Haarlemsche Jalouzieënfabriek FLANELLEN DAMES-PANTALONS Groote Opruiming ROLLUIKEN APlfERTigKTIEN. GEZ. CORB1ÈRE bescherming tegen Inbraak, Storm en Vernieling, „De Kleine Kapel" PAARDEN-BROOD PAANAKKER's SCHOENENMAGAZIJN F. TH. EVERARD „Techuiscli-BnreaB A. TER STEEGB' GELDERSGHE ERWTERSOEP I door dit nog angstige, van menschen .veriaten, als uitgestorven land van {Vlaanderen, als twee kameraden. Ik voel hem als een jongere vriend naast ime. Is hij dit ook niet? En toch ben lik inderdaad rijn gevangene, want hij moet me wel wantrouwen, 't Ia cor- ,0li*ij"legt de hand op mijn arm. Ik houd op inet verder leien en vertalen. „11 faut changer cel&, monsieur.. Schrap dat laatste liever; wie zegt u, dat ik u wantrouw? Ik voer s'.echts mijn bevelen uit". En meteen is hij weer overeind; hi] schudt zijn lood-zwaren ransel recht, haakt zijn geweer in evenwicht over den rug en duwt me de fiets toe. „Chacun son tour; raaintenant le votro. U zult ook moo geworden fcijn". "Dan schetst Jhr. Feith de ontmoe ting tusschen een Vlaam en een Waal. Vóór het verre dorpje, dat hij als Zuyenkerke herkend heeft, staan wat eenzame boerenwoningen clleenig terzijde van den straatweg. Daar om heen liggen de akkers en weiden leeg; geen ploegende mannen, geen cr kei stuk vee 't Is zelfs de vraag, of de woninkjds bewoond zijn, en ook hier de bevolking niet is gevlucht, dan wel door de terugtrekkende Duit schers is meegenomen. Ik kijk naar binnen onder Let ver der gaan; de huisjes moeten nog kort geleden bewoond zijn geweest Toch is geen levende ziel daar binnen ln de lage kametjes te zien. Maar nauwelijks hebben we het laatste huisje van het groepje achter den rug, of we hooren voetstappen achter ons. De hoornblazer, die moei lijk over den kleiberm van den weg voort-sjokt, kijkt niet eens om. Ik heb het hoofd omgekeerd, 't Is een een voudig gekleed meisje, dat achter ons aankomt Ze gedraagt zich zenuwach tig; dan verhaast ze haar schreden, dan weer aarzelt ze en houdt even den nas ln. Als ze me ziet omkijken, roept 7P-' u. Oogenblikje, meneer, as Ik n biuuen mag. Ze heeft ons ingehaald, 't Is een donker Vlaamsch volkskind. Ze is heel bleek en geheel overstuur. De soldaat sjokt, alsof een bijna afga- wonden veer zijn zware voeten den een voor den ander na verzet, zonder op haar acht te slaan zijn weg voort. ,Wat is er, meisje?" beantwoord ik haar vraag. „Mag ik u vragen, o, zeg me toch zijt ge Belgen?" „Ja, kind, *t is een Belgisch sol daat, die hier naast me gaat". En nu in-oens het meisje aan het schreien. Wild en overspannen praat ze, beverig hullend en dan weer snik kend lachend. „Al ik dacht het welmoeder wilde me niet laten gaan, en herken de de uniform niet recht, en het ver trouwen is zoo lang al geweken. Maar ik wist, dat ge vandaag of morgen zoudt komen. Ik wist 'tl Do moede soldaat is blijven staan. Hij verstaat niet wat het opgewonden kind daar zegt. Ik moet als tolk optreden tusschen deze twee kinderen, het eepe de boI- daat uit oostelijk Namen, het ander Jiet meisje uit Vlaanderen. Maar bei den zijn Belgen! Het meisje rukt de tonden van achter den rug. „Ik heb al bloemen voor Jei" De jonge soldaat staat verlegen af te wachten. - Maar ik ben mijn ontroering niet uieer meester. En voor het eerst ln m'n leven dien ik als tolk tus schen twee landgenooten; eer ik me afwend om m'n aandoening niet te toonen lk ben Immers Wochte als onzijdig toeschouwer getuige van dit sublieme tooneeiLtjel voeg ik dan soldaat toe: „Mate embraoeei la done, grand nigaudl" En inet een grooto plompe chry- s an bh tusschen geweerriem en ka- po tj as gestoken, lacht'hij mei zijn (vermoeide jongend-gelaat,, het ho vende kind in zijn armen: „Merci!..Mercii... merci!"