HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN De Ooriog. Z4TERÜAQ SS SEPTEMBER 1918 TWEEDE BLAD No. 2630 Overzicht Praten, praten, praten. Von Hert- mans terrein gevoelen en die, ten ling, Payer en nog veel meer ande-slotte hooren van de overwinningen ren.' Verzekeringen, beschouwingen, 1 maar nergens, nooit en nimmer een verklaring, die den toestand verhel dert en den vrede nader brengt. Altijd houden opvolgende Rijkskanseliers i d., va/iIllolH Vfln hunner vijanden elders. In Palestina de Turk in 't nauw gedreven, in Macedonië de Bulgaar overwonnen en achtervolgd ja, dit is wel een goede week voor den vrede. Die kan dezelfde rede, waarin de veelheid van j namelijk, naar mijn vaste overtui- woorden de armoede aan inhoud ging, alleen voortkomen uit de over- naoet bedekken; liet eenig verschil winning der Entente, omdat ieder ligt in de stemming, waarin ze wordt succes van de Duitschers nieuwe uitgesproken. Die stemming nu is strijders opriep uit de verontruste dalend. Von Ilertlmgs rede is somber wereld. De Duitschers, tuk als zij gestemd, ze is de echo van de ge- zijn op succes-politiek, kunnen het waarwordingen van het Westelijk zich niet voorstellen en toch is het front. Maar het is een soort van ver- waar: hoe grooter schijnbaar hun heten nederigheid, die uit zijn woor- succes was, des te kleiner werd hun den spreekt.. Wees er maar zeker kans op de overwinning aan 't einde, van, dat de Duitsche geest van heer- Telkens als het scheen, dat hun Bclicn en overheerschen, wanneer de triomf naderde, kwam er weer een algemeene toestand voor de Centra- J nieuwe medestrijder tusschen hen en len maar beterde weer gauw over j hun ideaal. De wereld beeft en siddert zijn taal zou lichten.' Daarvan heeft bij d,e gedachte aan Duitsche over- dezo week nog Von Payer het bewijs heersching. Wat er ook gebeurt, die geleverd. Zoo trotseh en fier had hij I zal zij te allen tijde beletten; ,het gezegd: aan de vredesvoorwaar- Als we willen weten, hoe dicht de den van Brest Litovsk en Bucharest nederlaag van de Centrale» u. viel niets meer te veranderen. En i is, moeten we kijken naar de zonder - daar moet hij nu, onder den druk I lingc komedie, die op dit oogenblik van de militaire gebeurtenissen, ko- in Bulgarije gespeeld wordt. De mi men verklaren, dar, er toch wel over nister-president heeft een wapenstii- te praten zou vallen. Wat maakt die stand aangevraagd, zonder medewe- verklaring noodzakelijk? De Oosten- j ten van den koning en van de volks- rijksche poging lot samensprekingvertegenwoordiging. Zoo'n minister- natuurlijk. president zou, als dat waar was, ten Al deze redevoeringen gaan op en allerspoedigste moeten worden afge- neer met den toestand aan' de fron-1 zet. Nergens lezen we, dat dit ge- ten. De Duitscheis kennen noch een j beurt. Alleen komt er een kort zin- maximum, noch een minimum. Wat j netje achteraan, dat er ten spoedig- zij willen is zuiver opportunistisch, ste steun aan het Bulgaarsche leger Winnen ze, dan zullen de overwon- zal verleend worden, Duitsche steun nen volkeren wel bemerken, aan natuurlijk. welk maximum van eischen zij heb- Wat daar in Bulgarije precies om- ben te voldoen en welk minimum van gaat, i3 moeilijk te zeggen, maar wel bezit en vrijheid zij overhouden; ver-1 te raden. Men is er tien oorlog har liezen ze maar die mogelijkheid 1 telijk. moe. De Bulgaren, die zich mee kunnen zij zich nog niet voorstellen. 