HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Uit de Wereld. ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1921 TWEEDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 23 Reizen in Duitsctiland. I-I«t zul nu tien jaar geleden zijn, jöat ik te Berlijn in liet Zcugbaus wa:,. Voor de bekende „Kriegsgeroftldt" stonden 2 Fransdien. Zij zeiden geen woord, keken jnet duisteren Wik langs de schilderijen, die alle spra ken van Buitschland's roem en Frank- rijk's vernedering. Toen hoorde ik eer. der twee tot den anderen zeggen: ♦„Allons nous en!" Zij gingen vlug liean en ik weet nog, hoe ik inet diep medegevoel ben heb nagestaard, tot zij door de hoofddeur verdwenen ren. Aan die kleine episode dacht iik le nig, toen ik verleden week in den Roiikt tc Frankfort am Main twee Duitseiiers voor het schilderij Si eg u n d K r i e g zag staan. Het is een afschuwelijk loei ijk, smakeloos, ecln. Duit.f.ch oorlogssciiilderij. Wilhelm 1 staat niet Bismarck en Von MOltke „siege-sbewuszl'' op een slagveld midden van Duitscke generaals en een i ge Fransche krijgsgevangenen. De beide Dudtschers stonden cv tom- ber naar tc kijken, als eens de 2 I'runsoi.oi v< i do Kriegsgemólde in bet Zeugliaus. Mijn vrouw ui ik sto-nden achter hen e.n wij zwegen «Lil, bang urn te laten merken, dat. wij vreemdelingen waren. Wij voelden beiden, wal er op dat oogenbük in dia iwce mannen omging en toen wij hen zagen heengaan, was er bij on6 hetzelfde medelijden ale wij 10 jaar geleden in liet Zeughaus voor de Franschen liadden gehad. Nergens heb ik sterker het verschil tussoheii bet Duitschland van liet ver leden en van hel lieden gevoeld s daar in den Römer met die twee Duit- scbers voor het schilderij Sicg uiid Krieg. Dat verschil treft mij telkens weer, nu ik voor het eerst na den oor log door Dultschland reis. Toen ik verleden jaar door het verwoeste ge bied van Frankrijk spoorde, greep een diep medelijden mij aan met. dat geteisterde liund. Maar veel tragi scher is de toestand in Duiteehland. Een volk, dat van het toppunt van zijn roem plotseling naar beneden is ges-üïigörd, dal machtelo s. zonder eenig verweer zich alles moet laten welgevallen van de Franeohen en Po len, twee volken, die het diep en in nig haat, dat is van een zoo geweldi ge tragiek, dat het je beklemt, wan neer je je dit in het land zelf klaar der en scherper dan ooit bewust wordt. Het is. of elk Siegesdenkmal, elke oorlogstrofée van 70 nu een tie- spotting, een aanfluiting wordt. Er ligt, iets benauwends, iets beklem mends in hel reizen door het Doitsah- •land van tegenwoordig; do Duitseiiers van nu zijn niet meer do Duitseiiers van vroeger. Men voelt dit verschil onmiddellijk, liet is, of de Duitseiiers het gulle laohen verleerd hebben, er is iets somber over hen gekomen. Ze'fr hier, m liet vroolijke, nu z zonnige Beieren, waarheen zij met duizenden voor hun Sommerfriscrie zijn getrokken, is dez.. gedrukte stemming duidelijk merkbaar. Het is een geslagen en vooral een vernederd volk, dot men ziet. O, ik weet wel, dat een andore afloop van den oorlog waarschijnlijk een nog grooter Tamp voor de wereld zou he - ben beteekend. maar dit belet niet, dat ik ook diep medelijden kan gevoelen met dit volk, dat ondanks zijn vele fontein toch ooi groote deugden liad, een volk, dat. in zijn wezen toch energiek, krachtig, trouw en zeer vaderlandslievend i-s. Het was op een praehtigen zomer avond, dat wij langs den Rijn spoor den. De zon lag in gouden schijn over de rivier en zette hc-el het landschap in feilen avondgloed. F.en Duitscher stond naast ons in den treincorridor. Hij bemerkte onze enthousiaste be wondering en zich tot ons koerend, zei hij: „WunderscJvni, ist es nicht?" Met warmte begon hij over bet Rijn- landschap te spreken, hij noemde ons allo stadjes en dorpen en bergen en ruines en vol trots zei hij: „Ach Ja, er as maar één Rijn in de heele we reld I" Maar op eens betrok zijn ge zicht, hij stale nerveus ccn sigaret op. zwoeg plotseling stil. Ik had begre pen, dat dezen Duitschei', die zoo trotadh op zijn Rijn was, hinderde. Op een muurtje, vlak voor Neu Wied zag ik aan den Rijn 4 Engelsche sol daten zitten. Het enthousiasme van den Duitsoher was plotseling gebro ken. Was ihc-l schaamte tegenover one, de vreemdelingen, voor deze ver nederende „Wacht am Rhein" Telkens weer als ik Frunsuhe of En gelsche soldaten zag en men ziet ze op de reis langs don Rijn zeer vee' voelde ik, wat deze bezetting voor de echte Duitseiiers moet be tel kenen. In Duisburg en Dusseldorf la gen Fransche troepen, bij Königs- winter