HAARLEM'S DAGBLAD Het Schotensche raadslid Blom voor de rechtbank. Onze Laefi&osk Jonkvrouw Jacqueline VRIJDAG 20 AUGUSTUS IB20 TWEEDE BLAD Een Jaar gevangenisstraf geêischt. (Van onzen eigen redacteur). |0p straat. Neen, neen, ik kan Het ia anders geloopen dan de met in t openbaar zeggen'. dat yerwacht'iigeu waren. Eerst na nauze om kwartier over tweeën dient fde zaak. Bekl. komt in hooge mate geagi teerd de zaal binnen en gaat in een zenuwachtige stemming in de be klaagdenbank. Hij krijgt een glas w ater, waarin bek!, eenige druppels uit een fleschje poet. De president maant aan om «r niet te veel in te doen; waarop bekl. antwoordt: het is valeriaan yoor de zenuwen: de dokter gaf mij dat en vond t goed. Toen, nadat bekl. de gebruikelijke vragen aangaande naam enz. beeft beantwoord zatt worden begonnejr met de voorlezing van bet bevel schrift van verwijzing en 't aan den bekl. ten laste gelogde en bekl. nog piet is gekaimeerd, zegt de pre s i- d e n i tot den bekl.. Wilt u mis schien liever gaan zitten Bekl. antwoordt: Neen, dank Ik kan niet stil z tten; ik moet in be- veging zijn 'Het verboor van den beklaagde. Nadat met de lezing van de stuk ken is geëindigd, gaat het verhoor Van den bekl. beginnen. Bekl bekent de promesse onder- teekeiid met der. naam Filippo op gemaakt te hebben en doet daarna (een omstandig verhaal. Ik heb moreel iets gedaan *k niet doen mooht, zegt bekl., maar jk had de overtuiging dat ik straf rechtelijk niet aansprakelijk was daar de naam Filippo te Haarlem niet be kend was. Toen ik dat accept maakte had ik niet de bedoeling ilat ui-t te geven. I le Schevcningen had ik met spe ken 1 O-/.) verspeeld. toen ging ik des avonds naar het Hotel Victoria Jen gaf aan den portier een telegram .ter verzending aan den heer Bom. (met verzoek om hem den volgenden [dag te 12 uur te spreken. ik had niet noodig van iejmand geld te ieenen, want thuis had ik 4 a 5 maal meer geld. I Maar wegens huiselijke omstandig heden had ik geen lust naar huis te gaan Toen ik den volgenden dag om 12 uur bij den heer Bom kwam was de ze niet thuis, maar naar een taxatie. Dm 1 uur kwam de heer Bom thuis. Ik zei de hem: ik heb gespeeld en heb r.u geld noodig. Goef mij tot Maan dag een paar honderd guilden. De meer Bom zeide: ik kan je f 300 ge nen. 11; hernam daar niet genoeg aan ie hebben, waarna de heer Bom ziei- de: dan heb ik nog een rooden rug. Ik had zaken met den heer Bom en Vilde niet den indruk vestigen dat ik court d'argent was. Ik gaf hem paarop een accept. I De heer Bom beweert dat ik een pos accepten had maar dat is perti nent onwaar Toen ik zou heengaan, nadat de lieer Bom mij f 1000 had gegeven, beide de heer Bom: „Blom, je mocht pens doodvallen, endosseer dat stuk'' ïk heb dat daarna gedaan I Des Dinsdags was ik in Utreoht feu loop daar in de 2e klas wachtka- ner den heer Bom tegen 't lijf. Ik jaf hem toen de 'duizend gulden in 10 briefjes van f 100 terug. De heer Bom had toen niet 't ac cept in den zak, dat Ik hem in bewa ring had gegeven, maar zeide dat mij jte zullen sturen.. Een paar dagen Kv richtte. ik af en daarna vernam ik pal Bom een aanklacht bij de justitie Jte Haarlem togen mij had ingediend. I ik, eindigt bekl., had nimmer de Bedoeling om dat papier als echt en bnvervalscht uit te geven. De president: Maar u erkent dat accept te hebben opgemaakk B e k 1.: Ja Hij beweert verder op 29 Juni 't geld te Utrecht in de 2e kl. waclit- jk.uner aan den heer Bom te hebben [teruggegeven. Rechter \Y iarda: Indien ge 't accept niet opmaakte met de bedoe ling om t uit te geven, welke was pan de bedoeling met het opmaken [ei van Bekl. heel opgewonden en snik- 1: ik kan dat alleen zeggen in zitting met gesloten deuren, naar niet in een openbare waar de [pers bij is. Daar hangt te veel van af. pan komt mijn privaat 'even weder Rechter Wiards. Het is in uw eigen belang dat ge mededeelt de