Haarlems Dagblad
DE OORLOG
het innerlijk niet bijeen te houden
was. De overwinningen van ons en
onze "bondgenooten hebben nu aan
de deelen van het reusachtige rijk
gelegenheid gegeven zich te bevrij
den. Zullen wij nu tot herstel van
dit despotische, door zijn aard, ja
zeifs reeds door zijn bestaan alleen,
steeds de wereld en in de eerste
plaats zijn huren bedreigende tsa
renrijk zeil weder bijdragen, onze
toekomst opnieuw in gevaar bren
gen, doordat wij de deelen, waarin
het oude Rusland langs den natuur
lijken weg verdeeld ls, weder bij
eenbrengen? Dat is ondenkbaar. Wij
kunnen het koninkrijk Polen, de ver
vulling van den wenscli van het
Poolsche volk, dat wij zelf hebben
helpen oprichten, niet weder met ge
weld aan Rusland uitleveren. Even
min zouden wij kunnen medewerken,
wanneer Finland, nadat het zijn
door de geheele wereld met sympathie
gevolgden strijd voor zijn zelfstan
digheid tot een goed einde heeft ge
bracht, door de willekeur van der
den gedwongen zou worden zich we
der onder het Russische juk te be
geven. Wij kunnen de aan het Duït-
sche rijk en aan de Oostzee grenzen
de randstaten niet overlaten aan het
lot om tegen hunnen wil óf weder
aan het Russische tsarisme onder
worpen óf in alle gevaren en strijd
van deif burgeroorlog en de anarchie
gestort te worden. Dat deze staten
met ons als de naaste belanghebben
den, op welke zij aangewezen zijn,
overleg hebben gepleegd en tot volle
dige overeenstemming willen komen,
is een zaak, die voor de wereld
slechts nuttig kan zijn, en wij kun
nen niemand toestaan om van het
standpunt van 't huidige Europee-
scüe overwicht, of duidelijker gezegd
de Engelsche opperhoogheid, aan
merkingen daarop te maken, even
min als wij onze met de Oekrajine,
Rusland en Roemenië gesloten vre
desverdragen aan de Entente ter
goedkeuring of wijziging zuilen
voorleggen. In het Oosten is het voor
ons vrede en blijft het voor ons vre
de, onverschillig of het onzen weste
lijken vijanden naar den zin is of
met.
België.
Overigens kan het territoriale
bezit van voor den oorlog overal her
steld worden. Voorwaarde voor ons
en onze bondgenooten moet echter
zijn, dat alles weder in onze handen
wordt gegeven "wat wij. op 1 Aug.
1914 bezaten. Duitschlund moet dus
in de eerste plaats zijn koloniën te
rugkrijgen, waarbij het denkbeeld
van ruil om reden van doelmatig
heid niet uitgesloten behoeft te zijn.
Wij, Duitschers, kunnen, zoodra de
oorlog gesloten is, de bezette gebie
den ontruimen. Wij kunnen, wan
neer het zoo ver is, ook België ont
ruimen. Wanneer wij en onze bond
genooten eerst weder in het bezit
zijn van hetgeen ons toebehoorde,
wanneer wij eenmaal zeker zijn, dat
in België geen andere Btaat in betere
positie kan komen dan wij, dan zal
ook, dat meen ik te kunnen zeggen,
België zonder verzwarende maatre
gelen en zonder voorbehoud terug
gegeven worden. De noodige overeen
stemming tusschen Belgie en ons zal
te gemakkelijker" zijn, daar onze eco
nomische belangen veelal evenwij
dig loopen, en België óp ons als ach
terland zelfs direct is aangewezen.
"Wij hebben ook geen reden om te
betwijfelen dat de veel besproken
Vlaamsche quaestie door België in
den geest van rechtvaardigheid en
staatsmanswijsheid geregeld zal
worden.
Het is huichelarij om België als
onschuldig slachtoffer, als het ware
in het witte kleed der onschuld voor
te stellen. De Belgische regeering
heeft aan de door Engeland gevoer
de insluitingspolitiek levendig deel-'
genomen en de regeering, niet het
volk, geeft in deze den doorslag.
Nu nog do quaestie der oorlogs
vergoeding van de eene of andere
zijde. Wanneer men ons rustig aan
onzen arbeid had gelaten, dan zou
er geen oorlog en geen schade zijn
geweest. Er kan dus geen sprake
van zijn, dat wij betalen, maar al
leen is de vraag of wij vergoeding
voor de ons roet geweld aangedane
schade zullen krijgen. Wij zijn er
innig van overtuigd, dat wij, als de
onschuldig aangevallenen, recht op
schadeloosstelling hebben. Den oor
log ëchier tot clal tftdstip voort ie
zetten zou ons opnieuw op zulke
zware, door geld niet te vergoeden
offers komen te staan, dat wij bij
nader inzien, ook bij een gunstige
militaire positie, dit denkbeeld lie
ver opgeven; gelieel afgezien nog van
het gevaar voor den toekomstigen
ivrede, dat uit het met dwang innen
van dc vergoeding zoude voort
vloeien".
