Van onzen reizenden Redacteur HAARLEM'S DAGBLAD Z'''-TER DAG 13 AUGUSTUS 1921 - MR DE BLAD (Nieuwe reekeO No. 25 Heizen ara Ouitsctiland. III. Iomaud, diu voor zijn genoegen in JJuuschland reist, bemerkt weinig of niets van do gevolgen van den oorlog en de re volutie. Men had mij in Holland heelo ver halen gedaan van do onhebbelijkheid v&n het reizigerspubliek m Duilschland. Ka Jml p&seemn van do grens zouden wij niets picer aan onze gerLoorveerde plaatsen heb bel.. do Duitschors zouden zich in het ge heel niet aan de besproken nummers storen en te Elten „rücksiohtlos" zelfs de paauon der dames in beslag nemen. Wan neer iets mij onwaar is gebleken, dan is het nol dit- Van onbeleefdheid of onhebbe lijkheid dor Duitschers, heb ik tot nu toe niets bemerkt. Integendeel! Ik hob den in druk gekregen, due de Duitschers tegen over ons, vreemdelingen beleefder en hoffo. lijkor zijn dan vóór den oorlog. Meermalen is hot voorgekomen, dat oen Duitsoher in ccu vollen trein en soms op 'n lang tra ject zijn plaats aan mijn vrouw afstond cn dit waren niet de ceuige bewijzen van beleefdheid, dio ons op onze reis hebben Het treinverkeer is in Duilschland weer geheel normaal. Bijna alle treinen komen op tijd binnen en wanneer een trein eens vertraging heeft, dan komt dat meestal door de Zollrc-v.eion in het bezette gebied Jfct personeel treedt weer overal correct op als voor den oorlog en het materiaal laat weinig of niets té wensohen over. ,,U had onzo treinen eens in het begin van '13 moeten zicnl" zei mij een Duit soher. „Geen ruit was or meer heel en van do eerste en tweedo klasBe waren bijna alle zittingen totaal gesohonden! En dan nog niet te spreken van do schade die hot materiaal door het gebrek aan olie geledon luid! Onze besto wagens hadden wij aan den vijand mouten afgeven. Men dacbl soms, dat er nooit moer iets van terecht zou komen 1 Eu hoe is bet nu na nauwe, lljks twee jaar tijdsf Ja, er is nog wei energie in ons Duitsohe volk, ondanks die „verfluchte Revolution 1" voegde mijn zegs man, die blijkbaar ogen revolutionnair was, cr met een zekeren trots aan toe. Ja zeker, werkkracht is er nog in de Duit- schors. Als ik mij de reisbrieven en do klachten in do kranten van twee jaar ge leden herinner cn ik vergelijk hiermee 't Temen van nu zoowel op de groote a'i6 op do locaalhjnen dan treft liet wel sterk, lioo snel Duitschland bezig is zich weer te herstellen. ITct zou natuurlijk to dwaas zijn, na een korte plezierreis en na eonige gesprekken met Duitschers conclusies over do econo miscbe toestanden van dit land te willen trekken, maar als men overal in siamp- volo'treinen reist en 111 do even volle nolels do luxe om zich heen ziet, dan zou men or bijna toe komen om te denken, dat men hier in een land van melk en honig reist. Ben ik lner nu in bet land, dat door den oorlog economisch tc gronde is gerichtT... dat is de vraag, die zich telkens onwiilc- - j0 opdringt. Zijn dat nu de leelukkigo 1) Duitschers, die éigen bladen, jaren lang sla vendienst voor <1d Entente hebben te ver. richten en wier kinderen voor hun „Ted- dms" naar Holland worden gezonden» Ik sjirnk er mijn verwondering over uit tegen over een DuitSChor en dezo lieer was er *clf blijkbaar oen weinig verlegen mee. riet op reis natuurlijk alleen den uitcrlijken kuntl" zei hij. „Maar het is een feil, dat er in ons land tegenwoordig door zeer volen reusachtig verdiend wordt. Voor Bankgesohifto" bijvoorbeeld is het een prachtige tijd. Ook do industrie heeft niet te klagen c-n do urbeidors beleven door do buitensporig hoogs loonen en den beperk, ten arbeidstijd, gouden dagen. Hierdoor worden do belachelijk hooge prij zen. die wij in Duitschland door de ver mindering van de waarde der Marken heb ben tc betalen, vrij wol genivelleerd. Maar u moet niet vergeten, dat u hier in het reis gobied van de ellende niets zietl Dat er in Duitschland tegenwoordig ook vreeselijk armoe wordt geleden, is een feit. Het zijn vooral het intellect en do menschen. die van een bepaald bedrag moeten leven zooals de oudjes, welke zich een lijfrente hebben gekocht die in dezen tijd be- rorarmde. piiuld gebrek lijden. Over hel algemeen zijn do tegenstellingen tussohen erm en rijk nog veel grooter geworden dan vóór den oorlog I" Ik sprak Duitschers, dia volkomen ver trouwen stellen in de energie van het volk en dan ook vrij optomislisch over de toe komst denken, mits.... het industriegebied van Opper-Sileziè niet aan Polen wende toegewezen. Want zoudor dit voor Duilaeh. laud onontbeerlijke gebied en hierop ko- mon zij telkens weer terug zou het land nooit in staat zijn aan zijn verplichtingen te voldoen. Men behoeft hier dan ook maar een krant op te nemen of te zien, hoe op het oogenblik de Opper-Silozische kwestie het donken en de politiek der Duitaohere böhcersoht en Mbt is begrijpelijk, dat