1 jn jiet veroverings-avontuur begaven Althans de machthebbers niet. In het voor een deel van den buit, berner- leger, in de thuis gebleven burgerij ken nu> dat die hun zal ontgaan en dringt blijkbaar het besef door, dat de trachten te redden, wat nog te red- oorlog voor de Centralen verloren is. <jen jS- Dat is de oorzaak van al die opwek- Het midae»blok barst, zienderoogen. kings-speeches, proclamaties en nifeslaties. Zij brengen aan den dag, hoe de vereerders van het op de spits gedreven militairisme zichzelf daaraan bezeeren, wanneer do over winning niet verkregen wordt. Een volk kan zich (wij hebben het aan de Duitschers gezien) tot in 't ongeloo- felijke onderwerpen aan dwang en dril, maar daarvoor "verwacht het dan ook als het er op aankomt de In Oostenrijk beerscht de grootste neerslachtigheid, het jongste vredes aanbod is er de overduidelijke uiting van. Turkije uit zich niet. Dat is geen Europeesch volk, maar een van* Aziaten, onder een alleenheerscher en een ainbtenarenheir. Maar de ne derlaag in Palestina toont aan, hoe weinig kracht de Turken nog over hielden. Als wij daar tegenoverstellen >rwinning; blijft die uit, dan vraagt volken der Entente, wat zien we dan? het zich af, waarvoor het eigenlijk al Engeland en Frankrijk, die nu geen die opoffering en dat lijden heeft on- j tijd hebben om de verloren zonen te dergaan en komt, zij het voorloopig beweenen. maar de tanden op elkaar zwijgend, in verzet. De triomf nu, beloofd sedert Aug. 1914 en eigenlijk al veel vroeger, is tot nu toe uitgebleven en het ziet er minder dan ooit naar uit, of zij op komst is. up het Westelijk front geen kans. Na ecnige dagen respijt zet boen weer een nieuwen aanval in. Hij laat den vijand niet met rust, valt nu hier, dan daar aan, maakt, telkens vooruitgang, neemt voortdu rend duizenden gevangen en vangt rijken oorlogsbuit, lloe demoraliseer rend moet dit op den duur werken op troepen, die overal gevochten en ner gens een groot doel bereikt hebben die bovendien zwakker zijn, dan hun zetten en voortdringen, naar de vrij heid. Wij zien Italië, dat na zich één maal te hebben laten verrassen, de indringers afweert. En wij zien al Amerika, dat als een jonge die pas ontwaakt is, zich strekt en uitlekt en voortdurend grooter wordt, totdat hij met zijn kolossale figuur den horizon van de vijanden geheel en al verdonkeren zal. Van alle kanten hooren we het: er is geestdrift iu 't ganscho Ameri- kaansche volk voor dezen oorlog. Niet, zooals kwaadsprekers zeggen, omdat er wat aan te verdienen is. Als de Amerikanen geld hadden willen maken, hadden zij vooral buigen den aan deelnemen, werpen zij, meer nog dan eenige Europeesche Staat, met miliiarden. Neen, de reden waarom Amerika meedoet is, dat het de vrij heid wil in Europa, omdat zoo het oude werelddeel terugging naar mi litairisme en alleenheerschappij, ook de Nieuwe Wereld haar vrijheid op den duur bedreigd zou zien. Langzamerhand vallen al de .troe ven uil het Duitsche spel. In den beginne zouden de legers alleen het wel klaarspelen: de eerste tegen spoed aan de Marne deed dien troef verliezen. Daarop zouden de duik- booten den meest gehaten vijand, En geland, op de knieën brengen in drie of vier maanden. Sedert is zesmaal zooveel tijd verloopen, de Amerika nen brachten een en drie kwart mil- lioen man met hun enormen tros zonder eenig verlies over. Troef nummer twee viel weg. Met kracht, van intrige en aanbiedingen van vrede raakte Rusland uit de rij der oorlogvoerenden: het verzet van de Russen kant zich tegen de Bolsjewiki- regeering en tegen de Duitschers, die haar steunen. Dit was de derde troef die ontglipte. En in het spel blijven alleen de lage kaarten over, waar mee men „misère" speelt. Zoo is op dit oogenblik, zonder eenige overdrijving, de toestand. De oorlog loopt op zijn einde en de uit slag teekent zich duidelijk af. Nog altijd wil men in Duitschland de fei ten niet aanvaarden, praat en praat, als om zichzelf moed in te praten. De Duitsche pers zendt telegrammen aan Hindenburg en Ludendorff, om haar vertrouwen uit te spreken in de