leeft, krijgt alles" voldoende om te zorgen, dat bij eventueel over lijden van een der echtelieden geen familieleden recht hebben op een erf deel? ANTWOORD Ja. VRAAG Een meisje i6 voor dag en nacht in betrekking en is dezer da gen ziek geworden. De dokter vond net noodig, dat zij naar bed ging cn toen is zij niet goedvinden van me vrouw naar huis gegaan, omdat- zij daar beter kon verzorgd worden. 1 Wie moet nu do koeten van dokter en medicijnen bot alen, on wordt liet loon uitbetaald? Het meisje werd per maand uitbetaald. Zij mag voorloo- pig, op bevel van den dokter, nog niet aan liet werk. 2. Op kostgeld heeft ze zeker geen reohtl ANT WOORD 1. Mevrouw is gedurende vier weken verplicht de verpleginge- kasten te betalen, terwijl bet loon doorgaat 2. Zij hóeft geen recht op kostgeld. VRAAG Toen ik een raam in mijn woning open wilde zotten, viel het naar beneden, omdat de koorden ver sleten zijn. Do ruit ie daardoor go- broken. Wie moet. nu de ruit laten maken de huurder of de verhuur der? ANTWOORD Als gij mei be leid het raam wildot oi>enen en het vallen en breken uitsluitend aan het versleten zijn der koorden te wijten is, moet de verhuurder het herst-1 voor zijn rekening nemen. VRAAG Ik heb Ón£ ©meubileerde kamers verhuurd, maar met Februari reeds opgezegd. Wat moet ik doen. oin do bewoners te doen vertrekken? ANTWOORD Als dc huurder zich tot do huurcommissio heeft, gewend, de beslissing van dezo; is die niet, in uwen geest, na daarvan in hooger be roep bij den kantonrechter te zijn gekomen, dLeni beslissing afwachten, valt die voor u gunstig uit, dan kunt 5ij daarna tot ontruiming dagvaar- en, wat gij ook nu reeds doen kunt met hoop op succes als de huurder ver zuimde zich tot de buurcommissie t« wenden. VRAAG Ik heb iemand in den kost fail ad, die ik moest verwijderen, om- at zij in gebreke bleef liet kostgeld te betalen. Nu bioèt ik nog gold over vele weken ontvangen. Wat moet ik doen ora dit gold maohtig te worden en tot wien moet ik mij wenden? ANTWOORD Wend u tot een rechts geleerde, om u te helpen aan eone dagvaarding voor dat kostgeld. Gemengd Nieuws EEN MODERNE ZELFMOORD. Èen verliefd paar in de buurt van Chateau-Thierry heeft zelfmoord ge pleegd" doch niet op de ouderwetsciie manier van vóór den oorlog, door in het water te springen of een revolver te gebruiken, maar door in hun ka mer met een bijl een granaat van 151 c.M. kaliber, te doen ontploffen' TWEEDE BLAD. ZtUrdai 14 Aeptembu 1918 Ov*rsi*ht. De aanval der Amerikanen. De Amerikanen hebben in één dag iijds de bult in het front ten Zuiden .van Verdun rechtgeklopt. Het Duit sche leger, dat daar 3 jaar in dien zak zat, is haastiglijk op den loop gegaan, behalve dan de 13000 gervon- genen, die de Amerikanen meege pakt hebben. „Wij staan thans in nieuwe voorbe reide linies", heet dat op z'n Duitsch. De spoorweg van Verdun naar Commcrcy en naar Toril en Nancy Btaat thans open voor de Geallieer den en de vijand heeft een goeden spoorweg in de bocht van Thiau- court naar St. Mihiel achtergelaten. De stad Mihiel en de meeste dorpen In dit vooruitspringend stelllngge- deelte verkeeren, naar gemeld wordt, nog in goeden toestand. Vooral de spoorwegen zullen den Geallieerden goed te stade komen. De linie der Geallieerden loopt thans van Pagny aan den Moezel, van het Oosten naar het Westen, on geveer in een rechte lijn, naar Hat- tonviile en langs den voet van de Maashoogte en de dorpen aan den voet daarvan. De Duitschers verwachtten den aanval en boden geweldigen tegen stand, maar de operatie was zoo zorg