men hier vol spanning en ook mol angst de be slissing van den Oppersten Raad tegemoet Maar ook mèt Opper-Silczië gelooven vele Duitschers niet aan een wederopbloei van bun land. „Oostenrijk is onze toe komst I" zei mij een Duitscher, die wel heel erg pessimistisch was. „Wij zijn veroor deeld te gronde te gaan. En hoe kan dat anders met een land, dat In zijn politiek absoluut afhankelijk is van het buitenland en dat geregeerd-wordt door de ruwe kracht door dea arbeider. Maar, voegde hij er met blijkbare Schadenfrcudo aan toe, „mit uns geht Frankreich und ganz Europa xu gronde!" Natuurlijk mag men uit zulke, losweg gedane, min of moer oppervlakkige uitla tingen allerminst gevolgtrekkingen maken. Maar ze leken mij van genoeg belang om ze hier neer te schrijven, omdat zij tooh een idee geven van de verschillende opvattin gen der Duitschers over den toestand en de toekomst van hun land. Over den Kriek spreekt men in Duitsch land zoo weinig mogelijk. Behalve mijn Möncbener koetsier, die mij met den open hartigheid van den man uit het volk be kende, dat Duilschland „dumm, dumm, dumm" geweest was en dat reeds in '17 niemand aan het front in Frankrijk meer aan een overwinning geloofde en zij in '18 op het laatst het finaal hadden verdraaid om zich nog langer te laten Termoorden, mijden zij het allen zich over den oorlog uit te laten. Als het gesprek er toevallig op komt, is het meestal: „Ja, Duitschland heeft 'vreeselijk geleden!" cn vragen ze je dadelijk naar den toestand in Holland of naar iets dergelijks met do blijkbare be doeling om het discours op een ander spoor te brengen. Er is ook nog een ander bewijs, dat de Duilselier niet gaarne meer aan den oor log herinnerd wil worden. Terwijl in Frank rijk bijna ale mannen hun oorlogsdecorn- ties of althans het lint er van dragen, valt het mij op, dat hier in Duitschland zoo goed als niemand er ziek in het open baar inco vertoont. Ik zog bier nog maar tweemaal bet wit zwarte lint van het ijze ren kruis, een oorlogsonderscheiding, waarop men in Duitschland toch zeker even trotsch zal zijn geweest als in Frank rijk op het roode lint van het legioen van eer. Het is, of al die onderscheidingen zelfs bet,ijzeTen kruis en de Ordre pour la Mé rite. hun waarde hebben verloren, sinds de oorlog zulle een roemloos einde heeft ge nomen. Het ijzeren kruis men voelt dat heel duidelijk, is oen decoratie, die in <le republiek Duitschland tot het ver leden behoort. En wat een vreemdeling, dio vóór den orlog in Duitschland heeft gereisd ook zeer sterk opvalt, is het ontbreken van de uni form. Kon je vroeger geen 10 passen in Duitschland doen zonder een officier of een eoldaat tegen te komen, nu kon hel ge. beuren dat je in dagen zelfs geen militair ontmoet. Ik zag hier in twee weken in het geheel 3. zegge drie officieren en mis schien 30 soldatenEn, wat nog sterker treft, de eerbied, het respect voor „das Militiir" is er in Duitschland geheel en al uit. Jk herinner mij nog, hoe ik 10 jaar ge leden eens te Berlijn de troepen van het Tempolhofer—Feld van een exercitie zag texugkceren. In eindeloote rijen volgden Tc j In den vreemde"). Jlir mr A. Las elkander op, infanterie, cavalerie cn ar ©ehtgc 'te. a ullcria. Ik wil wel bekennen, dat ik er met Nadat verschlJiendo redevoerfa bewondering naar stond te kijken en DuiUcliur, die dit had opgemerkt, zei mot blijkbare voldoening: „Ja, ja, het 1 wol veel geld, maar wij hobbeti er ook wat Nu zol mij een Duitscher: „Het kost veel geld, en wij hebben er niots voorl" Hierin ligt precies hot onderscheid. D« Duitschers zien nu het leger naai met de zalfde oogen, als... ja, laat ik het maar zeg gen het gros der Hollanders zijn armee beschouwt. Toen ik denzelfden Duitscher vroeg naar het eigenlijke verschil tussohen do so Maten met grooue en grijze uitmon storing zei hij mij woordelijk: De groene, dal zijn de sippo's! Die zijn mksll" „En do grijze»" vroeg ik. „Dat is het eigenlijke leger, dat is ook niks!" Dit is loskeaend voor don eerbied, dlon do Duitschers hun tegenwoordig leger toe dragen. Voor Duitschland bctt-rker.de het leger vroeger zijn kracht cn zijn grootheid; hel tegenwoordige legertje is niet dan een Ersatz, dat het zelfs ais het dit wenschto niet eens zou mogen gebruiken. Waar ik mij ook nog steeds aan moet enneu, dat is aan do gedachte, dal ik op hel oogenblik in do republiek Duitsab- land reis. De gekroonde adelaars, de keizer lijke on koninklijke Bloten en do ontelbare ltoizorlijke enkoninklijko Hof lieferanten, het behoorde alles zoo bij Duilschland. En jen republiek, een republiek zonder eenigo praal, zonder oenig uiterlijk deeo- De Duitschers moeten er blijkbaar zelf ook nag aan wennen. Ik zog nog herhaal delijk het portret van Wilhelm II, maar bet oonlerfeitsel van Ebert unser guter, bra. Landesvater, zooals hij spottend in het