Haarlems Dagbud De Oorlog. Door het lot verbondsn TWEEDE BLAD. Woensdag 23 October 1918 stralen fri dó donkere verte, op- en ne»t zwaaiend en dan weer stilstaand, {rillend. Zij zoeken in den duisteren nacht en vaak hooren wij een zwaar onzen heel ver en heel hoog. Dat i de groote, vreemde vogel, dien de lichtstralen in hun bundel trachten te vangen Mijn grijze broeders zien en hoo ren dit alles, en zij schudden het hoofd, en dieper dringen de spaden in de zware leem en sneller klieven de houweelen het hout. Ai3 zij huis waarts keeren na den zwaren arbeid, en hun blikken zoeken hunne squaws, dan vinden zij slechts de wapenen, die hen'wachten en wier blinkend staal roestvlekken vertoont. Dan zuchten zij, mijn grijze broeders, en terwijl zij droomen van de vrouwen, die verre zijn, grijpen zij naar de wapens, en poetsen. Want zij knijpen 'm voor 'n douw op de inspectie. En gemelijk klinkt hun gezang... Zoo blijft de grijze stam zich voor bereiden op den strijd, als-maar stüg voorbereiden. Slechts een zwakke klank der hcjie leeft in het nobele lied: Als ik op wacht mot staan, met dulzende gedachte, Dan donk ik bij me sellef: Hoe lang mot ik nog wachto? Militaire Aanteekoninoen KAMP-LEVEN. De militaire wisselvalligheid heeft ons teruggevoerd naar do rimboe. Sinds vele weken zitten we er weer, eu de herinneringen aan de stad, met haar trams en voorbijgangers en café-strijkjes, rest nog maar flauw tjes. Het hjkt héél lang geleden. Maar de rimboe is nu beier dan vroeger. :\Yo erkennen dat wel niot openlijk 1- want in dienst erken je nóóit, dat jets beter is geworden maar we .vinden het toch allemaal zoo. Het is 'mi beter, omdat er geen dorp om ons been is. Het dorp was bar ver velend en de bewoners waren dat evenzeer. Wij woonden verspreid, zaten achter horretjes pijpen te roo- Jteu en waren te lui om na-dienst el- kaar op te zoeken. Hier leven we Dit lied schalt uit de tent, die den TW1 afgescheiden van de rest der mensch- schoonen naam ,,De luis aan de ket- {Maar wanner wij inzien dat de zin beid, als een troep kolonisten, als een I ting" draagt, met vaardige hand er van dezen vreeselijken oorlog voor al- kleine stam. Onze wigwams lichten j op geschilderd. Er zijn vele van die de overwinning van de rechtsidee jn lange, grillige rijen over de mat- namen. „De zwarte bende", „De kleurige, golvende hei, en tegen het bajes", „Tn het zoodje", „De zoetste (ionkere, statige mastbosch ligt het slok", „De zweetvoeten", „Hotel de ieuken-dorp van verre ids een hel- j vlugste vlooi" ...zijn er als zoovele be- Want de rechtskwestie houdt ge'en halt voor onze landsgrenzen, die wij nooit voor het geweld zouden open stellen. De beginselen, die wij ca oge nomen hebben, raken ook aan proble men binnen het rijksgebied. „Mij is vaak tegengeworpen, dat aanvaarding van Wilson's voorwaar den gelijk zou staan met onderwer ping aan een Duitschland vijandig tri bunaal, dat de reoiyskwesiie uilslui tend van heb standpunt der eigen be langen zou beoordeelen. Wanneer dat zoo was, waarom schuwen dan juist de extremistische machtspolitici in de Entente de conferentie-kamer als de schuldige het gerecht? „Het- kernpunt van Wilson's pro gram is de volkerenbond. Daartoe is nationale zelfoverwinning noodig, het opgeven van een deel der absolute zelfstandigheid, die tot dusver het tee- ken der staalssouvereiniteit was, bij ons zoowel uls bij de anderen. (Ge roep: zeer juist). Voor onze toekomst is hel van beslissende beteekenis, hj welken geest wij deze noodzakelijke ontwikkeling volgen. „Volharden wij op de basis van na tionaal egoisme, dat tot voor korten tijd de beheerschende kracht in het leven der volkeren was, dan is er voor ons geen wederopbouw en .ver nieuwing. (Geroep: zeer juist). Dan blijft het gevoel van bitterheid, dat ons voor generaties zou verlammen. moet Volkomen zfjrf. Het fcn&l ömCe „Tagllche Rundschau'' zëgfc het zijn of niet-zijn van ons volk. j Het Duitsche antwoord is gedic- V,.r±ï,""f t,!