Haarlems Dagbud
De Oorlog.
Door het lot verbondsn
TWEEDE BLAD.
Woensdag 23 October 1918
stralen fri dó donkere verte, op- en
ne»t zwaaiend en dan weer stilstaand,
{rillend. Zij zoeken in den duisteren
nacht en vaak hooren wij een zwaar
onzen heel ver en heel hoog. Dat
i de groote, vreemde vogel, dien de
lichtstralen in hun bundel trachten
te vangen
Mijn grijze broeders zien en hoo
ren dit alles, en zij schudden het
hoofd, en dieper dringen de spaden
in de zware leem en sneller klieven
de houweelen het hout. Ai3 zij huis
waarts keeren na den zwaren arbeid,
en hun blikken zoeken hunne squaws,
dan vinden zij slechts de wapenen,
die hen'wachten en wier blinkend
staal roestvlekken vertoont. Dan
zuchten zij, mijn grijze broeders, en
terwijl zij droomen van de vrouwen,
die verre zijn, grijpen zij naar de
wapens, en poetsen. Want zij knijpen
'm voor 'n douw op de inspectie.
En gemelijk klinkt hun gezang...
Zoo blijft de grijze stam zich voor
bereiden op den strijd, als-maar stüg
voorbereiden. Slechts een zwakke
klank der hcjie leeft in het nobele
lied:
Als ik op wacht mot staan, met
dulzende gedachte,
Dan donk ik bij me sellef: Hoe lang
mot ik nog wachto?
Militaire Aanteekoninoen
KAMP-LEVEN.
De militaire wisselvalligheid heeft
ons teruggevoerd naar do rimboe.
Sinds vele weken zitten we er weer,
eu de herinneringen aan de stad,
met haar trams en voorbijgangers en
café-strijkjes, rest nog maar flauw
tjes. Het hjkt héél lang geleden. Maar
de rimboe is nu beier dan vroeger.
:\Yo erkennen dat wel niot openlijk
1- want in dienst erken je nóóit, dat
jets beter is geworden maar we
.vinden het toch allemaal zoo. Het is
'mi beter, omdat er geen dorp om
ons been is. Het dorp was bar ver
velend en de bewoners waren dat
evenzeer. Wij woonden verspreid,
zaten achter horretjes pijpen te roo-
Jteu en waren te lui om na-dienst el-
kaar op te zoeken. Hier leven we Dit lied schalt uit de tent, die den TW1
afgescheiden van de rest der mensch- schoonen naam ,,De luis aan de ket- {Maar wanner wij inzien dat de zin
beid, als een troep kolonisten, als een I ting" draagt, met vaardige hand er van dezen vreeselijken oorlog voor al-
kleine stam. Onze wigwams lichten j op geschilderd. Er zijn vele van die de overwinning van de rechtsidee
jn lange, grillige rijen over de mat- namen. „De zwarte bende", „De
kleurige, golvende hei, en tegen het bajes", „Tn het zoodje", „De zoetste
(ionkere, statige mastbosch ligt het slok", „De zweetvoeten", „Hotel de
ieuken-dorp van verre ids een hel- j vlugste vlooi" ...zijn er als zoovele be-
Want de rechtskwestie houdt ge'en
halt voor onze landsgrenzen, die wij
nooit voor het geweld zouden open
stellen. De beginselen, die wij ca oge
nomen hebben, raken ook aan proble
men binnen het rijksgebied.
„Mij is vaak tegengeworpen, dat
aanvaarding van Wilson's voorwaar
den gelijk zou staan met onderwer
ping aan een Duitschland vijandig tri
bunaal, dat de reoiyskwesiie uilslui
tend van heb standpunt der eigen be
langen zou beoordeelen. Wanneer dat
zoo was, waarom schuwen dan juist
de extremistische machtspolitici in
de Entente de conferentie-kamer als
de schuldige het gerecht?
„Het- kernpunt van Wilson's pro
gram is de volkerenbond. Daartoe is
nationale zelfoverwinning noodig, het
opgeven van een deel der absolute
zelfstandigheid, die tot dusver het tee-
ken der staalssouvereiniteit was, bij
ons zoowel uls bij de anderen. (Ge
roep: zeer juist). Voor onze toekomst
is hel van beslissende beteekenis, hj
welken geest wij deze noodzakelijke
ontwikkeling volgen.
„Volharden wij op de basis van na
tionaal egoisme, dat tot voor korten
tijd de beheerschende kracht in het
leven der volkeren was, dan is er
voor ons geen wederopbouw en .ver
nieuwing. (Geroep: zeer juist). Dan
blijft het gevoel van bitterheid, dat
ons voor generaties zou verlammen.
moet Volkomen zfjrf. Het fcn&l ömCe „Tagllche Rundschau'' zëgfc
het zijn of niet-zijn van ons volk. j Het Duitsche antwoord is gedic-
V,.r±ï,""f t,!*!,™.!-)"») door M d. ondcHian-
dan roepen wij hun toe: Neemt u in
acht. ieder knechtschap heeft een
maal een eind'e. (Bijval).
