HAARLEM'S DAGBLAD
WinteriocM naar 1' Hospice dn grand
St. Bernard hoogte 2472 M.
Ouiteniandsch Overzicht
De Dnitschers_en de_Gealliëeröen.
Onze LasBÊcefc
De Voorvader van den
Huoden Pimpernel
DINSDAG 8 MAART 1921
TWEEDE BLAD
Rubriek voor Vrouwen.
ABT HARMONISCHE GEHEEL.
Sehocucn en kousen. Kei-
tinken en lintje». Ceintuurs.
Handschoenen. Taschjes
en de nieuwste creatie.
Er zijn van <Iie kleinigheden bij het loi
Tct van een vrouw, die ons dikwijls niet
eens opvallen, als zij in harmonie met het
geheel zijn, maar die wij dadelijk zouden
missen, wanneer de draagster er niet de
noodige zorg aan had besteed. En zeker
belmoren tot die kleinigheden in de eersta
plants de 6choencn en kousen, en do hand
schoenen. Onherispelijko kousen jb eon
kwestie van oor. die iedere degelijke huis
vrouw als een noodzakelijkheid beschouwt.
Maar niet alleen moeten de kousen der
huis.cenootcn goed gemnakt zijn. het ge
deelte, dat hoven de schoenen uitkomt
inag geen enkel stopje vevtoonen; natuur
lijk zijn stoppen aan den teen en bi] den
hiel uiet te vermijden op den duur, maar
dat is zoo erg niet. Voel onaangenamer
zou hel ons zijn als het ons ging zooals het,
meisje in de hoofdstad, dat met haar hak
van hnar witte schoen in de tramrails was
geraakt en deze er niet weer uit kon krij
gen. Ze was toen genoodzaakt het elegante
schoentje los te knoopen en uit te trekken,
en onder groote hilariteit van de omstan
ders kwam haar groote teen nieuwsgierig
door een flink gat in har kous kijken. Het
ia werkelijk wel van belang om ook 'set
onzichtbaro deel van det kousen tenmin
ste netjes gemaakt te hebbeneen geval
nis het hierboven genoemde komt natuur
lijk niet dagelijks voor, maar bet ia een
der eischen voor een goedgeklcede vrouw,
dat ook het onzichtbare deel van haar klee-
dine aan alle eischen der netheid voldoet.
In een vorig artikel schreven wij reeds
over de zijden kousen, die vóór nllea ge
heel gaaf moeten zijn. en ook volkomen
strak om enkel en been moeten sluiten.
Over die zijden kousen wordt aan de
voeten als nieuwste dracht genoemd het
bijna geheel open sandaaltje. dat met
eenige riempjes over den voet wordt geslo
ten, en vaak van goudbroeaat gemaakt is,
en de booge laars met buitengewoon booge
schacht, van glacéleder. Dit zijn dus wel
twee uïteenloopende mode-artikelen
maar het komt ons waarschijnlijker voor.
dat tegen den zomer het sandnaltje het
van de hoogo laars, die tjo
de vrije beweging van de sn-
i wij zijn gewend gerankt, zoo
belemmert..
Dat de zomer echter lang niet iedereen
op dio sandaaltjes zal zien, is wel waar
schijnlijk: wie draagt zulke fijne schoen
tjes op de fiets of nan het strand, of wie
waagt er zich mee op onze keurige best,ra
tine Monr dan zijn er ook nog de ge
heel open schoenen, zonder lipje of strik,
en deze zijn voor ons klimaat wel heel wat
geschikter. Dat zijn de schoenen, die Pa
rijs de v/erold inzendt, maar wij mogen -Je
Engelsche met de platte hakken niet meer
vnrgeten. Laten wij niet te gauw zeggen,
dat wij ze onelegant vinden: bij do huidi
ge mode der korte rokken en korto mou
wen passen ze Biecht, mnar over een tijdje,
als we de korte-Tokken en korle-mou-
wen plaatjes van tegenwoordig aller
malst ouderwetsch vinden, zijn zij mis
schien in de beste harmonie met het ove
rio" deel onzer kleeding 1
Voor de anti-hooge haltken-monechen Is
d«se Engelsche mode veel toejuiching
waard, maar of het erg voel helpt om tc
doen, zoonls in een Anicrikaanschen staat,
wanr moeite wordt gedaan dat de overheid
nis maximum hoJc-hoogte voorschrijft 3 1/2
C.M.. Hikt ons niet waarschijnlijk. Men
moet de mcnscben tot op zekere hoogte be
perken in hun vrijheid, maar en zijn gren
zen, en waarom zou men zich als verbe
teraar willen opwerpen van domme vrou
wen, die op bakken loopen waarop se
haast niet. voort kunnen
Bij hel kort-gerokte japonnetje, dat fijne
schoentjes en kousen laat zien, behoort in
vele gevallen nog do lange fantasie-ket
ting, soms van bouten kralen gemaakt,
maar ook vaak van hot glimmende galaliet.
Toch gaat deze mode ook alweer wat voor
bij, beeft zich zelfs al vereenvoudigd lot
een enkele uitgesneden of beschilderde
ploque san en smal, zwart moiré lintje.
Ons inziens waren de kettingen mooier;
het andere doet donken aan herkennings-
teekens hij verloren zakenaan den ach
terkant van de plarjuc kan de naam ge
graveerd zijn
Bovendien zijn zo vaak grof bewerkt cn
veel to groot voor het kleine, slanke Si-
1 guurtje der draagster!