Volkerenbond.
„De volken der aarde", zoo ging v.
Payer verder, „roepen om een vol
kerenbond, internationale scheidsge
rechten en meer overeenkomsten be
treffende gelijkmatige ontwapening.
Het Duitsche rijk, dat sedert zijn
oprichting in vrede leefde, zal aan
geen dier eischen in den weg staan.
,Wij zijn zelfs bereid met ut onze
grachten tot de vervulling mede te
werken. Het denkbeeld van een vol
kerenbond, en wel een ware, die alle
volken, welke daaraan deel willen
nemen, omvat, was in Duitschland
reeds in zwang, toen Engeland en
Frankrijk nog slecht dachten aan
de knechting van andere volken.
Scheidsgerechten, ook internatio
nale, zijn voor ons niet nieuw.
Overeenkomsten omtrent ontwa
pening wiLlen wij, algeheele recipro
citeit voorop gesteld, zelfs gaarne
ook tot de zeemacht, niet alleen tot
de landmacht, uitbreiden. Denzelf
den gedachtengang vervolgend en
zelfs nog vérder gaande, zullen wij
den eiscb stellen tot het houden van
besprekingen over de vrijheid der
zeeën en zeeëngten en open deuren
in alle overzeesche bezittingen en
tot bescherming van particulier
eigendom ter zee. En wanneer over
de bescherming der kleine volken en
der nationale minderheden in de
K-erscliillenda stateri onderhandeld
(Wordt, zullen wij gaarne opkomen
voor internationale hcpalingen, die
in de aan Engeland onderworpen
landen als een verlossing zullen
werken. Wij hopen van harte, dat
iedere ernstige poging tot verbete
ring van den toestand op dit gebied
rijke vruchten zal dragen.
Niet te vervullen voorwaarden
voor ons deelnemen aan de vredes
onderhandelingen mogen echter niet
gesteld worden. Wij lachen om den
eisch, dat wij eerst berouwvol om
genade zouden moeten verzoeken, al
vorens toegelaten te worden. Wij
lachen over de dwazen,die wraak
bazelen. Ik wilde slecht^ aanloouen,
dat ook een vrede door overleg
noch iets vernederends voor ons
heeft, noch een periode van ellende
ivoor onte tengevolge zal hebben.
Sterk en moedig in het bewustzijn
van onze onverwïnlijkheid, gelijk
gerechtigd onder de volken der
aarde, zullen wij een leven van ar
beid, maar ook van bevrediging en
van een verzekerde toekomst leiden,
Samen met de anderen zullen wij
wij den wereldvrede beschermen te
gen toekomstige bedreigingen."
De vice-kanselier wees er verder
op, dat het een dwaasheid zou zijn
te rekenen op den vredeswil van die
kringen onder de vijanden, die aan
sprakelijk zijn voor den oorlog en
die 't oorlogsfanatlsme sedert jaren
hebben gaande gehouden. Maar ook
onder de vijandelijke volken zullen
betere gedachten zich baan breken,
misschien reeds spoedig, misschien
later, maar tot het zoover is rest
den Duitschers niets anders dan
zich te weren. „Wij leggen de ver
antwoordelijkheid voor het bloed,
jdat nog zal vloeien, op het hoofd
onzer vijanden. Maar wie niet hoo-
ren wl moet voelen. Tegen ons bui
ten- en blnnenlandsch front zal de
vernictigingswU onzer vijanden
zich te pletter loopen. Duitschiands
kracht en DuitBChlands kunnen, de
Duitsche moed en de Duitsche offer
vaardigheid, aan welke wij sedert
Wier jaar alles te danken hebben,
hadden hen moeten doen inzien, dat
het nutteloos voor hen den noodlot-
tigen oorlog voort te zetten."
Rubriek voor Vragen
VRAAG Waar kan ik het examen*
programma krijgen voor té&enaar
van het kadaster, en waar voor de
acte Md? ANTWOORD Dat voor
de akte M. d. vindt u in de wet op
het Middelbaar Onderwijs en het
programma voor teekenaar bij het
kadaster zal wel voorkomen in Van
Mameren's „Leiddraad bij liet zoeken
van eon ambt, betrekkin? of be
roep".
VRAAG Waar moet ik solL'cilee-
ren voor een betrekking bij den Rijks-
waarborg voor goud en zuvor te Am
sterdam, Deai Haag of Utrecht?
ANTWOORD Men begint als ee-
saieur. Op door den Minister van Fi
nanciën te bepalen en in de Staats
courant minstens eon maand van te
voren aangekondigd tijdstip wordt le
Utrecht een examen voor deze betrek
king gohdudc-u.
VRAAG Ik wasch voor een dienst
meisje, dat oneenigheden met mevr.
heeft gehad en tusschentijds is ver
trokken. 1. Heb ik. nu ik maar vijf
weken voor bet meisje gewaischen
heb, recht op wasohgekl? 2. Wie moet
mij betalen mevrouw of het meisjet
ANTWOORD Zeker men kan niet
plotseling het contract met u verbre
ken. U hebt^ recht op eenige weken
vergoeding. 2'. Degene, met wie u
heeft afgesproken omtrent- de wasch.
