HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Uit de Wereld.
ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1921 TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 23
Reizen in Duitsctiland.
I-I«t zul nu tien jaar geleden zijn,
jöat ik te Berlijn in liet Zcugbaus wa:,.
Voor de bekende „Kriegsgeroftldt"
stonden 2 Fransdien. Zij zeiden geen
woord, keken jnet duisteren Wik
langs de schilderijen, die alle spra
ken van Buitschland's roem en Frank-
rijk's vernedering. Toen hoorde ik
eer. der twee tot den anderen zeggen:
♦„Allons nous en!" Zij gingen vlug
liean en ik weet nog, hoe ik inet diep
medegevoel ben heb nagestaard, tot
zij door de hoofddeur verdwenen
ren.
Aan die kleine episode dacht iik le
nig, toen ik verleden week in den
Roiikt tc Frankfort am Main twee
Duitseiiers voor het schilderij Si eg
u n d K r i e g zag staan. Het is een
afschuwelijk loei ijk, smakeloos, ecln.
Duit.f.ch oorlogssciiilderij. Wilhelm 1
staat niet Bismarck en Von MOltke
„siege-sbewuszl'' op een slagveld
midden van Duitscke generaals en
een i ge Fransche krijgsgevangenen.
De beide Dudtschers stonden cv tom-
ber naar tc kijken, als eens de 2
I'runsoi.oi v< i do Kriegsgemólde
in bet Zeugliaus. Mijn vrouw ui ik
sto-nden achter hen e.n wij zwegen «Lil,
bang urn te laten merken, dat. wij
vreemdelingen waren. Wij voelden
beiden, wal er op dat oogenbük in
dia iwce mannen omging en toen wij
hen zagen heengaan, was er bij on6
hetzelfde medelijden ale wij 10 jaar
geleden in liet Zeughaus voor de
Franschen liadden gehad.
Nergens heb ik sterker het verschil
tussoheii bet Duitschland van liet ver
leden en van hel lieden gevoeld s
daar in den Römer met die twee Duit-
scbers voor het schilderij Sicg uiid
Krieg. Dat verschil treft mij telkens
weer, nu ik voor het eerst na den oor
log door Dultschland reis. Toen ik
verleden jaar door het verwoeste ge
bied van Frankrijk spoorde, greep
een diep medelijden mij aan met. dat
geteisterde liund. Maar veel tragi
scher is de toestand in Duiteehland.
Een volk, dat van het toppunt van
zijn roem plotseling naar beneden is
ges-üïigörd, dal machtelo s. zonder
eenig verweer zich alles moet laten
welgevallen van de Franeohen en Po
len, twee volken, die het diep en in
nig haat, dat is van een zoo geweldi
ge tragiek, dat het je beklemt, wan
neer je je dit in het land zelf klaar
der en scherper dan ooit bewust
wordt. Het is. of elk Siegesdenkmal,
elke oorlogstrofée van 70 nu een tie-
spotting, een aanfluiting wordt. Er
ligt, iets benauwends, iets beklem
mends in hel reizen door het Doitsah-
•land van tegenwoordig; do Duitseiiers
van nu zijn niet meer do Duitseiiers
van vroeger. Men voelt dit verschil
onmiddellijk, liet is, of de Duitseiiers
het gulle laohen verleerd hebben, er
is iets somber over hen gekomen.
Ze'fr hier, m liet vroolijke, nu z
zonnige Beieren, waarheen zij met
duizenden voor hun Sommerfriscrie
zijn getrokken, is dez.. gedrukte
stemming duidelijk merkbaar. Het is
een geslagen en vooral een vernederd
volk, dot men ziet. O, ik weet wel,
dat een andore afloop van den oorlog
waarschijnlijk een nog grooter Tamp
voor de wereld zou he - ben beteekend.
maar dit belet niet, dat ik ook diep
medelijden kan gevoelen met dit volk,
dat ondanks zijn vele fontein toch ooi
groote deugden liad, een volk, dat. in
zijn wezen toch energiek, krachtig,
trouw en zeer vaderlandslievend i-s.
Het was op een praehtigen zomer
avond, dat wij langs den Rijn spoor
den. De zon lag in gouden schijn over
de rivier en zette hc-el het landschap
in feilen avondgloed. F.en Duitscher
stond naast ons in den treincorridor.
Hij bemerkte onze enthousiaste be
wondering en zich tot ons koerend,
zei hij: „WunderscJvni, ist es nicht?"
Met warmte begon hij over bet Rijn-
landschap te spreken, hij noemde ons
allo stadjes en dorpen en bergen en
ruines en vol trots zei hij: „Ach Ja, er
as maar één Rijn in de heele we
reld I" Maar op eens betrok zijn ge
zicht, hij stale nerveus ccn sigaret op.
zwoeg plotseling stil. Ik had begre
pen, dat dezen Duitschei', die zoo
trotadh op zijn Rijn was, hinderde.
