HAARLEM'S DAGBLAD
Het Schotensche raadslid Blom voor
de rechtbank.
Onze Laefi&osk
Jonkvrouw Jacqueline
VRIJDAG 20 AUGUSTUS IB20 TWEEDE BLAD
Een Jaar gevangenisstraf geêischt.
(Van onzen eigen redacteur). |0p straat. Neen, neen, ik kan
Het ia anders geloopen dan de met in t openbaar zeggen'.
dat
yerwacht'iigeu waren. Eerst na
nauze om kwartier over tweeën dient
fde zaak.
Bekl. komt in hooge mate geagi
teerd de zaal binnen en gaat in een
zenuwachtige stemming in de be
klaagdenbank.
Hij krijgt een glas w ater, waarin
bek!, eenige druppels uit een fleschje
poet.
De president maant aan om
«r niet te veel in te doen; waarop
bekl. antwoordt: het is valeriaan
yoor de zenuwen: de dokter gaf mij
dat en vond t goed.
Toen, nadat bekl. de gebruikelijke
vragen aangaande naam enz. beeft
beantwoord zatt worden begonnejr
met de voorlezing van bet bevel
schrift van verwijzing en 't aan den
bekl. ten laste gelogde en bekl. nog
piet is gekaimeerd, zegt de pre s i-
d e n i tot den bekl.. Wilt u mis
schien liever gaan zitten
Bekl. antwoordt: Neen, dank
Ik kan niet stil z tten; ik moet in be-
veging zijn
'Het verboor van
den beklaagde.
Nadat met de lezing van de stuk
ken is geëindigd, gaat het verhoor
Van den bekl. beginnen.
Bekl bekent de promesse onder-
teekeiid met der. naam Filippo op
gemaakt te hebben en doet daarna
(een omstandig verhaal.
Ik heb moreel iets gedaan
*k niet doen mooht, zegt bekl., maar
jk had de overtuiging dat ik straf
rechtelijk niet aansprakelijk was daar
de naam Filippo te Haarlem niet be
kend was. Toen ik dat accept
maakte had ik niet de bedoeling
ilat ui-t te geven.
I le Schevcningen had ik met spe
ken 1 O-/.) verspeeld. toen ging ik
des avonds naar het Hotel Victoria
Jen gaf aan den portier een telegram
.ter verzending aan den heer Bom.
(met verzoek om hem den volgenden
[dag te 12 uur te spreken.
ik had niet noodig van iejmand
geld te ieenen, want thuis had ik 4
a 5 maal meer geld.
I Maar wegens huiselijke omstandig
heden had ik geen lust naar huis
te gaan
Toen ik den volgenden dag om 12
uur bij den heer Bom kwam was de
ze niet thuis, maar naar een taxatie.
Dm 1 uur kwam de heer Bom thuis.
Ik zei de hem: ik heb gespeeld en heb
r.u geld noodig. Goef mij tot Maan
dag een paar honderd guilden. De
meer Bom zeide: ik kan je f 300 ge
nen.
11; hernam daar niet genoeg aan
ie hebben, waarna de heer Bom ziei-
de: dan heb ik nog een rooden rug.
Ik had zaken met den heer Bom en
Vilde niet den indruk vestigen dat
ik court d'argent was. Ik gaf hem
paarop een accept.
I De heer Bom beweert dat ik een
pos accepten had maar dat is perti
nent onwaar
Toen ik zou heengaan, nadat de
lieer Bom mij f 1000 had gegeven,
beide de heer Bom: „Blom, je mocht
pens doodvallen, endosseer dat stuk''
ïk heb dat daarna gedaan
I Des Dinsdags was ik in Utreoht
feu loop daar in de 2e klas wachtka-
ner den heer Bom tegen 't lijf. Ik
jaf hem toen de 'duizend gulden in
10 briefjes van f 100 terug.
De heer Bom had toen niet 't ac
cept in den zak, dat Ik hem in bewa
ring had gegeven, maar zeide dat mij
jte zullen sturen.. Een paar dagen
Kv richtte. ik af en daarna vernam ik
pal Bom een aanklacht bij de justitie
Jte Haarlem togen mij had ingediend.
I ik, eindigt bekl., had nimmer de
Bedoeling om dat papier als echt en
bnvervalscht uit te geven.
De president: Maar u erkent
dat accept te hebben opgemaakk
B e k 1.: Ja
Hij beweert verder op 29 Juni 't
geld te Utrecht in de 2e kl. waclit-
jk.uner aan den heer Bom te hebben
[teruggegeven.
