OAyES-NAAISÏEHS EN ïEiElOiEitii sssg SSSStS lnnoud, do ar.dero 2-zet hoeft goen enkelo reine matstelliug. Alvorens een probleem te cofnponeeren (en dan eerst een* een twee-zet!) zij u dage L.ke studie ven do compositie-leer aanbevolen. Heemstede, tl'. L. 1'. Op 1. Dh3—II, e7—e5 volgt 2. döXeö (noemt enpassantj en mat. Uw probleem zal ik gaarne te zijner tijd onder zoeken. Schoten. P. F. S. Uw goede op lossing ran No. 6 heeft mij helaas piet bereikt. Brieven nit de Hofstad. Door de abnoormale lijden zijn vele wetten tijdelijk buiten werking ge bracht. Veel van wat met moeite er zorg wits opgebouwd, lag gedeeltelijk weer omver. Natuurlijk heeft dit zijn uitwerking niet gemist. Gemakkelijk slaat een wetgever een deel van onze vrijheid in banden, jaren lang gesta dig vasthouden aan die klemmende be palingen maakt het volk ten slotte murw en het leert cr zich in te schik ken. Wanneer echter weer eens die ban den worden losgemaakt cn dc oude vrij heid wordt hersteld, is het dubbel moei lijk weer in het oude gareel terug te kouten. Deze filosofische bespiegeling zij een inleiding tot een briefje over het orde lijk—verkeer cp den openbareu weg, waarover een inspecteur der politie in een der Haagsche bladen zijn nood klaagt. Het is, zoo schrijft hij, een dagetijk: waar te nemen verschijnsel en een voortdurende bron van ergernis hoe be droevend slecht door het publiek wor den nageleefd de verschillende, in de Motor- en Rijwiel wet en de Algemeene Politic-Verordening dezer gemeente Den Haag voorkomende verkeet sbc- palingen. Naai zijn meening valt een a. -ene verwildering der zeden constateèren, waardoor de eerbied voor wet en gezag is ondermijnd. Na die verzuchting geeft de inspecteur overzicht van de bepalingen dier wfii ten einde te betoogen, dat een stipte naleving daarvan bijna alle mogelijke verkeersgevaren.- afwendt. Onbekend heid met cie bepalingen is hem bij al- lerlei slag menschen als de grondout- - zaak van de slee' aal. ving voorgeko men. Vooral de vrouwelijke helft valt het Haagsche publiek lijdt aan die bekendheid. Graag neem ik dit aan. Maat dc vraag die onmiddellijk rijst, is deze is het wel mogelijk te eischea dat ieder een op de hoogte is van al die gede tailleerde bepalingen? En de tweede vraag is deze heeft men wel belang stelling voor die bepalingen? leder burget wordt geacht alle wetten te ken nen. Van die ietwat humoristische ver onderstelling gaat de wetgever en dus de justitie uit. Natuurlijk is dal niet het geval. Het is eenvoudig totaal on mogelijk om dat alles ie weten en al zou iemand alles weten, dan is nog de praktijk van de toepassing iets anders dan de theoretische kennis. Het verkeer in een groote stad is ecu buitengewoon moeilijk vraagstuk. Men heeft getracht ei leiding aan le geven dooi allerlei verbods-en gebodsbcpalin- gen. Op afschuwelijke wijze is straat ontsierd door roode borden allerlei grillige vormen. Lange verhalen staan er op te lezen. Wie beeft et lust die te bestudeeren? Bovendien zijn vele van die bepalingen in de oogen van het publiek zeen willekeurig, Iu dc bcheveuingsche Boschjcs cn in het Haagsche Bosch zijn allerlei wegen af gesloten voor liet rijwiel-verkeer, waar op geen sterveling wandelt. Voorts zijn er wegen die min of meer speciaal voor de fietseis zijn aangewezen cn die haast onberijdbaar ziju. omdat liet wandelende publick die harde paadjes speciaal uitkies-. Het meest lypiscm. beeld biedt de oude Schevcningschc weg. Daar liggen onder de .boomen twee smalle paden één er van is spc- ciaal voor de voetgangers cn het