*!,™.!-)"») door M d. ondcHian- dan roepen wij hun toe: Neemt u in acht. ieder knechtschap heeft een maal een eind'e. (Bijval). Naumann (vooruitstr. volkspartij): „Het oude systeem hielp ons niet ver der, omdat er geen eenheid in regee ring en belichaming van de nation.->Jb vrijheidsgedachte was. Daailioor kwam in het buitenland het gevoel op, dat wij oneerlijk waren, maar wij waren alleen ongeorganiseerd". Stresemann (nat-lib.): „De beslis sing ligt thans in handen van pre sident Wilson. De geschiedenis zal er eens over oordeelen, waarom de Jritte, kantige versiering. In ons dorp, op den hoogsten heu- |t:l, verrijst de grootslo wigwam, en daarin woont het grijze stamhoofd. Hoog boven hem, uan den slanken flost wappert fier onze vlag. Mijn grijze broeders leven hier te vreden, voor zoover zij dat kunnen wijzen, dat de humor ln den grijzen stam nog leeft Veel is er, dat ons het leven ver zoet. Er is de stafmuziek, die eenige concerten pea: week geeft, er zijn cantines neutrale, Protestantscb- Christolijke en Katholieke en het geluk wil, dat een der reserve-officie»- Iederen morgen, als de zon j ren professor is, zoodat er zelfs col- nauw boven de kimme verrezen is, j lege geloopen wordt. trekken zij in lange, dichte door de bosschen en hervatten hun landarbeid. Geen wapengekletter weerklinkt, slechts spaden en hou weelen dragen zij. En toch is het geen vredosarbeid, dien de grijze stam verricht. Want uit het verre Zuiden weerklinkt steeds een dof ge dreun, en soms wordt het tot felle alngen, die de lucht doen trillen. Dat zij u de groote stammen, die elkaar bestrijden, 's Nachts lichten felle In het avondschemeren zitten de leden van den grijzen stam in groe pen bijeen, rooken de calumet of vre despijp, omdat sigaren te duur zijn, en spelen een en veertig en pandoer. Uit de officierscantine klinkt de pia no, want de krant is gekomen met het laatste communiqué. Montdidier is, dan vinden wij daarin een genees middel voor de wonden van het beden en een taak voor de krachten der toe komst. (Zeer juist-geroep). „Wanneer, tk thans in dit moeilijk oogenblik voor ons volk de gedachte van don volkerenbond als een bron van troost en nieuwe kracht voor oogen stel, wil ik geèn oogenblik ont kennen, welke geweldige tegenstand nog overwonnen'moet worden, voor dat de gedachte werkelijkheid kan worden. Geen mensch kan zeggen, of jjdnt spoedig of langzaam zal gaan- Mogen de komende dagen of we ken lot verderen strijd oproepen of moge do weg tot den vrede zich ope nen, daarover kan geen twijfel zijn, dat wij slechts tegen de taak In oor log of vrede opgewassen zijn, wan neer de doorvoering van het regeo- iioi lamste communique, iviouuiiuicr ,ir.I y b gevallen, en een .,,th„nsl„u, >r». lï ÏE.ftir ,UvCT' cophiel speelt de Marseillaise. Prins Max geeft een toelichting op de Dulisohe vredesvoorstellen en zijn Inzlehfen over een Volkerenbond. De vredesaotie van Oestenrijk-Hengarije zal voort gezet worden. De opmarsch in België. Kiekjes In 't bevrijde België. Overiltht. zo handelingen op de beide mogelijk- KijLSS??^RMi£'vnilB£lm| lflïrréB<»riliB£!"d«."oorió,Tülm d^l!ng, v?" de vérgaande" mnMUo, j een toelichting gegeven op 't vredes- "i welke de keizer en alle bondsregecnn- i dige instemming links), i Hierop besprak prins Max nog de binnenlandsche hervormingen. In Pruisen Is de invoering van 't alge- meene, gelijke en geheime kiesrecht verzekerd. Verder zijn bij den Rijksdag wets ontwerpen ingediend tot parlementa- risatio. De politieke verantwoordelijk heid van den Rijksdagkanselier zal gewaarborgd worden door de Instel ling van een staatsgerechtshof. In Elzas-Lotharingen zijn hervor mingen ingevoerd. Een ander wetsontwerp