Op een muurtje, vlak voor Neu Wied
zag ik aan den Rijn 4 Engelsche sol
daten zitten. Het enthousiasme van
den Duitsoher was plotseling gebro
ken. Was ihc-l schaamte tegenover
one, de vreemdelingen, voor deze ver
nederende „Wacht am Rhein"
Telkens weer als ik Frunsuhe of En
gelsche soldaten zag en men ziet
ze op de reis langs don Rijn zeer
vee' voelde ik, wat deze bezetting
voor de echte Duitseiiers moet be tel
kenen. In Duisburg en Dusseldorf la
gen Fransche troepen, bij Königs-
winter en Nou .Wied waren het de En-
gelechen, in Wiesbaden zag ik voor
liet eerst de „zwarten", D e z w a r t e
troepen, dat is voor de Duitfcckers
de groote smaad! Ov&ral zie jè ii>
Duiteehland protesten aangeplakt te
gen „Die ScJimaxfh am Rhein''. De
oede der Duitschers over de zwarte
bezetting bleek mij ook uit de opvoe
ring van „D ie schwarze
S c i ra a c h, ein Stüdk aus Deutsah-
Liefste Érniederung" van Felix
Roland in het Münchener Lustspiel-
huus. Het 6tuk De zwarte Smaad Is
een draak, een volksstuk van de al
lerergste soort, maar de opvoering
oor ons, vreemdelingen, zoo
uiterst merkwaardig, omdat zij ons
■sterker dan ooit bewees, hoe intens
de haat der Duitschers tegen de
Franschen tegenwoordig is. Dien
haat leest men van iedere bladzij van
eai Duitsche krant, men voelt hem in
elk gesprek, dat men met Duitschers
voert, hij laaide hoog op. plotseling
en fel, in die schouwburgzaal te Mün-
c'heii, waar Felix Roland in zijn stuk
met allergoedkoopste en zeer min
derwaardige middelen op do harts
tochten van liet Duitsolie publiek
werkte.
In Die Schwarze Schmach worden
de zwarte soldaten afgeschilderd als
beesten, halve mensch-duivets, voor
wie geen Duitsche vrouw veilig is.
Moesten wij den schrijver van dit al
lerakeligste prul gelooven, dan zou
het loven voor de vrouwen in liet be-
zetto gebied een ware hel zijn. Twee
van de drie vrouwen, die in het stuk
in, wordt door de zwarten
„haar eer ontroofd" en dat dit niet
hij de derde gebeurt, komt louter al
leen doordat de komiek uit het stuk
nog precies op tijd ten toonaele ver
schijnt om hot onschuldige meisje uit
do klauwen van het diermouster, den
Senegaleesclien sergeant Momlba -
een kerel, om nachtmerrie van ta krij
gen te redden. Maar dit is nog I
maar een kleinigheid, vergeleken hij
alles, wat er zich in de 4 bedrijven
van het propagamda-stuk van Felix
Roland afspeelt. Wij krijgen in 2
uren tijds nog de gevangenneming te
zien door Fransche soldaten van eem
edelen jongen Duitsdhor, die do eer
van zijn meisje tracht te redden, een
opstand van de door don commandant
der Fransche bezettingstroepen tot het j
uiterste getergde arbeiders, een ver- j
gifiging bij ongeluk! van een i
Franschen majoor door een jonge'
Duitsche vrouw en de ter dood vci-
oor dealing van de jeugdige heldin.
Met zulke paardenmiddelen werkt Fe-
lix Roland om zijn landgenooten er
van te overtuigen, dat de „zwarte be
zetting" een gvenzenlooze smaad voor
Duitschland is. Het was heel plomp
en grof en bar smakeloos en wanneer i
de Duitschers meenen^met zulk een
propaganda de werkelijk aanvecht
bare bezetting door zwarte troepen
van 'het Rijngebied te moeten bestrij
den, dan zullen zij zeker niets berei
ken. Trouwens onder het publiek was
er geloof ik, niemaud, die door deze
alertreurigsto draak overtuigd werd.
'Het Was 'duidelijk, dat het zelf? defi
Duitschers 'n beetje te erg was, dat
zij voelden, dat hier schromelijk over
dreven werd en alios opzettelijk
valsch belicht. Ik zou dan ook niet
zoo lang bij dit prul stil staan, ais
er niet eenige t oor. eel en in voorkwa
men, die ons duidelijk bewezen, hce
de geestestoestand der Duitschers van
tegenwoordig is: In het 3e bedrijf is
do hoofdpersoon een Fransch ma
joor, die door den schrijver als zulk
een oerlooze ploert wiordt voorge
steld, dat hij een schande voor het
Fransche leger genoemd zou kunnen
worden. Hij behandelt alle Duit
schers op even beleedigenae wijze als
minderwaardige individuen, trekt op
schandelijke wijze partij voor het
zwarte beestmensdh, sergeant Mom-
spot met alle begrippen van rid
derlijkheid en verkracht het recht, en
kel en alleen om zijn dool bij een
Duitsch meisje te bereiken. En nu
was het opmerkelijk, dat dit gedeelte
bij het Münchener publiek werkelijk
sucoes had; het was duidelijk, dat
men genoot in de schildering van de
zen aartssöliui'k in Fransch uniform.
Elke tirade tegen de Franschen werd
met een roffel van applaus ontvangen
c*ti toen een Duitsch' fabrikant de
Fransche regeering voor de wanda
den der zwarten verantwoordelijk
stalde en tot den majoor had gezegd:
„Wij, Duitschers, zijn de overwon
nenen, gij, Franschen de overwin
naars, maar ik ben liever een over
wonnen Duitscher dan een overwin
nende Fransdhman!" barstte or een
storm van toejuichingen los, die mi
nuten lang aanhield.