Naumann (vooruitstr. volkspartij):
„Het oude systeem hielp ons niet ver
der, omdat er geen eenheid in regee
ring en belichaming van de nation.->Jb
vrijheidsgedachte was. Daailioor
kwam in het buitenland het gevoel
op, dat wij oneerlijk waren, maar
wij waren alleen ongeorganiseerd".
Stresemann (nat-lib.): „De beslis
sing ligt thans in handen van pre
sident Wilson. De geschiedenis zal
er eens over oordeelen, waarom de
Jritte, kantige versiering.
In ons dorp, op den hoogsten heu-
|t:l, verrijst de grootslo wigwam, en
daarin woont het grijze stamhoofd.
Hoog boven hem, uan den slanken
flost wappert fier onze vlag.
Mijn grijze broeders leven hier te
vreden, voor zoover zij dat kunnen
wijzen, dat de humor ln den grijzen
stam nog leeft
Veel is er, dat ons het leven ver
zoet. Er is de stafmuziek, die eenige
concerten pea: week geeft, er zijn
cantines neutrale, Protestantscb-
Christolijke en Katholieke en het
geluk wil, dat een der reserve-officie»-
Iederen morgen, als de zon j ren professor is, zoodat er zelfs col-
nauw boven de kimme verrezen is, j lege geloopen wordt.
trekken zij in lange, dichte
door de bosschen en hervatten hun
landarbeid. Geen wapengekletter
weerklinkt, slechts spaden en hou
weelen dragen zij. En toch is het
geen vredosarbeid, dien de grijze
stam verricht. Want uit het verre
Zuiden weerklinkt steeds een dof ge
dreun, en soms wordt het tot felle
alngen, die de lucht doen trillen. Dat
zij u de groote stammen, die elkaar
bestrijden, 's Nachts lichten felle
In het avondschemeren zitten de
leden van den grijzen stam in groe
pen bijeen, rooken de calumet of vre
despijp, omdat sigaren te duur zijn,
en spelen een en veertig en pandoer.
Uit de officierscantine klinkt de pia
no, want de krant is gekomen met
het laatste communiqué. Montdidier
is, dan vinden wij daarin een genees
middel voor de wonden van het beden
en een taak voor de krachten der toe
komst. (Zeer juist-geroep).
„Wanneer, tk thans in dit moeilijk
oogenblik voor ons volk de gedachte
van don volkerenbond als een bron
van troost en nieuwe kracht voor
oogen stel, wil ik geèn oogenblik ont
kennen, welke geweldige tegenstand
nog overwonnen'moet worden, voor
dat de gedachte werkelijkheid kan
worden. Geen mensch kan zeggen, of
jjdnt spoedig of langzaam zal gaan-
Mogen de komende dagen of we
ken lot verderen strijd oproepen of
moge do weg tot den vrede zich ope
nen, daarover kan geen twijfel zijn,
dat wij slechts tegen de taak In oor
log of vrede opgewassen zijn, wan
neer de doorvoering van het regeo-
iioi lamste communique, iviouuiiuicr ,ir.I y
b gevallen, en een .,,th„nsl„u, >r». lï ÏE.ftir ,UvCT'
cophiel speelt de Marseillaise.
Prins Max geeft een toelichting op de Dulisohe
vredesvoorstellen en zijn Inzlehfen over een
Volkerenbond.
De vredesaotie van Oestenrijk-Hengarije zal voort
gezet worden.
De opmarsch in België.
Kiekjes In 't bevrijde België.
Overiltht. zo handelingen op de beide mogelijk-
KijLSS??^RMi£'vnilB£lm| lflïrréB<»riliB£!"d«."oorió,Tülm d^l!ng, v?" de vérgaande" mnMUo, j
een toelichting gegeven op 't vredes- "i welke de keizer en alle bondsregecnn- i
dige instemming links),
i Hierop besprak prins Max nog de
binnenlandsche hervormingen. In
Pruisen Is de invoering van 't alge-
meene, gelijke en geheime kiesrecht
verzekerd.
Verder zijn bij den Rijksdag wets
ontwerpen ingediend tot parlementa-
risatio. De politieke verantwoordelijk
heid van den Rijksdagkanselier zal
gewaarborgd worden door de Instel
ling van een staatsgerechtshof.
In Elzas-Lotharingen zijn hervor
mingen ingevoerd.