legerleiding en zoo'n boodschap klinkt bijna als een angstige nood kreet: „doet toch wat! laat ons zien wat ge kuntP „Na 1871", zoo lees ik in een van die verdachte uitgaven, die tegen woordig in België verschijnen, „les Annates politiques", waarin Duitsch land op allerlei manier verheerlijkt en elk ander land afgebroken wordt, „na 1871 had het Duitsche volk 0111 zoo te zeggen nijverheid, noch han del. Zijn industrie is tegenwoordig geweldig en zijn handel heeft al do markten der wereld overstroomd. Duitschland had geen marine, thans laat die de Fransche ver achter zich en weegt bijna tegen de Engelsche op. Het heeft de luchtvaart niet ge schapen, maar georganiseerd, het be zat geen koloniën, maar bezit die nu wel.,." En zoo voorts. Ik laat de overdrijving daar. De vloot die de Engelsche zou evenaren, houdt zich nog altijd schuil. Uit kracht? De koloniën die het bezat, zal het waarschijnlijk niet terugkrij gen. En er zijn trouwens geen slech ter kolonisten dan Duitschers, die altijd weer een vreemd land tot een klein Pruisen willen maken. Wat de ze „Annales" terecht zeggen, is, dat Duitschland een geweluige industrie bezat en een wereldhandel. Dat was niet voldoende. Men verlangde de politieke overheersching er bij. En toen Icarus naar de zon vloog, smolt het was van zijn vleugels en stortte hij naar omlaag, omdat hij het on mogelijke gewild liad. Als ïcarus dat vooruit had kun nen weten.... 3. c. p. MONTBLAINVILLB VARENNES - DANNBVAUX mm mm front voor den aanvang van 't offensief. front heden. aanvallers, omdat zij zich op ander- oorlog moeten blijven; nu zij daar Overzicht. Er bestaat nog onzekerheid over DE HOUDING VAN BULGARIJE. De belichten via Berlijn houden vol, dat de premier op eigen initiatief handelde, althans zonder machtiging van den koning, 't parlement en den bevelhebber. Maar daartegenover wordt uit Londen gemeld, dat er geen enkele omstandigheid is dio daarop wijst. Bovendien worden uit Sofia door 't Bulgaarsche telegraaJ- agentschap eenige berichten gezon den, die tegen 't Berlijnsche stand punt pleiten. Allereerst wordt dan geseind: „Met het oog op het samenvallen van on langs ingetreden omstandigheden en nadat de toestand gemeenschappelijk met alle bevoegde factoren bespro- i ken was, beeft de Bulgaarsche re- geering. geleid door den wensch een einde aan hel bloedvergieten te maken, beslöten den opperbevelheb ber van de Entente-legers in Saloniki staking der vijandelijkheden voor te stellen om onderhandelingen in te leiden met het doel, een wapenstil stand en vrede te sluiten. De leden van de Bulgaarsche dele gatie zijn Woensdagavond vertrokken om zich met de gevolmachtigden der oorlogvoerende Entente-staten in verbinding te stellen". Dit bericht is vaag gesteld. Welke zijn de onlangs ingetreden omstan digheden? 't Offensief der Entente- legers? Verder wordt nog uit Sofia ge- meld, dat de regeering hundelde in overeenstemming met de partijen van 't bloc. Deze bloc-partij richtte tevens een waarschuwing tot de be volking om tijdens de onderhandelin gen de militaire en openbare disci- pline te bewaren, die juist voor 't in- geleide vredeswerk beslissend zijn. i 't Wólffbureau beweert, dat de Bulgaarsche delegatie voor de wa- penslilstandsonderhandelingen nog niet vertrokken is. Maar dit is blijkbaar een diploma tiek woordenspel. l)e zaak zit zoo: Bulgarije zond ee- nige gedeputeerden om aan de Enten te-aanvoerders een wapenstilstand van 48 uur te verzoeken om daarna twee afgevaardigden der Bulg:iar- scbe regecring in de gelegenheid te stellen besprekingen te openen over de voorwaarden van een wapenstil stand, respectievelijk van den vrede. De Fransche generaal Franehet Espcrcy heeft volgens een bericht uit Parijs geantwoord, dat hij noch een