OAyES-NAAISÏEHS EN ïEiElOiEitii
sssg
SSSStS
lnnoud, do ar.dero 2-zet hoeft goen
enkelo reine matstelliug. Alvorens
een probleem te cofnponeeren (en dan
eerst een* een twee-zet!) zij u dage
L.ke studie ven do compositie-leer
aanbevolen.
Heemstede, tl'. L. 1'. Op 1.
Dh3—II, e7—e5 volgt 2. döXeö (noemt
enpassantj en mat. Uw probleem
zal ik gaarne te zijner tijd onder
zoeken.
Schoten. P. F. S. Uw goede op
lossing ran No. 6 heeft mij helaas
piet bereikt.
Brieven nit de Hofstad.
Door de abnoormale lijden zijn vele
wetten tijdelijk buiten werking ge
bracht. Veel van wat met moeite er
zorg wits opgebouwd, lag gedeeltelijk
weer omver. Natuurlijk heeft dit zijn
uitwerking niet gemist. Gemakkelijk
slaat een wetgever een deel van onze
vrijheid in banden, jaren lang gesta
dig vasthouden aan die klemmende be
palingen maakt het volk ten slotte
murw en het leert cr zich in te schik
ken. Wanneer echter weer eens die ban
den worden losgemaakt cn dc oude vrij
heid wordt hersteld, is het dubbel moei
lijk weer in het oude gareel terug te
kouten.
Deze filosofische bespiegeling zij een
inleiding tot een briefje over het orde
lijk—verkeer cp den openbareu weg,
waarover een inspecteur der politie in
een der Haagsche bladen zijn nood
klaagt.
Het is, zoo schrijft hij, een dagetijk:
waar te nemen verschijnsel en een
voortdurende bron van ergernis hoe be
droevend slecht door het publiek wor
den nageleefd de verschillende, in de
Motor- en Rijwiel wet en de Algemeene
Politic-Verordening dezer gemeente
Den Haag voorkomende verkeet sbc-
palingen. Naai zijn meening valt een
a. -ene verwildering der zeden
constateèren, waardoor de eerbied voor
wet en gezag is ondermijnd. Na die
verzuchting geeft de inspecteur
overzicht van de bepalingen dier wfii
ten einde te betoogen, dat een stipte
naleving daarvan bijna alle mogelijke
verkeersgevaren.- afwendt. Onbekend
heid met cie bepalingen is hem bij al-
lerlei slag menschen als de grondout-
- zaak van de slee' aal. ving voorgeko
men. Vooral de vrouwelijke helft valt
het Haagsche publiek lijdt aan die
bekendheid.
Graag neem ik dit aan. Maat dc
vraag die onmiddellijk rijst, is deze
is het wel mogelijk te eischea dat ieder
een op de hoogte is van al die gede
tailleerde bepalingen? En de tweede
vraag is deze heeft men wel belang
stelling voor die bepalingen? leder
burget wordt geacht alle wetten te ken
nen. Van die ietwat humoristische ver
onderstelling gaat de wetgever en dus
de justitie uit. Natuurlijk is dal niet
het geval. Het is eenvoudig totaal on
mogelijk om dat alles ie weten en al
zou iemand alles weten, dan is nog de
praktijk van de toepassing iets anders
dan de theoretische kennis.
Het verkeer in een groote stad is ecu
buitengewoon moeilijk vraagstuk. Men
heeft getracht ei leiding aan le geven
dooi allerlei verbods-en gebodsbcpalin-
gen. Op afschuwelijke wijze is
straat ontsierd door roode borden
allerlei grillige vormen. Lange verhalen
staan er op te lezen. Wie beeft et lust
die te bestudeeren? Bovendien zijn
vele van die bepalingen in de oogen
van het publiek zeen willekeurig, Iu dc
bcheveuingsche Boschjcs cn in het
Haagsche Bosch zijn allerlei wegen af
gesloten voor liet rijwiel-verkeer, waar
op geen sterveling wandelt. Voorts
zijn er wegen die min of meer speciaal
voor de fietseis zijn aangewezen cn die
haast onberijdbaar ziju. omdat liet
wandelende publick die harde paadjes
speciaal uitkies-. Het meest lypiscm.
beeld biedt de oude Schevcningschc
weg. Daar liggen onder de .boomen
twee smalle paden één er van is spc-
ciaal voor de voetgangers cn het is ver
boden voor de fietsers. Het andere heet
rijwielpad. Nu dcet zich dit verschijn
sel voor dat dc Schevcningsche bevol
king bij voorkeur en haast zonder uil
zondering juist op het rijwielpad pleegt
te wandelen. Nu bestaat er op dc wereld
niets fvat zoo dom is als een echte
Scheveninger. Hij behoort bovendien
lot het genus kudde-dier, zoodat hij
nooit alleen, maar altijd in groepen zich
voortbeweegt. Drie Scheveningsche
vo en op een lij is meer dan een vol
ledige versperring van een fietspad.
