HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
De Ooriog.
Z4TERÜAQ SS SEPTEMBER 1918 TWEEDE BLAD
No. 2630
Overzicht
Praten, praten, praten. Von Hert- mans terrein gevoelen en die, ten
ling, Payer en nog veel meer ande-slotte hooren van de overwinningen
ren.' Verzekeringen, beschouwingen, 1
maar nergens, nooit en nimmer een
verklaring, die den toestand verhel
dert en den vrede nader brengt. Altijd
houden opvolgende Rijkskanseliers
i d., va/iIllolH Vfln
hunner vijanden elders. In Palestina
de Turk in 't nauw gedreven, in
Macedonië de Bulgaar overwonnen
en achtervolgd ja, dit is wel een
goede week voor den vrede. Die kan
dezelfde rede, waarin de veelheid van j namelijk, naar mijn vaste overtui-
woorden de armoede aan inhoud ging, alleen voortkomen uit de over-
naoet bedekken; liet eenig verschil winning der Entente, omdat ieder
ligt in de stemming, waarin ze wordt succes van de Duitschers nieuwe
uitgesproken. Die stemming nu is strijders opriep uit de verontruste
dalend. Von Ilertlmgs rede is somber wereld. De Duitschers, tuk als zij
gestemd, ze is de echo van de ge- zijn op succes-politiek, kunnen het
waarwordingen van het Westelijk zich niet voorstellen en toch is het
front. Maar het is een soort van ver- waar: hoe grooter schijnbaar hun
heten nederigheid, die uit zijn woor- succes was, des te kleiner werd hun
den spreekt.. Wees er maar zeker kans op de overwinning aan 't einde,
van, dat de Duitsche geest van heer- Telkens als het scheen, dat hun
Bclicn en overheerschen, wanneer de triomf naderde, kwam er weer een
algemeene toestand voor de Centra- J nieuwe medestrijder tusschen hen en
len maar beterde weer gauw over j hun ideaal. De wereld beeft en siddert
zijn taal zou lichten.' Daarvan heeft bij d,e gedachte aan Duitsche over-
dezo week nog Von Payer het bewijs heersching. Wat er ook gebeurt, die
geleverd. Zoo trotseh en fier had hij I zal zij te allen tijde beletten;
,het gezegd: aan de vredesvoorwaar- Als we willen weten, hoe dicht de
den van Brest Litovsk en Bucharest nederlaag van de Centrale» u.
viel niets meer te veranderen. En i is, moeten we kijken naar de zonder -
daar moet hij nu, onder den druk I lingc komedie, die op dit oogenblik
van de militaire gebeurtenissen, ko- in Bulgarije gespeeld wordt. De mi
men verklaren, dar, er toch wel over nister-president heeft een wapenstii-
te praten zou vallen. Wat maakt die stand aangevraagd, zonder medewe-
verklaring noodzakelijk? De Oosten- j ten van den koning en van de volks-
rijksche poging lot samensprekingvertegenwoordiging. Zoo'n minister-
natuurlijk. president zou, als dat waar was, ten
Al deze redevoeringen gaan op en allerspoedigste moeten worden afge-
neer met den toestand aan' de fron-1 zet. Nergens lezen we, dat dit ge-
ten. De Duitscheis kennen noch een j beurt. Alleen komt er een kort zin-
maximum, noch een minimum. Wat j netje achteraan, dat er ten spoedig-
zij willen is zuiver opportunistisch, ste steun aan het Bulgaarsche leger
Winnen ze, dan zullen de overwon- zal verleend worden, Duitsche steun
nen volkeren wel bemerken, aan natuurlijk.
welk maximum van eischen zij heb- Wat daar in Bulgarije precies om-
ben te voldoen en welk minimum van gaat, i3 moeilijk te zeggen, maar wel
bezit en vrijheid zij overhouden; ver-1 te raden. Men is er tien oorlog har
liezen ze maar die mogelijkheid 1 telijk. moe. De Bulgaren, die zich mee
kunnen zij zich nog niet voorstellen. 1 jn jiet veroverings-avontuur begaven
Althans de machthebbers niet. In het voor een deel van den buit, berner-
leger, in de thuis gebleven burgerij ken nu> dat die hun zal ontgaan en
dringt blijkbaar het besef door, dat de trachten te redden, wat nog te red-
oorlog voor de Centralen verloren is. <jen jS-
Dat is de oorzaak van al die opwek- Het midae»blok barst, zienderoogen.