is ver boden voor de fietsers. Het andere heet rijwielpad. Nu dcet zich dit verschijn sel voor dat dc Schevcningsche bevol king bij voorkeur en haast zonder uil zondering juist op het rijwielpad pleegt te wandelen. Nu bestaat er op dc wereld niets fvat zoo dom is als een echte Scheveninger. Hij behoort bovendien lot het genus kudde-dier, zoodat hij nooit alleen, maar altijd in groepen zich voortbeweegt. Drie Scheveningsche vo en op een lij is meer dan een vol ledige versperring van een fietspad. Dat rijwielpad is bijna onbruikbaar door die kudde-wandelaars. Bijna da gelijks hebbener aanrijdingen plaats. Hier ligt de schuld nooit bij de wielrij ders. De Schcveningeis weigeren hard nekkig om uit den weg te gaan. liet is mijn ervaring ais wicliniu-i, dat het grootste deel van dc aanrijdin gen niet de schuld is van de wielrijders, maar van de wandelaars, die de volle cischen en niet uitkijken, nooit omzien en tnaar raak loopen. Verleden week, op een prachtigen avond, toen het op den boulevard een dubbele optocht leek van fietsers, heb ik het utet eigen oogen vlak voor mc gezien.. Langs hei trot toir reed ten breed:' rij fietsers. 'Het ging zeer langzaam, want slechts op die wijze was het* mogelijk de orde te houden. Plotseling \cilaten drie dames cn een heer het trottoir, zonder in het minst op de fietseis te letten. Ze sta ken pardoes den brecdeu rijweg over. Twee fietsers gelukkig waren het geroutineerde -- wan-.. !j Ju van deze grove onhandigheid. Een van hen wist van zijn fiets te springen, de andci tuimelde tegen den trottoirrand eti kwam er wonder boven wonder goed neer. Middelerwijl zat het viertal ti schen de fietsers cn wist niet verder komen, omdat aau dc andere zijde e even gesloten file rijwielen reed. 1 groote orde die er heerschte,was plot seling verstoord door de wandelaars. In Amerika moet, naar ik hoorde, dc verkeersregeling op geheel andere leest zijn geschoeid. Het aantal voor schriften is gering, maar ieder is ver plicht zich rekejischap te geven van zijn bewegingen. Een roctsicr die pre cies op den hoek van dc straat stilstaat en daardoor een botsing ontlokt, wordt verantwoordelijk gesteld. liet domme viertal op den boulevard had stellig een bekeuring gekregen. Het lijkt zoo slecht niet om op die «vijze de regeling op te zetten. Al het gereglementccr uiaakt de betrokkenen tot machines en dat is nu juist wat we niet moeten hebben. Een bepaling heeft pas zin als de menschen meehelpen om ze uit te voeren. Wie dat weet te bereiken is er; wie dat niet bereikt, blijft tobben, al zijn zijn wetten de meest ideéele menstelling van bepalingen. Het rijwiel is niet alleen van veel belang in de groote stedenhet is een onmisbaar hulpmiddel bij de steeds grootere uitbreiding en daarom is het niet tueci dan billijk dat getracht wordt het verkeer zich te doen aansluiten bij bet rijwiel, meer dan het rijwiel bij het verkeer. Een voaiganger is 'etsuit de oude doos, hij moet ook wat van zijn vrij heid opofferen en het gaat niet aan den modernen tijd zuó aan banden te leg gen. dat die zich niet kan ontwikkelen. Het is waar, dat er *eel ongetuKken voorkomen met rijwielen, maar dc schuld ligt niet altijd bij de fietsers. HAGENAAR. De Reiziger. (Uit het Engeisch.) Hij was een grijsharig, oud man Zijne kieeren waren lang niet nieuw meer. Hij droeg een hoogen hoed, die erg stoffig was tn gerafeld aan den rund, 'ïocn hij de herberg binnenkwam, naira hii' het gezelschap, vluchtig op cn boog ziin hoofd ten groet. Hij Pep naar het buffet, zwaar leunende op ziin stok. die met een