Haarums Dagsub
5 I
i
-5 -
A
A
"Üf':
èi
m
VIEROE BLAD.
2atariiag 26 Jail 1819
lie avonturen van
Did Feree.
(Uit het Engelech.)
Old Perce ging eens op een dag ziju
ouden vriend, den ex-kapitei_n George
epzoekon in diens uitdragerij.
Tegen de toonbank leunde, een
igrpote pafferig dikke jonge man, die
ier uitzag of hii zichzelf kwam belee-
nen. aJs men tenminste genoeg geld
bii elkaar kon krijgen om op hem
te geven. Kapitein George stelde mi
licien Perce Potts voor.
Old Perce is een van mijn oudste
vrinden zei hij. Perce. dit is pro
fessor Pugg, die juist aangekome.1
i$, om de kwajongens van de school
hier te onderwijzen in de edele kunst
van 'zelfverdediging'.
Een nuttig bedrijf, kapitein, zei
Old Perce, een kneep gevend in de
vette hand die hem werd toefiesto
ken. Vroeger hoopte ik ook eens ecu
Bercules ie worden, voor de zucht tot
bajonetsteken mij o\ ervieL
De kapitein glimlachte even.
De professor stond juist naar
oat stel bokshandschoenen te kijken
Perce. zei hij. Hij vindt het een
schandaal, dat zii hier zouden be
schimmelen. terwijl er in den omtrek
zooveel neuzen mee uit het lid
den kunnen worden geslagen".
Nou ik geloof, dat u gelijk hebt,
Kapitein!, zei Old Perce. Er zijn hier
in de buurt heel wat neuzen, die de
gewoonte hebben zich in andermans
zaken te steken. Als daar een beetje
oo gehamerd werd. zouden zij mis
schien niet zoo nieuwsgierig meer
ÏÜJ1.
Pugg keek Old Perce met een ver
slindenden blik aan.
Je hebt misschien zelf lust in
een partijtje? probeerde hij.
Ik zit er niet zoo erg verlegen
om. zei Old Perce. Mijn vrouw
schijnt te denken, dat mijn gezicln.
zooals he't nu is, vrijwel op zun
plaats staan Bommeiigooien is. om
het zoo maar eens un. te drukken,
meer in mijn iijn. Maar ik zou geen
vriend van den. kaDitein een displ©
zier willeu duen.
Pugg stak zijn hand uit naar de
handschoenen.
Hoeveel moet u er voor hebben,
kapitein.' zei hij.
Twintig gulden voor jou, was hm
antwoord. Zij zijn het duhbele waard,
maar het volk heeft onderwijs noodn;
ien het belang van de natie komt hu
imij altijd in de eerste piaats.
Professor Pugg bestudeerde de
liiandscilioenen nauwkeurig en l>e#
sloot tot den koop.
Er is zeker wel een
binnenplaatsje hier, zei hij met
de lippen smakkende. Ik zou niet
graag willen, dat onze vriend Giu
Perce langer dan noodig is, zou moe
ten wachten op liet onderwijs dat ik
hem zal geven. Iemand zou hem van
avond kunnen beleedigen. en dun zou
hii zich kunnen omkeeren en ant
woorden met dien linksciien hoek
stoot, dien ik hem zal leeren'
Bent u ei zeker van, professor,
zei de kapitein, dat Old Perce na de
eerste les dien stoot al met- sucóes
zal kunnen toepassen?
Dat niet. zei Pugg. zijn lippen
in afwachting likkende. Maar mis
schien na drie of vier weken. Is er
ten hospitaal in de buurt
Twee. professor.
Je kunt hem n.iur het diclitshij-
zünde brengen, als hij tenminste nog
aan een stuk is. Wijs ons nu maai
den weg naar de binnenplaats!
Eej. oogenblik! zei de kapitein.
Doe het liever in de-huiskamer.Als de
honden Old Perce herkennen
zouden zij gaan blaffen en
liet is voor zijn rheuniatiek niet goed.
om ou de koude steepen te liggen. Bo
tveuóien kan ik ziin wonden heter
binnenshuis verbinden.
Natuurlijk heeft zoo'n beetje ge-
snoef niet den minsten inyioed op
Old Perce. Hij heeft teveel in de loop
graven meegemaakt om bleek te wor
den als hij het Roode Kruis ziet.
En er is meer noodig dan een hoop
vet vleesch. om Perce bang te maken.
Daar heeft hij te lang* voor in de
buurt van Yperen gelegen.
En er was ook een blik in Perce's
oOgen. die Pugg. als hij toevallig die
richting uitgekeken had. wel tot na
denken had kunnen stemmen.
