HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
Tegen de Annexatie.
Buitenlandsch Overzicht
Onze Lathlioek
HET KASTEEL6EHEIM
DINSDAG II MAAKT 1919
TWEEDE 3LAD
No. 2595
Op liet uitvoerige at.uk, dat de
Vereeaigimj Heemstede tot bestrij
ding der annexatieplannen tot Gede
puteerde Staten richtte, kom ik nu
terug. Toen wij daarvai «en uitvoe-
jttg uittreksel gaven, verji er reeds
bijgevoegd, dat het geschreven is
door een intelligent man, maar dia
•niet vrij bleef wan eenzijdigheid.
Misschien ko. dat mat gemakkelijk
anders in een polemisch stuk, waar
bij de geliefde zienswijze als door fel
zoeklicht beschenen, de tegenoverge
stelde meening in het zwartste duis
ter gelaten wordt.
Het is begrijpelijk, maar maakt
bet verweer, in de oogen van een der
de. die bellissen moet, niet sterker.
Onder de argumenten vtinden we
weinig nieuwe, hetgeen hierdoor te
verklaren is, dat het gemeentebe
stuur van Heemstede zelf roods twee- j
maal een verweer indiendo; hoe zou j
men op één stuk land driemaal
kunnen hooien? De eerste grief
geldt het, feit, dat Haarlem's ge-
gemeentebestuur zelf verheugd was,
toen den laats ten keer de plan&en
lot grenswijziging niet doorgingen.
Maar is dat wonder? De toenmalige
regeling schoof Haarlem wel den -
last van Schoten op het dak, maar'
gaf daartegenover geen comp-"« **tie. i
Ei. dt> overdracht in 1905, van we
gen, vaarten, gas- en waterleiding-
buizen van Haarlem nn Heemstede,
kon beteekenen, maar behoefde
toch niet te beduiiden, dat Haarlem
voor goed van annexatie bad afge
zien. Het met gemeenten precies
als met menschen: wat zij vandaag
niet wensciien, komt hun morgen
noodzakelijk voor, in verband met
wisselende stemming ep -scanderende
omstandigheden.
Mag dan daaruit worden afgeleid,
zoo ale list verweerschrift doet, dat
de belangen der gemeenschap bij
Haarlem niet veilig zijn? Ik meen
van niet.
Oppervlakkig woxxit het
betoog genoemd, waarin Haarlem de
annexatie bepleit. Maar het juri
disch betoog der verweerders gaat
evenmin diep. Voor grenswijziging
zijn er twee noodóg, zeggen zij met
nadruk. En Heemstede wil niet. dus
had Haarlem moeten zwijgen. Maar
zóó hakt men knoop en wel door,
maar maakt ze niet los, er zou uit
volgen, dat nimmer annexatie moge
lijk zou zijn, wanneer de verliezende
partij zich daartegen onver
schillig op welke gronden, verzette.
Wie in deze gedachtelijn voortrede
neert, schaft feitelijk iedere gebieds
uitbreiding af. En zóóver is de Ne-
derlandische wetgever nog niet ge
komen, evenmin zijn er aanwijzin
gen, dat hij voorloopig zoover komen
zal.
Eén ding wil ik den steller van het
stuk al dadelijk toegeven: de argu-j
menton, waarop Haarlem de annexe-
Üe verzoekt, maken geen indruk van
kracht. I
Het stuk is wat formeel, mist le
vendigheid en vooral volledigheid,
terwijl verschillende punten er vei
lig uit hadden kunnen blijven. De ar-
gumenten over de middeilbaar-tech-1
nisclie en ambachtsschool, da stich- j
tinig van een veilinggebouw voor
groenten en de vage aankondiging
van uit algemeen oogpunt belang
rijke maatregelen, hadden, zonder
schade voor het betoog, veilig in het.
stuk kunnen worden gemist. Maar
de haven plannen behooren er wel de
gelijk in thuis en daaraan wijdt de
6teller dan ook een groot gedeelte
van het verweer, al houdt, hij zich,
ten opzichte van de strekking, van
den domme.
Geen enkel woord wordt ge
wijd aan liet verhand, dat bestaat!
tusschen die havenplannen en de lig
ging van Heemstede (em Bloemen-
daal) in de onmiddellijke nabijheid
van de stad. Als Haarlem een kost- J
baar havenwerk gaat stichten en
daardoor industrieel en trekt, die
zich niet in Haarlem, maar in de om-
liggende gemeenten gaan vestigen. J
dan is dat voor de stad een zeer groot
nadeel, dat voorkomen moet wor-1
den. Lange deze lijn komen wij
tot wat mij altijd toeschijnt het voor
naamste argument te zijn voor de
annexatie van de Heamsteedsche
stadskwartieren. Zoowel het Haar-
lemmerhoutpark als Bosch en Vaart
is feitelijk een uitbreiding van
Haarlem, al behoort de grond waar
op die gesticht werden tot Heem
stede. Indien het dorp Heemstede
zich logisch uitbreidde, had d&t moe-
ton geschieden naar. het zuiden, in
de richting van Benmebroök, of naar
den Heerenweg, maar altijd ver
beeld aan de dorpskom.