kings-speeches, proclamaties en
nifeslaties. Zij brengen aan den dag,
hoe de vereerders van het op de spits
gedreven militairisme zichzelf
daaraan bezeeren, wanneer do over
winning niet verkregen wordt. Een
volk kan zich (wij hebben het aan de
Duitschers gezien) tot in 't ongeloo-
felijke onderwerpen aan dwang en
dril, maar daarvoor "verwacht het
dan ook als het er op aankomt de
In Oostenrijk beerscht de grootste
neerslachtigheid, het jongste vredes
aanbod is er de overduidelijke uiting
van. Turkije uit zich niet. Dat is
geen Europeesch volk, maar een van*
Aziaten, onder een alleenheerscher
en een ainbtenarenheir. Maar de ne
derlaag in Palestina toont aan, hoe
weinig kracht de Turken nog over
hielden.
Als wij daar tegenoverstellen
>rwinning; blijft die uit, dan vraagt volken der Entente, wat zien we dan?
het zich af, waarvoor het eigenlijk al Engeland en Frankrijk, die nu geen
die opoffering en dat lijden heeft on- j tijd hebben om de verloren zonen te
dergaan en komt, zij het voorloopig beweenen. maar de tanden op elkaar
zwijgend, in verzet.
De triomf nu, beloofd sedert Aug.
1914 en eigenlijk al veel vroeger, is
tot nu toe uitgebleven en het ziet er
minder dan ooit naar uit, of zij op
komst is. up het Westelijk front geen
kans. Na ecnige dagen respijt zet
boen weer een nieuwen aanval in.
Hij laat den vijand niet met rust,
valt nu hier, dan daar aan, maakt,
telkens vooruitgang, neemt voortdu
rend duizenden gevangen en vangt
rijken oorlogsbuit, lloe demoraliseer
rend moet dit op den duur werken op
troepen, die overal gevochten en ner
gens een groot doel bereikt hebben
die bovendien zwakker zijn, dan hun
zetten en voortdringen, naar de vrij
heid. Wij zien Italië, dat na zich één
maal te hebben laten verrassen, de
indringers afweert. En wij zien
al Amerika, dat als een jonge
die pas ontwaakt is, zich strekt en
uitlekt en voortdurend grooter
wordt, totdat hij met zijn kolossale
figuur den horizon van de vijanden
geheel en al verdonkeren zal.
Van alle kanten hooren we het: er
is geestdrift iu 't ganscho Ameri-
kaansche volk voor dezen oorlog.
Niet, zooals kwaadsprekers zeggen,
omdat er wat aan te verdienen is. Als
de Amerikanen geld hadden willen
maken, hadden zij vooral buigen den
aan deelnemen, werpen zij, meer nog
dan eenige Europeesche Staat, met
miliiarden. Neen, de reden waarom
Amerika meedoet is, dat het de vrij
heid wil in Europa, omdat zoo het
oude werelddeel terugging naar mi
litairisme en alleenheerschappij, ook
de Nieuwe Wereld haar vrijheid op
den duur bedreigd zou zien.
Langzamerhand vallen al de .troe
ven uil het Duitsche spel. In den
beginne zouden de legers alleen het
wel klaarspelen: de eerste tegen
spoed aan de Marne deed dien troef
verliezen. Daarop zouden de duik-
booten den meest gehaten vijand, En
geland, op de knieën brengen in drie
of vier maanden. Sedert is zesmaal
zooveel tijd verloopen, de Amerika
nen brachten een en drie kwart mil-
lioen man met hun enormen tros
zonder eenig verlies over. Troef
nummer twee viel weg. Met kracht,
van intrige en aanbiedingen van
vrede raakte Rusland uit de rij der
oorlogvoerenden: het verzet van de
Russen kant zich tegen de Bolsjewiki-
regeering en tegen de Duitschers, die
haar steunen. Dit was de derde troef
die ontglipte. En in het spel blijven
alleen de lage kaarten over, waar
mee men „misère" speelt.
Zoo is op dit oogenblik, zonder
eenige overdrijving, de toestand. De
oorlog loopt op zijn einde en de uit
slag teekent zich duidelijk af. Nog
altijd wil men in Duitschland de fei
ten niet aanvaarden, praat en praat,
als om zichzelf moed in te praten.
