Van onzen reizenden Redacteur
HAARLEM'S DAGBLAD
Z'''-TER DAG 13 AUGUSTUS 1921 - MR DE BLAD
(Nieuwe reekeO
No. 25
Heizen ara Ouitsctiland.
III.
Iomaud, diu voor zijn genoegen in
JJuuschland reist, bemerkt weinig of niets
van do gevolgen van den oorlog en de re
volutie. Men had mij in Holland heelo ver
halen gedaan van do onhebbelijkheid v&n
het reizigerspubliek m Duilschland. Ka
Jml p&seemn van do grens zouden wij niets
picer aan onze gerLoorveerde plaatsen heb
bel.. do Duitschors zouden zich in het ge
heel niet aan de besproken nummers
storen en te Elten „rücksiohtlos" zelfs de
paauon der dames in beslag nemen. Wan
neer iets mij onwaar is gebleken, dan is het
nol dit- Van onbeleefdheid of onhebbe
lijkheid dor Duitschers, heb ik tot nu toe
niets bemerkt. Integendeel! Ik hob den in
druk gekregen, due de Duitschers tegen
over ons, vreemdelingen beleefder en hoffo.
lijkor zijn dan vóór den oorlog. Meermalen
is hot voorgekomen, dat oen Duitsoher in
ccu vollen trein en soms op 'n lang tra
ject zijn plaats aan mijn vrouw afstond
cn dit waren niet de ceuige bewijzen van
beleefdheid, dio ons op onze reis hebben
Het treinverkeer is in Duilschland weer
geheel normaal. Bijna alle treinen komen
op tijd binnen en wanneer een trein eens
vertraging heeft, dan komt dat meestal
door de Zollrc-v.eion in het bezette gebied
Jfct personeel treedt weer overal correct op
als voor den oorlog en het materiaal laat
weinig of niets té wensohen over.
,,U had onzo treinen eens in het begin
van '13 moeten zicnl" zei mij een Duit
soher. „Geen ruit was or meer heel en van
do eerste en tweedo klasBe waren bijna
alle zittingen totaal gesohonden! En dan
nog niet te spreken van do schade die hot
materiaal door het gebrek aan olie geledon
luid! Onze besto wagens hadden wij aan
den vijand mouten afgeven. Men dacbl
soms, dat er nooit moer iets van terecht
zou komen 1 Eu hoe is bet nu na nauwe,
lljks twee jaar tijdsf Ja, er is nog wei
energie in ons Duitsohe volk, ondanks die
„verfluchte Revolution 1" voegde mijn zegs
man, die blijkbaar ogen revolutionnair
was, cr met een zekeren trots aan toe.
Ja zeker, werkkracht is er nog in de Duit-
schors. Als ik mij de reisbrieven en do
klachten in do kranten van twee jaar ge
leden herinner cn ik vergelijk hiermee 't
Temen van nu zoowel op de groote a'i6 op
do locaalhjnen dan treft liet wel sterk,
lioo snel Duitschland bezig is zich weer
te herstellen.
ITct zou natuurlijk to dwaas zijn, na een
korte plezierreis en na eonige gesprekken
met Duitschers conclusies over do econo
miscbe toestanden van dit land te willen
trekken, maar als men overal in siamp-
volo'treinen reist en 111 do even volle nolels
do luxe om zich heen ziet, dan zou men or
bijna toe komen om te denken, dat men
hier in een land van melk en honig reist.
Ben ik lner nu in bet land, dat door den
oorlog economisch tc gronde is gerichtT...
dat is de vraag, die zich telkens onwiilc-
- j0 opdringt. Zijn dat nu de
leelukkigo 1) Duitschers, die
éigen bladen, jaren lang sla
vendienst voor <1d Entente hebben te ver.
richten en wier kinderen voor hun „Ted-
dms" naar Holland worden gezonden» Ik
sjirnk er mijn verwondering over uit tegen
over een DuitSChor en dezo lieer was er
*clf blijkbaar oen weinig verlegen mee.
riet op reis natuurlijk alleen den
uitcrlijken kuntl" zei hij. „Maar het is een
feil, dat er in ons land tegenwoordig door
zeer volen reusachtig verdiend wordt. Voor
Bankgesohifto" bijvoorbeeld is het een
prachtige tijd. Ook do industrie heeft niet
te klagen c-n do urbeidors beleven door do
buitensporig hoogs loonen en den beperk,
ten arbeidstijd, gouden dagen.
Hierdoor worden do belachelijk hooge prij
zen. die wij in Duitschland door de ver
mindering van de waarde der Marken heb
ben tc betalen, vrij wol genivelleerd. Maar
u moet niet vergeten, dat u hier in het reis
gobied van de ellende niets zietl Dat er in
Duitschland tegenwoordig ook vreeselijk
armoe wordt geleden, is een feit. Het zijn
vooral het intellect en do menschen. die
van een bepaald bedrag moeten leven
zooals de oudjes, welke zich een lijfrente
hebben gekocht die in dezen tijd be-
rorarmde.
piiuld gebrek lijden. Over hel algemeen zijn
do tegenstellingen tussohen erm en rijk
nog veel grooter geworden dan vóór den
oorlog I"
Ik sprak Duitschers, dia volkomen ver
trouwen stellen in de energie van het volk
en dan ook vrij optomislisch over de toe
komst denken, mits.... het industriegebied
van Opper-Sileziè niet aan Polen wende
toegewezen. Want zoudor dit voor Duilaeh.
laud onontbeerlijke gebied en hierop ko-
mon zij telkens weer terug zou het land
nooit in staat zijn aan zijn verplichtingen
te voldoen. Men behoeft hier dan ook maar
een krant op te nemen of te zien, hoe op
het oogenblik de Opper-Silozische kwestie
het donken en de politiek der Duitaohere
böhcersoht en Mbt is begrijpelijk, dat men
hier vol spanning en ook mol angst de be
slissing van den Oppersten Raad tegemoet
Maar ook mèt Opper-Silczië gelooven
vele Duitschers niet aan een wederopbloei
van bun land. „Oostenrijk is onze toe
komst I" zei mij een Duitscher, die wel heel
erg pessimistisch was. „Wij zijn veroor
deeld te gronde te gaan. En hoe kan dat
anders met een land, dat In zijn politiek
absoluut afhankelijk is van het buitenland
en dat geregeerd-wordt door de ruwe kracht
door dea arbeider. Maar, voegde hij er met
blijkbare Schadenfrcudo aan toe, „mit uns
geht Frankreich und ganz Europa xu
gronde!"
