Van onzen reizenden Redacteur
Uit de Natuur.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 0 OCTOBER 1921 TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks»)
No. 35
Weenen.
Weenen is onder de groote steden de
aristocraat aan lager wal. Dat zij van
ouden adel is, ziet men aan alles
dc statige, deftige Rings met do vele
monumentale, strenge gebouwen, aan
de ruime pleinen met de oude paliezen
en prachtige kerken, aan de talrijke
stadsparken met hun monumenten en
fonteinen, ja zelfs aan het gezellig
ouderwetsche plaveisel van breede, groo
te steenen.- Maar het is een aristocraat,
die zijn stand niet meer kan ophou
den. De oude pale&en, de statige ge
bouwen, de prachtige kerken, de vele
monumenten, ze herinneren alle aan
wat eenmaal w a sl Dit whs
Hofburg, het oude keizerlijke paleis!
Dit was de neue Buiftf, het
keizerlijk paleis! Dit was het keizerlijk
park van Schonbrunn! Dit was het Mi
nisterie van Oorlog! Dit whs het Mi
nisterie van Marine! Dit whs het ge
bouw van de Kamer van Koophandel!
Dit whs het paleis von Schwarzenburg!
Dit whs het palefe van aartshertog Fer
dinand! Dit whs de Hofkerkhet is
alles: het was! Het verarmde, hon
gerende Weenen met zijn breede, stati
ge Rings en deftige, monumentale ge
bouwen en paleizen doet denken aan
een geraamte in eoa pelsjas. Er is een
schreeuwend contrast tussohen al die
overblijfselen van vroegere cultuur,
weelde en rijkdom cn het verarmde,
stervende Weenen van nu.
Men heeft mij reeds herhaaldelijk ge
vraagd, of de vreemdeling van de ellen
de in Weenen iets beineirkt» Dit hangt
er geheel van af, of de vreemdeling wil
zien cf niet wil zien.- Wanneer hij door
de Kartnerstrasse of de Graben, de
voornaamste winkelstraten van Weenen,
wandelt, dan zal hij misschien den in
druk krijgen, of er in Weenen weinig of
niets veranderd is.- De luxueuse uitstal
lingen der groots magazijnen, de volle
café's, de rustig langs de stra
neerendc, goed gekieede wandelaars,
niets doet aan armoede, honger of el
lende denken. Alleen de vele bedelende
invaliden, die in lompen van uniformen
in al hun afzichtelijke misère zonder
beeuen of armen tegen de muren van
café's en winkels gehurkt zitten of op
de trottoirs rondkruipen, herinneren aan
den oorlog en zijn gevolgen.
Doch de Kartnerstrasse en de Graben
lijn Weenen nfet. Ze zijn slechts de ver
zamelplaatsen van de valuta-million-
nairs en de Schiebers. Maar wanneer
de vreemdeling verder gaat en scherp
toeziet, dan zal hij de ellende overal om
zich heen bemerken. Dan zal het hem
opvallen, dat de zijstraten bijna alle
leeg en verlaten zijn, dat door Weenen
geen equipages of luxe auto's meer rij
den, dat er zoo goed als nergens ge
bouwd wordt, dat de huizen er vervallen
en verveloos uitzien, dat er zelfs op de
groote Rings geen leven en vertier meer
is. in het kort, dat Weenen ondanks zijn
i'A millioen inwoners, een doode stad is
geworden. En wanneer hij op de men-
sohen om hem been let, dan zal hij ook
zieu, dat de wandelaars in de Kartner
strasse en de Graben de echte Weeners
niet zijn. Het zal hem dan opvallen, hoe
armoedig en sjofeltjes de burgerman er
gekleed gaat, hoe bijna niemand er
veerkrachtig meer loopt, hoe in de ge
zichten van bijna allen de kommer ge
vreten staat en de kinderen met hun
holle oogjes en hun bleeke, ingevallen
wangen op vroeg-oude, zorgelijke
menschjes gelijken.
Neen, men zou wel blind moeten zijn
om in Weenen de ellende niet te zien.
In steden als Amsterdam en Den Haag
is drukker verkeer dan in het tegen
woordige Weenen. Van volte in de stra
ten, zooals in andere wereldsteden, is
nergens sprake. Met een stad als -Parijs
is het tegenwoordige Weenen zelfs niet
tc vergelijken er heerscht bijna overal
een voor een stad met rE millioen in
woners vreemde, bijna „unheimische"
rust. Op een Zondagmiddag zijn wij om
3 uur met goed weer door het Prater
een laan van meer dan 3 K.M. ge
reden en op dal uur was ons r ij-
tuig het cenige voertuig, dat
in het heele Prater te zie.n
was! Een meer sprekend bewijs van
het verval van Weenen is moeilijk te
geven.
