HAARLEM'S DAGBLAD WinteriocM naar 1' Hospice dn grand St. Bernard hoogte 2472 M. Ouiteniandsch Overzicht De Dnitschers_en de_Gealliëeröen. Onze LasBÊcefc De Voorvader van den Huoden Pimpernel DINSDAG 8 MAART 1921 TWEEDE BLAD Rubriek voor Vrouwen. ABT HARMONISCHE GEHEEL. Sehocucn en kousen. Kei- tinken en lintje». Ceintuurs. Handschoenen. Taschjes en de nieuwste creatie. Er zijn van <Iie kleinigheden bij het loi Tct van een vrouw, die ons dikwijls niet eens opvallen, als zij in harmonie met het geheel zijn, maar die wij dadelijk zouden missen, wanneer de draagster er niet de noodige zorg aan had besteed. En zeker belmoren tot die kleinigheden in de eersta plants de 6choencn en kousen, en do hand schoenen. Onherispelijko kousen jb eon kwestie van oor. die iedere degelijke huis vrouw als een noodzakelijkheid beschouwt. Maar niet alleen moeten de kousen der huis.cenootcn goed gemnakt zijn. het ge deelte, dat hoven de schoenen uitkomt inag geen enkel stopje vevtoonen; natuur lijk zijn stoppen aan den teen en bi] den hiel uiet te vermijden op den duur, maar dat is zoo erg niet. Voel onaangenamer zou hel ons zijn als het ons ging zooals het, meisje in de hoofdstad, dat met haar hak van hnar witte schoen in de tramrails was geraakt en deze er niet weer uit kon krij gen. Ze was toen genoodzaakt het elegante schoentje los te knoopen en uit te trekken, en onder groote hilariteit van de omstan ders kwam haar groote teen nieuwsgierig door een flink gat in har kous kijken. Het ia werkelijk wel van belang om ook 'set onzichtbaro deel van det kousen tenmin ste netjes gemaakt te hebbeneen geval nis het hierboven genoemde komt natuur lijk niet dagelijks voor, maar bet ia een der eischen voor een goedgeklcede vrouw, dat ook het onzichtbare deel van haar klee- dine aan alle eischen der netheid voldoet. In een vorig artikel schreven wij reeds over de zijden kousen, die vóór nllea ge heel gaaf moeten zijn. en ook volkomen strak om enkel en been moeten sluiten. Over die zijden kousen wordt aan de voeten als nieuwste dracht genoemd het bijna geheel open sandaaltje. dat met eenige riempjes over den voet wordt geslo ten, en vaak van goudbroeaat gemaakt is, en de booge laars met buitengewoon booge schacht, van glacéleder. Dit zijn dus wel twee uïteenloopende mode-artikelen maar het komt ons waarschijnlijker voor. dat tegen den zomer het sandnaltje het van de hoogo laars, die tjo de vrije beweging van de sn- i wij zijn gewend gerankt, zoo belemmert.. Dat de zomer echter lang niet iedereen op dio sandaaltjes zal zien, is wel waar schijnlijk: wie draagt zulke fijne schoen tjes op de fiets of nan het strand, of wie waagt er zich mee op onze keurige best,ra tine Monr dan zijn er ook nog de ge heel open schoenen, zonder lipje of strik, en deze zijn voor ons klimaat wel heel wat geschikter. Dat zijn de schoenen, die Pa rijs de v/erold inzendt, maar wij mogen -Je Engelsche met de platte hakken niet meer vnrgeten. Laten wij niet te gauw zeggen, dat wij ze onelegant vinden: bij do huidi ge mode der korte rokken en korto mou wen passen ze Biecht, mnar over een tijdje, als we de korte-Tokken en korle-mou- wen plaatjes van tegenwoordig aller malst ouderwetsch vinden, zijn zij mis schien in de beste harmonie met het ove rio" deel onzer kleeding 1 Voor de anti-hooge haltken-monechen Is d«se Engelsche mode veel toejuiching waard, maar of het erg voel helpt om tc doen, zoonls in een Anicrikaanschen staat, wanr moeite wordt gedaan dat de overheid nis maximum hoJc-hoogte voorschrijft 3 1/2 C.M.. Hikt ons niet waarschijnlijk. Men moet de mcnscben tot op zekere hoogte be perken in hun vrijheid, maar en zijn gren zen, en waarom zou men zich als verbe teraar willen opwerpen van domme vrou wen, die op bakken loopen waarop se haast niet. voort kunnen Bij hel kort-gerokte japonnetje, dat fijne schoentjes en kousen laat zien, behoort in vele gevallen nog do lange fantasie-ket ting, soms van bouten kralen gemaakt, maar ook vaak van hot glimmende galaliet. Toch gaat deze mode ook alweer wat voor bij, beeft zich zelfs al vereenvoudigd lot een enkele uitgesneden of beschilderde ploque san en smal, zwart moiré lintje. Ons inziens waren de kettingen mooier; het andere doet donken aan herkennings- teekens hij verloren zakenaan den ach terkant van de plarjuc kan de naam ge graveerd zijn Bovendien zijn zo vaak grof bewerkt cn veel to groot voor het kleine, slanke Si- 1 guurtje der draagster! Van de kettingen komen wij vanzelf op de ceintuurs, die eigenlijk negatief