metalen klank der vloer raakte, bij Lederen stap. dien hii duod. - Een gias jenever, als 't je belieft, /ci hij tegen den herbergier, meteen komisch krakende stem. Toen hij bediend was. nam hij kleine teugjes uil hel glas en keek door de half-geopende deur. Aardig plaatsje. Rcndlesham, zei hij. De herbergier bromde- iets tot ant wooid. De dag was heet, en de za- keu gingen slecht. En wat zingen de vogels hier ging hii voort, toen eenigè hoogo to nen uit de aangrenzende kamer ge noord werden Dat doen ze gewoonlijk, ant woordde de herbergier. -.En dat Is een kanarie, niet waar? zo» hii. mijn gehoor is niet zoo goed meer als vroeger. De herbergier ging achter zijn toon bank vandaan en zette zich aan een aft .tie met eenïge zijner gasten. Eenige minuten iang stond de oude man alleen, zijn drank met een ver genoegd gezicht drinkende. Toen avp hij od de tafel af. zette hei glas de marmeren plaat. Neem mi, niet kwalijk, heeren, zei hij, den jvergcbleven stoel nemende. Hei gezelschap hesprak een be oeind diefstal-proces, dat toentertijd uc algemeene aarfijaeht had. Eenige oogenblikken luisterde hij ip stilte, met hot hoofd knikkende als hij Ju ei.s was met' eene opmerking. Toen luim hij deei aan de conversatie. Ja. zei hij lot den man. die zoo juist had gesproken, u hebt gelijk, mijnheer. Eerlijk duurt liet langst. Ik had zelf een rijk man kunnen zijn als ik oneerlijk geweest was. Nu ben i ik een mislukking. -- Kom. kom. zei een vroolijk, dik marinetie. in den hoek. zeg dat niet, r.iemand is een mislukking. De oude man glimlachte. Misschien hebt u gelijk, zei hij. Ik ben geen mislukking. Neen, Ik ben c .ii reiziger. Ik dacht dat reizigers altijd in beweging bleven, zei de hetber icet een bijbedoeling. Hu was kort van humeur en zeer onhebbelijk tegen loevadigo klanten. Zetfs een 'reiziger is blij, eens te kunnen rusten, en ik heb vandaag twintig mijl geloopeh. Waar bent u vandaan gc-komen" i reeg het dikke manneiie. Sutton. Daar heb ik een klein huisje en vier gulden Der weak, die ik vun mijn zoons krijg'; ep ik ben luur vandaag gekomen om nriju ge- tionwde dochter te zien. Mooie tijd om visites te maken dat moet ik zeggen, viel de herbet- gi-or hem in de rede. Zii was niet thuis, zei de rude man. Ik verwachtte, dat zij mij 'iets zou gegeven hebben, om terug tc kunnen gaan. Ik verlangd# naar ee" ritje met den train, het is twee ;aar celede-n. dat ik er voor het laatst in zat Maar nu moet ik loopen. Enfin, ik zal er niet ziek van worden. Langzamerhand Hid. om op weg te caan, vind ik, zei de herbergier. De oude man keek op. Tijd ge voeg, iotige man. tijd genoeg. Geef jij mij nog maar een glas ji never. Toen de herbergier cpstond, fluis terde het k.enie manaetie hem iets in. Wij konden !l#t niet verstaan maar begrepen wat er gezegd was. Uoniïbee was een goede klant. U bent in ieder geval een opti- i'tiM. zei uij. ziclt met een glimlach lui cien ouoeii man wendende. Toen het tweede glas gebracht was. •egde Coniebee een zilverstuk op tafel. Ik sta er op, zei hij, in anlwooru op het protest van'den ouden man. l ■vil gaarne iemand die zoo optimis tiscli is. een kleinen dienst bewijzen. Ik ben zelf ook zoo aangelegd. De (jude man zweeg ee.uge minu ien toen men uit de naburige kanier weder vogelgefluit hoorde, keek hii naar dei» hei bei gier. Daar begint die mooie kanarii weer te zingen. Ik wist niet. dat ie een kanarie 'ïadt. zei een der aanwe/igen eer- vaste klant van de herberg. De herbergier knipoogde. Dal heb ik ook niet fluisterde hii. het is oen si -reeuw in den tuin. D<- pude ezel