Van onzen reizenden Redacteur Uit de Natuur. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 0 OCTOBER 1921 TWEEDE BLAD (Nieuwe reeks») No. 35 Weenen. Weenen is onder de groote steden de aristocraat aan lager wal. Dat zij van ouden adel is, ziet men aan alles dc statige, deftige Rings met do vele monumentale, strenge gebouwen, aan de ruime pleinen met de oude paliezen en prachtige kerken, aan de talrijke stadsparken met hun monumenten en fonteinen, ja zelfs aan het gezellig ouderwetsche plaveisel van breede, groo te steenen.- Maar het is een aristocraat, die zijn stand niet meer kan ophou den. De oude pale&en, de statige ge bouwen, de prachtige kerken, de vele monumenten, ze herinneren alle aan wat eenmaal w a sl Dit whs Hofburg, het oude keizerlijke paleis! Dit was de neue Buiftf, het keizerlijk paleis! Dit was het keizerlijk park van Schonbrunn! Dit was het Mi nisterie van Oorlog! Dit whs het Mi nisterie van Marine! Dit whs het ge bouw van de Kamer van Koophandel! Dit whs het paleis von Schwarzenburg! Dit whs het palefe van aartshertog Fer dinand! Dit whs de Hofkerkhet is alles: het was! Het verarmde, hon gerende Weenen met zijn breede, stati ge Rings en deftige, monumentale ge bouwen en paleizen doet denken aan een geraamte in eoa pelsjas. Er is een schreeuwend contrast tussohen al die overblijfselen van vroegere cultuur, weelde en rijkdom cn het verarmde, stervende Weenen van nu. Men heeft mij reeds herhaaldelijk ge vraagd, of de vreemdeling van de ellen de in Weenen iets beineirkt» Dit hangt er geheel van af, of de vreemdeling wil zien cf niet wil zien.- Wanneer hij door de Kartnerstrasse of de Graben, de voornaamste winkelstraten van Weenen, wandelt, dan zal hij misschien den in druk krijgen, of er in Weenen weinig of niets veranderd is.- De luxueuse uitstal lingen der groots magazijnen, de volle café's, de rustig langs de stra neerendc, goed gekieede wandelaars, niets doet aan armoede, honger of el lende denken. Alleen de vele bedelende invaliden, die in lompen van uniformen in al hun afzichtelijke misère zonder beeuen of armen tegen de muren van café's en winkels gehurkt zitten of op de trottoirs rondkruipen, herinneren aan den oorlog en zijn gevolgen. Doch de Kartnerstrasse en de Graben lijn Weenen nfet. Ze zijn slechts de ver zamelplaatsen van de valuta-million- nairs en de Schiebers. Maar wanneer de vreemdeling verder gaat en scherp toeziet, dan zal hij de ellende overal om zich heen bemerken. Dan zal het hem opvallen, dat de zijstraten bijna alle leeg en verlaten zijn, dat door Weenen geen equipages of luxe auto's meer rij den, dat er zoo goed als nergens ge bouwd wordt, dat de huizen er vervallen en verveloos uitzien, dat er zelfs op de groote Rings geen leven en vertier meer is. in het kort, dat Weenen ondanks zijn i'A millioen inwoners, een doode stad is geworden. En wanneer hij op de men- sohen om hem been let, dan zal hij ook zieu, dat de wandelaars in de Kartner strasse en de Graben de echte Weeners niet zijn. Het zal hem dan opvallen, hoe armoedig en sjofeltjes de burgerman er gekleed gaat, hoe bijna niemand er veerkrachtig meer loopt, hoe in de ge zichten van bijna allen de kommer ge vreten staat en de kinderen met hun holle oogjes en hun bleeke, ingevallen wangen op vroeg-oude, zorgelijke menschjes gelijken. Neen, men zou wel blind moeten zijn om in Weenen de ellende niet te zien. In steden als Amsterdam en Den Haag is drukker verkeer dan in het tegen woordige Weenen. Van volte in de stra ten, zooals in andere wereldsteden, is nergens sprake. Met een stad als -Parijs is het tegenwoordige Weenen zelfs niet tc