guurs Dasbus IndiSGbe bsrlnnsringei. BUITENLANDSE OVERZICHT. Feuilleton Onze Lacblicak TWEEDE BLAD. Dinsdag 28 dull 1819 Het. plan was al lang van te voren opgemaakt. De dikke had heb geop perd, omdat liij. het meest van zwem men hield en de bloedzuigers hem blijkbaar een buitengewoon gunstig arbeidsveld vonden. De lange had er niet veel voor gevoeld, hij beminde ons geliefde, door do natuur zelf ge vormde zwembassin niet, want als hij op het diepste gedeelte stond, stond hij nog een heel eind boven v3ter. Maar zijn minachting was onrechtvaardig, niet de ondiepte van de kom, maar zijn lengte was ab normaal. Zijn gemopper werd luide overstemd toen de dikke zijn enthou siasme had botgevierd in een lange, do«r teugen uit een glas whiskev- soda onderbroken, redevoering. Bij acclamatie werd besloten zijn plan uit te voeren en nadat zijn glas was volgeschonken, dronk zelfs de lange, hoewel mopperend, op den goeden afloop. Zooals wij daar zaten, met z'n zes sen, zouden wij den tocht onderne men. De goede naam van ons clubje Was in den laatstcn tijd in miscre- dieb gekomen door verschillen van meening met den dominéé en de ho telhoudster van de Indische kust plaats, waar wij woonden. Ik heb 'b over deze gebeurtenissen vroeger al eens gehad. Nu deed zich de gelegen heid voor, om onzen goeden naam te herstellen en onzen medeburgers een onschatbaren dienst te bewijzen. Tenminste net zwemmende deel onzer medeburgers. Het heeft wellicht zijn nut, wan neer ik de situatie en de aanleiding let het plan, wat nader verklaar. Ons meergenoemde eiland verheug de zich in het bezit van een groot aantal iinbammen, natuurlijke ha vens, in de grootste en diepste waar van onze woonplaats lag. Niet ver van het strand van de aangrenzende baai bevond zich in de bossdhen te gen een berghelling een natuurlijke ronde rotskom, van ongeveer tien meter middellijn, gevuld met water, dat ons, wanneer wij in het midden stonden, ongeveer tot do schouders reikte. De lange maakte hierop een uitzondering, maar hij was, zooals gezegd, abnormaal lang. Nu was de weg, die naar de kom leidde, zeer moeilijk begaanbaar, zelfs op sommi ge plaatsen geheel dichtgegroeid ön letterlijk bezaaid met bloedzuigers, die natuurlijk door den sterken plan tengroei onzichtbaar bleven. Enkele malen reeds waren wij met groote moeite tot de zwemplaats doorgedron gen, een3 zelfs, ingaande op een vernufig idee van den dikke, sprin gende van steen op steen in de brui sende bergbeek, die het water af voerde, maar dat was goed voor jon gelui, doch totaal ongeschikt voor minder springlustige dodh even zwemlustige dames en meer gezette heeren. Ik vergat nog te zoggen dat hot water voor het bassin geleverd werd door een ongeveer twintig me ter 'hoogen waterval, die het natuur schoon van het plekje nog. verhoogde. U begrijpt het plan reeds, wij zou den den weg weder begaanbaar ma ken. De dikke werd met algemeene stemmen met de leiding belast en hij ging onmiddellijk over tot de werk- verdeeiing. Zagen en bijlen, harken en schoffels, inlandsche sikkels en zware messen moesten aangeschaft worden. Dat woord „aanschaffen" klinkt duur, maar moet niet te ern stig opgevat worden. Wij "hadden al len wel Chineesche vrinden in de plaats, die'ons deze onontbeerlijke ar tikelen konden verschaffen. Chinee sche handelsvrinden zijn altijd - tot" dergelijke concessies bereid, wat wel bewezen wordt door het feit, dat nie mand zich druk maakte over de scheepsgelegenheid om ons naar de bewuste baai te brengen. Daar was immers de Chineesdbe coprafirma goed voor, die een keurige motorboot bezat, die wij wel meer gebruikt hadden. Zelfs zijn bemanning en ko len zouden ons niet op financieele lasten brengen. Hier kreeg de lange, die bovenmatig ijdel was, een inval. ,Wij moesten", vond hij, „de ver schillende heuvels en bochten in den weg, de rotsblokken van meer dan gewone grootte, het padiveld en het