mii. het verschil met. Binnen enkele minuten werd hei gesprek algemeen. lleb je van die ht-rooving op de bank gelezen? zei een. Prachtig stukje werk. Hm. bromde de herbergier. !k houd niet van bankeu. Het huis is voor uuin spaarduitjes «oed «eoövg. Het is riskant. zei de oude ma;, ut-t is hier vrij ©enzaaru, Ik -eb h.t cu aa Ki tan brandkast en ik zou wel eens willen zien wie er aankomt, als iic in dc buurt ben, zei hij uitdagend. Je zoudt raar opkijken als hei gebeurde en zij al het geld van de lce gelclub meenamen zei Conisbee. Als! z-a de herbergier. Twintig jaar lang heb ik duizend gulden ii huis gehncl cn ik heb er nooit (ent van gemist. Je moet t-r niet over prulcn. za. au oude man. de verzoeking is zoo groot. Je weet niet of i1' zelf e-n ir 1-reker ben. die de situatie komt op nemen, voor liij ziin slag zal slaan. Jc kent mii niet De herbergier snoof. Ik ken 'n In breker. als ik er een zie. ik ken 1 t soort. De oude man lachte. Ik gelooi niet. dat ik er een ben. Maar je moet ncoit od het uiterlijk afgaan. Op miin tochten leb ik mannen gezien, die er uitzagen als Braven on die be schuldigd we r ien van diefstal en mannen die ik geen cent zou toever trouwen.die heel mooi praatten. Neen. ie moet nooit afgaan op hoi uuerÜik. Ik heb u biivoorbc-eld aan gezien voor een heer. De herbergier v as niet buitenge- v.ioon vlug vun begrip an hij keek Jen spreker aan. trachtende d» ver- Lcigen bedoeling van diens vvooiden te begriioei; Daarom ben ik Mij dat ik arm ben en mijn teven lang reiziger moet zijn. Men ziet al loopende, vee', .lat uit «en auto niet ziet. Hij nief de hand op. Daar is die kanarie wear aan den gang. Ik vind net heerlijk om naar dien vogel te luisteren. Ik zou er dc kennissen mee af reizen. zei een $er mannen c» v-<r achtelüken toon. Er zijn reizigers en reizigers,1 zei de herbiK -'er. u..ar 'ziin Jzigors, waarvan je in horken leest. Menschen met een edelaardig voorkomen-, die mooi woorden zeg gen. zei de oude man, Die is raak, zei Conisbee. En reizigers dio stilzitten tn niets doen. nijdigdc de herbergt?.-. Ik heb ze nooit ant moet ;oi do oude man, Ik wel. zei Anscombo niet na druk. De oude man haalde een sleeden pup te voorschijn en vulde die lang zaam. Als je erover nadenkt, zijn we allo maal reizigers. U meneer, zich tut den herbergier'we-.tiende, u Itnl een reiziger maar u bent niet van de vriendelijke soort. r.i.Keicn van liet «eze.schap ghm lachten. ik begrijp niet. waarover ie het üfclit zei de herbeigicr geergerd. De ouue man sionu op en borstelde zorgvuiutg zijn hoed at. hom, ik moet nog naar Sutton wandeien, het wordt tijd dat ik ga. Dat zou ik meenen, vond de her bergier. Conisbee stond op. Heeren, zei hij, ik stel voor, dat wij wat geld uijeenbrongen om onzen vriend op zijn tocht voort te dpen. Laat eens zien, Anseombe. Ik heb vier whisky-soua's gehad, dat is een gulden. Ik zal beginnen mot dat uit uw naam in te zotten. Nee, nee, zei de oude man. Het is nog niet zoo ver met mij ge komen. dat ik aalmoezen aanneem. Nonsens, zei de kleine man, h schoot een stapeltje zilver- cn koper geld, van het laatste het meest, naar den ouden m;.:: toe. du»k u, z i ue oude man. li ij bciiooi naar ue de ur. Goeueiimiuuag. liivitu, zei 1. met oen noeu m de hand. Ah, uaar uoor ik uien pi uuuigen VOge. eer, voegue ïnj er bij en veruweeiu Zonuerniige ouue Kerel, zei uo nisbee. uiide gek, bromde dc herbergier, dit kwaad was cm het verlies van z.jn guiden. Een Kwartier later reed een bere den politie-agent Op de herberg toe. Zijn paard was vermoeid en Juj was -eclekt met zweel. Hebt u drie mannen ziou pas- seeren? zei hij, twee jonge intui nen, lang en donker en een dcrut met grijs haar en een ho-ogen hoed? - Dut is je vrienu, de kunaneiiu hebber, zei een man ergens in een hoek. Waarom moet jc ze hebben vroeg de herbergier. Diefstal, zei de politieman, zij hebben ingebroken in een huis te pitchling en tienduizend guiden aan juweelen gc-stolen. Het zijn buitenge woon handige kerels. Wij probceren al sinds drie jaar ze lo pakken tc krijgen. En wij hebban den ouden schurk geld gegeven om naar Button te rei zen, meiKte Conisbee op. Wel verdraaid, zei do berber gier, ik dacht dat hij een oude gek was met zijn geklets over kana :s; als ik het iin.ar geweten hou. Kanaries, zoute poiiue-ageiit, - t is üun vvacmwouiu, ue ouue tutu. praat met ue nieÓSCiien in hel hun. a houut hen bezig met allerlei leu gens, terwijl de anderen hun worn uoen cn hem laten weten hoe zij vor deren niet de manier, waarop zij liut ten. Zij kunnen het buitengewoon goed. De herbergier keek hem een oogen buk strak aan en rende ïocn naar dc achterkamer. Binnen ue minuut .wain hij terug. Zij ueobiii mijn brandkast open gebroken en al mijn geld gestolen. .Meer dan duizend gulden. Zijn ge zicht was vuurrood van woede. En zijn humeur werd er niet betei i op toen hij den volgenden morgen n#briefje ontving, gepost in Londen i set eek and: „De Reiziger", waarin hem aangeboden werd zijn prachtige anarie te koopen. INGEZONDEN MEDEDEFLINOF.N ?t 60 Cl® per r?-el. in Uw ®ig«n belang, alvorens te besluiten tot wien U zich aal wenden voor opleiding in het Costuum- en ftlanteivak, Linge ries, fttnderkleeding enz., vrage U het gratis Prospectus der grootste vakschool in Nederland Oir. Mevr. U. O. DE LEEUW VAPJ REES HEERENGRAGBT 419 b(j liet Koningsplein, AMSTERDAM VOLLEDIGE OPLEIDING TOT COUPEUSE MET DIPLOMA. Denies! II Knipt det adres uit en bewaart het Ingezonden Van Ingezonden stukken, fteplaatst of niet geplaatst, wordt da kopie den ineender niet terceeegeren. Voor den inhond dezer rnhriek atelt dt ïUdaetia zich niet aansprakelijk. OM INLICHTINGEN GEVRAAGD. De raads-overzichtschrijver laai het voorkomen alsof Mr. Bomaus mij in een val lokte door te vragen, waarora het loon van de arbeiders zooveel hoogcr was gewenden en daarna even te pauseeren. Mijn ant woord: omdat hun behoeften zooveel grooter zijn geworden, zou dan een succes voor Mr. 13omana geweest, 'zijn, doordat ik in dien val liep. Laat ik even zeggen hoe 't stand punt van Mr. Bomans en hoe (lat vai. mij was. Mr. Romans zegt, dat het loon van do arbeiders aan hunne uO- hoeften moet voldoen en wenscht dat uit te werken door het geven van Mijn'stan'd'unt, dat ik aangafdocr c-n paar jcuaten van Mar.v, v-aai- laecle ik aantoonde dat de- ooor n Bomaus gobeztgue Woorteu uit hun verband waren gerukt is dit. il loon der arbeiders vo.doet in de kapU^- tische maatschappij aan oe heiiociiui der arbeiders, n.t. om ie voorzien m den noodruft van man, vrouw en Kinderen. De strekking van dei hapL .allsUsclie ■....uiscuwpij a S"U:i.SnC?S'ue grootte van on het standpunt dat vraag en '>/»?