Wie heeft er ooit gehoord van een
uitbreiding op de uiterste punten van
een landelijke gemeente, vlak bij een
stad, waarvan wij dan nog zouden
moeten aannemen, dat zij voortvloeit
uit die landelijke gemeente zelf?
Neen, zoowel Bosch en Vaart als de
parken ln het Oosten, zijn daar aan
gelegd omdat zij grensden aan
Haarlem, de gemakken en voordeelen
van de stad deelachtig konden wor
den, gepaard aan do genoegens van
het buitenleven en niet minder ge-
wenschte voordeelen van een uiterst
lage belasting. Ik heb er al vaker op
gewezen: de echte Heemstedenaar, de
bewoner van 't oude dorp, voelt niets
voor die kolonies, uitgezonderd de
financieele voordeelen d'e zij opleve
ren aan de gemeente. En de kolonisten
op bun beurt hebben niet de minste
relatie met het dorp, behalve wan
neer zij op het Raadhuis moeten zijn
of naar Groenendaal wandelen. Dorp
en kolonies vormen dus géén geheel,
zij zijn volkomen afgescheiden geo-
graphisch, economisch, ln ieder ander
opzicht. Het karakter van de parken
en Bosch en Vaart stempelt hen tot
stadskwartieren, tot feitelijke deelen
dus van Haarlem.
De actie tot annexatie wordt door
het verweerschrift praematuur gevon
den; inderdaad achtte Heemstede die
actie nooit tijdig. Zij doet na den
grootcn wereldoorlog zeer vreemd
aan en ls volkomen in strijd met alle
begrippen vaD zelfbeschikking en
recht. Hier hebben wij de note
g a i e, de komische toon, in het ver
zet. Hoe mank gaat, laat ons bij
voorbeeld zeggen, een vergelijking
tusschen de Polen, die zelfstandig wil
len worden en de Heemstedere die
geen Haarlemmers willen worden! In
het eerste geval onderdrukking van
taal, volkskarakter, persoonlijkheid
door Duitschland, in het tweede geen
verschil hoegenaamd. Of zou een be
woner van Bosch en Vaart zich rama-
zalig voelen, wanneer hij op zekeren
morgen Haarlemmer werd? Om geen
enkele reden, ja toch misschien om
één: dat hij voortaan meer belasting
zou moeten betalen?
Hoe koddig dit zelfbeschikkings
motief is wordt door een Inzender in
het Bloemendaalsch weekblad, na
tuurlijk tegen zijn zin, duchtig onder
streept. Wijzende op den tocht van
onze Koningin door Zeeuwsch-Vlaan-
deren, noodigt hij burgemeester Bas
Backer uit tot een rit door zijn ge
meente, „waardoor de Bloemendaal -
sche wil om Bloemendaalsch te blij
ven wordt gebracht tot een geest
driftige uitbarsting". Wij hooren ze
al jubelen: de Amsterdamsche en
Zaansche kooplui in de duinvilla's,
de Haarlemsche forensen, de bewo
ners van den Aerdenhout, de talrijke
arbeiders, die te Bloemendaal wer
ken, maar er niet wonen kunnen 1
Heemstede's verweerschrift stelt
zoo'n rondrit van burgemeester van
Doorn niet voor. Het is wel wijzer.
Toch noemt het „deze poging en de
motiveer!ng daarvan door Haarlem
volkomen analoog aan de in ons land
zooveel verontwaardiging verwekken
de pogingen van Belgische zijde om
annexatie van Zeeuwsch-Vlaanderen
en Zuid-Limburg Deze vergelij
king van totaal ongelijksoortige sa-
ken maakt, alweer, in de oogen van
den nuchteren derde, die ten slotte
beslist, het verweer vooral niet ster
ker.
Evenmin als de overige foutefl, die
aan Haarlem ten laste worden ge
legd. Die gemeente:
is ln de impasse geraakt door
grootscheepsch te willen doen (blz. 4;;
kan zichzelf kwalijk scherper bre
vet geven van niet juist beheer <*n
gebrek aan inzicht, dan door de ge
schiedenis van de spoorhaven (blz. 5);
is reactionnair, wil tegen dit be
tere in (blz. 6);
heeft steeds zonderling omgespron
gen met de gemeentelijke financiën
ten 'doet zulks nog (blz. 7).