aangrenzende kanaal door toepasse lijke benamingen door de komende jaren heen van onze prestatie doen getuigen". Dit idéé vond instemming en een der aanwezigen werd opge dragen houten plankjes door middel van schabionen van onze namen te voorzien met de toevoeging, -weg, -kanaal, -rots, -heuvel enz. De eerstvolgende Zondagmorgen vond ons heel vroeg aan den steiger waar onze boot lag. Alle instrumenten wérden ingeladen, de naamlx>rdjes bewonderd en wij stoot ten af. De lange was weer In een zeer pessimistische stemming, maar zijn gezicht klaarde op toen hem een froote kist aangewezen vverd, die in uldolijko letters den naam van een bekende biersoort droeg. Dat die kist al opengebroken werd, voor wij ons watertochtje van een uur beëin digd haddon, was zijn schuld, hoewel de oppositie zwak was. Toen de boot een paar honderd meter uit 't strand bleef liggen kwamen reeds eenige ka no's aan, om ons naar den wal te brengen. Wij lieten de inlandsche roeiers allen bij elkaar in twee ka no's stappen en namen zelf de overi ge drie. Het behoeft wel geen betoog dat aldus een kanowedstrijd de fees telijkheden van den dag opende. Het was een kwaad oogenblik voor het Europeesche prestige, toen de in landsche ploegen, die onmiddellijk met veel enthousiasme meededen, met glans wonnen. Ongeoefendheid kan hier als verzachtende omstandigheid aangevoerd worden. Maar het werd erg, toen de dikke en de lange, die samen in een kano zaten, niet tijdig genoeg opmerkten, dat het ondiep werd en onder algemeen gejuich van de bevolking, kantelden. Doch ook dit diep tragische moment ging voorbij en wat de humeuren van de slacht offers betrof, dat van den dikke was beproefd onverwoestbaar en dat den lange was toch al niet al te best meer. Het eerst bereikten wij nu het beek je, van vier meter breedte, dat over gestoken moest worden om do padi- velden te bereiken. Ons werk was hier ru-i. zwaar. Twee dikke hamboes, de een een meter boven den ander vo den een voldoende brug, die door het aan een hoorn spijkeren van een der naambordjes met een onzer namen werd gedoopt. De lange, blijkbaar onder den indruk van het oogenbiik, stelde voor, om, zooals dat bij het doo- pen van schepen geschiedt met een flesch champagne, een flesch bier stuk te slaan. Een huivering overviel ons bij het hooren van zulk vandalis me, doch het bleek dat het stukslaan slechts figuurlijk was bedoeld. Met algemeene stemmen op één na (die van den dikke) werd nu besloten dat de dikke de brug zon inwijden, want als zij hem droeg, was er voor nie mand gevaar en bovendien was de dikke toch al nat. Nadat wij het padiveld langs den drogen rand hadden omgeloopen,kwa men wij aan de volgende hindernis, een veld met alang-ulang, zoo hoog, dat de kleineren onder ons er onzicht baar in worden. Met onze sikkels en messen was het betrekkelijk gemak kelijk, hier een behoorlijk begaanbaar pad te maken. Wij moesten hier hij het loopen de handen voor het gc- zichi houden, om het te beschermen tegen de zeer scherpe vezels. Toch zag een onzer kans een jaap in een vinger op te loopen, die tot het been door drong. Hij was het geweest, die den lange onafgebroken had bespot *om diens ontijdige zwempartij en r-og nooit heb ik iemand zóó hooren lachen als de lange bij dit ongeval. Hoewel zijn verzoek om een glas bier om tot kalmte te komen met beslistheid van de hand werd gewezen, waren wij toch geneigd een ongelukje te zege nen, dat zulk een blijkbaar hopemos humeur had verbeterd. De eerste nulp bij ongelukken ging aan den arbeid en als pleister op de.wond werd het inmiddels voltooide pad naar den ge wonde genoemd. Nu kw-uueii wij aan hot eigenlijke bosch en het domein van de bloedzui gers. Wederom werd voorgesteld dat de dikke vooruit zou gaan, cm, als het ware, de aanwezige bloedzuigers op zich te verzamelen en ons aldus te doen sparen. Hij verzette zich echter zóó krachtig dat wij hiervan afza gen. Na