- We zullen verdei- gaan. Maar het meisje kon hem niet loslaten. Nog zenuwachtig klemt zij haar handen aan zijn kraag-tlappen. Ze vraagt r, en hij verstaat haar niet. Zoodat ik weer als vertaler moet optreden. En Ik breng dit volgend asp rek over. „Kent ge wellicht mijn broer?" „Boe heet hij?"- „Frederiek...."- „Hoe verder?" „Ruitere...'' „Ik weet het niet,... tve zijn zoo velen, die in den oorlog staan...*1 „Zou hij nog leven? zeg?... eeg?.v. zeg?..." „O, zeker, dat hij nog leeft. Wacht maarmorgan, overmor gen.... er komen zoovele Belgische troepen nog achter ons.... We zijn maar de voorsten... Hij komt straks stellig terug, uw broer..." En het meisje, nog altijd schreiend en lachend van geluk, holt terug, naar eon der kleine huisjes. En nu zie ik daar ook een gebogen vrouw op den drempel 6taan, luisterend naar de zenuwachtige en opge wonden woorden van het juichende kind. Dte journalist ontmoette op zijn verderen tocht ook een bataljon e- arts. De dokter, type van den makkelijk zich bewegende Brusselaar, nu heel soldaat geworden, zwierig het politiemutsje schuin op, en wel ge noeglijk gestemd, dat hij iemand ge vonden heeft, om den langen-marsch ietwat te korten, onderhoudt rae op zijn manier over wat hij van den oorlog heeft gezien. Hij spreekt niet over zijn eigen werk. Het moet af zichtelijk zijn geweest wat hij do laatste jaren onder zijn dokte re- (handen heeft fglejhad. Bij' spreekt nu meer als babbelend wijsgeer over de psychologie van den oorlog. Hij vertelt me van het taaie ge duld van de Belgische soldaten aan den nooit murw gebeukfcen LJzer, hij haalt hun geduldigen tegenstand aan achter de geïnundeerde streken lin het zuidwestelijkste hoekje van België; en dan praait hij eens klaps geestdriftig over den dóllen overmoed, waarmee de Belgische soldaten-, na vier lange jaren einde lijk uit hun loopgraven te voor schijn springend, den aanval en deu winnenden opmarsch door hun eigen land gingen inzetten. „Ze waren door onze officieren niet meer te houden!... Ze schenen alle in die vier jaren ingeprente re gels der oorlogsvoorzichtigheid, ver geten te hebben!.... Eindelijk kon den ze vooruit om hun eigen land te bevrijden. Daarbij raakt wel een mensch zijn verstand en laateie wijsheid kwijt.... U had ze moeten zien! t Wbs prachtig en afschu welijk..-, Bun beschermende hel men namen ze van het hoofd; op de punten waai ttyun bajonetten droe gen ze hun helmen voor zich uit, omhoog. Ze Juichten, ze vloekten, brulden, toen ze eindelijk op hun vijanden werden losgelaten... Maar met duizenden en duizenden van hun Jonge levens hebban ze dien anberedeneerden aanval moe ten bekoopen... Wie prijst htm ach teraf voor dezen moed?... Wie zal ooit ervan na-vertellen? En waarom brachten zij deze noodelooze offers?, allemaal vragen, waarop ik mij zelf slechte kon antwoorden, dat elke diepere vaderlandsliefde hij voor keur m«t het bloed van de eigen landskinderen