oabaret te Frankfort werd genoemd zag ik nergens. Hier in Beieren hangt in de officieele bureaux overal nog het portret u Wilhelm II, maarhet oonlerfeitsel van n koning Luitpold en nergens hebben zelfs de moeite genomen om de konink lijke kroontjes weg te nemen. Honderden leveranciers zijn nog altijd „Königlich bre- veliert". Toenik vanmorgen op een bankjo buiten Bechtesgadcn met oen ouden Beier hierover sprak, zei hij gomoedolijk lachend „Waarvoor zouden wij de kroontjes wogne- Over 'n jaar of twee moeten zij er toch weer opl" Gelooft u»" vroeg ik. „Wel zeker 1 De Beieren zijn in hun hart bijna allen monarchist.isehWij moeten een paar jaar wachten, tol het wat rus tiger geworden is 1 Aber denn ist der Luit pold wieder unser Köntg 1" foen wees hij naar een villa, waar de ox kroonprins Ruprecht op het oogenblik met zijn jonge vrouw do hertogin van Luxemburg en een klein gevolg woont. ,Die daar behoeft niet bang le zijn!" zei nij lachend. „Die komt wel in zijn Reai denz terug!" Even later stond ik voor de zeer eenvou dige prinselijke villa. Op do veranda zag ik oen man staan, die 4 jaar lang het com mando aan bet westfront heeft gevoerd, oen fliuke, kante figuur met (jen gedistin geerd, ietwat FroisisoU uiterlijk. Hij liet zijn blik gaan over het prachtige landschap de bergen van zijn Beiersch Hoogland. Op dat oogenblik gingen mijn gedachten on willekeurig naar dien anderen kroonprins op do pastorie te Wicringen. die zeker nooit inoer in zijn Residentio terug zal k re ren en ik vraag mij af waarom do eenc -rcroor- deeld is om als balling op een afgelegen eiland to leven en do andere rustig in zijn eigen land den tijd mag afwachten, totdat zijn volk hem weer op de troon zal roe pen. Beebtesgaden, 8 Augustus 1921. 1) Ik doel hier natuurlijk alleen op den matorieolen en niet zooals in mijn eersten brief op den moreolen kant. Binnenland NEDERLAND EN DE VEREENIGDE STATEN VAN AMERIKA. D Nederl.-AmerikaAüschc Kamer van, Koophandel te Amsterdam bood den beer cn mevrouw Edward Bok, den geboren Ne derlander, die geruimen tijd in Amerika was en mi in ons land vertoeft. Woensdagavond oen diner aan in bet Paviljoen Vondelpark. Onder de aanzittende n aan liet diner be vonden rich 0.3. verschillende bestuursleden d r Nederl.-Amerikaausclic Kaïui-r van Koop handel. de president Croockewit, de beer en mevr. Everwijn (de nieuwe Nederlandscbe gezant te Washingtonl, de heer J. T. Cre- uier (oud-gezant in de Vereen. Staten), de vuiamcmende burgemeester Wibaut, de Amc- rikaansclio Consul-Generaal cn cchtgcnoote tc Amsterdam, de heer Westendorp, generaal Iloogeboom (penningmeester van „Nederland De Jieer Bok aprak deels, zegt hot Ilbld-, m het Ncderlandsch, deel» in het Engekcb. Hij" gaf er de voorkeur aan, zelde bij, om do moor persoonlijke gedeelten zijnor rede in do moedertaal tot uiting te brengen. „Ik wonsckte wel," sprak bij, „dat ik in slaat ware. om datgene, wat ik hedenavond lo zoggen beb, in hot Hollandsch te zeggen. Maar men moot or rekening meo houden, dat Ik Holland als een kleine jongen van zes jaar verliet cn in 51 jaar vergeet men heel wat, te meer daar ik nooit gelegenheid had om mijn moedertaal in de Vorecnlgde Staten tc spreken. En daarom geloof ik, dat gij mij ge makkelijker zult kunnen begrijpen, wanneer ik vlot Engelsch spreek in plaats van gebro ken HolJandsch. Maar ik wenschto u in mijn moedertaal te danken voor de groote vrien delijkheid. welke gij mjj betoont door bier hedenavond te komen, in dazen vacautieiijd van het jaar. cn Toor alle welwillendheid, wrdkc ik gedurende mijn verblijf in Neder land hob ondervonden. Ik ben Amerikaan, en wat ik in mijn leven beb kunnen bereiken, is grootendcels het gevolg gewee-sl van de kauson, welke Ame rika biedt. Maar ik ben hier geboren. Mijn vader on moeder zijn bier geboren. AI mijn voorouders waren Hollanders. En cr is iets in Noderiandach bloed, ik geloof, dat wat ik in Amerika heb vermogen te doen, ook aan mijn Hollandse!) bloed tc danken is. Hoe dit ook wezen moge, ik voel, dat ik Holland iets verschuldigd Mn, eu ik wil deze schuld be talen. E» ik voel tevens, dat ik baar op geen bolero wijze kan afdoen, dan door miju beide landen nader tot elkander te brengen het land, waar ik geboren word cn mijn aan genomen vaderland. Maar met Holland in mijn liart. Holland is en zal altijd blijven, in eigen, mijn geliefde land. De heer Bok beschreef vervolgens de doel einden der „Netberlsnds America Founda tion" en de wijze, waarop de®c in de Ver. Staten georganiseerd werd. Haar voornaam ste doel, zcidb hij, zoo wezen om beide lan den dichter bijeen te brengen en om beide volken tot betere woderzijdsebc waardee ring te voeren. Terwijl de Ncdcrlandscli- tmcrikaansche Kamer van Koophandel hier in in New-York langs economische lijnen worktc, wilde de „Netherlands America Foundation" langs