vuldig voorbereid en de moed van de aanvallende Amerikanen en de Fran- schen, dio hen steunden, was zoc on stuimig, dat £e vijand het terrein moest opgeven, dat hij onneembaar achtte en waai' hij ter bescherming van zijn strategische stellingen de geweldigste verdedigingsmiddelen had opgehoopt Het gestelde doel werd geheel be reikt en gepasseerd. Tegen het ein de van den namiddag duurde de op- ma rsch nog voort. Zonder zich aan voorspellingen te wagen, kan men reeds den eorsten dag constateeren, dat de positie der D,uitschers in St. Mihiel ernstig ge vaar loopt. De eerste, aanzienlijke voordeel en doen ons die van heden met vertrouwen tegemoet zien. Sinds November 1914, toen wij de hoop moesten opgeven ora Chauva- court, de voorstad van St Mihiel te veroveren, is de frontlinie in dezen sector niet meer veranderd. De bladen maken melding van het schitterend debuut van het Ameri- kaansclie leger en wijzen op het bui tengewone belang van de onderno men operaties en de gevolgen, welke zij met zich kunnen sleepcn. Zij ves tigen de aandacht er op, dat in het noordelijk deel van Wnenvre het be roemde bekken van Briey ligt, dat buitengewoon rijk is aan ijzer. De aanval werd met buitengewone kracht inge zet. De Amerikanen, die voor het eerst onder eigen aanvoering zelf standig optraden, drongen over de Duitsclie linies heen en sloegen deze over een afstand van 8 It.M. terug. Tegen den middag waxen zij aange komen in de lijn ThiaucourtPan nes— Nonsard—Combres. Westelijk van St. Miliiel, gingen Amerikaansche troepen vooruit tot Dommartin-la- Montagne. Cavalerie rukte ten N. van Nonsard tot Vigneulles vooruit. Het gevolg van dezen aanval kan, zoo hij wordt voortgezet, van groot belang zijn. In de eerste plaats zul SL Mihiel niet kunnen worden ge houden. Dc stelling van St. Mihiel wordt nog door de Duitschers verde digd, die er het fort Camp des Ro- mains nog bezet houden; maar zoo dc bocht, die de linie daar vormt, wordt ingekort, kan noch do stad, noch de forlenlinie worden behouden. Zij zou den gevaar loopen, zoo zij zich er in wilden hundhaven, te worden afge sneden en omsingeld. Maar verder is de aanval op dit gedeelte van het front, oen directe be dreiging van de stellingen der Duit schers om Verdun. Wordt hier de Uaariemmsr Halletjes EEN ZATERDAG AVONDPRAATJE. Hoe hij ei' kwam, weet ik niet. Maar als een meteoorsteen die immers ook uit de lucht komt vallen, lug hij daar. rond en zwartig bruin. Flink opgeblazen zag hij ea. uit, toen Hup- slra, Hopma, Wouter en ik hem daar in stomme verbazing aankeken, 't Was enkel toeval, dat wij met ous vieren zoo bij elkaar waren: we moes ten' namelijk sigaren keuren, wat een nuttig en bovendien een plezierig werk kan zijn. O ja, ik vergat nog te zeggen, wat het opgeblazen ding was: een voetbal en hij lag in den tuin van Ilupstra, die van een vriend monsters sigaren had gekre gen, waarover wc ons oordeel zouden uitspreken. Maar die voetbal. Als Hupstra jon gens had gehad, zouden ze zeker al lang aan 't trappen gegaan zijn; de twee dochters van den huize trokken hare neusjes op en vonden het een vies ding, zeker omdat er wat zwarte aaide om vastgeklonlerd was Hup stra vermoedde, dat-de bal door een „ruizekik" van het naburige speel veld naar hier gekomen en over de schutting gevlogen was, zoodat dc spelende jongens hem uit het oog ver loren hadden. Hupstra, die een goed hartige man is, nam op zich den bal weer aan de zeker diep bedroefde eigenaars terug te brengen en nam hem al bij het rijgtouwtje op, toen ik zei: „wucht even, leg