De Duitsche pers zendt telegrammen
aan Hindenburg en Ludendorff, om
haar vertrouwen uit te spreken in
de legerleiding en zoo'n boodschap
klinkt bijna als een angstige nood
kreet: „doet toch wat! laat ons zien
wat ge kuntP
„Na 1871", zoo lees ik in een van
die verdachte uitgaven, die tegen
woordig in België verschijnen, „les
Annates politiques", waarin Duitsch
land op allerlei manier verheerlijkt
en elk ander land afgebroken wordt,
„na 1871 had het Duitsche volk 0111
zoo te zeggen nijverheid, noch han
del. Zijn industrie is tegenwoordig
geweldig en zijn handel heeft al do
markten der wereld overstroomd.
Duitschland had geen marine, thans
laat die de Fransche ver achter zich
en weegt bijna tegen de Engelsche
op. Het heeft de luchtvaart niet ge
schapen, maar georganiseerd, het be
zat geen koloniën, maar bezit die nu
wel.,."
En zoo voorts.
Ik laat de overdrijving daar. De
vloot die de Engelsche zou evenaren,
houdt zich nog altijd schuil. Uit
kracht? De koloniën die het bezat,
zal het waarschijnlijk niet terugkrij
gen. En er zijn trouwens geen slech
ter kolonisten dan Duitschers, die
altijd weer een vreemd land tot een
klein Pruisen willen maken. Wat de
ze „Annales" terecht zeggen, is, dat
Duitschland een geweluige industrie
bezat en een wereldhandel. Dat was
niet voldoende. Men verlangde de
politieke overheersching er bij. En
toen Icarus naar de zon vloog, smolt
het was van zijn vleugels en stortte
hij naar omlaag, omdat hij het on
mogelijke gewild liad.
Als ïcarus dat vooruit had kun
nen weten....
3. c. p.
MONTBLAINVILLB
VARENNES
-
DANNBVAUX
mm mm front voor den aanvang van 't offensief.
front heden.
aanvallers, omdat zij zich op ander- oorlog moeten blijven; nu zij daar
Overzicht.
Er bestaat nog onzekerheid over
DE HOUDING VAN BULGARIJE.
De belichten via Berlijn houden vol,
dat de premier op eigen initiatief
handelde, althans zonder machtiging
van den koning, 't parlement en den
bevelhebber. Maar daartegenover
wordt uit Londen gemeld, dat er
geen enkele omstandigheid is dio
daarop wijst. Bovendien worden uit
Sofia door 't Bulgaarsche telegraaJ-
agentschap eenige berichten gezon
den, die tegen 't Berlijnsche stand
punt pleiten.
Allereerst wordt dan geseind: „Met
het oog op het samenvallen van on
langs ingetreden omstandigheden en
nadat de toestand gemeenschappelijk
met alle bevoegde factoren bespro- i
ken was, beeft de Bulgaarsche re-
geering. geleid door den wensch
een einde aan hel bloedvergieten te
maken, beslöten den opperbevelheb
ber van de Entente-legers in Saloniki
staking der vijandelijkheden voor te
stellen om onderhandelingen in te
leiden met het doel, een wapenstil
stand en vrede te sluiten.
De leden van de Bulgaarsche dele
gatie zijn Woensdagavond vertrokken
om zich met de gevolmachtigden der
oorlogvoerende Entente-staten in
verbinding te stellen".
Dit bericht is vaag gesteld. Welke
zijn de onlangs ingetreden omstan
digheden? 't Offensief der Entente-
legers?
Verder wordt nog uit Sofia ge-
meld, dat de regeering hundelde in
overeenstemming met de partijen
van 't bloc. Deze bloc-partij richtte
tevens een waarschuwing tot de be
volking om tijdens de onderhandelin
gen de militaire en openbare disci-
pline te bewaren, die juist voor 't in-
geleide vredeswerk beslissend zijn. i
't Wólffbureau beweert, dat de
Bulgaarsche delegatie voor de wa-
penslilstandsonderhandelingen nog
niet vertrokken is.
Maar dit is blijkbaar een diploma
tiek woordenspel.
l)e zaak zit zoo: Bulgarije zond ee-
nige gedeputeerden om aan de Enten
te-aanvoerders een wapenstilstand
van 48 uur te verzoeken om daarna
twee afgevaardigden der Bulg:iar-
scbe regecring in de gelegenheid te
stellen besprekingen te openen over
de voorwaarden van een wapenstil
stand, respectievelijk van den vrede.
De Fransche generaal Franehet
Espcrcy heeft volgens een bericht
uit Parijs geantwoord, dat hij
noch een wapenstilstand, noch sta
king der vijandelijkheden kan aan
vaarden, die ten doel hebben een on
derbreking der huidige operatien,
rpuar dat hij bereid is bevoegde af-
gevaardigden der Bulgaarsche regee
ring te ontvangen, die zich aan de
Britsche linies mooten vervoegen,
vergezelt van een officier-parlemen
tair.
