HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
De „Onbehuisden".
Brieven lilt de Hofstad.
ZATERDA8 7 MEI l«3l - TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 3
De b*dj>U&ts is bezig zich to klecden
voor het zomerseizoen. De vele tenten cn
tentjes worden op het strand geplaatst, do
badstoelen krijgen hun bivak en de cafés
gaan één voor één open. De pier is 's win
ters ook altijd voor het publiek geopend,
maar het strijkje arriveert en het bal op
zee begint. Het klinkt wat zonderling «01
zal op Zee, maar het komt hierop neer, dat
in de rotonde van dc pier gelegenheid ia
lot dansen.
Heel mooi ia de decoreering van het
strand rnet al het zomersent meubilair niet
de schoonheidscommissie, die dikwijls
zooveel noten op haar zang heeft, moclit
hier wel eens een oogje in het zeil hou
den. Het zijn over het algemeen )e>elijke,
r tentjes, die opgeslagen worden cn
vele ervan zijn een ontsiering. Trouwens,
de gonsche exploitatie van het strar.d i*
niet mooi. De lechjke kleuren vad de klee-
ren der wandelaars, de nes-groene badkoets-
jes, het is alles zoo fel ontsierend tegen-
r het zachte blauw van de zee en bet ef
fen-getiute van het, zand. Alleen witte ten
ten doen het aardig en een enkele harde
kleur van een vlag of een wimpel kan het
sehoonheidseffect verhoogem Maar nu lijkt
het strand te veel op de kakel bonte kennis.
Het kan nu eenmaal niet onder?. Zaken
zijn zaken en hel gaat hier in de eerste
plaats over de vraag, hoe er flink wat ver
diend kan worden.
Met cenigc belangstelling wordt afge
wacht wat het effect zal zijn van de nieuwe
regeling bij bet baden, waardoor een deel
an hot strand wordt afgesloten. Het valt
e vreezen, dat daartegen heel wat zal wor.
den gemopperd, want het zal vooral voor de
geregelde bezoekers een onaangenaam feit
zijn, dat zij op bepaalde plaatsen niet meer
langs de zee kunnen wandelen. In de laat
ste jaron is de zee heel wat moer belang
stolling gaan trekken dan vroéger het geval
was. De bossehen langs de kust. gelegen ten
noorden van het chalet van de Koningin
.,de Ruirelioek" trekken thans teer veel
bezoek. Vooral de padvinders hebben bun
paden daar gevonden. In de laatste weken
zijn deze jeugdige avonturiers nogal over de
tong gegaan. Wij hebben deze jongelui tal
n malen in hun doen en laten gadegesta-
n en het is ons altijd opgevallen, dat zij
zelf niet goed weten wat zij doen moeten.
Hun spel ïb zeer eentonig; 't is altijd weer
oen spel dot half soldaatje, half roovertje
lijkt. Aan de kunsttermen die zij gebruiker.,
bespeurt men dit al spoedig. Het is géén
echt spel dat ze spelenhet ia geen ravotten
of stoeien, maar veel te grootr mensch-mch-
tig geregeld. Het schijnt hen echter nogal te
amuseeren en dat is hoofdzaak.
Twee dingen hebben wij van de padvin
ders altijd hinderlijk gevonden: hel vuur
tje stoken en bet boomblazen. Het eerste ik
hinderlijk èn om het gevaar dot het heeft'
voor do bossehen èn om den stonk dien het
langs het lage hout over een groote uiige
streïctheid voortdrijft. Vooral wanneer het
windstil is, kruipt de wslm, de verstik
kende hout-lucht langs den grond en op
een zeer grooten afstand ruikt men dat er
weer een vuur wordt gestookt.
Het hoorn-blazen schijnt een belangrijk
deel van des padvinders bedrijf te zijn. Het
aantal echte blazers is niet groot, maar
hinderlijk groot is bet aantal leerling bla-
Bijna den genschen dag hoort men 't
gebrekkige getoeter, some van drie, rier
punten tegelijk. Het is een vermaak, dat
voor lien, die in deze rustige omgeving
rust zoeken, niet aangenaam is en het lijkt
3 dat het achterwege kon blijven.
Iet eenige en groote voordeel van de
padvinding is hel verblijf in do buitenlucht
a het bijéén brengen van jongelui die el-
aar loeren krlnncn. Wanneer zij onder
goed geleide bivakkeeren in de open lucbL.
zijn daaraan vele nuttige kanten maar ter
dege dient dan vast tc staan hoe de tijd
besteed zal worden. En juist aan dit laatste
lijkt ons veel te haperen.