De woede tegen de Franschen in
Duitschland is werkelijk ontstellend
en men vraagt zicSi wal eens angstig
af, waartoe zulk een haat in de toe
kaniet moet voeren. Den Engelschen
heeft men alle zonden reeds wear ver
gaven. In de Eugelsdh'en ziet men
zooral in de kwestie van Opper-Siie-
iè zelfs e enigszins de beschermers
ran het tegenwoordige Duitschland,
naar tegen de Franschen en de Polen
concentreert zich al de haat van het
1 Duitsche volk. Toen in een 'cabaret te
Frankfort een conférencier zich voor-
Melde met „lok bin der Conférencierl'"
begon dadelijk een gedeelte van het
publiek to schreeuwen: „Sic- sollen
Deutsch reden! VVir sind doch keine
Franzosen I" Een ander deel vond
dit chauvinisme blijkbaar wat erg
overdreven, maar de man op liet po
dium kwam den schreeuwers tegemoet
door glimlachend te zeggen. „Also
nicht der Conferencier, aber der An-
soger 1" Met dat nieuwe woord na
men de protesteerenden genoegen en
de Aneager kon zijn conférence begin
nen.
Over het algemeen houden de Duit-
schors er zich streng aan Fransche
woorden to mijden. „Pardon" is
„Verzeihung" geworden en het Fran
sche „adieu!'» of zooals de Duit
schers zeiden atieu dat men voor
den oorlog zoo al go-meen hoorde,
wordt in het geheel niet meer ge
bruikt.
Wat de meeste Duitseiiers diep in
hun hart hopen, is een samengaan ln
de toekomst van een hervormd Rus
land en Duitschland tegen Polen en
Frankrijk. Men spreekt dit verlangen
tegenover den vreemdeling niet open
lijk uit, maar uit 'hun gesprekken
blijkt dit toch telkens weer heel dui
delijk. Op mijn reis van Neurenberg
naar München zat ik met eon ouden
toiler in den trein. Wij spraken
den toestand in Duitschland en
de toekomst en hij was het, die mij
o.a. bekendo, dat dit nog de eenige
hoop voor vele Duitschers was.
„Zoo kan het toch onmogelijk blij
ven I" zei hij. „Duitschland Is niets
meer, niets! Deutschland 1st kaput,
ganz und gar kaput! Wir haten al
les verloren, alles!" Opeens werd het
den ouden heer te machtig; hij ver
borg zijn gedicht in. beide handen en
Weef heel lang roerloos zoo tegenover
ons zitten. Toen. voelde ik eerst, recht,
hoe veel er hij sommige Duilsdhors
door den oorlog inwendig gebroken
J. B. SCHUIL.
(Van eon bijzonderen medewerker).
HET ROLANDSLIED.
Don I5dcn Aoguslus 778 wtei-d do «chter-
hoode van liet leger, waarmede Karei de
Groote Noordelijk Spanje Lot aan d« Ebro
veroverd had, op den terugweg naar Frank
rijk overvallen en totaal vernietigd door de
Uaskisohe bergbewoners. Koning Karei (eerst
in bot jaar 800 werd hij tot keizer gekroond),
die reeds do passen door de Pyreneeën acii-
ich had, koerde in allerijl terugmaar
hij in de bergvlakte van Kencoval,
de overval had plaats gehad, aankwam,
was do avond aan het vallen, de bergbewo
ners luidden zich met hun buit, de lcgerba-
gage, naar alle zijden verspreid. Van vervol
ging kon geqn sprake r.ijn, en Karol, die
baast bad oni in bet Oosten van zijn rijk een
der bcidensche Saksers te gaan dem-
iest den terugtocht naar Frankrijk
vaarden, zonder zijn achterhoede te kun-
wreken. Onder de gevalk-nen bevonden
zich Koland, Karel's neef, en twee andere
pairs.
Örooton. Geheel anders luidt 't verhaal van
Arabische zijde. Volgens de» gescliiedschrij-
:r fbn-al-Athir waren do Muzelmannen van
iragossa do aanvallers.
Wie dezen ook mogen geweest zijn, de
Karei over den dood van zoovele
ras zóó groot, dat alle voldoening
de in Spanje behaalde voordeden in
het niet verzonk.
Karel's smart werd gedeeld door dc ge-
licclc natie. Door de eeuwen heen werd door
dichters en zangers de herinnering bewaard
der gevallen helden, en in 1080 ongeveer
werden de verschillende gedichten tot een sa-
liangond gohoel verwerkt, bekend onder
naam R o la n d s 1 i e d. In dit schoone
heldendicht worden de feiten geheel anders
voorgesteld dan bij Eigenbard. Karei is kei
zer, hij is een statige grijsaard (dc Muzel
mannen schatten hom wel op 200 jaar, ter
wijl hij in 778 niet onder was dan <1(5 jaar),
hij draagt een zwaren, witten baard, wit als
dc bloesems In de maand Mei (la barbe
flourie), «n niet zooals hij en al zijn Fran
kische strijders in werkelijkheid deden, den
onkelen aan de mondhoeken neerhangenden-
knevel. Dc aanvallers zijn Muzelmannen uit
Saragossa, hun aantal bedraagt Uonderddui-
lon. Hun verraderlijke aanval blijft niet
ongestraftop Kareis bede blijft do zon stil
staan, zoodat bij de vluchtende Muzelmannen
kan achterhalen en ook do verrader Ganclon
ontgaat zijn straf niet.