Dit gaat prachtig! stemde Pugg
toe. toen zu in de kamer kwamen. Er
is juist ruimte oiti hem een pak
islaag te geven. Zullen wü zeggen,
•vijftig gulden aan den winnaar?
Best! zei Old Perce. met een blik
naar kapitein George, die lachte. Ik
heb geen biljetjes van vijftig bij mij.
gewoonlijk, maar de kapitein zal wei
borg voor mij willen slaan en als ik
niet meer opsta, het eeld uit mijn na
latenschap netelen.
Uit voorzorg inde kapitein George
den inzet van Pugg alvast.
Alles wat hier in de kamer ver
nield zou kunnen worden, zei Pugg,
rondziende, wordt betaald door den
'.verliezer. Het is mogelijk dat ik
mijn tegenstander tegen het plafond
sla en dan zou er een stuk kalk naar
heneden kunnen komen. In dat geval
moet hij destucadoorsrekening belu
ien.
Juist zei Old Perce. dat kun je
aan kapitein George overlaten. La
ten wij nu maar beginnen.
Voor een amateur weet Perce heel
wat van boksen af en hij heeft ook
geen overbodig vet op zijn Lichaam.
Pugg was een goed gebouwd bok
ser. Hii begon met eenige schijnbewe
gingen om de juiste plaats te zoeken
waar hii Perce zou treffen.
Ais ik je in een hoek sla. zei hij
6ta dan od cn probeer mij op dezelfde
plaats te raken, waar ik jou sloeg.
Dat is de manier om boksen te lee
ren.
Mooi! zei Old Perce. Vooruit
maar!
Pugg richtte dadelijk een gewel
digen slag op Perce s linker oor. Als
hij aangekomen was. zou Perce's ge
hoororgaan ongetwijfeld achter in
zun nek beland zun. Maar Old Per
ce had ziin hoofd juist «ven van tevo
ren op een andere plaats gebracht en
Puggs aenval belandde op den muur;
•mer het gevoig. dat een kandelaber
werd vermorzeld en twee vazen
den haard to pletter vielen.
Post één: Een kandelaber en twee
vazen!" kondigde de kapitein aan.
ziin notitieboekje voor den dag ha
lende. Dut is 10 gulden. Vooruit
maar weer.
Perce Probeerde niet. den slag van
Pugg na te bootsen. Hij gaf hem een
watiekou in den nek. die aankwam
als een hamerslag, gaf hem een
6lag leeen zun neus. mepie hem
onder de kin «p gaf hem nog eeai
paar stomper. in de ribben. Pugg
maakte een salto-mortale én kwam
neer op den hoosen hoed van dep
kapitein die ir. den hoek lag.
Posl twee,: een hooge zijden, tien
gulden, zei kapitein George. Dat kon
wél eens een duur partiitje worden.
Een twee drie vier
Pugg stond weer oD. voor er verder
eeteld was. maar met een gezicht, of
ihii zoo juist slecht nieuws had ge-
Jioord: en nu begon hii met het voor
nemen om Perce's onderkaak ergens
naar de plaats van ziin kruin Le
doen verhuizen. -Old Perce liet hem in
■de lucht slaan en gaf hem een slag
op het oog. deed zijne kaken met. eau
heftigen slag rammelen.Pugg zwaa'de
met ziin linkerarm, sleurde een Napo-
ieonheeldie van den schoorsteenman
tel. haalde de kanariekooi met ziin
rechter naar beneden en wilde juist
Perce beetpakken, toen deze opzij de
stapte. De kapitein had de schade in
een oogenblik opgenomen.
Gezamenlijke posten, vijf-en-dertig
gulden! riep hij. Professor, u liadt
hui6-afbreker moeten worden. Uw ge
lijke als vernieler van gelukkige
huishoudens zou moeilijk te vinden
zijn.
De volgende ronde was een van hee-
ien strijd. De professor bedoelde bluk-
oaar Perce's gelaatstrekken zoo ie
Jjcwerkea. dat liu mei meer zou kuu-
nui zien. Maar uia P#rce was te laug
gewend geweest aan net ontduiken
ivan gnanateUi om zich door een dik
ken bokser in de luren te laten leg
gen.
rui huiite en dook en sprong op zij
en liet Pugg overal gaten in de lucht
isfcian. Zoo nu en dan kwam proles-
s neus in hevig contact met de
.vuist van Uid Perce.
Aan liet einde van de derde ronde
kwamen nog een gasarm. twee sciiu-
deriien. een Japanscü scherm en een
theeservies op Puggs rekening it
staan- En kapitein George verwon-0
derde zich. of liet meubilair het ge
vecht zou overleven.