Tot zoover 't bericht via Parijs.
Wolff heeft dus gelijk, dat de offi-
bleele delegatie voor 't onderhande
len over een (definilieven) wapen
stilstand nog niet vertrokken is.
Uit het Parïjsche bericht blijkt
evenwel, dal de Entente-staten naar
het verzoek van Bulgarije willen
luisteren.
Reuter verzekert, datl
koning Ferdinand zijn
goedkeuring heeft ge
hecht aan 't verzoek om
een wapenstilstand, als-
ook, dat de Bulgaarsche opperbevel-
hebber het daarmee eens is.
Als Bulgaarsche gedelegeerden zou
den aangewezen worden de minister
van financiën en de opperbevelheb
ber van 't 2de Bulgaarsche leger.
Daarentegen meldt de Köln. Ztg.
weer, dat de Bulgaarsche opperbe
velhebber handelt in overeenstem
ming niet de wenschen van de bond-
genooten.
Via Zurich wordt gemeld, dat In j
Sofia een opgewonden stemming I
heerscht. De militaire gebeurtenis- j
sen hebben een terugslag op 't volk.
De Sobranje vergaderde Dinsdag en
hield een opgewonden zitting. Het
Pailement vroeg om nauwkeurige
inlichtingen.
Geruchten over een
minister crisis honden
aan. Er is sprake Van de
vervanging van Malinof
als hoofd der regeering
door een generaal, dieeen
soort militaire dicta
tuur zou uitoefenen.
In de hoofdcommissie van den Duit
schen Rijksdag heeft minister von
Hintze nadere mededeelingen gedaan
over de Bulgaarsche quaestie.
Hij wees er op, dat 't Bulgaarsche
leger in de laatste dagen in ernstige
moeilijkheden geraakt is. De be
richten van 't front zijn door den
Bulgaarschen premier evenwel te
ongunstig uitgelegd, 't Is evenwel
zoo vervolgde de minister riog on
zeker of Manilof handelde in over
eenstemming met 't parlement en 't
i legerbestuur, of min of meer eigen
machtig optrad. De Sobranje (Kamer)
komt eerst op 30 September (dus
Maandag) bijeen. In 't geheele land
is~"een strooming tegen den stap van
Manilof op te merken. Een tegen
actie schijnt op handen,
't Duitsche en Oostenrijk-
sche legerbestuurhebben
reserve-troepen naar liet
Bulgaarsche front ge
zonden. Een deel daarvan is
reeds aangekomen. Deze troepen zul
len voldoende zijn om het evenwicht
aan 't front weer te herstellen.
Verder betoogde von Hintze nog,
dat er voor Bulgarije geen* aanlei
ding bestaat den oorlog thans op te
geven.
Blijkbaar willen Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije Bulgarije nog
overhalen om T verbond trouw te
blijven. En als dat niet gaat, dan
toch stand te houden met een deel
van 't Bulgaarsche leger.
Waar nu de toestand nog zoo on-
zeker is, moet afgewacht worden hoe
de zaken zich nader ontwikkelen,
j Er wordt dan ook bericht, dal de
I Rijksdagafgevaardigden besloten
geen debat- over de Bulgaarsche
VERDUN
quaestie te voeren, omdat het noodig
is, dat de toestand eerst door nadere
berichten wordt opgehelderd.
Graaf Burian, de Oostenrijksche
minister van buitenlandsche zaken,
verklaarde, dat de gebeurtenissen ii
Bulgarije e*i de geheele situatie niet
al ie kritisch beoordeeld behoeven te
worden. Hij verzekerde evenwel te
vens (werd daar dan aan getwijfeld?!
dal het verbond tusschen Duitsch
land en Oostenrijk-llongarije als
steeds hecht en onwrikbaar is.
Dc Engelsche minister Lloyd Geor
ge, Balfour en Bonar Law hebben
een bespreking gehad over de Bul
gaarsche quaestie.
Uit Londen wordt gemeld, dat een
officieel antwoord aan Bulgarije ge
zonden zal worden na overleg tus
schen de geallieerden. In goed-inge-
lichte Londcnsche kringen word', er
evenwel reeds op gewezen, dat een
vrede met Bulgarije belangrijke ge
volgen zou hebben voor dp gébeurte-
nissen in Turkije cn Palestina, 't Le
ger der Entente bij Saloniiü zou vrij
komen na acties in Palestina en Me-,
sopotamiè. De Duitsche bedreiging in
't oosten zou ophouden en 't levens
middelen-probleem zou een geheel an
der aanzien krijgen.