„Vroeger reden wij hier op Zondag
soms met 4 rijen naast elkaar! Maar
toen was ons Weenen nog het oude
Weenen!" zei mij onze koetsier. „Die
tijd komt nooit meer terug!"
Maar toch was er nog één plaats,
waar het nog even vol was als vroe
ger dat was het Volksprater, de reus
achtige permanente kermis bij Weenen,
'waar de Wecner al zijn zorgen en zijn
ellende voor een paar oogcnblikken ge
heel vergeet. En dit is wel weer echt
teekeaead voor het Weensche volks
karakter, die drang naar 'n paar uur
van uitgelaten, onbezorgd pleizicr. Naar
hot Volksprater was op dien mooien
Zondagmiddag heel het Weenen dei
volksbuurten uitgestroomd. Met duifcea-
den verdrongen zij zich, de mannen en
vrouwen, de jongens en meisjes, door
de straten van deze kenuisstad, waar de
stoomcaxousseis, de danszalen,
rutschbanen, de Variété-theaters,
kaas- en worstkramen, de bierhuizen, de
„Grottenbahnen", de kijk- en wassen
beeldenspullen, de kientops, de Wiener
Kasperl-theaters de poppenkasten
en de rariteitenverzamelingen in eitade-
looze rijen naast elkander staan.
Het was er een cacophonie van klan
ken in deze straten van vermaak. Tette
rende hoornmuziek drong van alle kan
ten tot je doorl Vier, vijf orkestjes blie
zen er om het hardst door elkaar en
daar doorheen fiedelden de strijkjes der
danszalen hun sleepende walsen, jengel
den de orgels der rutschbanen hun ope
ra-wijsjes, gierden de stoomfluiten der
caroussels, Soemden de clowns op Turk-
sche troms cn schreeuwden de spulle-
bazen met krijschende stem. Op het
Volksprater zijn de eenvoudige Weeners
hun element.- Als je hen kinderlijk
verheugd in een wagentje ziet plaats ne
men om in een Grottenbahn door het
„Rijk van Lucifer" te rutsefcen of hen
met open monden naar een grijnzende
negervrouw „uit de wildernissen van
Afrika" of de ..ademende Venus" van
een wassenbeeldenspel ziet kijken, ver
wonder je je eerst even over zooveel pro
vincialisme in een groote stad. Maar
als je dan terugdenkt aan de foires de
Paris en de kermissen in Holland, dan
kom je tot de conclusie, dat de 'men-
schen au fond overal gelijk zijn, ze mo
gen dan hun heele leven gewoond heb
ben te Weenen, Parijs, Haarlem of
Krimpen aan de Lek.
Waar Weenen nog aan wennen m„.,
is aan de democratie! Do revolutie
was een gevolg van den ooriogsnood zij
is aan de Weeners feitelijk door de om
standigheden opgedrongen. Er is geen
bevolking minder revolutionnair van
aanleg dan de weensche. Hoe zou zij
anders zoo geduldig en gelaten al de
in den oorlog en daarna hebben
gedragen? Nog iederen dag betreuren
de meeste Weeners het hof. de aarts
hertogen en de aristocratie. Men be
hoeft maar met menschen uit het volk
te spreken om tot die overtuiging ie
komen. In de dagen van Frans Jozef
was het in Oostenrijk goed! Toen werd
er te Weenen geen gebrek geleden! Nu
is het niets dan honger en ellende!
Met het hof en de aristocratie is ook de
welvaart voor goed uit Weenen verdwe-
Zoo redeneert de man van de
straat.
Hij ziet met leede oogen naar al die
lecgc paleizen. De paleizen, dat betee-
kende vroeger immers voor hem weelde,
luxe, rijkdom. Wat is Schonbrunn zon
der praal en pracht, zonder siatiekoei-
sen, zonder gala-uniformen, zonder
aartshertogen en aartshertoginnen, zon
der keizer en keizerin? Vroeger was
Schonbrunn de ziel van de zonnige stad,
ct met zijn dichte jalcuzieèn en
gesloten deuren een doodsch museum
van oudheden geworden.
rawenteling van'18 in Oosten
rijk is niet als in Frankrijk de groote
revolutie geboren uit vrijheidsdrang,
rij heeft zich alleen door omstandighe
den van buitan voltrokken. Het volk te
Weenen heeft de revolutie niet gemaakt,
het heeft haar endergaan. Er is geen
enthousiasme voor de zoogenaamde ver
kregen vrijheid en geen liefde voor de
Republiek, er is alleen maar een groote
onverschilligheid en een algemeeue apa
thie. Hoe zou het in het ongelukkige
Oostenrijk ook anders mogelijk zijn?
Honger, gebrek en ellende hebben alle
energie en tegelijk alle idealen gedood.