Als ik met mijn linker aan den
gang kan komen, zei Pugg, dan is
het uit met je! Ik wil je niet te ruw
behandelen, dus als ie op wilt geven,
dan kim je het doen.
Ga jij maar door, Pugg! zei Old
Perce. Kom maar op met ié Linker en
•vertel ie schooljongens, dat ik geen
bloemen wil hebben.
Pugg beproefde het zeker, mair
Perce was juist eyen vlugger met zijn
rechtervuist. Da professor belandde
bovenop een porseleinkastje en wei
uitgeteld door kapitein George, xm
zijn hoofd in een soep-terrine.
Je bent een beetje te dik, Pugg!
zei Old Pe' ?e. terwijl hij met den ka
Pitein den professor op een sofa leg
de. Als ie mee naar het front was
gegaan inplaats van schooljongens te
onderwijzen,- zou ie niet zoo dik zijn.
Pugg keek of hii dacht, dat er er
gens een fout begaan was.
-- Het is tenslotte zuiver geluk, zei
kapitein George met een grijns, toen
hii de posten optelde, die de profes
sor te betalen had. Telkens ate je Old
Perce won uslaan, was liii er niet en
als hij het probeerde was jij er altijd,
'Vreemd, hoe vlug die kerels op hun
voeten ziin. wanneer zij in de loop
graven geweest zijn. Ik kan het ge
tuigen: ik lieb het gezien!
Intusschen had Perce zijn hoed op
gezet en zijn prijs opgestreken.
Bonjour Pugg. ouwe jongen! zei
hij. vriendelijk. Volgenden keer meer
succes! Als de schooljongens begin
nen willen, voor je weer beter bent-
'Jdan wil ik het wel voor je waarne
men!
Ik wist niet, dat liij boksen kon,
kapitein! zei Pugg.
Toen kreeg Perce het kastje met
medailles, dat aan den muur hing. in
het oog en kapitein George haalde hel
naar beneden.
Er zijn er zeventien, zei hij. Old
Perce bokste wel eens in zijn vrijen
'tijd. voor hij naar het front ging. Je
hadt om bijzonderheden moeten vra
gen voor je het tegen hem. opnam.
Schaakrobriek.
Oplossingen, vragen enz., te zen
den aan den Sebaakredactenr
van Haarlee'e Dagblad, Grooti
Houtstraat 93, Haariem.
-PfiüBLEEM Xo. 7*)
J. J. RIETVELD, Resteren.
•t
-
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Witi Kh5, Dh3, Lc6, PbO, Fd3, dö,
f2. g4.
Zwart i Ke4, Ld6, Pc2, e7.
Eerste publicatie.
6roote ë-9ndswatistrijd.
Algemeene bepalingen.
1. De wedstrijd wordt gehouden
het Brongebouw, te Haarlem, ia drie
klassen (Hoofd-, 1ste en 2de klasse)
en vangt aan Maandag 4 Augustus
a.s. des morgens te 9 uur.
Aangifte voor uexen wedstrijd,
met bij voeging van inleggeld, benevens
van f 2.50 cautie, moet geschieden bij
den Bondssecretaris, den heer S. W.
WE1SFELT, te 's-Hertogenbosch, vóór
2 Augustus a.s. Na 1 Augustus ont
vangen aangiften zullen ter zijde
worden gelegd, evenals die aanmel
dingen, welke niet van het vereischte
inleggeld, benevens f 2.50 cautie, zijn
vergezeld.
3. üet inleggeld bedraagt voor de
Hoofdklasse f 5.—, voor de lste klasse
f 4.en voor de 2de klasse I 'd. on
verminderd bovenbedoelde cautie van
f -.50.
4. De leiding van den wedstrijd
is opgedragen aan den Bondsecretaris
of zijn plaatsvervanger.
5. Voor iedere klasso wordt een
aantal prijzen beschikbaar gesteld,
ongeveer gelijk staande met ae helft
van het aantal deelnemers. Met oien
verstande, dat het Bondsbestuur, in
verband met bovenstaande, alsook
wanneer tot splitsing eener kiasse in
groepen wot dl overgegaan, zich het
recht voorbehoudt in onderverinelde
bedragen wijziging te brengen, worden
de nuvolgenöe prijse., beschikbaar
gesteld:
Hoofdklasse: lsto prijs f 40.
2de prijs f 30.3de prijs f 20.
4de prijs f 10.en 5de prijs f 5.
Berste klasse: le pr. f 80r—
2o pr. f20.—, 3epr. f 18.50 en 4e pr. f7.50.