Do inhoud van het gedicht is als volgt
Nadat Karei zeven jaar in Spanje geweest
is, zendt Marsile. koning van Saragossa, hem
een tiental gezanten, om hem zijn onderwer
ping benevens zijn overgang tot hot Chris
tendom aan te bieden, mits Karei naar
Frankrijk terugkeert. Keizer Karei, die juist
Córdoba heeft veroverd, ontvangt de gezan
ten niet zonder wantrouwen, hij roept zijn
baronnen bijeen en op raad van zijn neef
Roland, besluit hij Roland's stiefvader Ga-
nolon, schoonbroeder des keizers, naar ko
ning Marsile te zenden om hem Karel's
voorwaarden to doen hooren. Ganelon is
woedend op Roland ovor den gevaarlijken
last, die hem door diens toedoen is opge
dragen, maar kwijt zich niettemin zonder
vrocs vaji zijn taak. Hij voert tegenover Mar
sile zulle oen stoute taal, dat deze slechts
Ganolon
(Rij
gelegenheid blijkt, dat in de verbeelding
<ler Muzelmannen Karei meer dan 200 jaar
oud moet zijn.) Marsile zal veinzen zich te
onderwerpen Oil wanneer dan Karei met zijn
leger Spanje verlaat, zal Ganclon zorg dra
gen, dat do achterhoede wordt aangevoerd
door Rolaud. Roland en zijn wapenbroeder
Olivier zullen bfj zich hebben 20000 man,
„Kond tegen lien af honderdduizend van uw
heidenen en wanneer deze verslagen zijn en
Roland en de zijnen door vermoeienis ver
zwakt. zend dan telkens weer 100.000 man,
totdat Roland vaü. Is Roland eenmaal geval
len. dan hebt gij van Karei niets meer te
duchten."
In het voorbijgaan zij hier opgemerkt, dat
uit deze passage o.a. blijkt de diepe" veree
ring, die zelfs de verrader Ganelon heeft
voor Karei don Groote, de vrees der Muzel
mannen voor don 200-jarige, do middcleeuw-
scbe meening dat de Muzelmannen heidenen
waren, de diepe minachting die do Franki
sche krijgsman koesterde voor dat heiden
volk (tegen de 20.000 Franken moisteu hon- i
derdduizenden afgezonden worden.)
De verraderlijke toeleg gelukt. Karei trekt
met zijn leger terug en Roland wordt op raad
van Ganelon, belast mot het bevel over do
aeUterhoóde, die den terugtocht van het
leger moet dekken, llij Roland blijven de
overige elf pairs. Reeds lang is Karel's leger
uit liet gezicht verdwenen, als van alle kan
ten wapengekletter den achterblijvenden ;n
de ooren klinkt. Olivier klimt op ccn hoogte
en ziet tallooze scharen Muzelmannen van
verschillende zijden naderen. Hjj raadt Ro
land op zijn hoorn te blozen, den ivoren
hoorn, waarvan de tonen tol op mijlen af-
stand doordringen, ten einde Karei tc hulp te
rocpun. Vol minachting voor den naderenden
vijand, weigert Roland, en de Franschen
maken zieh gereed tot den strijd. Aartsbis-
schop Turpijn maant beu aan hun zonden
belijden, cu schenkt Iran de absolutie.
voorwaarde dat zij „groote slagen rallen
slaan". Vrccsclijk is de slachting, die onder
do opdringende Saraccncn wórdt aange
richt. Boven allen.ondorscbeidt zich Roland,
tegen wiens degen Du rund al niemand be
stand Is. Ten slótte echter blijven er van de
gehcele achterhoede niet meer over dan zestig
man Nu besluit Roland op zijn hoorn te
blazen, maar thans verzet zich Olivier tegen
dit te Iaat genomen besluit. Aartsbisschop
Turpijn komt In den twist der twee heiden
tusschenbeiden en Roland blaast op den
hoorn, zóó dat hem het bloed uit den mond
stroomt en zijn slapen bersten.
Eu gelijktijdig neemt men in Frankrijk
sombere naluurtoonoelen waar. De eon ver
duistert, «nel op elkaar volgende bliksem
stralen doorflitsen de lucht, donderslagen ra
telen: verbijsterd starea de menachcn elkaar
aan. zij vragen zich af wat dat alles moet
beduiden. Wat het beduidtï Het is do snuit
ar over den naderenden dood van
Roland.
Karei hoort, ondanks den grooten afstand,
de tonen van don olifant (zoo heet in liet ge
dicht de clpenbecnen hoorn van Roland), en
hoewel Ganelon hem tracht wijs tc maken
dat Roland op de jacht is en voor een en-
kelen baas al die drukte maakt, snelt hij,
door een somber voorgevoel gekweld, met l
zijn leger terug. Hij doorziet Ganelon'a ver- j
raad, laat Lcrii gevangen nemen en onder
bewaking stellen van kcukeiidienaar», die
den gevangene smadelijk mishandelen. j
Inmiddels woedt hel gevecht bij Itonceval
voort. Ondanks bun verpletterende overmacht
wijkou de 8 a ra een en met Marsile aan Eet
hoofd, maar alle Frankische krijgslieden zijn
gesneuveld, behalve de doodclbk gewonde
ncklen aartsbisschop Turpijn en Roland. On-
zijn uiterste vermoeienis gaat Roland,
goede paard Veillautif. anu zijn won
den bezweken is. op hel slagveld de gevallen
pairs zoeken Cn draagt zc één voor één tot in
do nabijheid van den stervenden aartsbis
schop, Deze schenkt hun ziju zégen ou
sterft.
