Humors Dagblad Buitenianiiscli Overzicht TWEfciDt! BLAD. Vrijdag 4 Joll 1819 fteisiypen. Het is moeilijk een ondertitel voor dit nummer te bedenken. Als ik hem een naam moest geven, zou ik hem moeien noemen: hij-dia-aon-boord van een-mailboot-de-feesten-organiseert. En dat is wel een beetje lang voor een titel. Dit type is zeer veel voor komend. Merkwaardig genoeg is er in den regel op iedere boot één. Be grijp mij goed, bij is passagier, be hoort niet tot de état-major. Da', maakt het juist zoo zonderling dat er wel nooit meer don een op een boot scli ij nt te zijn. Ot houden zijne collega's zich misschien op den ach tergrond wanneer hij eenmaal de eerste geweest is, om het ambt van feest-organisator te aanvaarden? Hij is onmisbaar op een lange reis en nee de boot waarop hij ontbreekt. De reis zal vervelend en eentonig zijn en ruzietjes, die hij door zijne feesten zou vermeden hebben, zullen de eenige afleiding vormen. Hij is aan de scherpe, critiek over geleverd van mens cl ten, die hunne magen bederven met overbelaste me nu's, hunne humeuren met teveel slapen in luie stoelen. Zoolang zijn belangeloos gezwoeg duurt, staat hij dagelijks voor ingewikkelde geval len. Met talrijke, in dekstoelen ge formuleerde menschen, moet reke ning gehouden worden, 'b Ochtends aan het ontbijt vat hij het plan op, een bal-masqué te organiseeren De eerste moeilijkheid is liet vormen van eene commissie van voorbereiding. Mevrouw X. die organisatorische ta lenten lieert, moet daar zeker zitting in nemen. Maar dan kan hij mevr. IJ. niet passeereu, want die zit bij het diner aan de rechterzijde van den kapitein. Hij zal al zijne krach ten moeten inspannen om oneenig- heid tusschen de dames X. en IJ., die elkaar niet goed kunnen uitstaan, te vermijden. Een geheelen ochtend brengt hij zoek %an het verder sa menstellen van zijn comité. De jonge dames Z. vinden het plan dol, de zit ting in het comité gewichtig en het bedenken van costumes eng. Een jong tweede luitenant, in een luien stoel naast de j nge dames liggend, biedt zich aan en voltooit met den kapitein als eere-voorzittcr en den administrateur, die voor versnape ringen en muziek zal moeten zorgen de commissie. De eerste vergadering, op net Aankondigingen-Bord bekend gemaakt, mislukt. Slechts de admi nistrateur en onze organisator ver schijnen. Mevrouw X. moest naar de kinderen kijken, mevrouw IJ doet op het vastgestelde uur altijd haai- mid dagdutje, een der jonge dames Z. is zeeziek, de andere iieeft, zonderling genoeg eveoa.» de luitenant, de aan kondiging niet gelezen, 'uó vergade ring: wordt verdaagd. De tweede bij eenkomst, met groote zorgvuldigheid op een geschikter uur bepaald, vindt alle commissieleden in een boek van den salon vereenigd. De vergadering wordt geopend en voorgesteld wordt het houden van een Bal-masqué. Mevrouw IJ, die zelf niet danst en geen dochters heeft, voelt dat zij aan hare gewichtige functie, een opmer king verschuldigd is. Zij stelt der halve voor, bever een „bal-blanc", een bal waarbij ieder geheel in het Wit verschijnt te houden. Dit is ge makkelijker en nu wij toch de tropen naderen, veel frisscher. Zij wordt ge steund door den luitenant, die een mooie nieuwe witte uniform heeft. De jonge dames Z. hebben geene on dervinding van vergaderingen en pro testeeren tegelijk en heftig, zonder het woord te vragen. Zij hebben hunne eostuiuns n! ontworpen en ge deeltelijk gemaakt. Mevrouw X. ont houdt zich van stemming, de voorzit ter uit voorzichtigheid ook. liet ge- costumeerde bal wordt verworpen, de jongere passagiers zijn van de aan gename tijdpasseering van het be denken en maken van costuums be roofd. Mevrouw IJ. door haer succes overmoedig geraakt, stemt tegen het voorkomen van den tok-trot op het programma. Het balboekje, door de jonge dames Z. met behulp van den luitenant in elkaar gezet, verliest hierdoor een derde deel van het aan tal nummers en zijn grootste attrac tie. Mevrouw IJ, heeft haar macht overschat. De oppositie is te groot. Een