gekleurd wil worden!.. Maar welk een gapingen in de gele dere» onzer jongeren, welk een bo- tvenmensckelijke offers!En hoe lang zaJ het duren, eer het jeugdige vaderland In staat zal zijn, hel ver nielde te heretellen?....'1 'T BELGISCHE KONINGS- PAAR TE BRUGGE. Wij heb ben schrijft men aan de „Maas bode" een nieuw offensief ge waagd naar Brugge. Wij wilden den Koning zien en wij hebben hem gezien ln Brugge. Toon wij op het middaguur op den Burcht stonden te kljkBn naar de drukte van vroolijke menschen, die daar heereclite, kwamen plotse ling twee grijze auto's aangereden. De „Koningl" ging het ais een schot door de menigte, „en Je Ko ningin! en de Prins!" Gebed on verwacht waren zij gekomen. Op het stadhuis, met ziJn rijken gevel waren Jutet de burgemeester, de schepenen en de raadsleden bijeen. Zij werden verrest door de komst van den Koning, die zich op de eer ste plaats wendde tot den burge meester, die na het vertrek der Dult- echers weer in zijn ambt was her steld, en vervolgens tot elk van de aanwezige schepenen en raadsle den. Zijn® Majesteit vroeg dadelijk naar de hoeveelheid voedingsmidde len in Brugge en beloofde, dat er spoedig aanvoel' zou zijn via de ha,- ven van Ostende. Ook gaf de Koning de verzekering, dat er weldra voor arbeid sou worden gezorgd. Daarop deed de Koning den Bis schop van Brugge roeden, met wien hij zich eenóge oogenhlikken on derhield. De bekende Eugetechc teo- k en aar Scott maakte in enkele mo menten een welgeslaagde teekening van het treffend tooneel. Spoedig bad het bericht, dat de Koning er was, zich door do stad verspreid en groote menschen-mas- sa's stroomden naai- den Burcht. Geen plekje was er onbezet en zelfs boven op de daken zag het zwart van de menschen. Met ongeduld wachtte de menigte om den Koning te zien. Eindelijk, te halféén ver scheen hij op de trap. Naast hem stond Koningin Elisabeth met de witte verpleegstereltap op het hoofd en naast haar prins Leopold. Een donder van geestdrift steeg op ln de luoht Het enthousiasme ken de geen grenzen. Hoeden werlen in de lucht geworpen en het volk was dol van vreugde. Zelden hebben wij zulk een geweldige Opwelling van oprechte blijdschap gezien. Tranen sprongen in de oogen der vrouwen de mannen stonden te dansen. Wie de opbruisende geestdrift van het Belgische volk kent, kan zich voorstellen, welke ovatie het Brug, eche volk Hunne Majesteiten bracht. 1 Tien minutenlang brake» de gol ven van toejuiching de lucht: „Leve de Koning, leve de Koningin, leve de Prins', donderde het uit duizende kelen. De Koning en zijn Gemalin dankten zichtbaar geroerd. Het wa ren zeer treffende oogenhlikken, die wij nimmer zullen vergeten. Even later vertrokken de Majes teiten naar Oetendey maar het volk, an blijdschap, wierp zich voor de auto's die telken» moesten stop pen. Zoo werd de Koning uitgeleide gedaan door zijn gelukkig bevrijd volk. Welk een onderscheid mot de Oc- toberdagen van 1914, toon wij den I Koning met. droef gelaat te paard zagen aftrekken in de richting van Ostende. Zijne Majesteit had nog dezelfde slanke athletische gestalte toen, maar hij scheen ons zeer verouderd door den groote» last der vier oorlogsjaren, IN ZEEBRUGGE. Een oor respondent van de Telegraaf bezocht Zeebrugge en schrijft daarover: Wat oen verwoesting allerwegen. De muur te daar nog, die