wapenstilstand, noch sta king der vijandelijkheden kan aan vaarden, die ten doel hebben een on derbreking der huidige operatien, rpuar dat hij bereid is bevoegde af- gevaardigden der Bulgaarsche regee ring te ontvangen, die zich aan de Britsche linies mooten vervoegen, vergezelt van een officier-parlemen tair. Tot zoover 't bericht via Parijs. Wolff heeft dus gelijk, dat de offi- bleele delegatie voor 't onderhande len over een (definilieven) wapen stilstand nog niet vertrokken is. Uit het Parïjsche bericht blijkt evenwel, dal de Entente-staten naar het verzoek van Bulgarije willen luisteren. Reuter verzekert, datl koning Ferdinand zijn goedkeuring heeft ge hecht aan 't verzoek om een wapenstilstand, als- ook, dat de Bulgaarsche opperbevel- hebber het daarmee eens is. Als Bulgaarsche gedelegeerden zou den aangewezen worden de minister van financiën en de opperbevelheb ber van 't 2de Bulgaarsche leger. Daarentegen meldt de Köln. Ztg. weer, dat de Bulgaarsche opperbe velhebber handelt in overeenstem ming niet de wenschen van de bond- genooten. Via Zurich wordt gemeld, dat In j Sofia een opgewonden stemming I heerscht. De militaire gebeurtenis- j sen hebben een terugslag op 't volk. De Sobranje vergaderde Dinsdag en hield een opgewonden zitting. Het Pailement vroeg om nauwkeurige inlichtingen. Geruchten over een minister crisis honden aan. Er is sprake Van de vervanging van Malinof als hoofd der regeering door een generaal, dieeen soort militaire dicta tuur zou uitoefenen. In de hoofdcommissie van den Duit schen Rijksdag heeft minister von Hintze nadere mededeelingen gedaan over de Bulgaarsche quaestie. Hij wees er op, dat 't Bulgaarsche leger in de laatste dagen in ernstige moeilijkheden geraakt is. De be richten van 't front zijn door den Bulgaarschen premier evenwel te ongunstig uitgelegd, 't Is evenwel zoo vervolgde de minister riog on zeker of Manilof handelde in over eenstemming met 't parlement en 't i legerbestuur, of min of meer eigen machtig optrad. De Sobranje (Kamer) komt eerst op 30 September (dus Maandag) bijeen. In 't geheele land is~"een strooming tegen den stap van Manilof op te merken. Een tegen actie schijnt op handen, 't Duitsche en Oostenrijk- sche legerbestuurhebben reserve-troepen naar liet Bulgaarsche front ge zonden. Een deel daarvan is reeds aangekomen. Deze troepen zul len voldoende zijn om het evenwicht aan 't front weer te herstellen. Verder betoogde von Hintze nog, dat er voor Bulgarije geen* aanlei ding bestaat den oorlog thans op te geven. Blijkbaar willen Duitschland en Oostenrijk-Hongarije Bulgarije nog overhalen om T verbond trouw te blijven. En als dat niet gaat, dan toch stand te houden met een deel van 't Bulgaarsche leger. Waar nu de toestand nog zoo on- zeker is, moet afgewacht worden hoe de zaken zich nader ontwikkelen, j Er wordt dan ook bericht, dal de I Rijksdagafgevaardigden besloten geen debat- over de Bulgaarsche VERDUN quaestie te voeren, omdat het noodig is, dat de toestand eerst door nadere berichten wordt opgehelderd. Graaf Burian, de Oostenrijksche minister van buitenlandsche zaken, verklaarde, dat de gebeurtenissen ii Bulgarije e*i de geheele situatie niet al ie kritisch beoordeeld behoeven te worden. Hij verzekerde evenwel te vens (werd daar dan aan getwijfeld?! dal het verbond tusschen Duitsch land en Oostenrijk-llongarije als steeds hecht en onwrikbaar is. Dc Engelsche minister Lloyd Geor ge, Balfour en Bonar Law hebben een bespreking gehad over de Bul gaarsche quaestie. Uit Londen wordt gemeld, dat een officieel antwoord aan Bulgarije ge zonden zal worden na overleg tus schen de geallieerden. In goed-inge- lichte Londcnsche kringen word', er evenwel reeds op gewezen, dat een vrede met Bulgarije belangrijke