een uur hard werken waren wij een vijftig nfttei' gevorderd en hadden een sma pad acuter ons lig gen, dat, hoewel nauwelijks beant woordende aan de meest beschenen Europees.'hc eischen, voor ons drel geschikt was. Nadat het voltooide werk behoorlijk gedoopt was ei het naambordje tegen een boom ges) ij- kerd, kregen wij een stuk van den ouden postweg, dia dwars over de berghelling liep. Toen wij dezen weg verlieten om de wildernis weder in te gaan, ontdekte de meest ervaren ja ger onder ons plotseling het kort ge leden hestapen leger van een tijger, met het gevolg dat zijn naambordje aan den dichtstbïjzijnden boom werd gespijkerd, waardoor de tientallen ja ren oude postweg plotseling herdoopt Nu kwam ons laatste siuk. Wij ro ken het water al, hoorden den water val bruisend omlaagstorten en werkten met een ijver, een betere zaak waardig. Tien minuten later zaten wij, doornat van het zweet, ieder op een rotsblok rondom de kom en be werkten onze been en met asch en zout en Oijol, om de talrijke bloedzuigers te verdelgen. Het daaropvolgende bad in het heerlijk frissche water was onze welverdiende belooning. Zonder verdere vermeldenswaardi ge gebeurtenissen zijn wij tenslotte weer thuisgekomen. Kort hierop kwam mijn overplaatsing naar een ander eiland, ik heb niet meer van den voltooiden weg geprofiteerd, maar vertrok met do overtuiging, dat ©en goed werk was verricht, waaraan onze namen (in schabionen', voor eeuwig verbonden zouden zijn. Later heb ik nog eens een brief uit die plaats gekregen. Het nieuws was treu rig, de brug was hij een bandjir weg geslagen, de" naambordjes viini 'dè toornen gehaald door de inlandsche bevolking, die er een uitstekend soort brandhout in ontdekte. Zij moeten op eikaars schouders geklommen zijn, om de bordjes te bereiken, want de lange had ze allemaal, zoo hoog als hij kon reiken, vastgespijkerd. P. W. P. Nog #»®er onitiullêngon In pulteohland. Hlnden- burg's eisohon inzake Èelgië. De schuldigen voor eon staalsgereohtshof? Se tekst van 't Bngelsche „vredesaanbod" Alle diploma tieke stukken zullen in Duitsohland gepubli ceerd worden. De Duitsoh-Oostenriikers maken bezwaar tegen 'i vredesverdrag. Nog is veel onduidelijk in DE DUITS CHE ONTHULLINGEN. Er zal nog meer onthuld moeten worden. Erzberger heeft met zijn onthullin gen wel den knuppel in 't ii^iiidti- hok gegooid, maar hij krijgt er nu zelf ook klappen mee! Eigenaardig is, dat er zooveien op Erzberger losspringen om hem de juistheid van zijn onthullingen te be twisten. Een heelo serie bestrijders! Eerst is in ons vorig nummer c'e rij al geopend door Ludendorff en Mi- ehaëlis. Bovendien werd' toen ook al de stem van den Franschen expremler Ribot gehoord, die ontkende, dat in 1917 een vredesbeweging van Enten te-zijde is uitgegaan. Nu volgen Helfferich en Czernin. En de rij zal nog wel niet gesloten zijn. Er siaan al nieuwe afschrijvers op 't leitje! Is er inderdaad een ernstig vre desaanbod van Entente zijde geweest, zooals Erzberger beweert? Dr. Helfferich (ear der felste tegen standers van Erzberger) ontkent het Hij schrijft aan de Kreuzzeitung: Het telegram van het Foreign Office aan den Britschen gezant bij het Vaticaan moeten wij kennen in den on verkorten en oörspronkelijken tekst, want dan zal blijken dat het niets and era is dan een antwoord op de vredesnota, die do Paus den lsten Augustus 1917 aan alle oorlogvoe rende mogendheden gericht heeft. Het telegram kan dus in geen ge val beschouwd worden als een initia tief van de Britschte regeering. Bo vendien is de inhoud zoodanig, dat met het nooit een vred es aanbieding kunnen noemen. Het verschilde naar toon en materie nauwelijks van het krasse antwoord, dat de En ten te rn ogendheden op den lOden Januari 1917 aan Wilson op zijn vredesnota zonden. Dit antwoord heeft in Duïtschland bij alle partijen en zelfs bij den heer Erzberger een heftige verontwaardiging gewekt. De