AAN 'T BULGAARSCHE FRONT
blijven de Entente-legers vooruitrak-
ken. Zij staan nu nog slechte «en 2f
K.M. van Uskub.
Kon Reuter-coirespondent deelt
mede: ,,Do toestand, waarin het Bul
gaarsche leger verkeert, ie zeer ge
vaarlek en indien de Geallieerden Us
kub bereiken, zal dit waarschijnlijk
beslissende gevolgen hebben. Uskub is
voor den vijand een leveiisquacet:
het is het vereenigingspunt van allo
wegen van het noorutn naar net ■-
den, van het oosten naar het westen.
De vai ervan zou een volkomen neder
laag van liet Bulgaarscne leger te eo-
keiic-a. Men moet echter bedeukeu.
dat de Geallieerden voor ten slag niet
over een groote overmacht beschikten
on dat. zij tien dagen lang door eet
moeilijke bergstreek onophoudelijk
zijnvoortgerukt. terwijl do organ:sa-
tie van hun verbindingen een zware
eu moeilijke taak is. Wij moeten er
daSrom niet op rekenen, dat beslis
sende resultaten bereikt zullen wor
den, maar de behaalde winst is reeds
van de grootste betèekenis. Het groot
ste deel van Servisch Macedonië is
immers bevrijd cn het Bulgaarscho
leger heeft dermate geleden, dat liet
zich, indien de bondgenooten niet te
hulp komen, bezwaarlijk zal kunnen
herstellen."
Nu komt de Engelsche staf nog
melden, dat de Engelse hen
Slroewitza bezet li ebben.
Dat is een stad van 10.000 inwoners
aan de rivier de Stroemitza op 10
K.M. van de Servisch-Bulgaei-cue
grens, 't Is de belangrijkste plaats
uit den Z. W.-hoek van Bulgarije.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
De oorlog met zijn nasleep van el
lende heeft al heel wat moeilijkheid
en oneenigheid in de gezinnen ge
bracht, ook in de neutrale landen.
De een is pro-Duitsch, do ander pro-
geallieerd, een derde hult zich in een
onverschilligheid, waarvan hij denkt
dat ze hem goed staat alsof ie
mand kan of mag nalaten, een wel
gevormde en goed overwogen mee
ning te hebben over het allergrootste
conflict, dat sedert het bestaan van
onze samenleving uitbarstte. Maar
ik ga daar niet verder op in en kom
tot mijn verhaal van een botsing in
Haarlem.
't Is al een poosje geleden, toen de
vleeschlooze tijd daagde en het slacht
verbod.
Perkament heette de een, Willem
Rudolf Perkament, gepensioneerd
Indisch ambtenaar, G5 jaar oud; Jan
Jacobus Papperas de ander, gepen-
sionneerd hoofdcommies van het de-
purlement van Financiën heette de
ander, oud 63 jaar. lederen morgen,
goed of slecht weer, ontmoetten zij
elkaar, bij een bepaald bankje in den
Hout, 's morgens te half tien. Perka
ment woonde op de Leidschevaart,
Papperas aan den Kampersingel; ze
hadden precies uitgerekend, hoe ver
hun woning verwijderd was van
het bankje en gingen dus op de mi
nuut af hun huis tiit, om precies te
halflien bij het bankje te zijn. Dat
miste nooit, als Perkament naderde
uit het westen, verscheen Papperas
uit het oosten. Precies tegelijk waren
ze bij het bankje aangekomen.
Het gesprek werd dan geopend
door Papperas, die de jongste en dus
ook de voortvarendste was.
„Goeienmorgen", zei liij, ,,'t 19 van-
daug prachtig weer".
„Goeienmorgen", antwoordde dan
Perkament, „het treft, vandaag al
bijzonder".
Of wanneer het slecht weer was:
„Miserabel weerl" En Papperas,
als goedwillige echo: „Allertreurigst".
Van dat weer hingen hun verdere
gedragingen af. Was het zacht en
aangenaam, dpn gingen ze op het
bankje zitten en staken elk een ver-
sche pijp op: den eenen dag liet
Perkament Papperas zich uil zijn
tabakszak bedienen, den anderen be
wees Papperas zijn vriend dezelfde
beleefdheid. Daar zij dezelfde tabak
in denzelfden winkel kochten kostte
dit niemand geld, maar het. gaf een
Indruk van mildheid, waaraan zij
hechtten.