Rechter \Y iarda: Indien ge 't
accept niet opmaakte met de bedoe
ling om t uit te geven, welke was
pan de bedoeling met het opmaken
[ei van
Bekl. heel opgewonden en snik-
1: ik kan dat alleen zeggen in
zitting met gesloten deuren,
naar niet in een openbare waar de
[pers bij is. Daar hangt te veel van af.
pan komt mijn privaat 'even weder
Rechter Wiards. Het is in uw
eigen belang dat ge mededeelt de
oogmerken die ge hadt met het op
maken van 't accept.
Bekl.: In 't openbaar kan ik al
leen zeggen het clierchez la femme
spee t er een rol bij.
Rechter W i a r d a: Indien go an-
deie oogmerken huüt, dan dient ge
dat aannemelijk te rnaken.
Bekl.: Ik kan dat alleen in een
zitt ng met gesloten deuren doen om
geen derden te compromitteeren en
mijn naam nog niet meer door hot
siijk te doen halen.
Rechter Wiarda; Kende u Fi-
iippol
Bekl.: Ik heb maar een nuam
genomen
Rechter Wiarda: Bij den rechter
commissaris zeide u dat ge 't stuk
uit hoogheid hebt opgemaakt.
Bejel.: Toen ik werd geboord
door den rechter-oomniissaris te
Haarlem mr. Josselin de Jong, kon
ik niet in 't proces-verbaa/i krijgen
wat ik wilde, maar voor den reciiter-
commiesaria te Amsterdam mr. Hui-
zinga zeide ik: dat ik 't deed uit
:i"Iheid.
Rechter Wiarda: Het is mij niet
duidelijk wat dat betcekent uit IJdel
heid. Verder vraagt de rechter: ho"
kende u Bom
Bekl.: Wij hadden samen
huis gekocht. Ik ontmoette hem wel
eens in oen café en samen hadden
wij 300 verdiend
Op een andere vraag viui den rech
ter antwoordt bekl. dat de heer Bom
,.toi nimmer eer geld had geleend.
IHij zegt verder dat nadat de heer
Bom hem de f 1000 had gegeven, hij
uit zijn portefeuille een accept haal
de en dat ding aan den heer Bom
gaf, opdat de heer Bom niet zou den
ken dat bij court d'argent was.
Het yerlioor van den bekl. Is daar
mede geëindigd.
De getuigenver
klaring e n.
wordt aan den getuige G. Th.
Bom, makelaar te Amsterdam, een
verhoor afgenomen
Getuige zegt naar aanleiding
van een vraag van den president, daf.
hij den bekl. kende, daar hij wel ©ons
huizen voor hem had gekocht in
qualiteit van makelaar.
Hij verkil aart verder dat bekl.
hem ©en telegram had gezonden, met
verzoek hem op Zaterdag 26 Juni te
mogen spreken.
Bekl. zeide mij, aldus get. verder,
ik heb gespeeld met 2 leden van het
Zwitsersche gezantschap ern f 3700
verloren. Ik heb nu geld noodig; mijn
geld is op de Ilaarl. Bank en ik kan
dat pas na 3 dagen krijgen Ik wilde
hem f 300 geven. Maar bekl. zeide:
Daaraan heb ik niet genoeg. Ik heb
"~s a zeven honderd guilden noodig.
Ik had bij mij drie briefjes van
f 100 en een van 1000 en gaf toen
aan de bekl. dat van f 1000. Bekl.
zeide: ik wil wel een waarborg geven.
Hij nam uit zijn zak een bos met ac-
cL-plen en ik nam er één uit dat mij
leek een van den jongsten datum te
zijn en bekl. endosseerd© dat. Ik zou
dat alleen in bewaring nemen als een
waarborg dat hij mij 't geld zou te
ruggeven.
Bekl. zeide nog tegen mij: Denk er
om net stuk is te Kort gezegeld. Ga
t niet verdisconteeren.
Bekl., gaat get. voort, brengt nu
een novum in de zaak. .Dinsdagmor
gen toen ik van Assen kwam ont
moette ik hem in den tunnelt van het
station te Utrecht. Ik sprak hein
toen over gelden van den koop van
óen huis.
Getuige desgevraagd ontkent van
den bekl in de 2e kl. wachtkamer
de duizend gulden te hebben terug
ontvangen. Bekl. houdt dat echter
vol.
Op verzoek van den verdediger
wordt nu gelezen d© verklaring, au'
de getuig© Born aflegde voor de po
litie te Haarlem.
Die verklaring hield in dat beki.
eerst een onderpand nl. 't accept had
geloond en daarna de f 1000 had ont-
Je verdedig er stelt naar
aanleiding daarvan de vraag: Waar
om get. nu iets anders verklaart.
Getuige: Het spijt mij, maar ik
heb voor de politie te Haarlem niet
de volle waarheid gezegd. Hij houdt
ol dat bij nu de waarheid zeide.
Bekl. beweert naar aanleiding
van de verklaringen van den getui
ge Bom, dat er nimmer van een blj-
zegelen vari 'i accept sprake 18 ge
weest.