en Nou .Wied waren het de En- gelechen, in Wiesbaden zag ik voor liet eerst de „zwarten", D e z w a r t e troepen, dat is voor de Duitfcckers de groote smaad! Ov&ral zie jè ii> Duiteehland protesten aangeplakt te gen „Die ScJimaxfh am Rhein''. De oede der Duitschers over de zwarte bezetting bleek mij ook uit de opvoe ring van „D ie schwarze S c i ra a c h, ein Stüdk aus Deutsah- Liefste Érniederung" van Felix Roland in het Münchener Lustspiel- huus. Het 6tuk De zwarte Smaad Is een draak, een volksstuk van de al lerergste soort, maar de opvoering oor ons, vreemdelingen, zoo uiterst merkwaardig, omdat zij ons ■sterker dan ooit bewees, hoe intens de haat der Duitschers tegen de Franschen tegenwoordig is. Dien haat leest men van iedere bladzij van eai Duitsche krant, men voelt hem in elk gesprek, dat men met Duitschers voert, hij laaide hoog op. plotseling en fel, in die schouwburgzaal te Mün- c'heii, waar Felix Roland in zijn stuk met allergoedkoopste en zeer min derwaardige middelen op do harts tochten van liet Duitsolie publiek werkte. In Die Schwarze Schmach worden de zwarte soldaten afgeschilderd als beesten, halve mensch-duivets, voor wie geen Duitsche vrouw veilig is. Moesten wij den schrijver van dit al lerakeligste prul gelooven, dan zou het loven voor de vrouwen in liet be- zetto gebied een ware hel zijn. Twee van de drie vrouwen, die in het stuk in, wordt door de zwarten „haar eer ontroofd" en dat dit niet hij de derde gebeurt, komt louter al leen doordat de komiek uit het stuk nog precies op tijd ten toonaele ver schijnt om hot onschuldige meisje uit do klauwen van het diermouster, den Senegaleesclien sergeant Momlba - een kerel, om nachtmerrie van ta krij gen te redden. Maar dit is nog I maar een kleinigheid, vergeleken hij alles, wat er zich in de 4 bedrijven van het propagamda-stuk van Felix Roland afspeelt. Wij krijgen in 2 uren tijds nog de gevangenneming te zien door Fransche soldaten van eem edelen jongen Duitsdhor, die do eer van zijn meisje tracht te redden, een opstand van de door don commandant der Fransche bezettingstroepen tot het j uiterste getergde arbeiders, een ver- j gifiging bij ongeluk! van een i Franschen majoor door een jonge' Duitsche vrouw en de ter dood vci- oor dealing van de jeugdige heldin. Met zulke paardenmiddelen werkt Fe- lix Roland om zijn landgenooten er van te overtuigen, dat de „zwarte be zetting" een gvenzenlooze smaad voor Duitschland is. Het was heel plomp en grof en bar smakeloos en wanneer i de Duitschers meenen^met zulk een propaganda de werkelijk aanvecht bare bezetting door zwarte troepen van 'het Rijngebied te moeten bestrij den, dan zullen zij zeker niets berei ken. Trouwens onder het publiek was er geloof ik, niemaud, die door deze alertreurigsto draak overtuigd werd. 'Het Was 'duidelijk, dat het zelf? defi Duitschers 'n beetje te erg was, dat zij voelden, dat hier schromelijk over dreven werd en alios opzettelijk valsch belicht. Ik zou dan ook niet zoo lang bij dit prul stil staan, ais er niet eenige t oor. eel en in voorkwa men, die ons duidelijk bewezen, hce de geestestoestand der Duitschers van tegenwoordig is: In het 3e bedrijf is do hoofdpersoon een Fransch ma joor, die door den schrijver als zulk een oerlooze ploert wiordt voorge steld, dat hij een schande voor het Fransche leger genoemd zou kunnen worden. Hij behandelt alle Duit schers op even beleedigenae wijze als minderwaardige individuen, trekt op schandelijke wijze partij voor het zwarte beestmensdh, sergeant Mom- spot met alle begrippen van rid derlijkheid en verkracht het recht, en kel en alleen om zijn dool bij een Duitsch meisje te bereiken. En nu was het opmerkelijk, dat dit gedeelte bij het Münchener publiek werkelijk sucoes had; het was duidelijk, dat men genoot in de schildering van de zen aartssöliui'k in Fransch uniform. Elke tirade tegen de Franschen werd met een roffel van applaus ontvangen c*ti toen een Duitsch' fabrikant de Fransche regeering voor de wanda den der zwarten verantwoordelijk stalde en tot den majoor had gezegd: „Wij, Duitschers, zijn de overwon nenen, gij, Franschen de overwin naars, maar ik ben liever een over wonnen Duitscher dan een overwin nende Fransdhman!" barstte or een storm van toejuichingen los, die mi nuten lang aanhield. De woede tegen de Franschen in Duitschland is werkelijk ontstellend en men vraagt zicSi wal eens angstig af, waartoe zulk een haat in de toe kaniet moet voeren. Den Engelschen heeft men alle zonden reeds wear ver gaven. In de Eugelsdh'en ziet men zooral in de kwestie van