ge volgen zou hebben voor dp gébeurte- nissen in Turkije cn Palestina, 't Le ger der Entente bij Saloniiü zou vrij komen na acties in Palestina en Me-, sopotamiè. De Duitsche bedreiging in 't oosten zou ophouden en 't levens middelen-probleem zou een geheel an der aanzien krijgen. AAN 'T BULGAARSCHE FRONT blijven de Entente-legers vooruitrak- ken. Zij staan nu nog slechte «en 2f K.M. van Uskub. Kon Reuter-coirespondent deelt mede: ,,Do toestand, waarin het Bul gaarsche leger verkeert, ie zeer ge vaarlek en indien de Geallieerden Us kub bereiken, zal dit waarschijnlijk beslissende gevolgen hebben. Uskub is voor den vijand een leveiisquacet: het is het vereenigingspunt van allo wegen van het noorutn naar net ■- den, van het oosten naar het westen. De vai ervan zou een volkomen neder laag van liet Bulgaarscne leger te eo- keiic-a. Men moet echter bedeukeu. dat de Geallieerden voor ten slag niet over een groote overmacht beschikten on dat. zij tien dagen lang door eet moeilijke bergstreek onophoudelijk zijnvoortgerukt. terwijl do organ:sa- tie van hun verbindingen een zware eu moeilijke taak is. Wij moeten er daSrom niet op rekenen, dat beslis sende resultaten bereikt zullen wor den, maar de behaalde winst is reeds van de grootste betèekenis. Het groot ste deel van Servisch Macedonië is immers bevrijd cn het Bulgaarscho leger heeft dermate geleden, dat liet zich, indien de bondgenooten niet te hulp komen, bezwaarlijk zal kunnen herstellen." Nu komt de Engelsche staf nog melden, dat de Engelse hen Slroewitza bezet li ebben. Dat is een stad van 10.000 inwoners aan de rivier de Stroemitza op 10 K.M. van de Servisch-Bulgaei-cue grens, 't Is de belangrijkste plaats uit den Z. W.-hoek van Bulgarije. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. De oorlog met zijn nasleep van el lende heeft al heel wat moeilijkheid en oneenigheid in de gezinnen ge bracht, ook in de neutrale landen. De een is pro-Duitsch, do ander pro- geallieerd, een derde hult zich in een onverschilligheid, waarvan hij denkt dat ze hem goed staat alsof ie mand kan of mag nalaten, een wel gevormde en goed overwogen mee ning te hebben over het allergrootste conflict, dat sedert het bestaan van onze samenleving uitbarstte. Maar ik ga daar niet verder op in en kom tot mijn verhaal van een botsing in Haarlem. 't Is al een poosje geleden, toen de vleeschlooze tijd daagde en het slacht verbod. Perkament heette de een, Willem Rudolf Perkament, gepensioneerd Indisch ambtenaar, G5 jaar oud; Jan Jacobus Papperas de ander, gepen- sionneerd hoofdcommies van het de- purlement van Financiën heette de ander, oud 63 jaar. lederen morgen, goed of slecht weer, ontmoetten zij elkaar, bij een bepaald bankje in den Hout, 's morgens te half tien. Perka ment woonde op de Leidschevaart, Papperas aan den Kampersingel; ze hadden precies uitgerekend, hoe ver hun woning verwijderd was van het bankje en gingen dus op de mi nuut af hun huis tiit, om precies te halflien bij het bankje te zijn. Dat miste nooit, als Perkament naderde uit het westen, verscheen Papperas uit het oosten. Precies tegelijk waren ze bij het bankje aangekomen. Het gesprek werd dan geopend door Papperas, die de jongste en dus ook de voortvarendste was. „Goeienmorgen", zei liij, ,,'t 19 van- daug prachtig weer". „Goeienmorgen", antwoordde dan Perkament, „het treft, vandaag al bijzonder". Of wanneer het slecht weer was: „Miserabel weerl" En Papperas, als goedwillige echo: „Allertreurigst". Van dat weer hingen hun verdere gedragingen af. Was het zacht en aangenaam, dpn gingen ze op het bankje zitten en staken elk een ver- sche pijp op: den eenen dag liet Perkament Papperas zich uil zijn tabakszak bedienen, den anderen be wees Papperas zijn vriend dezelfde