Was het slecht weer, -dan wandel
den zij samen den Hout in. „Wat is
er voor nieuws?" vroeg Perkament,
waarop Papperas antwoordde: „niet
veel bijzonders." Dat zei hij altoos,
onverschillig of er geweldige gebeur
tenissen hadden plaats gehad of niet.
IIij bedoelde daar niets me®, 't was
maar een gewoonte, weliswaar ont
staan nit de behoefte om te laten
zien, dat hij Papperas kalmte van
ziel genoeg had om de merkwaardig
ste voorvallen rustig mee te maken.
Perkament, die niet achter wou
blijven in onbewogenheid, antwoord
de dan onveranderlijk: „er gebeurt
tegenwoordig weinig bijzonders
meer". Daarna begonnen zij aan d®
dingen van den dag, waarbij Perka
ment soms een voorsprong had om
dat het wel gebeurde, dat een buur
man het ochtendblad onder zijn deur
schoof. Maar meestal vergat de man
dat, waardoor zij moesten praten
over de avondbladen van den vorigen
dag en over het nieuws, dat zij
's morgens aantroffen op de zwarte
borden in de Tijdingzaal van Haar
lem's Dagblad.
Het gesprek verliep altijd op de
zelfde manier. Als Perkament op
merkte: „De Duitschers hebben maar
weer leelijk klap gehad", don
zei Papperas: „geducht".
Zei Papperas van zijn kant: „Op
deze manier zal 't met den oorlog
gruw gedaan zijn", dan gaf Perka
ment ten antwoord: „daar kun je cp
rekenen". Iemand die dat hoorde zal
er zich wel eens over verwonderd
hebben, maar toch hadden zij er sa
men nooit een afspraak over ge
maakt. Dat was zoo van zelf geko
men: wat de een beweerde, stemde de
ander too. Zoo was het in hun bu
reaux, toen zij nog in functie waren,
ook altijd gegaan. Je twistte daar
niet, je was beleefd en gaf den spre
ker gelijk. Dio vond dat plezierig
en je had er zelf geen hinder van;
integendeel, volgens een goed over
legd plan was dat de beste manier
van doen. Ale een superieur iets be
weerde, was 't nooit voorzichtig te
gen te spreken en kwam de opmer
king van een inferieur, dan mocht
de jonge man in geen geval ontmoe
digd worden.
Was liet wandelingetje in den
Hout afgeloopen, dan gingen zij er
gens heen waar iets te zien was. Een
groot liuis in aanbouw bijvoorbeeld,
het leggen van een waterleidingbuis
of zooiets kon, naar hun overtui
ging, moeilijk gebeuren buiten hun
tegenwoordigheid. Da aanleg van dc
tram naar Heemstede was destijds
een bron van eindeloos genoegen en
menig gesprek. Zei Perkament dan:
„dat nieuwe lijntje zal zeker tot bloei
komen", dan antwoordde Papperas:
„je kunt er vast van op aan". Het
was wel mogelijk, dat. Papperas een
week later met een bedenkelijk
gezicht verklaarde: ,,'k heb niet veel
vertrouwen in het succes von de nieu
we lijn..." hetgeen Perkament dan
met een „je hebt volkomen gelijk",
beaamde.
.Was ei' in 't geheel geen oorlogs
nieuws en ook buiten op straat niets
te-beleven, dan hield Perkament een
long beloog oVer de verkeerdheden
in de Indische ambtenaarswereld,
voornamelijk over bevordering bij
keuze en onvoldoende promotie. Als
je hem hoorde was je overtuigd, dat
niemand anders dan hii. Perkament,
Willem Rudolf, gouverneur-generaal
had moeten worden en dat de benoe
ming hem alleen door de schandelij
ke afgunst en de intriges van lioo-
gere en lagere ambtenaren was ont
gaan. Papperas. luisterde, ofschoon
hij dat zelfde verhaal wei al twintig
maal gehoord had, met groote aan
dacht too, omdait luisteren in de
ambtenaarswereld een groote, zoo
niet de voornaamste - deugd moet
heeten en hij bovendien van plan
was, onmiddellijk nadat Perkament
zou hebben gezwegen, wederkeerig
de grieven van hem, Pojiperas, tegen
de bevordering op het Ministerie van
financiën, het onvoldoende tracte-
ment en het beperkte pensioen, uit
eèn te zetten, waarvoor hij zijnerzijds
de volkomen belangstelling van Per
kament verwachtte en genoot.
Honderden, duizenden, ja tien
duizenden waren hun op die manier
te kort gedaan, naar zij meenden.