zal den Rijksdag medezeggingschap geven in de quaesties van oorlog en vrede. De staat van beleg zal door de mi litaire autoriteiten gehandhaafd wor den in den geest van de leiding der rijkszaken van de nieuwe regeering (interrupties van de onafhankelijke j socialisten). De kanselier deed vervolgens mede- Xllinff vnn rto vXrfrrrftrwIo umnnciin 1 een toelichting gegeven op standpunt der nieuwe Duitsche re- geenng. Veel nieuws wist hij niet te vertellen, dus we kunnen met een betrekkelijk kort overzicht van zijn rede volstaan. Allereerst stelde hij voorop, dat hij zich slechts met reserve over den in ternationalen toestand kon uitlaten. Èr kon evenwel geconstateerd worden, fl.it nu in alle landen de strijd over de vraag: „Vrede van 't recht, of vrede van 't geweld?" lot het hoogte punt gevoerd is. „Aan den eenen kant verheffen die kracht van een volk, dat men tot liet uiterste drijft. Wanneer deze noodza kelijkheid intreedt, twijfel Ik niet, dat de Duitsche regeering namens het Duitsche volk tot de nationale verdediging mag oproepen, zoöals zij namens het Duitsche volk mocht spreken toen zij handelend voor den vrede ingreep. (Bravo-geroep). Wie zich eerlijk op het standpunt van een vrede van het recht geplaatst heeft, die heeft tegelijk de verplich genen luider den ooit hun .tem, die rich inbeelden, dat l.ct oogenblik na.?cV^d, "J1 hot SO- bij is, waarop zij al de opgezamelde hartstochten, haat en wraakzucht, op dan ons te weer te stellen, met alle rinpirinri 7iin ropria >n vruhoia moiai/i zoo het moet ook met of'erï zoo spoedig mogelijk tot het sluiten vnn den vrede te geraken. Dit streven is zoo duidelijk, dot een tegenstander, die werkelijk tot den vrede geneigd is en die een nieuwe rechtsorde zich ten doel stelt, de uitgestrekte hand moet grijpen en den oorlog in kor ten tijd tot een einde brengen" Over de stemming in Duitschland schrijft men aan 't Alg. Handelsblad: „Welke personen we ook spreken, er eens over uuiucsieu, waarom ub den laatsten tijd ln Duièsc'nland politieke en militaire ineenstorting inZ'Jn geweest, allen gewagen van de Bulgarije plaats had. j ontevreden, ja, verbitterde stemming, ln Oostenrijk is het pro-i£le onder bijna alle lagen der bevol- ces nog niet afgeloopen. Dat graaf I kmg tegen de regeering bestaat. Het Tisza het Duitsche bondgenootschap j veriangen naar vrede, dat eigenlijk verworpen heeft, Is niet juist". reeds dateert van 1916 af. na den rnia- vi lukten grooten aanval bij Verdun. Zooals reeds uit ons overzicht van toen het algemeen heette dat de oorê ;,Efe, p^temmen ut ons vorig loe onbeslist bleef, heeft zoodanige af- an A T aangenomen, dat men open- IJS Ku°n L' Du'HchöJ ant" Üjk riir verbolgenheid tegenover de dat ontruuning der bezette gebieden gwlingord. Ieder is zich bewi^t van n.et genoeg :s. Engeland zou ook de ge neder'?ai» dpr rvwrnlnn p^, Duitecb. opvattin. om.r„t d. rnj. hrt Sd ,'E™E^ider| j,r •d.T±ï. nï.tlib S E"Be,and j held ook oStdkend is. Naar ona, oiwïï. ISL" h wi'i 1 "bfsu"» mededeolda. heeft Krupp al 1 f 1estate deel van .ijn vrouwelijk eer Bevoelen nu zij neb op een.om r^je„ blijkbaar vooraf Bereedgemaakto 11-f t,rwiJI der arbeiders voor nie teruggetrokken hebben, lerwijl j deel een korteren erbeidrtHd heeft rij het aan de geall eerdei, overlaten ^kre-on CoOte quo coflte. Wil het verder over den vrede Ie pralen en er £,k „ode en liefst roo rpoed,> mo- minder naar verlangen naar hun eigen grenzen terug te keeren. Doch de Duitschers hebben slechts een, van j Wat Wilson's antwoord aan Oos- gotdlieerd standpunt beschouwd, tij-1 tcnrijk-Honganjo betreft, wijzen de delijk rustpunt bereikt. De sterke ka- Weensche braden er aigemeen op, dat nuai-linie, welke de Duitschers bezet j Wilson eigenlijk niet geantwoord houden, mo^ t natuurlijk den op- heeft op de vraag dóe Oostenrijk-Hon- marsch