beleefdheid. Daar zij dezelfde tabak in denzelfden winkel kochten kostte dit niemand geld, maar het. gaf een Indruk van mildheid, waaraan zij hechtten. Was het slecht weer, -dan wandel den zij samen den Hout in. „Wat is er voor nieuws?" vroeg Perkament, waarop Papperas antwoordde: „niet veel bijzonders." Dat zei hij altoos, onverschillig of er geweldige gebeur tenissen hadden plaats gehad of niet. IIij bedoelde daar niets me®, 't was maar een gewoonte, weliswaar ont staan nit de behoefte om te laten zien, dat hij Papperas kalmte van ziel genoeg had om de merkwaardig ste voorvallen rustig mee te maken. Perkament, die niet achter wou blijven in onbewogenheid, antwoord de dan onveranderlijk: „er gebeurt tegenwoordig weinig bijzonders meer". Daarna begonnen zij aan d® dingen van den dag, waarbij Perka ment soms een voorsprong had om dat het wel gebeurde, dat een buur man het ochtendblad onder zijn deur schoof. Maar meestal vergat de man dat, waardoor zij moesten praten over de avondbladen van den vorigen dag en over het nieuws, dat zij 's morgens aantroffen op de zwarte borden in de Tijdingzaal van Haar lem's Dagblad. Het gesprek verliep altijd op de zelfde manier. Als Perkament op merkte: „De Duitschers hebben maar weer leelijk klap gehad", don zei Papperas: „geducht". Zei Papperas van zijn kant: „Op deze manier zal 't met den oorlog gruw gedaan zijn", dan gaf Perka ment ten antwoord: „daar kun je cp rekenen". Iemand die dat hoorde zal er zich wel eens over verwonderd hebben, maar toch hadden zij er sa men nooit een afspraak over ge maakt. Dat was zoo van zelf geko men: wat de een beweerde, stemde de ander too. Zoo was het in hun bu reaux, toen zij nog in functie waren, ook altijd gegaan. Je twistte daar niet, je was beleefd en gaf den spre ker gelijk. Dio vond dat plezierig en je had er zelf geen hinder van; integendeel, volgens een goed over legd plan was dat de beste manier van doen. Ale een superieur iets be weerde, was 't nooit voorzichtig te gen te spreken en kwam de opmer king van een inferieur, dan mocht de jonge man in geen geval ontmoe digd worden. Was liet wandelingetje in den Hout afgeloopen, dan gingen zij er gens heen waar iets te zien was. Een groot liuis in aanbouw bijvoorbeeld, het leggen van een waterleidingbuis of zooiets kon, naar hun overtui ging, moeilijk gebeuren buiten hun tegenwoordigheid. Da aanleg van dc tram naar Heemstede was destijds een bron van eindeloos genoegen en menig gesprek. Zei Perkament dan: „dat nieuwe lijntje zal zeker tot bloei komen", dan antwoordde Papperas: „je kunt er vast van op aan". Het was wel mogelijk, dat. Papperas een week later met een bedenkelijk gezicht verklaarde: ,,'k heb niet veel vertrouwen in het succes von de nieu we lijn..." hetgeen Perkament dan met een „je hebt volkomen gelijk", beaamde. .Was ei' in 't geheel geen oorlogs nieuws en ook buiten op straat niets te-beleven, dan hield Perkament een long beloog oVer de verkeerdheden in de Indische ambtenaarswereld, voornamelijk over bevordering bij keuze en onvoldoende promotie. Als je hem hoorde was je overtuigd, dat niemand anders dan hii. Perkament, Willem Rudolf, gouverneur-generaal had moeten worden en dat de benoe ming hem alleen door de schandelij ke afgunst en de intriges van lioo- gere en lagere ambtenaren was ont gaan. Papperas. luisterde, ofschoon hij dat zelfde verhaal wei al twintig maal gehoord had, met groote aan dacht too, omdait luisteren in de ambtenaarswereld een groote, zoo niet de voornaamste - deugd moet heeten en hij bovendien van plan was, onmiddellijk nadat Perkament zou hebben gezwegen, wederkeerig de grieven van hem, Pojiperas, tegen de bevordering op het Ministerie van financiën, het onvoldoende tracte- ment en het beperkte