Tweede getuige is F. Filippo, han
delaar ;n bouwmaterialen te Scho
ten. Naar aanleiding van een vraag
van den president zegt deze getuige
jij zoover; e den bekl. gekend le beu
ben, dut hij eens heeft gefungeerd
alB tussc-henpersoon bij den verkoop
van steenen, die echter nimmer zijn
geleverd.
Getuige Filippo zegt voi
der: Ik was geen geld aan den bekL
schuldig en bob nimmer een accept
aan hem afgegeven.
Op een vraag van den president
antwoordt get- dat er geen naamge-
nooten van ncni in Sclioten zijn, uie
hun naam als den zijne ep ellen, wel
zijn er die boeten Plnlippo.
De president vixutgt aan den
verdediger naar zijn meening aan
gaande de QUoestic om den bokk in
een zitting met gesloten deuren in de
gelegenheid te stellen zijn oogmert.
nader te ontvouwen.
De verdediger: Ik stel geen
prijs op een zitting met ges oten deu
i en. Ik meen dat goen nader uent
meer zal kunnen opgaan aangaande
t oogmerk van den bekl. en dat de
reden, die beki. er voor heeft opgege
ven voor den rechler-coinm.bSai.-
voldoanda is. Ik weet niet hoe in een
geheime zitting meer aan 't acfll zou
..omen dat geweuschi ie mede te (lee
len.
Rechter Wiarda vraagt den
bekL nader toe te lichten, waarom h,
een zitting inet gesloten deuren
wenscht om een verklar ing te dom.
Bekl.: omdat andere personen ei
door kunnen worden g.coniproum-
ic-erd; er processen uit Kunnen vuoi-
..oinen en zedelijke ellende en dat on-
noodig is.
De Officier van Justitie
verzet zich tegen eon zitting met ge
sloten deuren.
De rechtbank gaat in raadkamer en
de zitting wordt geschorst. Na her
opening uer zitting, zegt de president
dat de rechtbank op gronden van
openbare orde en zedelijkheid "van
oordeel is dat 't gewenscht is den
oekl. in de gelegenheid te stellen in
een zitting m©t gesloten deuren zijn
mededeeiingen te doen.
De deuren gaan dicht. Nadat ze
heropend zijn is de Olficier van Justi
tie, Mr. Massmk, aan het woord tot
t nemen van zijn requisitoir.
Het réquisitoir.
De Officier, Mr. Massink, gaat
na dat aan den bekl. is ten lasto ge
legd valschheid in geschrifte en ge
bruikmaking er van en oplichting. Hij
meent dnt het 2e niet wettig en over
tuigend is bewezen, maar wc! het le.
Het door den bekL opgemaakte
stuk, aldus spr., was er ©en om te
dienen tot eenig feit en wel dat Fi
lippo op 1 Juli f 6000 aan bek!, zou
betalen en was opgemaakt om als
echt en onvervalscht te gebruiken, om
't aan Zwitserland te laten zien ais
een bewijs van de gegoedheid van den
beklaagde.
Bekl. maakte 't den 15en Juni op en
liet 't den 16en Juni aan den getuige
Bom zien. Er had nadeel uit kunnen
voortvloeien; 't diende oqi den indruk
van d© gegoedheid van den beikl. te
vestigen bij 't aangaan van leenin-
in.
Bekl. heeft valschheid in geschrifte
gepleegd en daarvan gebruik ge
maakt door het stuk over te leggen.
Of nu de bekl. het overlegde vóóraf
of nii 't ontvangen van de f 1000, doet
niets ter zake. Het overleggen is vol
doende als bewij6 voor 't gebruik ma
ken ervan.
De officier behandelt nu de quaestie
/an de aan den bekl. op te leggen
draf. Hij zegt daarbij to gelooven dat
bekl. niet alleen een comediant is,
maar ook iemand die rare diingen
doet; d© ijdelheld is hem ten ©enen
male in 't hoofd geslagen. Hij doet
gaarne groot, rijdt met oan auto, enz.
Spr. memoreert dat bekl. reeds
meermalen is veroordeeld; eenmaal
wegens valschheid in geschrift© en
eenmaal wegens oplichting; feiten
nauw verwant aan 't nu hem ten laste
gelegde. Bekl. onderging zware straf
fen, niaar hij is een onverbeterlijke.
Die straffen hebben op hem niet den
minsten indruk gemaakt.
Op dien grond meent de officier nu
een zware straf te moeten vorderen.
Hij requireert één jaar ge
vangenisstraf.
De verdediging.
De evrdodiger mr. Max. Bruck
begint zijn pleidooi met de opmer
king, dat na 't requisitoir van den
officier zijn taak leis lichter is dan
hij die zich had voorgesteld en met
(leze 'dat naai- zijn meening de offi
cier van de zaak een ©enigszins ver
warde uiteenzetting gaf.