lange reusachtige pier en hij draagt nog ln zijn bres de wonde, door de stout moedige Britten bij hun raid ln April toegebracht. Op den muur zijn Je Iterance als vier jaar geleden. De Dultschers hadden ze wel willen meenemen of vernietigen, maar de tijd ontbrak. Gejaagd hebben z)j eenigsxins de haven versperd door het tot zinken brengen van eenige zandzuigers on baggermachines. De sluis is dicht, maar de groote ka- naalbrug iiagt opgeblazen aan -den liggen heel verbrokkeld Tn een hoop van steen, ijzer, kalk en hout.Geen enkel bleef ongehavend. We kijken dooi- de meeste heen ©n in de gevels grijnzen de vensterlooze, raamope ningen ons toe. Een stomp van den toren nog verheft zich even boven het bouwvallig kerkje, waar de wind door vaart on regenvlagen binnen- alaan. En zoo is het van don Hoyt- schen straatweg tot den muur. Al leen de pier is er goed afgeko men en rustig steekt hij zich twee kilometer ver in zee uit Zoo rus tig aia vier Jaar geleden, toen voor al toe listen haar bewonderden. Ploegen werklieden zijn begon nen het puib te ruimen. IN SERVI6. De Fransche staf meldt, dat de Franschen den Donau bereikt hebben. De rivier kan dus niet meer door de Oostenrijkere ge bruikt worden. (Reeds ln oen gedeelte -an een vorige oplaag opgenomen.) NERERL. BOND VOOR ZIEKEN VERPLEGING. Dr. Aldorshoff be gon zijn rede met er aan te herinne ren, dat het juist een jaar geleden was, dat hij en Dr. Ten Hove, uit Breda, de reis naar Oostenrijk aan vaardden. Sinds dien tijd zijn de toe standen wel zeer veranderd, zei spre ker; toen waren de Centralen op het hoogtepunt van hun glorie, en nie mand zou toen hebben durven bewe ren, dat de Centralen een jaar later hun uiterste kracht bereikt gouden hebben en af zouden takelen. In Oos tenrijk, zei spreker, waren de autori teiten niet erg te spreken over de neutrale pers, waarin al6 er rver Centralen gesproken werd, te veel de aandacht aan Duitschland wordt ge wijd alsof Oostenryk-Hongarije eigen lijk als een minderwaardige be- •chouwd wordt. Vooral wat de inili- tair-geneesüundige organisatie be treft vonden de Oostenrijksche auto riteiten, dat de hunne den toets der kritiek kon doorstaan. En spreker kon dit beamen. Maar oin die verkeerde voorstellingen to bestrijden, besloten de Oostenrijksshe kant. Batterijen, di© we hoorden j autoriteiten, eens een paar genees- hrnllen tot diep ln Zeeland, die te 'Vlifisingeo de ramen deden rinke len en bij nach^ de menschen uit bed en huis naar den dijk joegen, ze liggen daar vernield als oud ijzer tusschen verbogen pantser^laten en vaneen gescheurd betonwerk. kundigen uit de neutrale landen uit te noodigen, om zicb van de toestan den aan de Oostenrijksche fronten persoonlijk op de hoogte te stellen. „Zoodoende kregen mijn collega en ik", zei spreker, „óók een dergelijke uitnoodiging en het behoeft zeker wel geen betoog, dat wij die volgaarne Nog - rooken de voorraden, Don- i aannamen en spoedig de reis via Ber derdag en Vrijdag in vlam gezet. Een brandlucht walmt ln hefc rond. W© zien de schuilplaatsen, waarin de Duitschers als konijnen wegscho len, wanneer de eskaders van Duin kerken kwamen en de 6irene alarm blies. Wat waren ze sterk en ruim en hoe armoedig lijken ze nu. Stuk ken rails van den spoorweg steken aan beide einden omhoog, van den spoorweg, waarop dag en