Een ander wetsontwerp zal den
Rijksdag medezeggingschap geven in
de quaesties van oorlog en vrede.
De staat van beleg zal door de mi
litaire autoriteiten gehandhaafd wor
den in den geest van de leiding der
rijkszaken van de nieuwe regeering
(interrupties van de onafhankelijke j
socialisten).
De kanselier deed vervolgens mede-
Xllinff vnn rto vXrfrrrftrwIo umnnciin 1
een toelichting gegeven op
standpunt der nieuwe Duitsche re-
geenng. Veel nieuws wist hij niet
te vertellen, dus we kunnen met een
betrekkelijk kort overzicht van zijn
rede volstaan.
Allereerst stelde hij voorop, dat hij
zich slechts met reserve over den in
ternationalen toestand kon uitlaten.
Èr kon evenwel geconstateerd worden,
fl.it nu in alle landen de strijd over
de vraag: „Vrede van 't recht, of
vrede van 't geweld?" lot het hoogte
punt gevoerd is.
„Aan den eenen kant verheffen die
kracht van een volk, dat men tot liet
uiterste drijft. Wanneer deze noodza
kelijkheid intreedt, twijfel Ik niet,
dat de Duitsche regeering namens
het Duitsche volk tot de nationale
verdediging mag oproepen, zoöals zij
namens het Duitsche volk mocht
spreken toen zij handelend voor den
vrede ingreep. (Bravo-geroep).
Wie zich eerlijk op het standpunt
van een vrede van het recht geplaatst
heeft, die heeft tegelijk de verplich
genen luider den ooit hun .tem, die
rich inbeelden, dat l.ct oogenblik na.?cV^d, "J1 hot SO-
bij is, waarop zij al de opgezamelde
hartstochten, haat en wraakzucht, op
dan ons te weer te stellen, met alle rinpirinri 7iin ropria >n vruhoia moiai/i
zoo het moet ook met of'erï zoo
spoedig mogelijk tot het sluiten vnn
den vrede te geraken. Dit streven is
zoo duidelijk, dot een tegenstander,
die werkelijk tot den vrede geneigd
is en die een nieuwe rechtsorde zich
ten doel stelt, de uitgestrekte hand
moet grijpen en den oorlog in kor
ten tijd tot een einde brengen"
Over de stemming in Duitschland
schrijft men aan 't Alg. Handelsblad:
„Welke personen we ook spreken,
er eens over uuiucsieu, waarom ub den laatsten tijd ln Duièsc'nland
politieke en militaire ineenstorting inZ'Jn geweest, allen gewagen van de
Bulgarije plaats had. j ontevreden, ja, verbitterde stemming,
ln Oostenrijk is het pro-i£le onder bijna alle lagen der bevol-
ces nog niet afgeloopen. Dat graaf I kmg tegen de regeering bestaat. Het
Tisza het Duitsche bondgenootschap j veriangen naar vrede, dat eigenlijk
verworpen heeft, Is niet juist". reeds dateert van 1916 af. na den rnia-
vi lukten grooten aanval bij Verdun.
Zooals reeds uit ons overzicht van toen het algemeen heette dat de oorê
;,Efe, p^temmen ut ons vorig loe onbeslist bleef, heeft zoodanige af-
an A T aangenomen, dat men open-
IJS Ku°n L' Du'HchöJ ant" Üjk riir verbolgenheid tegenover de
dat ontruuning der bezette gebieden gwlingord. Ieder is zich bewi^t van
n.et genoeg :s. Engeland zou ook de ge neder'?ai» dpr rvwrnlnn p^,
Duitecb. opvattin. om.r„t d. rnj. hrt Sd
,'E™E^ider| j,r
•d.T±ï.
nï.tlib S E"Be,and j held ook oStdkend is. Naar ona,
oiwïï. ISL" h wi'i 1 "bfsu"» mededeolda. heeft Krupp al
1 f 1estate deel van .ijn vrouwelijk
eer Bevoelen nu zij neb op een.om r^je„
blijkbaar vooraf Bereedgemaakto 11-f t,rwiJI der arbeiders voor
nie teruggetrokken hebben, lerwijl j deel een korteren erbeidrtHd heeft
rij het aan de geall eerdei, overlaten ^kre-on CoOte quo coflte. Wil het
verder over den vrede Ie pralen en er £,k „ode en liefst roo rpoed,> mo-
minder naar verlangen naar hun
eigen grenzen terug te keeren. Doch
de Duitschers hebben slechts een, van j Wat Wilson's antwoord aan Oos-
gotdlieerd standpunt beschouwd, tij-1 tcnrijk-Honganjo betreft, wijzen de
delijk rustpunt bereikt. De sterke ka- Weensche braden er aigemeen op, dat
nuai-linie, welke de Duitschers bezet j Wilson eigenlijk niet geantwoord
houden, mo^ t natuurlijk den op- heeft op de vraag dóe Oostenrijk-Hon-
marsch War Belgen vertragen, ter- garije hem had gesteld en dat zijn
wijl de Engelschen thans ook 11e nota in elk geval geen antwoord is op
sterke linie aan de Leie naderen. di vrelcsvoorstel'.en van Ooetenrijjk:-
Het antwoord van Duitschland wordt Hongarije, zoodat men opnieuw
ook in Frankrijk onvoldoende geacht, aan Wilson de vraag om-
De Parijsche correspondent van „De trent wapenstilstand en
Telegraaf" seint .vrede zal stellen.