Tweede klasse: le pr. f 20.—.
2e pr. f 12.50, 3e pr. f 7.60 en 4e pr. 4.
6. Varplicht is het lidmaatschap
van den Nederlandschen Schaakbond
of het clublidmaatschap van een bij
den Bond aangesloten club.
7. De regeling zal, indien het aantal
deelnemers dit mogelijk maakt, zóó
getroffen worden, dat de wedstrijd
voor de lste en 2de klasse eindigt
Woensdagavond en voor de Hoofd
klasse Donderdagavond.
W e d s t r ij d-b epalingen.
1. Bij groote deelneming worden
de deelnemers gesplitst in groepen,
welker aantal en sterkte door het
Bestuur wordt vastgesteld.
2. Er wordt gespeeld volgens het
Reglement op het Schaakspel van den
Ned. Schaakbond, met twee ronden
per dag en wel van 9—2 en 6—11 uur.
De afgebroken partijen worden naar
volgorde der ronden afgespeeld van
2'/»4'/» uur. De bedenktijd is voor
alle klassen 40 zetten in de eerste twee
uur en daarna 20 voor'elk volgend
uur. Overgewonnen tijd op een dier
reeksen komt de volgende reeks ten
goede.
Op de vastgestelde speeltijden
worden de klokjes van hen, die aan
den zet zijn, in beweging gebracht.
Wanneer een speler na verloop van
oen uur niet aanwezig is, wordt de
partij voor hem als verloren aange
merkt.
Partij No. 8
Gespeeld in Hoofdklasse B van den
Bondswedstrijd te Arnhem, Augus
tus 1918.
WIT:
G. W. J. Zittersteijn
('a-Gravenhage)
ZWART
Max Euwe
(Amsterdam)
Damt-pionopinlag.
d2d4
1
e7e6
c2c4
2
d7—dö
Pbl—c3
3
c7c5
c4Xd5
4
e6xdö
Pgl—f3
6
Pb8—c6
i) e2e3
6
Pg8—f6
*2—g3
7
Lc8 -e6
Lflg2
8
Lf8—e7
0-0
9
0—0
»)Pc3—«2?
10
Ta8—c8
d4Xc6
11
Le7Xc5
Pe2d4
12
PI6—e4
Pd4Xc6
13
b7Xc6
Pf3d4
14
Lc5Xd4
Lg2-e4?
15
Ld4—b6
Le4c2
16
Dd8—f6
Tal—bl
17
Tf8-d8
bü—ba
18
g7—g6
Lelb2
19
d5-d4
Ddle2
20
c6cö
Tbl—dl
21
Le6-h3
e3—e4
22
Lh3Xfl
De2Xfl
23
DfÖ—f3
h2—h4
24
c5—c4
b3Xc4
25
d4d3
Lc2Xd8
26
Df3xg3f
Dil g2
27
Td8Xd3
TdlXd3
28
Dg3Xd3
Wit geeft op.
l) Misschien is het boter, dit nog
to laten wachten en eerst g3 te spelen.
s) Dit is zeker niet goed, evenals
de volgende ruil.
De witte stolling is niet mooi.
De Looper op cl is nog altijd inge
sloten en niet ontwikkeld, terwijl de
zwarte pionnen c6 en d5 een sterke
bedreiging vormen.
(Tijdschr. van den N. S. B.)
Oplossing Probleem No. 6
1. Lf8g7, enz.
Goed opgelost doorA. Bran
don (ook nog No. 6), J. W. Brugman,
H. J. Davids, N. Deen Jzn., C. P.
Heijstek, J. A. Schiering, B. A. Snel-
leman en E. v. T. - S., allen te Haar
lem; F. Beun. te Santpoort.
Voorts alsnog goede oplossingen
van ProbL No. 5 ontvangen vanD.
W. Slot, te Haarlem; H. W. v. Dort
en Joh. van Teunenbroek, beiden te
S choien.
Ten slotte is No. 6 nog goed opge
lost door:
H. J. Lenaarts, te Haarlem en Ir.
C. Philips, te Heemstede.
Correspondentie
aarlem: Jac. J. B. 1. Dg8— f7
(aalt na 1.eóXd-4. E. A B.
I. Lfó-c8 faalt na 1.Pa7;<c8
Schoten: H. W. v. D. Voor i.
D17, zie Corr. met J. J. B. te H.
1. Tb6Xb7 faalt na 1.Pa7
onv. Joh. v. T. Voor 1. Lc8 zie corr.
met E. A. B., te H.
Zuid-Schalkwijk- J. W. Na 1.