zijn. want wij zien ze weinig n Ten eerste is de taillelijn van de blouse naar onderen toe verlegd en ten tweede hebben vele japonnen nog een lijfje, dat los-gestrikt om het middel, dus zelf dc ceintuur voor de japon vormt. Wat er ceintuurs dan nog Is, is ook moestal galaliet of van gevlochten leer eö het sluit dan losjes de taille, soms met eer hangend eind er van opzij over de rok. Ceintuurs vsn dezelfde stof als japon of mantelpak ziet men weinig meer aai nieuwste eostunms, en ze zijn dnn toch altijd zóó gehecht dat ze onder de taille- lijn vallen. In deze ceintuurs komt nog wel eens een kunstbloem als gameering van een eenvou dig japonnetje. Wij hebben eens iemand hooren zeggen dat zij kunstbloemen als garneering voor oen jong meisje te dood en te onnatuurlijk vond. Maar waarom kan eer. kunstbloem niet even smaakvol zijn op een japonnetje als een rij knoopen of een borduursel, cn dsn soms een bloem motief. Zulke versieringen behoeven niet meer beschouwd te worden als een natuur lijk ding, dat tot een kunstgewrocht ver vormd is; zij zijn op zichzelf staande gar- noeringen, die even jong of oud maken en kleeden als do dranester zich voelt! Tenslotte resten ons nog de hnnden, dat Wil zeggen de handschoenen en de tasch jes. Als hnndschoenenmateriaal is het suède-lecr wel het meest in do mode cn waaT men denken zou, dat het gedeelte, dat de handen bedekken moet, het voor naamste zal zijn, heeft men het toch mis. Vnn de kappen wordt veel meer werk ge maakt. Zij zijn lang en zijn dan vaak nog op do een of andere wijze versierd, bij voorbeeld met ingeknipto franje van het leer, of met bontranden, of ook zijn z'1 wel eens beschilderd. Deze gekleurde leeren handschoenen zijn vrijwel nog de eenige, die geregeld ge dragen worden, hoewel sommigen ons van het tegendeel willen overtuigen, komen de handsohoenen in schouwburg en concert zaal nog steeds zeer sporadisch voor. Ge lukkig maar: de korte mouwtjes aan de avondjaponnen zouden handschoenen eischen met zeer lange kappen, en daar hij .meteen een feilen aanslag op onze beurzen wagen 1 De taschjes willen nog maar niet met genoegen terugkeeren, nu de zakken in japonnen en mantels langzamerhand ver dwijnen. Wel zijn er weer de fijn-leeren taschjes, ook de croote met hun allures van een klein koffertje, en ook kralen re ticule tassohen met een heugel van schild- pad, maar zij zijn nog niet algemeen. Totdat er weer een of andere inventieve toonaangcefster der mode met een geheel nieuwe creatie aankomt waarover do go- heele moderne wereld verrukt is en do taschjes zijn weer in eere hersteld. Wordt er eoms al op deze nieuwicheid gezonnen in Parijs? E. E. PEEREBOOM. Een van onze stadgenooten, die in Zwitserland vertoeft, schrijft ons van daar Let volgende» De stralende blauwe lucht, bet heerlijke ovaimo zonnetje en de opwekkende len telucht werkten zoo verfrisschend op ons, dat we al onze krachten in wilden span nen om iets te presteeren. We hadden al een reeks van mooie da gen achter den rug en nog vertoonde zie''1 geen onheilspellend wolkje aan de lucht, dus waagden wij het een paar dagen er op uit te trekken n.l. naar het Hospitium van den grooten St. Bernard. Het klooster ligt eenzaam in de bergen, maar is 's zomers makkelijk te bereiken langs een breeden weg, 's winters levert de tocht echter meer moeilijkliedeu op, daar er groote kans beslaat op sneeuw stormen eu dikken mist. 23 Febr. gingen we om 8 uur op weg naar het station van Gryon, beladen met skis en rücksack. Wé zouden den tocht maken met ons zes sen, twee hccren en vier jonge meisjes. Het was nog koud builen, toen we over den bevroreu grond tusschen do Chklcts doorstapten. Telkens verscheen eon belangstellend hoofd achter do kleine raampjes, "dat ons hartelijk goede reis en behouden terug komst toewensclite. Dc lucht was nog flets blauw, maar de Borsto zonnestralen beschenen den mach tigen grooUchen bergketen, les Dents du Na een langgerekte reis bereikte we Orsióres. Met een blij gevoel stapten we den trein uit, maar werden al gauw on aangenaam verrast door twee onschuldige voorwerpen, n.l. een bak en een teiltje, beide gevuld met een sterke oplossing van lysol. Hier moesten we onze handen en schoenen indoopen, om niet de besmet ting over te bregen van de zoo gevreesde koeienziekte: la fièvie aphteuse. Het was grappig om te zien, hoe alle medereizi gers met een vies gezicht hun handen in het onwelriekende vocht, sta3ten. Lang bleet deze geur ons bij op onzen tocht. Wo liepen Oreières door, om oen