Van de kettingen komen wij vanzelf op
de ceintuurs, die eigenlijk negatief zijn.
want wij zien ze weinig n
Ten eerste is de taillelijn van de blouse
naar onderen toe verlegd en ten tweede
hebben vele japonnen nog een lijfje, dat
los-gestrikt om het middel, dus zelf dc
ceintuur voor de japon vormt. Wat er
ceintuurs dan nog Is, is ook moestal
galaliet of van gevlochten leer eö het
sluit dan losjes de taille, soms met eer
hangend eind er van opzij over de rok.
Ceintuurs vsn dezelfde stof als japon of
mantelpak ziet men weinig meer aai
nieuwste eostunms, en ze zijn dnn toch
altijd zóó gehecht dat ze onder de taille-
lijn vallen.
In deze ceintuurs komt nog wel eens een
kunstbloem als gameering van een eenvou
dig japonnetje. Wij hebben eens iemand
hooren zeggen dat zij kunstbloemen als
garneering voor oen jong meisje te dood
en te onnatuurlijk vond. Maar waarom
kan eer. kunstbloem niet even smaakvol
zijn op een japonnetje als een rij knoopen
of een borduursel, cn dsn soms een bloem
motief. Zulke versieringen behoeven niet
meer beschouwd te worden als een natuur
lijk ding, dat tot een kunstgewrocht ver
vormd is; zij zijn op zichzelf staande gar-
noeringen, die even jong of oud maken en
kleeden als do dranester zich voelt!
Tenslotte resten ons nog de hnnden, dat
Wil zeggen de handschoenen en de tasch
jes. Als hnndschoenenmateriaal is het
suède-lecr wel het meest in do mode cn
waaT men denken zou, dat het gedeelte,
dat de handen bedekken moet, het voor
naamste zal zijn, heeft men het toch mis.
Vnn de kappen wordt veel meer werk ge
maakt. Zij zijn lang en zijn dan vaak nog
op do een of andere wijze versierd, bij
voorbeeld met ingeknipto franje van het
leer, of met bontranden, of ook zijn z'1
wel eens beschilderd.
Deze gekleurde leeren handschoenen
zijn vrijwel nog de eenige, die geregeld ge
dragen worden, hoewel sommigen ons van
het tegendeel willen overtuigen, komen de
handsohoenen in schouwburg en concert
zaal nog steeds zeer sporadisch voor. Ge
lukkig maar: de korte mouwtjes aan de
avondjaponnen zouden handschoenen
eischen met zeer lange kappen, en daar
hij .meteen een feilen aanslag op onze
beurzen wagen 1
De taschjes willen nog maar niet met
genoegen terugkeeren, nu de zakken in
japonnen en mantels langzamerhand ver
dwijnen. Wel zijn er weer de fijn-leeren
taschjes, ook de croote met hun allures
van een klein koffertje, en ook kralen re
ticule tassohen met een heugel van schild-
pad, maar zij zijn nog niet algemeen.
Totdat er weer een of andere inventieve
toonaangcefster der mode met een geheel
nieuwe creatie aankomt waarover do go-
heele moderne wereld verrukt is en do
taschjes zijn weer in eere hersteld. Wordt
er eoms al op deze nieuwicheid gezonnen
in Parijs?
E. E. PEEREBOOM.
Een van onze stadgenooten, die in
Zwitserland vertoeft, schrijft ons van daar
Let volgende»
De stralende blauwe lucht, bet heerlijke
ovaimo zonnetje en de opwekkende len
telucht werkten zoo verfrisschend op ons,
dat we al onze krachten in wilden span
nen om iets te presteeren.
We hadden al een reeks van mooie da
gen achter den rug en nog vertoonde zie''1
geen onheilspellend wolkje aan de lucht,
dus waagden wij het een paar dagen er
op uit te trekken n.l. naar het Hospitium
van den grooten St. Bernard.
Het klooster ligt eenzaam in de bergen,
maar is 's zomers makkelijk te bereiken
langs een breeden weg, 's winters levert
de tocht echter meer moeilijkliedeu op,
daar er groote kans beslaat op sneeuw
stormen eu dikken mist. 23 Febr. gingen
we om 8 uur op weg naar het station van
Gryon, beladen met skis en rücksack. Wé
zouden den tocht maken met ons zes
sen, twee hccren en vier jonge meisjes.
Het was nog koud builen, toen we over
den bevroreu grond tusschen do Chklcts
doorstapten.
Telkens verscheen eon belangstellend
hoofd achter do kleine raampjes, "dat ons
hartelijk goede reis en behouden terug
komst toewensclite.
Dc lucht was nog flets blauw, maar de
Borsto zonnestralen beschenen den mach
tigen grooUchen bergketen, les Dents du
Na een langgerekte reis bereikte we
Orsióres. Met een blij gevoel stapten we
den trein uit, maar werden al gauw on
aangenaam verrast door twee onschuldige
voorwerpen, n.l. een bak en een teiltje,
beide gevuld met een sterke oplossing
van lysol.
Hier moesten we onze handen en
schoenen indoopen, om niet de besmet
ting over te bregen van de zoo gevreesde
koeienziekte: la fièvie aphteuse. Het was
grappig om te zien, hoe alle medereizi
gers met een vies gezicht hun handen in
het onwelriekende vocht, sta3ten. Lang
bleet deze geur ons bij op onzen tocht.