Ziedaar een viertal beschuldigin
gen, die of klakkeloos neergeschre
ven of totaal onvoldoende gemoti
veerd worden. Wat de spoorwegha
ven betreft, die werd niet door de
gemeente, maar door de Holl. Spoor
aangelegd en de beschuldiging van
slecht financieel beheer is de totaal
onbewezen beschuldiging van men
echen, van wie ik durf veronderstel
len, dat zij van de Haarlemsche ge
meentebegroting^ nog nimmer een
Btudie hebben geïnaakt.
Voor wie oppervlakkig en critiek
loos lezen, maakt het gedeelte, dat
handelt over Haarlem zeehaven en
Haarlem als industriestad waar
schijnlijk den meesten Indruk.
Laat ik den schrijver geruststellen,
zooals ik dat ook mondeling mocht
doen: Haarlem wil niet zeehaven
worden, maar verlangt alleen een
flinke los- en overlaadhaven te be
zitten, op een geschikte plaats, om
daar een groot en bloeiend Industrie
kwartier te scheppen. En al word»
betoogd, dat dit een illusie is, omdat
do toekomst van onze nijverheid on
zeker blijft en vele fabrieken ('t is
waar) In den loop van de oorlogsja
ren zijn verdwenen, op mijn beurt
constateer lk dan, dat er veel .nieuwe
Industrie in dienzelfden tijd geves
tigd ls en dat het Noorderspaarne
zijn geschiktheid niet meer behoedt te
toonen, omdat die door do feiten
gestaafd werd. Zelfs vóórdat liet
Spaarne uitgediept, de haven ge
sticht is, werd menige fabriek en
werf aan bet Noorderspaarne ge
bouwd. Wil de steller van 't verweer
schrift dus pessimistisch zijn, wij
mogen optimistisch wezen en met
meer recht. En wanneer hij er zich
dan over verwondert, dat Haarlem in
dustriestad woTden wil. dan vergeet
hij toch één ding: waar geen poging
tot bloei wordt gedaan, daar ontstaat
die ook niet: waar geen nieuwe we
gen worden ingeslagen, versuft men
aan den rand van de oude.
Ofschoon ik het noch met de alge-
meene strekking, noch met menig de
tail van het geschrift dus eens kan
zijn, wil tk den daaraan besteden ar
beid en het talent, waarmee het word
samengesteld, gaarne waard eer en en
mij absoluut vereenigen met de op
merking on Mz. 2, dat onzekerheid al
les tegenhoudt.
Daarom moet er voortgang komen
ln de zaak der annexatie!? W 1 e
treuzelt er mee? Waarom wordt
er mee getreuzeld? Laat men toch een
zaak van zooveel gewicht afhandelen!
Dit talmen is onverdragelijk. Er
moet en zal m e t spoed aan ge
werkt worden. „Onzekerheid verlamt
de werkzaamheid van haar (Heemste
de's) bestuur", zegt de schrijver van
't verweer. Ook die van Haarlem,
Bloemendaal, Schoten, Haarleanmer-
11 ede, voeg ik er bij. Aan welken spij
ker hangt het plan? Laat men het
behandelen, afhandelen. Dal ls noo-
dig, in 't algemeen belang.
J. C. P.
De rust begint IN BERLIJN terug
te keeren. Toch wordt er nog heel
wat gevochten, maar dit ziJn ™®er,
(om in oorlogsstijl te spreke») ach
terhoedegevechten De Spartacisten
hebben den veldslag tegen de regee-
ring6troepen verloren.
Het oppercommando van de garde-
cavalcrie, die een belangrijk aandeel
had in het bedwingen der onlusten,
deelt du mede: „De Spar.acusman-
nen laten zich in het gevoel van hun
onmacht tot beestachtige ruwheden
tegen de regeeringstroepen meeslee-
pen- Eeo met gewapende soldaten
bezette auto werd door Spartacus-lie
den in de Warschaustrasse overvallen
en de zeven inzittenden doodgasla
gen. Eveneens werd in de buurt van
de groote Frankfort-allee een vracht
auto van het vrijwillige marine-re
giment overvallen. Men moet helaas
rekening houden met den dood van
elf der inzittenden. Zondag is een
Spartacus-aanlianger gearresteerd,
die volgens het getuigenis van be
trouwbare burgers heeft deelgeno
men aan het dooden van minstens
20 soldaten.