Natuurlijk mag men uit zulke, losweg
gedane, min of moer oppervlakkige uitla
tingen allerminst gevolgtrekkingen maken.
Maar ze leken mij van genoeg belang om ze
hier neer te schrijven, omdat zij tooh een
idee geven van de verschillende opvattin
gen der Duitschers over den toestand en
de toekomst van hun land.
Over den Kriek spreekt men in Duitsch
land zoo weinig mogelijk. Behalve mijn
Möncbener koetsier, die mij met den open
hartigheid van den man uit het volk be
kende, dat Duilschland „dumm, dumm,
dumm" geweest was en dat reeds in '17
niemand aan het front in Frankrijk meer
aan een overwinning geloofde en zij in '18
op het laatst het finaal hadden verdraaid
om zich nog langer te laten Termoorden,
mijden zij het allen zich over den oorlog
uit te laten. Als het gesprek er toevallig op
komt, is het meestal: „Ja, Duitschland
heeft 'vreeselijk geleden!" cn vragen ze je
dadelijk naar den toestand in Holland of
naar iets dergelijks met do blijkbare be
doeling om het discours op een ander spoor
te brengen.
Er is ook nog een ander bewijs, dat de
Duilselier niet gaarne meer aan den oor
log herinnerd wil worden. Terwijl in Frank
rijk bijna ale mannen hun oorlogsdecorn-
ties of althans het lint er van dragen,
valt het mij op, dat hier in Duitschland
zoo goed als niemand er ziek in het open
baar inco vertoont. Ik zog bier nog maar
tweemaal bet wit zwarte lint van het ijze
ren kruis, een oorlogsonderscheiding,
waarop men in Duitschland toch zeker
even trotsch zal zijn geweest als in Frank
rijk op het roode lint van het legioen van
eer. Het is, of al die onderscheidingen zelfs
bet,ijzeTen kruis en de Ordre pour la Mé
rite. hun waarde hebben verloren, sinds de
oorlog zulle een roemloos einde heeft ge
nomen. Het ijzeren kruis men voelt
dat heel duidelijk, is oen decoratie, die
in <le republiek Duitschland tot het ver
leden behoort.
En wat een vreemdeling, dio vóór den
orlog in Duitschland heeft gereisd ook zeer
sterk opvalt, is het ontbreken van de uni
form. Kon je vroeger geen 10 passen in
Duitschland doen zonder een officier of
een eoldaat tegen te komen, nu kon hel ge.
beuren dat je in dagen zelfs geen militair
ontmoet. Ik zag hier in twee weken in het
geheel 3. zegge drie officieren en mis
schien 30 soldatenEn, wat nog sterker
treft, de eerbied, het respect voor „das
Militiir" is er in Duitschland geheel en al
uit.
Jk herinner mij nog, hoe ik 10 jaar ge
leden eens te Berlijn de troepen van het
Tempolhofer—Feld van een exercitie zag
texugkceren. In eindeloote rijen volgden Tc j In den vreemde"). Jlir mr A. Las
elkander op, infanterie, cavalerie cn ar ©ehtgc 'te. a
ullcria. Ik wil wel bekennen, dat ik er met Nadat verschlJiendo redevoerfa
bewondering naar stond te kijken en
DuiUcliur, die dit had opgemerkt, zei
mot blijkbare voldoening: „Ja, ja, het 1
wol veel geld, maar wij hobbeti er ook wat
Nu zol mij een Duitscher: „Het kost veel
geld, en wij hebben er niots voorl"
Hierin ligt precies hot onderscheid. D«
Duitschers zien nu het leger naai met de
zalfde oogen, als... ja, laat ik het maar zeg
gen het gros der Hollanders zijn armee
beschouwt. Toen ik denzelfden Duitscher
vroeg naar het eigenlijke verschil tussohen
do so Maten met grooue en grijze uitmon
storing zei hij mij woordelijk: De groene,
dal zijn de sippo's! Die zijn mksll"
„En do grijze»" vroeg ik.
„Dat is het eigenlijke leger, dat is ook
niks!"
Dit is loskeaend voor don eerbied, dlon
do Duitschers hun tegenwoordig leger toe
dragen. Voor Duitschland bctt-rker.de het
leger vroeger zijn kracht cn zijn grootheid;
hel tegenwoordige legertje is niet dan een
Ersatz, dat het zelfs ais het dit wenschto
niet eens zou mogen gebruiken.
Waar ik mij ook nog steeds aan moet
enneu, dat is aan do gedachte, dal ik op
hel oogenblik in do republiek Duitsab-
land reis. De gekroonde adelaars, de keizer
lijke on koninklijke Bloten en do ontelbare
ltoizorlijke enkoninklijko Hof lieferanten,
het behoorde alles zoo bij Duilschland. En
jen republiek, een republiek zonder
eenigo praal, zonder oenig uiterlijk deeo-
De Duitschers moeten er blijkbaar zelf
ook nag aan wennen. Ik zog nog herhaal
delijk het portret van Wilhelm II, maar bet
oonlerfeitsel van Ebert unser guter, bra.
Landesvater, zooals hij spottend in het
oabaret te Frankfort werd genoemd
zag ik nergens. Hier in Beieren hangt in
de officieele bureaux overal nog het portret
u Wilhelm II, maarhet oonlerfeitsel van
n koning Luitpold en nergens hebben
zelfs de moeite genomen om de konink
lijke kroontjes weg te nemen. Honderden
leveranciers zijn nog altijd „Königlich bre-
veliert". Toenik vanmorgen op een bankjo
buiten Bechtesgadcn met oen ouden Beier
hierover sprak, zei hij gomoedolijk lachend
„Waarvoor zouden wij de kroontjes wogne-
Over 'n jaar of twee moeten zij er
toch weer opl"
Gelooft u»" vroeg ik.