Als het meisje u beeft aangenomen,
moet zij u uitbetalen.
VRAAG Wanneer men in gemeen
schap van goederen is geirouwd en er
geen kinderen zijn. is dan eon testa
ment met de bepaling..wie het
langst leeft, krijgt alles" voldoende
om te zorgen, dat bij eventueel over
lijden van een der echtelieden geen
familieleden recht hebben op een erf
deel? ANTWOORD Ja.
VRAAG Een meisje i6 voor dag en
nacht in betrekking en is dezer da
gen ziek geworden. De dokter vond
net noodig, dat zij naar bed ging cn
toen is zij niet goedvinden van me
vrouw naar huis gegaan, omdat- zij
daar beter kon verzorgd worden. 1
Wie moet nu do koeten van dokter en
medicijnen bot alen, on wordt liet loon
uitbetaald? Het meisje werd per
maand uitbetaald. Zij mag voorloo-
pig, op bevel van den dokter, nog
niet aan liet werk. 2. Op kostgeld
heeft ze zeker geen reohtl ANT
WOORD 1. Mevrouw is gedurende
vier weken verplicht de verpleginge-
kasten te betalen, terwijl bet loon
doorgaat 2. Zij hóeft geen recht op
kostgeld.
VRAAG Toen ik een raam in mijn
woning open wilde zotten, viel het
naar beneden, omdat de koorden ver
sleten zijn. Do ruit ie daardoor go-
broken. Wie moet. nu de ruit laten
maken de huurder of de verhuur
der? ANTWOORD Als gij mei be
leid het raam wildot oi>enen en het
vallen en breken uitsluitend aan het
versleten zijn der koorden te wijten is,
moet de verhuurder het herst-1 voor
zijn rekening nemen.
VRAAG Ik heb Ón£ ©meubileerde
kamers verhuurd, maar met Februari
reeds opgezegd. Wat moet ik doen.
oin do bewoners te doen vertrekken?
ANTWOORD Als dc huurder zich
tot do huurcommissio heeft, gewend,
de beslissing van dezo; is die niet, in
uwen geest, na daarvan in hooger be
roep bij den kantonrechter te zijn
gekomen, dLeni beslissing afwachten,
valt die voor u gunstig uit, dan kunt
5ij daarna tot ontruiming dagvaar-
en, wat gij ook nu reeds doen kunt
met hoop op succes als de huurder ver
zuimde zich tot de buurcommissie t«
wenden.
VRAAG Ik heb iemand in den kost
fail ad, die ik moest verwijderen, om-
at zij in gebreke bleef liet kostgeld
te betalen. Nu bioèt ik nog gold over
vele weken ontvangen. Wat moet ik
doen ora dit gold maohtig te worden
en tot wien moet ik mij wenden?
ANTWOORD Wend u tot een rechts
geleerde, om u te helpen aan eone
dagvaarding voor dat kostgeld.
Gemengd Nieuws
EEN MODERNE ZELFMOORD.
Èen verliefd paar in de buurt van
Chateau-Thierry heeft zelfmoord ge
pleegd" doch niet op de ouderwetsciie
manier van vóór den oorlog, door in
het water te springen of een revolver
te gebruiken, maar door in hun ka
mer met een bijl een granaat van
151 c.M. kaliber, te doen ontploffen'
TWEEDE BLAD.
ZtUrdai 14 Aeptembu 1918
Ov*rsi*ht.
De aanval der Amerikanen.
De Amerikanen hebben in één dag
iijds de bult in het front ten Zuiden
.van Verdun rechtgeklopt. Het Duit
sche leger, dat daar 3 jaar in dien
zak zat, is haastiglijk op den loop
gegaan, behalve dan de 13000 gervon-
genen, die de Amerikanen meege
pakt hebben.
„Wij staan thans in nieuwe voorbe
reide linies", heet dat op z'n Duitsch.
De spoorweg van Verdun naar
Commcrcy en naar Toril en Nancy
Btaat thans open voor de Geallieer
den en de vijand heeft een goeden
spoorweg in de bocht van Thiau-
court naar St. Mihiel achtergelaten.
De stad Mihiel en de meeste dorpen
In dit vooruitspringend stelllngge-
deelte verkeeren, naar gemeld wordt,
nog in goeden toestand. Vooral de
spoorwegen zullen den Geallieerden
goed te stade komen.
De linie der Geallieerden loopt
thans van Pagny aan den Moezel,
van het Oosten naar het Westen, on
geveer in een rechte lijn, naar Hat-
tonviile en langs den voet van de
Maashoogte en de dorpen aan den
voet daarvan.
De Duitschers verwachtten den
aanval en boden geweldigen tegen
stand, maar de operatie was zoo zorg
vuldig voorbereid en de moed van de
aanvallende Amerikanen en de Fran-
schen, dio hen steunden, was zoc on
stuimig, dat £e vijand het terrein
moest opgeven, dat hij onneembaar
achtte en waai' hij ter bescherming
van zijn strategische stellingen de
geweldigste verdedigingsmiddelen
had opgehoopt
Het gestelde doel werd geheel be
reikt en gepasseerd. Tegen het ein
de van den namiddag duurde de op-
ma rsch nog voort.