Opper-Siie- iè zelfs e enigszins de beschermers ran het tegenwoordige Duitschland, naar tegen de Franschen en de Polen concentreert zich al de haat van het 1 Duitsche volk. Toen in een 'cabaret te Frankfort een conférencier zich voor- Melde met „lok bin der Conférencierl'" begon dadelijk een gedeelte van het publiek to schreeuwen: „Sic- sollen Deutsch reden! VVir sind doch keine Franzosen I" Een ander deel vond dit chauvinisme blijkbaar wat erg overdreven, maar de man op liet po dium kwam den schreeuwers tegemoet door glimlachend te zeggen. „Also nicht der Conferencier, aber der An- soger 1" Met dat nieuwe woord na men de protesteerenden genoegen en de Aneager kon zijn conférence begin nen. Over het algemeen houden de Duit- schors er zich streng aan Fransche woorden to mijden. „Pardon" is „Verzeihung" geworden en het Fran sche „adieu!'» of zooals de Duit schers zeiden atieu dat men voor den oorlog zoo al go-meen hoorde, wordt in het geheel niet meer ge bruikt. Wat de meeste Duitseiiers diep in hun hart hopen, is een samengaan ln de toekomst van een hervormd Rus land en Duitschland tegen Polen en Frankrijk. Men spreekt dit verlangen tegenover den vreemdeling niet open lijk uit, maar uit 'hun gesprekken blijkt dit toch telkens weer heel dui delijk. Op mijn reis van Neurenberg naar München zat ik met eon ouden toiler in den trein. Wij spraken den toestand in Duitschland en de toekomst en hij was het, die mij o.a. bekendo, dat dit nog de eenige hoop voor vele Duitschers was. „Zoo kan het toch onmogelijk blij ven I" zei hij. „Duitschland Is niets meer, niets! Deutschland 1st kaput, ganz und gar kaput! Wir haten al les verloren, alles!" Opeens werd het den ouden heer te machtig; hij ver borg zijn gedicht in. beide handen en Weef heel lang roerloos zoo tegenover ons zitten. Toen. voelde ik eerst, recht, hoe veel er hij sommige Duilsdhors door den oorlog inwendig gebroken J. B. SCHUIL. (Van eon bijzonderen medewerker). HET ROLANDSLIED. Don I5dcn Aoguslus 778 wtei-d do «chter- hoode van liet leger, waarmede Karei de Groote Noordelijk Spanje Lot aan d« Ebro veroverd had, op den terugweg naar Frank rijk overvallen en totaal vernietigd door de Uaskisohe bergbewoners. Koning Karei (eerst in bot jaar 800 werd hij tot keizer gekroond), die reeds do passen door de Pyreneeën acii- ich had, koerde in allerijl terugmaar hij in de bergvlakte van Kencoval, de overval had plaats gehad, aankwam, was do avond aan het vallen, de bergbewo ners luidden zich met hun buit, de lcgerba- gage, naar alle zijden verspreid. Van vervol ging kon geqn sprake r.ijn, en Karol, die baast bad oni in bet Oosten van zijn rijk een der bcidensche Saksers te gaan dem- iest den terugtocht naar Frankrijk vaarden, zonder zijn achterhoede te kun- wreken. Onder de gevalk-nen bevonden zich Koland, Karel's neef, en twee andere pairs. Örooton. Geheel anders luidt 't verhaal van Arabische zijde. Volgens de» gescliiedschrij- :r fbn-al-Athir waren do Muzelmannen van iragossa do aanvallers. Wie dezen ook mogen geweest zijn, de Karei over den dood van zoovele ras zóó groot, dat alle voldoening de in Spanje behaalde voordeden in het niet verzonk. Karel's smart werd gedeeld door dc ge- licclc natie. Door de eeuwen heen werd door dichters en zangers de herinnering bewaard der gevallen helden, en in 1080 ongeveer werden de verschillende gedichten tot een sa- liangond gohoel verwerkt, bekend onder naam R o la n d s 1 i e d. In dit schoone heldendicht worden de feiten geheel anders voorgesteld dan bij Eigenbard. Karei is kei zer, hij is een statige grijsaard (dc Muzel mannen schatten hom wel op 200 jaar, ter wijl hij in 778 niet onder was dan <1(5 jaar), hij draagt een zwaren, witten baard, wit als dc bloesems In de maand Mei (la barbe flourie), «n niet zooals hij en al zijn Fran kische strijders in werkelijkheid deden, den onkelen aan de mondhoeken neerhangenden- knevel. Dc aanvallers zijn Muzelmannen uit Saragossa, hun aantal bedraagt Uonderddui- lon. Hun verraderlijke aanval blijft niet ongestraftop Kareis bede blijft do zon stil staan, zoodat bij de vluchtende Muzelmannen kan achterhalen en ook do verrader Ganclon ontgaat zijn straf niet. Do inhoud van het gedicht is als volgt Nadat Karei zeven jaar in Spanje geweest is, zendt Marsile. koning van Saragossa, hem een tiental gezanten, om hem zijn onderwer ping benevens zijn overgang tot hot Chris tendom aan te bieden, mits Karei naar Frankrijk terugkeert. Keizer Karei, die juist Córdoba heeft veroverd, ontvangt de gezan ten niet zonder wantrouwen, hij roept zijn