„Wel zeker 1 De Beieren zijn in hun hart
bijna allen monarchist.isehWij moeten
een paar jaar wachten, tol het wat rus
tiger geworden is 1 Aber denn ist der Luit
pold wieder unser Köntg 1"
foen wees hij naar een villa, waar de
ox kroonprins Ruprecht op het oogenblik
met zijn jonge vrouw do hertogin van
Luxemburg en een klein gevolg woont.
,Die daar behoeft niet bang le zijn!" zei
nij lachend. „Die komt wel in zijn Reai
denz terug!"
Even later stond ik voor de zeer eenvou
dige prinselijke villa. Op do veranda zag
ik oen man staan, die 4 jaar lang het com
mando aan bet westfront heeft gevoerd,
oen fliuke, kante figuur met (jen gedistin
geerd, ietwat FroisisoU uiterlijk. Hij liet
zijn blik gaan over het prachtige landschap
de bergen van zijn Beiersch Hoogland. Op
dat oogenblik gingen mijn gedachten on
willekeurig naar dien anderen kroonprins
op do pastorie te Wicringen. die zeker nooit
inoer in zijn Residentio terug zal k re ren
en ik vraag mij af waarom do eenc -rcroor-
deeld is om als balling op een afgelegen
eiland to leven en do andere rustig in zijn
eigen land den tijd mag afwachten, totdat
zijn volk hem weer op de troon zal roe
pen.
Beebtesgaden, 8 Augustus 1921.
1) Ik doel hier natuurlijk alleen op den
matorieolen en niet zooals in mijn eersten
brief op den moreolen kant.
Binnenland
NEDERLAND EN DE VEREENIGDE
STATEN VAN AMERIKA.
D Nederl.-AmerikaAüschc Kamer van,
Koophandel te Amsterdam bood den beer
cn mevrouw Edward Bok, den geboren Ne
derlander, die geruimen tijd in Amerika was
en mi in ons land vertoeft. Woensdagavond
oen diner aan in bet Paviljoen Vondelpark.
Onder de aanzittende n aan liet diner be
vonden rich 0.3. verschillende bestuursleden
d r Nederl.-Amerikaausclic Kaïui-r van Koop
handel. de president Croockewit, de beer en
mevr. Everwijn (de nieuwe Nederlandscbe
gezant te Washingtonl, de heer J. T. Cre-
uier (oud-gezant in de Vereen. Staten), de
vuiamcmende burgemeester Wibaut, de Amc-
rikaansclio Consul-Generaal cn cchtgcnoote
tc Amsterdam, de heer Westendorp, generaal
Iloogeboom (penningmeester van „Nederland
De Jieer Bok aprak deels, zegt hot Ilbld-,
m het Ncderlandsch, deel» in het Engekcb.
Hij" gaf er de voorkeur aan, zelde bij, om do
moor persoonlijke gedeelten zijnor rede in
do moedertaal tot uiting te brengen.
„Ik wonsckte wel," sprak bij, „dat ik in
slaat ware. om datgene, wat ik hedenavond
lo zoggen beb, in hot Hollandsch te zeggen.
Maar men moot or rekening meo houden, dat
Ik Holland als een kleine jongen van zes jaar
verliet cn in 51 jaar vergeet men heel wat,
te meer daar ik nooit gelegenheid had om
mijn moedertaal in de Vorecnlgde Staten tc
spreken. En daarom geloof ik, dat gij mij ge
makkelijker zult kunnen begrijpen, wanneer
ik vlot Engelsch spreek in plaats van gebro
ken HolJandsch. Maar ik wenschto u in mijn
moedertaal te danken voor de groote vrien
delijkheid. welke gij mjj betoont door bier
hedenavond te komen, in dazen vacautieiijd
van het jaar. cn Toor alle welwillendheid,
wrdkc ik gedurende mijn verblijf in Neder
land hob ondervonden.
Ik ben Amerikaan, en wat ik in mijn leven
beb kunnen bereiken, is grootendcels het
gevolg gewee-sl van de kauson, welke Ame
rika biedt. Maar ik ben hier geboren. Mijn
vader on moeder zijn bier geboren. AI mijn
voorouders waren Hollanders. En cr is iets
in Noderiandach bloed, ik geloof, dat wat ik
in Amerika heb vermogen te doen, ook aan
mijn Hollandse!) bloed tc danken is. Hoe dit
ook wezen moge, ik voel, dat ik Holland iets
verschuldigd Mn, eu ik wil deze schuld be
talen. E» ik voel tevens, dat ik baar op
geen bolero wijze kan afdoen, dan door miju
beide landen nader tot elkander te brengen
het land, waar ik geboren word cn mijn aan
genomen vaderland. Maar met Holland in
mijn liart. Holland is en zal altijd blijven,
in eigen, mijn geliefde land.
De heer Bok beschreef vervolgens de doel
einden der „Netberlsnds America Founda
tion" en de wijze, waarop de®c in de Ver.
Staten georganiseerd werd. Haar voornaam
ste doel, zcidb hij, zoo wezen om beide lan
den dichter bijeen te brengen en om beide
volken tot betere woderzijdsebc waardee
ring te voeren. Terwijl de Ncdcrlandscli-
tmcrikaansche Kamer van Koophandel hier
in in New-York langs economische lijnen
worktc, wilde de „Netherlands America
Foundation" langs lijnen van kunst, mu
ziek, literatuur, opvoeding, arbeiden. Hij
verklaarde, hoe dit kon worden uitgevoerd
door uitwisseling van professoren nisschen
Nedcrlandscke en Amcriknanscbe Universi-
litan door de instelling van studiebeurzen,
aardoor Nodorlandschc jongens naar de
Amerikaansche hoogescbolen zouden kunnen
uxikkon eu Amerikaansckc jongens naar
Nederland door tentoonstellingen van Anie-
rikaanrohe kunst in Nederland en van Bol-
landschc kunst in Amerika door bet puik
der Nederlandscbe literatuur aan de Ame
rikanen voor te leggen, en vice versa.
in dit verband noemde spr. drie boeken,
welke bier behoorden te worden geschreven,
teneinde een aantal verbeterde indrukken te
weerleggen, welke de Amerikanen omtrent
de Nederlanders bezitten. Er bestaat een
zeer vcrejircid en gevaarlijk gevoelen iu Ame
rika, zei spr., dat Holland tijdens den we
reldoorlog niets anders deed dan zich verrij
ken. Deze opvatting diiont tc worden bestre
den.