Wo liepen Oreières door, om oen ge
schikt plaatsje te zoeken om wat te gaan
eten. Opvallend waren de vieze straten
en sombere huisjes, die al echt het Itft-
liannsche type hadden. Bij een dorps
fontein gingen we zitten en zagen daar,
onder het nuttigen van onze eetwaren,
eenige aardige dorpstafereelcn die de
landstreek typeeren. Vrouwen, met roode
doeken om het hoofd gebonden, stondeD
aan de fonteinbakken te wassohen en te
spoelen: ezels waren nooh met zacht
heid, noch met boosheid voort te Krij
gen; koeien, die moesten drinken, gingen
op den loop, een troep kakelende en flad
derende kippen opjugeud, waarin de
'dorpsjeugd opgewekt meeleefde. Voort
ging de stoel den berg afhollend. Onge
lukkigerwijze gleden do koeien uil cn
glibberden met een vaartje naar beneden,
waar ze gegrepeD en Iriompbauteiijk tc
ruggebracht werden, naar de oude vrouw,
dto verontwaardigd over den vrijheldsziu
van haar heester., de druktem&l weer
op stal zette.
Om 2 uur gingen we op weg en klom
men langs een steil glad pad naar bo
ven. Een kruis gaf den weg naar liet
klooster aan. Het was warm en onze skis
wogen zwaar op de scboudeis. De breede,
modderige weg slingerde zich tussclien de
bergen door en gaf vaak een prachtig ge
zicht op het diep ingesneden dal onder
ons, waar een klein stroompje voor:
schuimde.
Tegen zonsondergang bereikten we
Bourg. St. l'icrre. In de vieze dorps
straat vonden we zonder veel moeite
het hotel „le déjeuner de Napoléon I".
Van buiten had het gebouw veel van
een grijze doos. Door lange, donkere gun-
gon bereikten we een aardig ouderwetsoh
gemeubileerde kamer. De dochter des
huizes verkondigde ons met plcobtigen
trots, dat dit het verrek was, waar Na
poléon I ontlieten had. Tafel, stoel en
gebruikte voorwerpen waren nog te be
zichtigen.
Natuurlijk was de glorie van het hotel
op vele plaatsen vereeuwigd. Dien avond
gingen we vroeg naar bed, om krachten
verzamelen voor den volgenden dag
n onze schouders uil te laten rusten
an de harde, zware skis.
24 Febr. gingen we om 8 uur op wee.
Het was koud, de wind was guur, maiir
stapten flink door en bereikten na
uur langs een hobbelingen slechten
weg Cantine de Proz.
Dit zijn twee kale, vuile gebouwtjes,
in waaruit we moesten telephoneeren,
dat wij over een paar uur het klooster
hoopten te bereiken. Van de bewoners
van Cantine dc Proz hoorden wij, dat de
weg moeilijk te beskien W03. de sneeuw
hard en korsterig en daarom voor
nog vaak vallende beginnelingen, niet
noedigend. Wij besloten dus do skis
r achter te laten; do jongens, die
uitstekende skieurs zijn, namen zo ecb
sr mee.
Met frisschen moed begonnen we het
aornaamste, maar moeilijkste deel van
nzen tocht. De moeilijk begaanbare weg
ging tuschen prachtige, met dikke sneeuw
bedekte, bergen door, vaak luguber, maar
grootsch. Üp sommige plaatsen was de
ïceuw hard bevroren, op andere zakten
ij er diep in. De wind werd scherper
i sneed ons in 't gezicht.
Na 1 1/2 uur voort goploeterd to heb
ben, zagen wij plotseling een klein wolk
je, dat vlug voort joeg tusschen de ber-
"ir ons, kort daarop volgde er meer
een uur waren de bergen in een
dikken mist gehuld.
De wind werd nog kouder en ging ons
door alles heen. Op onze eenzamen kron
keiweg zagen wij tot onze groote vreug
de een levend wezen op ons toe komen.
Het was de postbode, die op skis terug
kwam van het klooster. Ilij vertelde ons,
dat 't in de mist ontzettend koudwas en in
't geheim voorspelde hij één van onze
mannelijke metgezellen, dat het een zwa-
-"i tocht zou worden.
Hij vreesde heel erg voor de vier da
mes en gaf ook den wijzen raad. in geen
geval en onder geen voorwaarde stil le
staan, daar dit onmiddellijke bevriezing
ten gevolge zou hebben. Om ons niet le
ontmoedigen zweeg onze metgezel en de
stoet zette zioh in beweging. De wind
looide om ons heen, zoodat het voortwor-
stelen werd. Plotseling waren we m een
sneeuwwolk gehuld. Do fijne verijsde
okjes sneden ons in 't gezicht. Er werd
beraadslaagd wat er moest gebeuren. Als
azen toohlv oortzetten in een sneeuw-
i, bestond er groote kans, dat we
nooit ons doel zouden bereiken; toch zou
het een groote teleurstelling zijn terug te
keeren. We zouden er hans: zijn en de
terugweg wae zoo lang. De sneeuwwolk
trok voorbij, de lnoht helderde op, dus
ilden wij het nog eens probeeren.
Al gauw kwamen we in een dikken
ust, de soherpe lijnen der bergen ver:
f] au weien, en omhuld door een grijs waas
klom ons troepje verder langs het kleine
voortkriebelende paadje.