daarin samengevatte voorwaarden werden eenstemmig onaannemelijk geacht Het Britsche antwoord aan den Paus bood de Duitscho regeenng dus even- gelegenheid oni zich in vrucht bare onderhandelingen te begeven. De Paus in zijn ernstigen wil om den vrede te bevorderen, liet niettemin de Duitsche regeering polsen over baar standpunt betreffende België. De Rijkskanselior eai von Kühlman hebben in den brief van Pacelli een gelegenheid gezien om de Belgische kwestie in een Kroonraad ter sprake te brengen. Het resultaat van deze bespreking, die 11 September plaats had. "was dat de keizer hun de vrije hand gaf om zich uit te spreken voor de territoriale integriteit en de volle dige souvereinifeit van België, indien dit noodzakelijk was voor het openen "~an vredesonderhandelingen. De Rijkskanselier eo de staats secretaris die inderdaad geneigd wa ren in dezen zin op een Britscli aan bod, indien het slechts was ingeko men te antwoorden, bleven echter sceptisch tegenover de bemoei ing van den Pans, omdat- zij niet geloofden dat deze berustten op een ernstigen wil tot vrede van de zijde der Entente." Czernin, de vroegere minister van buitenlandsche zaken van Oosten- rijk-Hongarije, die ook door Erzber ger in de onthullingen betrokken is, neeft aan de bladen een telegram geizonden waarin hij mededeeit: „Voor zoover ik uit de persuittrek sels kan opmaken, geeft Erzberger's rede geen volmaakt beeld der ge beurtenissen. Tal van buitengewoon belangrijke voorvallen worden in 't geheel niet vermeld: daardoor onU staat een verkeerd© voorstelling. Wat mijn, door Erzberger bedoeld rapport van April 1917 aangaat in welk rapport, ik aanried territo riale offers te doen ten einde den oorlog te beëindigen dit was uit sluitend bestemd voor de beide Kei zers en den Rijkskanselier. Er be- ;.ston4 toenmaals gegrond© hoop op een vrede door vergelijk, zij het ook ten koste van opofferingen. Van niet verantwoordelijke zijde werd dit rapport buiten mijn weten, achter mijn rug om, den beor Erzberger in uanden gegeven, en deze hield het niet geheim, waardoor ook de vijand cr kennis van kreeg. Een ieder, die mijn rapport leest, kan zich de gevolgen voorstellen. Dat mijn rarmort in Erzberger's han den was gekomen, vernam lk eerst toon het te laat was". Czernin erkent dus da juistheid van zijn gepubliceerd rapport (in ons vo rig nummer opgenomen). Maar hij. zegt tevens, dat Erzberger niet, alles wat op deze vredesquaostle betrek king heeft, medegedeeld heeft. Ook de vroegere Duitsche minister van buitenlandsche zaken komt zich in 't koor mengen. Op een vraag om inlichtingen naar aanleiding van de mededeelingen van Ludendorff heeft von Kühlmann het volgende geantwoord: „Het verantwoordelijke rijkskabi net moet m. i. beoordeelen, wat bin nenkort over de belangrijke diplo matieke gebeurtenissen kan worden gepubliceerd. Ik persoonlijk acht mij niet bevoegd om zonder machtiging van het ministerie van Buitenland sche Zaken over de vertrouwelijke gebeurtenissen uit mijn ambtstijd mededeelingen te doen, en twijfel er ook aan of hierdoor onze algemeene politiek zou worden gediend. Een werkelijke opheldering zal wel alleen mogelijk zijn door een procédé, zooals door het staatsge- rechtshof wordt beoogd, waarbij aan de hand van het volledige akten- materiaal de politieke gebeurtenis sen in haar onderling verband kun nen worden onderzoent". Von Kühlmann is dus niet voor een volledige publicatie. Maar een publicatie kan alleen waarde hebben als alles wordt openbaar ge maakt. In de Maandagzitting van de Duit sche Nationale Vergadering werd ge sproken over DE INSTELLING VAN EEN DUITSCH 'STAATSGERECHTS HOF. De minister van Binnenlandsche Zaken, David, die dit wetsontwerp inleidde, verklaarde, dat heb Duitsohe staatsgerechtshof, in tegenstelling met dat der Entente, alle waarbor gen voor volkomen objectiviteit biedt. De minister deelde mede, dat alle geheime Duitsche