Dc heer Bok somde nog andere plannen
op, welke de Foundation op haar programma
heeft on verklaarde, dat do organisatie
Amerika tegen November gereed zou zijn
aan den arbeid te gaan. Maar voor den ge-
regelden gang van zaken was het. noodig,
lat tegenover de organisatie In d« Ver. Stn-
cn een organisatie in Nederland bestond om
ueo samen tc werken.
Geen nieuwe organisatie. Dit was niet het
'Ogenblik om nieuwe dingen te beproeven.
Lc Foundation was immer, eenvoudig een
uitbreiding van de Commissie voor Kun
sten. Wetenschappen en Vriendschapsbe
trekkingen der Nederlandscbe Kamer van
Koophandel te New-iork. Het kwam cr nu
op aan. zich er van te vergewissen of zulk
een organisatie in Nederland kon wo'rden
tot stand gebracht en of Nederland zulk een
organisatie won sclite. In Amerika zijn wij
goiecd, zeide de heer Bok. Zijl gij gereed in
Nederland l Een Kamer van Koophandel, hoe
goed zij ook haar taaie verricht, is niet ge-
noeg „Men cannot live by bread alone"
Hot leven beweegt zich nu eenmaal niet
uitsluitend langs economische Ijjnen. Even
belangrijk als het is oiu de handelsbetrek
kingen lusschen de beide landen te verster
ken, even belangrijk is het om de overige
banden hechter te maken
Aan den anderen kant hebt gjj behoefte
aan moreeien steun, aan lietcre w aardeering,
aan de warmere vriendschap van Amerika.
Het is niet meer dan vanzelfsprekend, dat
gij in de eerste plaats denkt aan uwe betrek
kingen tot Duitschland, Frankrijk en Groot-
Brillannie.
Zjj" staan dichter lot ti. zij rijn uw buren.
Maar achter deze naties rijst dc groote repu
bliek der Ver. Stalen. Langen lijd is zij van
Europa geïsoleerd gebleven. Maar in de toe
komst zal dit anders worden. Roods is
een wercldinogcndboid, en voorbeschikt
grooter te worden, zoo niet dc grootste. Gij
denkt aan Amerika als ver weg. Maar het is
niet zoo ver. Eu bet zal liet reer zeker niet
lang inner zijn. Ik Toorzltn dat ik binnen
twee of drie jaar in 40 uur overkom tan
kust tot kust. Dc worcid verandert. Dc
draadloos© telegrafie, de telefoon, de TÜcg-
mivchine. z(j brengen ons allen dichter tot
elkaar. De gawobe were.! zal woldra onze
buurman zijn. Nu 1» liet o>peublik om dit
tc voorzien en om de betrekkingen mot Ame
rika to versterken. Zoodat, wanneer wij
kelijk buren zijn geworden, wij elkander be
ter zullen begrijpen.
De beslissing berust bij u in Holland, niet
bij om in Amerika. WU zijn gereed,
geest in Amerika is Holland wonderwel ge
zind. Thans nu Amerika meer dan ooit te
in rijn geschiedenis, denkt aan inter
nationale betrekkingen, is liet psychologi
sche moment gekomen. Ik spreek al» Hollan
der en als Amerikaan. Laat one tot nati-
aaneensluiting geraken. Het zal ons
goede strekken, liet past Amerika en
Nederland meer dan anderen om tot clk-
- tc komen.
Sport eu Wedstrijden
Hst nsroepsvoBtnal
BerMp&roetoal en Volksvoclbal.
Men schrijft uit Amsterdam aan de N.
R. Ct.:
.ar aanleiding van een opmerking van
leid or van Blauw-Wit, dat het t>oroeps-
bal beschouwd moot worden als de
vijand van het volKsvoethal en dat de klui-
ji'' vcreenigingen in den boud in hun eigen
belang zich moeten verzetten tegen in
voering van beroepevollbal, deelt een
van do leider» van liet lagere voetbal in de
hoofdstad ons mede, da-, volgons zijn
ziens'.njzo deze veronderstelling onjuist
is. Integendeel meent hij, dat er voor de
kleinere ciubs, die hunne leden uit de
,-olksklaase recruteeren, een veel rustiger
Ijdperk zal aanbreken, als bet professiona
lisme eenmaal haar intrede zal hebben ge
daan. Uit den aard der zaak zal een zoer
bijzonder speler dan, als hij zelf zulks
wensuh, zijn club verlaten en zijn geluk
'>ij 't bnroepsspel beproeven, doch dat til
en uitzondering zijn, terwijl het thans ro-
;el is, dat dc beste krachten van de kleine
■oiksclub» door de groote amateur clubs
o.erg«noDicn worden. Waaraan hebben b.v.
Blauw-Wit en Ajox anders hun bijzouao-
bloei te danken» Wat verschafte deze
clubs zulk een grooten voorsprong op
vereenigungeu als H.B.b., D. F. C.# Haar
lem, H.F.O., Hercules, enz.» Wol, dut zij
steeds gelegenheid hadden hun elftal aan
uilen, resp. te versterken met spelers
le. volksclubs. De huidige profs, sjielers
van Ajax cn Blauw-Wit, komen allun
t uit het volksvoetbal en sclis in de
dagen, toen het spelen voor Ajax blijkbaar
aantrekkelijker was dan het spelen vooi
Blauw-Wit, mam Ajax de spelers van Blauw
als Gupfftrt. De Natris, Hordijk e.a.