Dc kon werd ondraaglijk en do weg
glad, zoodat we telkens uitgleden, maar
we moe6len het doel bereiken. Telkens
bromde één: „II fault" wat ook aan de
anderen kracht gaf.
Zoo bereikten we le Val des Morts,
mi vallei tusschen twee bergketenen in,
de laatste vóör het Hospice.
Dit is het gevaarlijkste eind van den
heelen tocht, heel veel sneeuwval komt
hier voor on menigoon vond daar zijn
dood. Achter mij hoorde ik zeggen„ik
kan niet meerl" Eén van de meisjes was
door hel uren achtereen knieheffen en
het worstelen tegen den wind doodmoe
geworden. Ik vroeg of wij even voor haar
stil konden staan, maar mij werd te ken
gegeven dat dit nu te gevaarlijk was.
Hiervan doordrongen sleepte zij zich
voort. Zou er dan nooit een eind komen
aan de, in een waas gehulde en lugu
bere „Val des Morts?"
Plotseling zagen van den berg voor ons
een monnik afdalen met een grooten St.
Bernardhond. Wat een helle vreugde bij
het gezicht van deze twee levende wezens.
Met kalmeu, regelraatigen pas bereikte
hij ons en vroeg hoe de tocht geweest
was, daarna bood hij ons. uit zijn tber
mosflesschen heerlijke warme thee en
wijn aan. Nog noit waren wij zoo dank
baar voor een warmen dronk geweest.
Met een veilig gevoel, dat, ons nu niets
meer overkomen kon, beklommen we het
laatste stuk berg, dat heel veel van onze
liTiiehten vergde.' men moest haar, die
over moeheid had geklaagd, een handje
helpen. Maar we kwamen er dan toch.
hoewel allen ergen last van de kou had
den en hun verstijfde armen en bc'encn
terdege voelden. Het was alsof er lood in
schoenen zat.
een grijs waas doken de kloosterge
bouwen voor ons op, die van dichterbij
grijze loodsen leken. Bij den ingang
werden wo het eerst verwelkomd door 6
groote St. Bernard-honden, die luid blsf
fend op 0D8 afstormden. De monnik joeg
weg en ging ons vóór do trap op
een portaal, waar hij een groulu bei
luidde, om den abt van hel klooster onze
aankomst aan to köhdlgefi. Hartelijk
heette deze ons welkom en wees ons daar
na onze slaapkamers.
Het waren keurige, ruime vertrekken,
met meer comfort dan wij hadden ver
wacht. ZelfB eleclrisch licht en centrale
verwarming waren aanwezig. N* een
kwartier werd ons verzocht in een ruime
eetzaal le komen dineeren. Het was uit
stekend en zeer overvloedig. Nu we niet
inecr te klimmen hadden, voelden we geen
moeheid meer, maar aan onze stijve spie
was het heel goed te merken, dat
ïc-ii Hinken tocht achter den rug had
den. 's Middags wilden wij de zoo geroem
de omstreken gaan verkennen, inaar wer
den teleurgesteld, daar de dikke uiist
niet hol minste uitzicht toeliet- Toch
trokken wij er op uit, gevolgd door de
honden, die niet gewend dit jaargetijde
veel aangehaald te worden. zich met
hun groote breede koppen stijf Vegen ons
aan drukten. Zeven honden zijn er dezen
winter aanwezig, de jongere édilie is nu
in Italië om afgericht te worden,
i 4 uur kwamen we thuis en bood
de abt aan, ons de merkwaardigheden
hel klooster te laten zien. Eerst be
zochten wij de prachtige kapel, waar wc
het schitterende houtsnijwerk bewonder-
Hienia woonden wij een mis bij. De
kerk kwam heel mooi uil hij de kaars
verlichting. Om 5 uur gingen wij naar de
bibliotheek. Heel veel oudheden worden
daar bewaard van het oorspronkelijke
klooster, dat rneds in het jaar 882 gesticht
werd door Bt.Bernard, wiens standbeeld op
5 min. afstand van het klooster op Ita
liaansch grondgebied geplaatst werd. Ei
genaardige platte ijzeren plantjes werden
ons gewezen, die vermoedelijk in vroe
eere tijdeu dienden als vrijpassen in de
bergen. Ook word onze aandacht ge-trok
ken door een afbeelding van de kruisiging
Jzus, die bij nader bekijken bestaat
kleine lettertjes welke een tekst woer
geven. Door den langdurigen srbeid heeft
het groote waarde.
Verder zagen wij nog veel oude mun
;n, zelfgeschreven bijbels en opgezette
dieren, die in de streek van het klooster
voorkomen.
Den volgenden ochtend gingen wij
vroeg naar buiten om, voordat we den
terugtocht r.öu'den önaerriemefi, nog iets
van de omstreken te zien. De mist was
beelemaal opgetrokken en de eerste zon
nestralen beschenen de omliggende berg
toppen, de wind was echter nog guur.
Lang» het bevroren meertje liejien we
naar bet standbeeld van St. Berr.arJ.
Vandaar uit hadden we een prachtig °e
zicht in het dal. Diep beneden ons zagen
we de grijze gebouwen van het Italiaan
sc-he hospice.