ge schikt plaatsje te zoeken om wat te gaan eten. Opvallend waren de vieze straten en sombere huisjes, die al echt het Itft- liannsche type hadden. Bij een dorps fontein gingen we zitten en zagen daar, onder het nuttigen van onze eetwaren, eenige aardige dorpstafereelcn die de landstreek typeeren. Vrouwen, met roode doeken om het hoofd gebonden, stondeD aan de fonteinbakken te wassohen en te spoelen: ezels waren nooh met zacht heid, noch met boosheid voort te Krij gen; koeien, die moesten drinken, gingen op den loop, een troep kakelende en flad derende kippen opjugeud, waarin de 'dorpsjeugd opgewekt meeleefde. Voort ging de stoel den berg afhollend. Onge lukkigerwijze gleden do koeien uil cn glibberden met een vaartje naar beneden, waar ze gegrepeD en Iriompbauteiijk tc ruggebracht werden, naar de oude vrouw, dto verontwaardigd over den vrijheldsziu van haar heester., de druktem&l weer op stal zette. Om 2 uur gingen we op weg en klom men langs een steil glad pad naar bo ven. Een kruis gaf den weg naar liet klooster aan. Het was warm en onze skis wogen zwaar op de scboudeis. De breede, modderige weg slingerde zich tussclien de bergen door en gaf vaak een prachtig ge zicht op het diep ingesneden dal onder ons, waar een klein stroompje voor: schuimde. Tegen zonsondergang bereikten we Bourg. St. l'icrre. In de vieze dorps straat vonden we zonder veel moeite het hotel „le déjeuner de Napoléon I". Van buiten had het gebouw veel van een grijze doos. Door lange, donkere gun- gon bereikten we een aardig ouderwetsoh gemeubileerde kamer. De dochter des huizes verkondigde ons met plcobtigen trots, dat dit het verrek was, waar Na poléon I ontlieten had. Tafel, stoel en gebruikte voorwerpen waren nog te be zichtigen. Natuurlijk was de glorie van het hotel op vele plaatsen vereeuwigd. Dien avond gingen we vroeg naar bed, om krachten verzamelen voor den volgenden dag n onze schouders uil te laten rusten an de harde, zware skis. 24 Febr. gingen we om 8 uur op wee. Het was koud, de wind was guur, maiir stapten flink door en bereikten na uur langs een hobbelingen slechten weg Cantine de Proz. Dit zijn twee kale, vuile gebouwtjes, in waaruit we moesten telephoneeren, dat wij over een paar uur het klooster hoopten te bereiken. Van de bewoners van Cantine dc Proz hoorden wij, dat de weg moeilijk te beskien W03. de sneeuw hard en korsterig en daarom voor nog vaak vallende beginnelingen, niet noedigend. Wij besloten dus do skis r achter te laten; do jongens, die uitstekende skieurs zijn, namen zo ecb sr mee. Met frisschen moed begonnen we het aornaamste, maar moeilijkste deel van nzen tocht. De moeilijk begaanbare weg ging tuschen prachtige, met dikke sneeuw bedekte, bergen door, vaak luguber, maar grootsch. Üp sommige plaatsen was de ïceuw hard bevroren, op andere zakten ij er diep in. De wind werd scherper i sneed ons in 't gezicht. Na 1 1/2 uur voort goploeterd to heb ben, zagen wij plotseling een klein wolk je, dat vlug voort joeg tusschen de ber- "ir ons, kort daarop volgde er meer een uur waren de bergen in een dikken mist gehuld. De wind werd nog kouder en ging ons door alles heen. Op onze eenzamen kron keiweg zagen wij tot onze groote vreug de een levend wezen op ons toe komen. Het was de postbode, die op skis terug kwam van het klooster. Ilij vertelde ons, dat 't in de mist ontzettend koudwas en in 't geheim voorspelde hij één van onze mannelijke metgezellen, dat het een zwa- -"i tocht zou worden. Hij vreesde heel erg voor de vier da mes en gaf ook den wijzen raad. in geen geval en onder geen voorwaarde stil le staan, daar dit onmiddellijke bevriezing ten gevolge zou hebben. Om ons niet le ontmoedigen zweeg onze metgezel en de stoet zette zioh in beweging. De wind looide om ons heen, zoodat het voortwor- stelen werd. Plotseling waren we m een sneeuwwolk gehuld. Do fijne verijsde okjes sneden ons in 't gezicht. Er werd beraadslaagd wat er moest gebeuren. Als azen toohlv oortzetten in een sneeuw- i, bestond er groote kans, dat we nooit ons doel zouden bereiken; toch zou het een groote teleurstelling zijn terug te keeren. We zouden er hans: zijn en de terugweg wae zoo lang. De sneeuwwolk trok voorbij, de lnoht helderde op, dus ilden wij het nog eens probeeren. Al gauw kwamen we in een dikken ust, de soherpe lijnen der bergen ver: f] au weien, en omhuld door een grijs waas klom ons troepje verder langs het kleine voortkriebelende paadje. Dc kon werd ondraaglijk en do weg glad, zoodat we telkens uitgleden, maar we moe6len