- vv-erd bij dit belangrijke dehm eens meer verdedigu. dJ 8eS!eldo^ "llns js'rü S.nwwrdig stadium van maat- S-3aSïg grootte der be-lioeften afhaiigt va^ a lerktó der arbeidsorganisatie en tüSf "Lrts -"Sretl'Mr^-r a'ïiffisrw- „'VS m r-^Sï der liberale loontheone van „a ik ben daarvan g' -n opmerking, dat iK in een 1,1 afWaCLOufs J. C. POPPE. Miin antwoord kon kort zijn. Juist Mi buootor zijn don du. toI1,ailS kleine familie, pleitte mr SfSfirsws'. UMoroüsclls gronden Sclt moer solidarr gcvoeWert L "mSTk. rü neutraal to«choo"> I J. c. -P. iprt en i«8ustiii31eii DE SCHEEPVAARTBEKER- VVEDSTR1JDEN. Ook dit ja-ar zal de Athletaek op li£t proaramma der Sclieeovaartbel-er wedstrijden prijken. Zoowel op 31 Aim. als op 7 en 14 9ept. vinden ath- letische wed«terijden plaats.Wü kun-* een ouzo lezers thans reeds mededee- len, dat 31 Aug. des avonds te 7 uur 25 een Afstandsloop wordt ge- houd- n van liet Stadion naar liet Halfje en terug, dus over een af stand van 11 K.M. 500. De start vindt in liet Stadion, even voor den aan vang van den voetbalwedstrijd Blauw-WitStormviOig<its plaats. ÜuhrlBk ïoor Vragen "V'JRiAAG: 1. Bestaat te Haarlem gelegenheid, om kosteloos een advo caat ie spreken? 2. Welk uur? 3. Moet men bewijsstukken van onvermogen hebben? ANTWOORD: 1 en 2. Mei. Mr. E. Tiiiei geeft eiken Zaterdagavond om half acht koste-loos rechtskundig ad vies in het g bouw van de Toynbeo- vcreeniging. Donkore Spaarne 28. 3. Niet noodig. VRAAG: Ik heb drie kippen, waarvan er twee een soort schuim ot de oogen hebben. Wat is hiertegen t( doen? ANTWOORD: Volgens uw go tevens liiden uw kippen aan verkoud heid. dit 's een aandoening vnn neus en keelslijmvlles. dat zich lot het JiindvUe® der oogen uitslrek: Ter genezing: ten eerste tochtvrij hok. -lauwwarm melkvocr. zooals haver mout of rilst. en ln'6od in melk ge kookt. En iu het drinkwater een tneelepeltie tan ine op ongeyeer twee "tiitei watei. VRAAG: Is het verboden up Goe den Vrijdag termed- of bioscoop-voor stel I in een '0 geven. ANTWOORD: Ja. VRAAG: Ik heb vóór 2 Jaar een meisje gehuurd voor dag en nacht. Eenigen tiid geleden heb ik op verzoek haar toegestaan thuis tc gaan slapen. Wordt zii daardoor geactu te zijn een dagmeisje? Zii wordt per 3 maanden betaald en verdient oer jaar f 218.32. n.L: f 170 plus f 30 w-uechgeld. f S.32 zieken fonds en f 10 huurpenning. Zij heeft nu 1 Aug. opgezegd 0111 dan per 1 Sept. te vertrekken. Is zii gerechtig om ner 1 September haar betrekking te verlaten? Zoo naon. hc-eveei scha devergoeding moet ze '~n betalen In dien ze tocli vertrekt? ANTWOORD: Zij geen inwonen de dienstbode meer. doch daardoor ia z'.i geen dagmeisje geworden, geoien dc .vcrschilfende geldelijke en andere regelingen, haar .dienstverband be treffende. Zii is gehouden tot 1 November to blijven cn heeft u recht op volledteo schadevergoeding ir.geval u geen an dere diensUiode tegen hetzelfde iooa heeft kunnen krijgen of tot een duur Vier noodhulp uw toevlucht nemen moet. VRAAG Aan de Munterslaan slaat aan den waterkant een steen, waarop een hondekop. Heeft die steen een bij zondere beteekenis? ANTWOORD 1 Ons niet bekend. ten leekenpraatje over den sterrenhemel. Nu zouden we nog- kunnen spreken over de sterren, die, vroeger bijna on opgemerkte kleine stipjes, plotseling Km den hemel hel opvlammen. Reeds eeuwen vóór onze jaartelling heeft dat merkwaardige feit de aandacht van de oudste sterrekundigeu lot zich getrok ken. De Ckineesche astronomen van dien tijd, teekenden dc sterrebccldcn op, waarin ze een nieuwe ster zagen opflikkeren. Die oude aanteekeningen, die bewaard gebleven zijn, gaven in 1S51 Alexandervon Ilumbold aanlei ding om, van de door de Chineezcn ge ziene en de later ontdekte sterren, een register aan te leggen, waarin hij 22 dergelijke verschijnsels Iieeft geboekt. Ilyparckus, de astronoom der oud heid, zag in 134 vóór onze jaartelling, in het sterrebeeld de Scorpiocn een nieuwe ster opvlammen, en maakte toen van den sterrenhemel een catalo gus. ont met te meer nauwkeurigheid voor dat doel den hemel te kunnen gadeslaan. Den ttden November 157a ontdekte Tycho Bral.