Ook Roland voelt don dood naderen. Met
.•a ivoren hoorn ln dc «ene hand, zjju degen
Durandal in de andere, bestijgt bij oen hoog
te op eenigen afstand van het tooneel van
den strijd cn valt bezwijmd neer onder een
boom. Een vijandelijk krijgsman, die op het
slagveld was achtergebleven, verborgen te
midden der gevallenen, wil van de gelegen
heid gebruik maken cn Durandal als zege-
toeken meevoeren. Maar Roland komt.eenigs-
zins bij en opent de oogen. „Bij mijn ziel, gij
behoort niet tot de 'onzen!" zegt hij cn ver
brijzelt den Saraceen helm en schedel met
óóu slag van den hoorn. Om te maken, dal
Durandal niet in de handen van den vijand
valt, wil bij den degen Terbrijzelen togen «cn
rots. maar iict staal blijft ongeschonden, bet i
eenige wat hij bereikt is groote stukken ui: j
de rots te slaan! Maar het cindoogenblik is
gekomen. Nog een laatste bede om vergiffe
nis voor alle zonden, daarop heft de held
zijn rechterhandschoen ten hemel, de engei j
Gabriel nemt dien in ontvangst, en voert met
dc engelen Cherubijn cn Michiel Roland's
ziel ten hemel. Voorover liggend, inct het
gelaat naar Bpanje gekeerd, blijft de bed j
:hter, onoverwonnen zelfs in den dood.
Groot was de smart van Karei den Grooten
toen hjj, op het slagveld aangekomen, nie- j
mand van zijn dappere strijders in leven zag. j
De bewaking der lijken overlatend aan een
viertal edelen met hun mannen, die in last
hebben niemand der gevallenen nan to ra- I
ken vóór Karel's terugkeer, begint deze dc
vervolging. Als de avond begint te vallen. I
stijgt de keizer van zijn paard, knielt neder I
bidt God dc zen te doen stilstaan. Zijn 1
,o wordt terhoord en dc vluchtende vijand
rdt achterhaald en gedood. Eerst daarna j
keert Karei naar het slagveld terug.. Aan- j
doenlijk is zijn smart, als hij zijn neef Bo- I
land ziet uitgestrekt op hel groene gras. i
„Roland, vriend," roept bij uit, „ik lceer i
naar Frankrijk terug. En als ik ln mijn goede
stad Laon zal zijn, zullen vreemdelingen uit
landen mij vragen Waar is de dappere
•oerderï En ik zal antwoordenHij is in
Spanje gevallen. Helaas. Frankrijk, mijn zoet
vaderland, hoe overstelpend zal uw smart I
zij ui De mijne is zóó groot, dat ik wcnschte
"iet meer te zijn."
En ïn zijn wanhoop rukt hij zich de haren i
uit het hoofd en dcu snceiiwitieu baard. lp j
dit gezicht vallen do in den strijd geharde
Frankische krijgers," door smart overmand,
ter aarde.
Over de rest van het gedicht zullen wij
kort zijn. De Saracecnsche koning Marsile, j
die naar Saragos-a gevlucht was voordat Ka-
rvulging begon, komt, gesteund door
Baligont, mot een talrijk leger naar
Ronceval terug. Hij wordt echter verslagen
en sterft van verdriet, zijn vronw, Jlraml-
doniu, valt in handen van den overwinnaar I
cn gaat na eenigen tijd over tot hot Christen-
In Frankrijk teruggekeerd, komt Karei te
Alten, dc hoofdstad van zijn rijk. Alda, een
sehoonc jonkvrouw, treedt de zaal van zija
paleis binnen cn vraagt den koning „Waar
is Roland, de held, die mij gc-znureu lieeft mij
tot gade to Domen?" Eu als Karei ant
woordt „Kuster, lieve vriendin, gij vraagt
mü naar oen man« die niet meer in leven
is," verbleekL zij en zinkt ontzield aan zijn
voeten.
In dezelfde keizersstad. Aken, wordt het
rechtsgeding gevoerd tegen den gevangene
Ganclon. Deze erkent dat hij zich op Roland i
hoeft willen wreken, maar ontkent zich daar- I
door schuldig gemaakt te hebben aa:i ver- I
raad. Pin,nbct. een van zijn bloedverwanten,
biedt zich aan voor hem in hel krijt tc treden, 1
maar als deze kampioen door dien van Karei
in een tweegevecht overwonnen Is, wordt
Ganelon veroordeeld tot een soiartelijkcn
dood. Nauwelyks is liet vonnis voltrokken of
dc engel Gabriel verschijnt Karei hij nacht
en verkondigt hem den goddelijkcu wil hij
moet zijn legers verzamelen eu den koning
i van Syrië, die iloor <Jc heidenen In h
gedreven wordt, gaan onderstem
God," zucht Karei, „wat al moeiten
gen in mijn leven!"
En hier breekt de Yeestc (liet li
verhaal *f), dat Turold heeft ten c
bracht.
Gemengd Nieuws
DE DOOD VAN LORD KITCHENER
Uit de memoires van admiraal Jellicoe.
Aan de Fransche vertaling der memoires vad
admiraal Jellicoe ontleent het „Journal d«3
Débats" de volgende bijzonderheden omtrent
den dood van lord Kitchener:
Den 6den Juni kwam maarschalk Kitchener,
die op reis was naar Archangel, te Scapa aan.
In den loop van den morgen arriveerde hij met
de Oak uit Thurso, waarna hij zich aan boord
van de Iron Duke begaf. WU ontbeten met de
vlagofficieren, die lJc had ultgenoodigcl. Voor
het ontbijt maakten wij een wandeling over het
schip. De officieren en manschappen grootten
hein natuurlijk zeer eerbiedig en lieten den
maarschalk geen twijfel omtrent de bewonde
ring die zij Toor hein gevoelden. Onder het ont
bijt vertelde Kitchener mij van de reis die hU
ging maken en een of tweemaal merkte hij op
dat hij die reis feitelijk als een rustkuur be
schouwde. Hij zeide, dat hij gedurende de laat
ste twee jaar overladen was geweest met werk,
en dat hij, zonder deze welkome onderbreking,
zijn taak niet had kunnen voortzetten.