oogmerken die ge hadt met het op maken van 't accept. Bekl.: In 't openbaar kan ik al leen zeggen het clierchez la femme spee t er een rol bij. Rechter W i a r d a: Indien go an- deie oogmerken huüt, dan dient ge dat aannemelijk te rnaken. Bekl.: Ik kan dat alleen in een zitt ng met gesloten deuren doen om geen derden te compromitteeren en mijn naam nog niet meer door hot siijk te doen halen. Rechter Wiarda; Kende u Fi- iippol Bekl.: Ik heb maar een nuam genomen Rechter Wiarda: Bij den rechter commissaris zeide u dat ge 't stuk uit hoogheid hebt opgemaakt. Bejel.: Toen ik werd geboord door den rechter-oomniissaris te Haarlem mr. Josselin de Jong, kon ik niet in 't proces-verbaa/i krijgen wat ik wilde, maar voor den reciiter- commiesaria te Amsterdam mr. Hui- zinga zeide ik: dat ik 't deed uit :i"Iheid. Rechter Wiarda: Het is mij niet duidelijk wat dat betcekent uit IJdel heid. Verder vraagt de rechter: ho" kende u Bom Bekl.: Wij hadden samen huis gekocht. Ik ontmoette hem wel eens in oen café en samen hadden wij 300 verdiend Op een andere vraag viui den rech ter antwoordt bekl. dat de heer Bom ,.toi nimmer eer geld had geleend. IHij zegt verder dat nadat de heer Bom hem de f 1000 had gegeven, hij uit zijn portefeuille een accept haal de en dat ding aan den heer Bom gaf, opdat de heer Bom niet zou den ken dat bij court d'argent was. Het yerlioor van den bekl. Is daar mede geëindigd. De getuigenver klaring e n. wordt aan den getuige G. Th. Bom, makelaar te Amsterdam, een verhoor afgenomen Getuige zegt naar aanleiding van een vraag van den president, daf. hij den bekl. kende, daar hij wel ©ons huizen voor hem had gekocht in qualiteit van makelaar. Hij verkil aart verder dat bekl. hem ©en telegram had gezonden, met verzoek hem op Zaterdag 26 Juni te mogen spreken. Bekl. zeide mij, aldus get. verder, ik heb gespeeld met 2 leden van het Zwitsersche gezantschap ern f 3700 verloren. Ik heb nu geld noodig; mijn geld is op de Ilaarl. Bank en ik kan dat pas na 3 dagen krijgen Ik wilde hem f 300 geven. Maar bekl. zeide: Daaraan heb ik niet genoeg. Ik heb "~s a zeven honderd guilden noodig. Ik had bij mij drie briefjes van f 100 en een van 1000 en gaf toen aan de bekl. dat van f 1000. Bekl. zeide: ik wil wel een waarborg geven. Hij nam uit zijn zak een bos met ac- cL-plen en ik nam er één uit dat mij leek een van den jongsten datum te zijn en bekl. endosseerd© dat. Ik zou dat alleen in bewaring nemen als een waarborg dat hij mij 't geld zou te ruggeven. Bekl. zeide nog tegen mij: Denk er om net stuk is te Kort gezegeld. Ga t niet verdisconteeren. Bekl., gaat get. voort, brengt nu een novum in de zaak. .Dinsdagmor gen toen ik van Assen kwam ont moette ik hem in den tunnelt van het station te Utrecht. Ik sprak hein toen over gelden van den koop van óen huis. Getuige desgevraagd ontkent van den bekl in de 2e kl. wachtkamer de duizend gulden te hebben terug ontvangen. Bekl. houdt dat echter vol. Op verzoek van den verdediger wordt nu gelezen d© verklaring, au' de getuig© Born aflegde voor de po litie te Haarlem. Die verklaring hield in dat beki. eerst een onderpand nl. 't accept had geloond en daarna de f 1000 had ont- Je verdedig er stelt naar aanleiding daarvan de vraag: Waar om get. nu iets anders verklaart. Getuige: Het spijt mij, maar ik heb voor de politie te Haarlem niet de volle waarheid gezegd. Hij houdt ol dat bij nu de waarheid zeide. Bekl. beweert naar aanleiding van de verklaringen van den getui ge Bom, dat er nimmer van een blj- zegelen vari 'i accept sprake 18 ge weest. Tweede getuige is F. Filippo, han delaar ;n bouwmaterialen te Scho ten. Naar aanleiding van een vraag van den president zegt deze getuige jij zoover; e den bekl. gekend le beu ben, dut hij eens heeft gefungeerd alB tussc-henpersoon bij den verkoop van steenen, die echter nimmer zijn geleverd. Getuige Filippo zegt voi der: Ik