Teruggekomen bij het klooster bedank
ten wij den abt voor de buitengewone
hartelijkheid waarmee hij ons ontvangen
had. We maakten ons reisvaardig en
daalden af, gevolgd door de honden, die
ons nog een eind vergezelden. We go
noten van het prachtige uitzicht uit de
Val des Morts. De wazig-blauwe bergen
staken af, tegen de loodkleurige wolken,
die boven net gebergte hingen. De witte
toppen schitterde in de zon. De jongens
waren op skis cn gingen in vliegende
vaart deri berg af. De sneeuw was echter
hobbelig en slecht, zoodat de terugtocht
hen zeer vermoeide.
Op een twintigtal meters van den weg
gelegen, zagen we een lage steenen hut.
De jongens vertelden ons. dat daar dc
lijken lagen van twaalf Italinansclie deser
teurs. die In 1917 door een «neeuwstorm
overvallen waren.
In Cantine de Proz vonden wij weer
onze skis en zingende gingen wij in een
flinke pas den berg af. In Bourg St.
Pierre stuurden wij onze skis mei de
post naar Gryon, want we moesten ons
erg haasten om den trein van 3 uur in
Orsièrcs te halen. De laatste 2 uur moes
ten we zoo hard mogelijk loopen. maar
gelukkig stond het treintje nog voor, toen
wij het ststion bereikten. Met een beliaee-
lijk gevoel, dat wij iets bereikt hadden,
strekten we onze stijve beenen op de bank
uit en bereikten zonder verdere avonturen
Giyon, waar de bewoners ons hartelijk
ontvingen. Nu we behouden teruggekeerd
waren, vertolden zij, dat ze heel erg
voor ons gevreesd hadden. Natuurlijk
gnven w:i hun alle inlichtingen met den
raad, den toaht ook eens te wagen, want
hoewel hij lang niet makkelijk is, loont
doel in alle opzichten de moeite.
MAKKIE Cr.
Oe conferentie te Londen mislukt. De tegenvoor
stellen die de Duitsehers deden werden afgewezen
De sancties treden reeds heden in werking. De
Duitsche steden Dusseldorf, Ruhrort eu Duisburg
worden door Fransohen en Belgen bezet.
De Engelschen heffen 50 pCt. op den Duitschen
invoer In Engeland.
Douane-maatregelen in het bezette gebied.
Het oordeel van Prof. Keynes.
Maandagmiddag 12 uur werd de confe
uitie geopend. Er was veel belangstel
ling.
De Duitsche gedelegeerde, minister Si-
ions, hield een rede, waarin hij o.a. ver
klaarde
„Onze tegenvoorstellen van Maart zijn
verworpen en niet waardig geacht, daar
over eenige discussie te houden. Aan den
anderen kant zijn wij niet in staat, de Pa-
rijsche voorstellen van 29 Februari te aan
vaarden. Door de groote meeningsverschil-
len die op dit oogenbiik heeraehen, zijn
wij in de noodzakelijkheid gebracht, nieu
we voorstellen over de schadevergoeding
aan te bieden, en derhalve besloten wij,
principieel - tot het standpunt van een
voorloouige regeling terug te koeren.
Simons wees er op, dat de geallieerden
vroeger ook voor zóó'n voorloopige rege
ling gestemd waren.
„Dit bewoog ons", zoo vervolgde Si
ions „tot een raming voor de eerste
vijf jaar, teneinde te toonen, dat wij <le
Parijsche besluiten zooveel mogelijk wil
len uitvoeren.
Wij zouden bereid zijn de voorgestelde
annuïteiten voor de eerste vijf jaren to
betalen en bovendien een gelijke waarde
do heffing van de twaalf procent be
lasting op onzen uitvoer, die wij echter
niet practiseh uitvoerbaar achten.
Wij weten zeer goed, dat zoo een groote
betaling alleen mogelijk is, wanneer groo
te gedeelten daarvan worden verstrekt door
middel van een leening.
Bovendien kunnen wij dit voorstel al
leen doen, indien Opper-Silezié bij de daar
to houden volksstemming bij Duitscbland
blijft en de aan onzen wereldhandel op
gelegde beperkingen worden opgeheven.
Deze beide condities zijn coodig cm
Duitschland in staat le stellen, zulk een
hoog bedrag te betalen.
Of wij vandaag een formeel voorstel zul
len doen, hangt geheel van uwe beslis
singen af. Indien gij er in toestemt, zullen
nis best doen, met uwe deskundigpn
de bijzonderheden van de voorstellen te
bespreken en de som der schadevergoe
ding voor een tijdvak van dertig jaar op te
stellen.
Doch indien gij niettegenstaande het
geen ik zeide blijft volharden in den eisch.
d.-.t wij onmiddellijk een volledig aanbod
moeten doen, zal het voor ons noodig zijn.
een week uitstel aan te vragen om eerst
hot kabinet te Berlijn te raadplegen".
Simons verzocht verder nog eens terug
te mogen komen op het vroegere tegen
voorstel van Duitschland, omdat dit door
Lloyd George verkeerd beoordeeld was, ter
wijl het toch van het grootste belang is,
dat in dit belangrijke moment geen mis
verstand tusschen de geallieerden cn de
Duitsche regeering plaats vinde.
Tiet groote verschil tusschen de Parij
sche besluiten èn de Parijsche tegenvoor
stellen, is volgens Simons niet te verkla
ren door eenige bedoeling van de Duitsche
regeering, om Iiaar verplichtingen volgens
hel verdrag van Versailles te ontloopen,
dooh is alleen een gevolg van het feit, dat
de Duitsche meening zoozeer van die der
eealieerden afwijkt, tan eerste wat betreft
de uitwerking van de Parijsche overeen
komst en ten tweede hel vermogen van het
Duitsche economisalie organisme.