jonge dame Z. stelt sarcastisch voor om de wals te schrappen. Na een "zeer koel gevoerd debat kondigt mevrouw IJ. haar voornemen aan, uit het comité te treden, wat aange nomen Wordt De verdere punten van behandeling worden verdaagd, aangezien de kinderen van mevrouw X. de vergadering komen storen on de jonge uarties in eene heftige woordenwisseling geraken met, den luitenant over het reeds verworpen gecostumeerde hal. Ten slotte wordt op de derde vergadering op alle pun ten overeenstemming vorkregen. De datum van het bal is vastgesteld. Op den morgen vau den gcdenkwuardi- gen dag is het geheele personeel be zig vlaggen en guirlandes aan te brengen, de tweede hofmeester sleept liet stoffige handorgel aan dele, de kok maakt taartjes en legt de ingre diënten voor ijs vast klaar. Des mid dags steekt de wind op en het begint te regenen, een regen die schuin over bet (iek veegt. Het setup stampt en zwoegt en het comité besluit bij af wezigheid van beide jonge dames Z. wegens zeeziekte, het bat uit te stol len. Drie dagen later zijn de elementen genoegzaam bedaard, om een nieuwe poging te rechtvaardigen. Het weer houdt zich nu uitstekend. De kok heeft nieuwe taartjes gemaakt, die door de van hunne zeeziekte herstel de jonge dames Z. met verliefde blik ken beschouwd worden. ALs de dans- lustigen op hel dek vereenigd zijn, blijkt dat er drie maal zooveel dames als hoaren zijn. Het overgroots deel der jongelui verbergt onder een voor liefde voor bridge, zijn onkunde in de edele danskunst. Onze organisa tor springt in de bres en danst ieder nummer met drie jonge dames, die hem als een soort gemeenscliappelij- ktn vader beschouwen en zijn telkens verwisselen dus mot kwalijk nemen. Ten slotte is ieder or van over tuigd, dat het feest toch nog prachtig is geslaagd, niettegenstaande mevr. IJ. het bal niet met hare tegenwoor digheid beeft versierd. Wanneer straks voor bet bereiken van de be stemming een afscheidsdiner wordt gegeven, zal het gezelschap bij mon de van mevrouw Z. den organisator een welverdiende hulde brengen. Dan kijkt mevrouw IJ. zeer strak, de niet dansende jongelui glimlachen medelijdend en vinden zichzelf veel meer waardeering waard, dan dien bemoeizieken vent, de eenige die hem oprecht bedankt, is het jonge vrouw tje, dat den man harer. keuze in de Oost gaat ontmoeten. Hoe hij er ach ter gekomen is, weet zij niet, maai' op een ochtend vond zij naast haar bord aan het ontbijt een ruikertje bloemen en een kaartje met den naam van den organisator en zijne gelukwenschen met den verjaardag van haar man. En straks zal hij mei minder te leurstellingen weer feestjes op touw zotten onder zijne oude vrinden van kantoor of plantage. Aan boord van een schip een gez-.Jsc.hap van eenige dozijnen menschen, die elkaar alien voor het eerst zien en vaak weige ren om bij zulk een gelegenheid standsverschillen op zij te zetten, in een giezellijj feest te vereenigen, is een ondankbaar en in het beste ge val een veelomvattend werk voor hot grootste organisatorische talent. Ik wil niet beweren, «Jat bet altijd zoo gaat als ik hier boscbreven heli, maar het komt voor en dat kan ik naar ondervinding getuigen. P. W. P. Onder het zoeklicht vah De Hoofdelijke Omslag. Zooals we reeds met een kort woord ln het raadsverelag vermeld zagen is het vermenigvuldigingscijfer op den oorspronkelijken aanslag in den Hoofdelijken Omslag voor het jaar 1919 vastgesteld op 2.45 tegen 2.80 in 1918, dat wil zeggen dat zij, wier aanslag voor 1919 niet verhoogd zal worden, in 1919 een fractie minder aangeslagen zullen worden dan in 1918. Op zich zelf is dit reeds een verheugend verschijnsel, omdat daar uit blijkt, dat hoewel de nood in de gemeente hoog gestegen is, het wa ter nog niet over de iippen gaat loopen, of in goed Hollandsch ge zegd; dat we in 1919 niet nog erger gevild zullen worden, dan men in 1918 gedaan heeft. Aan de andere zijde is het feit van beteeken is, om dat ons gemeentebestuur bij het vaststellen van het primitief kohier rekening*kon