Dat rijwielpad is bijna onbruikbaar
door die kudde-wandelaars. Bijna da
gelijks hebbener aanrijdingen plaats.
Hier ligt de schuld nooit bij de wielrij
ders. De Schcveningeis weigeren hard
nekkig om uit den weg te gaan.
liet is mijn ervaring ais wicliniu-i,
dat het grootste deel van dc aanrijdin
gen niet de schuld is van de wielrijders,
maar van de wandelaars, die de volle
cischen en niet uitkijken, nooit omzien
en tnaar raak loopen. Verleden week,
op een prachtigen avond, toen het op
den boulevard een dubbele optocht leek
van fietsers, heb ik het utet eigen oogen
vlak voor mc gezien.. Langs hei trot
toir reed ten breed:' rij fietsers. 'Het
ging zeer langzaam, want slechts op
die wijze was het* mogelijk de orde te
houden. Plotseling \cilaten drie dames
cn een heer het trottoir, zonder in het
minst op de fietseis te letten. Ze sta
ken pardoes den brecdeu rijweg over.
Twee fietsers gelukkig waren het
geroutineerde -- wan-.. !j Ju
van deze grove onhandigheid. Een van
hen wist van zijn fiets te springen, de
andci tuimelde tegen den trottoirrand
eti kwam er wonder boven wonder goed
neer. Middelerwijl zat het viertal ti
schen de fietsers cn wist niet verder
komen, omdat aau dc andere zijde e
even gesloten file rijwielen reed. 1
groote orde die er heerschte,was plot
seling verstoord door de wandelaars.
In Amerika moet, naar ik hoorde,
dc verkeersregeling op geheel andere
leest zijn geschoeid. Het aantal voor
schriften is gering, maar ieder is ver
plicht zich rekejischap te geven van
zijn bewegingen. Een roctsicr die pre
cies op den hoek van dc straat stilstaat
en daardoor een botsing ontlokt, wordt
verantwoordelijk gesteld. liet domme
viertal op den boulevard had stellig
een bekeuring gekregen. Het lijkt zoo
slecht niet om op die «vijze de regeling
op te zetten. Al het gereglementccr
uiaakt de betrokkenen tot machines en
dat is nu juist wat we niet moeten
hebben. Een bepaling heeft pas zin als
de menschen meehelpen om ze uit te
voeren. Wie dat weet te bereiken is er;
wie dat niet bereikt, blijft tobben, al
zijn zijn wetten de meest ideéele
menstelling van bepalingen.
Het rijwiel is niet alleen van veel
belang in de groote stedenhet is een
onmisbaar hulpmiddel bij de steeds
grootere uitbreiding en daarom is het
niet tueci dan billijk dat getracht wordt
het verkeer zich te doen aansluiten bij
bet rijwiel, meer dan het rijwiel bij het
verkeer.
Een voaiganger is 'etsuit de oude
doos, hij moet ook wat van zijn vrij
heid opofferen en het gaat niet aan den
modernen tijd zuó aan banden te leg
gen. dat die zich niet kan ontwikkelen.
Het is waar, dat er *eel ongetuKken
voorkomen met rijwielen, maar dc
schuld ligt niet altijd bij de fietsers.
HAGENAAR.
De Reiziger.
(Uit het Engeisch.)
Hij was een grijsharig, oud man
Zijne kieeren waren lang niet nieuw
meer. Hij droeg een hoogen hoed, die
erg stoffig was tn gerafeld aan den
rund,
'ïocn hij de herberg binnenkwam,
naira hii' het gezelschap, vluchtig op
cn boog ziin hoofd ten groet. Hij Pep
naar het buffet, zwaar leunende op
ziin stok. die met een metalen klank
der vloer raakte, bij Lederen stap.
dien hii duod.
- Een gias jenever, als 't je belieft,
/ci hij tegen den herbergier, meteen
komisch krakende stem.
Toen hij bediend was. nam hij
kleine teugjes uil hel glas en keek
door de half-geopende deur.
Aardig plaatsje. Rcndlesham,
zei hij.
De herbergier bromde- iets tot ant
wooid. De dag was heet, en de za-
keu gingen slecht.