„Sedert kort maken de Spart-aclis
mannen ook gebruik van vliegtuigen
voor den anval op vreedzame Ber
lijnsche burgers. Vliegtuigen van
de Spartacus-gezinde vliegerafdee-
ling in Kottbus hebben buiten de
stadswijken waar gevochten wordt
bommen geworpen op groepen bur
gers en ernstige verliezen veroor
zaakt."
Uit andere berichten blijkt, dat er
vooral in de buitenwijken van Ber
lijn nog geducht gevochten wordt.
De misdad i g ersworeld neemt duar-
Botert" sinds êenigea tijd nie*
TUSSCHEN CHINA EN JAPAN.
De „New-York World'' bevat een
onderhoud met dr. Wang, den twee
den gedelegeerde van China ter vre
desconferentie, waarin deze Japan
aanvalt. Hij zelde o.a., dat wanneer
China met Japan zou onderhande
len over Kiautsjau, dit gelijk zou
staan met het onderhandelen van
Frankrijk met de Vereenigde Staten
om door Amerika van Duitschland
Elzas-Lotiharingen te verkrijgen.
Japan's toschen ten aanzien van
China waren volgens Wang abso
luut in strijd met de beginselen van
rechtvaardigheid en gelijkheid. De
Japansche premier rechtvaardigde
ze door te verklaren, dat Japan een
gelegenheid had, dóe in geen duizeDd
jaar terugkwam. Die „gelegenheid"
was, dat Europa de handen vol had
met den Europeeschen oorlog. De
Japansche eisclien waren in vijf
groepen verdeeld en China werd ge
waarschuwd er hert stilzwijgen over
te bewaren, maar toen er iets van
bekend werd en er vragen over wer
den gesteld, gaf Japan een onvolle
dige lezing aan de geallieerden en
zweeg het heelemaal over de vermel
de vijf groepen van eischen, die
China tot een vazal van Japan zou
den gemaakt hebben. De bewering
van Japan, dat de nabijheid van
China het een bijzonder belang gaf,
was volgens dr. Wang een „gevaar
lijke drogrede".
't Ontzetlsndo bloedbad In
Lichtenberg.
Omtrent een optreden der Sphrta-
cisten in Lichtenberg, de oostelijke
voorstad van Berlijn, in een kwartier
te voet van bet Alexanderplein te be
reiken, deelen de Berlijnsche bladen
do volgende bijzonderheden mede:
De Spartacisten, die door de regee
ringstroepen teruggedrongen waren
tot Lichtenberg, wilden deze zeer be
volkte voorstad volkomen bezetten,
alle openbare gebouwen en het sta
tion in hun macht krijgen. Tot be
scherming van het postkantoor was
daar een bezetting van ongeveer oü
man regeeringstroepen ondergebracht.
Zaterdagmorgen liepen de Spartacis
ten, voor het grootste gedeelte uit
jongens beneden de achttien jaar be
staande, te hoop. Om drie uur 'smid-
dags trok deze bende, gewapend met
machinegeweren en mijnenwerpers,
naar het postkantoor, om dit gebouw
te bestormen. Zij beschoten het huls
met zware mijnen en machinegewe
ren. De bezetting deed eerst een po
ging om zioh mot machinegeweren te
verdedigen. Bij dit gevecht vloeide er
veel bloed. Doch tegen de Spartacis
ten, die meer dan duizend man telden
en die het postkantoor volkomen in
gesloten hadden, was een verdediging
op den duur niet mogelijk. De bezet
ting heesch daarom de witte vlag, om
te\ennen te geven dat zij zich wi.i
overgeven. De Spartacisten drongen
daarop het postkantoor binnen, ont
wapenden de bezetting, die uit een of
ficier en 51 man bestond, en brach
ten de gevangenen naar een school,
die in de buurt van het hoofdbureau
van politie in Lichtenberg staat. Op
de binnenplaats van deze school echo-
ten de Spartacisten den officier en de
54 man dood.
Na het veroveren van het postkan
toor begon de bestorming van net
hoofdbureau van politie, dat eveneens
met mijn werpers en machinegeweren
beschoten werd. Het gebouw had cok
een bezetting regeeringstroepen, on
geveer 80 man sterk, die zich met
aile kracht verdedigde, doch tegen de
overmacht der Spartacisten niet veel
kon doen. Na een gevecht van een
half uur gelukte het den Spartacis
ten het hoofdbureau van politie te
veroveren. De geheele bezetting werd
ontwapend en gevangen genomen,
evenals alle ln het gebouw aanwezige
burgerlijke geuniformde ambtenaren,
ongeveer tachtig man, en de in het
gebouw wonende faièilie der ambte
naren, onder wie ook de hoofdcom
missaris van politie, de heer Nowack,
met vrouw en kinderen. Het grootste
gedeelte van de agenten werd op de
binnenplaats van het politiebureau
doodgeschoten, het kleinste deel werd
weggebracht en op de binnenplaatsen
van huizen in naburige straten afge
maakt. Van de niet-geuniformde amb
tenaren werden er eerst een paar
vrijgelaten, die echter, toen zij hei
op een loopen zetten, door de Sparta-,
cisten in den rug werden geschoten.