Zonder zich aan voorspellingen te
wagen, kan men reeds den eorsten
dag constateeren, dat de positie der
D,uitschers in St. Mihiel ernstig ge
vaar loopt. De eerste, aanzienlijke
voordeel en doen ons die van heden
met vertrouwen tegemoet zien.
Sinds November 1914, toen wij de
hoop moesten opgeven ora Chauva-
court, de voorstad van St Mihiel te
veroveren, is de frontlinie in dezen
sector niet meer veranderd.
De bladen maken melding van het
schitterend debuut van het Ameri-
kaansclie leger en wijzen op het bui
tengewone belang van de onderno
men operaties en de gevolgen, welke
zij met zich kunnen sleepcn. Zij ves
tigen de aandacht er op, dat in het
noordelijk deel van Wnenvre het be
roemde bekken van Briey ligt, dat
buitengewoon rijk is aan ijzer.
De aanval
werd met buitengewone kracht inge
zet. De Amerikanen, die voor het
eerst onder eigen aanvoering zelf
standig optraden, drongen over de
Duitsclie linies heen en sloegen deze
over een afstand van 8 It.M. terug.
Tegen den middag waxen zij aange
komen in de lijn ThiaucourtPan
nes— Nonsard—Combres. Westelijk
van St. Miliiel, gingen Amerikaansche
troepen vooruit tot Dommartin-la-
Montagne. Cavalerie rukte ten N.
van Nonsard tot Vigneulles vooruit.
Het gevolg van dezen aanval kan,
zoo hij wordt voortgezet, van groot
belang zijn. In de eerste plaats zul
SL Mihiel niet kunnen worden ge
houden. Dc stelling van St. Mihiel
wordt nog door de Duitschers verde
digd, die er het fort Camp des Ro-
mains nog bezet houden; maar zoo dc
bocht, die de linie daar vormt, wordt
ingekort, kan noch do stad, noch de
forlenlinie worden behouden. Zij zou
den gevaar loopen, zoo zij zich er in
wilden hundhaven, te worden afge
sneden en omsingeld.
Maar verder is de aanval op dit
gedeelte van het front, oen directe be
dreiging van de stellingen der Duit
schers om Verdun. Wordt hier de
Uaariemmsr Halletjes
EEN ZATERDAG AVONDPRAATJE.
Hoe hij ei' kwam, weet ik niet.
Maar als een meteoorsteen die immers
ook uit de lucht komt vallen, lug hij
daar. rond en zwartig bruin. Flink
opgeblazen zag hij ea. uit, toen Hup-
slra, Hopma, Wouter en ik hem daar
in stomme verbazing aankeken,
't Was enkel toeval, dat wij met ous
vieren zoo bij elkaar waren: we moes
ten' namelijk sigaren keuren, wat
een nuttig en bovendien een plezierig
werk kan zijn. O ja, ik vergat nog
te zeggen, wat het opgeblazen ding
was: een voetbal en hij lag in
den tuin van Ilupstra, die van een
vriend monsters sigaren had gekre
gen, waarover wc ons oordeel zouden
uitspreken.
Maar die voetbal. Als Hupstra jon
gens had gehad, zouden ze zeker al
lang aan 't trappen gegaan zijn; de
twee dochters van den huize trokken
hare neusjes op en vonden het een
vies ding, zeker omdat er wat zwarte
aaide om vastgeklonlerd was Hup
stra vermoedde, dat-de bal door een
„ruizekik" van het naburige speel
veld naar hier gekomen en over de
schutting gevlogen was, zoodat dc
spelende jongens hem uit het oog ver
loren hadden. Hupstra, die een goed
hartige man is, nam op zich den bal
weer aan de zeker diep bedroefde
eigenaars terug te brengen en nam
hem al bij het rijgtouwtje op, toen ik
zei: „wucht even, leg dat ding nog
sven neer, dan wil ik er wel eens een
Irap tegen geveul"
„Kinderlijk vermaalt", zei Wouter
uit de hoogte. Ik lette niet op hem.
Mijn teenen, als ik dut zoo zeggen
mag, kriebelden om den bal eens een
flinken optatcr te verkoopen. Hupstra
evenwel, een beste kerel, maar die
een beetje onder de plak van zijn
vrouw zit, keelt angstig rond en zei:
„pas op dc bloemen cn de serre cn
He hovAiiruitcn en maar ik had
Duitsche linie Ingedrukt, dan zal het
§ehee!e gedeelte tusschen Verdun en
t. Mihiel moeten worden ontruimd.
Reeds zijn in dat gedeelte de Ameri
kaansche troepen in de Duitsche li
nie gedrongen bij Dommartin-la-Mon-
tagne ein Combres. De Voortgezette
aanval zou hier, in de onmiddellijke
nabijheid van de Duitsche grens be
langrijke gevolgen kunnen hebben.