PI. komt dan op do memoreering
door den officier van de vroegere ver-
oordeelmgen van den bekl. Naar aan
leiding daarvan wil pb eon mededee-
iing van ec-nigszins vertrouweiijken
aard doen. Eenige jaren geleden toen
pi. verslag maakte voor hef „FaJels
van Justitie' en ook een ambtenaar
van t O. M. het verleden van bekl.
ophaalde, werd pl. bij een rechter
roepen, die hem verzocht daar tegen
eens op te komen.
Men vestigt daardoor den indruk
van redieieve, die niet is weg
ken en waarmede 't publiek niet heeft
te maken, ik had gehoopt, gaat
voort, dat thans t O. M. niet had
gekrabbeld in het verleden van deu
oekl. en feiten had aangehaald, 17
2U jaar geleavn, waarvan de tegen
wooro'ige redhtbank niets wedt en
uicts mede te maken heeft en die niets
er toe dienen dan om de rechtbank
ie beïnvloeden.
Na deze opmerkingen van algemee-
iieii aard, wil pi. nicer uitvoerig be
handelen den persoon van den bekl.,
d© ten laste gelegde feiten, de quali-
Dcatie en d© straf.
Ten aanzien van den persoon
den bekl. herinnert spr. aan een rap
port van deskundigen ia 1933 opge
maakt dat sprak van afwijkingen,
thans bezocht dr. Overboek den bek:.
I, z.ju cei. Dr. Overbeek deed
ij indrukken op, die hij echter niet
>p jiapier kan brengen, indien de
rechtbank liera niet opdracht geeft om
t onderzoek voort te zetten.
Dr. Overboek had tol den bekl. ge
zegd: ik heb ziels medelijden met je,
want ik zie niet in hoe de rechtbank
je kan veroordelen zonder dat je ze
iiiwgestel vernietigd wordt
Men moet zegt pl. de feiten niet
zwaarder beoordeel en dan naar bil-
ijkheid en met 't oog op den persoon
en de daad- Bekl. is iemand die niet
Je portie van zijn handelingen in
ziet. lloe meer men zijn verloden
kent, hoe meer raadselachtig en
vreemd zijn doen en laten wordt
oan komt er een oogenbhk dat men
zegt: daar kan ik niet meer bij, uan
twijfelt men of de bekl. wel toereken
jaar is.
Iemand a!s de bekl. die meeimaleii
ofticieuse ciensleu aan de Regeering
Deweas en door tal van ministers is
ontvangen en die dan de idiote stom
migheid begaat om een cheque val-
schelijk op te maken, handelt daar
mede zoo idioot en tegen alle logica
ui, dat dit raadselachtig is. Het kan
wel bijna niet anders of dat is iemand
met physische defecten.
En in geval van twijfel aan de toe
rekenbaarheid dient de rechtbank de
deskundigen aan 't woord te laten:
niet één deskundige maar desnoods
Jrie deskundigen. Ook in de zaak van
Polak, die een aanslag op den min.
Van Raalte pleegde werden wel drie
deskundigen gehoord.
Ik kan niet zeggen of de bek!, al
dan niet toerekenbaar ie, maar laat
men dienaangaande aan de deskun
iigen 't woord geven, om dat uit te
maken.
Pl. komt daarna in de 2e plaats op
de ten lasto gelegde feiten. Hij gaat
dienaangaande na 't requisitoir en re
leveert dat de rechter-commissaris te
.faarkin tot den beki. had gezegd op
lichting is niet bewezen, maar we!
valschheid in geschrifte en had volge-
uouden dat bekl. een falsaris is. uii
begeeft zich verder in de juridische
aijde van de zaak.
Voor valschheid in geschrifte, zoo
voert pl. aan, zijn twee dingen noodig
opzet om zich wederrechtelijk te be-
voordeolen en met dat oogmerk oen
gebruik er van maken. Indien dat op-
zot em dat oogmerk er niet zijn, dan
h> er geen valschheid in geschrifte.
Wat in de geheime zitting is gezegd
door een lid der rechtbank aangaande
dat oogmerk heeft mij niet bevredigd.
Wanneer dat Md zegt: indien dat
oogmerk er niet was, waarom heeft
dan de beid. na 't opmaken van het
stuk dat niet vernietigt, dan meen ik
dat 't antwoord' voor de hand ligt.
Bekl. had dat stuk nog eens aan de
persoon, die bekl. noemde willen la
ten zien om te dienen als een bewijs
van zijn gegoedheid. Naar mijn. mee-
nin.s» moeten wij hier denken aan een
doodgewone nonchalance' en niet aan
een opzet.