dat ding nog sven neer, dan wil ik er wel eens een Irap tegen geveul" „Kinderlijk vermaalt", zei Wouter uit de hoogte. Ik lette niet op hem. Mijn teenen, als ik dut zoo zeggen mag, kriebelden om den bal eens een flinken optatcr te verkoopen. Hupstra evenwel, een beste kerel, maar die een beetje onder de plak van zijn vrouw zit, keelt angstig rond en zei: „pas op dc bloemen cn de serre cn He hovAiiruitcn en maar ik had Duitsche linie Ingedrukt, dan zal het §ehee!e gedeelte tusschen Verdun en t. Mihiel moeten worden ontruimd. Reeds zijn in dat gedeelte de Ameri kaansche troepen in de Duitsche li nie gedrongen bij Dommartin-la-Mon- tagne ein Combres. De Voortgezette aanval zou hier, in de onmiddellijke nabijheid van de Duitsche grens be langrijke gevolgen kunnen hebben. Het is in het algemeene verband niet denkbaar, dat de Morning Post gelijk heeft, als dit blad zegt: „Dit offensief is van zuiver plaatselijk karakter, met een strikt beperkt objectief". Een geslaagde aanval op dit deel van hel front zou te groote belangen hebben, om daaraan slechte een plaatselijk karakter, met een strikt beperkt ob jectief, te hechten. Tegelijkertijd hebben de Engelschen gisteren een welgeslaagden aanval ondernomen ten zuiden van I^,ame- rijk. Uit de beschouwingen van gene raal de Lacroix in den Temps hebben wij kunnen zien, dat de Duitsche le gerleiding met groote kracht de lijn Kamerijk—Douai vasthoudt, als draai punt en als dekking van de daarach ter gelegen, hoogst belangrijke spoor- en straatwegen, om te voorkomen, dat die lijn wordt overvleugeld. Tegen dit front treedt Sir Douglas Haig nu krachtig op, om te pogen den Duitschen tegenstand te breken en Kamerijk te naderen. Tusschen Havrincourt én Gouzeaucourt heeft hij met zijn Nieuw-Zeelandsche en Engelsche troepen gisteren een krach- tigen aanval gedaan, om in ooste lijke ri-hting, in de streek van het Sommekanaal door te dringen. Hoe wel de weerstand der Duitschers hier zeer krachtig is en de vooruitgang dus met groote opofferingen moet worden verkregen, heeft Sir Douglas Haig belangrijke voordeelen weten te behalen. Havrincourt werd genomen door de 62e Yorkshire-divisie, dezelf de die het dorp op 20 November 1917 veroverde. Ten N. van Havrincourt werd een gedeelte van de Hindenburg linie, tusschen het dorp en het ka naal bezet. En aan den weg van Ba- paume naar Kamerijk werd de inbe zitneming van Moeuvres, waarom eenige dagen gestreden werd, vol tooid. Zoo hamert Sir Douglas Haig onophoudelijk op de stelling bij Ka merijk, om daar het draaipunt van de Duitsche linie te vermeesteren. Heel gomakkelijk zal dat niet gaan. De generaal de Lacroix heeft in zijn Temps-artikel uiteengezet, met hoe- Veel talent en kracht Ludendorff zijn 6telling daar verdedigde, en het is te verwachten, dat deze niet licht er toe zal overgaan, om deze posities los te laten, tenzij dan door overmacht ge dwongen. Maar juist het groote be lang van deze positie zol, aan den anderen kant, den Engelschen bevel hebber er toe brengen, niels te ont zien, om zich er meester van te ma ken. REDE VAN VICE-KANSELIER v. PAYER. De vice-kanselier Von Payer zeide in een rede o.m.: „Onze taak is thans niet, zooals in de vrijheids oorlogen in de vorige eeuw, om iic-t vaderland uit de handen der vijan den. te bevrijden, wij hebben er lhan3 slechts voor te zorgen, dat de strijd in het vijandelijk land voort gezet wordt. Wij strijden voor ons loven, voor.Buis en hof. Wij strij den voor ons goed recht. Dat zijn on overwinnelijke strijdmakkers. De hoop onzer vijanden