ó een nieuwe ster iu dc en den toden October 1604 Bruno-.vski een opvlammend a ontdekt in het sterrebeeld -rager, dat echter in 1606 -en. I'loiseling vlamde den verd do< den eostcn September door nevels werd omgeven en nog flauwer en nevelach tige! werd den ndcn November. De laatste ontdekking is van 9 Juni «918, toen zag men irt het sterrebeeld de Arend ecuc ster, die vroeger niet geobserveerd was, met helder licht op flikkeren den i4den echter was de hel derheid sterk afgenomen, en den igden. liet licht gedaald tot een rooden keurige gloed. Met den telescoop nam men in vroeg, heel, dien reusachtigen sterrenhemel, omsloten door den Melkweg, dien gor del van duizenden zonnen en lichtende nevels! Wat is de schepping toch ver beven en raadselachtig! HET ZODIAKAAL LIGHT. Nog een ander, tot heden niet ver klaard vei.schijnselis cr, bij nauw- beschouwing, des morgens bij 't aanbreken van den t9iS nog 4 dergelijke verschijnselen nacht, aau den hemel tc zien, het zoo- op in v/aar. Die 'plotseling opvlammende zonnen worden allen waargenomen in de rich ting van den Melkweg, op enorm groo- teu afstand van ons zonnestelsel, zoo dat er, wat onze zon betreft, geen ge vaar voor zulk een groote ramp be- Zijn dat wereldbranden, waarin geheelc zonnestelsels ten gronde gaan, gehoorzamen aan dc groote natuur- Worden en Vergaan? Of vlamt daar plotseling een nieuwe zon op aan den hemel, een nieuwe Schepping? Of daar, in duizelingwekkende vaart, twee uitgebluschte hemellicha men op elkander in, elkaar met een geweldigen schok vernietigende, zoo- dat door de hevige wrijving, alles wordt omgezet in vlammend materie! v. See- liger, dc Duitsche sterrekundige, schrijft het opvlammen toe aan het in dringen van een uitgebluschte zon iu n kosmische nevel. Wie 7.1I het verklaren, wie al dat ge heimzinnige oplossen? Véél, zeer veel. blijft nog over voor waarneming cn derxoek. En dat prachtig^ indrukwekkend genaamde Zodiakaal licht, flauwe, schemerachtige schijn, die dc zon schijat te ontgeven. Ongeveer an derhalf uur na zonsondergang, is het, met een donkere onbewolkte lucht, iu Februari, aan den Westelijken horizont zichtbaar, als een zwakke glans die zich kegelvormig aan den hemelkoepel ver heft. Dar zelfde verschijnsel is, ook in Februari, maar vóór het opgekomen van de zon, te zien aan den Oostelijken gezichteinder. In den herfst is die licht glans als 't weer er zich toe Icejtt, ook zichtbaar. De meening der sterrekundi- gen is, dat die flauwe glans wordt ver oorzaakt door dc weerkaatsing van het opkomend of scheidend zonlicht op een enorm groote zwetm kleine meteoren, die zich steeds in ccn vaste baan om de zon wentelen. Toch is-ook over dat verschijnsel nog iet3 met zekerheid to zeggen Oü3 leekenpraatje zou niet volledig zijn, indien we geen gewag maakten an dc Ecliptica cn van de Zo diak of Dierenriem, j Wanneer wij de aaidglobe bezien, loopt daarop ecu zwarte cirkel schuin over den Eveunachtscirkel, met de be naming Ecliptica. Die cirkel geeft de baan aan die de zon schijnbaar aan den hemel doorloopt, gedurende de iz maanden van het jaar. Nu weten we allen, dat het geheele sterrenheer en ook de zon stilstaat cn de aarde in een kring om haar wenteltdaardoor komt de zon, voor onze oogen, gedurig in een andevo bepaalde richting te aan. Die onophoudelijk doorgaande rplaatsing wordt op de globe door die lijn aangewezen. Men ,.oemt die lijp Ecliptica, omdat alle verduisteringen op die denkbeeldig gelrokken lijn aan den hemel plaats vinde 1. DE ZODIAK OF DIERENRIEM» Wanneer we een o'udcrwetsch Alma nak raadplegen, zien wi; genoteerd dat de zon elk der 12 maanden in een an der sterrebeeld staat, bijv. in Januari den Steenbok; in Februari Zou in 1 Waterman; Maait. .11 de Vis- schen. Wat moeten wij daaronder ver staan? 