Het noodzaakte hen, des njiddags
in een net, maar toch zee^ beschei
den cafétj'e hun partijtje te domi-
neeren en hun borrel te drinken, be
staande uit één te vier uur en een
halve te kwart vóór vijf; een half
uur later gingen ze naar huis om te
eten.
Daarmee was dan voor dien dag
de gelegenheid om elkaar te ont
moeten geëindigd, want bü elkaar
aan huis kwamen ze nooit. Mevrouw
Perkament vond Papperas een
„saaie ouwe heer" en mevrouw
Papperas hield Perkament voor 'een
„vervelenden wauwelaar''; of zij
dat wisten kan ik niet zeggen, maar
als bij instinct gevoelden ze, dat
liet beter was, maar geen verdere
conversatie met de dames te zoeken.
Eigenlijk was er ook een soort van
animositeit. Als Perkament bijvoor-
bzeld opmerkte: „mijn vrouw zegt,
dat de leveusbenoodigdheden niet
meer te betalen zijn" dan stemde
Papperas dat wel toe» maar zoo koel
en onverschillig mogelijk; hetzelfde
deed Perkament ten opzichte yan
de wijsheid van mevrouw Papperas.
Hierop zou hun oude, beproefde
vriendschap op een noodlottigen
dag stranden. Geen van beiden ver
geet ooit dat gewichtig moment,
't Was dien dag mooi weer, de
lucht was blauw en er dreven wat
wlndveeren in rond, maar de tem
peratuur was aangenaam en frisch,
zoodat beiden, hun trouwe bankje
naderende, zich al innig verheug
den op een aangenamen morgen,
gezeten op de bank, ieder met een
pijp in de mond.
„Ellendige geschiedenis met dat
slachtverbod," begon Papperas, die
immers nog maar 63 en dus de
energiekste was. „Mijn vrouw zegt,
dat we zeker in geen half jaar
vleesch te eten zullen krijgen".
„Juist", antwoordde Perkament,
%oo lakoniek mogelijk.
Daarop volgde tien minuten zwij
gen. Prr.... pffhaalde Perkament
Vaan zijn pijp. Toen zei hij: „Mijn
vrouw heetft voor deó eersten tijd
een rollade van tien pond gekocht."
Hij verwachtte niet anders, dan
/dat Papperas uit oude traditie zou
zeggen: „Zeker, ja, Ja, een rollade
van tien pond", of zoo iets. Hoe
groot was zijn verbazing, toen Pap
peras hem plotseling toesnauwde
„jij, met je vrouw en je rollade van
tien pond!"
Deze onverwachte gebeurtenis
verraste Perkament, maar ze over
rompelde hem niet. De herinnering
aan een heftige maar betreurens
waardige ruzie op zijn bureau tus
schen twee collega's voorgevallen,
kwam bij hem op en meteen van
het middel, toen door hem toege
past en dat afdoende was geweeJf;
ofschoon hij beiden bij den naam
placht te noemen, had hij hen toen
•afgemeten en plechtig met „mijn
heer" toegesproken en zoo binnen
•korten tijd beiden tot bedaren ge
bracht. Hij zei dus beleefd, maar
met- nadruk: „zou ik mogen weten,
mijnheer, wat u hiermee bedoelt,
mijnheer!"
„Och, jij met je vrouw en je rol
lade van tien pond!" riep Pappe
ras opnieuw.
„Mijnheer", zei Perkament, „mag
lk u verzoeken mijn vrouw en mijn
Irollade niet in een adem te noe
men, mijnheer; deze twee als 't war*
niet te vereenzelvigen, mijnheer?"
„Och, jij met je vrouw en je tien-
ponds-rolladeP riep Papperas, nu
tn ware woede, voor den derden
keer. „Ik wil je groeten. Adieu!"
En hij stapte kwartier over el
ven, tegen alle gewoonte en al de
regelen van de laatste jaren, in
oostelijke richting, naar den Kam
persingel, Perkament In schrik,
ontsteltenis en verontwaardiging
achterlatende. En toen deze, na een
kwartiertje, om tot bedaren te ko
men, op zijn beurt In westelijke
richting trok, naar de Leidsche
vaart, vroeg hij zich af, waarom
toch de rollade de woede van vriend
Papperas zoo opgewekt kon heb
ben. Wie had ooit kunnen denken,
dat een zoo goed gevestigde vriend
schap eindigen zou in een dergelij
ke beleediging. Driemaal, ja niet
minder dan drie keer, had Papperas
zijn vrouw en de rollade in één
adem genoemd, ja, op 'l laatst uit
geschreeuwd. Dat vergaf hij hem
nooit! Nooit!