blijft, dat .wij in het binnenland eerder ineen zullen storten dan zij. Ik ken de psyche on zer vijanden te weinig om de vraag voor hen te kunnen beantwoorden. Dikwijls krijgt men den indruk, dat juist nederlaag, verliezen, dood en teleurstellingen hunne weerstands kracht wonderbaarlijkerwijze ver- hoogen. Maar vaak schijnt ook de meedoogenlooze vervolging in som mige landen van hen, die ook slechts aan vrede denken, op geen al te groot vertrouwen in de standvastig heid van de volksstemming te wijzen. Voor Duitsciiiaud kunnen wij beslist zeggen, dat het, ondanks alle inee- ningsverscnillen, in dezen wedstrijd van volharding en innerlijke kracht niet het onderspit zal delven. Hoeveel moeite onze vijanden zich ook geven om tweedracht onder ons te zaaien, wij zijn sterk geneg om onze mec- ningsverschilien, voor zoover zij uit gevochten moeten worden, ook mid den in den oorlog tot een oplossing te brengen. Wij mogen elkander dik wijls op scherper wijze, dan wel noo- den bal al een geweldigen schop ge geven en wanneer hij niet precies te gen. een latje terecht gekomen was, dan zou de grootste ruit van de serre gesneuveld zijn. Nu dreunde liet maar alleen van den schok en ver scheen mevrouw Hupstra, somber als Norma, op den drempel en vroeg met haar oogen, al zei ze het ook niet met haar mond, wat dat lawaai te betee- kenen had. „Voetbal, vrouw", zei Hupstra vol komen overbodig, daar het schuldige voorwerp vlak voor haar voeten log. Zij gaf hem dan ook geen antwoord, maar zei, den bal een schopje geven de met een innig vies gezicht, alsof het stomme ding een levensgevaar lijke ratelslang was: „als de heeren voetbal willen spelen, is er hierach ter op het veld ruimte genoeg. De aardappelen zijn toch al gerooid!" Dit advies was in ieder opzicht ver standig, zoodat Hupstra de poort openmaakte, uitkomende op het stuk je grond, dat hij gehuurd heeft om er aardappelen en groenten op te verbouwen. En dat doet ook, want om het maar rondweg in eens te zeg gen: hij is een aartsboffer. Het re gent altijd, waneer het hem past en de zon schijnt, als het voor zijn ge was geschikt. Zoo is 't aliijd. Als hij 'n huis koopt, wordt er een tram door de straat gelegd en stijgt dus de waarde, verkoopt hij er een, dan loopt er al tijd de een of ander rónd, die er spe ciaal zijn zinnen op gezet heeft en een duizend gulden of wat boven de waarde betaalt- Toen hij trouwde, had zijn vrouw geen stuiver. Een jaar later was zc de erfgename van een rijke tante, die zij ternauwernood kende. Zoo gaat hot altijd, Hupstra loopt alles mee. Zoo nu weer met zijn kweekerij. Een ander haalt, met de grootste zorg, blauwe aardappelen van het veld. groene wortelen en gele princesse- boonen. Bij hem is altijd alles zooals 't wezen moet en zonder dat hij er zich moeite voor geeft. We «ineen dus de oooi't door naar idlg Is, 'de waarheid zeggen, het blijft een huiselijke aangelegenheid, wit welke een derde geen nut kan trek ken. Indeuredesgevaa rs. Wij zijn er ons allen van bewust, dat wij in de ure des gevaars aaneen gesloten moeten blijven. Eén plicht hebben wij echter allen: Er moet voorkomen worden, dat verwachtin gen teleurgesteld worden en recht matige eischen moeten vervuld wor den en wel te rechter tijd, feitelijke beltaande misstanden moeten uit den weg geruimd worden. In dit opzicht schijnt mij het lot van het Pruisi sche kiesrechtontwerp, een sedert lang niet meer Pruisische, maar eminent Duitsche aangelegenheid, op den voorgrond te staan, reeds uit 't oogpunt, dat ongetwijfeld van de afdoening dezer