Neen, volgens logische oyerwegin
gen zal het professionalisme nooit zooveel
afbreuk kunnen doen aan de speelsterkte
an de kleine clubs uit de volksklasse, als
Ajax en Blauw-Wit tot dusver deden.
An elk geval zal in zooverre een zuive
ring plaats vinden, dat thans de jongelui
van de volksclubs aangetrokken worden
door amateuristische geneugten als verre
lizcn in den vreemde op clubkosten. feea-
in in eigen stad en daar buitan, ear,.,
irwijl alsdan de voordeeion rechtstreeks
zullen zijn voordeden waar een prof recht
op hooft. Zoo zal wel degelijk een zuive
ring van de huidige abnormale toestanden
verkregen worden en dat dit zou goeehie
den ten koste van het volksvoetbal, wordt
alleen thans beweerd, om stemming tc ma
ken bij do volksclubs, ten einde hun te ge
u ikon om vermeend© eigunbelanpon te
h.irtigen.
,Het Sportblad" schrijft o.a.
.Vraagt men ons of beroepsvoctlul in
s land bestaansmogelijkheid i*l hebban,
•n zeggen we volmondig ja, m'.ts ':i-n
dc zaken goed aanpakt. Sten zal inderdaad
3 goeds moeten laten zien eti daartoe
n men in ons land hoc^stcna 5 of 6
goede elftallen bij elkaar brengen. M
>hlen ia dat aantal nog «e tivog gcsch?
Een competitie van meer Nederlondsche
elftallen mout noodzakelijk tot verwatering
do spelkwaliteit leiden, wat weer ver
mindering van de publieke belangstelling
met zich zal brengen.
Door het sjoelen van slochts 10 compe
titiewedstrijden per seizoen kan ene be
roepsclub niet iu leven blijven. Een der
gelijke club moet, om de andere week een
thuiswedstrijd hebben, zoodal ©en compe
titie vain 10 of meer elftallen noodzakelijk
ie. De aangewezen weg lijkt dan ook, dat
men contact zoekt met België of met
Duitschland. In Brussel en Antwerpen ïljn
genoeg goede spelers, om «en paar
roepselftallen te vormen en met oen c
petitie vin 6 Belgische en 6 Holland:
elftallen is hoi succes van beroep»,oc
verzekerd.
Men zal^ verder de wedstrijd uitsluitend
op' Zaterdagmiddag moebn laten spelen.
Berocpsvoethallers moet men toch «enigs
zins als arbeiders beschouwen «n -.r >.ir al
ie andere arbeiders op Zondag vrij r,.ioen,
lijkt het wel wat zonderling, dat ju soort-
arbeiders alleen op Zondag moeten '.-er
ken. Er is echter niet het mur.«Ie Icwaï
wedstrijden von amateurs niet meer vallen
onder publieke vermakelijkheden, zoudat
men geen dool van de recettej moor zou
behoeven af te elaau. Dat zijn ïiitusschen
•kwestinr van later zorg. Hoofdzaak is geen
wedstrijden van bMoepsvoetliullcr* op Zon
dag en overigens een behoorlijk geregie-
mcntoei.l© regeling van het beroej'-spol.
Een aftoadeilijko bond van beroepsveel-
ballor» mag «r natuurlijk niet komen. De
N.v.B. ia het leidend lich-v-ni cp liet ge
bied van voetbal in ons land cn hij "al
dus ook liet beroepsveel!,-! onder zijne
leiding moeten nemen, wat dc beste waar
borg dat de belangen van hvt amateu
risme ni«l in het gedrang zullen kotnen."
Koloniën
RADEN' NGABèHI POERBATJARAKA.
U uiineer in September of October prof.
Krom van ecu kort verblijf i-i Ned -Indiö te
Leiden zal terngkecren, zal b:i waarichjjnlijlc
vergezeld worden door een Jongen Ju vaan-
schcn geleerde, die hier zijn studio onder lei
ding van pref. Krom en prof. H.i«u komt
jortzcttcn.
Omtrent dezen Javaansclien geloerde deel
de prof. Hazen aan de N. li. Ct. mede
Raden Ngabèbi Poerbatjaraka. in zijn
jeugd Raden f^ja geheeten, gesproten
en prijoji (ambtenaars) Hrailie van Solo,
b|j de Europeeacke lag ere school be
zocht, doch (evens bij een .\.,;un»elien Jeer-
meerter goed literair Javaansch leerde.
Reeds vroeg tooodc hij buitengewone lie-
belang«e!ling voor de Javaanecbe taal ca
literatuur. Uit eigen aandrang begon hij.
daartoe in slaat gesteld di.r.r zijn kennis
van het Nederlandsen, de geschriften van Nc-
dcriandrch Javaniel als Cohen Stuart, Kern
en Brandos le bestudceren vooral het oud-
Javaansch (Kawi) trok hem aan. eu weldra
ontstond bij hem de wenucli. onder deikun-
digt' Europeosche leiding z\.i in dio
richting tc bekwamen.
Dc toenmalige resident van Sue akarta,
dc heer Van Wijk zelf een man van veel
zijdige belangstelling vond hot geval van
Raden Lésja belangrijk genoeg om cr over
t© beraadslagen mot dr. Ilazcn, toon juist
opgei roden als directeur van Ojidr-rwij» in
Ned.-Indic. en toen ook doxo, na een proeve
van Lésja's werk tc hebben ger.ten, van
oortlocl bleek te zij'n dat deze jeugdige Ja
vaan moer dsn gewoon begaafd tv,v>. werd
ten slotte root medewerking ook van don
Soeuan van Socrakarta een regeling ge
troffen, welke den jongeman in suat tielde
«en paar jaren te Batavia rich aan de taal
studie te wijden, onder leiding van dr Krom,
toen chef van den Oudheidkundigen Dienst
aldaar! die welwillend op zich nam hem in
de geheimen van hel Sanskrit onmisbaar
voor een waarlijk vruchtbare studie van-het
oud-Javaanscb ir. te wijden.