pensioen, uit eèn te zetten, waarvoor hij zijnerzijds de volkomen belangstelling van Per kament verwachtte en genoot. Honderden, duizenden, ja tien duizenden waren hun op die manier te kort gedaan, naar zij meenden. Het noodzaakte hen, des njiddags in een net, maar toch zee^ beschei den cafétj'e hun partijtje te domi- neeren en hun borrel te drinken, be staande uit één te vier uur en een halve te kwart vóór vijf; een half uur later gingen ze naar huis om te eten. Daarmee was dan voor dien dag de gelegenheid om elkaar te ont moeten geëindigd, want bü elkaar aan huis kwamen ze nooit. Mevrouw Perkament vond Papperas een „saaie ouwe heer" en mevrouw Papperas hield Perkament voor 'een „vervelenden wauwelaar''; of zij dat wisten kan ik niet zeggen, maar als bij instinct gevoelden ze, dat liet beter was, maar geen verdere conversatie met de dames te zoeken. Eigenlijk was er ook een soort van animositeit. Als Perkament bijvoor- bzeld opmerkte: „mijn vrouw zegt, dat de leveusbenoodigdheden niet meer te betalen zijn" dan stemde Papperas dat wel toe» maar zoo koel en onverschillig mogelijk; hetzelfde deed Perkament ten opzichte yan de wijsheid van mevrouw Papperas. Hierop zou hun oude, beproefde vriendschap op een noodlottigen dag stranden. Geen van beiden ver geet ooit dat gewichtig moment, 't Was dien dag mooi weer, de lucht was blauw en er dreven wat wlndveeren in rond, maar de tem peratuur was aangenaam en frisch, zoodat beiden, hun trouwe bankje naderende, zich al innig verheug den op een aangenamen morgen, gezeten op de bank, ieder met een pijp in de mond. „Ellendige geschiedenis met dat slachtverbod," begon Papperas, die immers nog maar 63 en dus de energiekste was. „Mijn vrouw zegt, dat we zeker in geen half jaar vleesch te eten zullen krijgen". „Juist", antwoordde Perkament, %oo lakoniek mogelijk. Daarop volgde tien minuten zwij gen. Prr.... pffhaalde Perkament Vaan zijn pijp. Toen zei hij: „Mijn vrouw heetft voor deó eersten tijd een rollade van tien pond gekocht." Hij verwachtte niet anders, dan /dat Papperas uit oude traditie zou zeggen: „Zeker, ja, Ja, een rollade van tien pond", of zoo iets. Hoe groot was zijn verbazing, toen Pap peras hem plotseling toesnauwde „jij, met je vrouw en je rollade van tien pond!" Deze onverwachte gebeurtenis verraste Perkament, maar ze over rompelde hem niet. De herinnering aan een heftige maar betreurens waardige ruzie op zijn bureau tus schen twee collega's voorgevallen, kwam bij hem op en meteen van het middel, toen door hem toege past en dat afdoende was geweeJf; ofschoon hij beiden bij den naam placht te noemen, had hij hen toen •afgemeten en plechtig met „mijn heer" toegesproken en zoo binnen •korten tijd beiden tot bedaren ge bracht. Hij zei dus beleefd, maar met- nadruk: „zou ik mogen weten, mijnheer, wat u hiermee bedoelt, mijnheer!" „Och, jij met je vrouw en je rol lade van tien pond!" riep Pappe ras opnieuw. „Mijnheer", zei Perkament, „mag lk u verzoeken mijn vrouw en mijn Irollade niet in een adem te noe men, mijnheer; deze twee als 't war* niet te vereenzelvigen, mijnheer?" „Och, jij met je vrouw en je tien- ponds-rolladeP riep Papperas, nu tn ware woede, voor den derden keer. „Ik wil je groeten. Adieu!" En hij stapte kwartier over el ven, tegen alle gewoonte en al de regelen van de laatste jaren, in oostelijke richting, naar den Kam persingel, Perkament In schrik, ontsteltenis en verontwaardiging achterlatende. En toen deze, na een kwartiertje, om tot bedaren te ko men, op zijn beurt In westelijke richting trok, naar de Leidsche vaart, vroeg hij zich af, waarom toch de rollade de woede van vriend Papperas zoo opgewekt kon heb ben. Wie had ooit kunnen denken, dat een zoo goed gevestigde vriend schap eindigen zou in een dergelij ke beleediging. Driemaal, ja niet minder dan drie keer, had Papperas zijn vrouw en de rollade in één adem genoemd, ja, op 'l laatst uit geschreeuwd. Dat vergaf hij hem nooit! Nooit! 