En nu de feilen. Bekl. die aan Bom
f 1000 ter leen vroeg, gaf daarbij van
hoogmoedswaanzin blijk, met 't aan
bod van een onderpand. Hij dacht:
Bom mocht eens aan mijn gegoedheid
gaan twijfelen; -ik ben geen arme
man, maar bezit hulzen in Schoten.
Ik wil niet den indruk vestigen dat ik
om een fooi kom. Hij zegt: ge kunt
van mij nog wel een onderpand ont
vangen.
Daarmede is geen strafbaar feit
gepleegd. Bom vraagt daarna het stuk
te endosse;ren. Bekl. zegt: goed, ik
zal dat doen, maar ge moogt het niet
gebruiken;'t is niet voldoende gezegeld
len maandag ontvangt ge het geld te
rug.
Bom vindt dat goed en een verkla
ring io door hem onderteekend, dat
lltij het stuk in bewaring neemt, er
geen eigenaar van is, maar alleen
houder er v .in is voor den bekl.En nu
is toph de handteekening van Bom van
evenveel waarde ais die van Blom.
Bom zou geen eigenaar van liet stuk
zijn en het geleende geld terug onivan-
gen.
Blom denkt, nu kan ik' gaan,
nicte kwaads vermoedende. Daarna
echter uieut Barn, dl© nog andere
zaken met den bakl. had een klacht
tegen den bekl. in te Haarlem, waar
Blom vele vijanden heeft, maar toch
ook nog respectabele vrienden, o.m,
gemeente-opzichter uit Schoten.
Biom, die inmiddels in het buiten
land ij, verneemt, dat zijn opsporing
en aanhouding is verzocht, llij Komt
naar ons land terug met de bedoeling
con zich bij de justitie aan te melden.
En dat, terwijl hij daar hij niets had,
dat hem in Nederland bond, m het
buitenland had kunnen blijven
naar alle landen had kunnen gaan.
Hij was een man met vele relaties,
die werkte voor Het Vaderland en
andere bladen. Toen hij terug w
in ons land en In Amsterdam loopt,
gaat hij mede naar de politie. Hij
meent niets strafbaars gedaan te heb
ben. Hij had wel een stuk geteekend,
maar Bom zou dat iminera niet ge-
uruiken.
Voortgaar.de zet spreker uiteen, dat
de jurisprudentie wil, dat d© moge
lijkheid van nadeel door valschheid
in geschrifte niet in abstracto maar in
concrete moet worden bewezen
concl ueert hij dat, daar z.i. 't oog
merk om z'ch wederrechtelijk t© be
voordeel en ©r niet is, reeds op dien
grond een vrijspraak moet volgen.
Er *.ro6, aldus pl. maar één kans
tot de mogelijkheid van nadeel, n.l.
wanneer Bom zijn woord brak er
Bom dat gedaan heeft, dan is
nog ge-n nadeel dan door eigen
schuld. Het accept was betaalbaar ten
iiuize van Filippo en had die betaald
dan was er nadeel. Maar die moge
lijkheid bestond in concrete niet. Im
mers F. zou de handteakening niet
honoreeren.
Er was alleen een afwezigheid van
voordeel voor Bom, maar meer niet.
Blom gaf alleen uit grootheid
hoogheid het accept. Er was bij hem
jeen oogmerk en geen opzet om zich
wederrechtelijk te bevoordeelen.
concludeert, dat niet op het accept
f 1000 is betaald en ev.nmin, dat door
het gebruik nadeel is ontstaan; dal
dus het ten laste gelegd© niet is be
wezen.
Alleen is bewezen, dat de bekl. in
derdaad het accept onderteekende,
maar meer niet.
Komende op de gereouireerde straf,
bespreekt pl. de humamteitsquaestie.
Hij beziet die gevorderd© straf van
het oogpunt van humaniteit uit. Dat
men, aldus pl. tegen iemand, die
toer in zijn leven iemand benm
heeft, die integend.el immer de roya
liteit in pensoon was, immer goed voor
anderen was (geroep van de publieke
tribune: ,.ho, hol" en gebaren van
protest, waarop aan het publiek het
zwijgen wordt opgelegd) en die de
bedoeling had om het geld terug te ge
ven, een jaar gevangenisstraf gaat
vorderen, wil ©r bij mij niet in.
Het is gewensdht dat men een on
derzoek door deskundigen naar den
1 van den bekl. en zijn
al dan niet toerekenbaarheid laat in
stellen, eindigt pl. zijn pleidooi, dat
men hem betrekkelijk lang onder des
kundig toezicht etelt. En verder, men
iate hem niet langer buiten de moge
lijkheid om zijn zaken af te doen.
Hot was hem nu reeds onmogelijk
om tegen zijn nieuw faillissement ln
verzet t© gaan, daar geen procureur
was te vinden, bereid om op te tre
den voor hem zonder geld. Thans
loopen zijn vrouw en kinderen ge
vaar om uit lvun woning gezet te wor
den.