Zoo geschiedile, .-n Lésja', \- ide/in:jci» wa
ren van dien aard. dat dr. Krom in ruiuite
mate voldoening beleefde van de moeite,
welke InJ zich gaf om iemand, die Bngcbch
nncii Dultsch kende, les te gevan in bet
Sanskrit, voor welks bestndeciwg slecht» in
hot Eagclsoh cn Duitsch geschreven lea rboe-
kon beschikbaar zijn
Eenmaal de elementaire moeilijkheden van
het Sanskrit en de oud-Javaansche gramma
tica doorworsteld hebbend, kwam Lésja
sedert Raden Ngabèhi Poerbatjaraka g»-!>e©-
ten bij verdere studie zijn jiraetiscbe keu
nis van het Javaonsch imuiers zijn moe
dertaal uitstekend te stade, on zoo kon lijj
binnen weinige jaren, véél eerder dan he
«cn ii:e-Javaan van gelijken aanleg mcgclük
zou rijn, gaan ..nroJuceerea" ca mi «n dan
een arikcl piibllcecrén. waarvoor zelf» wij
len prof. kern mier dxn eens groote b«-
wondoring toonde, fntuischcn was Poerbatja
raka werkzaam gefield op hét bureau van
den Archaeologischcn Dienst tc Batavia, waar
hij nuttig werk verrichtte. De in den loop
der laatste jaren van zijn hand verschenen
publicaties op het gebied der Javaanschc ar-
cbaeologie cn literatuur bevatten tal van sug
gestieve opmerkingen en scherpzinnige con
jectures, waarmede de wetenschap haar voor-
dool kon doen,
Reeds sedert lang koesterde dc hoer Poer
batjaraka hol verlangen om ©enigen tijd in
Nederland tc siudceren. zoowel iu 't belang
van zijn verdere wetenschappelijke vorming
als om kennis tc maken met den kostbaren
- V'-nt Vaii "i4 Javaanschc handschriften,
welke tc I.eWeu wordt bewaard Titan» heeft
«en gunstige l<rebikking van dc Indische
Regeering het lient mogelijk gemaakt, twee
jaren hier tc lande, te vertoeven. Wij mccncn
wel te mogca voorspellen, dat deze vrijge
vigheid aan Raden Ngabèhi Poerbatjaraka
allerminst vruchteloos zal blijken besteed te
zijn, cn levens »L zij een aansporing rijn
voor atideic begaafde Javanen, om zich met
kracht t.»e tc leggen i.p dc studie van de
eigru oudheid. eciA laak welke hij dc toene-
mvL-Je ontwikkeling van hun volk in de
eu.-stc plaats op hen komt le rusten.
Maarlemmer Hallsïjei
EEN ZATERDiAGAVOiNDlï/R AATJE.
Den vorigen Zondag kwamen Oom
en tOïite Hupstra op bezoek, naar zij
zoitlön om het. jonge huishouden (dat
was het mijne) eens te komen bekij-
Je.m. Dat dit oprecht gemeend was,
bltek toen tante mij van het lioofd tm
de voeten opnam, wat mij aanleiding
gaf mijn excuses te maken voor mijn
niet te nieuwe huisjasje en de sloffen
v. ii rijpen leeftijd aan mijm voelen.
Ik had de Hupstra's niet hooren [tel
len en was tijdens het ontwikkelen
van éen paar fotografische platen in
mijn keldor-donkore-kamer door hun
komst gestoord.
Toen ik eenige oogonblikken latei-
met behoorlijk schoeisel en een jas,
der gelegenheid waardig, weer in de
huiskamer verscheen, was daar liet
gesprek nog op do heerenkleeding blij
ven hangen. Tante hield eem vurig
betoog ten gunsto van meerdere
kleur in de mannelijke kleeding.
„Waarom brengen jullie mannen",
Vroeg tante met een onverholen nijoi-
g-:n blik naar oom en een slecht go-
veinsden glimlach naar mij, „niet
wat meer kleuren, wat meer elcgntKo
ir. je kleensn. Of verbeeldt jullie je
Wns dat ie geen uiterlijke sier noodig
hebt? Waarom draag jullie jas, vest
en brook van eenzelfde doods.'ito
kleur? Waarom niet een groene jas
met een geel vest ctn een roode panta
lon? in dut opzicht kun jullie nog
wat van je voorouders leeren. De we
reld moge dan in de laatste eeuw m
beschaving voornitgegaam zijn, de
iiiawietn hebben blijkbaar alle fanta
sie verloren. Anderhalve eeuw gele
den konden dc hecren wol zijden kuit
broeken dragen met zijden kousen cn
tihomeai met gespen. En wet is cr
ven overgebleven? Kaclielpijpen,
ïc-i.t ai tol op jc schccnen. Als ik
Hier vit l oom Hupstra zijn vrouw
ntft iuid gelach in de rode. Op haar
f'i gen blik hans::- hij zich te ver
klaren: „Lieve, ik moest er aan den
ken, wat een uesthetisch genot de -.v e
ria zou ondervinden bij den aanblik
van al t'io misvormde innnncil - -
ncn. Jouw hovelingen van hond.wd-
vijftig jaar geleden, speelden geen
voetbal, zie je".
Tante zweeg, want oom had roet
tact, geboren uit langdurige onclcu-
vrnding d^e juiste snaar aangeroerd.
De oritiek op liet mannelijk geslacht
is haar een eerste levensbehoefte c-n
toen oom nu zelf met eon kleaneering
van het mannelijk schoon kwam, ken
zij hiervan bezwaarlijk in debat ko
men. Toen zij na eenige pijnlijke
oogenblikken haar stem terugge
vonden had, zij zo zwak: ..Maar dat
is nog geen reden, dot jullie niet wat
kleuriger jassen zoudt dragen".