Lfö-cö, Pa7Xcö; E. Pk4—b5f is
Zwart niet mat, wegens 2.
Kdti—d7.
öportpraatje
Over visschen.
De wonderen zijn de wereld nog-
niet int!
Dat is al een vrijwel afgezaagde
term, maar we worden niettemin
nog dikwijls van-de waarheid er van
doordrongen.
Welnu, het wonder, waarvan ik m
deze rubriek wil gewagen, is gelegen
in het feit, dat ik op "een ochtend,
dat ik met mijn leegen tijd (o zeld
zaam geval!) geep raad wist. ben
gaan... visschen!
Met mijn twee zonen
inderdaad mag ik wel zeggen, dat
dit voor mij een wonder is, want ik
houd net zoo veel van de viscli- als
van de... boksspovt! Dus vrijwel ni
hil Beide takken van spoil hebben
nog nimmer eenige bekoring cp mij
kunnen uitoefenen. -Jlet boksen niet,
omdat ik het te ruw vind, het vis
schen niet-, omdat ik het geen
sport kan noemen. Of wordt het
soms sport genoemd, omdat de lief
hebbeis van het hengelen er soms
wandelingen van een paar uur voor
over hebben? Maar dan is het geen
v i s c h-, dodh w a ft d e 1 sport ge
worden.
Neen, ik kan het geen sport noe
men, om uren lang ergens tusschen
het riet te zitten en af en toe een
dommen visch uit het water te smok
kelen
Toch wilde ik er wel eens kennis
mee maken, maar ik bewaarde dit
evenement tot een dag, dat het {mis
schien niet erg aardig) regende!
'k Wilde niet iets anders er voor
verletten
Had den ganschen nacht door
geregend en 's morgens regende het
nog steeds drcinzerig. Het was we
derom een land van mest en mist,
van vuilen kouden regen
Het ging wel een beetje hl te hard;
dab maakte mij eenigszins baloorig!
Wat drommelzou ik mij laten
weerhouden door die nare regendrop
pels! liet denkbeeld, dien ganschen
dag in huis te moeten doorbrengen,
kon mij niet bekoren.
Ik kleedde mij daarom op z'n non
chalants t aan dat is immers óók
een van de kenmerkende eigenschap
pen der hengelsport! en verzocht
mijn vrouw, dit ook mijn twee jon
gens te doen.
We zouden dus gaan visschen
In den regen
Gedrieën gingen wij op weg: ik
zelf en m'n twee jongens, die ik voor
deze gelegenheid maar Robert en
Bertram {daar lijken ze we! wat op!)
zal noemen.
Bertram was gewapend me", ren na-
maak-hengel en een grooten zak, om
de gevangen kabeljauwen, snoeken,
edelkarpers en hoe de waterbewoners
nog méér mogen heeten, in te ber
gen.
We waren, zooals men ziet, heel
wat van plan
Niettegenstaande den regen amu
seerden wij ons wel.
Af en toe regende het zóó hard, dat
de bellen over de straten dansten,
zoodat we weldra geen draadje droog
goed meer aan hadden.
Het deerde ons evenwel niet meer
we deden precies eender als Van
Tussenbroek's Klein Klaasje...
Klein Klaasje klotst op kleppende
klompjes.
Kloek door regen en wind
En klit kla-tklit klat, klit klat
Klatert het water;
Maar kleumen of klagen doet Klaas
je niet.
Al zingt ook de wind een bulderend
lied.
En klit klat, klit klat. klit klat
Klatert het water.
Het doel van de reis was do Zand-
vaart te Overveen. Ik had daar al
eens, wanneer ik er langs wandelde,
van die mooie, zilver-gesohubde die-
in het door de zon beschenen
water zien dartelen, dus dacht ik er
nu wet „m'n slag te kunnen slaan"
Op deze bij mooi weer zoo verruk
kelijke, maar thans geheel verlaten
en onherbergzame plek aangekomen,
hielden wij halt bij een luinders-
schuit en maakten ons voor de
vangst- gereed.
Bertram was de baas van hei visch-.
tuig! Met vaardige hand (hm, hml)
bevestigde hij een dood wormpje aan
den haak en liet met een gewichtig
gezicht het aas in het slootwater
verdwijnen.
Geduldig en gelaten tuurden wij al
le drie onafgebroken naar den dob
ber (ik wilde wel, dat er toen een
kiekje van ons groepje genomen had
kunnen worden!), in de hoop hem
plotseling naar beneden te zien schïe-
Dat deed hij evenwel lekker niet!
Wel dreef hij telkens weg tusschen
het kroos, zoodat Bertram hem even
zooveel malen tot zijn plicht terug
moest roepen.