In de resultaten van zijn reis naar Rusland
had de maarschalk niet veel vertrouwen. Hij
sprak over de moeilijkheden die hij ontmoette
bij de behandeling der kwestie waarmede de
ministerraad zich bozig hield; het waren de
moeilijkheden, welke gewoonlijk wordon onder
vonden door militairen en zeelieden, dio er niet
hijzonder geschikt Yoor zijn, een aangelegen
heid uiteen te zetten of erover te beraadslagen.
In den regel zijn zij eraan gewend, hun denk
beelden in daden om te zetten, zonder van ta
voren mannen te moeten overtuigen, die, al be
zitten zij een uitgebreide algemeene kennis ea
een groote routine in regeerlngszaken, zeer
slecht op de hoogte zijn met dc leger- cn vloot-
aangelegenheden, welke wij gedurende ons ge-
heele leven hebben bestudeerd.
Na het ontbijt kwam het gesprek op den slag
bij Jutland cn lord Kitchener stelde levendig
belang in de taktiek ea in het verhaal van het
alsemeen verloop van dezen zeeslag.
De energie, welke de maarschalk betoonde
bij het afwerken van zijn programma, trof mij
zeer. Hij had geen dag te verliezen, en toen hij
zeide, dat ïiljn afwezigheid niet langer dan drie
Weken mocht duren, gaf llc blijk van eenige
verbazing over het feit, dat hij in een zoo kort
tijdsverloop zulk een belangrijke reis wilde
ondernemen. Hij wcnschte zoo spoedig mogelijk
op de plaats van zijn bestemming aan te komen
cn vroeg herhaaldelijk, wat de kortste duur
ran den overtocht kon zijn.
Mot mijn staf onderzocht ik, wat de veiligste
route in Westelijke richting was. Ten siotte
besloot ik, dat de Hampshire beter deed. de kust
te volgen, dan den weg door volle zee te kie
zen, die dicht langs den vuurtoren van Sule
Skerry" loopt. Dit besluit nam Ik om do volgen
de redenen:
a. Met een Noord-Oostenwind zou dc vaart
van de Hampshire door kalmer water gaan,
zoodat de torpedojagers het schip beter zouden
kunnen volgen.
b. Het was practisch onmogelijk, dat op deze
route door een boven de oppervlakte varend
vijandelijk schip mijnen zouden lójn gelegd,
want de nacht duurde in dat jaargetijde slechts
enkele uren, en eeu dergelijk vaartuig zou in
zulk eon korten tijd de kust niet kunnen nade
ren om mijnen te leggen zonder opgemerkt ie
worden.
c. Deze route werd gevolgd door de hulpsche
pen van de vloot; om die reden werd zij zeer
nauwkeurig bewaakt.
Admiraal Jellicoe verhaalt vei volgens, dat de
Hampshire tussc'nen halfzeven en kwart voor
achten n.m. op anderhalve mijl afstand van de
kust op een mijn Hep tusschen de Brough of
Birsay en Harwich Head, en in een kwartier
zonk. Het lijk van lord Kitchener werd niet
gevonden.
In verhand met de temperatuur van liet wa
ter, aldus de memoires van admiraal Jellicoe,
en de booge zee, konden zelfs de beste zwem
mers niet lang te water blijven. De wind, die
om vier uur 's middags nog uit het Noord-Oos
ten woei, was na het vertrek van de Hampshire
naar het Noord-Noord-Westen gedraaid, met
het gevolg, dat, ln strijd met onze voornirgs-
maatregelen, de Westkust geenerlei beschut
ting opleverde.
Nadat wij het eerste berioht van de ramp
hadden ontvangen, brachten wij eenige uren
van groote bezorghetd door. Hoewel de torpe
dojagers van het escorte waren teruggezonden,
kenden yyii niet gelooven. dat het weer zóA
haariammer HaMJcs
EEN Z A TE'RDi AG AV ONIDlPRAAT JE.
Als u mijn persoonlijke opinie zoudt
vragen, (wat u natuurlijk niet doet,
want ze interesseert u in dezen
'eenigszins overdreven zomer niet) dan
zou ik zeggen, dat die warmte nog
niet zoo heel erg zou zijn, als de mug
genplaag er maar niet was.
Dat is eenvoudig verschikken,|k en
ik vraag allen lezers van dit blad
dringend, of zij mij een middel aan
de hand kunnen doen, dat de overige
lezers en mij voor dc verradelijke be
ien van dit zoemende gespuis kan be
hoeden. Mijn jeugdige neef is hiervan
uitgesloten; toen ik hem onlangs in
ene onbewaakt oogenhltk mijn nood
Klaagde, heeft hij mij na veel tong-
gedraai cn zuchten een door hem ont
worpen muggenval in teekening aan
geboden, die hem, een voor zoo'n klei
nen rakker gevaarlijk, lachsucces
Leeft bezorgd. Volgens zijne eigez.-
handige beschrijving bestond deze val
uit een sigarenkistje, waarin aan den
zijkant onderaan een gaatje geboord
was. Door dit gaatje moest de mug
binnenkomen. Zij bevond zich dan in
eeri smallen gang, die den toegang
vormde tot eon uitgébrei'd labirint,
dat in het kistje moest worden aan
gebracht, door middel van ojystaande
stukjes hout. Dit doolhof had ten doel
de mug te vermoeien bij het zoeken
naar den uitgang. Had zij dezen ein
delijk bereikt, dan bevond zij zich op
een rondo schijf, die op het deksel
van het kistje was bevestigd. De jager
(dat was ik) moest daarop deze schijf
aan het draaien brengen, wat volgens
de overtuiging van den ontwerper tot
resultaat zou hAben, dat de mug er
in on toestand van duizeligheid, soms
zelfs van bewusteloosheid, zou worden
afgeworpen. Mijn neefje had het vol
ste vertrouwen, dot ik haar vervol
gens zonder moeite zou kunnen dood
trappen.