Onlangs hebben do bladen gemeld dat er
niet ongevaarlijke branden hadden plaats
gehad In de nabijheid van den Ruigcn
boek. In hoeverre dit aan de padvinders is
e wijten geweest, is niet na te gaan, maar
het wijst in elk geval op bet gevaar van
dit vuurtje stoken. Te spoedig is de over
heid liij dergelijke gebeurtenissen er »op
>m te gaan verbieden en daarom is het
gevaar al weer niet denkbeeldig, dat ter
onzaliger ure bet. verblijf in de duinen
werd verboden. En dat zou een slag zijn
r vele honderden personen, die asn het
vuurt je-stoken part noch deel hebben. Er
zijn altijd zeer vele stemmen, die v66r lie*,
welzijn tan de duinen pleiten. Daaronder
zijn er, die misschien nimmer van liet
duinsclioon genieten maar alleen meojiii
chen of mcc-klagen omdat het altijd ..ge
kleed" staat, voor het behoud van natuur
schoon op te komen. Het duinlandschap in
zijn ouden staat is heel mooi al zijn het
it vclo plekjes die uitmunten, In dat op
zicht wordt veel overdreven omtrent de
schoonlieid.Dit blijkt o.b. reeds hieruit dat
i deze duinen zeer weinig schilders ko-
Do a
Onze Lasühoek
NATUURLIJK.
iad «Jie mogelijke duigen
over de vliegkunst aan zijn jeugdige neef
jes uitgelegd, die een buitengewone be
langstelling san den dag legden. Zij had
den vaal: een vliegtuig in do lucht gezien,
maar wisten niet „ho6 het werkte".
„In geval van een ongeluk", legde d»
vlieger uit, „kunnen vwj ons dikwijl» niet
een parachute redden."
„O, maar wanneer die parachute nu een*
niet open wil gaan, nadat je den sprong
hebt gewaagd f" vroeg een nieuwsgierige.
,Wt dan»"
„Dat zou mij niet tegenhouden" zei de
luc-htheld. „Dan zou ik toch recht naai
beneden komc-n 1"
WIE KAATST..,..
Door hard werk en een vernuftig krui»
verhoor, was de advocaat erin geslaagd, vrij
spraak voor zijn client te verkrijgen, hoe
wel het er zeer slecht voor dezen had uit
gezien.
Zijn tegenstander, de openbare aankla-
er, wua woedend en kon dit niet verber
en, toen bij den overwinnaar later ont
loeflc. Het was toevallig in de club,
waarvan beiden lid waren
Naar zijn tegenstander toes tappend* zei
de verliezer op luiden toon:
„Ik zou wel eens willen weten of er een
7-aak bestaat, die te gemeen, of een mis
dadiger die te diep gezonken is, dot jij zou
weigeren, de verdediging op je te nemen.
De aanwezigen bielden den adem in. Wat
zou het resultaat zijn van deze rechtsiTcck-
sche beleediging» Maar de onder bleef vol
komen kalm en zelfbewust, toen bij ant
woordde:
„Dal hangt er van af. Wat heb je uitge
voerd f
men. Ilct geboomte is zeer dun en schraal
en maar zelden voegt een groepje zich tot
een artistiek geheel. Veel kwaad wordt aan
de duinen gedaan door de ruiters, die alle
verbodsbepalingen over het hoofd zien rn
dwars door alles heen rijden.
De kont van Lootduineu op is het ge
mcentcbestuar bezig den nanleg van de
duinen te organisceren. Er worden paden
aangelegd en groote gedeelten worden r.óó
gemaakt, dot zij niet meer veranderen kun
nen. De beplanting belemmert do afecbui
ving cn verzekert eon behoorlijke verdeeling
der bosschages. Het is te voorzien, dol zich
hier mettertijd een groei duinpark zal ont
wikkelen, dat ecu lustoord zal zijn. Voor
het behoud vsn de duinen zelf is deze aan
leg van veel belang vooral nu de stroom
van wandelaars en padvinders deze stre
ken moer en meer bezoekt.
De dichters hebben altijd veel over de
duinen gezongen, maar onze voorvaderen
liebben het bij dat zingen gelalen. Het
duin dat nog geheel onaangeroerd is ge
bleven, ziet er zeer slecht uit en met eenige
moeite zou hel mogelijk zijn geweest de
duinen veel beter te onderhouden en te
hebarden. Eerst nu begint men er aan to
denken om door aanplaniing stevigheid te
geven aan de zandlaag en daarmede de
gansohe duinformatie tc schragen. Natuur
lijk zal daartegen wel oppositie komen van
hen die den natuurstaat mooier vindon,
maar daaraan behoeft men zich niet gele.
gen te loten liggen. De ervaring leert dat
die oppositie wel verdwijnt.
In de duinen hezit Nederland een ontzag
lijk groot gpxondhcidsoord. dat helaas niet
voldoende geëxploiteerd wordt. Woruieer
men lot dat inzicht zal komen, zal men
meer aandacht aan de duinen gaan wijden. -
Tn Den Iliiag breekt eindelijk het inzicht
daarvan door.
HAGENAAR.
BnifenM
DE OPSTAND IN OPPKK-SlLEZlë.
DE PROCLAMATIE VAN KOHFA.NTY.
De proclamatie, warin Korfanty zich zeil
benoemt tot aanvoerder van den opstand,
luidt
„Dc Poolsche regcericg beeft mij onthe
ven uit hel ambt van Poolsch plebisciet-
cornmisaris, omdat ik niet in staat ben ge
weest den opstand te onderdrukken. Ik ben
niet meer de plebisciet-commissaris, maar
ik beu van uw bloed. Als uw broeder wil
ik met. u vechten. Wij willen tot eiken prijs
de Duitscli-Pruisische slavernij van ons
afschudden en geen geweld ter wereld zal
ons dit kunnen beletten. Tot opperbevel
hebber van alle troepen der opstandelingen
benoem ik den opstandeling Doeliwa".