En wat zingen de vogels hier
ging hii voort, toen eenigè hoogo to
nen uit de aangrenzende kamer ge
noord werden
Dat doen ze gewoonlijk, ant
woordde de herbergier.
-.En dat Is een kanarie, niet waar?
zo» hii. mijn gehoor is niet zoo goed
meer als vroeger.
De herbergier ging achter zijn toon
bank vandaan en zette zich aan een
aft .tie met eenïge zijner gasten.
Eenige minuten iang stond de oude
man alleen, zijn drank met een ver
genoegd gezicht drinkende. Toen
avp hij od de tafel af. zette hei glas
de marmeren plaat. Neem mi,
niet kwalijk, heeren, zei hij, den
jvergcbleven stoel nemende.
Hei gezelschap hesprak een be
oeind diefstal-proces, dat toentertijd
uc algemeene aarfijaeht had. Eenige
oogenblikken luisterde hij ip stilte,
met hot hoofd knikkende als hij Ju
ei.s was met' eene opmerking. Toen
luim hij deei aan de conversatie.
Ja. zei hij lot den man. die zoo
juist had gesproken, u hebt gelijk,
mijnheer. Eerlijk duurt liet langst.
Ik had zelf een rijk man kunnen zijn
als ik oneerlijk geweest was. Nu ben i
ik een mislukking.
-- Kom. kom. zei een vroolijk, dik
marinetie. in den hoek. zeg dat niet,
r.iemand is een mislukking.
De oude man glimlachte.
Misschien hebt u gelijk, zei hij.
Ik ben geen mislukking. Neen, Ik
ben c .ii reiziger.
Ik dacht dat reizigers altijd in
beweging bleven, zei de hetber
icet een bijbedoeling. Hu was kort
van humeur en zeer onhebbelijk tegen
loevadigo klanten.
Zetfs een 'reiziger is blij, eens te
kunnen rusten, en ik heb vandaag
twintig mijl geloopeh.
Waar bent u vandaan gc-komen"
i reeg het dikke manneiie.
Sutton. Daar heb ik een klein
huisje en vier gulden Der weak, die
ik vun mijn zoons krijg'; ep ik ben
luur vandaag gekomen om nriju ge-
tionwde dochter te zien.
Mooie tijd om visites te maken
dat moet ik zeggen, viel de herbet-
gi-or hem in de rede.
Zii was niet thuis, zei de rude
man. Ik verwachtte, dat zij mij 'iets
zou gegeven hebben, om terug tc
kunnen gaan. Ik verlangd# naar ee"
ritje met den train, het is twee ;aar
celede-n. dat ik er voor het laatst in
zat Maar nu moet ik loopen. Enfin,
ik zal er niet ziek van worden.
Langzamerhand Hid. om op weg
te caan, vind ik, zei de herbergier.
De oude man keek op. Tijd ge
voeg, iotige man. tijd genoeg.
Geef jij mij nog maar een glas ji
never.
Toen de herbergier cpstond, fluis
terde het k.enie manaetie hem iets
in. Wij konden !l#t niet verstaan
maar begrepen wat er gezegd was.
Uoniïbee was een goede klant.
U bent in ieder geval een opti-
i'tiM. zei uij. ziclt met een glimlach
lui cien ouoeii man wendende.
Toen het tweede glas gebracht was.
•egde Coniebee een zilverstuk op tafel.
Ik sta er op, zei hij, in anlwooru
op het protest van'den ouden man. l
■vil gaarne iemand die zoo optimis
tiscli is. een kleinen dienst bewijzen.
Ik ben zelf ook zoo aangelegd.
De (jude man zweeg ee.uge minu
ien toen men uit de naburige kanier
weder vogelgefluit hoorde, keek hii
naar dei» hei bei gier.
Daar begint die mooie kanarii
weer te zingen.
Ik wist niet. dat ie een kanarie
'ïadt. zei een der aanwe/igen eer-
vaste klant van de herberg.
De herbergier knipoogde. Dal heb
ik ook niet fluisterde hii. het is oen
si -reeuw in den tuin. D<- pude ezel
mii. het verschil met.
Binnen enkele minuten werd hei
gesprek algemeen. lleb je van die
ht-rooving op de bank gelezen? zei
een. Prachtig stukje werk.
Hm. bromde de herbergier. !k
houd niet van bankeu. Het huis is
voor uuin spaarduitjes «oed «eoövg.
Het is riskant. zei de oude ma;,
ut-t is hier vrij ©enzaaru,
Ik -eb h.t cu aa Ki tan
brandkast en ik zou wel eens willen
zien wie er aankomt, als iic in dc
buurt ben, zei hij uitdagend.