was geen geld aan den bekL schuldig en bob nimmer een accept aan hem afgegeven. Op een vraag van den president antwoordt get- dat er geen naamge- nooten van ncni in Sclioten zijn, uie hun naam als den zijne ep ellen, wel zijn er die boeten Plnlippo. De president vixutgt aan den verdediger naar zijn meening aan gaande de QUoestic om den bokk in een zitting met gesloten deuren in de gelegenheid te stellen zijn oogmert. nader te ontvouwen. De verdediger: Ik stel geen prijs op een zitting met ges oten deu i en. Ik meen dat goen nader uent meer zal kunnen opgaan aangaande t oogmerk van den bekl. en dat de reden, die beki. er voor heeft opgege ven voor den rechler-coinm.bSai.- voldoanda is. Ik weet niet hoe in een geheime zitting meer aan 't acfll zou ..omen dat geweuschi ie mede te (lee len. Rechter Wiarda vraagt den bekL nader toe te lichten, waarom h, een zitting inet gesloten deuren wenscht om een verklar ing te dom. Bekl.: omdat andere personen ei door kunnen worden g.coniproum- ic-erd; er processen uit Kunnen vuoi- ..oinen en zedelijke ellende en dat on- noodig is. De Officier van Justitie verzet zich tegen eon zitting met ge sloten deuren. De rechtbank gaat in raadkamer en de zitting wordt geschorst. Na her opening uer zitting, zegt de president dat de rechtbank op gronden van openbare orde en zedelijkheid "van oordeel is dat 't gewenscht is den oekl. in de gelegenheid te stellen in een zitting m©t gesloten deuren zijn mededeeiingen te doen. De deuren gaan dicht. Nadat ze heropend zijn is de Olficier van Justi tie, Mr. Massmk, aan het woord tot t nemen van zijn requisitoir. Het réquisitoir. De Officier, Mr. Massink, gaat na dat aan den bekl. is ten lasto ge legd valschheid in geschrifte en ge bruikmaking er van en oplichting. Hij meent dnt het 2e niet wettig en over tuigend is bewezen, maar wc! het le. Het door den bekL opgemaakte stuk, aldus spr., was er ©en om te dienen tot eenig feit en wel dat Fi lippo op 1 Juli f 6000 aan bek!, zou betalen en was opgemaakt om als echt en onvervalscht te gebruiken, om 't aan Zwitserland te laten zien ais een bewijs van de gegoedheid van den beklaagde. Bekl. maakte 't den 15en Juni op en liet 't den 16en Juni aan den getuige Bom zien. Er had nadeel uit kunnen voortvloeien; 't diende oqi den indruk van d© gegoedheid van den beikl. te vestigen bij 't aangaan van leenin- in. Bekl. heeft valschheid in geschrifte gepleegd en daarvan gebruik ge maakt door het stuk over te leggen. Of nu de bekl. het overlegde vóóraf of nii 't ontvangen van de f 1000, doet niets ter zake. Het overleggen is vol doende als bewij6 voor 't gebruik ma ken ervan. De officier behandelt nu de quaestie /an de aan den bekl. op te leggen draf. Hij zegt daarbij to gelooven dat bekl. niet alleen een comediant is, maar ook iemand die rare diingen doet; d© ijdelheld is hem ten ©enen male in 't hoofd geslagen. Hij doet gaarne groot, rijdt met oan auto, enz. Spr. memoreert dat bekl. reeds meermalen is veroordeeld; eenmaal wegens valschheid in geschrift© en eenmaal wegens oplichting; feiten nauw verwant aan 't nu hem ten laste gelegde. Bekl. onderging zware straf fen, niaar hij is een onverbeterlijke. Die straffen hebben op hem niet den minsten indruk gemaakt. Op dien grond meent de officier nu een zware straf te moeten vorderen. Hij requireert één jaar ge vangenisstraf. De verdediging. De evrdodiger mr. Max. Bruck begint zijn pleidooi met de opmer king, dat na 't requisitoir van den officier zijn taak leis lichter is dan hij die zich had voorgesteld en met (leze 'dat naai- zijn meening de offi cier van de zaak een ©enigszins ver warde uiteenzetting gaf. PI. komt dan op do memoreering door den officier van de vroegere ver- oordeelmgen van den bekl. Naar aan leiding daarvan wil pb eon mededee- iing van ec-nigszins vertrouweiijken aard doen. Eenige jaren geleden toen pi. verslag maakte voor hef „FaJels van Justitie' en ook een ambtenaar van t O. M. het verleden van bekl. ophaalde, werd pl. bij een rechter roepen, die hem verzocht daar tegen eens op te komen. Men vestigt daardoor den indruk van redieieve, die niet is weg ken en waarmede 't publiek niet heeft te maken, ik had gehoopt, gaat voort, dat thans t O. M. niet had gekrabbeld in het verleden van deu oekl. en feiten had aangehaald, 17 2U jaar geleavn, waarvan de tegen wooro'ige redhtbank niets wedt en uicts mede te maken heeft en die niets er toe dienen dan om de rechtbank ie beïnvloeden. Na deze opmerkingen van algemee- iieii aard, wil pi. nicer uitvoerig be handelen den persoon van den bekl., d© ten laste gelegde feiten, de quali- Dcatie en d© straf. Ten aanzien van den persoon den bekl. herinnert spr. aan een rap port van deskundigen ia 1933 opge maakt dat sprak van afwijkingen, thans bezocht dr. Overboek den bek:. I, z.ju cei. Dr. Overbeek deed ij indrukken op, die hij echter niet >p jiapier kan brengen, indien de rechtbank liera niet opdracht geeft om t onderzoek voort te zetten. Dr. Overboek had tol den bekl. ge zegd: ik heb ziels medelijden met je, want ik zie niet in hoe de rechtbank je kan veroordelen zonder dat je ze iiiwgestel vernietigd wordt Men moet zegt pl. de feiten niet zwaarder beoordeel en dan naar bil- ijkheid en met 't oog op den persoon en de daad- Bekl. is iemand die niet Je portie van zijn handelingen in ziet. lloe meer men zijn verloden kent, hoe meer raadselachtig en vreemd zijn doen en laten wordt oan komt er een oogenbhk dat men zegt: daar kan ik niet meer bij, uan twijfelt men of de bekl. wel toereken jaar is. Iemand a!s de bekl. die meeimaleii ofticieuse ciensleu aan de Regeering Deweas en door tal van ministers is ontvangen en die dan de idiote stom migheid begaat om een cheque val- schelijk op te maken, handelt daar mede zoo idioot en tegen alle logica ui, dat dit raadselachtig is. Het kan wel bijna niet anders of dat is iemand met physische defecten. En in geval van twijfel aan de toe rekenbaarheid dient de rechtbank de deskundigen aan 't woord te laten: niet één deskundige maar desnoods Jrie deskundigen. Ook in de zaak van Polak, die een aanslag op den min. Van Raalte pleegde werden wel drie deskundigen gehoord. Ik kan niet zeggen of de bek!, al dan niet toerekenbaar ie, maar laat men dienaangaande aan de deskun iigen 't woord geven, om dat uit te maken. Pl. komt daarna in de 2e plaats op de ten lasto gelegde feiten. Hij gaat dienaangaande na 't requisitoir en re leveert dat de rechter-commissaris te .faarkin tot den beki. had gezegd op lichting is niet bewezen, maar we! valschheid in geschrifte en had volge- uouden dat bekl. een falsaris is. uii begeeft zich verder in de juridische aijde van de zaak. Voor valschheid in geschrifte, zoo voert pl. aan, zijn twee dingen noodig opzet om zich wederrechtelijk te be- voordeolen en met dat oogmerk oen gebruik er van maken. Indien dat op- zot em dat oogmerk er niet zijn, dan h> er geen valschheid in geschrifte. Wat in de geheime zitting is gezegd door een lid der rechtbank aangaande dat oogmerk heeft mij niet bevredigd. Wanneer dat Md zegt: indien dat oogmerk er niet was, waarom heeft dan de beid. na 't opmaken van het stuk dat niet vernietigt, dan meen ik dat 't antwoord' voor de hand ligt. Bekl. had dat stuk nog eens aan de persoon, die bekl. noemde willen la ten zien om te dienen als een bewijs van zijn gegoedheid. Naar mijn. mee- nin.s» moeten wij hier denken aan een doodgewone nonchalance' en niet aan een opzet. En nu de feilen. Bekl. die aan Bom f 1000 ter leen vroeg, gaf daarbij van hoogmoedswaanzin blijk, met 't aan bod van een onderpand. Hij dacht: Bom mocht eens aan mijn gegoedheid gaan twijfelen; -ik ben geen arme man, maar bezit hulzen in Schoten. Ik wil niet den indruk vestigen dat ik om een fooi kom. Hij zegt: ge kunt van mij nog wel