War Belgen vertragen, ter- garije hem had gesteld en dat zijn wijl de Engelschen thans ook 11e nota in elk geval geen antwoord is op sterke linie aan de Leie naderen. di vrelcsvoorstel'.en van Ooetenrijjk:- Het antwoord van Duitschland wordt Hongarije, zoodat men opnieuw ook in Frankrijk onvoldoende geacht, aan Wilson de vraag om- De Parijsche correspondent van „De trent wapenstilstand en Telegraaf" seint .vrede zal stellen. ..In welingelichte kringen acht men i Vaz Diaa verneemt uit Weenea het a o bwoord volkomen onbevredi-„De Oostenrijksch-Hongaarsche re- ge nd, daar het niets nieuws toevoegt geering aa van plan de gedachtewisse- aan net eerste. Men doet opmerken: tuigen met Wilson voort te zetten, In primo, dat Duitschland er niet in ge- politieke kringen verluidt, dat de slaagd is, waarborgen te geven aat Oosten rij ksche regeer ing president zijn democratische hervormingen op- Wilson om voorstellen zal verzoeken recht zijn secundo, dat een neutrale voor de hervorming van de Oosten- commissie tot vaststelling van de rijk-Hongaarsche monarchie." nuttelooze verwoestingen, door de Duit-1 De Oostenrijksche premier Hussa- schers aangericht, overbodig is tertio, rek verklaarde in "t Heerenhuis, dat dat het te verwonderen valt, dat bet antwoord van Wilson geenszins Duitschland nog steeds niet de meer- reden geeft om de Ingeleide gedach- derheid der geallieerden in militair tenwissellng als afgebroken te be- opzieht wil erkennen." schouwen. De nota van Wilson zal In de wandelgangen der Parijsche beantwoord worden. „Wij hopen Kamer werd het Duitsche ant- I besloot de premier dat de vre- woord oprrtelgk dubbelruimg, gel I dosbospreklngen, ondanks alle moel- wrongen en duister genoemd, wat I KS".",' betreft de voorwaarden van den wa penstilstand en leugenachtig wat I langen t'jd uit het onzegbaar lijden van den oorlog zullen bevrijden". den bodetu van ons Duitsch vader land kunnen bevredigen. Aan den anderen kant beseffen de oprechte aanhangers van den volkerenbond ten volle, dat de grondgedachte van het nieuwe geloof thans zijn beslissende proef doormaakt. Deze grondgedachte luidt: Eer een afzonderlijke mogend heid of groep van mogendheden het onderneemt, het dwangmiddel van het geweld tot doorvoering van het door haar verdedigde recht tegen een andere natie aan te wenden, moet grondig en eerlijk een poging get- daan worden om langs den weg van een vrijwillige overeenkomst den vre de te bewaren of op den huidigen internationalen toestand toegepast hem to bereiken. „Deze strijd der meeningen is nog onbeslist. Wij kunnen de psychische roep). Een regeering, die dit ni'et gevoelt, zou aan de verachting van het strijdende en arbeidende volk prijsgegeven worden. ^Geroep: zeer juist!). Zij zóu door den toorn der openbare meening worden wegge vaagd. „Maar ook de tweede inogtlijkh. j moeten wij thans reeds in haar ge- heelen omvang onder 't oog zien. Het Duitsche volk mag niet blindelings naar de conferentie-tafel geleid wor den. De natie heeft than9 het recht, de vraag te stellen: Wanneer nu een vrede op de basis van Wilson's voor waarden tot stand komt, wat betee- kent dat dan voor ons leven en voor onze toekomst? Eerst ons antwoord op de vragen van den president heeft, naar de openbare meening te oordee len, het Duitsche volk tot het bewust zijn gebracht, waarom het gaat. krachten noemen, die tegenover ei- Thans wil het klaarheid hebben. r staan, maar niet haar machts verhouding schatten. He laatste nota van president Wil son heeft liet Duitsche volk daarover geen klaarheid gebracht. Wellicht zal het nieuwe antwoord van den presi dent de definitieve zekerheid brengen. Pot zoolang moeten wij ons in al on- In veel gevallen moest de regeering ernstige patriottische bezwaren over winnen. maar het geloof in de welda- dige kracht van een politiek van