documenten betreffende den wapenstilstand en het uitbreken van den oorlog dezer dagen zullen worden gepubliceerd. Gothein 'democraat) richtte zich legen von Graie's verdediging van 't oude systeem. Spreker acht de han delwijze van dr. Michaêlis liet beste bewijs voor de schuld, die dit sys teem op zich heeft geladen. Hef. was en ramp, dat de ambtenaar Michaê lis, die van politiek geen begrip bad op een zoo verantwoordelijken post werd geplaatst, maar het militarisme had er destijds groot belang bij, dat von Bethmann-Hollweg door een politieke nul werd vervangen. Spreker verlangde mededeeling van den tekst van het Engelsche telegram aan den Paus. Het Duitsche antwoord is zoo onduidelijk, nietszeggend en vaag mogelijk en dat ontwijkende antwoord was op zichzelf reeds een groote politieke fout. Men had alles op de kaart van Duitscliland's over winning gezet, nog toen van een over winning reeds lang geen sprake meer kon zijn. Gotkem keurde ook sterk de intri- geerende wijze af, waarop de vroege re Duitsche regeering Wilson's be middelingspogingen wilde uïtschake- len. Wilson was er terecht over ont stemd, dat zijn vredespogingen met den onbeperkten duikbeotooriog wer den beantwoord. De rijksminister van Buitenland sche Zaken, Hermann Müller deed voorlezing van den tekst van het Engelsche telegram aan den Paus, UIT HET LEVEN VAN GEOFFREY GILL, Dotectlva door IVANS. 54) Ik herinner mij niet precies meer, iloor welke executanten en met wel ke instrumenten de ooren der aan wezigen het eerst gestreeld werden: wat later volgde, heeft die eerste in drukken vrij wel uitgewischt. Alleen heb ik nog een flauwe herinnering aan het zingen van een heldentenor, die toen aan de Budapester Opera beroemd was, maar die mij in deze lueine omgevinjr herhaaldelijk èn in aderlijk èn in geluid herinnerde aan. locomotiefl Het werke- ■Ke muzikale genot begon eerst met vlth Cden Van d°n heer Géza Hor" «."SU!!1 'k 2I"™ n,Mt °lk«n<ler en, rechts van Moinl. m de Aarte- "«lopin: daarop volgde de Aartsher- n *:n' t deze», verschillende dignitarissen. Wij zaten op de eerste rij, bijna in het midden vóór het po dium. Om wat nu volgde begrijpelijk ie maken, moet ik in herinnering bren gen, dat Maud in hooge mate muzi kaal is. Zij heeft een bijzonder mooie stem en was, vóór haai- huwelijk, in het muzikale Londen een soort van beroemdheid, tengevolge van haar zingen op de muziek-avonden, door haar vader. Lord Stockton, gegeven. Bij al haar flinkheid en.haar scherp gezond verstand, heeft zij een zéér sensitief zenuw-gestel en is bijzon der toegankelijk voor muzikale in drukken, zóózeer zelfs, dat wat voor auuereu een uitspanning is tof al thans ais zoodanig is bedoeld) voor haar een pijnlijke inspanning wordt, die haar wel verheft, maar tevens afmat. W ij zaten dan naast elkander, toep de eerste tonen van Horvdth's viool door de zaal klonken. "Hij speel de het andante uit een viool-sonate van Beethoven en werd begeleid door een ouden heer met ccsi puntigen baard en grijze snorren, die mij la- Professor in het klavierspel aan het conservatorium bleek te zijn. Terwijl Horvdlh speelde,, voelde ik, dat. Maud haai- hand zacht, in d© mijne schoof. Zij deed dat dikwijls, als zij intens van de muziek genoot, maar ditmaal scheen het mij, dat die hand wat dat bit he>t schrijven vari dën nuntius Pacelli aan d© Duitsche regeering was gevoegd. iBlijkbaar heeft Erzbergor dit En gelsche antwoord op 't vred ««aanbod van den Paus aangezien voor hel Engelsche vredesaanbod door hom bij zijn omhullingen genoemd. Reeds in ons vorig nummer opperden we deze veronderstelling en ons vermoe den krijgt meer grond. ;Red. H.'a D.j Het Engelsche aut'woord ofi de pau selijke nota iuidt als volgt: ..Wij hebben nog geen gelegenheid gehad, onze verbondenen over de no ta van Z. H. te raadplegen. (De bewe ring van Erzberger. dat Frankrijk met het Bngel&che telegram zou in- stemman is dus ook onjuist - red. H. 