Weeners leven in herinneringen,
in de toekomst. Zij bewaren in hun
hart nog altijd een aandoenlijke veree
ring voor den ouden Frans Jozef, die
volgens hen niet verantwoordelijk voor
den oorlog gesteld kan worden. Hij is
voor hen de verpersoonlijking van den
goeden, ouden tijd. Zij weten precies -t
vertellen, in welke vertrekken hij heeft
gewoond, in welke kamer hij ziek heefi
gelegen, achter welk raam hij is gc
m. Vraag je een Weener echter
den Bondspresident, dan trekt hij
minachtend zijn schouders op en zegt
lachend „Na ja, so einerl" Neen, men
voelt het telkens: de monarchie leeft
nog voort in dc harten der meeste Wce-
De tegenwoordige regeering heeft ge
tracht de herii nering aan de revolutie
bij het volk wakker te houden door aan
eenigc pleinen cn straten namen te ge
ven, die op dc historische November
dagen van '18 betrekking hebben. Zoo
heet de vroegere Albrcchtsplatz nu Revo-
lutionsplatz, de oude Maximilianplatz
met de prachtige Votivkirche i's
öiahs Freïheltsplatz geheotch, terwijl
oude Franzensring waaraan het be
kende Burgtheater sinds eenige
maanden den naam van „Ring des
zwdlfteu November" draagt.- Toch zeg
gen die namen ons, vreemdelingen
en ook de Weeners slechts heel wei
nig» Er is om deze namen allermiust
als te Parijs een aureooL Wanneer
-wij in Parijs op het Champ de Mars
staan of op do Place de la Bastille, dan
spreken die namen onmiddellijk tot ons,
dan is het of met die namen do ge
schiedenis der revolutie tot ons komt»
Wij voelen in Parijs do historie machtig
en groot overal om ons heen.-
Maar wat «egt ons de revolutie van
Weenen? Zij is ondanks haar niet
onbelangrijke gevolgen bij het groote
•wereldgebeuren eigenlijk onopgemerkt
aan ons voorbij gegaan.- Wij voelen, dar
de rol van Weenen in de wereldgeschie
denis is uitgespeeld en dat de revolutie
van den twaalfden November voor Oos-
Freïheltsplatz ïn het tegenwoordige Wee-
nen. De Weener vraagt niet zonder bit
terheid, welk geluk hem de vrijheid en
de revolutie van '18 hebben gebracht.
Die namen roepen bij hem niet de her
innering wakker aan dagen van verlos
sing en bevrijding, alleen maar aan he:
einde van den vreeselijken oorlog en den
overgang tot een nieuwen bijna even
troostedoozen, sombeien tijd» De nieu
we vrijheid, dat beteekent voor Weenen
geen nieuwe opbloei, maar een zekere
ondergang, het langzaam sten-en en de
dood.
Onder de nieuwe namen viel arij in
het derde Bezük de Jaurès-Gasse op.
De Jau-ès-Gasse wo-'ii meikwaardi-
ge coïncidentie juist in het midden
doorsneden doordo Ms ernich
Gasse. Was het een gevoel voor humor
van den Weeaschen gemeenteraad om
de wegen van deze 2 mannen elkander
latenkruisen? Of ligt er misschien een
diepere zin rn deze kruising van
tenrijk allerminst een nieuwen, grooten j oude en een nieuwe wereld?
tijd heeft ingeluid. Integendeel! Er
Kgt iets schrijnends in een naam als I J» B, SCHuIL»
DE OVERVEENSCHE DUINEN.
Zooala bijna overal, zijn ook hier de
hoogste duin rij en aan de landzijde.
Ze bereiken wel niet de hoogte van
het Kopje, of het Nokduin bij
Sckoorl, maar de duinen ten noorden
en zuiden van de Blinkert, bij Kraan
tjelek zijn toch fiink hoog we zien
dit duidelijk, wanneer we de Zanderij-
vaart afwandelen.
De Blinkert zelf is veel en veel
hooger geweest dan ze nu is. De ge
schiedenis meldt dat het vaandel, dat
Witte van Haemstede daar plantte,
om de Kennemerlandere ten strijde te
roepen tegen de Vlamingen, van
Haarlem af zichtbaar geweest is. In
de Laatste jaren is het vooral het feit,
dat het publiek maar op één plek
naar boven kon klimmen en boven
dien ieder jaar op dezelfde plaats, de
oorzaak van het lager worden van dit
mooie, hooge punt.
Dat de duinen, bij een oordeelkundig
onderhoud, zooals beplanting met
helm. niet behoeven te verstuiven en
zelfs aanmerkelijk hooger kunnen
worden wanneer er stuifzand in de
nabijheid is. kunnen we heel mooi
zien op dat o-edeelte van den zeeweg,
dat het dichtst bij Zandvoort ligt.