Ik deed alles om te trachten dat nu
nog te voorkomen. Op het moment is
dat gevaar afgewenteld, maar dat
gevaar blijft bestaan
Het gaat niet aan, om ter wille van
dit feit dezen man nog lrtnger te mar
telen. om zijn geheele gozin gevaar
te doen loepen, dat het aan ellende
wordt prijsgegeven zonder dat hij bij
machte is daartegen iete te doen, dezen
man met- een groot plichtsgevoel, die
zijn gezin zielslief lieeft.
Re- en dupliek.
De officier van justitie, mr. M ae-
s i n k, die in het kort repliceert, zegt,
dat de verdediger, die het verleden
niet wii opgehaald zien, zich echter
zelf op het verleden beroept, door aan
te halen deskundigen, die in 190S de
fecten bij bekl. hadden geconsta
teerd.
Spr. meent, dat al maakt dan bekl.
den indruk van zenuwzwak te zijn,
daarmede nog niet is gezegd, dat hij
geestelijk minderwaardig is en niet
toerekenbaar voor zijn daden. Hij ziet
geen reden tot een onderzoek naar de
geestvermogens van den bekl.
PECH.
„Hij -s we: ongolukkig inet xrjns!
uitvindingen! Met z:jn benzine-
onderzceboot is Inj in de lucht ge
vlogen en met zijn luchtscb;p in hel
water gevallen!
OP DE KUNST-TENTOON
STELLING.
A Waarom zou de Overwinning
door tl© figuui van een© vrouw wor
den voorgeste d
B. Da: zal je wel snappen «us
je eenmaal getrouwd bent!
In de twozde plaats inerat de offi
cier op, dat de verdediger zijn betoog
rward" noemde, maar dat hij dat
den verdediger aldus zou kunnen
qualificeereo. Immers eerst zegt pl.
aat beki. in het buitenland liad kun-
nen blijven, daar niets hem aan ons
land bond en daarna dat bekl. zijn
gezin zielslief hseft.
In de derde plaats zet spr. uileen
Jlat de wet spreekt van een oogmerk
urn zich wederrechtelijk tc bevoor
deelen bij valscliheid in geschrifte en
dat in dit geval de opzet daortoo
voortvloeit uit het opmaken van bet
stuk met eeri zegel, wat, aldus de
officier, natuurlijk met een oogmerk is
geschied.
Tenslotte geeft de officier als zijn
Meening te kennen, dal bekL reed»
eerder van mentaliteit heeft blijk g>
geven en verzet liij zich togen een in-
vryiieulssteUing Vun den beki.
De verdediger mr. Max Bruck,
dient nog met enke.o woorden van du.
pLek. Hij beroept zich daarbij op een
„rrest van den Hoogen Raad van 28
December 1903 vt© vinden in het Week
blad van het Recht no. 8012) waarin is
uigemaakt, dat bij de beoordeeling
van de mogelijkheid van nadeel dc$>r
valschheid m geschrifte de bedoeling
anmerking moet kom i
releveert nog een'; de onder
handelingen tusechen bekt. en den
heer Bom en geeft daarvan deze
voorstelling: J)e heer Bom zou het
accept niet in handen van derden
geven, hij had het in bewaring go-
kregen. Do afspraak was dat hij op
3d Juni het geld zou terugontvan
gen (1.in aan de bek!, het accept dat
hij in bewaring had zou teruggeven.
Pl. zegt verder niet speciaal op
ontslag uit do preventieve hechtenis
te zullen aandringen, al zal het
dan gaarno worden aanvaard. Wel
wil spr. verklaren, d&t er naar
zijn meening geen reden is om den
bekl. preventief t© doen zitten, daar
geen sprake is van vrees voor
herhaling van het misdrijf.
Bekiaagdes verdediging.
Bekl. dio gedurende de goheele
langdurige behandeling van de zaak
ui ue beklaagdenbank neen en- weder
heeft gedribbeld, onrustig en in ge
jaagde stemming, nu eens lider en
dan weder daar op den rand van
de bank zijn lorgnet had gelegd of
een schrift ter hand nemende, dat
kennelijk eeai verdediging bevat of
een apologie, ontvangt nu nog zelf
het w oord.
Zijn onrust, zenuwachwguaid en
opgewondenheid, alsmede aandoe-
ning, hebben blijkbaar hun culmina
tiepunt bereikt en overmannen hem.
Het is aan hem te zien, dat hot
bijna hem te veel is, tc zwaar vaJt
om nu nog te sproken.
Maar toch... hij wil spreken om,
naar blijkt zijn gemoed te luchten,
naar voren te brengen wat hem, na
een voor hem zoo emotievolle zitting
op het hart ligt, om indien 't kan
rechtbank on publiek voor hem mil
der to stemmen, mot zachtere gevoe
lens gestemd tc zijn.