Robert hield zijn „gróóten" broer,
den visscher, af en toe voor het
lapje, door plotseling te roepen: „Je
hebt beet, Bertram! Haal om''
Bertram gehoorzaamde een enke-
n keer aan die guitige uitnoodi-
ging, maar als het moorddadige
dun boven de oppervlakte
verscheen, zagen we niets anders dan
het dunne lijkje van het werpje!
Hoe geheel anders zou deze om
geving er uitgezien hebben, als het
mooi weer was geweest!
Hoe lang wij daar intusschen in
ize afwachtende houding gestaan
hebben, steeds begoten door den
hardnekkig neervallenden regen,
weet ik niet precies meer; wel weet
'k, dat wij eindelijk onze spulletjes i
Osze Lachhoek
ONZE LACHHOEK.
Mijn man is zoo jaloersch!
Wat idioot!
Is de jouwe het dan niet?
Natuurlijk niet!
Wat vernederend!
Man, zei mevrouw, sentimenteel,
als ik eens kwam te sterven, zou je
éan hertrouwen?
Die vraag is moeilijk te beant
woorden, zei meneer.
Wi i óm?
Wel, als ik ja." zeg, vind je 't
niet „Prettig, en ai: ik zeg „nooit
rf" vind je 't ook T.iet aardig!
r weer Dij elkaar bonden en
flegmalisch-kalm naar huis plas
ten, zonder de edele vischfamilies,
die ik zooeven noemde!
ïfin, wo waren toch aan hei vis
schen geweest I
Maar, nogmaals, sport kan ik
het niet noemen. Dien naarn voor
deze bezigheid acht ik niet juist.
W toepasselijk vinrl ik de namen
ui sommige vischcollegfs (zooals ze
deftig genoemd worden), als daar
zijn: „De lustige hengelaar" het
kan lustig zijn als 't mooi weer is
Wanneer je onder vrienden bent—
„Tusschen het riet", „De Morgen
stond", „Het Baarsje", enz.
Met het begrip s p o r t evenwel
heeft het, naar mijn bescheiden mee
ning, net zoo weinig te maken ais
bil voort) eeld hel lezen van een boek
nat rooken van een Panatella!
Sport doet je denken aan jonge,
krachtige kerels, vol van bruisend
leven, die met inspanning van alle
krachten hun spieren oefenen en
sterker maken.
Temand met stijve beenen kén dat
niet!
Die ltan wel visschen!
Intusschen de hartstochtelijke hen
gelaars moeten aan dit schetsje geen
lansloot nemen, liet visschen als
zoodanig heb ik niet veroordeeld; dat
zou ook niet goed zijn. Jantje vindt
in genot 'nier- en Pietje daarin'
k Hoop dan ook, dat de Bond van
HengeJsportliefhebbers. die morgen
Bennebroek en Hiilegom zijn
jaarlijkschen grooten vïschwedstrijd
houdt, daarvan veel plezier mag be
leven en dat de deelnemers menig
vischjo (of liever visch!) zullen
vji te verschalken.
Bnhrlek voor ïragen
VRAAG: Hoeveel K.M. bedraagt
mooiste weg van Haarlem
naar Den Haag en hoeveel K. HL
kortste? ANTWOORD: De
fierste weg: HaarlemOegstgeest
Den 'Haag. de z:g. Haagsohestraatw.
Voor den mooisten weg kunt u zoo
veel omwegen maken als u wilt.
VRAAG: Hk>e luiden de adressen
'er voornaamste reederiien te ÏJmuï-
den voor de viecJivanest? ANT
WOORD Hand©'dt - - -.-••• cn
VRAAG Welke is de kortste weg
van Haarlem naar Dordrecht en hoe
veel K.M. bedraagt die afstand?
ANTWOORD 'Informeert u eens bij
net Informatiebureau voor Vreemde
lingenverkeer, vestibule uitgang sta
tion.
IIAAG Wanneer is de Huurcom-
missiewet in werking getreden
ANTWOORD 26 Maart 1QJ7
VRAAG In iiaarlera's Dagblad
van 17 Juli stond het volgende be
richt „Italië en B e i g i
Het Italiaansche gezantschap te
Brussel is verheven tot ambassade."
Welk verschil bestaat er tusscbcn am
bassade en gezantschap? A NT-
WOORD Ambassadeurs v. tegen-
woordigen in den vreemde hun sou-
vereinen en hun Staten en zij kun
nen dus aanspraak maken cp dezelf
de eerbewijzen als hun souvereinen.
Gezanten vertegenwr o-cugen hun
stalen, niet hun souvt'C-'.v.sn.