quaestie ook de grootero of geringere mate van ver trouwen afhangt, dat de bevolking, niet alleen de Pruisische maar ook de Duitsche, jegens de regeering zal koesteren. En het behoeft niet uiteen gezet te worden hoezeer weder de stemming der bevolking van de aan wezigheid of afwezigheid van dit vertrouwen afhangt Do zaak nog langer te rokken, daaromtrent heersclit vrijwel algemeene overeen stemming, gaat niet meer aan, hoe zwaar men ook moge denken over ontbinding en nieuwe verkiezingen tijdens den oorlog, die overigens niet tot zooveel verschillen aanlei ding zullen geven als verkiezingen, die' onder een minder duidelijk aan gegeven leus plaats hebben. Overi gens kan mijns erachtens worden aangenomen, dat de Pruisische re geering hare beslissing reeds heeft genomen. Komt uit de besprekingen van dB commissie uit het Hoeren huis niet het gelijke kiesrecht 1e voorschijn, dan wordt de Kamer ontbonden". D e v r e d e. Payer bracht vervolgens den toe- komstigen vrede ter sprake en zeide: „Kan dan werkelijk éen denkend mensch aannemen, dat deze ontzet tende strijd, waarin bijna de geheele wereld betrokken is, met een vrede van de gewone soort zal eindigen'? Kan men gelooven, dat het natuur lijk streven der menschlieid om na de ervaringen de laatste vier jaren dezen oorlog der oorlogen tot den- laatste to maken, geen effect zal heb ben en dat de menschheid zich na deze offers aan menschen en goed tevreden zal stellen met een wapen stilstand voor een paar tientallen jaren en, berustend, voor alle eeu wigheid den oorlog zal beschouwen als een onvermijdelijk kwaad? Een blik reeds op den toestand van alge heele uitputting, waarin de wereld na dezen volkerenstrijd moei ver keeren, de gedachte reeds hoeveel tijd de volken noodig zullen hebben, voordat zij op economisch, culturfeel en ook moreel gebied weder zijn wat zij waren, sluit zulk een moge lijkheid uit. De wereld ziet ei" thans anders uit dan na den dertigjarigen oorlog. Bij vroegere vredessluitingen traden de middelste en onderste la gen der bevolking, zoodra men tot onderhandelen overging, stil op dert achtergrond. Anderen beslisten bij na geheel alleen over hun lot. Met deze berusting i6 het thans gedaan en den komenden vrede zal de re- geering niet alleen, maar in nauw overleg met het geheele volk sluiten. Hoofdzaak bij dezen vrede ie echter voor het volk niet winst aan men schen en land, goed en eer, het is minstens thans in de eerste plaats om een blijvendeu vrede te doen. Daarom zal het geen veroverings- vrede zijn. Dat beteekent misschien vijanden, die zich ten doel hebben gesteld ons en onze bondgenooten te veririetigen en staatkundig te ver pletteren, een opgeven en een te leurstelling, bijna gelijkstaande met de erkenning de nederlaag te heb ben geleden. Niet aldus voor Duitsch land, welks regoering het plechtige woord des keizers „Ons drijft geen veroveringszucht" gedurende den ge- heelen oorlog trouw is gebleven en daarmede geloond heeft, dat zijn po litiek in deze richting niet alleen een rechtvaardige, inaar ook een voor uitziende is geweest. Het oude Rus land had levensvatbaar kunnen blij ven wanneer het gewild had en wan neer het gelukt was door federalisti sche uuneensiuiting der onder het juk gebrachte volken aan deze aan- namelijko levensvoorwaarden te be reiden. Het ia ineengestort, omdat het veldje en verdeelden ons in tweecn. I'idelio s tweetal, Hopma en ik en Wouters tweetal, hij en Hup stra, zouden legen elkaar spelen. Om een kistje sigaren. Ik moet dus tot mijn spijt erkennen, dat het