Je zoudt raar opkijken als hei
gebeurde en zij al het geld van de lce
gelclub meenamen zei Conisbee.
Als! z-a de herbergier. Twintig
jaar lang heb ik duizend gulden ii
huis gehncl cn ik heb er nooit
(ent van gemist.
Je moet t-r niet over prulcn. za.
au oude man. de verzoeking is zoo
groot. Je weet niet of i1' zelf e-n ir
1-reker ben. die de situatie komt op
nemen, voor liij ziin slag zal slaan.
Jc kent mii niet
De herbergier snoof. Ik ken 'n In
breker. als ik er een zie. ik ken 1 t
soort.
De oude man lachte. Ik gelooi
niet. dat ik er een ben. Maar je moet
ncoit od het uiterlijk afgaan. Op
miin tochten leb ik mannen gezien,
die er uitzagen als Braven on die be
schuldigd we r ien van diefstal en
mannen die ik geen cent zou toever
trouwen.die heel mooi praatten.
Neen. ie moet nooit afgaan op hoi
uuerÜik. Ik heb u biivoorbc-eld aan
gezien voor een heer.
De herbergier v as niet buitenge-
v.ioon vlug vun begrip an hij keek
Jen spreker aan. trachtende d» ver-
Lcigen bedoeling van diens vvooiden
te begriioei;
Daarom ben ik Mij dat ik arm
ben en mijn teven lang reiziger moet
zijn. Men ziet al loopende, vee', .lat
uit «en auto niet ziet. Hij nief
de hand op. Daar is die kanarie wear
aan den gang. Ik vind net heerlijk om
naar dien vogel te luisteren.
Ik zou er dc kennissen mee af
reizen. zei een $er mannen c» v-<r
achtelüken toon.
Er zijn reizigers en reizigers,1
zei de herbiK -'er. u..ar 'ziin Jzigors,
waarvan je in horken leest.
Menschen met een edelaardig
voorkomen-, die mooi woorden zeg
gen. zei de oude man,
Die is raak, zei Conisbee.
En reizigers dio stilzitten tn
niets doen. nijdigdc de herbergt?.-.
Ik heb ze nooit ant moet ;oi do
oude man,
Ik wel. zei Anscombo niet na
druk.
De oude man haalde een sleeden
pup te voorschijn en vulde die lang
zaam.
Als je erover nadenkt, zijn we
allo maal reizigers. U meneer, zich
tut den herbergier'we-.tiende, u Itnl
een reiziger maar u bent niet van de
vriendelijke soort.
r.i.Keicn van liet «eze.schap ghm
lachten.
ik begrijp niet. waarover ie het
üfclit zei de herbeigicr geergerd.
De ouue man sionu op en borstelde
zorgvuiutg zijn hoed at.
hom, ik moet nog naar Sutton
wandeien, het wordt tijd dat ik ga.
Dat zou ik meenen, vond de her
bergier.
Conisbee stond op.
Heeren, zei hij, ik stel voor,
dat wij wat geld uijeenbrongen om
onzen vriend op zijn tocht voort te
dpen. Laat eens zien, Anseombe.
Ik heb vier whisky-soua's gehad, dat
is een gulden. Ik zal beginnen mot
dat uit uw naam in te zotten.
Nee, nee, zei de oude man.
Het is nog niet zoo ver met mij ge
komen. dat ik aalmoezen aanneem.
Nonsens, zei de kleine man, h
schoot een stapeltje zilver- cn koper
geld, van het laatste het meest, naar
den ouden m;.:: toe.
du»k u, z i ue oude man.
li ij bciiooi naar ue de ur.
Goeueiimiuuag. liivitu, zei 1.
met oen noeu m de hand. Ah,
uaar uoor ik uien pi uuuigen VOge.
eer, voegue ïnj er bij en veruweeiu
Zonuerniige ouue Kerel, zei uo
nisbee.
uiide gek, bromde dc herbergier,
dit kwaad was cm het verlies van
z.jn guiden.
Een Kwartier later reed een bere
den politie-agent Op de herberg toe.
Zijn paard was vermoeid en Juj was
-eclekt met zweel.
Hebt u drie mannen ziou pas-
seeren? zei hij, twee jonge intui
nen, lang en donker en een dcrut
met grijs haar en een ho-ogen hoed?
- Dut is je vrienu, de kunaneiiu
hebber, zei een man ergens in een
hoek.