lijnen van kunst, mu ziek, literatuur, opvoeding, arbeiden. Hij verklaarde, hoe dit kon worden uitgevoerd door uitwisseling van professoren nisschen Nedcrlandscke en Amcriknanscbe Universi- litan door de instelling van studiebeurzen, aardoor Nodorlandschc jongens naar de Amerikaansche hoogescbolen zouden kunnen uxikkon eu Amerikaansckc jongens naar Nederland door tentoonstellingen van Anie- rikaanrohe kunst in Nederland en van Bol- landschc kunst in Amerika door bet puik der Nederlandscbe literatuur aan de Ame rikanen voor te leggen, en vice versa. in dit verband noemde spr. drie boeken, welke bier behoorden te worden geschreven, teneinde een aantal verbeterde indrukken te weerleggen, welke de Amerikanen omtrent de Nederlanders bezitten. Er bestaat een zeer vcrejircid en gevaarlijk gevoelen iu Ame rika, zei spr., dat Holland tijdens den we reldoorlog niets anders deed dan zich verrij ken. Deze opvatting diiont tc worden bestre den. Dc heer Bok somde nog andere plannen op, welke de Foundation op haar programma heeft on verklaarde, dat do organisatie Amerika tegen November gereed zou zijn aan den arbeid te gaan. Maar voor den ge- regelden gang van zaken was het. noodig, lat tegenover de organisatie In d« Ver. Stn- cn een organisatie in Nederland bestond om ueo samen tc werken. Geen nieuwe organisatie. Dit was niet het 'Ogenblik om nieuwe dingen te beproeven. Lc Foundation was immer, eenvoudig een uitbreiding van de Commissie voor Kun sten. Wetenschappen en Vriendschapsbe trekkingen der Nederlandscbe Kamer van Koophandel te New-iork. Het kwam cr nu op aan. zich er van te vergewissen of zulk een organisatie in Nederland kon wo'rden tot stand gebracht en of Nederland zulk een organisatie won sclite. In Amerika zijn wij goiecd, zeide de heer Bok. Zijl gij gereed in Nederland l Een Kamer van Koophandel, hoe goed zij ook haar taaie verricht, is niet ge- noeg „Men cannot live by bread alone" Hot leven beweegt zich nu eenmaal niet uitsluitend langs economische Ijjnen. Even belangrijk als het is oiu de handelsbetrek kingen lusschen de beide landen te verster ken, even belangrijk is het om de overige banden hechter te maken Aan den anderen kant hebt gjj behoefte aan moreeien steun, aan lietcre w aardeering, aan de warmere vriendschap van Amerika. Het is niet meer dan vanzelfsprekend, dat gij in de eerste plaats denkt aan uwe betrek kingen tot Duitschland, Frankrijk en Groot- Brillannie. Zjj" staan dichter lot ti. zij rijn uw buren. Maar achter deze naties rijst dc groote repu bliek der Ver. Stalen. Langen lijd is zij van Europa geïsoleerd gebleven. Maar in de toe komst zal dit anders worden. Roods is een wercldinogcndboid, en voorbeschikt grooter te worden, zoo niet dc grootste. Gij denkt aan Amerika als ver weg. Maar het is niet zoo ver. Eu bet zal liet reer zeker niet lang inner zijn. Ik Toorzltn dat ik binnen twee of drie jaar in 40 uur overkom tan kust tot kust. Dc worcid verandert. Dc draadloos© telegrafie, de telefoon, de TÜcg- mivchine. z(j brengen ons allen dichter tot elkaar. De gawobe were.! zal woldra onze buurman zijn. Nu 1» liet o>peublik om dit tc voorzien en om de betrekkingen mot Ame rika to versterken. Zoodat, wanneer wij kelijk buren zijn geworden, wij elkander be ter zullen begrijpen. De beslissing berust bij u in Holland, niet bij om in Amerika. WU zijn gereed, geest in Amerika is Holland wonderwel ge zind. Thans nu Amerika meer dan ooit te in rijn geschiedenis, denkt aan inter nationale betrekkingen, is liet psychologi sche moment gekomen. Ik spreek al» Hollan der en als Amerikaan. Laat one tot nati- aaneensluiting geraken. Het zal ons goede strekken, liet past Amerika en Nederland meer dan anderen om tot clk- - tc komen. Sport eu Wedstrijden Hst nsroepsvoBtnal BerMp&roetoal en Volksvoclbal. Men schrijft uit Amsterdam aan de N. R. Ct.: .ar aanleiding van een opmerking van leid or van Blauw-Wit, dat het t>oroeps- bal beschouwd moot worden als de vijand van het volKsvoethal en dat de klui- ji'' vcreenigingen in den boud in hun eigen belang zich moeten verzetten tegen in voering van beroepevollbal, deelt een van do leider» van liet lagere voetbal in de hoofdstad ons mede, da-, volgons zijn ziens'.njzo deze veronderstelling onjuist is. Integendeel meent hij, dat er voor de kleinere ciubs, die hunne leden uit de ,-olksklaase recruteeren, een veel rustiger Ijdperk zal aanbreken, als bet professiona lisme eenmaal haar intrede zal hebben ge daan. Uit den aard der zaak zal een zoer bijzonder speler dan, als hij zelf zulks wensuh, zijn club verlaten en zijn geluk '>ij 't bnroepsspel beproeven, doch dat til en uitzondering zijn, terwijl het thans ro- ;el is, dat dc beste krachten van de kleine ■oiksclub» door de groote amateur clubs o.erg«noDicn worden. Waaraan hebben b.v. Blauw-Wit en Ajox anders hun bijzouao- bloei te danken» Wat verschafte deze clubs zulk een grooten voorsprong op vereenigungeu als H.B.b., D. F. C.