De ovefrigo beambten iw/erden naar
een binnenplaats in de Warscliauer-
strasse gebracht en daar stuk voor
stuk doodgeschoten. Hetzelfde lot zou
de hoofdcommissaris Nowack moeten
deelen, doch het gelukte hem te ont
komen. Eerst door hem kreeg men te
officieeier plaatse :nlichtingen om
trent hal gebeurde in Lichtenberg.
Tot Zondagmiddag wist men alleen
van soldaten, wien hei met heel veel
moeite gelukt was den dans te ont
springen, dat er daar een bloedbad
Kellner (tot gast, bij 't ontbijt):
Gebruikt u thee of koffie!
Gast: Hoe je 't waar noemen
wilt'
POëZIE EN PROZA.
Zij (op een wandeltocht! Vind ja
niet, dat de lucht bier buiten heerlik
1st
Hij Ja, heel lekkerik geloof,
dat ze ginds in de boerderij bezig zijn
pannekoeken te hakken.
aangericht was. Over het aantal der
slachtoffers kan nog niets met zeker
heid medegedeeld worden, daar de
verbinding met Lichtenberg afgesne
den ia, doordat de Spartacisten niet
aiieen het postkantoor, doch ook ik
telegraafkantoor bezet hebben.
Van een der soldaten, die aan den
moord wist te ontkomen, vernam de
„Vossische Zeitung" de volgende bij
zonderheden: Wij waren Vrijdagmid
dag met een vrachtauto, geladen met
levensmiddelen, naar .Lichtenberg
gezonden, om den regeeringstroepen
eten te brengen. In de Warschauer-
strasse werd de auto aangehouden
door een menigte, die zeker uit hón
derd menschen bestond. Wij waren
slechts zeven man sterk. Vóór wij
van onze wapens gebruik konden ma
ken werden wij van de auto gesleept,
volkomen uitgeplunderd, mishandeld
en ontwapend. Wij werden naar een
auto-remise ln de Warschauerstrasse
gebracht en zouden daar, met nog 18
andere menschen, doodgeschoten wor
den. De executie op de binnenplaats,
die wij bewoonden, geschiedde door
misdadigers en ontslagen tuchthuis
boeven, terwijl de eigenlijke Sparta-
oisten toekeken. De menschen, die
voor ons er aan geiooven moesten,
werden bij troepjes op een auto ge
jaagd en bij het beklimmen daarvan
werden zij dan doodgeschoten. Wan
neer de auto vol lijken was, reden de
Spartacisten met hun slachtoffer»
weg.
Hij was er getuige van, dat de po-
litie-agenten naar een binnenplaat»
gebracht werden waar zich gruwelvk©
tooneei afspeelden. De mannen, die
zich wilden verdedigen, werden door
vier, vijf Spartacisten vastgehouden,
terwij) een zesde hun met een pistool
tusschen de oogen schoot.
Aan de „Vossïsche Zeitung" werd
nog gemeld, kort voor het afdrukken
van hei blad, dat van de bezetting
van het postkantoor drie soldaten, die
reeds tegen den muur stonden en dood
geschoten zouden worden, op het laat-
ete oogenblik zich nog wisten te red
den door te verklaren, dat zij tot de
Spartacisten wilden over loopen.
zijn daarop ontvlucht. Zij beveetigen
dat de overige bezetting door de
Spartacisten vermoord ie, evenals de
bezetting van het hoofdbureau vuil
politie.
De republikeinsche soldalen weer
van Lichtenberg bad zich neutraal
verklaard. Zij liet zich echter onmid
dellijk door de Spartacisten ontwape
nen, die natuurlijk alle voorraden
munitie meenamen.
In Lichtenberg zijn alle straten leeg
en verlaten. Niemand waagt zich bui
ten de huizen. Men ziet alleen gewa
pende benden, die de 6traten en plei
nen beheerschen en zonder het wacht
woord niemand laten passeeren.
Het hoofdbureau van politie werd
volkomen vernield. Alle boeken en do
cumenten werden op 6traat gesleept
en daar verbrand. Op dezelfde wij zo
hielden de Spartacisten in het post
kantoor huis; ook daar is alles kort
en klein geslagen. De kas, waarin 60
tot 80.000 Mark geweest moet zijn, is
gestolen.