Oom keek mij bijna smeokend aan
en ik sprong zonder aarzelen op do
bres: „In die richting wordt tegen
woordig al gewerkt, tuinte". verzeker
de ik, alsof ik dc mannelijke dracht
voor dc gehoede wereld moest aangt-
vttn. „Onlangs te Scheven in gen zag
ik een heer met oen donkerpaarsi-
smoking, die (de hear n.l.) keek of hij
zelfs wol tot etn goed vost in staat was
cn ikzelf zou u eern jacquet kunnen la
ten zaan, dat althans op de schouders
een zeer duidelijk waarneembaren
groenen glans vertoont. Verder heb
ik zakdoeken mot zanden in verschei-
denc kleuren, die vooral in tijden van
verkoudheid telkens duidelijk zicht
baar worden. Ik kan dus ;n alle be
scheidenheid zeggen, <lat ik wel e«:(ni-
gen pionierserboid op het gebied van
vervroolijiking van mannenkljeding
Iteb verricht".
T an to keek medelijdend sarcastisch.
„Aanschouw den vervrool ij kenden pio
nier", zei ze smalend, „cm mag ik je
vragen, waarom je zwarte sokken
mot een enkel miezerig wit streepje
draagt en <xm donkerblauwe effen
das? Laat ik oens een paar dafleoi
voor jo koopon, dan zul je wat anders
Do schrik sloeg mij om heit hart,
want als er ean ding is, dat vrouwen
sjecttlc.r doon, dun «kken koop en
voor htm echtgenootcn, dan is hei
dassen koopen. Daar heb ik oens een
geval van meegemaakt. Toen lk on-
langs bij mijn geregeldoi dassen ie vs-
raroier kwam. stond daar een dame
in don winkel. Voor haar op de toon
bank lag naar schatting een honderd
tal dassen van allo kleuren. Aan cc
andere zijde van dezen stapel stond
dte winkeljuffrouw rnot eem
den trok op het gezicht. Do dame liet
eem Iwiirdgroetn® oncatie, die waar
schijnlijk al eenige jaren als onver
koopbaar in eem lade 'had gesleten,
door de vingers glijden. Totem legde
zij haar tot mijn verlichting neer en
beduidde de juffrouw, dat dit toch
niet was, wat zij bedoelde Iets vroo-
lijks wilde zij hebben, vroolijk <n
toch smaakvol. Steeds meer dassen
kwamen den stapel vferhoogon. Daar
waren er onder die blijkbaar «ie
vruchtelooze pogingen vaai vroegere
op vrool i jketrs- va n mamnemkleefling
vei-tegonwoordigdem. Velen ervan te
ijseliik om aan te zien. De onderste
laag vbqi keurig correcte exemplaren
was reeds laaig aam het gezicht om
trokken. Vuurrood® met groene stre
pen, lichtblauwe met violente gebor
duurde vogeltjes, oranje vetreehrik-
kingcm, blijkbaar nog uit don tijd
cl'Kr Kromingsfeogbem. Het was afgrij
selijk. „Hebt u miet iets in het geel
vroeg de dame Icmslotte. lk moast ceui
oogenblik gaan zitten o-p een van die
tc smalle stoeltjes, die zo in winkels
blijkbaar opaetttelijk neerzelten, dat
je "niet to IsAig suit blijven zitten.
Iris in het geelAchter im don win
kel lioordc ik don loopjongon, die
licciojiinal geen das draagt, kreu
nen. De juffrouw slaagde er nog ni
te stamelen: „Nee tlame, ik. vrees,
dat ik u daaraan niri kam helpen".
Waarop do dame met opgeheven
hoofd don winkel uitzeilde.
„Em u, meneert" vroeg de juf
frouw met een glimlach, dio boekd.ee-
iem sprak „Een das, juffrouw", ant
woordde ik afwezig, „geel roet roodo
cirkels em groene mopjjem em paatrae
stucpcn, oils u zc temmömste miet vroo-
lijlcor e/n toch smaakvol hebt. 0, neem
mo niet kwalijk, ik daclit aan wat
ouders. Geeft u mij deze effen blauwe
em stuurt u dit zwarte strikje roet
te strepen uit mijn naam aan meneer
Hupstra, u kent het adres wel. Dat
was mevrouw Hupstra, die hier
juist niet kon vinden, wat zij zocht."
Is het verwonderlijk, dat ik schrok,
toen tante, die mij in haar aandacht
voor den dassenberg dien middag in
den winkel niet had opgemerkt, mot
haar aanbod kwam?
Aluar nu was oom de redder in den
nood. Hij begreep mijn schrik en
Herinnerde zich hét verhaal, dat ik
hem van dien middag "had gedaan.
„Ik heb onlange", aldus trok hij de
nlgeameene aandacht tot zich, „eem
'ijmljjk avontuur gehad in een
schoemvwimke]. Al verscheidene wieken
nad ik iederem dag een oogje naar
Je etalage geworpen, waar eem keu
rig glanzend paar bruine schoenen
•nij trachtte te verleiden. Toen nu een
veefc geleden na rii? lange droogte
ie eenste regenbui viel, kvara i
de overtuiging, «Ine h-: oude paar,
dat mij nu reeds jaren trouw gediend
Heeft, niet meer moe kan. Aangezien
het bovendien het begiin van de maand
was, (hier kuchte tarnte, die voor
ons jongeren gaarne buiiteugewoon-
'Igestrtldhleid veinst) aar/, 1de ik
nitat langer etn liep den wmkcl bm-
n<ai. Esm aderliefst jong meisje in
een kerutrig toiletje zong mij (ik kam
het niet andere zeggen) jjong mij toe.
wat er vam mijn dienst was, Eenige
oogemblikkftn later znt ik op een
stoel cn zij zocht tusschcji duizende
doezen mijn toekomstige bruine scho©
nvn. I.'oar kwam pl -tseiing o?n vree-
sri'jke gedachte bij mij op. Dien mor
gen liad ik voor ik ze aantrok, gezien,
dat in een van mijn eokkeci een
groot gat zal. Maar in welke! Eens
even kijken, welke sok had ik Ik1.