het doel bereiken. Telkens bromde één: „II fault" wat ook aan de anderen kracht gaf. Zoo bereikten we le Val des Morts, mi vallei tusschen twee bergketenen in, de laatste vóör het Hospice. Dit is het gevaarlijkste eind van den heelen tocht, heel veel sneeuwval komt hier voor on menigoon vond daar zijn dood. Achter mij hoorde ik zeggen„ik kan niet meerl" Eén van de meisjes was door hel uren achtereen knieheffen en het worstelen tegen den wind doodmoe geworden. Ik vroeg of wij even voor haar stil konden staan, maar mij werd te ken gegeven dat dit nu te gevaarlijk was. Hiervan doordrongen sleepte zij zich voort. Zou er dan nooit een eind komen aan de, in een waas gehulde en lugu bere „Val des Morts?" Plotseling zagen van den berg voor ons een monnik afdalen met een grooten St. Bernardhond. Wat een helle vreugde bij het gezicht van deze twee levende wezens. Met kalmeu, regelraatigen pas bereikte hij ons en vroeg hoe de tocht geweest was, daarna bood hij ons. uit zijn tber mosflesschen heerlijke warme thee en wijn aan. Nog noit waren wij zoo dank baar voor een warmen dronk geweest. Met een veilig gevoel, dat, ons nu niets meer overkomen kon, beklommen we het laatste stuk berg, dat heel veel van onze liTiiehten vergde.' men moest haar, die over moeheid had geklaagd, een handje helpen. Maar we kwamen er dan toch. hoewel allen ergen last van de kou had den en hun verstijfde armen en bc'encn terdege voelden. Het was alsof er lood in schoenen zat. een grijs waas doken de kloosterge bouwen voor ons op, die van dichterbij grijze loodsen leken. Bij den ingang werden wo het eerst verwelkomd door 6 groote St. Bernard-honden, die luid blsf fend op 0D8 afstormden. De monnik joeg weg en ging ons vóór do trap op een portaal, waar hij een groulu bei luidde, om den abt van hel klooster onze aankomst aan to köhdlgefi. Hartelijk heette deze ons welkom en wees ons daar na onze slaapkamers. Het waren keurige, ruime vertrekken, met meer comfort dan wij hadden ver wacht. ZelfB eleclrisch licht en centrale verwarming waren aanwezig. N* een kwartier werd ons verzocht in een ruime eetzaal le komen dineeren. Het was uit stekend en zeer overvloedig. Nu we niet inecr te klimmen hadden, voelden we geen moeheid meer, maar aan onze stijve spie was het heel goed te merken, dat ïc-ii Hinken tocht achter den rug had den. 's Middags wilden wij de zoo geroem de omstreken gaan verkennen, inaar wer den teleurgesteld, daar de dikke uiist niet hol minste uitzicht toeliet- Toch trokken wij er op uit, gevolgd door de honden, die niet gewend dit jaargetijde veel aangehaald te worden. zich met hun groote breede koppen stijf Vegen ons aan drukten. Zeven honden zijn er dezen winter aanwezig, de jongere édilie is nu in Italië om afgericht te worden, i 4 uur kwamen we thuis en bood de abt aan, ons de merkwaardigheden hel klooster te laten zien. Eerst be zochten wij de prachtige kapel, waar wc het schitterende houtsnijwerk bewonder- Hienia woonden wij een mis bij. De kerk kwam heel mooi uil hij de kaars verlichting. Om 5 uur gingen wij naar de bibliotheek. Heel veel oudheden worden daar bewaard van het oorspronkelijke klooster, dat rneds in het jaar 882 gesticht werd door Bt.Bernard, wiens standbeeld op 5 min. afstand van het klooster op Ita liaansch grondgebied geplaatst werd. Ei genaardige platte ijzeren plantjes werden ons gewezen, die vermoedelijk in vroe eere tijdeu dienden als vrijpassen in de bergen. Ook word onze aandacht ge-trok ken door een afbeelding van de kruisiging Jzus, die bij nader bekijken bestaat kleine lettertjes welke een tekst woer geven. Door den langdurigen srbeid heeft het groote waarde. Verder zagen wij nog veel oude mun ;n, zelfgeschreven bijbels en opgezette dieren, die in de streek van het klooster voorkomen. Den volgenden ochtend gingen wij vroeg naar buiten om, voordat we den terugtocht r.