houden met een niet verhoogden aanslag, omdat de on kosten over 1919 niet beduidend zou den behoeven opgevoerd te worden. Integendeel, de raming volgens den primitieven omslag bedraagt voor 1919 f 552.124 tegen f 555.275 voor 1918 en vertoont aldus zelfs een vermin dering van ruim f 3UÜ0. Dat de post crisisuitgaven hierbij een belangrijke rol speelt, spreekt natuurlijk van zelf. De omslag over de diverse gedeel ten, waaruit onze gemeente bestaat, geeft ons aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen. Zoo zien we, dat liet zuiver inkomen van het gedeelte, dat meer bekend staat als het eigenlijke Velsen in 1918 bedroeg 1.776.800 tegen een aanslag in 1919 van f 2.077.525, alzoo een vermoerde- ring aanwijzende van ongeveer f 300.000. Hiertegenover wijst de af trek volgens de verordening voor 1918 aan f' 572.150, terwijl dc aftrek volgens de verordening, voor 1919 geldende, bedraagt f 875.625 of pre cies ongeveer f 300.000 meer. Het ge volg daai^-an is, dat het zuiver be lastbaar inkomen voor beide dienst jaren eigenlijk weder haast gelijk is en voor beide, jaren rond f 1,200.000 bedraagt. Oppervlakkig zou man nu denken, dat ook de belastingopbrengst voor beide jaren ongeveer gelijk zou staan, wat echter volstrekt niet het geval is, als gevolg van de verander de progressie. Zoo bedroeg de belas ting voor dit gedeelte van de ge meente bij een vermenigvuldigings cijfer van 2.80 in 1918 f 33.933, ter wijl bet. bij een verminderd verme- ni'gvuldgingscijfer tot 2.45 voor 1919 toch nog geraamd wordt op f 41.975, wat vermenispruldigd met de genoem de cijfers, tot belastingopbrengsten resulteert voor 1918 f 95.003 en voor 1919 f 103.839. Sterker sprekende cij fers geeft ons nog de afdeeling Sant poort, die we hier in dezelfde volg orde laten volgen. Zuiver inkomen geraamd 1918 f 1,503.875, voor 1919 f 1.407.250 of een vermindering van ongeveer f 100.000. Aftrek volgens de verordening voor 1918 f 365.000 (we geven in den vervolge ronde getal len) en voor 1919 513.000 of in 1919 meer f 148.000. Het belastbaar Inko men verminderde van f 1.138.000 tot f 893.000 of rond f 245.000 minder. Toch bedraagt de belastingopbrengst over 1919 slechts f 2000 minder n.l. f 33.000 tegen f 35.000 Ln 1918, wat met het verschil in vennenigvuldl- gingscijfer over beide jaren tot ver schillen leidt van f 100.002 tot f 18.894 Voor de afdeeling Velseroord zien we steeds een climax in de cijfers. Zui ver inkomen 1918 f 1.259.000 tegen f 1.848.000 in 1919. Aftrek in 1918 f 573.000, in 1919 f 940.000. Belast- haar inkomen in 1918 f 085.000 en in 1919 f 908.000. Belastingopbrengst vol gens den oorspronkelijken aanslag in 1918 f 15.100 tegen f 26.800 in 1919 en Lh verhouding tot de gewijzigde vermenigvuldigingscijfers tot bedra gen gevende resp. f 42.000 en f 65.000. Ook bet zuiver inkomen der bewo ners van het gedeelte IJmuiden is hooger geraamd n.l. van f 5.016.000 ln 1918 tegen f 5.242.060 in 1919- De aftrek volgens de verordening voor 1918 was f 1.175.000 tegen f 1.784.000 voigens de nieuwe verordening van 1919. Het belastbaar inkomen daalde evenwei van f 3.840.000 in 1918 tot f 3.45S.000 in 1919. Nochtans steeg volgens de nieuwe verordening de belastingopbrengst buitan hel ver menigvuldigingscijfer van f 113.009 in 1918 tot f 123.000 in 1919, terwijl deze bedragen volgens de ^gewijzigde vermenigvuldigingscijfers reSp. be droegen f 317.000 in 1918 en f 301.0O0 in 1919. Het totale cijfer inkomen van aLle dcelen der gemeente bedroeg in 191S f 9.556.000 tegen f 10.575.000 in 1919. De verminderde cijfers voor de af deeling Santpoort meent, men in hoofdzaak te moeten wijten aan de tijdelijke afwezigheid van den heer J. T. Cremer, die voor on bepaalden tijd onze gemeente heeft verlaten tot het bekleeden van den gezant- schapspost te Washington. Ziet men overigens, wat voor de gohoelc ge meente geldt, den zeer verhoogden af trek van f 2.G87.G00 in het jaar 1918 tegen f 4.113.875 in 1919 of in dit jaar f 1.426.000 hooger, dan begrijpt men licht