# Haar lem, H.F.O., Hercules, enz.» Wol, dut zij steeds gelegenheid hadden hun elftal aan uilen, resp. te versterken met spelers le. volksclubs. De huidige profs, sjielers van Ajax cn Blauw-Wit, komen allun t uit het volksvoetbal en sclis in de dagen, toen het spelen voor Ajax blijkbaar aantrekkelijker was dan het spelen vooi Blauw-Wit, mam Ajax de spelers van Blauw als Gupfftrt. De Natris, Hordijk e.a. Neen, volgens logische oyerwegin gen zal het professionalisme nooit zooveel afbreuk kunnen doen aan de speelsterkte an de kleine clubs uit de volksklasse, als Ajax en Blauw-Wit tot dusver deden. An elk geval zal in zooverre een zuive ring plaats vinden, dat thans de jongelui van de volksclubs aangetrokken worden door amateuristische geneugten als verre lizcn in den vreemde op clubkosten. feea- in in eigen stad en daar buitan, ear,., irwijl alsdan de voordeeion rechtstreeks zullen zijn voordeden waar een prof recht op hooft. Zoo zal wel degelijk een zuive ring van de huidige abnormale toestanden verkregen worden en dat dit zou goeehie den ten koste van het volksvoetbal, wordt alleen thans beweerd, om stemming tc ma ken bij do volksclubs, ten einde hun te ge u ikon om vermeend© eigunbelanpon te h.irtigen. ,Het Sportblad" schrijft o.a. .Vraagt men ons of beroepsvoctlul in s land bestaansmogelijkheid i*l hebban, •n zeggen we volmondig ja, m'.ts ':i-n dc zaken goed aanpakt. Sten zal inderdaad 3 goeds moeten laten zien eti daartoe n men in ons land hoc^stcna 5 of 6 goede elftallen bij elkaar brengen. M >hlen ia dat aantal nog «e tivog gcsch? Een competitie van meer Nederlondsche elftallen mout noodzakelijk tot verwatering do spelkwaliteit leiden, wat weer ver mindering van de publieke belangstelling met zich zal brengen. Door het sjoelen van slochts 10 compe titiewedstrijden per seizoen kan ene be roepsclub niet iu leven blijven. Een der gelijke club moet, om de andere week een thuiswedstrijd hebben, zoodal ©en compe titie vain 10 of meer elftallen noodzakelijk ie. De aangewezen weg lijkt dan ook, dat men contact zoekt met België of met Duitschland. In Brussel en Antwerpen ïljn genoeg goede spelers, om «en paar roepselftallen te vormen en met oen c petitie vin 6 Belgische en 6 Holland: elftallen is hoi succes van beroep»,oc verzekerd. Men zal^ verder de wedstrijd uitsluitend op' Zaterdagmiddag moebn laten spelen. Berocpsvoethallers moet men toch «enigs zins als arbeiders beschouwen «n -.r >.ir al ie andere arbeiders op Zondag vrij r,.ioen, lijkt het wel wat zonderling, dat ju soort- arbeiders alleen op Zondag moeten '.-er ken. Er is echter niet het mur.«Ie Icwaï wedstrijden von amateurs niet meer vallen onder publieke vermakelijkheden, zoudat men geen dool van de recettej moor zou behoeven af te elaau. Dat zijn ïiitusschen •kwestinr van later zorg. Hoofdzaak is geen wedstrijden van bMoepsvoetliullcr* op Zon dag en overigens een behoorlijk geregie- mcntoei.l© regeling van het beroej'-spol. Een aftoadeilijko bond van beroepsveel- ballor» mag «r natuurlijk niet komen. De N.v.B. ia het leidend lich-v-ni cp liet ge bied van voetbal in ons land cn hij "al dus ook liet beroepsveel!,-! onder zijne leiding moeten nemen, wat dc beste waar borg dat de belangen van hvt amateu risme ni«l in het gedrang zullen kotnen." Koloniën RADEN' NGABèHI POERBATJARAKA. U uiineer in September of October prof. Krom van ecu kort verblijf i-i Ned -Indiö te Leiden zal terngkecren, zal b:i waarichjjnlijlc vergezeld worden door een Jongen Ju vaan- schcn geleerde, die hier zijn studio onder lei ding van pref. Krom en prof. H.i«u komt jortzcttcn. Omtrent dezen Javaansclien geloerde deel de prof. Hazen aan de N. li. Ct. mede Raden Ngabèbi Poerbatjaraka. in zijn jeugd Raden f^ja geheeten, gesproten en prijoji (ambtenaars) Hrailie van Solo, b|j de Europeeacke lag ere school be zocht, doch (evens bij een .\.,;un»elien Jeer- meerter goed literair Javaansch leerde. Reeds vroeg tooodc hij buitengewone lie- belang«e!ling voor de Javaanecbe taal ca literatuur. Uit eigen aandrang begon hij. daartoe in slaat gesteld di.r.r zijn kennis van het Nederlandsen, de geschriften van Nc- dcriandrch Javaniel als Cohen Stuart, Kern en Brandos le bestudceren vooral het oud- Javaansch (Kawi) trok hem aan. eu weldra ontstond bij hem de wenucli. onder deikun- digt' Europeosche leiding z\.i in dio richting tc bekwamen. Dc toenmalige resident van Sue akarta, dc heer Van Wijk zelf een man van veel zijdige belangstelling vond hot geval van Raden Lésja belangrijk genoeg om cr over t© beraadslagen mot dr. Ilazcn, toon juist opgei roden als directeur van Ojidr-rwij» in Ned.