Duitschland beseft zeer wel do groote
schade, welke, door den oorlog in alle lan
den in aangericht en den omvang van dat
deel, dat ervan voor rekening van Duitsah-
land komt. Doch tevens beseffen wij
aldus minister Simons dat niets er mee
gebaat zou worden, ons gedurende eenige
tientallen van jaren verplichtingen op te
leggen, op oen wijze, welke volgens een
nauwkeurig onderzoek Duitschlands ver
mogen to hoven zou gaan, ook het vermo
gen van onze kinderen en zelfs dat van
ónze kleinkinderen. Intusselien liet ik
niets onbeproefd, om den geest le verkla
ren. waarin onze tegenvoorstellen waren
gedaan en tot opheldering van het mis
verstand kwam ik er toe, een andere basis
voor de overeenkomst te zoeken. Ik
v.-ensch er andermaal den nadruk op te
leggen, dat ome tegenvoorstellen geba
seerd waren op het opiecht verlangen, een
oplossing le vinden, die onze tegenstan
ders zouden kunnen aanvaarden en die aan
al hun eischen zou kunnen voldoen.
Het ws9 een fout van den voorzitter der
conferentie, le zeggen, dat wij liet geld.
benodigd voor de mobilisatie van het her
stel en onze schulden uit de zakken van
onze tegenstanders willen halen.
Volgens onze voorstellen zou de leening
worden uitgeschreven in alle landen, die
daaraan deel wilden nemen, het spreekt
vanzelfmet Duitschland inbegrepen. Het
uitschrijven van zulk een leening zou in
Duitscbland een middel zijn geweest, om
vat te krijgen op het kapitaal, dat zich aan
de belasting tracht to onttrekken en om
dit voor de schadeloosstelling dienstbaar te
maken. Een geallieerd land zou natuurlijk
geheel vrij zijn om deelneming aan de lee
ning te weigeren.
Zoolang dat denkbeeld niet werd opge
geven, waren wij bereid tot een vijfjarige
regeling van de afbetaling. Wij waren ons
er wel degelijk van bewust ,dat zulk een
regeling de zwaarste offers zou vrageu van
het. Duitsche volk, dat bovendien zou te 'ij-
den hebben onder do voortdurende onze-
Mevr. A.: Ben Je tevreden over j»
nieuwe dienstbode?
Mevr. B-: Wat zal ik je daar voor lint-
woord op geven? Als ik zeg, dat ze mij
niet bevalt, gaat ze weg en als ik z«p,
dat ik zeer over haar tevreden ben, wordt
ze mij door de buren afgenomen
Hoe hebt ge het toch aangelegd, tn
'n korten tijd zulk een uitstekend be
klante zaak te krijgen f werd aan een
kruidenier gevraagd.
O, heel eenvoudig! was het. ant
woord. Ik heb een papegaai in den win
kel gezet en hem geleerd, telkens als er
een dame binnenkwam, t« zeggen:
„Wat «et zij er aardig uit!"
kerheid omtrent hot totaal bedrag do»
schadeloosstelling, dooh in het belang san
overeenkomst waren wij bereid, een'
dergelijke regeling te treffen. Voor een fi
nale oplossing van de kwestie hadden wij
zelfs het beginsel van de Parijsche confe-
ie willen aanvaardene Telgen» welke de
totale schadevergoeding zou moeten be
staan uit va=tgestelde annuïteiten met
loerende waarde in evenredigheid rnet
het toenemend vermogen van Duitsch
land.
Minister Simons vervolgde: Volgens da
verklaringen van andere tegenstandéie'he-
doelde do Parijsche overeenkomst ons ten
halve tegemoet te komen."
Hier zei Simöns iets. wat volgens den
voorzitter onjuist was. Deze verzocht hem
de laatste zinsnede nog eens te herhalen.
Sinmons deed dit en verving daarbij de
laatste woorden door de volgende;
.Volgens de verklaringen van pomrr,Sg«.
geallieerde regeeringen bedoelden de Pa-
rijtsche besluiten ons ten halve tegemoet
te komen. Wij wensehen na verloop van
ijf jaren geen gebruik te maken van de
bedoeling, ons tegemoet le komen."
In plantp daarvan wensehen wij te ko
men tot de huidige bepalingen van het
Verdrag van Versailles. Ik zie niet in, hoe
dat beschouwd zou kuuDt-n worden als een
moedwillige weigering vanDuitschiahd om
de bepalingen van het TTedcsverdrag nil
n een misverstand te voorkomen
wensoh ik te vorklaren, dat do Duitsche
delegatie de voorkeur zou geven asn een
oplossing van het geheele geschil door den.
Volkenbond.
irder gaf Simons een breedvoerige uit
eenzetting van het verdrag van Frankfort
in verband met de vraag wie de kosten in
een "oorlog moe', bei alen.
Daarop vervolgde hij
„Ik ben het in zooverre eens, dat de
veroordeelde partij het wettig vonnis dient
te ondergaan. Wij weten, dat Duit3Chland
overeenkomstig het vredesverdrag de
schade door don oorlog aangericht, moet
vergoeden. Ook ben ik het met Lloyd Geor
ge eens, dat de wereld den omvang vsn,
die schade duidelijk moet beseffen, ten
einde een krachtig streven wakker fe roe
pen tot verzachting van het daaraan •- cr-
bonden lijden, en teneinde de verwoest#
wereld te herstellen.