baronnen bijeen en op raad van zijn neef Roland, besluit hij Roland's stiefvader Ga- nolon, schoonbroeder des keizers, naar ko ning Marsile te zenden om hem Karel's voorwaarden to doen hooren. Ganelon is woedend op Roland ovor den gevaarlijken last, die hem door diens toedoen is opge dragen, maar kwijt zich niettemin zonder vrocs vaji zijn taak. Hij voert tegenover Mar sile zulle oen stoute taal, dat deze slechts Ganolon (Rij gelegenheid blijkt, dat in de verbeelding <ler Muzelmannen Karei meer dan 200 jaar oud moet zijn.) Marsile zal veinzen zich te onderwerpen Oil wanneer dan Karei met zijn leger Spanje verlaat, zal Ganclon zorg dra gen, dat do achterhoede wordt aangevoerd door Rolaud. Roland en zijn wapenbroeder Olivier zullen bfj zich hebben 20000 man, „Kond tegen lien af honderdduizend van uw heidenen en wanneer deze verslagen zijn en Roland en de zijnen door vermoeienis ver zwakt. zend dan telkens weer 100.000 man, totdat Roland vaü. Is Roland eenmaal geval len. dan hebt gij van Karei niets meer te duchten." In het voorbijgaan zij hier opgemerkt, dat uit deze passage o.a. blijkt de diepe" veree ring, die zelfs de verrader Ganelon heeft voor Karei don Groote, de vrees der Muzel mannen voor don 200-jarige, do middcleeuw- scbe meening dat de Muzelmannen heidenen waren, de diepe minachting die do Franki sche krijgsman koesterde voor dat heiden volk (tegen de 20.000 Franken moisteu hon- i derdduizenden afgezonden worden.) De verraderlijke toeleg gelukt. Karei trekt met zijn leger terug en Roland wordt op raad van Ganelon, belast mot het bevel over do aeUterhoóde, die den terugtocht van het leger moet dekken, llij Roland blijven de overige elf pairs. Reeds lang is Karel's leger uit liet gezicht verdwenen, als van alle kan ten wapengekletter den achterblijvenden ;n de ooren klinkt. Olivier klimt op ccn hoogte en ziet tallooze scharen Muzelmannen van verschillende zijden naderen. Hjj raadt Ro land op zijn hoorn te blozen, den ivoren hoorn, waarvan de tonen tol op mijlen af- stand doordringen, ten einde Karei tc hulp te rocpun. Vol minachting voor den naderenden vijand, weigert Roland, en de Franschen maken zieh gereed tot den strijd. Aartsbis- schop Turpijn maant beu aan hun zonden belijden, cu schenkt Iran de absolutie. voorwaarde dat zij „groote slagen rallen slaan". Vrccsclijk is de slachting, die onder do opdringende Saraccncn wórdt aange richt. Boven allen.ondorscbeidt zich Roland, tegen wiens degen Du rund al niemand be stand Is. Ten slótte echter blijven er van de gehcele achterhoede niet meer over dan zestig man Nu besluit Roland op zijn hoorn te blazen, maar thans verzet zich Olivier tegen dit te Iaat genomen besluit. Aartsbisschop Turpijn komt In den twist der twee heiden tusschenbeiden en Roland blaast op den hoorn, zóó dat hem het bloed uit den mond stroomt en zijn slapen bersten. Eu gelijktijdig neemt men in Frankrijk sombere naluurtoonoelen waar. De eon ver duistert, «nel op elkaar volgende bliksem stralen doorflitsen de lucht, donderslagen ra telen: verbijsterd starea de menachcn elkaar aan. zij vragen zich af wat dat alles moet beduiden. Wat het beduidtï Het is do snuit ar over den naderenden dood van Roland. Karei hoort, ondanks den grooten afstand, de tonen van don olifant (zoo heet in liet ge dicht de clpenbecnen hoorn van Roland), en hoewel Ganelon hem tracht wijs tc maken dat Roland op de jacht is en voor een en- kelen baas al die drukte maakt, snelt hij, door een somber voorgevoel gekweld, met l zijn leger terug. Hij doorziet Ganelon'a ver- j raad, laat Lcrii gevangen nemen en onder bewaking stellen van kcukeiidienaar», die den gevangene smadelijk mishandelen. j Inmiddels woedt hel gevecht bij Itonceval voort. Ondanks bun verpletterende overmacht wijkou de 8 a ra een en met Marsile aan Eet hoofd, maar alle Frankische krijgslieden zijn gesneuveld, behalve de doodclbk gewonde ncklen aartsbisschop Turpijn en Roland. On- zijn uiterste vermoeienis gaat Roland, goede paard Veillautif. anu zijn won den bezweken is. op hel slagveld de gevallen pairs zoeken Cn draagt zc één voor één tot in do nabijheid van den stervenden aartsbis schop, Deze schenkt hun ziju zégen ou sterft. Ook Roland voelt don dood naderen. Met .