Nu had men daar niet zooveel ge
loop van mensohen, waardoor ook on
willekeurig het z.g. plantendek be
schadigd wordt, maar daar staat weer
tegenover, dat we hier niet aan zee
zitten en dus bohalve helm nog veel
meer levend en dood materiaal tot
onze beschikking hebben om het
stuifzand tot rust te brengen.
Mogelijk trekt de eene of andere
vereeniging of de gemeente Bloemcn-
daal zich het lot aan van dit duin,
dat bij een oordeelkundige behande
ling weer een van de hoogste toppen
onze omstreken kan worden. Dan
het witte duinterrein, meer naar
den spoorbaan toe, tot een lager ni
veau af kunnen stuiven en zou daar
weer de oorspronkelijke plantengroei
van de lage natte duinvalleien ko
men. Op deze wijze zouden de Haar
lemmers een prachtig openluchtmu
seum van de duinen krijgen, waar
ieder van zou kunnen genieten en lee-
ren
Mogelijk dat de eigenaars bereid
zouden zijn daartoe mede te werken,
als enkele lichamen gesoamenlijk aoo'n
plan doen uitvoeren, mogelijk als on
derdeel van het groote plan Thijsee
Teach, waarover later meer.
Ahter die vrij hooge duinenrij aan
de landzijde, liggen eenige laaggele
gen valleien, geheel begroeid met ber
ken, die daar van nature zijn opge
slagen, in tegenstelling met de den-
nenbosscheo op de hooge duinenrij,
die aangelegd zijn.
Het z-g. Zwarte Veld, achter de
Zanderijen en de boschjes langs het
„lijntje" van de Haarlemscbe Wa
terleiding, behoren hiertoe. Vroeger
waren deze valleien vochtig, in den
winter kon men er zelfs schaatsenrij
den.
Nadat de waterleiding er aangelegd
en hel zanderij-kanaal gegraven is,
ligt het erondwater er 1 2 M. be
neden de laagste plekken, wat we
zien kunnen in dc z.g. fasanten-kom-
men, kleine putjes, door den jacht
opzieners voor het wild gegraven.
Maar in de natte jaren van vroeger
heeft zich een laag ,,humu6" gevormd
bestaande uit zwarte, halfvergane
plantendeelen, die in vochtige zo
mers het water wat ophouden, zoodat
we nog overblijfselen vinden van den
plantengroei van vroeger, Kever-
orchis, Addertong-varen enz.
u. in het najaar vinden we er
paddestoelen, de oranjeroode witlbe-
stlppelde Vhegenzwam en de doode-
lijk giftige Knolgifzwam (Amanita
muscaria en phal lobjes).
Beiden staan bekend als giftig, maar
an de eerste schijnt het gif van niet
zeer ernstigen aard te zijn. Een Duit-
sclie onderwijzer en kenner van ps/h
deetoeLen, heeft zloh er een maaltje
van laten klaar maken en het ls hem
beet bekomen. Maar nu moeten we
niet vergeten, dat het gif mogelijk
onder of in de Bchil zit, dat zijn
maaltje zwammen wel geschild zal
geweest zijn en dat het lang niet on
mogelijk is, dat de plant hier in Hol
land giftiger is dan in Duitschland.
Zoo mooi als de Vliegenzwam dus is
om eens in moe op een schotel te
plaatsen, tegen een donkeren achter
grond, zoodat het spierwit van de
steel en de uit plaatjes bestaande
onderkant van den hoed en 't oranje
van den bovenkant goed uitkomt, het
eten van VHegenzw&mmen moeten
we, ondanks het voorbeeld van Mi
chael, maar achterwege laten.
De witte of geelgroene Knolgift-
zwam, die dikwijls op dezelfde plek
ken groeit, ia één van de weinige
soorten, waarvan het gebruik doode-
lijk ie.
Het vergiftigingsgeval in Den Haag
van eenige jaren geleden, was aan
deze zwam te wijten. Pas lang na
het gebruik, wanneer de giftige stof
in het bloed is gekomen en het de
witte bloedlichaampjes aantast, be
merkt men de vergiftiging en het ge
bruik van braakmiddelen, dat bij an
dere paddenstoelen-vergiftigingen
nog wel eens helpt, is hier zonder re
sultaat. Bet gevaar van de Knolgift-
zwam zit ook in zijn gelijkenis met
de eetbare en smakelijke Champig
non, die echter geen knol heeft en
paarse plaatjes aan den onderkant
van den moed. Deze groeit weinig in
de duinen, meer in weilanden bij Vel-
sen en verder.