Waarom moet jc ze hebben
vroeg de herbergier.
Diefstal, zei de politieman, zij
hebben ingebroken in een huis te
pitchling en tienduizend guiden aan
juweelen gc-stolen. Het zijn buitenge
woon handige kerels. Wij probceren
al sinds drie jaar ze lo pakken tc
krijgen.
En wij hebban den ouden schurk
geld gegeven om naar Button te rei
zen, meiKte Conisbee op.
Wel verdraaid, zei do berber
gier, ik dacht dat hij een oude
gek was met zijn geklets over kana
:s; als ik het iin.ar geweten hou.
Kanaries, zoute poiiue-ageiit, -
t is üun vvacmwouiu, ue ouue tutu.
praat met ue nieÓSCiien in hel hun.
a houut hen bezig met allerlei leu
gens, terwijl de anderen hun worn
uoen cn hem laten weten hoe zij vor
deren niet de manier, waarop zij liut
ten. Zij kunnen het buitengewoon
goed.
De herbergier keek hem een oogen
buk strak aan en rende ïocn naar dc
achterkamer. Binnen ue minuut
.wain hij terug.
Zij ueobiii mijn brandkast open
gebroken en al mijn geld gestolen.
.Meer dan duizend gulden. Zijn ge
zicht was vuurrood van woede.
En zijn humeur werd er niet betei i
op toen hij den volgenden morgen
n#briefje ontving, gepost in Londen
i set eek and: „De Reiziger", waarin
hem aangeboden werd zijn prachtige
anarie te koopen.
INGEZONDEN MEDEDEFLINOF.N ?t 60 Cl® per r?-el.
in Uw ®ig«n belang,
alvorens te besluiten tot wien U zich aal wenden voor
opleiding in het Costuum- en ftlanteivak, Linge
ries, fttnderkleeding enz.,
vrage U het gratis Prospectus der
grootste vakschool in Nederland
Oir. Mevr. U. O. DE LEEUW VAPJ REES
HEERENGRAGBT 419 b(j liet Koningsplein, AMSTERDAM
VOLLEDIGE OPLEIDING TOT COUPEUSE MET DIPLOMA.
Denies! II Knipt det adres uit en bewaart het
Ingezonden
Van Ingezonden stukken, fteplaatst of
niet geplaatst, wordt da kopie den ineender
niet terceeegeren.
Voor den inhond dezer rnhriek atelt dt
ïUdaetia zich niet aansprakelijk.
OM INLICHTINGEN GEVRAAGD.
De raads-overzichtschrijver laai
het voorkomen alsof Mr. Bomaus mij
in een val lokte door te vragen,
waarora het loon van de arbeiders
zooveel hoogcr was gewenden en
daarna even te pauseeren. Mijn ant
woord: omdat hun behoeften zooveel
grooter zijn geworden, zou dan een
succes voor Mr. 13omana geweest,
'zijn, doordat ik in dien val liep.
Laat ik even zeggen hoe 't stand
punt van Mr. Bomans en hoe (lat vai.
mij was. Mr. Romans zegt, dat het
loon van do arbeiders aan hunne uO-
hoeften moet voldoen en wenscht
dat uit te werken door het geven van
Mijn'stan'd'unt, dat ik aangafdocr
c-n paar jcuaten van Mar.v, v-aai-
laecle ik aantoonde dat de- ooor n
Bomaus gobeztgue Woorteu uit hun
verband waren gerukt is dit. il loon
der arbeiders vo.doet in de kapU^-
tische maatschappij aan oe heiiociiui
der arbeiders, n.t. om ie voorzien m
den noodruft van man, vrouw en
Kinderen. De strekking van dei hapL
.allsUsclie ■....uiscuwpij a
S"U:i.SnC?S'ue grootte van
on het standpunt dat vraag en '>/»?-
vv-erd bij dit belangrijke dehm
eens meer verdedigu.
dJ 8eS!eldo^ "llns
js'rü
S.nwwrdig stadium van maat-
S-3aSïg
grootte der be-lioeften afhaiigt va^
a lerktó der arbeidsorganisatie en
tüSf "Lrts
-"Sretl'Mr^-r
a'ïiffisrw-
„'VS m r-^Sï
der liberale loontheone van „a
ik ben daarvan g' -n
opmerking, dat iK in een
1,1 afWaCLOufs J. C. POPPE.
Miin antwoord kon kort zijn. Juist
Mi buootor zijn don du. toI1,ailS
kleine familie, pleitte mr
SfSfirsws'.