een beetje beroepsvoetbal was, daar een echte amateur niet om prijzen speelt. Daar we geen twee doelen konden be zetten, maakten we er een, bestaande uit de jus van den tuinmansjongen en een laddertje uit den tuin. De jongen zelf werd tot doelverdeiliger aange steld eil mevrouw Hupstra, die of schoon met een minachtend gezicht ons toch gevolgd was, zou voor scheidsrechter fungeeren. Wre deden het oudcrwetsch, zooals we het jaren geleden bijgewoond had den, Hopma en ik riepen afschuwe lijk valsch: „Wouter-tweetal hiep hél" en Wouter en Ilupstra herhaalden de zen scliOonen kreet, alleen nog wat valschcr aldus: „Fidelio-tweetal, liiep hé!" Daarop bracht, zooals dat heet, Wouter den bal aan 't rollen. Dat wil zeggen: hij probeerde het, maar daar hij wat bijziende is, trapte j er precies naast en viel van deu schok voorover, zonder ander nadeel, dan een paar flink vuile handen. Inlus$chen had ik den bal bemach tigd en rende daarmee op den tuin mansjongen uf. Dat wil zeggen, ren nen was het eigenlijk niet, ik gebruik dat woord alleen omdat het een voet balterm is; hobbelen komt de waarheid meer nabij, want liet veld was verre van vlak cn de bal bleef dus, telkens wanneer ik hem een schop gegeven had, twee meter verder liggen. Niet meer? Neen, niet meer. Ja, als jongelui een wedstrijd spelen, lijkt het heelemaal niet moeilijk om den bal twintig, dertig meter voort te trappen in de richting van het doel. Maar doe dat eens met been en van vijftig jaar! Zooals wij daar stonden telden onze gezamenlijke beencn immers meer dan vier eeuwen, per stuk naar een halve eeuw bere kend! Dit neemt niet wcs. dat ik on een oogenblik Hupstra met wat nnj toe- leek groote snelheid, op mij zag toe- stuiven, om mij den bal te ontne men. Daar de bal juist in een kuil lag, waaruit pas aardappelen waren gerooid vond ik het gemakkelijkst mijn voet er bovenop te zetten, om den bal op een geschikt moment tc kunnen wegtrappen. Ik had evenwel buiten de scheidsrochteres gerekeud. Mevrouw Hupstra sloeg geweldig me', een potlepel op een ijzeren deksel (een fluitje luidden we niet kunnen vinden) en beduidde mij, dat ik de spel regels overtrad. Daar hier wel wat van waar was nam ik inijn voet van den bal af, waarop Hupstra er dadelijk een flinken schop tegen gaf, precies in de richting, waar hei doel niet was. Hier ontmoette hij evenwel mijn medestander llopma. Getrouw tot in den dood wou hij Hupstra den bal ontnemen en gaf hem daarbij een zeer geoorloofde tackle. Honderdmaal heb ik op het veld op die manier een duw zien geven en krijgen. Maar mevrouw ilupstra dacht er anders over en beukte op haar potdeksel dat het daverde In je ooren. „Ongeoor loofd duwen!" zei ze en wij untwoord- den niet, maar Hopma zei halfluid: ,,'t moest verboden wezen, dal een van de spelers zijn vrouw tot scheids rechter aanstelt". Met geestdrift werd de strijd voort gezet. Wij, als aanvallende partij, zwoegden (ja, dat is het woord) om een goal te maken, maai' daar Wou ter weer opgekrabbeld was, ging dat zoo gemakkelijk niet, vooral niet om dat Wouter zoo leelijk speelde als je met mogelijkheid inuar bedenken kunt. Hij hield je vast, probeerde te- haken, hinderde op alle manieren cn de scheidsrechteres zag iiiaur niets, natuurlijk omdat hij van huur man s partij was. Ik geloof, dat liopnia op 't punt was uit tc barsten, toen ik hein toefluisterde: „zeg maar niels, anders word je nog uit 't veld ge stuurd". Toch zou er een oogenblik later iets geweldigs «eheuren. lioimia brak door, kreeg den bal voor zijn voeten en ging op