Wie zwammen wil eten, kan op de
gewone wijze (bezorgen Vcrspronok-
weg 26) in de Vragonrubriek te we
ten komen of zijn zwam eetbaar is
of niet. In voedingswaarde staan ze
tusschen groente en vleesoh in, de
smaak is ongeveeT als van kalfs-
vleescli
Door het droge jaar zijn er nog niet
veel zwammen, maar des te meer
valt de pracht op van de bessen,
waar sinds onze vorige duinwande
ling, 't Kardinaalshoedje ook wel
Papemutsje of Oranjeklantje ge
naamd, bijgekomen is. Het blad ver
kleurd heel mooi rood, de paare-roo-
de bessen springen open, zoodat de
oranje-kleurige zaden zichtbaar wor
den. De fasanten eten en versprei
den ze. De heester gToeit buitenge
woon snel, zoodat het afsnijden (niet
afrukken) van een enkele tak geen
schade doet.
Meer naar zee toe zijn de lage val
leien niet begroeid met berkeribosch-
l'es, er zijn veel aardappelveldjes en
van de wilde planten ls, door het
altijd nog uitblijven van regen, niets
meer te vinden dan veertien dagen
geleden.
C. SIPKES.
VRAGENRUBRIEK.
VRAAG Wat is de naam van bij-
gaanden vlindert (Cecopiat)
ANTWOORDUw vlinder is een
Ghineosche zijd esp inn er (Antheraea
Pernyi) een klein exemplaar, maar
heel mooi. In China wordt deze ge
kweekt op een eik-soort (Quercus
mongollca). Uw cultuur heeft bewe
zen dat ze ook onze eiksoorten eten.
„Herders" verzorgen 4 4 5000 rupsen
tegelijk. De Shantung-zijde is van
deze soort afkomstig. In Europa
(tenminste midden-Europa) is de cul
tuur mogelijk, maar tot nu toe niet
loonend gebleken. Voor meer bijzon
derheden kunt u Brehin opslaan, BIz.
277—278.
C. S.
YERGADERIRO YAI DER RAARIEIStlER CKDEBMTERAA9
PUNT 4.
Voorstel B. en W. verieenen vrij
stelling van bepalingen der Bouw
verordening voor den bouw eener
school op den Kloppersingeh
(Vervolg der diacussiën.)
De heer V a n L i e m t merkt op,
dat is getolereerd geworden dat met
het heiwerk is begonnen en dat dit
bij deze zaak in aanmerking dient te
worden genomen.
De heer R e i n a 1 d a neemt aan,
dat ambtenaren zeiden 1 ga met het
heien maar uw gang, maar hij vindt
het vreemd dat van Februari tot nu is
gewacht met deze aanvrage. Om
formeele redenen vindt spr. liet juist
dai B. en W. de zaak nog even aan
houden. Inmiddels gaat dan de böuw
door.
De heer Slingenlberg deelt
mede, dat Bouw- en Woningtoezicht
er de aandacht van B. en W. op ves
tigden dat indien een bouwvergun
ning wordt gegeven, er ook onthef
fing dient te worden verstrekt. B. en
W. willen nu onderzoeken In hoever
re er reden is om deze informaliteit te
dekken.
De heeren Mieze rus en Roest komen
ter vergadering.
De heer Wan Liemt leidt uit
de rede van den wethouder af, dat
deze bij Openbare Werken wil onder
zoeken wie vergunning gaf tot het be
ginnen met den bouw. Indien dat
zoo is, dan heeft spr. geen bezwaar er
teeen om dit punt 14 dagen aan te
houden.
De Voorzitter zou willen
voorstellen om nu bet voorstel van B.
en W. aan te nemen. Dan kunnen
B. en W. onderzoeken in hoeverre in
dezen door een ambtenaar een fout is
gepleegd.
Het voorstel van B. en W. wordt
goedgekeurd.
PUNT 5.
B. em W. doen den raad een
voorstel tot oversclirijving van huur
van eenige perceelen gemeentegrond
aan de Loidschestraat.
Goedgekeurd.
PUNT 6.
B. en W. doen den raad eau voorstel om
,1 te zegen de regelingen met de beet uien
van verscb i 1 lende n&bu rige gemeente n aan
gegaan tot toelating van kinderen uit die
gemeenten als leerling aan een der open
bare lagere scholen te Haarlem.
Goedgekeurd.
PUNT 7.
B. en W» «tellen den Raad voor
bet kohier der schoolgelden voor het
Hooger- en Middelbaar Onderwijs derer
gemeerfte voor het cursusjaar igsol'zi
te stellen tot een bedrag van
f 107.069.40.
Aldus vastgesteld.
PUNT 8.
Bl en W. stellen voor hen te
machtigen de perceelen Judith Ley-
srerstraat 42 en 44 publiek te vea-koo-
pen.
Goedgekeurd.
PUNT 0.