Hef goederenstation is voikomen
leeggeplunderd, hetgeen te erger is,
omdat groote voorraden levensmid
delen daar opgestapeld lagen. Volgens
een ander bericht zijn de pakhuizen
van het goederenstation in brand ge
stoken.
Op welk een wijze de Spartacisten
te keer gaan, blijkt uit 't volgende
voorbeeld; Zaterdag werd een ser
geant door soldaten van de republi
keinsche volksweer overvallen en
ontwapend. Daarop mishandelden zij
den weerlooze, sleepten hem naar een
brug en wierpen den man, die hevig
bloedde, in het water. Toen hij tracht
te met zijn laatste krachten zich te
redden en den wal te bereiken, sloe
gen de mannen hem met geweerkol
ven op do handen en het hoofd, tot
hem zijn krachten begaven en hij
verdronk.
In een andere straat overvielen bur
gers een ziekenauto van hei Roodo
Kruis, trokken de gewonde soldaten,
voor de oogen van het ontstelde pu
bliek, er uit en dooden hen allen.
Zondagmorgen werden in de Frank
furter Allee twee man regeeringstroe
pen, die op patrouille waren, aange
vallen door vijftien gewapenden, die
de soldaten zoolang met geweerkolven
sloegen, tot zij geen toeken van leven
moor gaven. Iemand, die in een na-
bijzij nd huis woonde, probeerde voor
Feuilleton
lie.. I F. K. SCR1BNER.
Maar monsieur Elliott ik heb wel
een dag noodig om mijn materiaal te
verzamelen. Ik ben nu door de goed
heid van den eigenaar een volle week
bij Orleans op eon kasteel bezig ge
weest.
Het spijt mij moüsieur, maar dat
Ls het eenige wat wij voor u hier op
Frontellac kunnen doen, gaf ik zoo
beleefd mogelijk ten antwoord.
Hij zette zijn gelaat in een plooi
van kalme berusting.
In dat geval, monsieur Elliott
zult u mij belemmor«n in mijn werk,
want het is beslist noodzakelijk, dat
ik Frontellac in mijn boek opneem,
anders zou ik u de eer niet aandoen
om er een geheel hoofdstuk aan te
wijden.
Ik zou u voorstellen den major
domo eens te ondervragen, zei Vane
nu eensklaps, hij woont hier al
meer dan vijftig jaar en zal u genoeg
stof voor uw boek kunnen leveren.
Ik ben overtuigd dat Armond u met
genoegen een bezoek zal brengen in
het dorp.
Ik wist dat hij aan Griffin dacht on
aan de manier waarop hij zich bij
ons had opgedrongen. Niet meer dan
ik, geloofde hij dat de man degene
was waarvoor hij zich uitgaf, maar
dat htj van Parijs was gekomen na
een ontmoeting met Griffin, die Le-
slist ook zijn redenen had gehad cm
in de buurt van het kasteel te verwij
len en dat hij nu hij dezen man dood
kalm in de bibliotheek vond zitten,
geen reden zag om hem beleefd te be
handelen. Wij hadden reeds een on
voorzichtigheid begaan en hij was nu
niet van zins het ene tweede maal te
doen.
Er restte dus monsieur J ehane niets
anders dan zoo gauw mogelijk weg te
gaan. maar vóór hij daartoe besloot
voegde hij ons nog toe:
Het is wel mogelijk dat uw knecl
mij Inlichtingen kan verstrekken en
ik moet die dan ock zien machtig te
worden, maar liever had ik gedacht
dat u zo mij zelf hadverstrekt, mes
sieurs. Indien u nog mocht verande
ren van besluit, zult u mij in do
dorpsherberg vinden gedurende de
eerstvolgende dagen.
Hij maakte een stijve buiging voor
mademoiselle en zag haar aan op een
wijze die mij bijna noopte hem een
draai om de ooren te geven, en toon
ging hij heen zooals hij zeker gekomen
was, door het venster.
Armond ging hem achterop om te
zien dat hij het hek uitliep.
Wij keken elkander aan, mademoi
selle was een weinig bleek en Vane
bleek zeer verwoed te zijn.
Het schijnt mij, dat zij weer van
voren af aan begonnen zijn, zei h
ik geloof echter dat wij met dezen
kerel beter zullen kunnen opschieten
dan met den ander; naar mijn inzien
is hij van een beter allooi dan Grif-
fin of Randolph.
Ik veegde de stof van mijn mouw
af,
En laat mij u verzekeren made
moiselle, zei ik dal er geen reden
tot zorg bestaat, u raadt ons toCli
immers niet om to eindigen met zoe
ken.
Neen, monsieur, zei ze, als u
mij maar belooft om niet in het don
ker in het park te graven.