Het is in het algemeene verband niet
denkbaar, dat de Morning Post gelijk
heeft, als dit blad zegt: „Dit offensief
is van zuiver plaatselijk karakter,
met een strikt beperkt objectief". Een
geslaagde aanval op dit deel van hel
front zou te groote belangen hebben,
om daaraan slechte een plaatselijk
karakter, met een strikt beperkt ob
jectief, te hechten.
Tegelijkertijd hebben de Engelschen
gisteren een welgeslaagden aanval
ondernomen ten zuiden van I^,ame-
rijk. Uit de beschouwingen van gene
raal de Lacroix in den Temps hebben
wij kunnen zien, dat de Duitsche le
gerleiding met groote kracht de lijn
Kamerijk—Douai vasthoudt, als draai
punt en als dekking van de daarach
ter gelegen, hoogst belangrijke spoor-
en straatwegen, om te voorkomen,
dat die lijn wordt overvleugeld.
Tegen dit front treedt Sir Douglas
Haig nu krachtig op, om te pogen
den Duitschen tegenstand te breken
en Kamerijk te naderen. Tusschen
Havrincourt én Gouzeaucourt heeft
hij met zijn Nieuw-Zeelandsche en
Engelsche troepen gisteren een krach-
tigen aanval gedaan, om in ooste
lijke ri-hting, in de streek van het
Sommekanaal door te dringen. Hoe
wel de weerstand der Duitschers hier
zeer krachtig is en de vooruitgang
dus met groote opofferingen moet
worden verkregen, heeft Sir Douglas
Haig belangrijke voordeelen weten te
behalen. Havrincourt werd genomen
door de 62e Yorkshire-divisie, dezelf
de die het dorp op 20 November 1917
veroverde. Ten N. van Havrincourt
werd een gedeelte van de Hindenburg
linie, tusschen het dorp en het ka
naal bezet. En aan den weg van Ba-
paume naar Kamerijk werd de inbe
zitneming van Moeuvres, waarom
eenige dagen gestreden werd, vol
tooid. Zoo hamert Sir Douglas Haig
onophoudelijk op de stelling bij Ka
merijk, om daar het draaipunt van
de Duitsche linie te vermeesteren.
Heel gomakkelijk zal dat niet gaan.
De generaal de Lacroix heeft in zijn
Temps-artikel uiteengezet, met hoe-
Veel talent en kracht Ludendorff zijn
6telling daar verdedigde, en het is te
verwachten, dat deze niet licht er toe
zal overgaan, om deze posities los te
laten, tenzij dan door overmacht ge
dwongen. Maar juist het groote be
lang van deze positie zol, aan den
anderen kant, den Engelschen bevel
hebber er toe brengen, niels te ont
zien, om zich er meester van te ma
ken.
REDE VAN VICE-KANSELIER
v. PAYER.
De vice-kanselier Von Payer zeide
in een rede o.m.: „Onze taak is
thans niet, zooals in de vrijheids
oorlogen in de vorige eeuw, om iic-t
vaderland uit de handen der vijan
den. te bevrijden, wij hebben er
lhan3 slechts voor te zorgen, dat de
strijd in het vijandelijk land voort
gezet wordt. Wij strijden voor ons
loven, voor.Buis en hof. Wij strij
den voor ons goed recht. Dat zijn on
overwinnelijke strijdmakkers. De
hoop onzer vijanden blijft, dat .wij
in het binnenland eerder ineen zullen
storten dan zij. Ik ken de psyche on
zer vijanden te weinig om de vraag
voor hen te kunnen beantwoorden.
Dikwijls krijgt men den indruk, dat
juist nederlaag, verliezen, dood en
teleurstellingen hunne weerstands
kracht wonderbaarlijkerwijze ver-
hoogen. Maar vaak schijnt ook de
meedoogenlooze vervolging in som
mige landen van hen, die ook slechts
aan vrede denken, op geen al te
groot vertrouwen in de standvastig
heid van de volksstemming te wijzen.
Voor Duitsciiiaud kunnen wij beslist
zeggen, dat het, ondanks alle inee-
ningsverscnillen, in dezen wedstrijd
van volharding en innerlijke kracht
niet het onderspit zal delven. Hoeveel
moeite onze vijanden zich ook geven
om tweedracht onder ons te zaaien,
wij zijn sterk geneg om onze mec-
ningsverschilien, voor zoover zij uit
gevochten moeten worden, ook mid
den in den oorlog tot een oplossing
te brengen. Wij mogen elkander dik
wijls op scherper wijze, dan wel noo-
den bal al een geweldigen schop ge
geven en wanneer hij niet precies te
gen. een latje terecht gekomen was,
dan zou de grootste ruit van de serre
gesneuveld zijn. Nu dreunde liet
maar alleen van den schok en ver
scheen mevrouw Hupstra, somber als
Norma, op den drempel en vroeg met
haar oogen, al zei ze het ook niet met
haar mond, wat dat lawaai te betee-
kenen had.
„Voetbal, vrouw", zei Hupstra vol
komen overbodig, daar het schuldige
voorwerp vlak voor haar voeten log.