het doel af. De tuinmans jongen, die tot dusver rustig boven op zijn jas een cigurctje had zitten rdoken, 6prong op en ging staan in de houding van een stier, die een tijger op zich af ziet komen en van plan is, het beest op zijn horens op te vangen. Hopma trapte over den bal heen eu viel, de tuinmansjongen liep uit, maar juist op dat oogenblik kon ik den bal bereiken cn trapte hem, met een zacht rollftrtje tusschen de jas en het laddertje door. „Goal!" riepen Hopma en ik, op getogen. „Dat lieg je'." schreeuwde de tuin mansjongen, zonder aan afstand of eerbied te denken. „Skeïsrechter, Ik 'k gelijk of niet? 't is ofsyd". En jawel, mevrouw Hupstra, die kans zag om aldus haar man een smadelijke nederlaag te besparen greep de gelegenheid aan en bevestig de, dat 't offside geweest was. Geluk- iqfg kon Ilupstra's eerlijke ziel deze knoeierij niet verdragen, zoodat hij bevestigde, dut de bul „gezeten" had. „Met offside", verklaarde hij, „kun nen we ons Jiier niet ophouden". Dit was juist gezegd. Nu werden de rollen verdeeld en vielen Wouter cn Hupstra aan, terwijl wij de goal ver dedigden. Wouter maaide met zijn lange armen, alsof hij droge zvjem- les nam en Ilupstra, aang«ynoedigd door het wenkbrauwfronsen van zijn vrouw, die nutuurlijk in elk geval haar man een goed figuur wou zien maken, deed zijn alleruiterste best, om een tegenpunt te maken. Dc pot lepel en het deksel waren druk in werking. Nu eens werd ik beticht van hinderen dun v^er Hopma van ha ken, terwijl Woutèr'i- overtredingen nooit werden opgemerkt. Soms lag dc bal heelemaal stil en werd er meer een beetje geworsteld. Nooit heb ik zoo op den man zien spelen. Op eens kreeg ik een schop van Wouter tegen mijn scheenbeen, zoodat ik strompelde van pijn. Nog altijd zag de referee niets. Ik durf zeggen, dat van rriij geen verzet te wachten is te. gendè concurrentie van vrouwen in maatschappelijke betrekkingen maar wanneer zij ooit van plan zijn. scheids, rechteres in voetbalwedstrijden te worden, zal ik mij daartegen tot mijn allcrlant3ten droppel bloed verzet- ten. Toen gebeurde er iete onverwachts. Hupstra had den bal, dreef op en schoot... dc tuinmansjongen,, met het overschot van zijn derde cigarette in den mond, ving den bal gemakke lijk op cn trapte hem weg met gewel dige kracht en vaart. Wel was hij de ster van het veld, onze eenige doel- verdedigcr! Helaas, onze algemecna bewondering voor zoon ruizekik duurde kort. De bal had zijn richting genomen naar het huis van Hupstr.i. vloog over de schutting een se conde later hoorden wij ontzet he' geluid van rinkelend glas. „Mijn serre!" riep mevrouw Hup stra ontsteld en snelde, het pandeksel nog altijd in de linker en de potlepel in de rechter vuist geklemd, naar haar woning. Tiet was inaur ill to waar. De grootste ruit was totaal verbrijzeld. Het spel was uit. Toen ik rondkeek naar den tuinmansjongen was hij verdwenen. Onze doelman had 'm gesmeerd. Men kan ook te vee1 succes bereiken. Welke verwijten Hupstra heeft moeten hooren weet ik natuurlijk niet. Dat ze er geweest zijn, staat vast. Een vrouw ziet voor een man allerlei gronden van schuld, die voor hemzelf niet bestaan. Dit is zeker: wij met ons vieren (den misdadigen luin- jongeling reken ik niet mee) hebben het voetbalseizoen geopend en dia eer mogen we ook wel hebben, tegen over de stijfheid van spieren en ge wrichten, die zich na dien dag op deed; het pijnlijkst waren wel dia spieren, waarvan we tot dien tijd niet eens geweten hadden, dat wc z«

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5