UMoroüsclls gronden
Sclt moer solidarr gcvoeWert L
"mSTk. rü neutraal to«choo"> I
J. c. -P.
iprt en i«8ustiii31eii
DE SCHEEPVAARTBEKER-
VVEDSTR1JDEN.
Ook dit ja-ar zal de Athletaek op li£t
proaramma der Sclieeovaartbel-er
wedstrijden prijken. Zoowel op 31
Aim. als op 7 en 14 9ept. vinden ath-
letische wed«terijden plaats.Wü kun-*
een ouzo lezers thans reeds mededee-
len, dat 31 Aug. des avonds te 7
uur 25 een Afstandsloop wordt ge-
houd- n van liet Stadion naar liet
Halfje en terug, dus over een af
stand van 11 K.M. 500. De start vindt
in liet Stadion, even voor den aan
vang van den voetbalwedstrijd
Blauw-WitStormviOig<its plaats.
ÜuhrlBk ïoor Vragen
"V'JRiAAG: 1. Bestaat te Haarlem
gelegenheid, om kosteloos een advo
caat ie spreken? 2. Welk uur? 3. Moet
men bewijsstukken van onvermogen
hebben?
ANTWOORD: 1 en 2. Mei. Mr. E.
Tiiiei geeft eiken Zaterdagavond om
half acht koste-loos rechtskundig ad
vies in het g bouw van de Toynbeo-
vcreeniging. Donkore Spaarne 28. 3.
Niet noodig.
VRAAG: Ik heb drie kippen,
waarvan er twee een soort schuim ot
de oogen hebben. Wat is hiertegen t(
doen? ANTWOORD: Volgens uw go
tevens liiden uw kippen aan verkoud
heid. dit 's een aandoening vnn
neus en keelslijmvlles. dat zich lot
het JiindvUe® der oogen uitslrek: Ter
genezing: ten eerste tochtvrij hok.
-lauwwarm melkvocr. zooals haver
mout of rilst. en ln'6od in melk ge
kookt. En iu het drinkwater een
tneelepeltie tan ine op ongeyeer twee
"tiitei watei.
VRAAG: Is het verboden up Goe
den Vrijdag termed- of bioscoop-voor
stel I in een '0 geven.
ANTWOORD: Ja.
VRAAG: Ik heb vóór 2 Jaar een
meisje gehuurd voor dag en nacht.
Eenigen tiid geleden heb ik op verzoek
haar toegestaan thuis tc gaan slapen.
Wordt zii daardoor geactu te zijn
een dagmeisje?
Zii wordt per 3 maanden betaald en
verdient oer jaar f 218.32. n.L: f 170
plus f 30 w-uechgeld. f S.32 zieken
fonds en f 10 huurpenning. Zij heeft
nu 1 Aug. opgezegd 0111 dan per 1
Sept. te vertrekken. Is zii gerechtig
om ner 1 September haar betrekking
te verlaten? Zoo naon. hc-eveei scha
devergoeding moet ze '~n betalen In
dien ze tocli vertrekt?
ANTWOORD: Zij geen inwonen
de dienstbode meer. doch daardoor ia
z'.i geen dagmeisje geworden, geoien
dc .vcrschilfende geldelijke en andere
regelingen, haar .dienstverband be
treffende.
Zii is gehouden tot 1 November to
blijven cn heeft u recht op volledteo
schadevergoeding ir.geval u geen an
dere diensUiode tegen hetzelfde iooa
heeft kunnen krijgen of tot een duur
Vier noodhulp uw toevlucht nemen
moet.
VRAAG Aan de Munterslaan slaat
aan den waterkant een steen, waarop
een hondekop. Heeft die steen een bij
zondere beteekenis? ANTWOORD 1
Ons niet bekend.
ten leekenpraatje over
den sterrenhemel.
Nu zouden we nog- kunnen spreken
over de sterren, die, vroeger bijna on
opgemerkte kleine stipjes, plotseling
Km den hemel hel opvlammen. Reeds
eeuwen vóór onze jaartelling heeft dat
merkwaardige feit de aandacht van de
oudste sterrekundigeu lot zich getrok
ken. De Ckineesche astronomen van
dien tijd, teekenden dc sterrebccldcn
op, waarin ze een nieuwe ster zagen
opflikkeren. Die oude aanteekeningen,
die bewaard gebleven zijn, gaven in
1S51 Alexandervon Ilumbold aanlei
ding om, van de door de Chineezcn ge
ziene en de later ontdekte sterren, een
register aan te leggen, waarin hij 22
dergelijke verschijnsels Iieeft geboekt.