een onderpand ont vangen. Daarmede is geen strafbaar feit gepleegd. Bom vraagt daarna het stuk te endosse;ren. Bekl. zegt: goed, ik zal dat doen, maar ge moogt het niet gebruiken;'t is niet voldoende gezegeld len maandag ontvangt ge het geld te rug. Bom vindt dat goed en een verkla ring io door hem onderteekend, dat lltij het stuk in bewaring neemt, er geen eigenaar van is, maar alleen houder er v .in is voor den bekl.En nu is toph de handteekening van Bom van evenveel waarde ais die van Blom. Bom zou geen eigenaar van liet stuk zijn en het geleende geld terug onivan- gen. Blom denkt, nu kan ik' gaan, nicte kwaads vermoedende. Daarna echter uieut Barn, dl© nog andere zaken met den bakl. had een klacht tegen den bekl. in te Haarlem, waar Blom vele vijanden heeft, maar toch ook nog respectabele vrienden, o.m, gemeente-opzichter uit Schoten. Biom, die inmiddels in het buiten land ij, verneemt, dat zijn opsporing en aanhouding is verzocht, llij Komt naar ons land terug met de bedoeling con zich bij de justitie aan te melden. En dat, terwijl hij daar hij niets had, dat hem in Nederland bond, m het buitenland had kunnen blijven naar alle landen had kunnen gaan. Hij was een man met vele relaties, die werkte voor Het Vaderland en andere bladen. Toen hij terug w in ons land en In Amsterdam loopt, gaat hij mede naar de politie. Hij meent niets strafbaars gedaan te heb ben. Hij had wel een stuk geteekend, maar Bom zou dat iminera niet ge- uruiken. Voortgaar.de zet spreker uiteen, dat de jurisprudentie wil, dat d© moge lijkheid van nadeel door valschheid in geschrifte niet in abstracto maar in concrete moet worden bewezen concl ueert hij dat, daar z.i. 't oog merk om z'ch wederrechtelijk t© be voordeel en ©r niet is, reeds op dien grond een vrijspraak moet volgen. Er *.ro6, aldus pl. maar één kans tot de mogelijkheid van nadeel, n.l. wanneer Bom zijn woord brak er Bom dat gedaan heeft, dan is nog ge-n nadeel dan door eigen schuld. Het accept was betaalbaar ten iiuize van Filippo en had die betaald dan was er nadeel. Maar die moge lijkheid bestond in concrete niet. Im mers F. zou de handteakening niet honoreeren. Er was alleen een afwezigheid van voordeel voor Bom, maar meer niet. Blom gaf alleen uit grootheid hoogheid het accept. Er was bij hem jeen oogmerk en geen opzet om zich wederrechtelijk te bevoordeelen. concludeert, dat niet op het accept f 1000 is betaald en ev.nmin, dat door het gebruik nadeel is ontstaan; dal dus het ten laste gelegd© niet is be wezen. Alleen is bewezen, dat de bekl. in derdaad het accept onderteekende, maar meer niet. Komende op de gereouireerde straf, bespreekt pl. de humamteitsquaestie. Hij beziet die gevorderd© straf van het oogpunt van humaniteit uit. Dat men, aldus pl. tegen iemand, die toer in zijn leven iemand benm heeft, die integend.el immer de roya liteit in pensoon was, immer goed voor anderen was (geroep van de publieke tribune: ,.ho, hol" en gebaren van protest, waarop aan het publiek het zwijgen wordt opgelegd) en die de bedoeling had om het geld terug te ge ven, een jaar gevangenisstraf gaat vorderen, wil ©r bij mij niet in. Het is gewensdht dat men een on derzoek door deskundigen naar den 1 van den bekl. en zijn al dan niet toerekenbaarheid laat in stellen, eindigt pl. zijn pleidooi, dat men hem betrekkelijk lang onder des kundig toezicht etelt. En verder, men iate hem niet langer buiten de moge lijkheid om zijn zaken af te doen. Hot was hem nu reeds onmogelijk om tegen zijn nieuw faillissement ln verzet t© gaan, daar geen procureur was te vinden, bereid om op te tre den voor hem zonder geld. Thans loopen zijn vrouw en kinderen ge vaar om uit lvun woning gezet te wor den. Ik deed alles om te trachten dat nu nog te voorkomen. Op het moment is dat gevaar afgewenteld, maar dat gevaar blijft bestaan Het gaat niet aan, om ter wille van dit feit dezen man nog