nacht de treinen dreunden met aanvoer voor de U-booten. Welk een vreeselijke ruïne om ons heen, een reusachtig warrel nest van prikkeldraad, van spoorwegstaven, van gekromde pla ten, balken, dwarsliggers, telefoon- en telegraafdraden. En droomerig, Ja vreedzaam, bij al dat puin 6trekt zich het breede lijn naai- Weenen aanvaardden, waar wij allerhoffelijkst werden ontvangen en geïnstalleerd Spreker vertelde van de moeilijk heden, die hij en zijn reisgenoot, wat de voedsel-aangelegenheid betrof, had den ondervonden,vooral bij 't overtrek ken van de Nederlandsche grens. Bei de geneeshoeren gaven elkander een schriftelijk bewijs, dat zij wegens een maagziekte zekere voedingsstoffen noodig hadden en zoo wisten zij de douane-ambtenaren te verschalken en kaas, boter, gecondenseerde melk enz. mee te nemen. Deze smokkelarij vond spreker vergeeflijk, omdat hij ge hoord had, dat de voeding in de oor logvoerende landen nu juist niet al te weelderig was. Dr. Aldershoff vertelde van de vele ervaringen, die hij ondervonden had; o.a aan de Oostenrijksche grens bij oj uai ijuuj ouivjvi üiwi um «mvquv r/ - Brugsche kanaal uit tot glad» kamp „Q_ y.„_ Zigeuners gevestigd was. „De kinde den moolen klokke tore nv an Zee- ren van (Ho mcnsciian tot ongevec-r brugge tegen de avondlucht zien tien jaren", zei spreker, „liepen, niet- sfcaan. Maar dan de huizen. Vele tegenstaande de toen heerschende koude temperatuur, geheel ontkleed en ik dacht, dat die kinderen daa* goed tegen konden; maai' toen ik daaj naar eens bij die Zigeuners infor» meerde, bleek mij dat het sterftecijfer onder deze kinderen zeer groot was, varieerende tusschen 40 en 60 pCt," - Ook gaf spreker een bewijs van da onreinheid, welke in die landen in hotels enz. heerschte. „Zoo was ik eens ergens", zei Dr. Aldershoff} „waai' de slaapgelegenheid zóó onrein' was, dat mijn collega en ik 's avonds, wanneer wij ons ter ruste begaven, geen licht ontstaken, opdat we maar niet zouden zien, waar wij in moes ten kruipen. Op een morgen werd inijn collega wakker en vond toen on-1 der zijn hoofdkussen een portefeuille, die 20.000 kronen bevatte. Mijn reis genoot reikte die portefeuille aan een commandeerenden feldwebel over, die or zijn vreugde over uitte, dat de por- tefeuille gevonden was". Dr. Aldershoff-vertelde toen, hoe die feldwebel hem mededeelde, dat veertien dagen te voren daar een ko lonel had geslapen cn die portefeuille vergeten had. „Dus dat was voor ons het bewijs", zei spreker, „dat in veer tien dagen het bewuste hoofdkussen niet van het bed verwijderd was ge weest. Een duidelijk blijk van de verregaande onreinheid aldaar". Spreker liet onder de aanwezigen prentbriefkaarten en foto's circulee- ren, waaruit overigens bleek, dat men in die streken niet als in oen on bewoonbaar oeriand terecht komt, maar dat daar wel degelijk teekenen - van beschaafdheid aanwezig waren. Spreker verhaalde ook van de ont zettende dingen, die hij gezien had. „Zoo zag ik eens in een diep ravijn een groot kanon liggen met de lijkou van manschappen en paarden, die voor de begeleiding van dat moord- tuig noodig waren geweest. Men ver telde ons, dat dergelijke gevallen in den beginne bijna dagelijks voorkwa men. Men spreekt zoo gemakkelijk van militaire noodwendigheid", zei spreker, „maar als men dergelijke dingen