Ilyparckus, de astronoom der oud
heid, zag in 134 vóór onze jaartelling,
in het sterrebeeld de Scorpiocn een
nieuwe ster opvlammen, en maakte
toen van den sterrenhemel een catalo
gus. ont met te meer nauwkeurigheid
voor dat doel den hemel te kunnen
gadeslaan.
Den ttden November 157a ontdekte
Tycho Bral.ó een nieuwe ster iu dc
en den toden October 1604
Bruno-.vski een opvlammend
a ontdekt in het sterrebeeld
-rager, dat echter in 1606
-en. I'loiseling vlamde den
verd do<
den eostcn September door nevels werd
omgeven en nog flauwer en nevelach
tige! werd den ndcn November.
De laatste ontdekking is van 9 Juni
«918, toen zag men irt het sterrebeeld
de Arend ecuc ster, die vroeger niet
geobserveerd was, met helder licht op
flikkeren den i4den echter was de hel
derheid sterk afgenomen, en den igden.
liet licht gedaald tot een rooden keurige
gloed. Met den telescoop nam men in vroeg,
heel, dien reusachtigen sterrenhemel,
omsloten door den Melkweg, dien gor
del van duizenden zonnen en lichtende
nevels! Wat is de schepping toch ver
beven en raadselachtig!
HET ZODIAKAAL LIGHT.
Nog een ander, tot heden niet ver
klaard vei.schijnselis cr, bij nauw-
beschouwing, des morgens
bij 't aanbreken van den
t9iS nog 4 dergelijke verschijnselen nacht, aau den hemel tc zien, het zoo-
op in
v/aar.
Die 'plotseling opvlammende zonnen
worden allen waargenomen in de rich
ting van den Melkweg, op enorm groo-
teu afstand van ons zonnestelsel, zoo
dat er, wat onze zon betreft, geen ge
vaar voor zulk een groote ramp be-
Zijn dat wereldbranden, waarin
geheelc zonnestelsels ten gronde gaan,
gehoorzamen aan dc groote natuur-
Worden en Vergaan? Of vlamt
daar plotseling een nieuwe zon op aan
den hemel, een nieuwe Schepping? Of
daar, in duizelingwekkende
vaart, twee uitgebluschte hemellicha
men op elkander in, elkaar met een
geweldigen schok vernietigende, zoo-
dat door de hevige wrijving, alles wordt
omgezet in vlammend materie! v. See-
liger, dc Duitsche sterrekundige,
schrijft het opvlammen toe aan het in
dringen van een uitgebluschte zon iu
n kosmische nevel.
Wie 7.1I het verklaren, wie al dat ge
heimzinnige oplossen? Véél, zeer veel.
blijft nog over voor waarneming cn
derxoek.
En dat prachtig^ indrukwekkend
genaamde Zodiakaal licht,
flauwe, schemerachtige schijn, die dc
zon schijat te ontgeven. Ongeveer an
derhalf uur na zonsondergang, is het,
met een donkere onbewolkte lucht, iu
Februari, aan den Westelijken horizont
zichtbaar, als een zwakke glans die zich
kegelvormig aan den hemelkoepel ver
heft. Dar zelfde verschijnsel is, ook in
Februari, maar vóór het opgekomen
van de zon, te zien aan den Oostelijken
gezichteinder. In den herfst is die licht
glans als 't weer er zich toe Icejtt, ook
zichtbaar. De meening der sterrekundi-
gen is, dat die flauwe glans wordt ver
oorzaakt door dc weerkaatsing van het
opkomend of scheidend zonlicht op een
enorm groote zwetm kleine meteoren,
die zich steeds in ccn vaste baan om de
zon wentelen.
Toch is-ook over dat verschijnsel nog
iet3 met zekerheid to zeggen
Oü3 leekenpraatje zou niet volledig
zijn, indien we geen gewag maakten
an dc Ecliptica cn van de Zo
diak of Dierenriem,
j Wanneer wij de aaidglobe bezien,
loopt daarop ecu zwarte cirkel schuin
over den Eveunachtscirkel, met de be
naming Ecliptica. Die cirkel geeft de
baan aan die de zon schijnbaar aan den
hemel doorloopt, gedurende de iz
maanden van het jaar. Nu weten we
allen, dat het geheele sterrenheer en
ook de zon stilstaat cn de aarde in
een kring om haar wenteltdaardoor
komt de zon, voor onze oogen, gedurig
in een andevo bepaalde richting te
aan. Die onophoudelijk doorgaande
rplaatsing wordt op de globe door die
lijn aangewezen. Men ,.oemt die lijp
Ecliptica, omdat alle verduisteringen
op die denkbeeldig gelrokken lijn aan
den hemel plaats vinde 1.