ver- trouwen heeft den doorslag gege- ven". De rijkskanselier besloot: „Onze soldaten hebben het vreeselijk zwaar. Zij strijden met zorgen voor den va- derlandschen bodem, zij strijden met de gedachte aan den vrede en houden stand. Wij danken hen, wij" vertrou- wen hen, wij roepen hun toe: „Het vaderland laat u niet in den steek. (Bravo-geroep). Wat gij noodig hebt en wat het geven kan aan menschen en middelen en aan moed, dat zult gij ontvangen". (Levendige bijval). De partijleiders betuigden hun in stemming met 't streven der nieuwe regeering. Herold (centrum) -.ei: „Een nieuw Duitschland met een vrijzin nige grondwet is opgestaan". Ook zei hij: „Indien vrede door vergelijk niet mogelijk is. dan zal de nationale ver dediging tot den laatsten man tot ïed- ding van het vaderland opgeroepen worden en het succes zal niet u'tblij- ven". Eberb Xsoc.-dem.) verklaarde, 'da}t de aan Wilson gerichte nota aller instemming had gevonden. Hij ver volgde: „Het volk zal zich zijn recht op zelfbeschikking niet meef laten ontnemen". (Geroep: Zeer juist). Daarop verklaarde deze spreker even wel: „De verandering fn de rijkscon- sütutiie gaat ons niet ver genoeg. Wij verlangen, dat het recht van „Het ia een besluit van geweldige strekkiing. Voor onzo machtspositie logsverklaring zonder beperking in I moet niet meer gelden, wat wij- zelf alle gevallen van de toestemming van voor recht houden, maar wat in vrije gedachtenwisseling met onze vijanden als recht erkend wordt Een moeilij ke zelfoverwinning voor een trotsch en aan overwinningen gewend volk! den Rijksdag afhankelijk wordt ge maakt In de grondwet van het rijk moeb de parlementaire regelerings-1 vorm onherroepelijk worden vastge j legd. De doorvoering der amnestie betreft de verwoestingen. Voorts wordt opgemerkt, dat thans vaststaat, dat de duikbooten de passagiersschepen op bevel tot zinken brachten, daar thans dc Duitsche regeering tegenbevelen heeft gegeven, welke tenuitvoerleg ging zij voor het overige niet waar borgt alvorens alle duikbooten' naar hun havens zijn teruggekeerd. Tenslotte zijn de parlementsleden ondanks de bewering in de nota, van oordeel, dal de zoogenaamde consti- tutioneele hervorming geen enk ai e waarborg voor hun duurzaamheid bevatten. Zij beschouwen het ais z-eer ohwaarach ij ii- lijk, dat Washington de Duitsche nota in overwe ging z a 1 n e m e n. De Duitsche pers te uitgezonderd den de Duitschers verwoeden tegen- de All-Dur.sche natuurlijk! goed te stand, maar toch wonnen de Enten- spreken over 't antwoord der regee- te-legers terrein. Het dorp Orcq werd rin,£' i o.a. bezet. De „Kölnuche Ztg. merkt op -t Alg. Hbld. meldt nog D e D ui t- Het bevel om passagiersschepen niet schers verdrijven nie' to vernielen, beteekent net einde van mcer de burgerij uit d den onbeperkten duikbootoorlog, plaatsen, welkezij ontrui- waarmedo natuurlijk ook de versper- men. rinpgebieden komen te vervallen. Wilson moet daarin onzen ernstigen n3 Fransche troepen hebben bij vvensch naar vrede zien een waarborg widin (tegenover Roemenië) den Do- genoeg voor hem, dae zelf van goeden nau bereikt. Do centrales kunnen dus wihe is om tot vergelijk te komen. uiet meer ongestoord over dezen water- De „Kölnische Volkszeituug zegt, Weg beschikken dat thans, na deze tegemoetkomende 0ver den opmarsch der Serviërs Duitsche nota. Wilson en de Entente wordt geseind, dat Novi-Bazar thans tot concrete eiachen moeten overgaan. Vfm vijanden gezuiverd is. 1500 Oos- Ivlon zal spoedig zien of Foch en Cle- tenrijkers werden gevangen genomen, menceau machtiger zijn dan Wilson en of Wilson aan hun zijde zal staan, Intn8schftn duurt 't proces tot uifc- eenspatting van de Donau-monarchie voort- In de Duitsch-Oostenrijksche na- tlonale vergadering drongen ver- i schillende sprekers aan op aanslui ting bij het Duitsche