ziet, voelt men eigenlijk eerst recht de barbaarschheid van Lei oorlogvoeren. Den militairen wordt opgedragen een kanon naai- otn ze kere stelling te brengen; hoe dat kwam dr niet op aan, a 1 s zij er maar kwamen! De soldaten werden geheel aan zichzelf overgelaten, waardoor 'l geen wonder was, dat telkenmale een zooeven geschetst ongeluk gebeurde". Zoo gaf Dr. Aldershoff den aanwe zigen talrijke kijkjes op verschillende terreinen, speciaal ook op uiiinair- geneeskundig gebied, waar men wel veel over gelezen had, maar het nu uit den- mond hoorde van een man, ene alles met eigen oogen had aan- Bebouwd. „Men moet een en ander gezien hebben, om er van overtuigd te wor den", zei spreker, „dat de mensclie- lijke gevoelens door die gruw i jken oorlog geheel afstomjien, zoodat de j monsclien, die, aan den krijg deelna men, voor het latere maatschappelij ke leven totaal onbruikbaar zijn". Het zou te veel plaatsruimte ciscben om alle bijzonderheden van spreker1! zeer interessante en boeiende rede t« weergeven. Genoeg zij het dus te mel den, dat de aanwezigen met groote aandacht naar Dr. Aldershoff, die o.a. een uitgebreide aardrijkskundige kennis ontwikkelde, luisterden en hem aan het eind van zijn voordracht met een warm applaus beloonden. I De voorzitter bracht aan Dr. Alders- hoff een woord van hhrtelijkeri dank en van de gelegenheid tot liet stellen ■van vragen werd geen gebruik ge- maakt, i Slechts enkels dagsn van DAMES HANDWERKEN In alle genres GROOTE HOUTSTRAAT 136 TELEFOON 1630 SPECIALITEIT IN HBEREN-MODE - ARTIKELEN HAARLEM 'ANEOANO 17^ T"'ELLr i tf"~J fZ2L Sb £2» i worden als spsolalltsit geleverd door de Nassau laan 76 - Telefoon 743 J. P. SENFT H.H. Woningzoekenden TE KOOP tegen billijken prij» een paar Heerenhuizen op Bosch •n Vaart, togen Mei a.s. te betrekken. Te bevragen aan het Woningbureau Bosch en Vaart. L. EVEN DIJK, Uit den Bosch»tr. 15, Tel. 3188. Taxatiën, Assurantiën, Hypotheken. DB VLEESHOUWER Ca. Gierstraat 4-6 Tslefoon 703 BOEKHOUDEN Onder leiding van 6 ac countants en 2 Juristen OPLEIDING PER BRIEF VOOR ALLE EXAMENS, ook M.O. en accountancy, en voor de praktijk, te^en pl.m. f 6-25 per arie maanden Collectieve en individueele correctie naar keuze, Vraagt onder mot to „Opi. Boekhouden" gratis-prosjiectus en diver se proeflessen bij BU REAU TOT PUBLICI TEIT VAN WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS Keizersgracht 163, Am sterdam. Gij verbindt U hierdoor tot niets! Dlstributlevrij KI. Heiligland 64 HAARLEM Zonder bon verkrijgbaar t Dames-, Hoeren- en Kinder Vittpantoffels met lederen xool, alsook linnen, fluweelen Molières en Bandsohoenen In GROOTE HOUTSTRAAT 30 AMSTERDAM HAARLEM Deposito - EtTacten - Coupons - Prolongatie Gredteten - Wissels - Assurantiën - Hypotbeksn lacasso - Administratie - Rekening-Courant SAFE-DEPOSIT HAARLEM i JANSWEO 57 TELEF. INTBRO. 2048 Toezicht bij d« t»chn. installatie van U bouwen schepen. Zaakkundige contróle over machinebedrijven. Ontwerpen van plannen tot verbetering der aeconomie daarvts. Deskundig onderzoek en advies bij aankoop van alle machlnerleia, stoomketels en apparaten. Matig honorarium 7 Waar is DE FIJNSTE f] verkrijgbaar? 1 a'i FRITS HARTJE, Paarlaarsiesg 10 Café „AMSTcLBAR" N.B. Kan ook can huls worden afaehasld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 6