Verder noemt bij in deze proclamatie de
straffen op, die gesteld zijn op overtrediu
gen van zijn bevelen. De doodstraf moet
door bcm persoonlijk bekrachtigd wor
den.
Het conflict in de Engelsche
mijnindustrie.
„Central New»" meldde Wi-ensdagarojió
dat als gevolg van particuliere besprekin
gen tUMChen de leden van de:i Raad van
De oiibeiruisdcuiDe dakloozen
Hoe dikwijls hebben gij en ik, -wij
allen, niet met medelijden aan hen
gedaaht, als de wind om ons huis
gierde, de regefti te-gen de ruiten klet
terde en wij zelf, lekker-veilig en be-
ochut in ons© eigen bed naar de ge
luiden buiten te luisteren lagen. Wat
hebben wij ze niet herhaaldelijk be
klaagd de dakioozen, die langs de
straten zwei-ven, de uitgeworpenen,
die geen eigen tehuis bezitten, geen
eigen bed, geen eigen stoel zelfe, oin
er op uit te rustenMaai- wat hebben
wij voor hen gedaan? Wij hebben
goed verzekerd van ons eigen vei
lig nestje bij herhaling met veront
waardiging tot ons zelve en tot ande
ren g«egd, dat zulke 'toestanden
eigenlijk onduldbaar zijn, wij hebben
nu en dar. in krachttermen verzekerd,
dat er verandering moest komen in
een maatschappij, die zoo iete vreeee-
lijks toelaat en na zulke ontboezemin
gen voelden wij ons opgelucht, omdat
wij meenden met oits medelijden en
onze verontwaardiging reeds een deel
van onze schuld tegenover dezo onge
lukkige n; indeelden te hebben afge
lost. Ook hebben wij wel eens aan on
ze dienstbode getsegd liet overtollige
krantenpapier, dat zicib in ons huis
ophoopte en waarmee wij toch niets
nuttigs konden doen aan het Leger
des Heils af te staan en een enkele
maal, wanneer liet buiten bitter koud
en akelig guur was, liebben wij zelfs
het plan opgevat om een kleine gave
te sturen aan liet Toevluchtsoord voor
Onbehuisden, welk plan wij echter
eoms weer lieten varan, als wij den
voigenden dag hoorden, hoe ellendig
duur het huishouden was. Zoo schon
ken Wij onze klein6 gaven, onze oude
kranten en ons medelijdon ja, ons
medelijden vooralen leefden ge
lukkig cn tevreden varder, innig
dankbaar, dat wij niet behoorden tot
die arme drommels, voor wie de we
reld eigenlijk één groot tranendal is.
Hebt gij meer gedaan, lezer, dan
zijt gij beter dan ?k en beter dan het
gros,der mensohheid. Dat wij miet ge
noeg doen, heb ik deze week gevoeld
tóen ik het voorrecht had een vrouw
te ontmoeten, die meëfc heeft wegge
schonken dan wat medelijden, een
vrouw, die heel haar leven heeft ge
geven om het lot van haar ongeluk
kige medemensclien te verzachten en
te vel lichten. Ik bedoel mevrouw Jon
ker, die naast haar mar. aan net
hoofd -staat van de vereeniging Hulp
voor Onbehuisden te Am
sterdam en deze taak vervult met een
rustige zekerheid, een heerlijke toe
wijding, en een roerenden eenvoud,
welke een ieder, die met. haar in aan
raking komt, roet bewondering en
eeti d tevens zal vervullen. Ik ge
loof niet, dat het in den geest van de
ze bscheiden vrouw zou zijn, als ik
lang over haar persoon uitweidde.
Daarom wil ik liter alleen schrijven
over de Vereeniging Hulp voor Onbe
huisden, de vereeniging, waarvan zij
en haar man de stichters, de ziel en
tic stuwkracht zijn.
Wat de vereeniging van „Jonker"
zooals zij in Amsterdam algemeen
wordt genoemd beoogt, blijkt reeds
voldoende uit den naam. Zij trekt
zich liet lot van allo „onbehuisden"
aait. De onbehuisden, dat zijn niet
alleen zooals velen denken de
straatzwervers, de mannen en vrou
wen, die over dag bedelend of naar
werk zoekend, rondtrekken oon des
avonds aan de poert van het nacht-
asyl aan te kloppen om er warm
voedsel en onderdak te krijgen; 't zijn
ook de vole gezinnen, die m dezen tijd
van nijpend woninggebrek uit hun ka
mertje gezet, geen onderkomen kun
nen vinden en onder de blooten hesnel
zonden moeten slappn, wanneer de
inrichting van Jonker er niet was; het i
zijn mannen en vrouwen, die uil de'
haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
„Jean Raicerich is niet alleen we
reldkampioen-worstelaar. maai- is
sterker dan Maciste, heeft eeoi om-
vaHtf van 195 c.M. cn weegt ongeveer
26o pond, wat door Maciste niet wordt
tegengesproken. Hinderlagen, val
strikken, ketenen, alles wordt door
de vuisten van den geweldenaar ver
brijzeld en vernield". Zoo staat er in
een bioscoop-advertentie te lezen, en
liet moet akelig voor Maciste wezen,
die wanneer ik het goed begrijp tot
nu toe de omvangrijkste taille bezat.