't Is ons bekend, dat de aarde cn alle planeten zich ongeveer in één vlak om de zon bewegen, zoodat men hel ge heelc zonnestelsel in 't klein, midden cp een ronde tafel zou kunnen uitbeel den. Plaatst men nu aan den rand van de tafel, op gelijken afstand vau elkaar, de afbeeldingen van 12 sterrebeelden, n.l. de Steenbok, de Waterman, de Vis-, schen, de Ram, de Sier, de Tweelin gen, de Kreeft, de Leeuw, de Maagd, de Weegschaal, de Scorpiocn, «le Schut-j ter, dan vormt die kring van terrebeef- den, die als een breeden gordel of riem den geheelcn hemel ontspant, den Zo diak of Dierenriem. Die breede strook aan den hemel wordt Dierenriem ge noemd, omdat het mecrendeel dier ster rebeelden met den naam van een dier wordt aangeduid. Aarde, zon en sterrebeelden liggen in hetzelfde vlak. Wanneer nu de aaide op hare baan bij A staat, zouden wij de zon (wanneer het mogelijk was 'dc sterren bij dag waar te nemen) zien jiu de richting A. M., alsof zij tusschen 'de sterren van den Stier stond. Voert ons de aarde verder naar B, dan schijnt dc zon zich van M. naar N. te bewe gen, en te staan voor de Tweelingen. Gaat de aarde gedurende de volgende maand naar.C. dan is het alsof de zon zich beweegt naar O. voor het sterre beeld (le Kreeft. En zoo gaat de zon schijnbaar elke maand voorbij een der iz steircbcelden. Zou 'nu het voor ons zichtbare heel al, dat reusachtig sterrensysteem, be grensd door den Melkweg, het éénige zijn dat drijft in den Oceaan der Onein digheid? We kunnen ons niet voorstel len dat die oneindigheid verder ledig zou zijn» In het sterrebeeld Andrómeda bevindt zich eeu nevelvlek van enorm grooten omvang en op onberekenbaar grooten (stand, die, door den telescoop ge ien, dcnzelfden vorm heeft, als vele stronomen, zooals we reeds hebben opgemerkt, zich ons sterrensysteem dachten. Zou dat ccn tweede, dergelij ke greep zijn? Wat is her doel van dat, alles? Wie zal dat verklaren, wie zal al die vragen, al did raadselen oplos- sen? Niemand! De absolute waarheid von alle dingen, blijft ons, nietige, aard- sche menschen, voor eeuwig verbórgen» Dit slechts weten wij, dat wc het nooit zullen weten. Laat ons dankbaar zijn voor de heerlijke openbaringen der we tenschap, en sluiten wij or.s betoog, met de woorden van Fritjof Nansen, den beroemden Noordpoolvaardcr, die, als hij over den sterrenhemel spreekt, zich aldus uitdrukt „Door, op een heldertu winternacht deh sterrenhemel gade tc slaan, wordt ons bescheidenheid en nederigheid ge leerd. Wij worden doordrongen vau het besef welk ecu nietig, onbeduidend deel van het heelal wij n onze kleine wereld in werkelijkheid zijn. Geen wijsheid is beter t:i iaat ons le verheffen boven de dagelijksche zorgen» Van den sterrenhemel gaat ccne voor treffelijke opvoeding uit, die de zielen ruimer maakt en de nmnschen grooter» Voor wie hem ééns heef: lecren ken nen, is de met sterren bezaaide hemel» de waarachtigste vriend ia het leven» Altijd is hij er. Altijd geeft hij vréde» Altijd herinnert hij u. dat uw onrust» uw twijfel, uw zoeken naar waarheid voorbijgaande zijn. Het heelal is en zal blijven oneindig cn onwankelbaar." H. ADRIAN!.- Haarlem, Februari 1919» Einde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 10