•a ivoren hoorn ln dc «ene hand, zjju degen Durandal in de andere, bestijgt bij oen hoog te op eenigen afstand van het tooneel van den strijd cn valt bezwijmd neer onder een boom. Een vijandelijk krijgsman, die op het slagveld was achtergebleven, verborgen te midden der gevallenen, wil van de gelegen heid gebruik maken cn Durandal als zege- toeken meevoeren. Maar Roland komt.eenigs- zins bij en opent de oogen. „Bij mijn ziel, gij behoort niet tot de 'onzen!" zegt hij cn ver brijzelt den Saraceen helm en schedel met óóu slag van den hoorn. Om te maken, dal Durandal niet in de handen van den vijand valt, wil bij den degen Terbrijzelen togen «cn rots. maar iict staal blijft ongeschonden, bet i eenige wat hij bereikt is groote stukken ui: j de rots te slaan! Maar het cindoogenblik is gekomen. Nog een laatste bede om vergiffe nis voor alle zonden, daarop heft de held zijn rechterhandschoen ten hemel, de engei j Gabriel nemt dien in ontvangst, en voert met dc engelen Cherubijn cn Michiel Roland's ziel ten hemel. Voorover liggend, inct het gelaat naar Bpanje gekeerd, blijft de bed j :hter, onoverwonnen zelfs in den dood. Groot was de smart van Karei den Grooten toen hjj, op het slagveld aangekomen, nie- j mand van zijn dappere strijders in leven zag. j De bewaking der lijken overlatend aan een viertal edelen met hun mannen, die in last hebben niemand der gevallenen nan to ra- I ken vóór Karel's terugkeer, begint deze dc vervolging. Als de avond begint te vallen. I stijgt de keizer van zijn paard, knielt neder I bidt God dc zen te doen stilstaan. Zijn 1 ,o wordt terhoord en dc vluchtende vijand rdt achterhaald en gedood. Eerst daarna j keert Karei naar het slagveld terug.. Aan- j doenlijk is zijn smart, als hij zijn neef Bo- I land ziet uitgestrekt op hel groene gras. i „Roland, vriend," roept bij uit, „ik lceer i naar Frankrijk terug. En als ik ln mijn goede stad Laon zal zijn, zullen vreemdelingen uit landen mij vragen Waar is de dappere •oerderï En ik zal antwoordenHij is in Spanje gevallen. Helaas. Frankrijk, mijn zoet vaderland, hoe overstelpend zal uw smart I zij ui De mijne is zóó groot, dat ik wcnschte "iet meer te zijn." En ïn zijn wanhoop rukt hij zich de haren i uit het hoofd en dcu snceiiwitieu baard. lp j dit gezicht vallen do in den strijd geharde Frankische krijgers," door smart overmand, ter aarde. Over de rest van het gedicht zullen wij kort zijn. De Saracecnsche koning Marsile, j die naar Saragos-a gevlucht was voordat Ka- rvulging begon, komt, gesteund door Baligont, mot een talrijk leger naar Ronceval terug. Hij wordt echter verslagen en sterft van verdriet, zijn vronw, Jlraml- doniu, valt in handen van den overwinnaar I cn gaat na eenigen tijd over tot hot Christen- In Frankrijk teruggekeerd, komt Karei te Alten, dc hoofdstad van zijn rijk. Alda, een sehoonc jonkvrouw, treedt de zaal van zija paleis binnen cn vraagt den koning „Waar is Roland, de held, die mij gc-znureu lieeft mij tot gade to Domen?" Eu als Karei ant woordt „Kuster, lieve vriendin, gij vraagt mü naar oen man« die niet meer in leven is," verbleekL zij en zinkt ontzield aan zijn voeten. In dezelfde keizersstad. Aken, wordt het rechtsgeding gevoerd tegen den gevangene Ganclon. Deze erkent dat hij zich op Roland i hoeft willen wreken, maar ontkent zich daar- I door schuldig gemaakt te hebben aa:i ver- I raad. Pin,nbct. een van zijn bloedverwanten, biedt zich aan voor hem in hel krijt tc treden, 1 maar als deze kampioen door dien van Karei in een tweegevecht overwonnen Is, wordt Ganelon veroordeeld tot een soiartelijkcn dood. Nauwelyks is liet vonnis voltrokken of dc engel Gabriel verschijnt Karei hij nacht en verkondigt hem den goddelijkcu wil hij moet zijn legers verzamelen eu den koning i van Syrië, die iloor <Jc heidenen In h gedreven wordt, gaan onderstem God," zucht Karei, „wat al moeiten gen in mijn leven!" En hier breekt de Yeestc (liet li verhaal *f), dat Turold heeft ten c bracht. Gemengd Nieuws DE DOOD VAN LORD KITCHENER Uit de memoires van admiraal Jellicoe. Aan de Fransche vertaling der memoires vad admiraal Jellicoe ontleent het „Journal d«3 Débats" de volgende bijzonderheden omtrent den dood van lord Kitchener: Den 6den Juni kwam maarschalk Kitchener, die op reis was naar Archangel, te Scapa aan. In den loop van den morgen arriveerde hij met de Oak uit Thurso, waarna hij zich aan boord van de Iron Duke begaf. WU ontbeten met de vlagofficieren, die lJc had ultgenoodigcl. Voor het ontbijt maakten wij een wandeling over het schip. De officieren en manschappen grootten hein natuurlijk zeer eerbiedig en lieten den maarschalk geen twijfel omtrent de bewonde ring die zij Toor hein gevoelden. Onder het ont bijt vertelde Kitchener mij van de reis die hU ging maken en een of tweemaal merkte hij op dat hij die reis feitelijk als een rustkuur be schouwde. Hij zeide, dat hij gedurende de laat ste twee