-Indic. en toen ook doxo, na een proeve van Lésja's werk tc hebben ger.ten, van oortlocl bleek te zij'n dat deze jeugdige Ja vaan moer dsn gewoon begaafd tv,v>. werd ten slotte root medewerking ook van don Soeuan van Socrakarta een regeling ge troffen, welke den jongeman in suat tielde «en paar jaren te Batavia rich aan de taal studie te wijden, onder leiding van dr Krom, toen chef van den Oudheidkundigen Dienst aldaar! die welwillend op zich nam hem in de geheimen van hel Sanskrit onmisbaar voor een waarlijk vruchtbare studie van-het oud-Javaanscb ir. te wijden. Zoo geschiedile, .-n Lésja', \- ide/in:jci» wa ren van dien aard. dat dr. Krom in ruiuite mate voldoening beleefde van de moeite, welke InJ zich gaf om iemand, die Bngcbch nncii Dultsch kende, les te gevan in bet Sanskrit, voor welks bestndeciwg slecht» in hot Eagclsoh cn Duitsch geschreven lea rboe- kon beschikbaar zijn Eenmaal de elementaire moeilijkheden van het Sanskrit en de oud-Javaansche gramma tica doorworsteld hebbend, kwam Lésja sedert Raden Ngabèhi Poerbatjaraka g»-!>e©- ten bij verdere studie zijn jiraetiscbe keu nis van het Javaonsch imuiers zijn moe dertaal uitstekend te stade, on zoo kon lijj binnen weinige jaren, véél eerder dan he «cn ii:e-Javaan van gelijken aanleg mcgclük zou rijn, gaan ..nroJuceerea" ca mi «n dan een arikcl piibllcecrén. waarvoor zelf» wij len prof. kern mier dxn eens groote b«- wondoring toonde, fntuischcn was Poerbatja raka werkzaam gefield op hét bureau van den Archaeologischcn Dienst tc Batavia, waar hij nuttig werk verrichtte. De in den loop der laatste jaren van zijn hand verschenen publicaties op het gebied der Javaanschc ar- cbaeologie cn literatuur bevatten tal van sug gestieve opmerkingen en scherpzinnige con jectures, waarmede de wetenschap haar voor- dool kon doen, Reeds sedert lang koesterde dc hoer Poer batjaraka hol verlangen om ©enigen tijd in Nederland tc siudceren. zoowel iu 't belang van zijn verdere wetenschappelijke vorming als om kennis tc maken met den kostbaren - V'-nt Vaii "i4 Javaanschc handschriften, welke tc I.eWeu wordt bewaard Titan» heeft «en gunstige l<rebikking van dc Indische Regeering het lient mogelijk gemaakt, twee jaren hier tc lande, te vertoeven. Wij mccncn wel te mogca voorspellen, dat deze vrijge vigheid aan Raden Ngabèhi Poerbatjaraka allerminst vruchteloos zal blijken besteed te zijn, cn levens »L zij een aansporing rijn voor atideic begaafde Javanen, om zich met kracht t.»e tc leggen i.p dc studie van de eigru oudheid. eciA laak welke hij dc toene- mvL-Je ontwikkeling van hun volk in de eu.-stc plaats op hen komt le rusten. Maarlemmer Hallsïjei EEN ZATERDiAGAVOiNDlï/R AATJE. Den vorigen Zondag kwamen Oom en tOïite Hupstra op bezoek, naar zij zoitlön om het. jonge huishouden (dat was het mijne) eens te komen bekij- Je.m. Dat dit oprecht gemeend was, bltek toen tante mij van het lioofd tm de voeten opnam, wat mij aanleiding gaf mijn excuses te maken voor mijn niet te nieuwe huisjasje en de sloffen v. ii rijpen leeftijd aan mijm voelen. Ik had de Hupstra's niet hooren [tel len en was tijdens het ontwikkelen van éen paar fotografische platen in mijn keldor-donkore-kamer door hun komst gestoord. Toen ik eenige oogonblikken latei- met behoorlijk schoeisel en een jas, der gelegenheid waardig, weer in de huiskamer verscheen, was daar liet gesprek nog op do heerenkleeding blij ven hangen. Tante hield eem vurig betoog ten gunsto van meerdere kleur in de mannelijke kleeding. „Waarom brengen jullie mannen", Vroeg tante met een onverholen nijoi- g-:n blik naar oom en een slecht go- veinsden glimlach naar mij, „niet wat meer kleuren, wat meer elcgntKo ir. je kleensn. Of verbeeldt jullie je Wns dat ie geen uiterlijke sier noodig hebt? Waarom draag jullie jas, vest en brook van eenzelfde doods.'ito kleur? Waarom niet een groene jas met een geel vest ctn een roode panta lon? in dut opzicht kun jullie nog wat van je voorouders leeren. De we reld moge dan in de laatste eeuw m beschaving voornitgegaam zijn, de iiiawietn hebben blijkbaar alle fanta sie verloren. Anderhalve eeuw gele den konden dc hecren wol zijden kuit broeken dragen met zijden kousen cn tihomeai met gespen. En wet is cr ven overgebleven? Kaclielpijpen, ïc-i.t ai tol op jc schccnen. Als ik Hier vit l oom Hupstra zijn vrouw ntft iuid gelach in de rode. Op haar f'i gen blik hans::- hij zich te ver klaren: „Lieve, ik moest er aan den ken, wat een uesthetisch genot de -.v e ria zou ondervinden bij den aanblik van al t'io misvormde innnncil - - ncn. Jouw hovelingen van hond.wd- vijftig jaar geleden, speelden geen voetbal, zie je". Tante zweeg, want oom had roet tact, geboren uit langdurige onclcu- vrnding d^e juiste snaar aangeroerd. De oritiek op liet mannelijk geslacht is haar een eerste levensbehoefte c-n toen oom nu zelf met eon kleaneering van het mannelijk schoon kwam, ken zij hiervan bezwaarlijk in debat ko men. Toen zij na