Vervolgens zcido Simons. d#l het- door
Lloyd George aangevoerde verschil tn».
ichen de belastingen in Duitschland en m
de geallieerde landen op een verkeerde be
rekening berust. Do belasting moei volgens
hem worden berekend nanr het. inkomen
per hoofd, dal volgens een memorandum
van den Volkenbond in EngeUnd be
draagt 13S7.5 gondmark. in Fmnkritk' TO2.5
goud mark en'in Duitschland 330 goud-
markt per hoofd. Naar dit inkomen is du»
Duitschland hel zwaarst belast.
Vervolgens zeïdc dr. Smona nog. dat het
vredesverdrag de voorgenomen sanctie»
niet rechtvaardigt.
lTij voerde nun. dat het eind vati
den term''in waarbinnen de 20 mil
liard Mark moet worden betaald nog
niet bereikt was.
Ook betoogde hij, dat volger.? art
7 van den Volkenbond die arbitrage,
orin art. 15 voorziet, knn worden
toegepast op het geschil tusschen lo
den van den Volk-mbond en een staat,
ie er geen lid van is.
"Duitschland is nog geen lid van den
Volkenbond, doch onderteekende het
verdrag ervan. „Daarom doe ik na-
mons de Duitsche regeering een be
roep op de <algemeene vergadering
an den Volkenbond tegen de sanc
tie s.
Simons eindigde: ,,lk kom thans tot
het einde vun mijn verklaring. Be
langrijker dan de rechtskwestie is
mij de overweging dat de sanc
ties haar doel niet zullen bereiken,
doch tot nieuwe sancties moeten lel
den en zoo ten slotte in plaats van tot
uitvoering van het vredesverdrag tot
een (nieuwen toestand van geweld.
Doch wij allen wensehen vurig uit
eau ongeronde atmosfeer van dwang
te komen in een gezonden toestand
van vrijwillige samenwerking.
Lloyd George hooft betoogd, dat hot
niet de bedoeling der geallieerden is
om Duitschland te Vernietigen of tot
slavernij te brengen, doch dat zij een
hersteld Duitschland beschouwen als
voorwaarde voor hun eigen welvaart.
Dit vindt natuurlijk weerklank aan
onzen kant.
Ook wij zijn ons ervan bewust, dat
een herstel van Duitschlands econo
mische loven noodig is voor het her
stel van de wereld. Hoe ook eenmaal
do schuldkwestie moge worden bc-
wij verklaren dat alleen in go-
feuilleton
(Een avontuur van den Lachenden
Kavalier).
Naar het Engelsch van
BARONESS ORCZY.
23)
Hij sprak voornamelijk omdat hij
bang was voor de stilte. Hij wist, dat
dit de eerste keer was, dat zij om h»m
huilde. Maar wat kon hij anders
doen Haar verdriet ma akte. haar hei
lig. Toen ze, half bewusteloos ve.o
verdriet, in zijn armen lag, nam hij
haar voorzichtig op en zette haar in
den stoel tegen de kussens aan. Toen
ze daar zat, bleek in het onzekere
Jicht van de waskaarsen, terwijl haar
mooie handen onbeweeglijk in haar
schoot lagen, knielde hij voor haar
neer.
Een paar seconde» liet hij zijn
hoofd in haar handen rusten. Toen
stond hij op en liep, zonder meer naar
haar te kijken, de knme-r uit.
HOOFDSTUK IV.
Nicolaes Beresteijn vergezelde zijn
twager bij het eerste gedeelte van de
reis. Hij had hier op aangedrongen,
net tegenstaande Diogenes de eenzaam
heid ter re verkooè boven zijn gezel-
schep. De twee mannen waren niet
org op elkaar gesteld. Hoewel de ge
beurtenissen van dien Nieuwjaarsdag
nu drie maanden geleden, eigenlijk
in het vergeetboek waren geraakt,
kon Nicolaas niet vergeten hoe de sol
daat, de avonturier zonder naam,
hem toen vernederd had. Daarna wa
ren er zooveel dingen aan bet licht
gekomen die hel voor een buitenstaan
der heel duidelijk maakten waarom
I undo -Jeiesic/ii den vreemdeling lief
had, en waarom haar vader toestem-
de tn haar huwelijk met zulk èen dap
peren kerel.
I tvitw Ntcolaes had zich altijd op
afstand gehouden en zijn verlo-
dog iaat Kaasje gaf hein weldra re
uen te over om zich meer en meer
uit den .familiekring terug ie trek
ken. Maar vanavond, na het storm
achtige einde van dezen trouwdag,
zocht hij hel gezelschap van Dioge
nes zooals hij het nooit eerder ge
daan had.
Evenals u, zeide hij, verveelt
eni hindert mij deze poppenkast. Een
paar uur rijden op de Veluwe zal mij
goed doen.
Diogenes plaagde hem.
Kaatje zal wel boos zijn, zeide
hij, en zo zou er reden genoeg
voor hebben. Ge behoorde haar van
daag niet alleen te laten..
Ik ga met u me© lol Barn e veld,
drong Nicolaes aan. Het is neg
geen twee uur rijden. Het zal mij
goed doen. Kaatje is nog altijd bij
naar moeder.