..In welingelichte kringen acht men i Vaz Diaa verneemt uit Weenea
het a o bwoord volkomen onbevredi-„De Oostenrijksch-Hongaarsche re-
ge nd, daar het niets nieuws toevoegt geering aa van plan de gedachtewisse-
aan net eerste. Men doet opmerken: tuigen met Wilson voort te zetten, In
primo, dat Duitschland er niet in ge- politieke kringen verluidt, dat de
slaagd is, waarborgen te geven aat Oosten rij ksche regeer ing president
zijn democratische hervormingen op- Wilson om voorstellen zal verzoeken
recht zijn secundo, dat een neutrale voor de hervorming van de Oosten-
commissie tot vaststelling van de rijk-Hongaarsche monarchie."
nuttelooze verwoestingen, door de Duit-1 De Oostenrijksche premier Hussa-
schers aangericht, overbodig is tertio, rek verklaarde in "t Heerenhuis, dat
dat het te verwonderen valt, dat bet antwoord van Wilson geenszins
Duitschland nog steeds niet de meer- reden geeft om de Ingeleide gedach-
derheid der geallieerden in militair tenwissellng als afgebroken te be-
opzieht wil erkennen." schouwen. De nota van Wilson zal
In de wandelgangen der Parijsche beantwoord worden. „Wij hopen
Kamer werd het Duitsche ant- I besloot de premier dat de vre-
woord oprrtelgk dubbelruimg, gel I dosbospreklngen, ondanks alle moel-
wrongen en duister genoemd, wat I KS".",'
betreft de voorwaarden van den wa
penstilstand en leugenachtig wat
I langen t'jd uit het onzegbaar lijden
van den oorlog zullen bevrijden".
den bodetu van ons Duitsch vader
land kunnen bevredigen. Aan den
anderen kant beseffen de oprechte
aanhangers van den volkerenbond ten
volle, dat de grondgedachte van het
nieuwe geloof thans zijn beslissende
proef doormaakt. Deze grondgedachte
luidt: Eer een afzonderlijke mogend
heid of groep van mogendheden het
onderneemt, het dwangmiddel van
het geweld tot doorvoering van het
door haar verdedigde recht tegen een
andere natie aan te wenden, moet
grondig en eerlijk een poging get-
daan worden om langs den weg van
een vrijwillige overeenkomst den vre
de te bewaren of op den huidigen
internationalen toestand toegepast
hem to bereiken.
„Deze strijd der meeningen is nog
onbeslist. Wij kunnen de psychische
roep). Een regeering, die dit ni'et
gevoelt, zou aan de verachting van
het strijdende en arbeidende volk
prijsgegeven worden. ^Geroep: zeer
juist!). Zij zóu door den toorn der
openbare meening worden wegge
vaagd.
„Maar ook de tweede inogtlijkh. j
moeten wij thans reeds in haar ge-
heelen omvang onder 't oog zien. Het
Duitsche volk mag niet blindelings
naar de conferentie-tafel geleid wor
den. De natie heeft than9 het recht,
de vraag te stellen: Wanneer nu een
vrede op de basis van Wilson's voor
waarden tot stand komt, wat betee-
kent dat dan voor ons leven en voor
onze toekomst? Eerst ons antwoord
op de vragen van den president heeft,
naar de openbare meening te oordee
len, het Duitsche volk tot het bewust
zijn gebracht, waarom het gaat.
krachten noemen, die tegenover ei- Thans wil het klaarheid hebben.
r staan, maar niet haar machts
verhouding schatten.
He laatste nota van president Wil
son heeft liet Duitsche volk daarover
geen klaarheid gebracht. Wellicht zal
het nieuwe antwoord van den presi
dent de definitieve zekerheid brengen.
Pot zoolang moeten wij ons in al on-
In veel gevallen moest de regeering
ernstige patriottische bezwaren over
winnen. maar het geloof in de welda-
dige kracht van een politiek van ver-
trouwen heeft den doorslag gege-
ven".
De rijkskanselier besloot: „Onze
soldaten hebben het vreeselijk zwaar.