DE ZODIAK OF DIERENRIEM»
Wanneer we een o'udcrwetsch Alma
nak raadplegen, zien wi; genoteerd dat
de zon elk der 12 maanden in een an
der sterrebeeld staat, bijv. in Januari
den Steenbok; in Februari Zou in
1 Waterman; Maait. .11 de Vis-
schen. Wat moeten wij daaronder ver
staan?
't Is ons bekend, dat de aarde cn alle
planeten zich ongeveer in één vlak om
de zon bewegen, zoodat men hel ge
heelc zonnestelsel in 't klein, midden
cp een ronde tafel zou kunnen uitbeel
den. Plaatst men nu aan den rand van
de tafel, op gelijken afstand vau elkaar,
de afbeeldingen van 12 sterrebeelden,
n.l. de Steenbok, de Waterman, de Vis-,
schen, de Ram, de Sier, de Tweelin
gen, de Kreeft, de Leeuw, de Maagd,
de Weegschaal, de Scorpiocn, «le Schut-j
ter, dan vormt die kring van terrebeef-
den, die als een breeden gordel of riem
den geheelcn hemel ontspant, den Zo
diak of Dierenriem. Die breede strook
aan den hemel wordt Dierenriem ge
noemd, omdat het mecrendeel dier ster
rebeelden met den naam van een dier
wordt aangeduid.
Aarde, zon en sterrebeelden liggen
in hetzelfde vlak. Wanneer nu de
aaide op hare baan bij A staat, zouden
wij de zon (wanneer het mogelijk was
'dc sterren bij dag waar te nemen) zien
jiu de richting A. M., alsof zij tusschen
'de sterren van den Stier stond. Voert
ons de aarde verder naar B, dan schijnt
dc zon zich van M. naar N. te bewe
gen, en te staan voor de Tweelingen.
Gaat de aarde gedurende de volgende
maand naar.C. dan is het alsof de zon
zich beweegt naar O. voor het sterre
beeld (le Kreeft. En zoo gaat de zon
schijnbaar elke maand voorbij een der
iz steircbcelden.
Zou 'nu het voor ons zichtbare heel
al, dat reusachtig sterrensysteem, be
grensd door den Melkweg, het éénige
zijn dat drijft in den Oceaan der Onein
digheid? We kunnen ons niet voorstel
len dat die oneindigheid verder ledig
zou zijn»
In het sterrebeeld Andrómeda bevindt
zich eeu nevelvlek van enorm grooten
omvang en op onberekenbaar grooten
(stand, die, door den telescoop ge
ien, dcnzelfden vorm heeft, als vele
stronomen, zooals we reeds hebben
opgemerkt, zich ons sterrensysteem
dachten. Zou dat ccn tweede, dergelij
ke greep zijn? Wat is her doel van dat,
alles? Wie zal dat verklaren, wie zal
al die vragen, al did raadselen oplos-
sen?
Niemand! De absolute waarheid von
alle dingen, blijft ons, nietige, aard-
sche menschen, voor eeuwig verbórgen»
Dit slechts weten wij, dat wc het nooit
zullen weten. Laat ons dankbaar zijn
voor de heerlijke openbaringen der we
tenschap, en sluiten wij or.s betoog,
met de woorden van Fritjof Nansen,
den beroemden Noordpoolvaardcr, die,
als hij over den sterrenhemel spreekt,
zich aldus uitdrukt
„Door, op een heldertu winternacht
deh sterrenhemel gade tc slaan, wordt
ons bescheidenheid en nederigheid ge
leerd. Wij worden doordrongen vau het
besef welk ecu nietig, onbeduidend
deel van het heelal wij n onze kleine
wereld in werkelijkheid zijn.
Geen wijsheid is beter t:i iaat ons le
verheffen boven de dagelijksche zorgen»
Van den sterrenhemel gaat ccne voor
treffelijke opvoeding uit, die de zielen
ruimer maakt en de nmnschen grooter»
Voor wie hem ééns heef: lecren ken
nen, is de met sterren bezaaide hemel»
de waarachtigste vriend ia het leven»
Altijd is hij er. Altijd geeft hij vréde»
Altijd herinnert hij u. dat uw onrust»
uw twijfel, uw zoeken naar waarheid
voorbijgaande zijn.
Het heelal is en zal blijven oneindig
cn onwankelbaar."
H. ADRIAN!.-
Haarlem, Februari 1919»
Einde.