Hij spreekt op een gejaagden toon,
vlug en rad, in veoJJieid van woorden
maar ook critisch, op zijn beurt an
deren critiseerénde, d>© over hem
den staf braken, die niet gedachtig
waren aan dal: wie uwer zonder
zonde is
Ook hij haalt het verleden op,
aar op andere manier dan do of-
her dat deed, steld schaduw en
licht in zijn .loven on dan weder licht
n schaduw in hun tegenstelling te
genover en naast elkaar; zijn leven
dat één stuk tragediok dijkt, maar
waarbij de vraag rijst uan wie de
schuld?
Het is, begint bekl. bescheiden,
misschien interrogant van mij, om in
te,, gaan tegen hetgeen de officier
zeide. Maar waar de officier mij een
comediant noemde, mocn ik ter wills
van mijn kinderen daartegen t© moe
ten protoeteere.'.
Dan zegt bekl. en hier licht hij
den shuer van zijn levenslot op de
officier haalde het verleden op, maar
laat hij dat dan ook volledig doen.
Laat hij dan cok zoggen, dat ik li
chaamsgebreken jn d© cui te Breda
opdeed, dat ik, toen ik uit die cel
kwam in een sanatorium moest gaan
en dat daarna een geneesheer mij
Feuilleton
EEN VERHAAL UIT HEI OUDE
KAMERIJK.
Yrlj vertaald naar het
Engelsch van
BARONES ORCZY.
47)
Gilles stond nu op, gedrukt in een
boek van de kamer ora ruimte te heb
ben voor den arm waarmee hij zijn
zwaaid hanteerde; in zijn geoefende
handen leek de prachtige -Spaanscho
•er een levend, ademend ding
stalen tong die in en uit de bar-
ricade schoot, naar voren, naar
re-.'Jihj, naar links, afwerend, aan-
vaüend uit het donker, alleen nu
en dan een lichtstraal opvangend op
de gladde oppervlakte, zoodat het
Icbecn of men een bliksemstraal zag,
«idan plotseling weer verdween In
I 3e duisternis om ev^n later weer drei-
frnder dan ooit, te voorschijn tc ko-
Oen.
I En iederen keer dat deze stalen tong
Ji' d© duisternis te voorschijn schoot
wt hij zijn 6poren achter. Maarege
foedde uit den schouder, du Prêt
had een beenwond, La Broye had een
snede over het voorhoofd en de Lan-
das' onderarm was gewond van den
pols tot den elleboog.
De laatste ontdekte echter dat ook
aan zijn degen bloed zat. Hij gaf een
schreeuw van tiiornf.
Hierheen, de Borel! Herlaer! riep
hij tegen de andere twee. Probeer
de barricade weg te halen terwijl wij
den schurk bozig houden. Erg lang
kan liij het niet meer volliouden.
En de strijd was werkelijk te onge
•lijk om lang te kunnen duren. Een
man tegen zes en het eenige voor
deel dal llij had, was dat hij in het
donker stond. Zelf© dat voordeel werd
hem ontnomen want de oogen van
zijn aanvallers begonnen langzamer
hand aan de duisternis te wennen.
Zij konden liern nu gemakkelijker ont
dekken dan in het begin en zij waren
ailen ook zeer bedreven in het han-
teeren van het zwaard. Zelfs nu lie
pen de Borel en Herlaer, wier kwets-
'uren verbonden waren, tegelijk met
een heftigon aanval van de Landas en
de drie anderen, op de barricad© aan
en sleepten eerst den een en toen den
anderen steel weg en slaagden er
tenslotte in de bedde anderen recht
tegen Güles' beenen aan te gooien,
zoodat hij in zijn bewegingen belem
merd werd. Het is waar dat bij deze
vlug uitgeveordc manoeuvre de Borel
een snede over de wang opliep en
Herlaer een steek in den arm, maar
de positie van den eenzamen vechter
was er zeker niet beter op gewor
den.
Handen in d© hoogte, dwaas!
riep de Landas uit, die niettegen
staande zijn verontwaardigng toch
diep© bewondering had voor den
moed en de vaardigheid van zijn te
genstander. Neem uw masker af
en ga heen en we zullen deze zaak
als afgedaan beschouwen.
Gillet.' eenige antwoord was een
spotlach. I)e stoelen lagen tegen zijn
beenen aan maar de arm waarmee lnj
zijn wapen hanteerde was vrij en
eens had hij den naam gehad den
kanpsten zwaardvechter van Frank
rijk te zijn. Weei" viel hij aan en ver
dedigde, weerde slagen af, nam een
afwachtende houding aan zes de
gens bedreigden hem en hij. in den
donkeren hoek gedrongen, hield ze
alle zes op ©en afstand. Nü werd het
zwaard van du Piot hem met een
flinken slag uit de hand geslagen;
even latei' brak Moarege's degen vlak
bij het gevest.