dat daartegenover een equi valent moet staan, wat men moet zoe-ken in den verhoogden aanslag der grootere inkomens. Ten slotte nog een enkel woord over onze financiën. Nauwelijks zijn we uit den brand of we moeten weer gaan leenen. Niet minder dan ruim f 138.000 voor het stoppen van het gat, veroorzaakt door een tekort op ae. balans van het levensmiddelen- bedrijf over het jaar 1918, terwijl er nog een ongedekte leening open staat van f 68.000 voor crisisuitgaven over 1917/1918, die we niet tegen een ren tevoet van 5 procent geplaatst kon den krijgen en die we "nu gelijk niet de nieuwe leening zullen trachten tc sluiten tegen een rente van 5J pro cent. We helpen het wenschen, dat we daarmede gelukkiger zijn. Hiermede willen jwe niet on- «ermeld laten, dat de verhouding ïn de bijdragen voor den hoofdelijken omslag tusschen IJmuiden alleen en alle overige gedeelten der gemeen ten is als volgt: ln 1918 werd door IJmuiden alleen bijgedragen volgens het primitief kohier f 317.952 en dooi de overige deelen tezamen f 237.323 of door IJmuiden alleen meer f 80.000 terwijl in 1919 door IJmuiden alleen f 301.714 moet worden bijgedragen, tegen alle overige deelen tezamen f 250-408 of door IJmuiden alleen f 50.000 meer. De Engelsche minister-president en leider der vredesaangelegenheden, Lloyd George, heeft Donderdagmid dag in 't Lagerhuis een rede gehou den over 't vredesverdrag. 't Huis was overvol. Toen Lloyd George binnenkwam, verhieven alle aanwezigen zich van hun zetel om hem toe te juichen. De premier zei o.a.: ,,De vredesvoorwaarden zijn zeer zwaar, maar 't aantal dooden waar voor moet worden geboet is ook ont zettend.'' Daarna schilderde hjj hoe Eurojia langen tijd had gebeefd voor het vol maakte, verschrikkelijke Duitsche le ger. Waar is dat leger nu geble ven? En de vloot, de tweede na die van Engeland, die gebouwd werd om de onze te bevechten, waar is die nu?" (Gelach). Vervolgens stond de premier stil bij de Sleeswijksche kwestie. Hij noemde het onrecht aan Sleesw^ik aangedaan het grootste bedrog der Hohenzoilerns. „Ik ben verheugd vervolgde bij dat de gelegen heid i3 gekomen om Sleeswijk, Elzas- Lotbaringen en Polen te herstellen." (Toejuichingen). Daarop herdacht spr. mei afschuw de noodelooze gruwelen welke de oor log, die op zich zelf reeds afschuwe lijk genoeg was, nog ontzettender hadden gemaakt. „Niet slechts liggen millioenen dooden op de slagvelden, maar ook werden schoone streken en steden en geheele industrieën zonder noodzaak vernield. De twee mannen die hiervoor in de eerste plaats verantwoordelijk jsijn, kunnen niet ongestraft blijven. Lloyd George deelde onder luide toejuichingen mede dat het in ternationale gerechts hof waarvoor de ex-kei zer en andere schuldi gen zullenterechtstaan te Londen zitting zal hebben. Zichtbaar ontroerd waren do aan wezigen toen de premier daarop de verwoestingen Ln Ftr ailkrijk be schreef en er op wees dat Duitsch iand voor alle verwoestingen ge spaard was gebleven. Spr. verzekerde dat de vredesvoor waaiden volkomen rechtvaardig wa ren en zeide, "dat men DuitscbJand slechts op drie manieren kon behan delen. Er is één manier: te zeggen gij poogde en faalde, ga heen en zondig niet meer. Dat zou een aanmoediging gijn voor den oorlog. De tweede ma nier is Duitschiand in stukken te scheuren, zooals men vroeger Polen uit elkaar gerukt heeft, om een deel bij het eene land. een deel bij een an ld i land en een deel bij een derde land te voegen. De verdeeling van Po len was erger dan een misdaad: het was een blunder. Wij hebben deze Jes ter harte genomen en ik ben blij, dat wij onze handen niet vuil gp- maakt hebben door Pruisen op zijn Pruisisch te behandelen. De derde methode is: rechtvaardigheid. De Duitscher» mogen niet beschouwd worden als slachtoffer» van een re- geering. die zij gesteund hebben en zij luide geprezen zouden liebben als ■de overwinning door hen ware be haald. Indien Dui|tsahl,and de geheeile kosten van d«ii oorlog te zijnen la6te zou hebben gekregen, zou