eenige pijnlijke oogenblikken haar stem terugge vonden had, zij zo zwak: ..Maar dat is nog geen reden, dot jullie niet wat kleuriger jassen zoudt dragen". Oom keek mij bijna smeokend aan en ik sprong zonder aarzelen op do bres: „In die richting wordt tegen woordig al gewerkt, tuinte". verzeker de ik, alsof ik dc mannelijke dracht voor dc gehoede wereld moest aangt- vttn. „Onlangs te Scheven in gen zag ik een heer met oen donkerpaarsi- smoking, die (de hear n.l.) keek of hij zelfs wol tot etn goed vost in staat was cn ikzelf zou u eern jacquet kunnen la ten zaan, dat althans op de schouders een zeer duidelijk waarneembaren groenen glans vertoont. Verder heb ik zakdoeken mot zanden in verschei- denc kleuren, die vooral in tijden van verkoudheid telkens duidelijk zicht baar worden. Ik kan dus ;n alle be scheidenheid zeggen, <lat ik wel e«:(ni- gen pionierserboid op het gebied van vervroolijiking van mannenkljeding Iteb verricht". T an to keek medelijdend sarcastisch. „Aanschouw den vervrool ij kenden pio nier", zei ze smalend, „cm mag ik je vragen, waarom je zwarte sokken mot een enkel miezerig wit streepje draagt en <xm donkerblauwe effen das? Laat ik oens een paar dafleoi voor jo koopon, dan zul je wat anders Do schrik sloeg mij om heit hart, want als er ean ding is, dat vrouwen sjecttlc.r doon, dun «kken koop en voor htm echtgenootcn, dan is hei dassen koopen. Daar heb ik oens een geval van meegemaakt. Toen lk on- langs bij mijn geregeldoi dassen ie vs- raroier kwam. stond daar een dame in don winkel. Voor haar op de toon bank lag naar schatting een honderd tal dassen van allo kleuren. Aan cc andere zijde van dezen stapel stond dte winkeljuffrouw rnot eem den trok op het gezicht. Do dame liet eem Iwiirdgroetn® oncatie, die waar schijnlijk al eenige jaren als onver koopbaar in eem lade 'had gesleten, door de vingers glijden. Totem legde zij haar tot mijn verlichting neer en beduidde de juffrouw, dat dit toch niet was, wat zij bedoelde Iets vroo- lijks wilde zij hebben, vroolijk <n toch smaakvol. Steeds meer dassen kwamen den stapel vferhoogon. Daar waren er onder die blijkbaar «ie vruchtelooze pogingen vaai vroegere op vrool i jketrs- va n mamnemkleefling vei-tegonwoordigdem. Velen ervan te ijseliik om aan te zien. De onderste laag vbqi keurig correcte exemplaren was reeds laaig aam het gezicht om trokken. Vuurrood® met groene stre pen, lichtblauwe met violente gebor duurde vogeltjes, oranje vetreehrik- kingcm, blijkbaar nog uit don tijd cl'Kr Kromingsfeogbem. Het was afgrij selijk. „Hebt u miet iets in het geel vroeg de dame Icmslotte. lk moast ceui oogenblik gaan zitten o-p een van die tc smalle stoeltjes, die zo in winkels blijkbaar opaetttelijk neerzelten, dat je "niet to IsAig suit blijven zitten. Iris in het geelAchter im don win kel lioordc ik don loopjongon, die licciojiinal geen das draagt, kreu nen. De juffrouw slaagde er nog ni te stamelen: „Nee tlame, ik. vrees, dat ik u daaraan niri kam helpen". Waarop do dame met opgeheven hoofd don winkel uitzeilde. „Em u, meneert" vroeg de juf frouw met een glimlach, dio boekd.ee- iem sprak „Een das, juffrouw", ant woordde ik afwezig, „geel roet roodo cirkels em groene mopjjem em paatrae stucpcn, oils u zc temmömste miet vroo- lijlcor e/n toch smaakvol hebt. 0, neem mo niet kwalijk, ik daclit aan wat ouders. Geeft u mij deze effen blauwe em stuurt u dit zwarte strikje roet te strepen uit mijn naam aan meneer Hupstra, u kent het adres wel. Dat was mevrouw Hupstra, die hier juist niet kon vinden, wat zij zocht." Is het verwonderlijk, dat ik schrok, toen tante, die mij in haar aandacht voor den dassenberg dien middag in den winkel niet had opgemerkt, mot haar aanbod kwam? Aluar nu was oom de redder in den nood. Hij begreep mijn schrik en Herinnerde zich hét verhaal, dat ik hem van dien middag "had gedaan. „Ik heb onlange", aldus trok hij de nlgeameene aandacht tot zich, „eem 'ijmljjk avontuur gehad in een schoemvwimke]. Al verscheidene wieken nad ik iederem dag een oogje naar Je etalage geworpen, waar eem keu rig glanzend paar bruine schoenen •nij trachtte te verleiden. Toen nu een veefc geleden na rii? lange droogte ie eenste regenbui viel, kvara i de overtuiging, «Ine h-: oude paar, dat mij nu reeds jaren trouw gediend Heeft, niet meer moe kan. Aangezien het bovendien het begiin van de maand was, (hier kuchte tarnte, die voor ons jongeren gaarne buiiteugewoon- 'Igestrtldhleid veinst) aar/, 1de ik nitat langer etn liep den wmkcl bm- n<ai. Esm aderliefst jong meisje in een kerutrig toiletje zong mij (ik kam het niet andere zeggen) jjong mij toe. wat er vam mijn dienst was, Eenige oogemblikkftn later znt ik op een stoel cn zij zocht tusschcji duizende doezen mijn toekomstige bruine scho© nvn. I.'oar kwam pl -tseiing o?n vree- sri'jke gedachte bij mij op. Dien mor gen