eerst aan getrokken lv:-t meisje
ltad de doos nu gevonden wois
het de linkerdaar kwam zij
glimlachend op mij toe ja, ik
zou Wil zoggen, het was de linker
liet meisje knielde voor mij neer
nou, nee ik geloof toch, do rechter
daar is de doos opiOi, zij ritselt mei
het vloeipapier ik moest tijd w'
non tot ik zekerheid had. Stel je v
eem aardig jong meisje em ik, oen
zebem burger, met een aardappel
mijm sok. Ik werd beurtelings warm
cm kbud. Plotseling sprong ik mei
eem kreet vam pijn op c<n begonhe
vig met mijn linkervoet stampende,
door den winkel te strompelen. Het
meisje keek verbaasd, daarna glim-
lachend-nssddüjdönd toen Ik haar
toevertrouwde, dat ik kramp had ge
kregen, overgehouden uit een recezi-
ten jichtaanval. Gndenussdhcn
traclrtbe ik koortsachtig do morgen-
scene vam het tumu-ckkeu van miju
solioetnen t© recanstrueeron. Hob lk «Tgan oexe beiadhelijk maakte. Jn
eeret imjin linkervoet op den stoei ge- ©S-. geval had eem dame na eindeloos
zet, of de rechter? Eens kijken, kalm paseem nog geen bevredigenden iioed
m adem ken, hoe stond ik ervoor? Op'kutmetn vinden. (Hoe levendig raoeft
cLat oogenblik hoorde ik de etemi tarnt® iich die situatie hebben kun-
am dl.m winkelier tegoii het meisje, oen voorst 'Ion). Tenslotte greep zij
dat nog steeds geduldig stond te I j.aar 6lnji vilthoedje dat oj> d«
•achtoi, tot de aanval vn kramp be- too;,bank lag en paste dit voor da
daard was. „Och -juffrouw, te ofo- s_,,cgal op. „Wel aardig", meendt
neert u eons aan mevrouw Iksijzst. ..eem ori, :eel hoctljc, maar hei
dat wij de schoentjes. <üe voor haar niiit ivr o boerenhoed." T<<ai
o. .ehtertje besteld waren, ontvangen j»o rd© zij plotseling em kalme steun
hebebn. lk zal meneer wel even het- -icCVr 7.iclt zeggen: „Dat is het ook
pen". Ea toen het meisje r.c m «ndvrdaad mevrouw, het «le mijne
don winkel verdwenen was, zei hij
met een begrijpend lachje tégen mij:
„Trekt u nu maar uit, meneer. Wan
neer jc, zooals ik, jarenlang in hei
vak btmt, legim je dergelijke dingen
te begrijpen.'»
Dat was mij een ontenagqiing. De
nieuwe sclioemlezi zfiiten pM-rhtiig,
zoodat ik ze maar dadelijk aamge-
houden Inob. F.n ik l.eb er eem paar
sokken Lijgel.ocit, v amt Lvt bleek,
m tie code t-H.-H.-i «en gat gaap-
Toen voelde ii» tevens, dat liet
meer dnn denkbeeldige waarde heeft,
jc l»mg in het vak lxmt en
'.„■kc dragen bsgint te ljegrij-
i oom uitgeeproken had, bleet
iiij zwijgand voor zicli uil staren. Hij
zoo in gedachten verzonken, dat
hij eem sigaar opstak uit zijn eigen
koker, meenende, dat het een van üe
mijne was. Eindelijk kreeg ik behoef
te de stilte te verbreken etn vroeg:
„Wuarover peinst u zoo, oom, lu.eit
<!o gescltiedenis nog een Staartje fee
had De mogelijkheid hiervan rtieen-
ik op tantes geziclit te kumnem le
zen.
„Nee, nee", verzekerde oom, „nee,
daar was hfit mee afgeloopcci, maar
ik daclit aam do aimccdote vam de
dome, die in eem hoedenwimke! kw
«n een heer in jacquet toesprak:
wil een hoed hebben", waarop de
aaa.gesprokéne antwoordde: „lk ook,
mevrouw". Het bleek ook een kiani
te zijn, die in afwachting vnni he
passen zijn hoed op «ie toonbank ha<
gelegd.
Daar werd danig om gelachen
binte Hupstra kwam cr zoo door r
haar humeur, dat zij volgde met ee:.
i soortgelijk verhaal, dal nogal haat
Dp dij oogenblik best
lijd werd, dut mijn photografische
iaten uit hun spoel had ver.ost wcr-
jn. Ik laaie;erae daarom bet aan
bod, dat in den krans vam mijn vuiler
n zijm vrinden als onfeilbaar be-
snd staat, wanneer «le aanwezigheid
:im het echtpaar Hupstra verder ge
mist kun worden op een 'ugmld-
;visite.
Oom csui borrel f^-uo har
telijk voor. Er kwam een glans v-an
gonoegen op oom's gezicht zoc<t!s al
tijd in dat geval, maar cv-jn zeker
errooed tante zi,n bevestigend ant-
voord door te zegge::: „Nee hoor,
lui gaat n:ri meer. gut. hel te al bij
ijven en ik moet ze.'f kofciai van
middag. Man, wij gaan".
g ©tonden nam
gen,
mij
„Ik
uil 1
ik zoo even aan dacht,
gaten waren d or je
tante gokocht. Zij vroren geel mot ten
:roene pijl cm de das was lustomd
>m erbij te kleuren. Ik heb nog nooit
en paar sokken gehad, dat zoo gauw
door gaten onbruikbaar was. Je zou
bijma gedacht hebben dat cr moedwil
in hot sj>el was". En de oude zon
daar gaf mij een knijioog en com por
tn mijm ribben.
üanïen liepen wij naar de voor
deur waar tante Hupstra afscheid
\::ii mijn vrouw nam. Nog juist kon
ik haar hooren zeggen„Don jullie
onlangs nog in dat circus geweest t
Het was aardig, maar cr i ie pui
etn soort lake:- n rond met roode
jassen, zwart-zijden ktatbror-kon nn
kousen. Het stond gewoon bcspotte-
Üjk cn zoo verwijfd". Zoo is tantO
theorie en practijk.
F1DEL10 JLN10B.