Van heden af moet hij de vlag strij
ken voor Jean Raicerich wat een
onivantr en wat een kracht! Hij ver
nielt met zijn vuisten miet alleen ke
tenen, maar ook hinderlagen en val
strikken en zelfs, zooals wij zien de
reputatie van Maciste, die in scher
ven ter neder ligt. Volgens een parti
culieren correspondent van dit lilad
hi- de woonplaats van Raicerich heeft
hij met dezelfde vuisten een gat in
de lucht geslagen, zóó groot, dat de
gezamenlijke metselaars in dc plaats
hel niet dicht, hebben kunnen maken.
Aanvankelijk heb ik er over ge
dacht, of dc heer Raicerich niet in
aanmerk ioitr zon kunnen komen voor
verkeersagent bij de Barteljorisstraet
of het Verwujfl. Met zijn cene vuist
slingert hij een weerbarstige auto im
mers in de goede richting, terwijl de
andere vuist tegelijkertijd een boeren-
sjei's met eetn hollend paard tegen
houdt. Maar allicht verdient hij iu de
bioscoop meer dan bij de Hanrlem-
sclie politie En toch: het werk van
den verkeersagent valt ook niet. te
verachten. Zie hem daar etaaai bij het
Verwnlft dc eene arm wijst den
wielrijder, die van de zuidzijde van
;t Verwnlft komt, onverbiddelijk naai
de Oude Graoht, de andere
arm den auto die van den. zuidkant
van ib Groote Houtstraat nadert,
.rechtuit naar het noorden; tcgolijker-
gevagenaa ontslagen, vreemd tn de
maatschappij staan en hier hun eerste
toevlucht zoeken; het zijn de voor
waardelijk veroordeelden en d« voor
waardelijk in vrijheid geetelden, aan
wie Jonker de hand tot redding biedt;
liet zijn de ongehuwde moeders en
hun zuigelingen, voor wie geen ande
re huizen open staan den dat van Jon-
ker; het zijn de tallooze kindertjes van
zieke moeders, die in het gasthuis
worden verpleegd of in sanatoria zijn
opgenomenhet zijn do half-weeejes,
die na den dood van moeder geen
thuis meer hebben en over wie geen
vrouwelijk oog zou waken, wanneer
de „zusters" van mijnheer en me
vrouw Jonker er niet waren; het zijn
de verwaarloosde en de voogdijkinder-
tjes, die bij Jonker een tehuis vinden,
er verpleegd en tot bruikbare men-
schen van de maatschappij opgevoed
worden.
In het Oude Buiten Gasthuis, het
massieve, statige gebouw, dat in de
schaduw der zware beukenboermen,
als een monument van oud Amster
dam daar aan hel eind van de 2de
Constat) tij-n H/uygensstraait bij de
Overtoom oprijst, vinden al deze on
behuisden een veilige toevlucht. Hier
is de rustplaats voot de arme zwer
vers, de tijdelijke woning voor de uit
hun huizen gezette gezinnen, het „te
huis" van honderden verlaten, dak-
loozo, verwaarloosde kinderen.
Toen ik, vol bewondering voor dit
grootsche werk, na mijn rondwande
ling door het oude Buiten Gasthuis
aan mevrouw Jonker vroeg, hoe het
haar en haar man mogelijk was ge
weest, dit prachtige resultaat te ver
krijgen, glimlachte zij even en begon
zij te vertellen, zoo eenvoudig weg,
aJsof het de meest gewone zaak ter
wereld gold.
„Och, 't. is alles zoo geleidelijk ge
gaan Achttien jaar geleden as mijn
man er mee begonnen. Wij waren
beiden jarenlang in het Leger des
Heils werkzaam geweest, mijn man
in Zuid Afrika, waar hij o.a. in cle
Kaapkolonie mela&tschen verpleegd
heeft, en ik in Belgie en in Nederland.
Wij he/bben beiden bij het Leger, met
zijn prachtige organisatie zeer veel
geleerd. Het Leger des HeiiJs ts dan
ook voor ons de school geweest voor
Maatschappelijk Werk.
Mijn man is do eigenlijke stichter
van de Vereeniging. Op zijn nachte
lijke omzwervingen door Amsterdam
zag hij herhaaldelijk, hoe overal imen-
schen buiten lagen te slapen, op de
banken tn de plantsoenen, onder de
bruggen, bij den IJkant, op stoepen,
in Verkade's kisten, in tonnen, over
al ©n dat trof hem dan altijd weer
als een schreiende ongerechtigheid,
als een felle aanklacht togen de maat
schappij! En weet u, dat het aller
ergste was? Dat het niet alleen man
non cn vrouwen waren, maai- ook
dikwijls kinderenVerbeeldt u, kinde
ren, die 's nachts in regen en wind,
onder een bank, onder een brug of
in een kist liggen te slapen, met geen
andere beschutting dan moeders
lichaam! En soms dat laatste niet
eens! Mijn man voelde, dat dat niet
langer zóó mocht blijven, dat in die
hemeltergende toestanden verande
ring moest komen! Maar de groote
moeilijkheid was-, hooi
In dien tijd ik spreek nu van 18
jaar geleden was er alleen ccn
klein asyl in dc Zwanenburgerstraat,
dat was opgericht door Jitr. Tindal.