Voorstel van B. on W. tot wijziging der
verordening tot lieffiing en iuvüiJeriug van
rechten voor het begraven op de Algemoe
ne Begraafplaats.
Goedgekeurd.
PUNT 10.
Voorstel van B. en W. tot benoeming
eener ooimnisBie inzake visdhvoorziening.
De heer Wolzak stelt de vraag
of de instelling van een dergelijke
commissie wel zoo noodig is.
De hoer Klein meent, dat een
quaestie als die van de al dan niet
voortzetting van de vischvoorzlening
beter in een kleinen kring dan in
den raad kan worden bezien.
De Voorzitter zet uiteen, dat
dit ook de meening van B. en W.
ls.
De heer VandeKampis tegen
een gemeentelijke vischvoprzieriïng,
maar tvll dc voorstanders er van het
volle pond geven. Laat men een
raadscommissie benoemen die B. en
W, van advies dienen kan.
Besloten wordt om tot de instelling
over te gaan van een Raadscornmis
sie van drie leden, met den Burge
meester als voorzitter, welke commis-
aie tot taak zal hébben op grond van
ervarineon bii de proefneming der
gemeentelijke vischvoorziening te on
derzoeken of die voorziening al dan
niet dient te worden bestendigd en
daarvan mededeeling inet eventueeie
vooretallen aan den Raad te doen
Benoemd worden in de raadscom
missie de leden van den raad. Van
Liemt, De Zeeuw en Van de Kamp.
RONDVRAAG.
De heer Hagemeijer zegt dat
uit het rapport van Openbar-Wer
ken is gebleken, dat de oprichting
van een woningbeurs aan de gemeente
eenige duizenden guldens per jaar
zal kosten. Hij zou daarom aan B. en
W. willen voorstellen om aan de
Kroon te vragen Vrijstelling van de
verplichting om een woning-beurs op
te richten, daar hem het nul van zulk
een beurs niet dermate voorkomt om
daarvoor duizenden guldens per jaar
te besteden.
De Voorzitter antwoordt
dat B. en W. aan den raad in deze
aangelegenheid een voorstel zullen
doen. Dan kan de raad zelf beslis
sen.
Te kwartier voor drieën wordt
daarna de raadszitting gesloten.
Koloniën
PUNT 0a.
1 w.
EEN ZELDZAAM CE VAL.
Men leest in de „Java-Bode"
Naar wij vernemen, heeft zich eeci-
gen tijd geleden in ambtelijke kringen
een zeldzaam geval voorgedaan, dat wij
belangrijk genodg achten om aan de
vergetelheid te ontrukken.
Doet in den regel ieder ambtenaar
zijn uiterste best om in een hoogere
betrekking benoemd te worden, kort
geleden deed zich het omgekeerde voor
verzocht een der directeuren van
algemeen bestuur teruggeplaatst 'e
worden. Dc directeur van Binncnland-sch
Bestuur heeft n.l. aan de regeering ver
zocht teruggeplaatst te worden als resi
dent.
De reden hiervan moet gezocht wor
den in het feit. dat de financieel? positie
als resident beslist gunstiger is dan
die van directeur. Vergissen wij ons
niet, dan bedraagt het inkomen van een
directeur f2160 pe rmaand, zónder vrij
huis en zónder recepticgcld. Als icsi-
dent bedraagt het inkomen f 1560 mèt
vrij huis en mèt recepticgeld.
Men heeft een uiterst bekwaam d&.
jecteur als de beer Schippers echter niet
willen loslaten en hem op andere wijze
tevreden gesteld.
Het lijkt ons wel zaak de traktemen
ten der directeuren op zoodanig peil te
brengen, dat er ruim van rondgekomen
kan worden in het dure Batavia.
grond enz. overgenomen van de Sociëteit
„Vereeniging."
Do heer Van de Kamp vond
Dinsdagavond niets aangaande dit
agendapunt in de portefeuille. Hij
oordeelt dat indien men ter elfder
ure iets aan de orde stelt men toch in
de portefeuille de stukken moet vin
den.
De heer Groenendaal deelt
mede dat ook hij niets in de porte
feuille vond. Na oen onderaoek zeide
de bode hemer zijn geen stuk
ken meer in de portefeuille. Allee is
mondeling afgesproken
De heer Van Liemt merkt op,
dat hem was gebleken dat des ochtends
eenige stukken tijdelijk bij Openbare
Werken waren.
De heer Slingenberg ver
klaart dat de raadsleden alles hadden
kunnen weten en dat zij reeds alles
thuis hadden in den vorm van oude
raadsstukken. Het geldt hier alleen
een saak van formeelen aard.
De heer Vande Kamp kan aan postauto's met militaire 11 zullen worden
den aankoop van de onroerende goe- bemand. Plannen zijn uftgewerkt tot
°~>TI ",ar" "m bewaking van de spoorlmien en cmpla-
E MISDADICE JEUGD.