dat vol maakt, rechtvaardig geweest zijn.Niet- temin hebben de geallieerden besloten, Duitschiand slechts te doen betalen naar zijn vermogen. Sprekende over den Volkerenbond, zeide Dloyd George. Het zou noch voor Duischland nóch voor de we reld goed zijn, indien dit lnnd oogen- blikkelijk tot den Bond der Naties werd toegelaten. Indien Dititschlaiui toont met het verleden gebroken te hebben, als het zijn vreeseüjke poli tieke misgreep erkent en bewijst, dat «het ;vuur van den oorlog zijn zit-: gelouterd heeft, dan alleen kan zijn toetreding tot den bond worden ver haast. Om in herinnering te brengen welk een belangrijk aandeel "Engeland ui den oorlog gehad heeft, zei de mi nister: Het Britsclie rijk heeft 7.700.000 man op de heen gebracht, 9500 millioen pond sterling uitgege ven en meer dan drie m-i 1 - Hoen aan dooden en ge wonden geofferd. Spreker deed een dringend beroep op het [volk, om de nationale eenheid te handhaven om de liefde voor het va derland niet te verliezen, om niet het aligem. belang voor 't eigen-uit 'toog ■te verliezen en om zoodoende geza menlijk te hei-stellen wat vernield is en om een betere, veiliger wereld op te bouwen. Na deze lange rede. die door geen enkele vijandige interruptie ondeihro- k,en werd, werd de premier langdu- tig toegejuicht ln de .wandelgan gen hoorde men aan alle zijden woorden van de .warmste instem ming.. Na de rede van Lloyd George hechtte het Lagerhuis met aigemeerie stemmen zijn goedkeuring aan de in- djpning van twee wellen betreffende liet vredesverdrag en de Eingelscli FranscJie overeenkomst ter bescher ming van Frankrijk tegen een niet- geprovoceerden aanval door de Duit sobers. Het Duitsche ministerie zet haast achter de ratificatie van het vredes verdrag door de Nationale Vergade ring Toch zal de goedkeuring nog wel aangehouden wonden tot het begin der volgende week. De Vorwarts betoogt, dat Duitsch iand het eerste land zal zijn dat hef vredesverdrag officieel goedkeurt. /Maar het bLad stelt nog eens in het licht, dat het verdrag onrechtvaardig is. „Niet de grond is het. welks ver lies ons «droevig stemt, maar de men schen op dien grond, bloed van ons bloed, leden van onze volksfamille, die onder vreemde heerschappij en beschaving gedwongen worden. Dit is voor ons een verlies yan ontzaglijke beteekenis, een verlies dat wij nooit verkroppen kunnen. Tot dusverre be stond er geen Duitsche Irredenta van de volgende week af zal ze er lechter zijn, en alle goede wil, om vrede te handhaven zal afstuiten op de sterke en natuurlijke krachten die onder de verdrukte volken zich zul len loswoistelen en naar rechtvaar digheid .-zullen streven". De Berlijnsche correspondent van 't Alg. Handelsblad heeft een inter view gehad met majoor Von Stock- liausen, chef van den staf van de Berlijnsche vrijwilligerscorpsen. Majoor Von Stockhausen heeft vol mondig erkend zoo onomwonden, dat het den indruk maakt aJsof hij met graagte de gelegenheid hoeft aangegrepen lucht te geven aan zijn overkropt gemoed dat er gefrau deerd wordt tegen de huidige regee ring door talie vroegere keizerlijke en koninklijke officieren, die zich sedert het uitbreken van de revolutie ter beschikking hebben gesteld van de revolutionaire regeering. Waarbij hij zoo ver ging, dat hij de oprichting van den republikeinschen aanvoer dersbond (den Repubükanischen Fflhrerbond; een onding noemde. De ontevredenheid onder de officie ren is zóó groot, dat zij vast beslo ten zijn de regeerine den dienst op te zeggen. Het wachten is alleen on de... Entente. Dwingt de overwinnaar werkelijk den overwonnene, den ex-kei zer, Ludendorff, Tirpitz en nog an deren uit te leveren en de Duit sche regeering zal dan, krachtens be lofte, hiertoe moeten medewerken dan zullen de officieren hun ontslag nemen. Dan zal in Duitschiand de débécle komen, de chaos. En daarom hoopt majoor Von Stockhausen dc bedreiging is duidelijk dat de En ten te tol inkeer zal komen, de be roemde „eere"-punten met rust la ten. Blijft de Entente op haar stuk staan, dan komt er in Duitschiand of een tegenrevolutie van buiten dus de radenregecring. de dictatuur van het proletariaat, het Bolsjewis me óf een tegenrevolutie van rechts de poging tot herstel van het ancien- régime. Majoor Von Stockhausen heeft geen antwoord willen geven op de vraag of de consequentie van liet uittreden dor officieren zal zijn het vormen van eigen weermacht tegen de regeoring. Maar de correspondent heeft tusschen do woorden door meenen te hoorei), dat men goed doel de gevaren van rechts niet te onderschatten. Trou wens zoo concludeert de Hbld.