Zij gaf hem dan ook geen antwoord,
maar zei, den bal een schopje geven
de met een innig vies gezicht, alsof
het stomme ding een levensgevaar
lijke ratelslang was: „als de heeren
voetbal willen spelen, is er hierach
ter op het veld ruimte genoeg. De
aardappelen zijn toch al gerooid!"
Dit advies was in ieder opzicht ver
standig, zoodat Hupstra de poort
openmaakte, uitkomende op het stuk
je grond, dat hij gehuurd heeft om
er aardappelen en groenten op te
verbouwen. En dat doet ook, want
om het maar rondweg in eens te zeg
gen: hij is een aartsboffer. Het re
gent altijd, waneer het hem past en
de zon schijnt, als het voor zijn ge
was geschikt. Zoo is 't aliijd. Als hij 'n
huis koopt, wordt er een tram door de
straat gelegd en stijgt dus de waarde,
verkoopt hij er een, dan loopt er al
tijd de een of ander rónd, die er spe
ciaal zijn zinnen op gezet heeft en een
duizend gulden of wat boven de
waarde betaalt-
Toen hij trouwde, had zijn vrouw
geen stuiver. Een jaar later was zc
de erfgename van een rijke tante, die
zij ternauwernood kende. Zoo gaat
hot altijd, Hupstra loopt alles mee.
Zoo nu weer met zijn kweekerij. Een
ander haalt, met de grootste zorg,
blauwe aardappelen van het veld.
groene wortelen en gele princesse-
boonen. Bij hem is altijd alles zooals
't wezen moet en zonder dat hij er
zich moeite voor geeft.
We «ineen dus de oooi't door naar
idlg Is, 'de waarheid zeggen, het blijft
een huiselijke aangelegenheid, wit
welke een derde geen nut kan trek
ken.
Indeuredesgevaa rs.
Wij zijn er ons allen van bewust,
dat wij in de ure des gevaars aaneen
gesloten moeten blijven. Eén plicht
hebben wij echter allen: Er moet
voorkomen worden, dat verwachtin
gen teleurgesteld worden en recht
matige eischen moeten vervuld wor
den en wel te rechter tijd, feitelijke
beltaande misstanden moeten uit den
weg geruimd worden. In dit opzicht
schijnt mij het lot van het Pruisi
sche kiesrechtontwerp, een sedert
lang niet meer Pruisische, maar
eminent Duitsche aangelegenheid, op
den voorgrond te staan, reeds uit 't
oogpunt, dat ongetwijfeld van de
afdoening dezer quaestie ook de
grootero of geringere mate van ver
trouwen afhangt, dat de bevolking,
niet alleen de Pruisische maar ook
de Duitsche, jegens de regeering zal
koesteren. En het behoeft niet uiteen
gezet te worden hoezeer weder de
stemming der bevolking van de aan
wezigheid of afwezigheid van dit
vertrouwen afhangt Do zaak nog
langer te rokken, daaromtrent
heersclit vrijwel algemeene overeen
stemming, gaat niet meer aan, hoe
zwaar men ook moge denken over
ontbinding en nieuwe verkiezingen
tijdens den oorlog, die overigens
niet tot zooveel verschillen aanlei
ding zullen geven als verkiezingen,
die' onder een minder duidelijk aan
gegeven leus plaats hebben. Overi
gens kan mijns erachtens worden
aangenomen, dat de Pruisische re
geering hare beslissing reeds heeft
genomen. Komt uit de besprekingen
van dB commissie uit het Hoeren
huis niet het gelijke kiesrecht 1e
voorschijn, dan wordt de Kamer
ontbonden".
D e v r e d e.
Payer bracht vervolgens den toe-
komstigen vrede ter sprake en zeide:
„Kan dan werkelijk éen denkend
mensch aannemen, dat deze ontzet
tende strijd, waarin bijna de geheele
wereld betrokken is, met een vrede
van de gewone soort zal eindigen'?
Kan men gelooven, dat het natuur
lijk streven der menschlieid om na
de ervaringen de laatste vier jaren
dezen oorlog der oorlogen tot den-
laatste to maken, geen effect zal heb
ben en dat de menschheid zich na
deze offers aan menschen en goed
tevreden zal stellen met een wapen
stilstand voor een paar tientallen
jaren en, berustend, voor alle eeu
wigheid den oorlog zal beschouwen
als een onvermijdelijk kwaad? Een
blik reeds op den toestand van alge
heele uitputting, waarin de wereld
na dezen volkerenstrijd moei ver
keeren, de gedachte reeds hoeveel tijd
de volken noodig zullen hebben,
voordat zij op economisch, culturfeel
en ook moreel gebied weder zijn
wat zij waren, sluit zulk een moge
lijkheid uit. De wereld ziet ei" thans
anders uit dan na den dertigjarigen
oorlog. Bij vroegere vredessluitingen
traden de middelste en onderste la
gen der bevolking, zoodra men tot
onderhandelen overging, stil op dert
achtergrond. Anderen beslisten bij
na geheel alleen over hun lot. Met
deze berusting i6 het thans gedaan
en den komenden vrede zal de re-
geering niet alleen, maar in nauw
overleg met het geheele volk sluiten.