Om te beginnen, heeft mijn man die
inrichting toen overgenomen, maar hij
moest haar al heel spoedig, door de
omstandigheden gedrongen, weer
sluiten. Maar, ééngiiaal begonnen,
wilde hij de znak niet opgeven. Daar
om zijn wij zelf begonnen met een
klein huis op de Bloemgracht, dat
wij hadden gehuurd, ais nacht asyl
voor vrouwen en kinderen in te rich-
i ten. Het was alles nog erg primitief
'en op heel kleine schaal. Hji asyl
lijd beduidt hij met zijn derden arm
den handwagen en diens, voortduwer,
die van de Oude Gracht komt, dat
hij heeft te gaan lanes den noord
kant van het Verwulft halt, daar
vergis ik me: drie armen heeft zelfs
ffn. Haarlcmsche verkeersagent niet.
En tocJ» heeft hij op een druk kruis
punt daar beJioefte aan, evenals aan
een paar oogem op zijn rug; helaas,
liet menschdom is achteruit gegaan.
Of lezen we niet in wetenschappelijke
vcrhaudelluiïeaa, dat een raemsch vroe
ger een tierde oog bezat op zijn ach
terhoofd, waar-van de overblijfselen,
bij dezen cn genen nog onder het
haar worden teruggevonden? Ge
waagt niet de mythologie van den
hond er darm Eren reus Briareos, die
eertijds wist te verhinderen, dat de
geden op den Olympus in een kwade
bui Zeus zelf in boeien wilden slaan!
Ee.n honderd armigo, dat zou jias een
verkeersagent zijn geweest, zelfs zon
der witten stok en handschoenen.
Maar laat ons niet naar liet onmo
gelijke verlangen. Ook onze politie
doet haai- best, met twee handen en
twee oogen, als iedere gewone sterve
ling, Naar mij ter oore gekomen is,
zijn er aan de verkeersregeling nog
andere nuttige gevolgen verbonden,
die niemamd van oms heeft kunnen
voorzien.
Door de gewoonte van bevelende
gebaren te maken en gebiedende blik
ken te werpen hebben sommige leden
van het politiecorps hun ondeugende
jongens totaal in bedwang; er gaat
eon ongeloofelijke suggestie vain hen
uit, zoodat de ben,«els al vliegem,
wanneer vader maar even naai- links
of maai' rechts wijst. Sterker nog
maar laat ik den agent, die het mij
vertelde, zelf aan 't woord laten. „Om
u dc waarheid te zeggen, ik had een
lastige vrouw, niets kwaads van te
zeggen, daar niet, van, knap op liet
huis en dc kindwen, maar dwarsig,
altijd zoo'n beetje tegen me iiu. Maar
tegenwoordig: alles perfect in orde,
hoor. Als zo me tegenspreekt en lastig
wordt, dan wijs ik naar rechts, als
was in een sousterrain, dus u be
grijpt, dat het er vrij bedompt en be
nauwd was. Maar wij hadden niet
anders en het was in ieder gerval e«i
begin. De vrouwen en Kinderen be
hoefden, als zij naai- on6 asyl kwa
men, tenminste niet meer buiten te
slapen. Maar ons asyl bleek op den
duur al te primitief! Het ergste was,
dat wij geen en'gem reinigingsmiddelen
hadden! De vrouwen en de kindejen
werden zóór maar, zoo als zij van de
straat kwamen, 's avonds opgenomen
en eerst den volgenden dag gereinigd
Dat kon ïïu eenmaal niet anders. G
begrijpt, wat daar de gevolgen van
waren. Maar wij hadden geen andere
gelegenheid en mijn man wilde het,
nu hij eenmaal begonnen was, niet
meer opgeven. Hij opende zelfs ©eni
gen tijd later nog een toevlucht voor
mannen in de Haarlemmerhouttui
nen. Wij hadden in dien tijd dus 2
inrichtingen, een voor mannen en
een voor vrouwen. Hoe langer hoe
meer bleek het ons welk een behoefte
in Amsterdam aan dergelijk© toe-
vJuchten bestond. Eiken avond moes
ten wij door gebrek aan ruimte ette
lijke mensdien terugwijzen. Daarom
zocht mijn man naar een grootere ge
legenheid. Toen kwam in dien tijd dit
Oude Buiten gasthui s vrij. Men wilde
het gebouw eerst afbreken, maar mijn
man onderhandelde met het Gemeen
tebestuur, dat er in toestemde can
ons het gdliouw ai te staan voor een
huurprijs van één gulden per jaar.
En zoo trókken wij, nu 15 jaar gele
den, hierheen. U begrijpt, wat dat een
vooruitgang wasMaar ook welk een
werk, vooixlat wij het oude gasthuis
als toevluchtsoord konden oiienen
Want er is heel wat moeten gebeuren,
voordat de vereeniging is geworden,
wat zij nu is. Ons oorspronkelijk plan,
toen wij hier pas begonnen was, om
van dit gebouw een toevluchtsoord
voor onbehuisden te maken, zooals
het I-egcr dee Heils er in verschillen
de plaatsen van ons land heeft, maar
dan op grooter schaal. Doch al (heel
spoedig werd ons door de politie het
verzoek gedaan om ook naohtasylen,
die hier in Amsterdam in het geheel
niet waren, te openen. De politie be
klaagde zich er namelijk over, dat
zoo dikwijls zwervers mannen,
vrouwen en kinderen 's avonds óp
do bureaux onderdak kwamen vragen.