-re dactie majoor Von Stockhausen was duidelijk genoeg toen hij ruiter lijk verklaarde, dat de officieren in de oostelijke gebieden dezelfde opvat ting toegedaan zijn als de frondee- rende generaal Hoffmann (de offici- eele poging van dezen generaal nog de hand boven het hoofd te houden bewijst hoe de regeering en vooral minister Noske vrijwel radeloos staan tegenover deze oppositie) en dat ook verreweg de meeste soldaten liet met de aanvoerders volkomen eens zijn. En opnieuw uitte hij een bedreiging aan de Entente: Had deze inderdaad besloten zuiver of overwegendDuitecli gebied te bezetten, dan hoopte hij dat „nog tijdig een schikking mogelijk zou zijn.Hetgeen toch niet anders beteekenen kan, dan dat, indien er géén schikking komt, het denkbeeld - Hofmann in de daad omgezet zal worden: een Duitsche actie tegen unze Lasliiiook IN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK. Meisje, koeltjes tot jongen heer, die haar zakdoek heeft opgeraapt en haar dezen overhandigt „Dunk u. Maar geef u geen moeite, al8 ik hem misschien weer eens laat val len -T- ik bedoelde u niet." EEN HOOFD VOOR ZAKEN. Man: „Ik heb altijd gezegd, dat jij geen hoofd had voor zaken maar ik geef toe, dat ik me vergist heb." V r o i#w „ik dacht wel, dat je ■an gedachten zoudt veranderen." Man: „Ja, ik meet toegeven, dat je de zaak van je costuumnaaister en die van je modiste een flink eind ip de hoogte hebt gebracht." (Het Leven. Polen te beginnen, onafhankelijk en tegen den wil van de regeering. „Het is alleen zoo vervolgt het Hbld. de vraag of majoor Von Stockhausen overtuigd is, dat hij en zijn mede-frondeurs werkelijk tie troepen achter zullen houden, in«lien zij op eigen gezag gaan handelen. Hieraan mag getwijfeld worden krachtens zijn eigen woorden Want aan de interessante mededeeling «lat de onafhankelijke socialisten nog tot op den huidigen dag pogingen doen de vrijwilligerscorpsen op hun hand te krijgen, voegde hij de verklaring toe: „Mag hun dit met de manschap pen hier en daar gelukken, hij ons, officieren, zullen zij daarmee na tuurlijk niet 't minste succes hebben". „Het gelukt hier en daar... miuir het zal meer gelukken, indien het vaststaat, dat de officieren de man schappen willen aanvoeren, niet ter onderdrukking van het Bolsjewisme, doch tot het doen herleven van de monarchie en het militarisme. Daar tegen blijft de stemming van de groote massa van het volk, al heeft het sociaal-democratische onvermo gen een dragelijken toestand te schop pen ook vele aanhangers en meeloo- pers van Scheidemann, die weigerden zich verder naar links te laten trek- ken, uit vrees voor Russische en Hon gaarsche zegeningen, naar rechts doen zwenken. „Het is mogelijk, en na de mede- deelingen van majoor Von Stockhau sen zelfs waarschijnlijk, dat er oen tegenrevolutie van rechts zal komen, Maar lang niet zoo waarschijnlijk is het, dat deze zal slagen. Veel grooter is de kans, dat de contra-revolutie van links, de communistische, die zoo ze niet eerder komt, dan toch stel lig zal uitbreken, onmiddellijk nadat de officieren het sein hebben gege ven tot hun omwenteling, met net succes wegloopt. Omdat zij een groo ien aanhang achter zich heeft, een steeds grooieren aanhang krijgi hetgeen dezer dagen weer zoo duide lijk gebleken is met de stakingsgo- scliiedenissen te Berlijn, met de ge beurtenissen te Hamburg, Dusiol- dorf, Bielefeld, in het rechts-ilijn- sche industriegebied en