öu'den önaerriemefi, nog iets van de omstreken te zien. De mist was beelemaal opgetrokken en de eerste zon nestralen beschenen de omliggende berg toppen, de wind was echter nog guur. Lang» het bevroren meertje liejien we naar bet standbeeld van St. Berr.arJ. Vandaar uit hadden we een prachtig °e zicht in het dal. Diep beneden ons zagen we de grijze gebouwen van het Italiaan sc-he hospice. Teruggekomen bij het klooster bedank ten wij den abt voor de buitengewone hartelijkheid waarmee hij ons ontvangen had. We maakten ons reisvaardig en daalden af, gevolgd door de honden, die ons nog een eind vergezelden. We go noten van het prachtige uitzicht uit de Val des Morts. De wazig-blauwe bergen staken af, tegen de loodkleurige wolken, die boven net gebergte hingen. De witte toppen schitterde in de zon. De jongens waren op skis cn gingen in vliegende vaart deri berg af. De sneeuw was echter hobbelig en slecht, zoodat de terugtocht hen zeer vermoeide. Op een twintigtal meters van den weg gelegen, zagen we een lage steenen hut. De jongens vertelden ons. dat daar dc lijken lagen van twaalf Italinansclie deser teurs. die In 1917 door een «neeuwstorm overvallen waren. In Cantine de Proz vonden wij weer onze skis en zingende gingen wij in een flinke pas den berg af. In Bourg St. Pierre stuurden wij onze skis mei de post naar Gryon, want we moesten ons erg haasten om den trein van 3 uur in Orsièrcs te halen. De laatste 2 uur moes ten we zoo hard mogelijk loopen. maar gelukkig stond het treintje nog voor, toen wij het ststion bereikten. Met een beliaee- lijk gevoel, dat wij iets bereikt hadden, strekten we onze stijve beenen op de bank uit en bereikten zonder verdere avonturen Giyon, waar de bewoners ons hartelijk ontvingen. Nu we behouden teruggekeerd waren, vertolden zij, dat ze heel erg voor ons gevreesd hadden. Natuurlijk gnven w:i hun alle inlichtingen met den raad, den toaht ook eens te wagen, want hoewel hij lang niet makkelijk is, loont doel in alle opzichten de moeite. MAKKIE Cr. Oe conferentie te Londen mislukt. De tegenvoor stellen die de Duitsehers deden werden afgewezen De sancties treden reeds heden in werking. De Duitsche steden Dusseldorf, Ruhrort eu Duisburg worden door Fransohen en Belgen bezet. De Engelschen heffen 50 pCt. op den Duitschen invoer In Engeland. Douane-maatregelen in het bezette gebied. Het oordeel van Prof. Keynes. Maandagmiddag 12 uur werd de confe uitie geopend. Er was veel belangstel ling. De Duitsche gedelegeerde, minister Si- ions, hield een rede, waarin hij o.a. ver klaarde „Onze tegenvoorstellen van Maart zijn verworpen en niet waardig geacht, daar over eenige discussie te houden. Aan den anderen kant zijn wij niet in staat, de Pa- rijsche voorstellen van 29 Februari te aan vaarden. Door de groote meeningsverschil- len die op dit oogenbiik heeraehen, zijn wij in de noodzakelijkheid gebracht, nieu we voorstellen over de schadevergoeding aan te bieden, en derhalve besloten wij, principieel - tot het standpunt van een voorloouige regeling terug te koeren. Simons wees er op, dat de geallieerden vroeger ook voor zóó'n voorloopige rege ling gestemd waren. „Dit bewoog ons", zoo vervolgde Si ions „tot een raming voor de eerste vijf jaar, teneinde te toonen, dat wij <le Parijsche besluiten zooveel mogelijk wil len uitvoeren. Wij zouden bereid zijn de voorgestelde annuïteiten voor de eerste vijf jaren to betalen en bovendien een gelijke waarde do heffing van de twaalf procent be lasting op onzen uitvoer, die wij echter niet practiseh uitvoerbaar achten. Wij weten zeer goed, dat zoo een groote betaling alleen mogelijk is, wanneer groo te gedeelten daarvan worden verstrekt door middel van een leening. Bovendien kunnen wij dit voorstel al leen doen, indien Opper-Silezié bij de daar to houden volksstemming bij Duitscbland blijft en de aan onzen wereldhandel op gelegde beperkingen worden opgeheven. Deze beide condities zijn coodig cm Duitschland in staat le stellen, zulk een hoog bedrag te betalen. Of wij vandaag een formeel voorstel zul len doen, hangt geheel van uwe beslis singen af. Indien gij er in toestemt, zullen nis best doen, met uwe deskundigpn de bijzonderheden van de voorstellen te bespreken en de som der schadevergoe ding voor een tijdvak van dertig jaar op te stellen. Doch indien gij niettegenstaande het geen ik zeide blijft volharden in den eisch. d.-.t wij onmiddellijk een volledig aanbod moeten doen, zal het voor ons noodig zijn. een week uitstel aan te vragen om eerst hot kabinet te Berlijn te raadplegen". Simons verzocht verder nog eens terug te mogen komen op het vroegere tegen voorstel van Duitschland, omdat dit door Lloyd George verkeerd beoordeeld was, ter wijl het toch van het grootste belang is, dat in dit belangrijke moment geen mis verstand tusschen de geallieerden cn de Duitsche regeering plaats vinde. Tiet groote verschil tusschen de Parij sche besluiten èn de Parijsche tegenvoor stellen, is volgens Simons niet te verkla ren door eenige bedoeling van de Duitsche regeering, om Iiaar verplichtingen volgens hel verdrag van Versailles te ontloopen, dooh is alleen een gevolg van het feit, dat de