rijk. Anderen betoogden daarentegen, dal de nieu we Duitsch-Oostenrijksche staat zijn betrekkingen tot het Duitsche rijk en tot de andere naties in volkomen vrijheid moet regelen. De Weensche bladen betoogen, dat door deze nationale vergadering de hoeksteen is gelegd voor den bouw van een Duitsch-Oosbenrijkschen staat. De Belgen staan tlian3 op een uur afstands van Gent. Opnieuw maakten de Entente-legers in België vorderingen. Bij Doornik en Valenciennes bie- als zij aau Duitschland een vernede renden vrede zullen opleggen, die de kiem van nieuwe oorlogen in zich dra gen zou. De Minister van Oorlog van Duitschland ontving heden den di recteur "an de Norddeutsche AH- gemeine Zeitung. In het onderhoud 'zeide 'dó minister Ö.S.! „De bewcrjng; dat Dulischlaad door gebrek aan oorlogsmateriaal tot den vrede is gedwongen, is onwaar. In alle behoeften aan ka nonnen en munitie kon worden voorzien. Onze metaal-reserve en onze munitie- geweren- en kanoa- nenfabricage ter aanvulling van da in de laatste weken geleden verlie zen is meer dan voldoende. Het oogenblikkelijke overwicht van den vijand ligt vooral in het gebruik der tanks. Sedert langen lijd wordt er aan gewerkt dit gewichtig wa pen ln voldoend. aantal te fabri- ceeren, zoodat wij voldoende hulp middelen voor een succesvolle voort zetting van den oorlog zullen heb ben ingeval wij gedwongen zullen worden hem voort (e zetten. De beschuldiging in Wilson's no ta betreffende nuttelooze verwoes tingen en on men schel ij ka handelin gen 1® niet gerechtvaardigd. Wilson is ln deze zaak op een dwaalspoor gebracht. De oorlogs partij in de Entente-landen lanceert deze besc3iu!digingen om het vre deswerk te belemmeren en den oor log te kunnen voortzetten, omdat zij in den waan verkeeren. Duitsch land nu definitief te kunnen neder- weroen. Er is officieel materiaal, waaruit blijkt, dat niet het Duitsche leger, doch dp vijand steden heeft bescha digd en in brand geschoten. Dit 13 het geval met Katnerijk, Douai, Roesselaere, Laon, Youzières enz. Wij hebben dikwijls bevel gegeven, dat verwoestingen tot den uitersten maatregel van militaire noodzake lijkheid beperkt moet blijven en ér voor gezorgd, dat deze bevelen in de voorste JInies bekend werden." De minister verklaarde, dat de be volking niet gedwongen meegevoerd wordt, doch uit eigen beweging vlucht All® met menschel ij ke mo gelijkheid te nemen maatregotcn, het lot der bevolking te ver zachten, zijn reeds bij voorbaat ge nomen en op zioh zelf staande excep tioneel® gevallen van ruwheid wor den onverbiddelijk gestraft. In 'ibavriidnWnstVlaander*» Jhr. Jan Feith, van 't Alg. Handels blad, heeft per rijwiel een tocht door 't bevrijde deel van Belgie gemaakt. Hij vertelt daarover in een reeks arti kelen. Onder zijn avonturen is ook een gevangenneming als verdacht van spionnage. Hij werd, hoewel hij een reeks papieren had die hem als jour nalist aanwezen, door een Belgische patrouille aangehouden en .voor alle zekerheid" naar 't stafkwartier ge leid. Een Belgisch soldaat, een hoorn- blazer, was z'n geleide. Over hem vertelt hij: „M'n hoornblazer is zóó moe, dat bij telkens het fietsstuur (de fiets van Jhr. Feith) laat slingeren. Een paar maal zwikt hij om. Dan raakt hij het stuur kwijt; hij tast met een voet naar den grond. Maar hij is zoo stijf, dat hij meteen doorslaat, en bijna tegen me aanbonst. Ik moet hem steunen. „Willen we wat wachten en rus ten hier?" Maar hij wil doorgaan. En ik hijsch hem weer op mijn rijwiel, waarvan de achterband doorbuigt onder zijn zwaar-bepakte gewicht. Ik loop nu vlak naast hem, en houd hem stevig in de ruige, harde khaki-stof van zijn soldaten-uniform vast. 