'e an zijn niet in staat ons cjyer de beantwoording van het voorstal van Z. H. betreffende de voorwaarden voor een duurzamsn vrede uit te spre ken. Ook ls het niet mogelijk deze doel- nden nader te bespreken zoolang de Centralen en hun bon deen ooien zich tiet in officieelen vorm over hup oorlogsdoeleinden hebben uitgespro ken en hebben verklaard tot welk her stel en tot welke schadeloosstelling bereid zijn en door welk© middelen in de toekomst de wereld voor een herhaling van de gruwelen, waaron der izii thans lijdt, kan worden be hoed. Zelfs met betrekking tot België i dienaangaande hebben de mogend- 'beden zelf hun ongelijk, erkend - ook nooit ©en duidelijke verklaring over haar voornemen bekend gewor den om België's algeheele onaflhanko- 'liifcheid te erkennen en de schade te herstallen, die zti het hebben laten lOden. Z. Em. zal zonder twijfel de verkla ringen kennen, die door de geallieer den in antwoord op Wilsons nota zijn afgelegd. Noch van Oostennjk-Hon- garije.-nóch van Duïtschland Is ooit zulk een verklaring gevolgd. Een poging om de oorlogvoerenden tot o ver ©ens temming te brengen is ergeefsch, zoolang wjj niet weten over 'Welke punten de inzichten uit- ec-nloopen". Minister Müller deelde mede. dat de brief van Pacelli. die 30 Augustus is geschreven, doch ©eist B Septem ber te BerÜin is aangekomen, met al le documenten die hiermede in ver hand staan binnenkort in een Wit boek ter kennis van de Nationale Vergadering zullen worden ge bracht. Reeds vóór 5 September, dus vóór de ontvangst van Pacelli's schrijven, had het departement van Buiten landsche Zaken door een neutraal di plomaat de tegenstanders laten pol sen. De minister kwam na een uitvoeri ge bespreking van de houding der toenmalige regeering tot de volgende conclusies: le. Michaêlis heeft den partijleiders niets medegedeeld omtrent het En gelsoh© telegram en den brief van den nuntius. 2. Hij heeft den partijleiders beloofd een duidelijke verklaring af te leg gen ten aanzien van België. 3e. Het antwoord van Michaêlis aan Pacelli was iuist het tegenover- gestelde van zulk een verklaring. In zijn hierop yoleende polemiek tegen von Grafe rich Re Müller een felle aanklacht tegen Ludendorff. Ludendorff heeft naast Tirpitz Duitsohland het mee6t ten verderve gevoerd. (Hevige protesten en foei- geroeD bii de rechterzijde; levendige bijval links). Daarna kwam de tweede Duitsch- Nationalistisdie spreker Schultz aan het woord. Hij verdedigde met kracht de vader landsche partij, waartoe ook centrum leden en zelfs sociaal-democrateo be hoorden. Deze parlii was noodig voor Ge handhaving van den wil tot over winning doch stond den vrede niet in den weg. De minister-president Bauer hield ook een rede. Hij bestreed uitvoerig de rede van Grafe. Volgens den cor respondent- van de Telegraaf, las de premier de rede voor, waardoor ze uitwerking miste. De rede kwam bo vendien niet boven het gewone partijgetwist uit. Bauer gebruikte daarbij uitdrukkingen als „lichtvaar dig", „gewetenloos" en „frivool", waarvoor de voorzitter hein aan het slot van zijn rede een terechtwijzing gaf. Het voornaamste deel van Bauer's rede betrof echter nieuwe onthullin gen, en wel over HINDENBURG en BELGIé. Bauer deed nl. de mededeeling van DE HONDENKENNER. Uw hond is niet echt, zei een op zijp vermeende hondenkennis ni6t weinig fcrotscbe, heer me*, zeer groo- ten mond tot een bejaard man, die met zijn rashond Piuto wandelde. Waarom niet? vroeg de eigenaar van den hond. Zijn snuit is te dik! Nu, dan ben jij ook niet echtl antwoordde de oude heer, en ging verder. (Prov. Noord-B r.) Dokter. Hoe vond u de me dicijnen die ik u gisteren voorge schreven heb? Patiënt. Nog al duur, dok ter. een briefwisseling tusscben Michaêlis en Hindenburg, waaruit blijkt dat beide vérstrekkende eoonomischewaar borgen in België verlangden. Hinden burg wanschte zelfs een militaire