jaar overladen was geweest met werk, en dat hij, zonder deze welkome onderbreking, zijn taak niet had kunnen voortzetten. In de resultaten van zijn reis naar Rusland had de maarschalk niet veel vertrouwen. Hij sprak over de moeilijkheden die hij ontmoette bij de behandeling der kwestie waarmede de ministerraad zich bozig hield; het waren de moeilijkheden, welke gewoonlijk wordon onder vonden door militairen en zeelieden, dio er niet hijzonder geschikt Yoor zijn, een aangelegen heid uiteen te zetten of erover te beraadslagen. In den regel zijn zij eraan gewend, hun denk beelden in daden om te zetten, zonder van ta voren mannen te moeten overtuigen, die, al be zitten zij een uitgebreide algemeene kennis ea een groote routine in regeerlngszaken, zeer slecht op de hoogte zijn met dc leger- cn vloot- aangelegenheden, welke wij gedurende ons ge- heele leven hebben bestudeerd. Na het ontbijt kwam het gesprek op den slag bij Jutland cn lord Kitchener stelde levendig belang in de taktiek ea in het verhaal van het alsemeen verloop van dezen zeeslag. De energie, welke de maarschalk betoonde bij het afwerken van zijn programma, trof mij zeer. Hij had geen dag te verliezen, en toen hij zeide, dat ïiljn afwezigheid niet langer dan drie Weken mocht duren, gaf llc blijk van eenige verbazing over het feit, dat hij in een zoo kort tijdsverloop zulk een belangrijke reis wilde ondernemen. Hij wcnschte zoo spoedig mogelijk op de plaats van zijn bestemming aan te komen cn vroeg herhaaldelijk, wat de kortste duur ran den overtocht kon zijn. Mot mijn staf onderzocht ik, wat de veiligste route in Westelijke richting was. Ten siotte besloot ik, dat de Hampshire beter deed. de kust te volgen, dan den weg door volle zee te kie zen, die dicht langs den vuurtoren van Sule Skerry" loopt. Dit besluit nam Ik om do volgen de redenen: a. Met een Noord-Oostenwind zou dc vaart van de Hampshire door kalmer water gaan, zoodat de torpedojagers het schip beter zouden kunnen volgen. b. Het was practisch onmogelijk, dat op deze route door een boven de oppervlakte varend vijandelijk schip mijnen zouden lójn gelegd, want de nacht duurde in dat jaargetijde slechts enkele uren, en eeu dergelijk vaartuig zou in zulk eon korten tijd de kust niet kunnen nade ren om mijnen te leggen zonder opgemerkt ie worden. c. Deze route werd gevolgd door de hulpsche pen van de vloot; om die reden werd zij zeer nauwkeurig bewaakt. Admiraal Jellicoe verhaalt vei volgens, dat de Hampshire tussc'nen halfzeven en kwart voor achten n.m. op anderhalve mijl afstand van de kust op een mijn Hep tusschen de Brough of Birsay en Harwich Head, en in een kwartier zonk. Het lijk van lord Kitchener werd niet gevonden. In verhand met de temperatuur van liet wa ter, aldus de memoires van admiraal Jellicoe, en de booge zee, konden zelfs de beste zwem mers niet lang te water blijven. De wind, die om vier uur 's middags nog uit het Noord-Oos ten woei, was na het vertrek van de Hampshire naar het Noord-Noord-Westen gedraaid, met het gevolg, dat, ln strijd met onze voornirgs- maatregelen, de Westkust geenerlei beschut ting opleverde. Nadat wij het eerste berioht van de ramp hadden ontvangen, brachten wij eenige uren van groote bezorghetd door. Hoewel de torpe dojagers van het escorte waren teruggezonden, kenden yyii niet gelooven. dat het weer zóA haariammer HaMJcs EEN Z A TE'RDi AG AV ONIDlPRAAT JE. Als u mijn persoonlijke opinie zoudt vragen, (wat u natuurlijk niet doet, want ze interesseert u in dezen 'eenigszins overdreven zomer niet) dan zou ik zeggen, dat die warmte nog niet zoo heel erg zou zijn, als de mug genplaag er maar niet was. Dat is eenvoudig verschikken,|k en ik vraag allen lezers van dit blad dringend, of zij mij een middel aan de hand kunnen doen, dat de overige lezers en mij voor dc verradelijke be ien van dit zoemende gespuis kan be hoeden. Mijn jeugdige neef is hiervan uitgesloten; toen ik hem onlangs in ene onbewaakt oogenhltk mijn nood Klaagde, heeft hij mij na veel tong- gedraai cn zuchten een door hem ont worpen muggenval in teekening aan geboden, die hem, een voor zoo'n klei nen rakker gevaarlijk, lachsucces Leeft bezorgd. Volgens zijne eigez.