Zoo veel mogelijk werden die men-
sohen dan ondergebracht in volkslo
gementen, maar heel dikwijle gebeur
de het, dat er in die logementen geen
plaats was, of dat de zwervers, we
gens al te groote vervuiling, werden
geweigerd en zij dus in hun vervuil
den staat op de politiebureau! moes
ten overnachten. U begrijpt, dat dit
een heel ongewenechte toestand was;
de bureaux en de kleeding van de po
litie moesten herhaaldeijk na zulke
nachten worden gedesinfecteerd.
Wij hebben, zoodra wij voldoende
ruimte hadden, aan bet verzoek van
de politie voldaan, ook omdat mijn
man persoonlijk zeer veel voor een
dergelijk aeyl voelde.
Toen kwam de oorlog, de griep en
de woningnood, die aan ons werk een
uitbreiding hebben gegeven, aooals
wij het zelf oorspronkelijk noodt had
den verwacht. Heele lamilies, die uit
hun huizen waren gezet, kwamen bij
ons onderdak vragen en gelukkig
hebben wij dat meestal ook kunnen
geven. Verleden Zaterdag nog kwam
hier een vrouwtje met 5 kinderen; ze
hadden twee maal 3 maanden verlen
ging van de huurcommissic gehad,
toen was de eigenaar gekomen met
de boodschap, dat hij het buis zelf
ging betrekken en 'b middags om 3
uur stond de vrouw met haar heele
boeltje op straat. Familie had zij niet
in Amsterdam, haar man werkte er
gens buiten in de bouwvakken. Waar
inoest zoo'n stakkerd ik verzeker
u, dat zij 'n heel knap, fatsoenlijk
vrouwtje is met haar kinderen
naar toe? Op kamers of in een volks
logement willen zij haar rnet haar 5
kinderen niet hebben. Zij is nu 4 da
gen bij ons «1 blijft hier zoo lang, tot
dat wij wat voor haar hebben gevon
den.
En dan niet te vergeten onze vele
gusthiuskinderljcs, dat zijn de kin
dertjes vun moeder», die in het gast
huis liggen en voor wie thuis, als de
man naar het werk is, niemand kan
zorgen; verder de kinderen van moe
ders, die tuberculeus ziju en de klein
tjes, die door den dood van vader of
moeder in hun omgeving /ouden ver-
't dag is en naar links waaneer het
avond wordt".
Ik begreep het niet recht. „En wat
beteekent dat dam?"
„Rechts is de voordeur, daar gaat
ze dan uit, net zoolang tot ze weer
tol betere gedachten is gekomen. En
links is de slaapkamer, dus gaat ze
gehoorzaam naar bed: in allebei de
gevallen heb ik rust. Er is maar één
ding. waar ik bang voor ben
„Wat dan?"
„Dat ik niet meer op een verkeers
post word gecommandeerd, want als
ik de handigheid verlies, is het met
mijn invloed gauw gedaan. Daarom
heb ik aan den waarnemend commis
saris gevraagd, of ik voor goed ver
keersagent worden mag. „Waarom?"
vraagt hij. ,,'t Is zoo goed voor mijn
gezondheid", zeg ik je kunt niet
alles precies zeggen zooals het is.
„Ik zal er om deuken, hoor", zeit de
chef. „Ik blij, dat kan u begrijpen".
„Weet jij waai cm bank voor is?"
vroeg mij Van Stuiteren, teen ik hem
in den IJout ontmoette.
„Om op te zitten", zei ik voorzich
tig, wamt, ik dacht, dat er weer een
flauwe aardigheid achter zat,
„.Tuist, dus niet om op tc sla a n.
Als je er op gaat staan, Fidelio, dan
Komt een plantsoenwachter en ïnaakl
proces-verbaal tegen je op".
„Waarschijnlijk", zei ik, nog voor
zichtig. daar het me toescheen dat
hij zanikte.
„Maar waarvoor is nu een Bank
fnet een groote B.?" ging hij voort.
„Zeg-, van Stuiteren, «a jo een kin
dersciiooltje oprichten?"
„Wees nou niet dwars. Waarvoor
dient een Bonk?"
„Om je geld er heen te brengen".
„Precies en kijk nu eens, wat eon
treffende tegenstelling met een bank
met een kleine b, want naar een Bank
breiig je Je geld Juist niet om het er
tc laten zitten, maar om het, er te
laten staan".
„Geestig man zei ik. „laat ik niet
achterblijven. Hoe heet en dc men-
waarloozen. De taak van onze ver
eeniging is in deze jaren steeds om
vattender geworden, ook door de re-
clasv.eringsgevallen de voorwaar
delijk veroordeelden, die in onze in
richting worden geplaatst cn waar
over de vereeniging het patronaat
aanvaardt en door de vele voogdij-
kindertjes, die aan oazo Vereeniging
worden toegewezen. Wij liebben be
halve dit gebouw tegenwoordig dan
ook onder ons beheer eext inrichting
op de Prins Hendrikkade, waar 45
jongens, die boven den «schoolleeftijd
zijn, worden opgevoed en waar zij al
les kunnen leereu, verder een inrich
ting voor 40 oudere meisjes Jean-
uette-oord te Houten bij Utrecht,
een herstellingsoord voor 20 zwakke
kinderen te Nunsveet, dat 's zomers
en '6 winters geopend is en een pavil
joen in Friesland waar ouze jongens
liet tulnbouwvak leeien. O, het is een
heerlijke en ook een heed dankbare
taak, aJ die kleinen te mogen opvoe
den en het is een groote voldoening,
als je ze tot bruikbare, goede men-
schen in de maatschappij ziet op
groeien, maar u begrijpt, «lat dit ook
groote zorgen met zich medebrengt.