be zetting gedurende verscheidene j'aren en het permanente bezit van Luik. Hoe men ook over de kwestie denkt vervolgde Bauer -- een zwakkere, meer verwarde regeering dan die van Michaêlis is ondenkbaar. Toen de premier aan bet slot van zijn rede aan de „annexionistische razernij" de schuld gaf van den slechten afloop van den oorlog, kwam de rechterzijde hiertegen heftig in verzet. Minister Erzberger, die ten slotte opnieuw aan het woord kwam, hand haafde zijn rede van Vrijdag volko men. ondanks de verklaringen van Michaêlis, Ludendorff en Helfferich. In nog krasser termen dan Vrijdag sprak hij over de „vredessabotage door Duitachland aan den rand van door de opperte legerleiding waar den afgrond werd gebracht. Ook de regeering droeg hieraan schuld. Er nas geen gunstiger tijd voor het slui ten van den vrede, dan in 1917. Deze gelegenheid werd door de zwakke re geering, die een willoos werktuig was van de militairen, ongebruikt gela ten. Op het verwijt, waarom iuj destijds niet op klaarheid had aangedrongen, antwoordde Erzbergor dat hem slechts het feit, van het verzenden van Pacelli's schrijven hekend was, doch niet de inhoud daarvan, noch het antwoord der Duitsche regeering Desondanks was de val van Michaêlis groot en deels zijn werk. Daar ook Erzberger tegen de rech terzijde heftig uitviel, verzochten de conservatieven den voorzitter, hier tegen op te komen. De voorzitter Fehrenbach verklaarde echter slechts ■oor persoonlijke aanvallen te kun nen waken. Erzbergers rede werd weder door stormachtig en bijval van de meer derheidspartijen en heftige protes ten der rechterzijde ontvangen. Heden, Dinsdag, weer voortzetting van 't debat. De „Vorwarts" (blad der meerder heidssocialisten, eischt dat Michaê lis voor een staatsgerechtshof zal terecht staan. De Düïtsch-Oostenrijkcrs zijn ock niet best gestemd over de VREDES- EISCHEN DER ENTENTE VtioR OOSTENRIJK. In de Nationale Ver gadering te Weenan heeft de vicakon- selier Fïnk een critiek op 't ontwerp- vredesverdrag, geleverd. Hij zei namens de regeering o.a.: „De 6 millioen verarmde burgers van Duitsch-Oostenrijk kunnen onmo gelijk de oorlogsschulden betalen, die berekend waren naar de belasting kracht van de 2S millioen burgers n het vroegere rijk. De voor aarden zullen econo misch ondragelijke gevol gen hebben en zijn voo. het grootste deel technisch iet eens uitvoerbaar. De vice-kanselier besprak verder uitvoerig „de tegenst:i;:l:gheid en willekeur in de bepalingen over »de schuld van voor den oorlog en de oorlogsschuld en verklaarde dat de bepaling, dat de vroegere stalen van het oude rijk niet aansprakelijk voor de oorlogssohuld zijn, nuts anders dan een gedeeltelijk staatsbankroet beteekent. Deze bepalingen willen ons dezelfde mogendheden opleggen, die tegenover Buslar.d het beginsel verkondigden, dat geen politieke om wenteling een staat of staten, van het Toegere rijk ontstaat van zijne ver plichtingen tegenova- de cchuid- eischers van den ouden staaf. Deze Lepalingen kunnen bovendien leiden tot overweldiging van groote natio nale minderheden, ja zelfs tot ven géheele overheerscnïng. Een Tsjechi sche regeering bijl', kon op het idee komen door staking van de rentebe taling in Duitsch-Boheir.ea honder den Duitsche spaarbanken, fondsen en ondernemingen bankroet 'e doen gaan, opdat het vermogen van de ge- koud was en een weinig beefde. Ik keek haar van terzijde aan en zag dat haar gezicht bleek was. Vöel je je niet wel? fluisterde ik haar zachtjes toe. Maai- -zij stelde mij gerust met een handdrukje. Toen liet andante geëin digd was en ik moet erkennen, dat het meesterlijk gespeeld werd brak er een storm van applaus los, waartoe de Aartshertog het voorbeeld gaf. Deze zeide daarop enkele woor den tot een bediende, die ze over bracht aan den violist Nu zult ge hem hooren fantasee- ren zeide de Aartshertogin lot Maud. Wat wij nu hoorden was onbe schrijflijk