- handige beschrijving bestond deze val uit een sigarenkistje, waarin aan den zijkant onderaan een gaatje geboord was. Door dit gaatje moest de mug binnenkomen. Zij bevond zich dan in eeri smallen gang, die den toegang vormde tot eon uitgébrei'd labirint, dat in het kistje moest worden aan gebracht, door middel van ojystaande stukjes hout. Dit doolhof had ten doel de mug te vermoeien bij het zoeken naar den uitgang. Had zij dezen ein delijk bereikt, dan bevond zij zich op een rondo schijf, die op het deksel van het kistje was bevestigd. De jager (dat was ik) moest daarop deze schijf aan het draaien brengen, wat volgens de overtuiging van den ontwerper tot resultaat zou hAben, dat de mug er in on toestand van duizeligheid, soms zelfs van bewusteloosheid, zou worden afgeworpen. Mijn neefje had het vol ste vertrouwen, dot ik haar vervol gens zonder moeite zou kunnen dood trappen. Ik he'b u dit idee volledig verklaard, omdat liet tenslotte toch weer een bi- wijs van de zich nooit vorloodheaiendo vindingrijkheid van onze familie le vert. Intussdhen, geprobeerd heb Ik het nog steeds niet maar houd mij bij ge brek aan beter, aan de oude metho den, die heeleznaal niet helpen. Vol gens de geleerden hebben muggen niet den mcnsdhelijken smaak voor tabaksrook. Ik hulde mij dus avond aan avond in, wat in de moderne oor logvoering ter zee een rookscherm wordt genoemd. Tegen muggen helpt dit echter weinig en een overigens matig rookcr brengt er zijn gezond heid mee in gevaar. Dan later naai bed met een schoteltje citronella-oiie of kajospoetih (naar Indisch voor schrift) en een zeilenvoger, die eenige redhtstreeksche moordvoldoening kan geven. Ik heb er soms meer dan vijf entwintig oj> oen avond tegen de zol dering doodgedrukt, met behulp van dit wapen. Dan was mijn nek pijnlijk van het naaT boven turen, mijn bed na middernacht nog steeds niet besla pen, maar in een volle minuut oplet tend luisteren, had ik het gehate ge zoem niet meer gehoord. En met een gevoel van voldoening en trots legdo ik mij te ruste met een geanengden geur van kajoepoetih (be halve voor muggen, ook voor men sahen onaangenaam) en citronella in don neus. En dan juist als ik dacht te gaan slapen, kwam dat vireeselijke go- zang weer, eerst vaag in de verte, dan steeds dichter bij, mijn hand kwaan langzaam, onder het dek uit, hij na derde nog steeds, de fielt, die aan den zcilonvegordood ontsnapt was, nu moet hij vlak boven mijn oor zitten, voel ik hom daar nietpats, ik geef mezelf een mep op mijn oor. dat is het wel waard. Een oogenlvlik is het gezoem uit, zou hij dood zijn, do 26ste? Neen, even later zweeft hiji weer om mij hoen en ik meen een' soort van uitdaging in zijn zang te hooren. Eein oogenblik later is het lidht weer op en de zeilénvogor weer in'actie. Nummer 26 betaalt zijn over moed met dan dood. Het licht weer uit en no. 27 neemt, als het ware over de lijketu zijner medestrijders heen, het offensief. Hij zoemt mij in slaap en den volgenden morgen ts mijn on derlip heftig gezwollen en mijn lin keroog zoo dik, dat het in eon eeuwi gen knipoog verstard lijkt. Hierbij vergeleken zijn de talrijke bulten op handen en voeten de vermelding niet waard. No. 27 had zijn tijd good Be steed. Sindsdien heb ik het opgegeven, maar ik ben bereid alle verdere ver dedigingemiddelen to probeeren. lntusschen zou ik graag eens een hartig woordje willen eprebfn met den man, die voor ons Haarlemmers den bijnaam „Haar.lerosche muggen" heeft bedacht. Hebt u eenige jaren geleden bij de steeds minderende levensmiddelen rantsoenen en in deze dagen bij de steeds vermeerderendq belastingbil jetten niet weieens in kalme oogen- blikken een illusie gehad van een on bewoond eiland in de Stille Zuidzee, waar belastingbiljetten niet bestaan en de bananen en het apenvlcesch on- gerontsoerieerd uit de boomen te ha len zijn. Niet geheel onbewoond na tuurlijk, u zoudt als Robinson Crusoe uw Vrijdag willen hebben, misschien nog wel een paar dagen van de week meer zelfs, om u gezelschap te hou den. Maar met uw whistpartijtje of uw kransje cn uw linker- cn rechter buren, naar een vruchtbaar en niet al te OJri'uprbergzaam eiland zonder leeuwen, tijgers cn slangen en verder v. g. g. v., denkt u er eens even in; dat zou toch nog zoo kwaad niet zijn. Een EngolscJiman heeft zich dit eenigen tijd geledon grondig inge dacht en uit de illusie is het plan, uit het plan do daad ontstaan. Met der tien andere mannen, zeven vrouwen en drie kinderen, die ieder een be paalde sain gelds moesten inbrengen, heeft hij een schoener gekocht en is 12 April j.l. de haven van Southamp ton uitgezeild. Laat ik dadelijk ver klaren, dat de Medora, zoo heet het schip, thans weer kn een Engelsclit- kunstplaats ligt. Niet omdat het en- tihouiasme van deze zoekers naar een eenvoudig leven gezakt i«, want. slechts zes gaven er do brui van, maar omdat do elementen zidh tegen het kieine schoepje keerden. De avonturiers zijn