lrtnger te mar telen. om zijn geheele gozin gevaar te doen loepen, dat het aan ellende wordt prijsgegeven zonder dat hij bij machte is daartegen iete te doen, dezen man met- een groot plichtsgevoel, die zijn gezin zielslief lieeft. Re- en dupliek. De officier van justitie, mr. M ae- s i n k, die in het kort repliceert, zegt, dat de verdediger, die het verleden niet wii opgehaald zien, zich echter zelf op het verleden beroept, door aan te halen deskundigen, die in 190S de fecten bij bekl. hadden geconsta teerd. Spr. meent, dat al maakt dan bekl. den indruk van zenuwzwak te zijn, daarmede nog niet is gezegd, dat hij geestelijk minderwaardig is en niet toerekenbaar voor zijn daden. Hij ziet geen reden tot een onderzoek naar de geestvermogens van den bekl. PECH. „Hij -s we: ongolukkig inet xrjns! uitvindingen! Met z:jn benzine- onderzceboot is Inj in de lucht ge vlogen en met zijn luchtscb;p in hel water gevallen! OP DE KUNST-TENTOON STELLING. A Waarom zou de Overwinning door tl© figuui van een© vrouw wor den voorgeste d B. Da: zal je wel snappen «us je eenmaal getrouwd bent! In de twozde plaats inerat de offi cier op, dat de verdediger zijn betoog rward" noemde, maar dat hij dat den verdediger aldus zou kunnen qualificeereo. Immers eerst zegt pl. aat beki. in het buitenland liad kun- nen blijven, daar niets hem aan ons land bond en daarna dat bekl. zijn gezin zielslief hseft. In de derde plaats zet spr. uileen Jlat de wet spreekt van een oogmerk urn zich wederrechtelijk tc bevoor deelen bij valscliheid in geschrifte en dat in dit geval de opzet daortoo voortvloeit uit het opmaken van bet stuk met eeri zegel, wat, aldus de officier, natuurlijk met een oogmerk is geschied. Tenslotte geeft de officier als zijn Meening te kennen, dal bekL reed» eerder van mentaliteit heeft blijk g> geven en verzet liij zich togen een in- vryiieulssteUing Vun den beki. De verdediger mr. Max Bruck, dient nog met enke.o woorden van du. pLek. Hij beroept zich daarbij op een „rrest van den Hoogen Raad van 28 December 1903 vt© vinden in het Week blad van het Recht no. 8012) waarin is uigemaakt, dat bij de beoordeeling van de mogelijkheid van nadeel dc$>r valschheid m geschrifte de bedoeling anmerking moet kom i releveert nog een'; de onder handelingen tusechen bekt. en den heer Bom en geeft daarvan deze voorstelling: J)e heer Bom zou het accept niet in handen van derden geven, hij had het in bewaring go- kregen. Do afspraak was dat hij op 3d Juni het geld zou terugontvan gen (1.in aan de bek!, het accept dat hij in bewaring had zou teruggeven. Pl. zegt verder niet speciaal op ontslag uit do preventieve hechtenis te zullen aandringen, al zal het dan gaarno worden aanvaard. Wel wil spr. verklaren, d&t er naar zijn meening geen reden is om den bekl. preventief t© doen zitten, daar geen sprake is van vrees voor herhaling van het misdrijf. Bekiaagdes verdediging. Bekl. dio gedurende de goheele langdurige behandeling van de zaak ui ue beklaagdenbank neen en- weder heeft gedribbeld, onrustig en in ge jaagde stemming, nu eens lider en dan weder daar op den rand van de bank zijn lorgnet had gelegd of een schrift ter hand nemende, dat kennelijk eeai verdediging bevat of een apologie, ontvangt nu nog zelf het w oord. Zijn onrust, zenuwachwguaid en opgewondenheid, alsmede aandoe- ning, hebben blijkbaar hun culmina tiepunt bereikt en overmannen hem. Het is aan hem te zien, dat hot bijna hem te veel is, tc zwaar vaJt om nu nog te sproken. Maar toch... hij wil spreken om, naar blijkt zijn gemoed te luchten, naar voren te brengen wat hem, na een voor hem zoo emotievolle zitting op het hart ligt, om indien 't kan rechtbank on publiek voor hem mil der to stemmen, mot zachtere gevoe lens gestemd tc zijn. Hij spreekt op een gejaagden toon, vlug en rad, in veoJJieid van woorden maar ook critisch, op zijn beurt an deren critiseerénde, d>© over