Ge denkt misschien dat het goed
voor haar is als zo eons moet wach
ten, antwoordde DiogKines op goedig
sportenden toon. Ga dan maar
mee, als go er lust in hebt. Maar
langer dan tot Barncveld verlang ik
u gezelschap niet. Ik ken de Veluwe,
en mijn plan is om een korten weg
te nemen, dwars over de heuvels; ik
zou daar niet gaarne iemand brengen
die minder goed op de vlakte bekend
is dan ik.
Aldus werd besloten. De Stadhou
der wois al op weg met zijn groote
gevolg, met zijn lijfwacht en zijn
piekeniers en stalknechts en enkele
bruiloftsgasten, die in zijn gevolg uit
Utrecht waren gekomen vrienden
van mijnheer Beresteyn, die voor het
meerondeel te paard waren gekomen,
hun vrouw of dochter achter hen op
liet zadel. Daze menschen waren blij
dat ze konden profiteeren van de be
scherming van het geleide van Zijne
Hoogheid, tegen struikroovers die
men in dit gedeelte vaak tegen kwam.
Fakkeldragers zouden moegaan om
voor de verlichting te zorgen, want er
scheen geen maan en de paden over
dc vinkte waren niet al te duidelijk
zichtbaar.
Diogenes hud, zoo geduldig als hij
maar kon, gewacht tot de laatste man
van don grooten e-toet onder de Kop
pelpoort verdwenen was. Toen steeg
ook hij op. Niettegenstaande Socrates
heftig protesteerde, mocht hij niet
met hem mee gaan.
Jij moet voor- Pythagoras zorgen
was het antwoord van Diogenes toen
zijn vriend bleef aandringen.
Dit is de eerste keer, antwoord
de de ander brommerig, dat jij op
zulk een avontuur uitgaat zonder ons.
Wees voorzichtig, kameraad. De Ve
luwe is groot on eenzaam. Die dik
kerd daar boven heeft alle reden om
spijt te hebben van zijn eenzame
zwerftochten op die ellendige vlakte.
Ik zal wel voorzichtig zijn, beste
kenel, (antwoordde Ddogones glimla
chend. Maar ik w-ensch niet on-
noodig de aandacht te vestigen op
mijn tocht en ik val het minste op aLs
ik alleen gen. Je kunt dit moeilijk e:n
avontuur noemeu. Het is hoogstens
tien mijl naar het Noorden
Maar je moet de heole Veluwe
oversteken en dat midden in den
nacht! bromde de ander.
Ik ken de Veluwe op mijn duim
pje, zei de Diogenes ongeduldig. En
bet zal niet de eeïste keer zijn dat
ik er ailetm over rijd.
Socrates bleef nog eon beetje door-
brommen en weldra ging Diogenes
vergezeld van Nicolaee Beresteyn, op
weg.
In het begin spraken de twe© man
nen weinig. De lucht was nog koud
en er a vochtig en het dooide. De paar
den stapten flink door op den zachten
zandgTond.
De afstand tusschen Amersfoort en
Barn e veld is maar een paar mijlen.
Binnen het uur konden zij de lich
ten van het kleine stadje zien. Na
een poosje werd Nicolaes Beresteyn
spraakzamer en sprak openlijk over
liet verleden.
Mijn vader vertrouwt mij niet
meer, zeide hij op bitteren toon.
Hebt g© gezien dat hij mij buiten de
kamer hield toen hij met den Stad
houder ging beraadslagen'?
Maar de Stadhouder heeft u toch
zelf alles verteld wat er gebeurd is,
antwoordde Diogenes vriendelijk,
zelfs zijn eigen plannen en de bood
schap waar hij mij op afgezonden
heeft. Ik geloof dat gö li onnoodig
door uw geweten laat plagen, en nu
zoekt ge overal wal achter.
Als ik dacht dat mijn vader mij
nog wantrouwde mompelde Nico
laes,
En als hij dat deed, r.oudt go
het hem toch niet kwalijk kunnen
nemen. Ge kunt hem in de toekomst
pas overtuigen van uw eerlijkheid en
goeden wil. En ik denk. voegde hij er
ernstiger' dtui gewoonlijk bij, dat
geheel spoedig gelegenheid zult heb*
lten dit te doen.
En int/uisschen ligt LV»rnov«lcl
hier voor ons, antwoordde Nicolaes
met een onverklaarbare zucht en ver-
ar derde plotseling het onderwerp van
gesprek. Ik zal u door de stad
liec-n brengen, on dan naar mijn fa
milie terugkeeren, om er in weelde
en niets doen te leven, terwijl gij, eon
vreemdeling, ons land mag dienen.
Ge zult toch moeten toestemmen dat
dit voor een jongen en vaderlandslie-
venden man akelig vooruitzicht
is.
Diogenes vond bet maar beter hier
op geen antwoord te geven. Hij wist
maar al te good dat het wantrouwen
waarvan Nicolaes zijn vader beschul
digde, bestond, en dat de gevoelens
van den trolschen burger tegenover
zijn zoon slechts door den tijd ver
anderen konden. Er kon geen sprak©
van zijn dat iemand, die nog maar
kort geleden met dien vreeselijken
Stóutenburg een samenzwering op
touw had gezet tegen het leven van
den Stadhouder, toegelaten zou wor*
den bij eon beraadslaging van en
kele menschen mei den man dien hij
getracht had te vermoorden. Hoezeer
mijnheer Beresteyn ook bereid wan
te vergeven, het was niet meer dan
natuurlijk dat deze niet alles kon ver
gelen.
'("Wordt vervolgd?!