Ik he'b u dit idee volledig verklaard,
omdat liet tenslotte toch weer een bi-
wijs van de zich nooit vorloodheaiendo
vindingrijkheid van onze familie le
vert.
Intussdhen, geprobeerd heb Ik het
nog steeds niet maar houd mij bij ge
brek aan beter, aan de oude metho
den, die heeleznaal niet helpen. Vol
gens de geleerden hebben muggen
niet den mcnsdhelijken smaak voor
tabaksrook. Ik hulde mij dus avond
aan avond in, wat in de moderne oor
logvoering ter zee een rookscherm
wordt genoemd. Tegen muggen helpt
dit echter weinig en een overigens
matig rookcr brengt er zijn gezond
heid mee in gevaar. Dan later naai
bed met een schoteltje citronella-oiie
of kajospoetih (naar Indisch voor
schrift) en een zeilenvoger, die eenige
redhtstreeksche moordvoldoening kan
geven. Ik heb er soms meer dan vijf
entwintig oj> oen avond tegen de zol
dering doodgedrukt, met behulp van
dit wapen. Dan was mijn nek pijnlijk
van het naaT boven turen, mijn bed
na middernacht nog steeds niet besla
pen, maar in een volle minuut oplet
tend luisteren, had ik het gehate ge
zoem niet meer gehoord.
En met een gevoel van voldoening
en trots legdo ik mij te ruste met een
geanengden geur van kajoepoetih (be
halve voor muggen, ook voor men
sahen onaangenaam) en citronella in
don neus. En dan juist als ik dacht te
gaan slapen, kwam dat vireeselijke go-
zang weer, eerst vaag in de verte, dan
steeds dichter bij, mijn hand kwaan
langzaam, onder het dek uit, hij na
derde nog steeds, de fielt, die aan den
zcilonvegordood ontsnapt was, nu
moet hij vlak boven mijn oor zitten,
voel ik hom daar nietpats, ik
geef mezelf een mep op mijn oor. dat
is het wel waard. Een oogenlvlik is
het gezoem uit, zou hij dood zijn, do
26ste? Neen, even later zweeft hiji
weer om mij hoen en ik meen een'
soort van uitdaging in zijn zang te
hooren. Eein oogenblik later is het
lidht weer op en de zeilénvogor weer
in'actie. Nummer 26 betaalt zijn over
moed met dan dood. Het licht weer
uit en no. 27 neemt, als het ware over
de lijketu zijner medestrijders heen,
het offensief. Hij zoemt mij in slaap
en den volgenden morgen ts mijn on
derlip heftig gezwollen en mijn lin
keroog zoo dik, dat het in eon eeuwi
gen knipoog verstard lijkt. Hierbij
vergeleken zijn de talrijke bulten op
handen en voeten de vermelding niet
waard. No. 27 had zijn tijd good Be
steed.
Sindsdien heb ik het opgegeven,
maar ik ben bereid alle verdere ver
dedigingemiddelen to probeeren.
lntusschen zou ik graag eens een
hartig woordje willen eprebfn met
den man, die voor ons Haarlemmers
den bijnaam „Haar.lerosche muggen"
heeft bedacht.
Hebt u eenige jaren geleden bij de
steeds minderende levensmiddelen
rantsoenen en in deze dagen bij de
steeds vermeerderendq belastingbil
jetten niet weieens in kalme oogen-
blikken een illusie gehad van een on
bewoond eiland in de Stille Zuidzee,
waar belastingbiljetten niet bestaan
en de bananen en het apenvlcesch on-
gerontsoerieerd uit de boomen te ha
len zijn. Niet geheel onbewoond na
tuurlijk, u zoudt als Robinson Crusoe
uw Vrijdag willen hebben, misschien
nog wel een paar dagen van de week
meer zelfs, om u gezelschap te hou
den. Maar met uw whistpartijtje of
uw kransje cn uw linker- cn rechter
buren, naar een vruchtbaar en niet
al te OJri'uprbergzaam eiland zonder
leeuwen, tijgers cn slangen en verder
v. g. g. v., denkt u er eens even in;
dat zou toch nog zoo kwaad niet zijn.
Een EngolscJiman heeft zich dit
eenigen tijd geledon grondig inge
dacht en uit de illusie is het plan, uit
het plan do daad ontstaan. Met der
tien andere mannen, zeven vrouwen
en drie kinderen, die ieder een be
paalde sain gelds moesten inbrengen,
heeft hij een schoener gekocht en is
12 April j.l. de haven van Southamp
ton uitgezeild. Laat ik dadelijk ver
klaren, dat de Medora, zoo heet het
schip, thans weer kn een Engelsclit-
kunstplaats ligt. Niet omdat het en-
tihouiasme van deze zoekers naar een
eenvoudig leven gezakt i«, want.
slechts zes gaven er do brui van, maar
omdat do elementen zidh tegen het
kieine schoepje keerden.