Ik geloof dat wij genoeg werk
zullen hebben onder de muren van
liet kasteel. Laten we eerst dit nieuwe
plan eens met mijnheer Vane bespre
ken, zei ik.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Noodlot.
Gedurende verscheiden dagen nadat
wij de geheime gang hadden ontdekt,
aan Ijverig deel. Véél roovërljen
hebben plaats.
In de Kaiserstraese werd een ser
geant, die in een v.inkel stond, aan
gevallen dor twee Spartaclden, die
hem de keel afsneden.
De op het Alexander Plata aan
gerichte schade bedraagt meer dan
40,000,000 M.
De huizen waarin de Communis
ten zich verschanst hadden zijn
door zware artillerie en mijnen van
het dak tot den kelder getroffen.
De algemeen© staking is opgehe
ven, maar de electrisch® tram loopt
nog eteeds niet, omdat de directie
weigert de looneisclien van 't perso
neel ln te willigen.
De gebouwen der dagbladen „Frei-
helt" en „Republlk" zijn door troe
pen bezet en mogen voorloopig met
verschijnen.
Tot Zondag zijn ln de Berlijnsche
morgue 156 dooden binnengebracht.
Zondag was dit aantal alleen 25.
't Getal gewonden ls ver over de
1000.
Nader wordt gemeld, dat het nu
wel zeker is, dat de Spartacisten be
dwongen zullen worden. De oproe
rige benden hebben zich in kledno
groepen opgelost, die »onder geregel
de leiding zijn.
D« regeeringstroepen gaan voort
Berlijn te „zuiveren". Enkele Spaxta-
cistennesten worden uitgeroeid.Wolff
vertelt, dat bij een nest 100 Spartar-
clston ernstig weerstand boden, 80
hunner werden op staanden voet
doodgeschoten.
De sterkte van de Spartaoisten te
Berlijn moet ongeveer 10.000 man
bedragen hebben, volgens Wolff
voornamelijk: deserteur», strafgevan-
genen, werkloozen, leden der vólke
rn arine-di visie en dar republikein
sche soldatenweer.
De volksmariiie-divisie ie officieel
ontbonden.
De nacht van Zondag op Maandag
is in het algemeen rustig verloop en.
Ook zijn er nog geen berichten oyer
ernstige ongeregeldheden op Maan
dag.
De Berlijnsche correspondent van
D» Telegraaf deelt mede:
Om het. steeds dieper verval te we
ren, om de wanhoopsstemming, dio
tenslotte de oorzaak van dezen
moorddadigen vemietigingsstrijd is,
weg te nemen, ls er slechts één mid
del: V o e d s e L
Bij de mijnwcrkersstakiingen in
Opper-Silezië hebben ook weer onlus
ten plaats gehad, waarbij eenige
slachtoffers vielen.
De National© vergadering te Wei-
mar heeft de socialiseeringswct Ln
eerste lezing aangenomen, na uit
voerige debatten, waaraan ook mi
nisterpresident Scheidemann deel
nam, die zoo krachtig mogelijk be
streed dat de gebeurtenissen te Ber
lijn invloed op de wet hadden ge
oefend.
EN DUITSCHLAND DREIGT DE
HONGER. Dit wordt met den dag
duidelijker. Ook de Entente ziet dat
in. Zoo wordt o.a. verzekerd, dat ie
Keulen in April al hot voedsel zal
verbruikt zijn.
In d© Nationale Vergadering t«
Weimar verklaard© Petersen (de
mocraat):
,,De regeering in oei met absolute
waarheid en duidelijkheid het Duit
sche volk mededoelen hoe de toestand
is. Van den anderen kan. moet een
beroep worden gedaan op het gewe
ten der wereld. Wanneer d© noodige
levensmiddelen niet komen, zal dit
niet alleen tot een Duitsche, maar
ook tot ©en Buropeesch© catastrophe
leiden. Voor het herstel van Duitsch
land ls het noodig, dat het volk vol
doende wordt-gevoed."
Van de regeeringstafel werd er
kend,. dat er in Duitschland geen vol
doende voedsel tot den volgenden
oogst is.
Uit de nadere berichten blijkt, dat
de gedelegeerden der Entente en van
Duitschland 'OVER DE VOEDSEL
VOORZIENING VAN DUITSCH
LAND het wel eens zullen worden.