's Middags wachtte de eigenaar •van het cafétje vergeefs zijn oude klantjes. Ook het dominospel en 't leitje met het stukje krijt wacht ten voor nieU, zij verschenen niet. Wel zag de man, toen hij een lucht je ging scheppen op zijn drempel, Papperas links en Perkament rechts doelloos rondzwerven en met steelsche blikken naar zijn café tu ren toen zij opmerkten, dat hij hen in het OOR kreeg, schoot elk een dwarsstraat ln en hij zag ze niet meer. Maar ze leden er onder. Allebei. Moesten ze nu verder hun leven ln eenzaamheid slijten? Hoe zou ooit de dag omkomen? Met wie zouden ze naar ln aanbouw zijnde werken gaan kijken? Wie zou ooit naar de grieven van hun loopbaan luisteren? „Waarom was lk zoo afgunstig!" zuchtte Papperas. Want dat was het geweest, dat hem zoo boos had gSmaakt, dat verhaal over de ge hamsterde tienponds rollade. Pap peras was dol op rollade en hij kon het niet krijgen. Daarom was bij zoo uitgevallen tegen Perkament. Deze van zijn kant vroeg zich of, of werkelijk dc breuk onherstelbaar was. Stak er werkelijk een beleedi ging in de uitdrukking- „je vrouw en je rollade." 'i Was niet aardig en niet beleefd. Maar beleedigend, neen. dat kon het nooit zijn. En hij zei hardop soortgelijke zinnen, als „Papperas en zijn pcnncmes! Porka- ment en zijn .wandelstok!" 't Klonk hoegenaamd niet beleedigend. Toen namen zachtere gevoelens meer en meer de overhand. En in 't hoofd van Perkament kwam een edel plan op. Hij zou Papperas het overschot van de rollade aanbieden. Dat zou zijn hartcweek maken en do oude vriendschap herstellen. F.n ge bruik makende van de afwezigheid van zijn vrouw sloop hij liet keu kentje binnen, zette de keukendeur open, strooide in de keuken wat lia- van "Tiras, den vervelenden, grooten hond van de buren, die hij op 't plaatsje vond (dat vervelende beest niaraudeerde wel meer op hun erf) pakte het vleesch zorgvuldig in en sloop de deur uiL Tiras moest de rollade dan maar gestolen hebben! 't Zou thuis een geweldige scène ge ven, maar alles liever, dan ruzie met zijn vriend. Zoo zette hij koers naar 't oosten, naar den Kampersingel. Maar wie kwam daar aangcloopen in weste lijke richting? Zc ontmoetten elkaar bij het bnnkje in den Hout. „Perkament!' zei Papperas. „Papperas!zei Perkament. ,,'k Was jaloersch!" zei Papperas. „Praat er niet meer over!" zei Per kament. „Oude vriend!' zeiden ze samen. En met een handdruk was de vre de weer bezegeld, terwijl de rollade, die Perkament wegens overvloeien de emotie op 't bankje had gezet, rus tig haar lot afwachtte. Maar toen Perkament aan de rol lade dacht en haar zijn vriend wilde aanbieden, verkoos deze haar niet aan te nemen, zoodat er niets an ders opzat, dan die terug te brengen In westelijke richting, nacrr het huis van Perkament, waar gelukkig me vrouw Perkament nog niet was aan gekomen. En zoo kan iedere wandelaar op den Dreef 's morgens klokke half- tlen de twee vrienden bij hun bank je vinden (wie 't niet gelooft, moet maar gaan kijken) en dan neemt Papperas, die immers de jongste is, het initiatief en begint het gesprek en wie aan de beurt is, presenteert tabak aan zijn vriend en ze inspec- teeren wat er op straat te zien is en nooit zal de vrede weer verstoord worden. Is het doodsuur van den een geslagen dan hoopt de ander ook maar, dat hij weggenomen zal wor den. En als iemand dit dramatisch ver haal in een vegetarisch tijdschrift wil plaatsen, om den vloek van het vleesch duidelijk aan 1 licht te bren gen, dan kan hij dat mijnentwege doen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5