tegenover zich zal hebben een regeering, die misschien wel soldaten heeft, maar soldaten zonder aanvoerders... „Dat dan de chaos moet komen ls duidelijk. De chaos van het Bolsje wisme. Waarvoor in de allereerste plalats vreezen moeten de landen, die van Duitschiand veel hopen te trek ken: Frankrijk, België, Engeland. „En in zooverre is de bedreiging door majoor Von Stockhausen tot de Entente gericht niet zoo heel naicf of onschuldig." Italië is zoo wordt uit Parijs aan 't Alg. Handelblad geseind ontevreden, ten eerste omdat het te gengewerkt wordt in zijn nationale aanspraken ten aanzien der Adriati- sche Zee, en voorts wegens het Fransch-Britsch-Amerikaansche bond genootschap, hetwelk het buiten oen machtige combinatie laat. Alhoewel Nitti den teleurgeslelden Orlando is opgevolgd en alhoewel de Italiaan- sche nationalisten het Giolittaansche kabinet, zooals zij Nitti's ministerie noemen, geenszins goedgezind rijn. heeft Nitti verklaringen afgelegd over buitenlandsche politiek, die dc meest veeleiscliende Italianen zou.len moeten geruststellen. De Romeinsche correspondent van het „Journal' heeft een telegram aan zijn blad gezonden, waarin hij zegt, dat de ontevredenheid in i'riië ten opzichte van Frankrijk algemeen is. Men heeft hem verzekerd, dat Frankrijk „nog eenige weken heeft om berouw te toonen, waarna hc'. te laat zal zijn. De Latijnsche Entente zal dan hebben geleefd: de scheiding zal worden voltrokken. Ziehier de redenen; Na den wa penstilstand- heeft Italië van dc ge allieerden opdracht gekregen de uit geleverde Oostenrijksche vloot in ont vangst te nemen, doch tan slotte- wa- feuilleton LIT HET LEVEN VAN GEOFFllEY GILL, Detective door IVANS. 33) Z'n plicht vergoten? Wat be doelde de man? Op eons kreeg ik een ii^eving. Had G. G. Imre niet ervan verdacht, de hand te hebben gehad in het bezor gen van dien geheimzinnigen brief op Vöröshegy? Had hij niet gezegd, dat die best tuséclien -Kisfalva en Vöröshegy onder de overige brieven gesmokkeld kon zijn? En was de dronken vlegel daar vóór mij niet 'n postbode, zooals hij mij zelf gezegd had? Was het mogelijk, dat Mijn besluit was snel genomen en des te gemakkelijker, omdat ik er niets bij riskeerde. Kom, kedves bardtom 1), zóó erg was het toch niet! Wat. steekt er in, dat je 'n brief op Vöröshegy be zorgt, dien je niet uit Kisfalva" hebt meegebracht? Dat beteekent toch niet 1) Lieve vriend. zooveel! Het bleek, dat mijn vermoeden juist was geweest. De man was zóó beneveld, dat liij er zich volstrekt geen rekenschap van gaf, hoe zonderling het was. dat. een vreemdeling van deze geschiede nis afwist. Hij ging er dadelijk op in! Genadige heer! zeide hij mot 'n tragisch gebaar, u verstaat het 'n mensch te troosten. Ze waren voor Aranka die twintig kronen, die hij mij gegeven heeft voor Aranka, voor Aranka alleen En opnieuw barstte hij uit in zijn: „Jaj de fdj! Jaj de féj! Ik kon een gevoel van groote vol doening niet onderdrukken! Ik had het antwoord gevonden op punt 2, c van onzen Catalogus! HOOFDSTUK XV. De houding van lmre den C z i g n y. Inlusschen was mijn samenzijn met dezen naohtelijken zanger nog geens zins ten einde. Na afloop van zijn tweeden solo zang begon hij opnieuw een lange oratie, waarbij hij weder in het Ilon- gaarsch verviel, hetgeen mij van het genoegen beroofde, zijn verheven ge- dachtengang te volgen. Maar toch begreep ik, dat liij zich wederom ver schrikkelijk boos maakte, en dal wel op Imre den Czigany, wanneer men althans het herhaaldelijk noemen van diens naam op alle tonen van woe de en verachtin# als een bewijs daar voor aannemen mocht. Toch wüs hei voor mij gclicel on verwachts, dat hij zich met 'n ruk omkeerde en, zoo hard zijn toestand het hem veroorloofde, naar de her berg terugholde. De hoofden aan de ramen waren nu verdwenen, het la waai was ook wat minder geworden, maar de geweldige bonzen, die mijn verontwaardigde vriend op de deur deed neerdalen, herstelden onmid dellijk den vroegeren toestand; het lieve leven begon opnieuw. Plotseling