Zij strijden met zorgen voor den va-
derlandschen bodem, zij strijden met
de gedachte aan den vrede en houden
stand. Wij danken hen, wij" vertrou-
wen hen, wij roepen hun toe: „Het
vaderland laat u niet in den steek.
(Bravo-geroep). Wat gij noodig hebt
en wat het geven kan aan menschen
en middelen en aan moed, dat zult
gij ontvangen". (Levendige bijval).
De partijleiders betuigden hun in
stemming met 't streven der nieuwe
regeering. Herold (centrum) -.ei: „Een
nieuw Duitschland met een vrijzin
nige grondwet is opgestaan". Ook zei
hij: „Indien vrede door vergelijk niet
mogelijk is. dan zal de nationale ver
dediging tot den laatsten man tot ïed-
ding van het vaderland opgeroepen
worden en het succes zal niet u'tblij-
ven".
Eberb Xsoc.-dem.) verklaarde, 'da}t
de aan Wilson gerichte nota aller
instemming had gevonden. Hij ver
volgde: „Het volk zal zich zijn recht
op zelfbeschikking niet meef laten
ontnemen". (Geroep: Zeer juist).
Daarop verklaarde deze spreker even
wel: „De verandering fn de rijkscon-
sütutiie gaat ons niet ver genoeg.
Wij verlangen, dat het recht van
„Het ia een besluit van geweldige
strekkiing. Voor onzo machtspositie logsverklaring zonder beperking in I
moet niet meer gelden, wat wij- zelf alle gevallen van de toestemming van
voor recht houden, maar wat in vrije
gedachtenwisseling met onze vijanden
als recht erkend wordt Een moeilij
ke zelfoverwinning voor een trotsch
en aan overwinningen gewend volk!
den Rijksdag afhankelijk wordt ge
maakt In de grondwet van het rijk
moeb de parlementaire regelerings-1
vorm onherroepelijk worden vastge j
legd. De doorvoering der amnestie
betreft de verwoestingen.
Voorts wordt opgemerkt, dat
thans vaststaat, dat de duikbooten
de passagiersschepen op bevel tot
zinken brachten, daar thans dc
Duitsche regeering tegenbevelen
heeft gegeven, welke tenuitvoerleg
ging zij voor het overige niet waar
borgt alvorens alle duikbooten' naar
hun havens zijn teruggekeerd.
Tenslotte zijn de parlementsleden
ondanks de bewering in de nota, van
oordeel, dal de zoogenaamde consti-
tutioneele hervorming geen enk ai e
waarborg voor hun duurzaamheid
bevatten. Zij beschouwen het
ais z-eer ohwaarach ij ii-
lijk, dat Washington de
Duitsche nota in overwe
ging z a 1 n e m e n.
De Duitsche pers te uitgezonderd den de Duitschers verwoeden tegen-
de All-Dur.sche natuurlijk! goed te stand, maar toch wonnen de Enten-
spreken over 't antwoord der regee- te-legers terrein. Het dorp Orcq werd
rin,£' i o.a. bezet.
De „Kölnuche Ztg. merkt op -t Alg. Hbld. meldt nog D e D ui t-
Het bevel om passagiersschepen niet schers verdrijven nie'
to vernielen, beteekent net einde van mcer de burgerij uit d
den onbeperkten duikbootoorlog, plaatsen, welkezij ontrui-
waarmedo natuurlijk ook de versper- men.
rinpgebieden komen te vervallen.
Wilson moet daarin onzen ernstigen n3 Fransche troepen hebben bij
vvensch naar vrede zien een waarborg widin (tegenover Roemenië) den Do-
genoeg voor hem, dae zelf van goeden nau bereikt. Do centrales kunnen dus
wihe is om tot vergelijk te komen. uiet meer ongestoord over dezen water-
De „Kölnische Volkszeituug zegt, Weg beschikken
dat thans, na deze tegemoetkomende 0ver den opmarsch der Serviërs
Duitsche nota. Wilson en de Entente wordt geseind, dat Novi-Bazar thans
tot concrete eiachen moeten overgaan. Vfm vijanden gezuiverd is. 1500 Oos-
Ivlon zal spoedig zien of Foch en Cle- tenrijkers werden gevangen genomen,
menceau machtiger zijn dan Wilson
en of Wilson aan hun zijde zal staan,
Intn8schftn duurt 't proces tot uifc-
eenspatting van de Donau-monarchie
voort-
In de Duitsch-Oostenrijksche na-
tlonale vergadering drongen ver-
i schillende sprekers aan op aanslui
ting bij het Duitsche rijk. Anderen
betoogden daarentegen, dal de nieu
we Duitsch-Oostenrijksche staat zijn
betrekkingen tot het Duitsche rijk
en tot de andere naties in volkomen
vrijheid moet regelen.