Flet eerste jaar, toen wij ons werk b -
gonzien, telden wij per jaar 30.000
verpleegdagen; fa 192- is het aantal
vcrpleegdaëen gestegen tot 311.000,
'lat is dus ruim 10 maal zooveel. Ik
herinner mij nog, dat wij het eerste
jaar 125 monsclien per nacht huis
vestten. Nu is dat getal gestegeti tot
ruim 300 raaameri cn vrouwen en 450
kinderen, waaronder alleen 70 klein
tjes van 12 degetn tot 4 jaar. En eigen
lijk is de inrichting nog lang niet
'jiroot genoeg, moesten er noodig ba
rakken bij gebouwd worden. In den
■winter gebeurt het, helaas! maar al te
dikwijls, dat wij niet alle rnenschcn
kunnen ojwiemenl En u weet niet, hoe
eUetidfa het is mensdheai, die aan je
poort kloppen, te moeten weigeren.
Amsterdam zon het in dezen tijd
dan ook onmogelijk zonder de Ver-
cemaginjT „Hulp voor Onbehuisden"
kmiai&n stellen. Dat heeft het gemeen
tebestuur blijkaar begrepen, waarom
zij ons verleden jaar 120.000 gulden
subsidie heeft verleend. Wij moesten
wel steun aan de gemeente «magen,
omdat wij er zonder subsidie onmoge
lijk meer konden komen."
„Hebt u het voor dien tijd dan zon
der subsidie gedaan? Maar hoe is dat
mogelijk bij een inrichting met 700
verpleegden, 50 zusters en 12 em-
ployé's?" vroeg ik en ik moet daarbij
met een heel verbaasd gericht hebben
gesset, want mevrouw Jonker begon
oven te lachen.
„Het was op den duur ook niet mo
gelijk!" antwoordde zij mij, „ofschoon
mijn man en ik liever hadden ge
wild, dat wij zooals vroeger het
zonder gemeentesubsidie hadden kun
men stellen en dat het een zuiver phi-
lantropische inlichting was gebleven.
Maar zelfs met, or.ze 120.003 trulden
subsidie, onze bijdragen en giften to!
een bedrag van 118.000 in 1920, onze
verdienste op ons hotel De Hoop en
op den afval en de papiersorteerfag
en andere inkomsten, zijn wii dit jaar
nog biina 37.000 gulden te kort geko
men. De fmancieole toestand geeft
ons dan ook dikwijls groote zorg. Wij
hebben het dat Jaar eens gehad, dat
■wij 12000 crulderi in het begim van de
week moeeten betalen en c-r niets meet
in ka» was. Maar gelukkig- kwam er
dien dag uitkomst, doordat c-r een
chèque binnenkwam van 15000 gulden
van een legaat voor onzel vereeniging.
Zoo leven wij dJkwiils van den eenen
dag op den anderen. Wij doen alles
al zoo ztlinie mogelijk, maar alles is
in deze tijden zoo schandelijk duur!
Wij kunnen altijd meer geld gebrui
ken! Ons arbeidsveld is zoo groot en
zoo Toon end. Als u over de Vereeui-
tring Hulp voor Onbehuisden ©en ar
tikel schrijft, meldt u dat dan ook
en 7/4. dan het adres van liet hoofd
bestuur onze Vereenigfag Keizers
«raclit 152 vooral er bij Sn uw krant
Moeten wii ons ln-krimpen, dan zot",
het gaan ten koste van onze 300 ver
pleegden on onze 450 kindertjes! En
dat mag niet!"
Nee, mevrouw Jonker. dat mac
niet! In een volgend artikel hoop ik
dit met een beschrijving van liet
werk van den heer en mevrouw Jon
ker te bewijzen.
J. B. SCHUIL.
(Slot volgt).
schen, die op het stoomschip Vondel
naar Indié varen?"
„Zeevaarders", zei hij.
„Neen".
„Welvarend dan want 't is eet)
mooi schip".
„Neen, vondelinge n".
„Die noem ik /lauw", zei van Stui
teren en girij? heen".
Het verschil tusschen je eigen ntop-
jien en die vaoi oen ander is van ouds
her: dc eerste zijn geestig en de laat
ste het aanhoor©» niet waard. Maar
ik erken, dat v«oi Stuiteren een fat
soenlijk man is cn zijn best doei.
Oefenen maar, vooral blijven oefenen.
dan zal 't op den duur wel lukken.
Men zegt, dat de mensch, wiens
cellen immers voortdurend verbran
den «u telkens weer opnieuw opge
bouwd worden, in zeven jaar totaal
vernieuwd >s. Onze samenleving ver
andert voel sneller. Hoe kort is het
nog geleden, dat je op den straatweg
naai Amsterdam allerlei wagens zag.
liespannen met paarden. die sjok,
sjok voortgingen. Kom ik er vandaag
niet, dan allicht wel morgen.