Duitsche meening zoozeer van die der eealieerden afwijkt, tan eerste wat betreft de uitwerking van de Parijsche overeen komst en ten tweede hel vermogen van het Duitsche economisalie organisme. Duitschland beseft zeer wel do groote schade, welke, door den oorlog in alle lan den in aangericht en den omvang van dat deel, dat ervan voor rekening van Duitsah- land komt. Doch tevens beseffen wij aldus minister Simons dat niets er mee gebaat zou worden, ons gedurende eenige tientallen van jaren verplichtingen op te leggen, op oen wijze, welke volgens een nauwkeurig onderzoek Duitschlands ver mogen to hoven zou gaan, ook het vermo gen van onze kinderen en zelfs dat van ónze kleinkinderen. Intusselien liet ik niets onbeproefd, om den geest le verkla ren. waarin onze tegenvoorstellen waren gedaan en tot opheldering van het mis verstand kwam ik er toe, een andere basis voor de overeenkomst te zoeken. Ik v.-ensch er andermaal den nadruk op te leggen, dat ome tegenvoorstellen geba seerd waren op het opiecht verlangen, een oplossing le vinden, die onze tegenstan ders zouden kunnen aanvaarden en die aan al hun eischen zou kunnen voldoen. Het ws9 een fout van den voorzitter der conferentie, le zeggen, dat wij liet geld. benodigd voor de mobilisatie van het her stel en onze schulden uit de zakken van onze tegenstanders willen halen. Volgens onze voorstellen zou de leening worden uitgeschreven in alle landen, die daaraan deel wilden nemen, het spreekt vanzelfmet Duitschland inbegrepen. Het uitschrijven van zulk een leening zou in Duitscbland een middel zijn geweest, om vat te krijgen op het kapitaal, dat zich aan de belasting tracht to onttrekken en om dit voor de schadeloosstelling dienstbaar te maken. Een geallieerd land zou natuurlijk geheel vrij zijn om deelneming aan de lee ning te weigeren. Zoolang dat denkbeeld niet werd opge geven, waren wij bereid tot een vijfjarige regeling van de afbetaling. Wij waren ons er wel degelijk van bewust ,dat zulk een regeling de zwaarste offers zou vrageu van het. Duitsche volk, dat bovendien zou te 'ij- den hebben onder do voortdurende onze- Mevr. A.: Ben Je tevreden over j» nieuwe dienstbode? Mevr. B-: Wat zal ik je daar voor lint- woord op geven? Als ik zeg, dat ze mij niet bevalt, gaat ze weg en als ik z«p, dat ik zeer over haar tevreden ben, wordt ze mij door de buren afgenomen Hoe hebt ge het toch aangelegd, tn 'n korten tijd zulk een uitstekend be klante zaak te krijgen f werd aan een kruidenier gevraagd. O, heel eenvoudig! was het. ant woord. Ik heb een papegaai in den win kel gezet en hem geleerd, telkens als er een dame binnenkwam, t« zeggen: „Wat «et zij er aardig uit!" kerheid omtrent hot totaal bedrag do» schadeloosstelling, dooh in het belang san overeenkomst waren wij bereid, een' dergelijke regeling te treffen. Voor een fi nale oplossing van de kwestie hadden wij zelfs het beginsel van de Parijsche confe- ie willen aanvaardene Telgen» welke de totale schadevergoeding zou moeten be staan uit va=tgestelde annuïteiten met loerende waarde in evenredigheid rnet het toenemend vermogen van Duitsch land. Minister Simons vervolgde: Volgens da verklaringen van andere tegenstandéie'he- doelde do Parijsche overeenkomst ons ten halve tegemoet te komen." Hier zei Simöns iets. wat volgens den voorzitter onjuist was. Deze verzocht hem de laatste zinsnede nog eens te herhalen. Sinmons deed dit en verving daarbij de laatste woorden door de volgende; .Volgens de verklaringen van pomrr,Sg«. geallieerde regeeringen bedoelden de Pa- rijtsche besluiten ons ten halve tegemoet te komen. Wij wensehen na verloop van ijf jaren geen gebruik te maken van de bedoeling, ons tegemoet le komen." In plantp daarvan wensehen wij te ko men tot de huidige bepalingen van het Verdrag van Versailles. Ik zie niet in, hoe dat beschouwd zou kuuDt-n worden als een moedwillige weigering vanDuitschiahd om de bepalingen van het TTedcsverdrag nil n een misverstand te voorkomen wensoh ik te vorklaren, dat do Duitsche delegatie de voorkeur zou geven asn een oplossing van het geheele geschil door den. Volkenbond. irder gaf Simons een breedvoerige uit eenzetting van het verdrag van Frankfort in verband met de vraag wie de kosten in een "oorlog moe', bei alen. Daarop vervolgde hij „Ik ben het in zooverre eens, dat de veroordeelde partij het wettig vonnis dient te ondergaan. Wij weten, dat Duit3Chland overeenkomstig het vredesverdrag de schade door don oorlog aangericht, moet vergoeden. Ook ben ik het met Lloyd Geor ge