De Weensche bladen betoogen, dat
door deze nationale vergadering de
hoeksteen is gelegd voor den bouw
van een Duitsch-Oosbenrijkschen
staat.
De Belgen staan tlian3 op een uur
afstands van Gent.
Opnieuw maakten de Entente-legers
in België vorderingen.
Bij Doornik en Valenciennes bie-
als zij aau Duitschland een vernede
renden vrede zullen opleggen, die de
kiem van nieuwe oorlogen in zich dra
gen zou.
De Minister van Oorlog van
Duitschland ontving heden den di
recteur "an de Norddeutsche AH-
gemeine Zeitung. In het onderhoud
'zeide 'dó minister Ö.S.!
„De bewcrjng; dat Dulischlaad
door gebrek aan oorlogsmateriaal
tot den vrede is gedwongen, is
onwaar. In alle behoeften aan ka
nonnen en munitie kon worden
voorzien. Onze metaal-reserve en
onze munitie- geweren- en kanoa-
nenfabricage ter aanvulling van da
in de laatste weken geleden verlie
zen is meer dan voldoende. Het
oogenblikkelijke overwicht van den
vijand ligt vooral in het gebruik
der tanks. Sedert langen lijd wordt
er aan gewerkt dit gewichtig wa
pen ln voldoend. aantal te fabri-
ceeren, zoodat wij voldoende hulp
middelen voor een succesvolle voort
zetting van den oorlog zullen heb
ben ingeval wij gedwongen zullen
worden hem voort (e zetten.
De beschuldiging in Wilson's no
ta betreffende nuttelooze verwoes
tingen en on men schel ij ka handelin
gen 1® niet gerechtvaardigd.
Wilson is ln deze zaak op een
dwaalspoor gebracht. De oorlogs
partij in de Entente-landen lanceert
deze besc3iu!digingen om het vre
deswerk te belemmeren en den oor
log te kunnen voortzetten, omdat
zij in den waan verkeeren. Duitsch
land nu definitief te kunnen neder-
weroen.
Er is officieel materiaal, waaruit
blijkt, dat niet het Duitsche leger,
doch dp vijand steden heeft bescha
digd en in brand geschoten. Dit 13
het geval met Katnerijk, Douai,
Roesselaere, Laon, Youzières enz.
Wij hebben dikwijls bevel gegeven,
dat verwoestingen tot den uitersten
maatregel van militaire noodzake
lijkheid beperkt moet blijven en ér
voor gezorgd, dat deze bevelen in
de voorste JInies bekend werden."
De minister verklaarde, dat de be
volking niet gedwongen meegevoerd
wordt, doch uit eigen beweging
vlucht All® met menschel ij ke mo
gelijkheid te nemen maatregotcn,
het lot der bevolking te ver
zachten, zijn reeds bij voorbaat ge
nomen en op zioh zelf staande excep
tioneel® gevallen van ruwheid wor
den onverbiddelijk gestraft.
In 'ibavriidnWnstVlaander*»
Jhr. Jan Feith, van 't Alg. Handels
blad, heeft per rijwiel een tocht door
't bevrijde deel van Belgie gemaakt.
Hij vertelt daarover in een reeks arti
kelen. Onder zijn avonturen is ook
een gevangenneming als verdacht van
spionnage. Hij werd, hoewel hij een
reeks papieren had die hem als jour
nalist aanwezen, door een Belgische
patrouille aangehouden en .voor alle
zekerheid" naar 't stafkwartier ge
leid. Een Belgisch soldaat, een hoorn-
blazer, was z'n geleide. Over hem
vertelt hij:
„M'n hoornblazer is zóó moe, dat
bij telkens het fietsstuur (de fiets van
Jhr. Feith) laat slingeren. Een paar
maal zwikt hij om. Dan raakt hij het
stuur kwijt; hij tast met een voet naar
den grond. Maar hij is zoo stijf, dat
hij meteen doorslaat, en bijna tegen
me aanbonst. Ik moet hem steunen.
„Willen we wat wachten en rus
ten hier?"
Maar hij wil doorgaan. En ik hijsch
hem weer op mijn rijwiel, waarvan
de achterband doorbuigt onder zijn
zwaar-bepakte gewicht. Ik loop nu
vlak naast hem, en houd hem stevig
in de ruige, harde khaki-stof van zijn
soldaten-uniform vast. 't Moet wel
een verwonderlijke vertooning geven,
deze soldaat met zijn gevangenel
Lijkt 't niet eerder, alsof ik daar de
zen soldaat opbreng?"