vergelijken er heerscht bijna overal een voor een stad met rE millioen in woners vreemde, bijna „unheimische" rust. Op een Zondagmiddag zijn wij om 3 uur met goed weer door het Prater een laan van meer dan 3 K.M. ge reden en op dal uur was ons r ij- tuig het cenige voertuig, dat in het heele Prater te zie.n was! Een meer sprekend bewijs van het verval van Weenen is moeilijk te geven. „Vroeger reden wij hier op Zondag soms met 4 rijen naast elkaar! Maar toen was ons Weenen nog het oude Weenen!" zei mij onze koetsier. „Die tijd komt nooit meer terug!" Maar toch was er nog één plaats, waar het nog even vol was als vroe ger dat was het Volksprater, de reus achtige permanente kermis bij Weenen, 'waar de Wecner al zijn zorgen en zijn ellende voor een paar oogcnblikken ge heel vergeet. En dit is wel weer echt teekeaead voor het Weensche volks karakter, die drang naar 'n paar uur van uitgelaten, onbezorgd pleizicr. Naar hot Volksprater was op dien mooien Zondagmiddag heel het Weenen dei volksbuurten uitgestroomd. Met duifcea- den verdrongen zij zich, de mannen en vrouwen, de jongens en meisjes, door de straten van deze kenuisstad, waar de stoomcaxousseis, de danszalen, rutschbanen, de Variété-theaters, kaas- en worstkramen, de bierhuizen, de „Grottenbahnen", de kijk- en wassen beeldenspullen, de kientops, de Wiener Kasperl-theaters de poppenkasten en de rariteitenverzamelingen in eitade- looze rijen naast elkander staan. Het was er een cacophonie van klan ken in deze straten van vermaak. Tette rende hoornmuziek drong van alle kan ten tot je doorl Vier, vijf orkestjes blie zen er om het hardst door elkaar en daar doorheen fiedelden de strijkjes der danszalen hun sleepende walsen, jengel den de orgels der rutschbanen hun ope ra-wijsjes, gierden de stoomfluiten der caroussels, Soemden de clowns op Turk- sche troms cn schreeuwden de spulle- bazen met krijschende stem. Op het Volksprater zijn de eenvoudige Weeners hun element.- Als je hen kinderlijk verheugd in een wagentje ziet plaats ne men om in een Grottenbahn door het „Rijk van Lucifer" te rutsefcen of hen met open monden naar een grijnzende negervrouw „uit de wildernissen van Afrika" of de ..ademende Venus" van een wassenbeeldenspel ziet kijken, ver wonder je je eerst even over zooveel pro vincialisme in een groote stad. Maar als je dan terugdenkt aan de foires de Paris en de kermissen in Holland, dan kom je tot de conclusie, dat de 'men- schen au fond overal gelijk zijn, ze mo gen dan hun heele leven gewoond heb ben te Weenen, Parijs, Haarlem of Krimpen aan de Lek. Waar Weenen nog aan wennen m„., is aan de democratie! Do revolutie was een gevolg van den ooriogsnood zij is aan de Weeners feitelijk door de om standigheden opgedrongen. Er is geen bevolking minder revolutionnair van aanleg dan de weensche. Hoe zou zij anders zoo geduldig en gelaten al de in den oorlog en daarna hebben gedragen? Nog iederen dag betreuren de meeste Weeners het hof. de aarts hertogen en de aristocratie. Men be hoeft maar met menschen uit het volk te spreken om tot die overtuiging ie komen. In de dagen van Frans Jozef was het in Oostenrijk goed! Toen werd er te Weenen geen gebrek geleden! Nu is het niets dan honger en ellende! Met het hof en de aristocratie is ook de welvaart voor goed uit Weenen verdwe- Zoo redeneert de man van de straat. Hij ziet met leede oogen naar al die lecgc paleizen. De paleizen, dat betee- kende vroeger immers voor hem weelde, luxe, rijkdom. Wat is Schonbrunn zon der praal en pracht, zonder siatiekoei- sen, zonder gala-uniformen, zonder aartshertogen en aartshertoginnen, zon der keizer en