't Moet wel een verwonderlijke vertooning geven, deze soldaat met zijn gevangenel Lijkt 't niet eerder, alsof ik daar de zen soldaat opbreng?" Tenslotte gingen de soldaat en da journalist aan den kant van den weg rusten. De laatste maakte meteen wat aanteekeningeiL „Wat doet ge daar nu weer?'1 vraagt mijn schildwacht, bijna zon der van de kaart op te kijken. „Ik beschrijf onzen tocht". „En hoe doet ge dat wel?" „Ik schrijf in mijn eigen taal, ih het Hollandsch. Ge zult het immers niet begrijpen". „Wilt ge t voor me vertalen wat ge geschreven hebt?" „01 dat is te veel en te lang. Maar ik wil in het Fransch voor u vertalen wat Ik nu zoo juist heb ge schreven". „Vous ètes blen amable, mon sieur!" En ik vertaal zoo goed mogelijk voor hem m'n laatste klad-blaadje, als volgt: „Mijn geleider is een eenvoudige jongen, ergens in de buurt van Na men. We praten samen Fransch; hij spreekt zangerig, zelfs mooi. Hij is nog heel jong. En hij is zoo moe na zijn geforceerde marseheri van de laatste drie dagen, bijna zonder slaap, en levende op zijn nood rant soen. Hij moet me als schildwacht naar zijn compagniescommandant overbrengen; samen zijn we den weg kwijt geraakt. Eigenlijk gaan we lier Feuilleton naar het Engelsch van CHARLES GARVICE. 81) Toch wel, zei Polly. Als is hij niet precies wat men arm noemt, '.want zijn vader heeft hem eenig for tuin nagelaten. De heer Harcourt nam een pakje brieven ter hand en scheen daarin plotseling zoo verdiept, alsof hij Polly en het stuk geheel vergeten was. Maar Polly wist wel beter en wacht te kalm af. Eindelijk keek hij op. O ja, dat stuk, hè? Nu, het gewone honora rium dan. Hij moet dan maar eens nier komen. Dat. kan hij niet. Hij kan riet loopen. hij is gebrekkig. Maar ik zal neiu de boodschap wel overbrengen ®n dan kan hij een contract teekenen. ~r t-T is ook niet van gisteren, zei «e heer Harcourt met een glimlach. Ik zal u een contract-formulier meegeven. PolIy S'ng met een taxi naar hulB en trad met do hand tegen haar snel kloppend hart gedrukt de kamer bin nen. Heb je al dien tijd gelezen, lieve? Neen, zei Nina, terwijl ze het boek neerlegde. Ik heb voor het avondeten gezorgd. Is er iets bijzon ders? Je ziet er zoo opgewonden uit Neen niets! Ja toch. Ze gaan een ander lever de rideau geven. Het werd ook tijd, zei Nina rus tig. Hoe heet het en van wien is het? Het heet Polly ging naar haar toe, sloeg de armen om haar heen en zei het heet „Verloofd" en de tchrij- vor is een zekere Herbert Wood. HOOFDSTUK XV. Het was dus grootendeels can Pol ly's bemoeiingen te danken, dat het stuk aangenomen werd. De repetities namen dadelijk een aanvang. Maar een van de voornaam ste actrices, die een hoofdrol te ver vullen had, was er boos over, dat het nieuwe stuk gespeeld werd. Het was haar genre niet, zeide zij, en er zat niet genoeg actio ln naar haar mee ning. Ze is gek, zei Polly 's avonds tot Nina. Ik wilde, dat ik ln haar plaats was, en zij begon een gedeelte te declameeren met zulk een vuur, dat Nina's oogen schitterden, maar zij zei niets, Den volgenden avond gaf zij een brief voor meneer Harcourt tree on derteekend „Herbert Wood". Hij las hem door, keck Polly doordringend aan, fronste het voorhoofd en rel e;n- delijk knorrig: Nu, als u het aan durft, kunt u het probeeren, Wat probeeren? herhaalde Polly verbaasd. O, weet u niet, wat meneer Wood mij schrijft? Hij vraagt mij u de rol van Sally Brown te geven. O. meneer Harcourt! hijgde Pol ly, terwijl de tranen haar in de rogen sprongen. Maar meneer Harcourt bromde wat binnensmonds en ging heen. Misschien was hij niet gewend aan dankbaarheid en gevoelde hij zich er niet op zijn gemak door. Polly gaf Nina, toen zij thuiskwam, een hartelijken kus. Ik zal het aan jou te danken hebbe-n, zeide zij. als ik nog eens vooruit kom in de we reld, maar o, als ik het stuk maar niet bederfl Dal zul je zeker niet, zei Nina, Ik ben overtuigd, dat je uiterst ge schikt bent voor de roL Ik zal mijn best doen, meer kan ik niet zeggen, antwoordde