Tenslotte gingen de soldaat en da
journalist aan den kant van den weg
rusten. De laatste maakte meteen wat
aanteekeningeiL
„Wat doet ge daar nu weer?'1
vraagt mijn schildwacht, bijna zon
der van de kaart op te kijken.
„Ik beschrijf onzen tocht".
„En hoe doet ge dat wel?"
„Ik schrijf in mijn eigen taal,
ih het Hollandsch. Ge zult het immers
niet begrijpen".
„Wilt ge t voor me vertalen wat
ge geschreven hebt?"
„01 dat is te veel en te lang.
Maar ik wil in het Fransch voor u
vertalen wat Ik nu zoo juist heb ge
schreven".
„Vous ètes blen amable, mon
sieur!"
En ik vertaal zoo goed mogelijk
voor hem m'n laatste klad-blaadje,
als volgt:
„Mijn geleider is een eenvoudige
jongen, ergens in de buurt van Na
men. We praten samen Fransch; hij
spreekt zangerig, zelfs mooi. Hij is
nog heel jong. En hij is zoo moe na
zijn geforceerde marseheri van de
laatste drie dagen, bijna zonder
slaap, en levende op zijn nood rant
soen. Hij moet me als schildwacht
naar zijn compagniescommandant
overbrengen; samen zijn we den weg
kwijt geraakt. Eigenlijk gaan we lier
Feuilleton
naar het Engelsch van
CHARLES GARVICE.
81)
Toch wel, zei Polly. Als is hij
niet precies wat men arm noemt,
'.want zijn vader heeft hem eenig for
tuin nagelaten.
De heer Harcourt nam een pakje
brieven ter hand en scheen daarin
plotseling zoo verdiept, alsof hij Polly
en het stuk geheel vergeten was.
Maar Polly wist wel beter en wacht
te kalm af.
Eindelijk keek hij op. O ja, dat
stuk, hè? Nu, het gewone honora
rium dan. Hij moet dan maar eens
nier komen.
Dat. kan hij niet. Hij kan riet
loopen. hij is gebrekkig. Maar ik zal
neiu de boodschap wel overbrengen
®n dan kan hij een contract teekenen.
~r t-T is ook niet van gisteren, zei
«e heer Harcourt met een glimlach.
Ik zal u een contract-formulier
meegeven.
PolIy S'ng met een taxi naar hulB
en trad met do hand tegen haar snel
kloppend hart gedrukt de kamer bin
nen.
Heb je al dien tijd gelezen, lieve?
Neen, zei Nina, terwijl ze het
boek neerlegde. Ik heb voor het
avondeten gezorgd. Is er iets bijzon
ders? Je ziet er zoo opgewonden uit
Neen niets! Ja toch. Ze gaan
een ander lever de rideau geven.
Het werd ook tijd, zei Nina rus
tig. Hoe heet het en van wien is
het?
Het heet Polly ging naar haar
toe, sloeg de armen om haar heen en
zei het heet „Verloofd" en de tchrij-
vor is een zekere Herbert Wood.
HOOFDSTUK XV.
Het was dus grootendeels can Pol
ly's bemoeiingen te danken, dat het
stuk aangenomen werd.
De repetities namen dadelijk een
aanvang. Maar een van de voornaam
ste actrices, die een hoofdrol te ver
vullen had, was er boos over, dat het
nieuwe stuk gespeeld werd. Het was
haar genre niet, zeide zij, en er zat
niet genoeg actio ln naar haar mee
ning.
Ze is gek, zei Polly 's avonds tot
Nina. Ik wilde, dat ik ln haar
plaats was, en zij begon een gedeelte
te declameeren met zulk een vuur,
dat Nina's oogen schitterden, maar
zij zei niets,
Den volgenden avond gaf zij een
brief voor meneer Harcourt tree on
derteekend „Herbert Wood". Hij las
hem door, keck Polly doordringend
aan, fronste het voorhoofd en rel e;n-
delijk knorrig:
Nu, als u het aan durft, kunt u
het probeeren,
Wat probeeren? herhaalde Polly
verbaasd.
O, weet u niet, wat meneer
Wood mij schrijft? Hij vraagt mij u
de rol van Sally Brown te geven.
O. meneer Harcourt! hijgde Pol
ly, terwijl de tranen haar in de rogen
sprongen. Maar meneer Harcourt
bromde wat binnensmonds en ging
heen. Misschien was hij niet gewend
aan dankbaarheid en gevoelde hij
zich er niet op zijn gemak door.
Polly gaf Nina, toen zij thuiskwam,
een hartelijken kus. Ik zal het aan
jou te danken hebbe-n, zeide zij. als
ik nog eens vooruit kom in de we
reld, maar o, als ik het stuk maar
niet bederfl
Dal zul je zeker niet, zei Nina,
Ik ben overtuigd, dat je uiterst ge
schikt bent voor de roL
Ik zal mijn best doen, meer kan
ik niet zeggen, antwoordde Polly.