Uit Batavia seint Aneu aan het
„Hbld." De procureur-generaal heeft
een circulaire uitgevaardigd, bepalende,
dat jeugdige misdadigers niet langer ia
preventieve hechtenis mogen worden
gesteld, behalve in ernstijge gevallen j
voorts, dat de summiere procedure van
het landgcrccht niet langer mag worden
toegepast op misdadigers beneden 19
jaar.
TECEN DE SPOORWECSTAKINC.
Uit Batavia seint AnetaDe „Java-
bode" meldt, dat het departement vaa
oorlog opdracht heeft gegeven, onx
maatregelen te treffen tot zoo goed mo
gelijke voortzetting van het postverkeer
bij eventueeie staking,
deren niet zijn stem geven, omdat hij
den staat van die goederen niet heeft
gezien en dus de kosten niet weet.
De heer SI i ngenberp merkt
op dat de kosten van die onroerende
goederen door twee deskundigen
moet worden geschat, zoodat in dezen
geen prijs is te noemen.
Het voorstel in zijn geheel wordt
z.h.8. aangenomen.
cementen. In regeeringskringen is
algemeen van oordeel, dat de staking
wel zal luwen.-
tu s i eion
'lüilSl'Itü N KKLTJ KL DETECTIVE
ROMAN'
door WILLIAM HOLT.
12)
„Ha zoo", sprak de commissaris
B'h »oij bemerkt lord Nibbling ton,
dut de maatregelen, die ik genomen
bob, niet zoo verkeerd waren. Mis
schien wordt ook graaf de Tournel
aldus gered".
Deze hoop werd evenwel niet ver
wezenlijkt, men vond geen spoor van
den graai terug, noch had men oen.
der schurken gevangen kunnen no-
Zij die het rijtuig bestuurden, waar-
ui de Linur vervoerd werd, waren in
ilo struikel, laugs den weg ontsnapt
en zoo stond men nog voor even groo
te raadsels.
„Misschien hebben zij de Tournel
vei moord", sprak lord Nibblingtan,
de vuist ballend, „maar des te erger
voor hen. Wij zullen niet rusten voor
het adderengebroed uitgeroeid is en
onze wraak zal vreeselijk zijn
„Maar wij behoeven nog niet olie
hoop te laten varen", antwoordde do
Luiar, „onze vriend kan nog leven".
,,ln du ge.al zullen wij hem rodden
öu dit is thans onze eeiste en voor
naamste taak".
l)e commissaris knikte en sprak:
„Een zware taak is het, mijne liee-
ren, die gij op uwe schouders hebt
gonomeu. Ik wensch u alle succes en
mijnerzijds zal het evenmin aan po
gingen ontbieuen om de misdadigors
op te sporan",
„Hoe, gij wilt u ook met de opspo
ring mlateii.'
„Ja, natuurlijk, maar ik zal mij daar
bij Ln hoofdzaak althans tot So-iis moe
ten bepalen. Gij begrijpt toch, dat
waar thans vast staat, dat de Broe
ders ooit hier hun zetel hadden op
geslagen, waar bovendien bewezen is,
dat de Tournel hier door hen van
zijn vrijheid beroofd werd, gij begrijpt
zeg ik, dat het daar mijn taak is al
les te doen om den graaf uit de klau
wen der misdadigers te redden".
„Gij gelooft dus", vroeg lord N'ib-
bllngton, „dat de Tourael nog in le
ven ls en nog binnen Sens verblijft?"
„Ja, sir, da t geloof ik zeker. Waar
om zouden de misdadigers hem doo
den? Zij hadden het dan onmiddellijk
kunnen doen".
„Goed, maar waarom zouden zaj
hem sparen?
„O, daar kunnen vele redenen voor
bestaan. Gij apraakt van het meisje
dat hij redde. Welnu men kan per sé
willen weten, wuaj dit meisje is. Men
woet .ook, dat er onder de Broeders
een verrader is, men zal er dus prijs
op stellen, gewaar te worden, wie dit
zijn kan".
„Gij veronderstelt dus dat de Broe
ders dit wan graaf de Tournél willen
vernamen?"
„Ja".
„Oh, maar dan zijn ze verkeerd.
Hij zal weigeren te spreken".
„Men hoeft middelen oiu hem tot
spreken to dwingen. Men zul niet
schromen die middelen althans te be
proeven".
„Wat", riep dc Linar, „zij zouden
onzen vriend desnoods willen pijnigen
om te weten waar loet meisje verbijlf
houdt? Neen, dit kan ik niet geloo-
„Aoht gij er de Broeders dan te
goed voor?"
„Helaas neen. Gij hebt gelijk. Van
hen kan ra en alles verwachten".