Maar kijk nu eens: hei zijn allemaal
vracht-auto's, de eene nog krachtiger,
dan de andere. En waar zijn de paar
den gebleven? Die loopen, ik heb het
zelf gezien, in dc wel en zien met be
langstelling hun opvolgers voorbij
snorren en lachen er zoo'n beetje bij,
met zoo'n breed en paardenlach, dat
de tanden te voorschijn komen en ge
ven elkaar met hun rechter-achterpoot
een por in de ribben: „ouwe makker,
wij hebben het maar goed, wij zijn
toch maar renteniers geworden".
Als dat zoo voortgaat, zullen de
eenige paarden die nog wat te doen
hebben. Iwt circuspaard en de nacht
merrie zijn, want niemand zal ooit
een cent uitgeven om iu 1 paarden
spel een in vrijheid gedresseerde auto
te gaan zien.
Maar waar gaan wij met de vracht
auto's naar toe! Een va» mijn vrien
den vertelde: „daar sta ik op 'n avond
na tienen, on 'I. Verwnlft te wachten
op dc tram. Vnn den kant van de
Gedempte Oude Gracht hoor ik oen
dof gedreun: zonden daar heuscli de
Övervonera zijn, die in 't nachtelijk
uur bi] verrassing Haarlem komen
iuaetnc» vóórdal wij hen onnexeeren?
Ik tuur cn tuur, daar wikkelt zich uit
dc grauwe duisternis los een vracht
auto van kolossale afmetingen, van
een verhuizersfirma, met een volgwa-
die nauwelijks kleiner is. Deze
geduchte inassa slingert zich lang
zaam langs het Vorvvulft, de Gier
straat in, die er zoo goed als vol mee
is. Gelukkig zijn «te Gierstraten aars
nette menscheo), allemaal voor tienen
binnen, andere hadden ongelukken
niet kunnen uitblijven. Van rampen
heb ik dun ook ntet vernomen, maar
ik vraag me toch af, Fidelio, waar
dat heem moet. Nu is c-r nog inaar
één volgwagc», BtraJis komen er twee
of drie ol vier, wie weet. krijgen we
op straat doigelijk? sleepjes, als die
we nu op 't water ie zien krijgen?"
Ik heb hem genist gesteld. Als hel
tc gek loopt zullen wc wd maatrege
len nemen, verordeningen of wetten I
maken, zooaJs we altijd doen wanneer
het kwaad goed vastgeroest is cn «te
mensch e» het uuuwehlks meer veran
deren kuiiufji. „Als iiniusschen op een
avond de Koningstraat eens vol mocht
wezcu met zoo'n trein en jij komt van
den anderen kont, dan
„Ja, wat dan?" zei mijn vriend
eenigszins uitdagend.
„Kalm, kalm", zei ik, „en kon Je
plaats in de maatschappij. Als dat
gebeurt, dau druk je jezelf tegen de
huize») cu laat den stoel, geduldig en
eerbiedig voorbij gaan. Wie denk jij
wel. dat in onze maatschappij baas
„Dc mensch", zei hij
„Ach man, wat ben je ouilerwctach.
DE MOTOR En laten we nu hier van
daan gaan, want daar komen van
drie kanten motorwagens aan en «1©
we hier blijven, worden we vast. cn
zeker gekraakt!"
Onlangs hebben wc nol Wén. dat er
gelegenheid bestond in Haarlem, om
stallen te laten ontmuggeti. Maar wie
was nu de eerste ontmugger?
Dat was Hercules, die met koning
Augias een overeenkomst trof, om
zijn stallen, die nog al flink vuil
moeten geweest zijm, sclioon te ma-
kan. Hij deed dat ten minste niet met
de betrekkelijk beknopte instrumen
ten van ome tegenwoordige outmug-
gers, maar leidde eenvoudig Cttl ri
vier door die stallen.
Heeft koning Augias deze methode
te radicaal gevonden? Ik weet het
niet. maar de geschiedenis verhaalt,
dc koning weigerde om het schoon
maakloon te I?-talen, dat hij toege
zegd had: niets me?) of minder «lan
een tiende var zijn kudden.
In dezen tijd worden stallen goed-
koojxM- schoongemaakt, het out mug
gen koet niets, in '1 belang van dc
openbare gezondheid werden dé koe
lie» betaald door de gemeenschap.
Weliswaar komen zulk-, krasse*Hiaat
regelen, als liet schoouspoden met
een lieele rivier, ook niet meer voor.
Als Hercules nog leefde, zou ik wel
een nuttig werkje in Haarlem voor
hem weten 's nachts, als 't stil was.
(piasi per ongeluk, tegen de dobbel
steen ©n bij de Groote Houtpoort aan»
loopen, eerst tegen den eenen en dan
tcg.vi den anderen eu daarna de»
noods wat er van de fundamenten
overgebleven zou zijn, wegspoelen niet
liet water uit den. Gasthuisslngd, bij
gebreke wan een rivier!
Heef», wethouder Slrogenberg niet
gezegd, dat in 't nieuwe werkcors-
plan van de commissie de dobliel-
steenen behoud©» blijven, sierlijk op
gelost?
't Doel «lonkc-n aan gi styleerdc kei-
steene::. 'k Hou mijn hart vast.
FIDELIO.