Uit Berlijn wordt gemeld: Maar
schalk Foch heeft aan de Duitsche
wapenstilstandscommissie te Spa me
degedeeld, dat de vertegenwoordi
gers der geallieerde regeeringen den
13en Maart met de Duitsche verte
genwoordigers te Brassed bijeen zul
len komen, om hun de beslissing be
treffende de Duitsche handelsvloot en
de levensmiddelenvoorziening van
Duitschland mede te deelen en de
daarmede verband houdende finan
cieele kwesties te regelen. De Duit
sche delegatie vertrekt Dinsdagavond
naar Brussel.
ging het leven op het kasteel zijn
gewonen gang. Hoewel wij er vrij ze
ker van waren dat de heer Jehane zich
in het dorp had ingekwartierd, kwam
hij ons niet meer lastig vallen, al
leen begroette hij ons met een stijve
buiging indien we hem toevallig
ontmoetten. Hij zond ook niet om Ar
mond ten einde hem uit te hooren
over het kasteel Frontellac, hetgeen
ons versterkte in onze meaning dat
hij en Griffin het samen eens waren.
Waarschijnlijk echter waren mada
me en Félice de eenigen "onder ons
die volkomen op hun gemak waren;
zij vervolgden hun levensweg alsof
niets ter wereld den kalmen vrede van
het kasteel had verstoord. Armond
was nu meer dan vroeger in het park
en lette er altijd op of er geen vreem
delingen het hek inkwamen en me
nigmaal ontmoette ik hem 's avonds
in het donker bij het terras. Hoeveel
hij wist, kon ik moeilijk te weten ko
men, maar toch twijfelde ik er geens-
zins aan of hij had al een gedeelte
van onze gesprekken gehoord. Made
moiselle, Vane en ik waren natuur
lijk steeds op den uitkijk naar her
nieuwde activiteit van do zijde van
den vijand, hoewel we ons geruster
begonnen te gevoelen, naar mate de
dagen voorbij gingen en er niets meer
voorviel.
Hoewel wij meermalen de belofte
bespraken die de ontdekking van de
onderaardsche gang ons had gege
ven, deden wij geen enkelen stap om
de theorie, die mademoiselle had op
geworpen waar te maken of te betwis
ten. Vane was degene die nu voor
stelde, eenige dogen niets te doen, al
leen moeshn we zijns inziens niet
ongewapend liet kasteel verlaten en
moest mademoiselle niet onbeschermd
in de bibliotheek achter blijven, zoo
dra wij we«r aan het graven gingen.
Wel hadden we Armond tot hulp
kunnen aannemen, maar wij achtten
het beter hem niet te zeer ln onze
zaken te mengen, daarom deden we
maar alsof ons niets bezwaarde, gin
gen iederen dag rijden of wandelen
als wij wisten dat Armond in huis
was om de wacht te houden.
Wel is waar zocht Vane telkens een
voorwendsel om thuis te blijven als
mademoiselle en ik uitreden, onder
voorwendsel dat hij brieven had te
schrijven, maar op zekeren dag zag
ik hem toen wij terugkeerden, met
een pijp en een boek op het terras
zitten, in plaats van brieven te schrij
ven, zoodat ik overtuigd werd in mijn
gedachten, dat dit slechts een voor
wendsel was geweest. Eens stelde ik
voor dat wij naar Kreal zouden rij
den en Bólène was het. daar dadelijk
mede eens; toen wij het dorp gepas
seerd waren, sloegen we links om en
kwamen we zoodoende bij den ouden
molen. Onwillekeurig hield ik mijn
paard in.
Herinnert ge u, mademoiselle,
dat we hier elkander het eerst zagen,
want de ontmoeting aan het station
te Cherbourg tel ik niet mede. U en
mademoiselle Des lllee stonden aan
de deur, ik bracht mijn paard tot
staan en u ging toen naar binnen.
Dat oogenblik zal ik nooit vergeten.
Een zonderlinge stoutmoedigheid
beving mij nu eensklaps en mijn hart
en ik zagen nu ln dat Ik den strijd,
dien ik zoo lang had gevoerd, nu
maar moest opgeven.
Zij sloeg de oogen op, maar toen
haar blik den mijne kruiste, scheen
zij eenigsaius verlogen te worden. Ik
schepte daardoor moed en ging voort:
En toen hoorde ik ook het een
en ander aangaande u van Alix, hoe
u hier kwaamt met mademoiselle De»
Illes en dan somtijds beeldige liede
ren zong. Maar bij mij op Frontellac
zingt u nooit, Hélène.
Zij kreeg plotseling een hoogroode
kleur, een ïn een witten handschoen
gestokon bandje, omknelde de teugels,
maar haar paard ging niet vooruit.
Op den weg was niemand te zien, do
oude molen scheen ook verlaten te
zijn, wij hoorden niets dan het ge
klater van het water.
Kom, zei ik, daar ginder staat
een groote eikenboom en Alix zei mij
dat u daar dikwijls zit.
(Wordt vervolgd.)