„Maar slaan wij don machteloos
tegenover de schurken? ls er dan
niets tegen hun gTenzenlooze tyrannic
te beginnen? O, het is om te knarse
tanden wan spijt, als men daaraan
donkt".
„In ieder gov.d", zei nu lord Nib-
bliugton, „ls het zaak te trachten de
Tournel zoo spoedig mogelijk te hulp
te komen. Er valt geen tijd te ver
hezen".
„Dat ben ik volkomen met u eens",
antwoordde dc commissaris
„Maar alles geschiedt zoo wonder
baar, zoo ongelooflijk. Iloe toevallig,
dat wij juist te Sens uitstapten, wuar
de Broeders blijkbaar hun hoofdkwar
tier hlelÖ9n".
„Dat is nog do vraog ei\ in ieder
getal hoe meer avontuurlijk de voor
vallen zijn, hoe gopoter kans er be
staat dat zij tot de ontdekking der
misdadigers voeren zullen. Gij hebt
nu trouwens verschillende aanknoo-
pingspuuté-n om tot hun opsporing tc
geraken. Ik bied u mijn hulp aan
„Die aanvaarden wij gaarne", ant
woordde lord Nibblington, „want wij
moeten de Tournol redden. Maar ko
men wij om hom te redden te laat,
dan zullen wij zeker zijn dood wreken
en do Broeders des Verderfs zullen
hun gcn-echte straf niet ontgaan",
III.
De Ketellappers.
Twee dagen ua het voorgevallene
in het vorige hoofdstuk verhaald, be
vond zich op den weg van Orleans
naar Parijs een armoedige woonwa
gen, waarvoor een mager paard was
gespannen. Twco slordig gekieede ke
rels liepen naast den wagen en waren
te zamen in een druk gesprek gewik
keld. Wat zij zelden scheen niet voor
vreemde ooren bestemd, tenminste
wanneer men op den stoffigen weg
mens ellen tegen kwam, wérd het ge
sprek gestaakt, of werden eenige on
verschillige woorden geuit. Maar zoo-
Ura was het gevaar gehoord te wor
den niet voorbij, of het ernstige ge
sprek ving wedtr aan. En had men
de beide mannen kunnen beluisteren,
dan zou men tot zn \erwonderiug ge
hoord hebben, dat hun taal die was
van lieden uit den beschaafden stand
en dal zij geenszins ruw en plat spra
ken, zooals man dit toch van derge
lijke zwervers zou verwachten
Het waren dan ook geen werkelijke
bewoners van woonwagens, zooals die
gewoonlijk het platteland onveilig
maakten.
Noen, deze twee {pannen hadden
een vermomming aangenomen en de
schamele kerels, die naast den vuilen
en armoedigen wagen voortliepen wa
ren lord Nibblington en baron de Li-
nar, die niet voor hun plezier als
landloopers naar Parijs terugkeer
den. Hoe waren zij dan op het denk
beeld gekomen zich aldus te vermom
men? Och het t06val, dat zoo'n groote
rol spelen kan, had hen hiertoe ge
bracht. Toen zij namelijk op het po
litiebureau te Sens met den wakkeren
commissaris van politie nog overleg
den en besproken, wat hcai te doem
stond, hadden oen paar agenten een
wieetal landloopers opgebracht, die
met hun woonwagen zich oven bui
ten Sens tijdelijk govestigti hadden.
Men had, omdat er btivel gegeven
was al de voertuigen aan te houden
hen daar ontdekt, maar hun wagen
bevatte niets verdachts.
Evenwel de heeren hadden nog
eenige weken hechtenis te goed, we-
s'cns strooporij of e*n andere o\ertre-
ding e" dus waren zij moteen maar
medegenomen om hnn straf tc onder
gaan. De landloopers, ketellappers
mui beroep, waren over dit buiten
kansje niet zeer gesticht, maar mot
een zekere bonhomie «chikten zij zich
In het onvermijdelijke en zij verzoch
ten alloon den lieer commissaris be
leefd, of hij er voor zorgen wilde,
dat hun wagon voor don tijd. dat zij
in hechtenis zouden zuten, goed be
waard bleef.
Toen ze vervolgens weggebracht wa
ren, sprak de commissaris:
„De-ze menschen brengen mij op
oen idee, heeren, dat u misschien
vreemd zal schijnen maar dat ik u
niettemin in ernstige overweging geef.
U wilt immers de Broeders des Ver-
derfs ops 1 mi ren? Welnu daarvoor gaat
u natuurlijk naar Parijs terug. Wat
hier te doen is, dat zal ik op mij
nemen".
Lord Nibblington knikte.
„Ik geloof", zei hij, „dat u deze
taak wel toovrtrouwd is".
(Wordt vervolgd).