werd, als door een too- verslag, de stilte hersteld. De deur vloog open en op den drempel ver scheen Imre de Czigany. Még mindig itt van, édes lel- kem? 1) klonk zijn dreigondc stem over 3e straat. De ander antwoordde met een vloed van scheldwoorden, dien Imre kalm over zijn hoofd liet heengaan. Toen begon de dronken postbode een lang verhaal: hij schreeuwde daarbij even hard als bij het schelden en ik 1) Nog steeds hier, mijn zoete ziel? sarcastisch bedoeld natuur lijk! was niet zeer aangenaam verrast, toen ik telkens de woorden: „nagy- ségos ur" opving. Was hij bezig aan Imre zijn ontmoeting met mij mede te deelen? In dat geval was het waar schijnlijk, dat lmre den nachtelijken ruiter zou trachten te ontmoeten. Wat zou ik doen? Snel wegrijden, desnoods in de verkeerde richting, om een ontmoeting te vermijden? Later zou ik dan langs een omweg kunnen terugkomen en de kans be stond, dat Imre mij niet herkennen zou! Maar ik had op mijn tocht reeds te veel bereikt om thanssmadelijk aan den haal te gaan. De detective- koorts was over mij gekomen. Hier was een geiegenheid om Imre den Czigany een verrassing te bereiden, die hem misschien tot onvoorzichtige uitingen brengen zou. Ik besloot te blijven. Het duurde niet lang, of Imre sprak enkele woorden tot de inen schen in de herberg en kwam daar op, met zijn dronken tegenstander, lijnrecht naar de plaats, waar ik ver dekt stond opgesteld. Ik wachtte ze af, met een zeer bepaald plan in mijn hoofd. Toen de Imre de Czigany mij "her kende, maakte hij een gebaar van groote verrassing, maar bedwong zich onmiddellijk. De hoed ging af, met den gebruikelijken netten zwaai. Ik kon mijzelven niet ontveinzen, dat ik voor den gek gehouden werd, maar troostte mij met de gedachte, dat wie het laatste lacht, het besl lacht. Mijn compliment, genadige heer begon hij. Een verrassing, even onverwöcht als aangenaam! Mijn vriend hier, met wien ik 'n klein ver schil van meoiing gehad heb, verze kert mij, dat uw hoogwelgeboren niet de edelste gevoelens van billijkheid en gerechtigheid vervuld is. Hij zegt, dat u mij een schurftigen hond en een balkenden ezel noemt,- ik onager- werp mij aan uw uitspraak, genadige heer! Zich daarop tot zijn metgezel wen dende, vervolgde hij; Ik bied u mijn verontsehuldigin gen, mijn waarde vriend! Ik had on gelijk: de genadige heer zegt het! Goeien avond, Imre bard om zeide ik op korten, drogen toon. De verrassing is wederzijdsch en het genoegen óók, waarschijnlijk- Ik heb u iets te zeggen! Blijkbaar was mijn kalmte voor den Czigany een verrassing. Hij keek mij een oogenblik scherp aan en zeide toen: Spreek, genadige heer, ik luister met beide ooren. Wat ik te zeggen heb, i6 voor u alleen. Ik vrees, dat het moeilijk zijn zal, mijn wakkeren vriend hier naar huis te krijgen zeide lmre. In een oogwenk zat ik in den zadel. Spring achter mij op het paard - zei ik, maar lmre verroerde zich niet. Toen boog ik mij voorover en fluisterde hem toe: Snel, het geldt de gravin Csadényi. Het, volgende oogenblik droeg '"-t paard ons beiden in galop den weg naar Vöröshegy op, langs de herberg waaruit een verward geschreeuw ons naklonk. Eerst toen viel het mij in, aan welk gevaar ik mij bloot stelde. Deze verdachte kerel liad mij op dit oogenblik, om zoo te zeggen, in zijn macht. Hij kon zijn amen om mij heenslaan om mij uit het zadel te gooien; l»ij kon mij, met het een of andere wapen in den rug aanvallen. Aangenaam was dit bewustzijn niet, maar ik begreep, dat ik het gevaar ui'lokken zou, wanneer ik angst toonde. Ik maakte dus geen bewe ging, die mijn gedachten verraden kon, en reed tien minuien stevig door, tot aan den rand van het bosch. Toen hield ik halt en de Czigany sprong dadelijk van het paard welk voorbeeld ik volgde. De genadige hoer is wél bang voor onbescheiden ooren zéido Imre, wat sarcastisch; en toen liet hij erop volgen, met 'n gebaar als van een vorst, die audiëntie verleent* Ik luister. (Woirdt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5