Nina hielp haar repeteeren en de
dag begon reeds aan te breken, voor
zij er aan dachten naar bed te gaan,
maar bij da volgende repetitie was
Polly haar rol dan ook volkomen
meester en speelde zoo goed, dat de
regisseur goedkeurend knikte, en Fol
ly moed vatte.
Nina was heel blij, toen het stuk
eindelijk in de couranten aangekon
digd werd. De spanning van het lan
ge wachten werd haar bijna ta mach
tig.
De avond brak aan. Polly had haar
aangeraden een loge af te buren,
maar Nina wilde liever een plaats
nemen op een van de bovengalerijen.
Als het stuk dan fiasco lijdt, l.an
ik ongemerkt weggaan, zeide zij,
en thuis mijn verdriet uithuilen.
Als Je daar dan maar mee wacht,
tot ik ook thuis ben, zei Polly.
Nina was zoo zenuwachtig, toen 't
gordijn eindelijk opging, dat zij van
het eerste tooneel ongeveer niets zag,
maar daarna werd zij zoo geboeid
door het spel, dat zij bijna vergat,
dat zij zelf de schrijfster was. Had
zij werkelijk die regels geschreven,
waarmee juffrouw Trucey haar de
tranen in de oogen bracht? Was zij
het, die de grappen bedacht had,
waarmee Polly het geheel e pi bliek
deed schateren van het lachen? De
kleur keerde in haar wangen terug,
en haar oogen begonnen te schitte
ren. Haar stuk had succes, dat leed
geen twijfel. Zij keek eens om zich
heen. Wat dachten de critici daar in
de stalles er van? Zij zag hoe ten van
heu goedkeurend tegen «en collega
knikte. Was hij werkelijk tevreden?
Het publiek amuseerde zich blijkbaar
goed.
Nina's oogen dwaalden van de stal
les naar de loges. Toen vergat zij
plotseling alles om zich heen. Een
heer en dame waren een der loges
binnengekomen. Do dame was heel
mooi. Zij had prachtige blauwe ocgen
en donkerbruin haar met een gouden
glans er over. Het gelaat was blank
als ivoor en do lippen karmozijn rood.
Do man, dien zij bij zich had, was
een oudachtig fatje. Maar Nina rag
hem nauwelijks. Zij had het jonge
meisje herkend. Het was het origi
neel van Vatte Mannerings miniatuur
portret. Het was de vrouw, die hij
liefhad, de vrouw, wier naam zijn
lippen gefluisterd hadden, toen Nina
zich dien ochtend op het eiland over
hem heen gebogen had. Het was Ju
dith. Judith liet zich in lmur stoel
neerzinken, wierp den mantel vnn
haar blanke, schouders en keek de
zaal rond. Het was Nina, alsof Ju
diths oogen ook een oogenblik op
haar rustten, en haar hart begon zoo
snel te kloppen, dat het hnnr bijna
den adem benam. Zij trachtte haar
aandacht weer te bepalen hij het too
neel, maar haar blik hing als geboeid
aan die schoone vrouwengestalte.
Even later kwaru een jonge man
de loge binnen. Hij was heel donker
eu had scliitterende zwarte oogen.
O, bent u het? zei Judith onver
schillig.
Ja, zei Julian'zachtjes, maar er
was een klank in zijn stem, die ver
ried, wat er in hem omging. U
hadt mij gezegd, dat u hierheen
ging, en ik kon niet wegblijven.
Maar bent u alleen, is Lord Lcs-
borough niet bij u? vroeg Judith.
Neen, hij zal straks wel komen,
maar ik had geen lust op hem ta
wachten. U hadt mij gezegd, dat u
vroeg dacht te gaan, ter eere van het
nieuwe stuk en dc kans u misschien
alleen te spreken, wilde ik mij niet
laten ontglippen. Hoe bevalt het stuk
u?
O, heel goed, het is amusant,
maar praat u nu ritet meer, wij zijn
hier om te luisteren.
Julian 2weeg. maar zijn oogen ble
ven op haar gevestigd. Judith voelde
zijn blik, maar zij bleef even koud.
Deze man was haar geheel onverschil
lig. Maar plotseling steeg een blos
haar naar de wangen. Zij had een
bekenden stap gehoord. Vane trad do
loge binnen. Zij draaide het hoofd
niet om, maar de blos werd nog die
per. en haar oogen schitterden.
Julian zag het, en ccn uitdrukking
van haat versomberde zijn gelaat. Hij
klemde de lippen stijf opeen, en zijn
hund balde zich tot een vuist.
(Wordt vervolgd)*