liad ik voor ik ze aantrok, gezien, dat in een van mijn eokkeci een groot gat zal. Maar in welke! Eens even kijken, welke sok had ik Ik1. eerst aan getrokken lv:-t meisje ltad de doos nu gevonden wois het de linkerdaar kwam zij glimlachend op mij toe ja, ik zou Wil zoggen, het was de linker liet meisje knielde voor mij neer nou, nee ik geloof toch, do rechter daar is de doos opiOi, zij ritselt mei het vloeipapier ik moest tijd w' non tot ik zekerheid had. Stel je v eem aardig jong meisje em ik, oen zebem burger, met een aardappel mijm sok. Ik werd beurtelings warm cm kbud. Plotseling sprong ik mei eem kreet vam pijn op c<n begonhe vig met mijn linkervoet stampende, door den winkel te strompelen. Het meisje keek verbaasd, daarna glim- lachend-nssddüjdönd toen Ik haar toevertrouwde, dat ik kramp had ge kregen, overgehouden uit een recezi- ten jichtaanval. Gndenussdhcn traclrtbe ik koortsachtig do morgen- scene vam het tumu-ckkeu van miju solioetnen t© recanstrueeron. Hob lk «Tgan oexe beiadhelijk maakte. Jn eeret imjin linkervoet op den stoei ge- ©S-. geval had eem dame na eindeloos zet, of de rechter? Eens kijken, kalm paseem nog geen bevredigenden iioed m adem ken, hoe stond ik ervoor? Op'kutmetn vinden. (Hoe levendig raoeft cLat oogenblik hoorde ik de etemi tarnt® iich die situatie hebben kun- am dl.m winkelier tegoii het meisje, oen voorst 'Ion). Tenslotte greep zij dat nog steeds geduldig stond te I j.aar 6lnji vilthoedje dat oj> d« •achtoi, tot de aanval vn kramp be- too;,bank lag en paste dit voor da daard was. „Och -juffrouw, te ofo- s_,,cgal op. „Wel aardig", meendt neert u eons aan mevrouw Iksijzst. ..eem ori, :eel hoctljc, maar hei dat wij de schoentjes. <üe voor haar niiit ivr o boerenhoed." T<<ai o. .ehtertje besteld waren, ontvangen j»o rd© zij plotseling em kalme steun hebebn. lk zal meneer wel even het- -icCVr 7.iclt zeggen: „Dat is het ook pen". Ea toen het meisje r.c m «ndvrdaad mevrouw, het «le mijne don winkel verdwenen was, zei hij met een begrijpend lachje tégen mij: „Trekt u nu maar uit, meneer. Wan neer jc, zooals ik, jarenlang in hei vak btmt, legim je dergelijke dingen te begrijpen.'» Dat was mij een ontenagqiing. De nieuwe sclioemlezi zfiiten pM-rhtiig, zoodat ik ze maar dadelijk aamge- houden Inob. F.n ik l.eb er eem paar sokken Lijgel.ocit, v amt Lvt bleek, m tie code t-H.-H.-i «en gat gaap- Toen voelde ii» tevens, dat liet meer dnn denkbeeldige waarde heeft, jc l»mg in het vak lxmt en '.„■kc dragen bsgint te ljegrij- i oom uitgeeproken had, bleet iiij zwijgand voor zicli uil staren. Hij zoo in gedachten verzonken, dat hij eem sigaar opstak uit zijn eigen koker, meenende, dat het een van üe mijne was. Eindelijk kreeg ik behoef te de stilte te verbreken etn vroeg: „Wuarover peinst u zoo, oom, lu.eit <!o gescltiedenis nog een Staartje fee had De mogelijkheid hiervan rtieen- ik op tantes geziclit te kumnem le zen. „Nee, nee", verzekerde oom, „nee, daar was hfit mee afgeloopcci, maar ik daclit aam do aimccdote vam de dome, die in eem hoedenwimke! kw «n een heer in jacquet toesprak: wil een hoed hebben", waarop de aaa.gesprokéne antwoordde: „lk ook, mevrouw". Het bleek ook een kiani te zijn, die in afwachting vnni he passen zijn hoed op «ie toonbank ha< gelegd. Daar werd danig om gelachen binte Hupstra kwam cr zoo door r haar humeur, dat zij volgde met ee:. i soortgelijk verhaal, dal nogal haat Dp dij oogenblik best lijd werd, dut mijn photografische iaten uit hun spoel had ver.ost wcr- jn. Ik laaie;erae daarom bet aan bod, dat in den krans vam mijn vuiler n zijm vrinden als onfeilbaar be- snd staat, wanneer «le aanwezigheid :im het echtpaar Hupstra verder ge mist kun worden op een 'ugmld- ;visite. Oom csui borrel f^-uo har telijk voor. Er kwam een glans v-an gonoegen op oom's gezicht zoc<t!s al tijd in dat geval, maar cv-jn zeker errooed tante zi,n bevestigend ant- voord door te zegge::: „Nee hoor, lui gaat n:ri meer. gut. hel te al bij ijven en ik moet ze.'f kofciai van middag. Man, wij gaan". g ©tonden nam gen, mij „Ik uil 1 ik zoo even aan dacht, gaten waren d or je tante gokocht. Zij vroren geel mot ten :roene pijl cm de das was lustomd >m erbij te kleuren. Ik heb nog nooit en paar sokken gehad, dat zoo gauw door gaten onbruikbaar was. Je zou bijma gedacht hebben dat cr moedwil in hot sj>el was". En de oude zon daar gaf mij een knijioog en com por tn mijm ribben. üanïen liepen wij naar de voor deur waar tante Hupstra afscheid \::ii mijn vrouw nam. Nog juist kon ik haar hooren zeggen„Don jullie onlangs nog in dat circus geweest t Het was aardig, maar cr i ie pui etn soort lake:- n rond met roode jassen, zwart-zijden ktatbror-kon nn kousen. Het stond gewoon bcspotte- Üjk cn zoo verwijfd". Zoo is tantO theorie en practijk. F1DEL10 JLN10B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5