VRAAG Ik neb den tuu-uer van
mijn winkelhuis de huur opgezegd,
maar hij wil er niet uit, bewerende
dat eerst de Huurcommisaie er zich
mee bemoeien moet. Is dat juist? Hoe
moet ik handelen? I-iet winkelhuis is
per week verhuurd. ANTWOORD:
De huurder kan en moet zich vóórdat
5/6 van den termijn, loopende ;us-
schen twee huuropzeggingen die
toch wel schriftelijk door u zal zijn
gedaan of anders mondeling r. tegen
woordigheid van getuigen) en den dag
van ontruiming is verloopen tot de
huurcommissie wenden met het ver
zoek om er nog in te mogen blijven.
Doet hij .dat niet dan kan u hem dag
vaarden tot ontruiming en moet gij
u daarvoor tot eer rechtskundige
wenden.
Feuilleton
UIT HET LEVEN VAN GEOFFREV
GILL,
D e t e c t i v
door IVANS.
52)
Wanneer u wilt, dat wij u hel
pen zeide zij, wat zenuwachtig,
moet u ons eerst behoorlijk ;nlich
ten. ij weten letterlijk nog niets!
Wie is uw heer? Hoe ziet hij er uit?
^ijn hel zijn kinderen, die u verzor-
moest? Is liij goed voor ze? Houuen
ze van heiu? Er zijn nog zoo'n massa
vragen, die ik zou willen doen, maar
v moot mij eerst deze beantwoor
den!
Het stond wei vast, dat Maud niet
Juist de eigenschappen bezat, welke
do vrouwelijke detective behooren te
sieren. Haar eerste poging op dit ter-
rem leed dan ook jammerlijk schip-
preuk, omdat zij zich te weetgierig
had getoond.
liet gezicht van de bonne was
strakker on strakker geworden. Zij
zweeg eonigen tijd en zeidc tóen, met
«en gcheei veranderde stem:
- lioc komt net, aai u Muriska
ketu en haar vader niet?
Wij wisten niet dadelijk wat wij
zeggen moesten.
De genadige heer schijnt toch ge
lijk gehad le hebben! vervolgde ze.
Hy heeft my van den aanvang al
gezegd, dat ik mij in acht moest ne
men voor lieden, die zich 'al tc nieuws
gierig toonden omtrent hèm en de
kinderen. Lr dreigden hen altijd ge
varen! Ik zie nu, dat er werkelijk
zulke nieuwsgierige menschen zijn
wat ik tot dusver niet geloofde. De
„Herschaften" kunnen verzekerd zijn,
dal ik veel van de kinderen houd en
daarom al die vragen niet beant
woorden zol.
Met een stijve hoofdbuiging iiet ze
ons staan.
HOOFDSTUK XXII.
Hoflucht,
Met de onderoardsche „Electrl-
sclie" reden wij naar het Gizellaplein,
van waaruit wij in weinige minuten
in Hotel Hungaria terug waren. Wij
hadden geen pogingen gedaan, de
vertoornde bonne terug tc houden,
want wij wilden het vermijden, .:1e
aandacht der voorbijgangers te trek-
kon, wat zeker het geval geweest zou
zijn; immers zij had zich zeer haas
tig verwijderd en wij konden haar
toen movihjK achterna iio.len!
Wèl schreel ik uauelijK in korte
woorden aan G. G. wat er gebeurd
was en adresseerde uit brieije aan
Giles Gerard, kamer no. 50, zooals
iiij ons verzocht had.
Terwijl ik duarmede bezig was,
kwam con hotelUiechije de zooeven
bezorgde uitiïboüigkigsKaart voor de
soirée bij den Aartshertog brengen.
Deze bleek dus een man van zijn
woord; en Mand en ik amuseerden
ons over de onmiskenbare toeneming
van eerbied en beleefdheid, waarme
de wij van dat oogenblik af behan
deld werden. Zoo'n enveloppe met
een aartshertogelijk wapui, gebraeii.
door een aansiiertogelyken livrei-be
diende, maakt den gelukkigen ont
vanger dadelijk tot een man van
aanzien!
Wij gebruikten een licht souper en
reden daarop in een auto naar het
paleis van den Aartshertog. Dit ligt
in het nieuwste deel der stad. Het is
een vierkant, geel gebouw, met een
grooten „I-lof", met hoornen en bloe
men beplant, in liet midden. Van de
straat af rijdt men door een hoogeu,
steenen doorgang dezen „Hof" óp,
waar zich links de ingang bevindt,
die in het paleis voert en wel spe
ciaal in het gedeelte, dal voor recep
ties en feestelijkheden bestemd is.