hem den staf braken, die niet gedachtig waren aan dal: wie uwer zonder zonde is Ook hij haalt het verleden op, aar op andere manier dan do of- her dat deed, steld schaduw en licht in zijn .loven on dan weder licht n schaduw in hun tegenstelling te genover en naast elkaar; zijn leven dat één stuk tragediok dijkt, maar waarbij de vraag rijst uan wie de schuld? Het is, begint bekl. bescheiden, misschien interrogant van mij, om in te,, gaan tegen hetgeen de officier zeide. Maar waar de officier mij een comediant noemde, mocn ik ter wills van mijn kinderen daartegen t© moe ten protoeteere.'. Dan zegt bekl. en hier licht hij den shuer van zijn levenslot op de officier haalde het verleden op, maar laat hij dat dan ook volledig doen. Laat hij dan cok zoggen, dat ik li chaamsgebreken jn d© cui te Breda opdeed, dat ik, toen ik uit die cel kwam in een sanatorium moest gaan en dat daarna een geneesheer mij Feuilleton EEN VERHAAL UIT HEI OUDE KAMERIJK. Yrlj vertaald naar het Engelsch van BARONES ORCZY. 47) Gilles stond nu op, gedrukt in een boek van de kamer ora ruimte te heb ben voor den arm waarmee hij zijn zwaaid hanteerde; in zijn geoefende handen leek de prachtige -Spaanscho •er een levend, ademend ding stalen tong die in en uit de bar- ricade schoot, naar voren, naar re-.'Jihj, naar links, afwerend, aan- vaüend uit het donker, alleen nu en dan een lichtstraal opvangend op de gladde oppervlakte, zoodat het Icbecn of men een bliksemstraal zag, «idan plotseling weer verdween In I 3e duisternis om ev^n later weer drei- frnder dan ooit, te voorschijn tc ko- Oen. I En iederen keer dat deze stalen tong Ji' d© duisternis te voorschijn schoot wt hij zijn 6poren achter. Maarege foedde uit den schouder, du Prêt had een beenwond, La Broye had een snede over het voorhoofd en de Lan- das' onderarm was gewond van den pols tot den elleboog. De laatste ontdekte echter dat ook aan zijn degen bloed zat. Hij gaf een schreeuw van tiiornf. Hierheen, de Borel! Herlaer! riep hij tegen de andere twee. Probeer de barricade weg te halen terwijl wij den schurk bozig houden. Erg lang kan liij het niet meer volliouden. En de strijd was werkelijk te onge •lijk om lang te kunnen duren. Een man tegen zes en het eenige voor deel dal llij had, was dat hij in het donker stond. Zelf© dat voordeel werd hem ontnomen want de oogen van zijn aanvallers begonnen langzamer hand aan de duisternis te wennen. Zij konden liern nu gemakkelijker ont dekken dan in het begin en zij waren ailen ook zeer bedreven in het han- teeren van het zwaard. Zelfs nu lie pen de Borel en Herlaer, wier kwets- 'uren verbonden waren, tegelijk met een heftigon aanval van de Landas en de drie anderen, op de barricad© aan en sleepten eerst den een en toen den anderen steel weg en slaagden er tenslotte in de bedde anderen recht tegen Güles' beenen aan te gooien, zoodat hij in zijn bewegingen belem merd werd. Het is waar dat bij deze vlug uitgeveordc manoeuvre de Borel een snede over de wang opliep en Herlaer een steek in den arm, maar de positie van den eenzamen vechter was er zeker niet beter op gewor den. Handen in d© hoogte, dwaas! riep de Landas uit, die niettegen staande zijn verontwaardigng toch diep© bewondering had voor den moed en de vaardigheid van zijn te genstander. Neem uw masker af en ga heen en we zullen deze zaak als afgedaan beschouwen. Gillet.' eenige antwoord was een spotlach. I)e stoelen lagen tegen zijn beenen aan maar de arm waarmee lnj zijn wapen hanteerde was vrij en eens had hij den naam gehad den kanpsten zwaardvechter van Frank rijk te zijn. Weei" viel hij aan en ver dedigde, weerde slagen af, nam een afwachtende houding aan zes de gens bedreigden hem en hij. in den donkeren hoek gedrongen, hield ze alle zes op ©en afstand. Nü werd het zwaard van du Piot hem met een flinken slag uit de hand geslagen; even latei' brak Moarege's degen vlak