Hoofdzaak bij dezen vrede ie echter
voor het volk niet winst aan men
schen en land, goed en eer, het is
minstens thans in de eerste plaats
om een blijvendeu vrede te doen.
Daarom zal het geen veroverings-
vrede zijn. Dat beteekent misschien
vijanden, die zich ten doel hebben
gesteld ons en onze bondgenooten te
veririetigen en staatkundig te ver
pletteren, een opgeven en een te
leurstelling, bijna gelijkstaande met
de erkenning de nederlaag te heb
ben geleden. Niet aldus voor Duitsch
land, welks regoering het plechtige
woord des keizers „Ons drijft geen
veroveringszucht" gedurende den ge-
heelen oorlog trouw is gebleven en
daarmede geloond heeft, dat zijn po
litiek in deze richting niet alleen een
rechtvaardige, inaar ook een voor
uitziende is geweest. Het oude Rus
land had levensvatbaar kunnen blij
ven wanneer het gewild had en wan
neer het gelukt was door federalisti
sche uuneensiuiting der onder het
juk gebrachte volken aan deze aan-
namelijko levensvoorwaarden te be
reiden. Het ia ineengestort, omdat
het veldje en verdeelden ons in
tweecn. I'idelio s tweetal, Hopma en
ik en Wouters tweetal, hij en Hup
stra, zouden legen elkaar spelen. Om
een kistje sigaren. Ik moet dus tot
mijn spijt erkennen, dat het een
beetje beroepsvoetbal was, daar een
echte amateur niet om prijzen speelt.
Daar we geen twee doelen konden be
zetten, maakten we er een, bestaande
uit de jus van den tuinmansjongen en
een laddertje uit den tuin. De jongen
zelf werd tot doelverdeiliger aange
steld eil mevrouw Hupstra, die of
schoon met een minachtend gezicht
ons toch gevolgd was, zou voor
scheidsrechter fungeeren.
Wre deden het oudcrwetsch, zooals
we het jaren geleden bijgewoond had
den, Hopma en ik riepen afschuwe
lijk valsch: „Wouter-tweetal hiep hél"
en Wouter en Ilupstra herhaalden de
zen scliOonen kreet, alleen nog wat
valschcr aldus: „Fidelio-tweetal, liiep
hé!" Daarop bracht, zooals dat heet,
Wouter den bal aan 't rollen. Dat
wil zeggen: hij probeerde het, maar
daar hij wat bijziende is, trapte j
er precies naast en viel van deu
schok voorover, zonder ander nadeel,
dan een paar flink vuile handen.
Inlus$chen had ik den bal bemach
tigd en rende daarmee op den tuin
mansjongen uf. Dat wil zeggen, ren
nen was het eigenlijk niet, ik gebruik
dat woord alleen omdat het een voet
balterm is; hobbelen komt de
waarheid meer nabij, want liet veld
was verre van vlak cn de bal bleef
dus, telkens wanneer ik hem een
schop gegeven had, twee meter verder
liggen. Niet meer? Neen, niet meer.
Ja, als jongelui een wedstrijd spelen,
lijkt het heelemaal niet moeilijk om
den bal twintig, dertig meter voort
te trappen in de richting van het
doel. Maar doe dat eens met been en
van vijftig jaar! Zooals wij daar
stonden telden onze gezamenlijke
beencn immers meer dan vier eeuwen,
per stuk naar een halve eeuw bere
kend!
Dit neemt niet wcs. dat ik on een
oogenblik Hupstra met wat nnj toe-
leek groote snelheid, op mij zag toe-
stuiven, om mij den bal te ontne
men. Daar de bal juist in een kuil
lag, waaruit pas aardappelen waren
gerooid vond ik het gemakkelijkst
mijn voet er bovenop te zetten, om
den bal op een geschikt moment tc
kunnen wegtrappen. Ik had evenwel
buiten de scheidsrochteres gerekeud.
Mevrouw Hupstra sloeg geweldig me',
een potlepel op een ijzeren deksel
(een fluitje luidden we niet kunnen
vinden) en beduidde mij, dat ik de
spel regels overtrad. Daar hier wel
wat van waar was nam ik inijn voet
van den bal af, waarop Hupstra er
dadelijk een flinken schop tegen gaf,
precies in de richting, waar hei doel
niet was. Hier ontmoette hij evenwel
mijn medestander llopma. Getrouw
tot in den dood wou hij Hupstra den
bal ontnemen en gaf hem daarbij een
zeer geoorloofde tackle. Honderdmaal
heb ik op het veld op die manier een
duw zien geven en krijgen. Maar
mevrouw ilupstra dacht er anders
over en beukte op haar potdeksel dat
het daverde In je ooren. „Ongeoor
loofd duwen!" zei ze en wij untwoord-
den niet, maar Hopma zei halfluid:
,,'t moest verboden wezen, dal een
van de spelers zijn vrouw tot scheids
rechter aanstelt".