inderdaad on fortuinlijk geweest. Tweemaal is het schip vertrokken cn beldo malen moest het terugkeeren, Kort na liet eerete vertrek in April noodzaakte een storm in het Kanaal tot den terugtocht, den tweeden keer speelde het weer in de beruchte golf van Biscay e htm parten. Do vrouwen aan boord konden daar niet tegen en dat zij desniettegenstaande nog vol vuur zijn voor iiet idee, onze be schaving den rug toe te draaien, geeft to denken, voor ieder die de zeeziek te-sensatie kent. In Augustus zullen de reparaties ge schied zijn en dan vertrekt de Medo ra weer; de vrouwen zullen dan ech ter de reis gedeeltelijk per mailboot en zooveel mogelijk over land maken. Het eiland, waar de kleine kolonie zich zal vestigen is nog niet defini tief gekozen, maar voorloojjlg is hot plan o.iu naar Tahiti te gaun. Er Jieerscht echter eenige vrees, dat ook dit eiland nog te beschaafd is, waar op de Marquesas of andere Zuidzec- eilanden onderzocht zullen worden. lntusschen zijn er toch zes van hun plan teruggekomen cn nu zijn er weer eenige plaatsen ojku voor mannen, dio bereid zijn tweehonderd pond fte: - Jiog te storien. Ik weet niet, of de deelneming beperkt is tot Engelschen, maar als er onder de lezens soms en thousiasten modhtenl zijn om naar een der opengevallen plaatsen te sollici- teeren, dan kam ik de toezegging doen dot bij een eenigszins behoorlijke scheepsverbinding Haarlem's Dag blad kan ivorden opgezonden. Het recente vliegongeval te Zamd- voort heeft heel wat pennen in bewe ging gebracht. En terecht. Onze bad plaatsen zijn bedoeld als plaatsen, waar herstellende zieken door den rijkelijkeii toevoer van ozon kunnen aansterken, waar gezonden nog ge zonder kunnen worden en waar dat deel vuil de Nedcriandsche bevolking, dat het kan betalen, de zorgen van het afgeloopen jaar in den wind kan laten wegwaaien en in de zee kan lo ten wegspoelen. En vliegmachines, die gewaagde toeren vlak boven de hoofden der badgasten uitvoeren, zijn in dio atmosfeer ongewenscfiit. De commandanten der vliegkampen hebben hun ooren niet gesloten voor deze klacht van het strandpubliek en bet gevolg is, dat dc vliegers var» de vloot driehonderd meter hoog bo ven het strand zullen moeten blijven, dc legend legers zelfs niet minder dan duizend meier. Zou dit verschil ge maakt zijn, omdat de zeelieden ten- s,oltc toch dichter hij het water ver trouwd kunuen worden dan de land- luchtiiedcn, als ik zo zoo mag noe men En zal er niet eenige jaloccie kunnen ontstaan tusschon de beide groepen, daar de een pas op 10X» Me ter vertrouwd wordt, terwijl de ander op en derde van die hoogio reeds vei lig wordt geacht? De licoren moeten dan maar het oude bekende spreek woord in gedachte houden: bij ccn vlucht zoo hoof^ gestegen, riet men op een nieter niet. Maar oen ander punt, van veel moe: belang, rijst in verbond met deze uiouwe bevaljug. Zol der Zandvoort- politic hiermede een nieuwe taak op de reeds zwaarbelaste schouders worden gelegd Zal zij moeten contro- loeren of aan dc vastgestelde mini- nnimhoogte wel stipt de hand wordt gehouden? Voorschriften moeten toch gecontroleerd worden. In dit geval zou dat geen kleinigheid zijn. Hoewel ik op dat gebied de meest elementaire kennis mis, kan ik mij met behulp van liet in mijn kanormierslijd geleer de. voorstellen, dat de hoogte van een vliegtuig door graden berekening zou kunnen worden vastgesteld. Althans, wanneer de vlieger zoo vriendelijk zou willen zijn, tijdens de berekening even oj> dezelfde piaats in een kringe tje rond te draaien, zoolang op-de- plaalo-rust in de lucht nog niet moge lijk is. Ook zou natuurlijk de uitzichttoren tot een hoogte van duizend Meter kun nen wor len opgetrokken, maar een voorstel in dezen geest zou wellicht in Zandvoort's Gemeenteraad ook niet voldoenden steun vinden. Neen, de beste oplossing lijkt, dat zonder aarzelen de knoop wordt door gehakt en Zand voort voorzien wordt van een luchtpolitie, desnoods in sa menwerking met de andere badplaat- Tenslotte het flauwste raadseltje van dit jaar. Ik schrijf het hier neer, omdat ik mij or tegen eiken prijs van w en sch te ontdoen. Gegeven: Een eilandje midden in een hrctde rivier. Van het eilandje naar den oever leidt c-en brug. Maar het hondje, dat op het eilandje staat, mag niet over de brug cn het kan niet zv ómmen. Nu is de moeilijkheid, hoe komt het hondje weer op den oever. Het lijkt onoplosbaar, nietwaar? En toch Is het heel eenvoudig. Want: het was een stout hondje, het ging loei» over de brug. FIDELIO 3 UN LOR.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5