eens, dat de wereld den omvang vsn, die schade duidelijk moet beseffen, ten einde een krachtig streven wakker fe roe pen tot verzachting van het daaraan •- cr- bonden lijden, en teneinde de verwoest# wereld te herstellen. Vervolgens zcido Simons. d#l het- door Lloyd George aangevoerde verschil tn». ichen de belastingen in Duitschland en m de geallieerde landen op een verkeerde be rekening berust. Do belasting moei volgens hem worden berekend nanr het. inkomen per hoofd, dal volgens een memorandum van den Volkenbond in EngeUnd be draagt 13S7.5 gondmark. in Fmnkritk' TO2.5 goud mark en'in Duitschland 330 goud- markt per hoofd. Naar dit inkomen is du» Duitschland hel zwaarst belast. Vervolgens zeïdc dr. Smona nog. dat het vredesverdrag de voorgenomen sanctie» niet rechtvaardigt. lTij voerde nun. dat het eind vati den term''in waarbinnen de 20 mil liard Mark moet worden betaald nog niet bereikt was. Ook betoogde hij, dat volger.? art 7 van den Volkenbond die arbitrage, orin art. 15 voorziet, knn worden toegepast op het geschil tusschen lo den van den Volk-mbond en een staat, ie er geen lid van is. "Duitschland is nog geen lid van den Volkenbond, doch onderteekende het verdrag ervan. „Daarom doe ik na- mons de Duitsche regeering een be roep op de <algemeene vergadering an den Volkenbond tegen de sanc tie s. Simons eindigde: ,,lk kom thans tot het einde vun mijn verklaring. Be langrijker dan de rechtskwestie is mij de overweging dat de sanc ties haar doel niet zullen bereiken, doch tot nieuwe sancties moeten lel den en zoo ten slotte in plaats van tot uitvoering van het vredesverdrag tot een (nieuwen toestand van geweld. Doch wij allen wensehen vurig uit eau ongeronde atmosfeer van dwang te komen in een gezonden toestand van vrijwillige samenwerking. Lloyd George hooft betoogd, dat hot niet de bedoeling der geallieerden is om Duitschland te Vernietigen of tot slavernij te brengen, doch dat zij een hersteld Duitschland beschouwen als voorwaarde voor hun eigen welvaart. Dit vindt natuurlijk weerklank aan onzen kant. Ook wij zijn ons ervan bewust, dat een herstel van Duitschlands econo mische loven noodig is voor het her stel van de wereld. Hoe ook eenmaal do schuldkwestie moge worden bc- wij verklaren dat alleen in go- feuilleton (Een avontuur van den Lachenden Kavalier). Naar het Engelsch van BARONESS ORCZY. 23) Hij sprak voornamelijk omdat hij bang was voor de stilte. Hij wist, dat dit de eerste keer was, dat zij om h»m huilde. Maar wat kon hij anders doen Haar verdriet ma akte. haar hei lig. Toen ze, half bewusteloos ve.o verdriet, in zijn armen lag, nam hij haar voorzichtig op en zette haar in den stoel tegen de kussens aan. Toen ze daar zat, bleek in het onzekere Jicht van de waskaarsen, terwijl haar mooie handen onbeweeglijk in haar schoot lagen, knielde hij voor haar neer. Een paar seconde» liet hij zijn hoofd in haar handen rusten. Toen stond hij op en liep, zonder meer naar haar te kijken, de knme-r uit. HOOFDSTUK IV. Nicolaes Beresteijn vergezelde zijn twager bij het eerste gedeelte van de reis. Hij had hier op aangedrongen, net tegenstaande Diogenes de eenzaam heid ter re verkooè boven zijn gezel- schep. De twee mannen waren niet org op elkaar gesteld. Hoewel de ge beurtenissen van dien Nieuwjaarsdag nu drie maanden geleden, eigenlijk in het vergeetboek waren geraakt, kon Nicolaas niet vergeten hoe de sol daat, de avonturier zonder naam, hem toen vernederd had. Daarna wa ren er zooveel dingen aan bet licht gekomen die hel voor een buitenstaan der heel duidelijk maakten waarom I undo -Jeiesic/ii den vreemdeling lief had, en waarom haar vader toestem- de tn haar huwelijk met zulk èen dap peren kerel. I tvitw Ntcolaes had zich altijd op afstand gehouden en zijn verlo- dog iaat Kaasje gaf hein weldra re uen te over om zich meer en meer uit den .familiekring terug ie trek ken. Maar vanavond, na het storm achtige einde van dezen trouwdag, zocht hij hel gezelschap van Dioge nes zooals hij het nooit eerder ge daan had. Evenals u, zeide hij, verveelt eni hindert mij deze poppenkast. Een paar uur rijden op de Veluwe zal mij goed doen. Diogenes plaagde hem. Kaatje zal wel boos zijn, zeide hij, en zo zou er reden genoeg voor hebben. Ge behoorde haar van daag niet alleen te laten.. Ik ga met u me© lol Barn e veld, drong Nicolaes aan. Het is neg geen twee uur rijden. Het zal mij goed doen. Kaatje is nog altijd bij naar moeder. Ge denkt misschien dat het goed voor haar is als zo eons moet wach ten, antwoordde