De verwarring had nu haar hoog
tepunt bereikt. Het geve ebt ©n de
opwinding hadden het bloed van al
deze jong© kerels aan het koken ge
bracht tot een woedende haat voor
den onoverwinnelijke vijand hen een
rood waas voor de oogen gaf. De be
geerte om te dooden had hem te pak
ken; hun wonden déden niet langer
pijn, hun armen voelden geen moe
heid; hun adem kwam en ging met
een sissend geluid. Nu slaagden Maa-
rege en La Broye er in de barricade
verder af te breken. Zij sleepten de
tafel weg, gooiden de stoeien om en
maakten zoo rechts en links een ope
ning om aan te vaUen. Gilles, vlug
als een vogc die een aanval ruikt,
sprong over de hinderlaag en rende
naar recht, waar het raam was met
het zware gordijn en alles nog diep in
het duister was gehuld.
Weer was hij klaar om zich te ver
dedigen, dezen keer vlak bij het raam
en niettegenstaande hij uit meer dan
een wond bloedde scheen hij nog
frisch en krachtig. Hij genoot van dit
gevecht, zooals een hongerige geniet
van het eerste voedsel dat een vrien
delijke liRnd hem voorzet; hij genoot
er van om de opwinding: feller strijd
had hij nog zelden meegemaakt. De
woede vun ce Landas prikkelde hem,
omdat z© zoo duidelijk voortkwam uit
dwaze jaloezie en Gilles h&d een ge
voel alsof hij vocht om hei bezit van
Jacqueline. Zijn mooie rapier vervulde
hen met vreugde op dit zelfde
oogenbhk giug het wapen door het
been van de Borel heen zooais het
door een klomp boter gegaan zou zijn.
Die is raak! nep Gdies triomfan
telijk uit.
De Borel was nu buiten gevecht gc
steld en La Bioye werd merkbaar
zwakker, maar du Prèt had zijn
zwaard weer terug en Maarege zwaai
de met de gebroken rapier, terwijl
de Landas, dronken van woede en ja
loezie, telkens weer tot den aanval
terug keerde, zonder op zijn wonden
te letten. De kamer was een ruïne
geworden. Omgegooide meubels, go-
broken voorwerpen, lappen zijde en
fluweel wan hun klosren, kwasten,
stukjes kostbare kant, alles lag op
den grond; hier en daar op de mat
zag men donkerrood© vlekken en was
de vloer glibberig geworden door het
vele geschuifel -Ier voeten. Nu zijn
bai ricade gedeeltelijk in elkaar go-
vallen was stond Gilles veel meer aan
den aanval bloct, want er waren er
nog minstens vier tegen hem en zij
maakten het hem lastig genoeg.
Valt hem aan, vrienden, schreeuw
de de Landas met een stem die
heesch wao van uitputting. Valt
hem aan! De schurk wordt ai aardig
zwak. Nog e.n poging en we hebben
hem'
Neen, dat hebt g© niet. riep Gil
les u:t en weerde inet ongeloof:hike
handigheid een bijna gelijkiijdige
aanval af van de Landas ©n "Herlaer
aan da ©ene. cn Maarege en du Prèt
aan de andere zijde. Zij vielen hem
met vertlubelde woede aan. razend
door de schijnbare onoverwinnelijk
heid van hun vijand en hun eigen
onmacht. Zij hurkten gedaoht -Kvr ia
zijn van de overwinning, Ac ©area
met hun zessen gekomen om hem een
flinke les to geven en waren nu half
dol omdat ze zagen aankomen dat ze
zouden verliezen. En hun aanval werd
zoo heftig; zoo vastbesloten waren ze
dezen gehaten kerel te vernederen,
dat het ©en oogenbhk scheen alsof
Gilles zich wel moest overgeven en
alsof alleen een wonder hem redden 1
kon.
Maar ©en man als Gilles kon niet
verslagen worden. Dat boteekende
voor hem de grootste vernedering ca
het mislukken van het plan van ds
Koningin van Navarre. Hij verdedig
de nu niet alleen zijn eigen leven,
maar ook haar plannen en haar go-
luk. Zijn volmaakte rapier d©ed won
deren; telken» en telkens weer keer-»
den do aanvallers terug, maar het w a
pen schoon te leven, tc ademen; hei
trilde bij eiken stoot. Nu was het du
Pril's beurt om te w ankelen door een
flinken slag op den schouder, terwijl
La Broye bijna flauw viel t(?ngevo'gc
van bloedverlies.
Dat is twee! En dat is drie! liep
Gilles lachend. Nog drie en ik
er mee klaar!
(Wordt vervolgd).