bij het gevest. De verwarring had nu haar hoog tepunt bereikt. Het geve ebt ©n de opwinding hadden het bloed van al deze jong© kerels aan het koken ge bracht tot een woedende haat voor den onoverwinnelijke vijand hen een rood waas voor de oogen gaf. De be geerte om te dooden had hem te pak ken; hun wonden déden niet langer pijn, hun armen voelden geen moe heid; hun adem kwam en ging met een sissend geluid. Nu slaagden Maa- rege en La Broye er in de barricade verder af te breken. Zij sleepten de tafel weg, gooiden de stoeien om en maakten zoo rechts en links een ope ning om aan te vaUen. Gilles, vlug als een vogc die een aanval ruikt, sprong over de hinderlaag en rende naar recht, waar het raam was met het zware gordijn en alles nog diep in het duister was gehuld. Weer was hij klaar om zich te ver dedigen, dezen keer vlak bij het raam en niettegenstaande hij uit meer dan een wond bloedde scheen hij nog frisch en krachtig. Hij genoot van dit gevecht, zooals een hongerige geniet van het eerste voedsel dat een vrien delijke liRnd hem voorzet; hij genoot er van om de opwinding: feller strijd had hij nog zelden meegemaakt. De woede vun ce Landas prikkelde hem, omdat z© zoo duidelijk voortkwam uit dwaze jaloezie en Gilles h&d een ge voel alsof hij vocht om hei bezit van Jacqueline. Zijn mooie rapier vervulde hen met vreugde op dit zelfde oogenbhk giug het wapen door het been van de Borel heen zooais het door een klomp boter gegaan zou zijn. Die is raak! nep Gdies triomfan telijk uit. De Borel was nu buiten gevecht gc steld en La Bioye werd merkbaar zwakker, maar du Prèt had zijn zwaard weer terug en Maarege zwaai de met de gebroken rapier, terwijl de Landas, dronken van woede en ja loezie, telkens weer tot den aanval terug keerde, zonder op zijn wonden te letten. De kamer was een ruïne geworden. Omgegooide meubels, go- broken voorwerpen, lappen zijde en fluweel wan hun klosren, kwasten, stukjes kostbare kant, alles lag op den grond; hier en daar op de mat zag men donkerrood© vlekken en was de vloer glibberig geworden door het vele geschuifel -Ier voeten. Nu zijn bai ricade gedeeltelijk in elkaar go- vallen was stond Gilles veel meer aan den aanval bloct, want er waren er nog minstens vier tegen hem en zij maakten het hem lastig genoeg. Valt hem aan, vrienden, schreeuw de de Landas met een stem die heesch wao van uitputting. Valt hem aan! De schurk wordt ai aardig zwak. Nog e.n poging en we hebben hem' Neen, dat hebt g© niet. riep Gil les u:t en weerde inet ongeloof:hike handigheid een bijna gelijkiijdige aanval af van de Landas ©n "Herlaer aan da ©ene. cn Maarege en du Prèt aan de andere zijde. Zij vielen hem met vertlubelde woede aan. razend door de schijnbare onoverwinnelijk heid van hun vijand en hun eigen onmacht. Zij hurkten gedaoht -Kvr ia zijn van de overwinning, Ac ©area met hun zessen gekomen om hem een flinke les to geven en waren nu half dol omdat ze zagen aankomen dat ze zouden verliezen. En hun aanval werd zoo heftig; zoo vastbesloten waren ze dezen gehaten kerel te vernederen, dat het ©en oogenbhk scheen alsof Gilles zich wel moest overgeven en alsof alleen een wonder hem redden 1 kon. Maar ©en man als Gilles kon niet verslagen worden. Dat boteekende voor hem de grootste vernedering ca het mislukken van het plan van ds Koningin van Navarre. Hij verdedig de nu niet alleen zijn eigen leven, maar ook haar plannen en haar go- luk. Zijn volmaakte rapier d©ed won deren; telken» en telkens weer keer-» den do aanvallers terug, maar het w a pen schoon te leven, tc ademen; hei trilde bij eiken stoot. Nu was het du Pril's beurt om te w ankelen door een flinken slag op den schouder, terwijl La Broye bijna flauw viel t(?ngevo'gc van bloedverlies. Dat is twee! En dat is drie! liep Gilles lachend. Nog drie en ik er mee klaar! (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1920 | | pagina 5