's Middags wachtte de eigenaar
•van het cafétje vergeefs zijn oude
klantjes. Ook het dominospel en
't leitje met het stukje krijt wacht
ten voor nieU, zij verschenen niet.
Wel zag de man, toen hij een lucht
je ging scheppen op zijn drempel,
Papperas links en Perkament
rechts doelloos rondzwerven en met
steelsche blikken naar zijn café tu
ren toen zij opmerkten, dat hij
hen in het OOR kreeg, schoot elk een
dwarsstraat ln en hij zag ze niet
meer.
Maar ze leden er onder. Allebei.
Moesten ze nu verder hun leven ln
eenzaamheid slijten? Hoe zou ooit
de dag omkomen? Met wie zouden
ze naar ln aanbouw zijnde werken
gaan kijken? Wie zou ooit naar de
grieven van hun loopbaan luisteren?
„Waarom was lk zoo afgunstig!"
zuchtte Papperas. Want dat was
het geweest, dat hem zoo boos had
gSmaakt, dat verhaal over de ge
hamsterde tienponds rollade. Pap
peras was dol op rollade en hij kon
het niet krijgen. Daarom was bij
zoo uitgevallen tegen Perkament.
Deze van zijn kant vroeg zich of,
of werkelijk dc breuk onherstelbaar
was. Stak er werkelijk een beleedi
ging in de uitdrukking- „je vrouw en
je rollade." 'i Was niet aardig en
niet beleefd. Maar beleedigend, neen.
dat kon het nooit zijn. En hij zei
hardop soortgelijke zinnen, als
„Papperas en zijn pcnncmes! Porka-
ment en zijn .wandelstok!" 't Klonk
hoegenaamd niet beleedigend.
Toen namen zachtere gevoelens
meer en meer de overhand. En in
't hoofd van Perkament kwam een
edel plan op. Hij zou Papperas het
overschot van de rollade aanbieden.
Dat zou zijn hartcweek maken en do
oude vriendschap herstellen. F.n ge
bruik makende van de afwezigheid
van zijn vrouw sloop hij liet keu
kentje binnen, zette de keukendeur
open, strooide in de keuken wat lia-
van "Tiras, den vervelenden,
grooten hond van de buren, die hij
op 't plaatsje vond (dat vervelende
beest niaraudeerde wel meer op hun
erf) pakte het vleesch zorgvuldig in
en sloop de deur uiL Tiras moest de
rollade dan maar gestolen hebben!
't Zou thuis een geweldige scène ge
ven, maar alles liever, dan ruzie met
zijn vriend.
Zoo zette hij koers naar 't oosten,
naar den Kampersingel. Maar wie
kwam daar aangcloopen in weste
lijke richting? Zc ontmoetten elkaar
bij het bnnkje in den Hout.
„Perkament!' zei Papperas.
„Papperas!zei Perkament.
,,'k Was jaloersch!" zei Papperas.
„Praat er niet meer over!" zei Per
kament.
„Oude vriend!' zeiden ze samen.
En met een handdruk was de vre
de weer bezegeld, terwijl de rollade,
die Perkament wegens overvloeien
de emotie op 't bankje had gezet, rus
tig haar lot afwachtte.
Maar toen Perkament aan de rol
lade dacht en haar zijn vriend wilde
aanbieden, verkoos deze haar niet
aan te nemen, zoodat er niets an
ders opzat, dan die terug te brengen
In westelijke richting, nacrr het huis
van Perkament, waar gelukkig me
vrouw Perkament nog niet was aan
gekomen.
En zoo kan iedere wandelaar op
den Dreef 's morgens klokke half-
tlen de twee vrienden bij hun bank
je vinden (wie 't niet gelooft, moet
maar gaan kijken) en dan neemt
Papperas, die immers de jongste is,
het initiatief en begint het gesprek
en wie aan de beurt is, presenteert
tabak aan zijn vriend en ze inspec-
teeren wat er op straat te zien is en
nooit zal de vrede weer verstoord
worden. Is het doodsuur van den
een geslagen dan hoopt de ander ook
maar, dat hij weggenomen zal wor
den.
En als iemand dit dramatisch ver
haal in een vegetarisch tijdschrift
wil plaatsen, om den vloek van het
vleesch duidelijk aan 1 licht te bren
gen, dan kan hij dat mijnentwege
doen.
FIDELIO.