Met geestdrift werd de strijd voort
gezet. Wij, als aanvallende partij,
zwoegden (ja, dat is het woord) om
een goal te maken, maai' daar Wou
ter weer opgekrabbeld was, ging dat
zoo gemakkelijk niet, vooral niet om
dat Wouter zoo leelijk speelde als je
met mogelijkheid inuar bedenken
kunt. Hij hield je vast, probeerde te-
haken, hinderde op alle manieren cn
de scheidsrechteres zag iiiaur niets,
natuurlijk omdat hij van huur man s
partij was. Ik geloof, dat liopnia op
't punt was uit tc barsten, toen ik
hein toefluisterde: „zeg maar niels,
anders word je nog uit 't veld ge
stuurd".
Toch zou er een oogenblik later
iets geweldigs «eheuren. lioimia brak
door, kreeg den bal voor zijn voeten
en ging op het doel af. De tuinmans
jongen, die tot dusver rustig boven
op zijn jas een cigurctje had zitten
rdoken, 6prong op en ging staan in
de houding van een stier, die een
tijger op zich af ziet komen en van
plan is, het beest op zijn horens op
te vangen. Hopma trapte over den
bal heen eu viel, de tuinmansjongen
liep uit, maar juist op dat oogenblik
kon ik den bal bereiken cn trapte
hem, met een zacht rollftrtje tusschen
de jas en het laddertje door.
„Goal!" riepen Hopma en ik, op
getogen.
„Dat lieg je'." schreeuwde de tuin
mansjongen, zonder aan afstand of
eerbied te denken. „Skeïsrechter, Ik
'k gelijk of niet? 't is ofsyd".
En jawel, mevrouw Hupstra, die
kans zag om aldus haar man een
smadelijke nederlaag te besparen
greep de gelegenheid aan en bevestig
de, dat 't offside geweest was. Geluk-
iqfg kon Ilupstra's eerlijke ziel deze
knoeierij niet verdragen, zoodat hij
bevestigde, dut de bul „gezeten" had.
„Met offside", verklaarde hij, „kun
nen we ons Jiier niet ophouden".
Dit was juist gezegd. Nu werden de
rollen verdeeld en vielen Wouter cn
Hupstra aan, terwijl wij de goal ver
dedigden. Wouter maaide met zijn
lange armen, alsof hij droge zvjem-
les nam en Ilupstra, aang«ynoedigd
door het wenkbrauwfronsen van zijn
vrouw, die nutuurlijk in elk geval
haar man een goed figuur wou zien
maken, deed zijn alleruiterste best,
om een tegenpunt te maken. Dc pot
lepel en het deksel waren druk in
werking. Nu eens werd ik beticht van
hinderen dun v^er Hopma van ha
ken, terwijl Woutèr'i- overtredingen
nooit werden opgemerkt. Soms lag
dc bal heelemaal stil en werd er
meer een beetje geworsteld. Nooit heb
ik zoo op den man zien spelen. Op
eens kreeg ik een schop van Wouter
tegen mijn scheenbeen, zoodat ik
strompelde van pijn. Nog altijd zag
de referee niets. Ik durf zeggen, dat
van rriij geen verzet te wachten is te.
gendè concurrentie van vrouwen in
maatschappelijke betrekkingen maar
wanneer zij ooit van plan zijn. scheids,
rechteres in voetbalwedstrijden te
worden, zal ik mij daartegen tot mijn
allcrlant3ten droppel bloed verzet-
ten.
Toen gebeurde er iete onverwachts.
Hupstra had den bal, dreef op en
schoot... dc tuinmansjongen,, met
het overschot van zijn derde cigarette
in den mond, ving den bal gemakke
lijk op cn trapte hem weg met gewel
dige kracht en vaart. Wel was hij de
ster van het veld, onze eenige doel-
verdedigcr! Helaas, onze algemecna
bewondering voor zoon ruizekik
duurde kort. De bal had zijn richting
genomen naar het huis van Hupstr.i.
vloog over de schutting een se
conde later hoorden wij ontzet he'
geluid van rinkelend glas.
„Mijn serre!" riep mevrouw Hup
stra ontsteld en snelde, het pandeksel
nog altijd in de linker en de potlepel
in de rechter vuist geklemd, naar
haar woning. Tiet was inaur ill to
waar. De grootste ruit was totaal
verbrijzeld. Het spel was uit. Toen ik
rondkeek naar den tuinmansjongen
was hij verdwenen. Onze doelman
had 'm gesmeerd. Men kan ook te vee1
succes bereiken.
Welke verwijten Hupstra heeft
moeten hooren weet ik natuurlijk
niet. Dat ze er geweest zijn, staat
vast. Een vrouw ziet voor een man
allerlei gronden van schuld, die voor
hemzelf niet bestaan. Dit is zeker: wij
met ons vieren (den misdadigen luin-
jongeling reken ik niet mee) hebben
het voetbalseizoen geopend en dia
eer mogen we ook wel hebben, tegen
over de stijfheid van spieren en ge
wrichten, die zich na dien dag op
deed; het pijnlijkst waren wel dia
spieren, waarvan we tot dien tijd
niet eens geweten hadden, dat wc z«