DiogKines op goedig sportenden toon. Ga dan maar mee, als go er lust in hebt. Maar langer dan tot Barncveld verlang ik u gezelschap niet. Ik ken de Veluwe, en mijn plan is om een korten weg te nemen, dwars over de heuvels; ik zou daar niet gaarne iemand brengen die minder goed op de vlakte bekend is dan ik. Aldus werd besloten. De Stadhou der wois al op weg met zijn groote gevolg, met zijn lijfwacht en zijn piekeniers en stalknechts en enkele bruiloftsgasten, die in zijn gevolg uit Utrecht waren gekomen vrienden van mijnheer Beresteyn, die voor het meerondeel te paard waren gekomen, hun vrouw of dochter achter hen op liet zadel. Daze menschen waren blij dat ze konden profiteeren van de be scherming van het geleide van Zijne Hoogheid, tegen struikroovers die men in dit gedeelte vaak tegen kwam. Fakkeldragers zouden moegaan om voor de verlichting te zorgen, want er scheen geen maan en de paden over dc vinkte waren niet al te duidelijk zichtbaar. Diogenes hud, zoo geduldig als hij maar kon, gewacht tot de laatste man van don grooten e-toet onder de Kop pelpoort verdwenen was. Toen steeg ook hij op. Niettegenstaande Socrates heftig protesteerde, mocht hij niet met hem mee gaan. Jij moet voor- Pythagoras zorgen was het antwoord van Diogenes toen zijn vriend bleef aandringen. Dit is de eerste keer, antwoord de de ander brommerig, dat jij op zulk een avontuur uitgaat zonder ons. Wees voorzichtig, kameraad. De Ve luwe is groot on eenzaam. Die dik kerd daar boven heeft alle reden om spijt te hebben van zijn eenzame zwerftochten op die ellendige vlakte. Ik zal wel voorzichtig zijn, beste kenel, (antwoordde Ddogones glimla chend. Maar ik w-ensch niet on- noodig de aandacht te vestigen op mijn tocht en ik val het minste op aLs ik alleen gen. Je kunt dit moeilijk e:n avontuur noemeu. Het is hoogstens tien mijl naar het Noorden Maar je moet de heole Veluwe oversteken en dat midden in den nacht! bromde de ander. Ik ken de Veluwe op mijn duim pje, zei de Diogenes ongeduldig. En bet zal niet de eeïste keer zijn dat ik er ailetm over rijd. Socrates bleef nog eon beetje door- brommen en weldra ging Diogenes vergezeld van Nicolaee Beresteyn, op weg. In het begin spraken de twe© man nen weinig. De lucht was nog koud en er a vochtig en het dooide. De paar den stapten flink door op den zachten zandgTond. De afstand tusschen Amersfoort en Barn e veld is maar een paar mijlen. Binnen het uur konden zij de lich ten van het kleine stadje zien. Na een poosje werd Nicolaes Beresteyn spraakzamer en sprak openlijk over liet verleden. Mijn vader vertrouwt mij niet meer, zeide hij op bitteren toon. Hebt g© gezien dat hij mij buiten de kamer hield toen hij met den Stad houder ging beraadslagen'? Maar de Stadhouder heeft u toch zelf alles verteld wat er gebeurd is, antwoordde Diogenes vriendelijk, zelfs zijn eigen plannen en de bood schap waar hij mij op afgezonden heeft. Ik geloof dat gö li onnoodig door uw geweten laat plagen, en nu zoekt ge overal wal achter. Als ik dacht dat mijn vader mij nog wantrouwde mompelde Nico laes, En als hij dat deed, r.oudt go het hem toch niet kwalijk kunnen nemen. Ge kunt hem in de toekomst pas overtuigen van uw eerlijkheid en goeden wil. En ik denk. voegde hij er ernstiger' dtui gewoonlijk bij, dat geheel spoedig gelegenheid zult heb* lten dit te doen. En int/uisschen ligt LV»rnov«lcl hier voor ons, antwoordde Nicolaes met een onverklaarbare zucht en ver- ar derde plotseling het onderwerp van gesprek. Ik zal u door de stad liec-n brengen, on dan naar mijn fa milie terugkeeren, om er in weelde en niets doen te leven, terwijl gij, eon vreemdeling, ons land mag dienen. Ge zult toch moeten toestemmen dat dit voor een jongen en vaderlandslie- venden man akelig vooruitzicht is. Diogenes vond bet maar beter hier op geen antwoord te geven. Hij wist maar al te good dat het wantrouwen waarvan Nicolaes zijn vader beschul digde, bestond, en dat de gevoelens van den trolschen burger tegenover zijn zoon slechts door den tijd ver anderen konden. Er kon geen sprak© van zijn dat iemand, die nog maar kort geleden met dien vreeselijken Stóutenburg een samenzwering op touw had gezet tegen het leven van den Stadhouder, toegelaten zou wor* den bij eon beraadslaging van en kele menschen mei den man dien hij getracht had te vermoorden. Hoezeer mijnheer Beresteyn ook bereid wan te vergeven, het was niet meer dan natuurlijk dat deze niet alles kon ver gelen. '("Wordt vervolgd?!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5