Een soirée ten paleize van een
Aartshertog le Budapest is een schit-
tcranae en weelderige vertooning. Er
waren vele Oostenrijksche en vooral
Hongaarsche uniformen en pronk-
dT aai ten. Het is bekend, dat in geen
land Ier wereld de zucht tol hel dra
gen van kostbare gewaden cn man
tels bij den adel grooter is dan in
Hongarije. Het ls zoowat het eenigg
Europeesche land, waar in dit op"-
ziclit de mannenkleeding niet voor
die der vrouwen behoeft onder te
doen. De groots zaal, waar de gas
ten den Aartshertog en de Aartsher
togin wachtten, leverde dan ook een
schitterenden aanblik op, en in onze
eenvoudige avondkleedij vormden wij
mol de meesten der aanwezigen een
groot contrast.
Het spreekt vanzelf, dat wij ons te
midden van deze, ons onbekende en
een vreemde taal sprekende men
schen, wel wat eenzaam voelden.
Daaraan kwam echter een einde, toen
de hooge gastheer en zijne vrouw in
de zaal verschenen. Want de Aarts
hertogin keek blijkbaar naar ons uit
en, toen zij ons ontdekte, ging zij
regelrecht op Maud tod, nam haar
arm en liet dien, om zoo to zeggen,
den heelen avond niet meer los.
Zulk een opvallend gunstbewijs
van vorstelijke zijde trok natuurlijk
algemeen de aandacht. Waarschijn
lijk was de Aartshertogin, die Enge
land dóór en dóór kende, zoo onge-
yeer de eenige in de zaal, die wist,
dat de dochter van een der voornuam-
ste Peers van Engeland in rang nu
niet zoo geweldig ver beneden een
achternicht van den Koning van Hon
garije stond, al was die achternicht
ook een geboren Prinses van Mon
tenegro. Daarbij kwam, dat niemand
in dc eenvoudige „Mrs. Hendriks"
een Engelsche aristocrate zoeken
kon. Over liet algemeen is de Hon
gaarsche adel zeer „steil" en huwe
lijken met niet adellijken zijn onder
de leden dier zeer oude, foedale aris
tocratie betrekkelijk zeldzaam.
Bij gelegenheden ais deze, voelde
ik mijn eigen positie altijd eenigs
zins pijnlijk. Ik wist zeer goed, dat
Maud, met hare geboorte cn haar
positie, door mij to. trouwen feitelijk
een „mésalliance' gedaan had al
thans m den zin, zooals de wereld
dat gewoonlijk opvat. In werkelijk
heid paste geen paar beter bijeen
dan wij beiden; een gelukkiger hu
welijk was niet denkbaar, maar
toch „mésalliance"!
Het was dan ook volkomen ver
klaarbaar, dat bij gelegenheden als
deze Maud op den voorgrond ge
bracht en ik naar achteren gescho
ven werd. Hoewel zij daartegen in
den beginne sterk geprotesteerd had,
gaf zij later toch gehoor aan mijn
verzoek om mij in zoo'n geval maar
stilletjes op .den achtergrond te la
ten. Ik voelde vooral in deze omge
ving veel le sterk mijn trots als be
schaafd en ontwikkeld Hollander om
mij te willen bloot stellen aar. de
meestal sterk „patroniseerenó- hou
ding van Hongaarsche Magnaten, die
zichzelvcn beschouwen als gemaakt
uit een andere stof dan hunne niet-
adellijke medemenschen en toch
in het algemeen gesproken in ont
wikkeling zeker voor den gemiddel
den Hollander van goede familie uoe-
ten onderdoen. Ik hoop, dat deze
openhartige bekentenis mij niet
aan de beschuldiging van hooghartig
beid of nationale zelfovers ■-
zal bloot stellen. Zeker is het, «lat
de welopgevoede en ontwikkelde
Hollander zich tegenover minderont-
wikkelde, maar door reid of geboor
te hooggeplaatste nittnlanders ge
woonlijk in stilte terugtrekt: een ge
volg, niet van eenig bewustzijn van
minderheid, maar veeleer van een
zeker bescheiden gevoel van eigen
waarde, dat zich stoot aan de zelf
bewuste houding dier anderen, maar
zelf ilch niet uiten kan en wil in het
verheerlijken en opdringen van zich
zelvcn. Ik geloof, dat dit soort van
zelfbewuste bescheidenheid een ken
merkende eigenschap van ons Mol-
landsch karakter is. In ieder geval
bezit ik die zelf in hooge mate.
(Wordt vervolgd.)