De avonturiers zijn inderdaad on
fortuinlijk geweest. Tweemaal is het
schip vertrokken cn beldo malen
moest het terugkeeren,
Kort na liet eerete vertrek in April
noodzaakte een storm in het Kanaal
tot den terugtocht, den tweeden keer
speelde het weer in de beruchte golf
van Biscay e htm parten. Do vrouwen
aan boord konden daar niet tegen
en dat zij desniettegenstaande nog
vol vuur zijn voor iiet idee, onze be
schaving den rug toe te draaien, geeft
to denken, voor ieder die de zeeziek
te-sensatie kent.
In Augustus zullen de reparaties ge
schied zijn en dan vertrekt de Medo
ra weer; de vrouwen zullen dan ech
ter de reis gedeeltelijk per mailboot
en zooveel mogelijk over land maken.
Het eiland, waar de kleine kolonie
zich zal vestigen is nog niet defini
tief gekozen, maar voorloojjlg is hot
plan o.iu naar Tahiti te gaun. Er
Jieerscht echter eenige vrees, dat ook
dit eiland nog te beschaafd is, waar
op de Marquesas of andere Zuidzec-
eilanden onderzocht zullen worden.
lntusschen zijn er toch zes van hun
plan teruggekomen cn nu zijn er weer
eenige plaatsen ojku voor mannen,
dio bereid zijn tweehonderd pond fte: -
Jiog te storien. Ik weet niet, of de
deelneming beperkt is tot Engelschen,
maar als er onder de lezens soms en
thousiasten modhtenl zijn om naar een
der opengevallen plaatsen te sollici-
teeren, dan kam ik de toezegging doen
dot bij een eenigszins behoorlijke
scheepsverbinding Haarlem's Dag
blad kan ivorden opgezonden.
Het recente vliegongeval te Zamd-
voort heeft heel wat pennen in bewe
ging gebracht. En terecht. Onze bad
plaatsen zijn bedoeld als plaatsen,
waar herstellende zieken door den
rijkelijkeii toevoer van ozon kunnen
aansterken, waar gezonden nog ge
zonder kunnen worden en waar dat
deel vuil de Nedcriandsche bevolking,
dat het kan betalen, de zorgen van
het afgeloopen jaar in den wind kan
laten wegwaaien en in de zee kan lo
ten wegspoelen. En vliegmachines,
die gewaagde toeren vlak boven de
hoofden der badgasten uitvoeren, zijn
in dio atmosfeer ongewenscfiit.
De commandanten der vliegkampen
hebben hun ooren niet gesloten voor
deze klacht van het strandpubliek
en bet gevolg is, dat dc vliegers var»
de vloot driehonderd meter hoog bo
ven het strand zullen moeten blijven,
dc legend legers zelfs niet minder dan
duizend meier. Zou dit verschil ge
maakt zijn, omdat de zeelieden ten-
s,oltc toch dichter hij het water ver
trouwd kunuen worden dan de land-
luchtiiedcn, als ik zo zoo mag noe
men En zal er niet eenige jaloccie
kunnen ontstaan tusschon de beide
groepen, daar de een pas op 10X» Me
ter vertrouwd wordt, terwijl de ander
op en derde van die hoogio reeds vei
lig wordt geacht? De licoren moeten
dan maar het oude bekende spreek
woord in gedachte houden: bij ccn
vlucht zoo hoof^ gestegen, riet men op
een nieter niet.
Maar oen ander punt, van veel moe:
belang, rijst in verbond met deze
uiouwe bevaljug. Zol der Zandvoort-
politic hiermede een nieuwe taak
op de reeds zwaarbelaste schouders
worden gelegd Zal zij moeten contro-
loeren of aan dc vastgestelde mini-
nnimhoogte wel stipt de hand wordt
gehouden? Voorschriften moeten toch
gecontroleerd worden. In dit geval
zou dat geen kleinigheid zijn. Hoewel
ik op dat gebied de meest elementaire
kennis mis, kan ik mij met behulp
van liet in mijn kanormierslijd geleer
de. voorstellen, dat de hoogte van een
vliegtuig door graden berekening zou
kunnen worden vastgesteld. Althans,
wanneer de vlieger zoo vriendelijk
zou willen zijn, tijdens de berekening
even oj> dezelfde piaats in een kringe
tje rond te draaien, zoolang op-de-
plaalo-rust in de lucht nog niet moge
lijk is.
Ook zou natuurlijk de uitzichttoren
tot een hoogte van duizend Meter kun
nen wor len opgetrokken, maar een
voorstel in dezen geest zou wellicht in
Zandvoort's Gemeenteraad ook niet
voldoenden steun vinden.
Neen, de beste oplossing lijkt, dat
zonder aarzelen de knoop wordt door
gehakt en Zand voort voorzien wordt
van een luchtpolitie, desnoods in sa
menwerking met de andere badplaat-
Tenslotte het flauwste raadseltje
van dit jaar. Ik schrijf het hier neer,
omdat ik mij or tegen eiken prijs
van w en sch te ontdoen.
Gegeven: Een eilandje midden in
een hrctde rivier. Van het eilandje
naar den oever leidt c-en brug. Maar
het hondje, dat op het eilandje staat,
mag niet over de brug cn het kan niet
zv ómmen. Nu is de moeilijkheid, hoe
komt het hondje weer op den oever.
Het lijkt onoplosbaar, nietwaar? En
toch Is het heel eenvoudig. Want: het
was een stout hondje, het ging loei»
over de brug.
FIDELIO 3 UN LOR.