Polly. Nina hielp haar repeteeren en de dag begon reeds aan te breken, voor zij er aan dachten naar bed te gaan, maar bij da volgende repetitie was Polly haar rol dan ook volkomen meester en speelde zoo goed, dat de regisseur goedkeurend knikte, en Fol ly moed vatte. Nina was heel blij, toen het stuk eindelijk in de couranten aangekon digd werd. De spanning van het lan ge wachten werd haar bijna ta mach tig. De avond brak aan. Polly had haar aangeraden een loge af te buren, maar Nina wilde liever een plaats nemen op een van de bovengalerijen. Als het stuk dan fiasco lijdt, l.an ik ongemerkt weggaan, zeide zij, en thuis mijn verdriet uithuilen. Als Je daar dan maar mee wacht, tot ik ook thuis ben, zei Polly. Nina was zoo zenuwachtig, toen 't gordijn eindelijk opging, dat zij van het eerste tooneel ongeveer niets zag, maar daarna werd zij zoo geboeid door het spel, dat zij bijna vergat, dat zij zelf de schrijfster was. Had zij werkelijk die regels geschreven, waarmee juffrouw Trucey haar de tranen in de oogen bracht? Was zij het, die de grappen bedacht had, waarmee Polly het geheel e pi bliek deed schateren van het lachen? De kleur keerde in haar wangen terug, en haar oogen begonnen te schitte ren. Haar stuk had succes, dat leed geen twijfel. Zij keek eens om zich heen. Wat dachten de critici daar in de stalles er van? Zij zag hoe ten van heu goedkeurend tegen «en collega knikte. Was hij werkelijk tevreden? Het publiek amuseerde zich blijkbaar goed. Nina's oogen dwaalden van de stal les naar de loges. Toen vergat zij plotseling alles om zich heen. Een heer en dame waren een der loges binnengekomen. Do dame was heel mooi. Zij had prachtige blauwe ocgen en donkerbruin haar met een gouden glans er over. Het gelaat was blank als ivoor en do lippen karmozijn rood. Do man, dien zij bij zich had, was een oudachtig fatje. Maar Nina rag hem nauwelijks. Zij had het jonge meisje herkend. Het was het origi neel van Vatte Mannerings miniatuur portret. Het was de vrouw, die hij liefhad, de vrouw, wier naam zijn lippen gefluisterd hadden, toen Nina zich dien ochtend op het eiland over hem heen gebogen had. Het was Ju dith. Judith liet zich in lmur stoel neerzinken, wierp den mantel vnn haar blanke, schouders en keek de zaal rond. Het was Nina, alsof Ju diths oogen ook een oogenblik op haar rustten, en haar hart begon zoo snel te kloppen, dat het hnnr bijna den adem benam. Zij trachtte haar aandacht weer te bepalen hij het too neel, maar haar blik hing als geboeid aan die schoone vrouwengestalte. Even later kwaru een jonge man de loge binnen. Hij was heel donker eu had scliitterende zwarte oogen. O, bent u het? zei Judith onver schillig. Ja, zei Julian'zachtjes, maar er was een klank in zijn stem, die ver ried, wat er in hem omging. U hadt mij gezegd, dat u hierheen ging, en ik kon niet wegblijven. Maar bent u alleen, is Lord Lcs- borough niet bij u? vroeg Judith. Neen, hij zal straks wel komen, maar ik had geen lust op hem ta wachten. U hadt mij gezegd, dat u vroeg dacht te gaan, ter eere van het nieuwe stuk en dc kans u misschien alleen te spreken, wilde ik mij niet laten ontglippen. Hoe bevalt het stuk u? O, heel goed, het is amusant, maar praat u nu ritet meer, wij zijn hier om te luisteren. Julian 2weeg. maar zijn oogen ble ven op haar gevestigd. Judith voelde zijn blik, maar zij bleef even koud. Deze man was haar geheel onverschil lig. Maar plotseling steeg een blos haar naar de wangen. Zij had een bekenden stap gehoord. Vane trad do loge binnen. Zij draaide het hoofd niet om, maar de blos werd nog die per. en haar oogen schitterden. Julian zag het, en ccn uitdrukking van haat versomberde zijn gelaat. Hij klemde de lippen stijf opeen, en zijn hund balde zich tot een vuist. (Wordt vervolgd)*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5