schoon, lk ben niet muzi kaal genoeg om mijn indrukken van dit meesterlijke spel weder te geven; maar ik ging er geheel in op en ver gat mijne omgeving. Plotseling voel de ik, dat de hand van Maud de mij ne krampachtig omklemd e. Elk spoor van kleur was nu uit haar gezicht verdwenen, haar adem scheen te stokken, en zij staarde onafgewond naai- den man, die op het podium stond te spelen. Toen zag ik, dat de blik van dezen den haren ontmoette. Op eenmaal klonk een schrille dis sonant. De strijkstok ontglipte aan de hand van den violist; hij werd bleek en moest tegen den vleugel steunen om niet te vallen. Er ont stond eenige beweging in de zaal, maar met aanwending van al zijn wilskracht wenkte Géza Horv&th om stilte, raapte den strijkstok op en speelde verder, eerst wat onvast, la ter met vasten, zekeren streek; maar het scheen mij, of de pit uit zijn spel verdwenen was. Niettemin beloonde liem, na af loop, een donderend applaus. Maud echter zat doodsbleek In haar stoel achterover geleund. Toen ik mij tot haar over boog, ving ik deze woorden op, zacht, maar met groo ten nadruk: „Zóó kan maai- één mensch spelen: Imre de Czlgany!"... HOOFDSTUK XXIII. Heihuis In de „M 11 e r". straat Het was Uvee uur in den nacht, toen wij in hotel Hungaria terugkwa men. On weg, in onze auto, hadden wij slechts "weinig gesproken, maar wij wisten, dat onze gedachten zich met dezelfde zaak bezig hielden. Ik moet vanavond nog aan G. G. schrijven en den brief op de een of andere manier op zijn kamer doen bezorgen zeide ik, toen wij het ho tel naderden. Maud knikte, maar zeide niets. In de voorhal van „Hungaria" wachtte ons echter een verrassing: aan een der tafeltjes, rechts van de trap, zat, diep in een fauteuil gedo ken, G. G.I Het scheen, dat hij het niet meer noodig vond ons te ne- geeren, want zozdra hij ons- zag, stond hij op en noodigde ons uit, een oogenblikje bij hem te komen zitten. Er was niemand meer beneden en de nachtportier was in het achterste gedeelte van zijn loge „bezig". Ik vermoedde editor, dat hij daar meer dommelde dan „bezig" wasl Ik heb op u gewacht begon.. G. G. Hel zou mij niet verwonde ren, wanneer die avondpartij bij den Aartshertog een belangrijk experi ment voor u geweest is. Voordat ik hierop iets kon ant woorden, nam mijn vrouw het woord. Mr. GiÜ zeide zij, ik heb vanavond ten sensatie gehad, die ik niet licht vergeten zal! Ik heb mij- zelve afgevraagd, of ik wel goed bij mijn verstand ben, en ik vrees wer kelijk, dat u mij voor niet toereken baar zult aanzien. Wij hebben Geza Horvéth, den secretaris van ucn Aartshertog, viool hooren spelen, en Maud hield even op. Zij was weer bleek geworden en haar lippen tril den. G. G. keek haar strak aan en ik zag, dat hij in groote spanning verkeerde; maar hij zei geen woord. Ik weet niet, hoe het gekomen is ging Maud, die steeds zenuw achtiger werd. voort. Maar toen hij fantaseerde, hoorde ik in zijn spel een ander. Mr. Gill, het is oespolte- lijk wat ik nu zeggen zal! Het was, of in mijn binnenste plotseling een doek op zijde geschoven werd. Ik weet niet, of u mij begrijpt; ik kan moeilijk zeggen, dat mij een blind doek van de oogen viel, want met zien had het niets te maken! 't Was iets van binnen, iets dat Zij zocht naar woorden. Het was muzikale intuïtie, me vrouw! zeide G. G. met grooten ernst in zijn stem. Wat ik, ds detective, met al mijn poover obser- teeren en deduceerc-n, ten koste van vee! denken en moelzamen hersenar beid langzamerhand van een vermoe den tot zekerheid heb zien worden, hebt u in een oogenblik ontdekt, om dat u hier daalde zijn stem tot een toon van bewondering en eerbied omdat u geniaal is, mevrouw! Ik kleurde van genoegen, maar Maud werd nog bleeker. Dus u gelooft Ik weel, mevrouw, met absolute zekerheid, dat Géza Horvdth en Imre de Czigüny één en dezelfde persoon is. (Wordt .ervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5