keizerin? Vroeger was Schonbrunn de ziel van de zonnige stad, ct met zijn dichte jalcuzieèn en gesloten deuren een doodsch museum van oudheden geworden. rawenteling van'18 in Oosten rijk is niet als in Frankrijk de groote revolutie geboren uit vrijheidsdrang, rij heeft zich alleen door omstandighe den van buitan voltrokken. Het volk te Weenen heeft de revolutie niet gemaakt, het heeft haar endergaan. Er is geen enthousiasme voor de zoogenaamde ver kregen vrijheid en geen liefde voor de Republiek, er is alleen maar een groote onverschilligheid en een algemeeue apa thie. Hoe zou het in het ongelukkige Oostenrijk ook anders mogelijk zijn? Honger, gebrek en ellende hebben alle energie en tegelijk alle idealen gedood. Weeners leven in herinneringen, in de toekomst. Zij bewaren in hun hart nog altijd een aandoenlijke veree ring voor den ouden Frans Jozef, die volgens hen niet verantwoordelijk voor den oorlog gesteld kan worden. Hij is voor hen de verpersoonlijking van den goeden, ouden tijd. Zij weten precies -t vertellen, in welke vertrekken hij heeft gewoond, in welke kamer hij ziek heefi gelegen, achter welk raam hij is gc m. Vraag je een Weener echter den Bondspresident, dan trekt hij minachtend zijn schouders op en zegt lachend „Na ja, so einerl" Neen, men voelt het telkens: de monarchie leeft nog voort in dc harten der meeste Wce- De tegenwoordige regeering heeft ge tracht de herii nering aan de revolutie bij het volk wakker te houden door aan eenigc pleinen cn straten namen te ge ven, die op dc historische November dagen van '18 betrekking hebben. Zoo heet de vroegere Albrcchtsplatz nu Revo- lutionsplatz, de oude Maximilianplatz met de prachtige Votivkirche i's öiahs Freïheltsplatz geheotch, terwijl oude Franzensring waaraan het be kende Burgtheater sinds eenige maanden den naam van „Ring des zwdlfteu November" draagt.- Toch zeg gen die namen ons, vreemdelingen en ook de Weeners slechts heel wei nig» Er is om deze namen allermiust als te Parijs een aureooL Wanneer -wij in Parijs op het Champ de Mars staan of op do Place de la Bastille, dan spreken die namen onmiddellijk tot ons, dan is het of met die namen do ge schiedenis der revolutie tot ons komt» Wij voelen in Parijs do historie machtig en groot overal om ons heen.- Maar wat «egt ons de revolutie van Weenen? Zij is ondanks haar niet onbelangrijke gevolgen bij het groote •wereldgebeuren eigenlijk onopgemerkt aan ons voorbij gegaan.- Wij voelen, dar de rol van Weenen in de wereldgeschie denis is uitgespeeld en dat de revolutie van den twaalfden November voor Oos- Freïheltsplatz ïn het tegenwoordige Wee- nen. De Weener vraagt niet zonder bit terheid, welk geluk hem de vrijheid en de revolutie van '18 hebben gebracht. Die namen roepen bij hem niet de her innering wakker aan dagen van verlos sing en bevrijding, alleen maar aan he: einde van den vreeselijken oorlog en den overgang tot een nieuwen bijna even troostedoozen, sombeien tijd» De nieu we vrijheid, dat beteekent voor Weenen geen nieuwe opbloei, maar een zekere ondergang, het langzaam sten-en en de dood. Onder de nieuwe namen viel arij in het derde Bezük de Jaurès-Gasse op. De Jau-ès-Gasse wo-'ii meikwaardi- ge coïncidentie juist in het midden doorsneden doordo Ms ernich Gasse. Was het een gevoel voor humor van den Weeaschen gemeenteraad om de wegen van deze 2 mannen elkander latenkruisen? Of ligt er misschien een diepere zin rn deze kruising van tenrijk allerminst een nieuwen, grooten j oude en een nieuwe wereld? tijd heeft ingeluid. Integendeel! Er Kgt iets schrijnends in een naam als I J» B, SCHuIL» DE OVERVEENSCHE DUINEN. Zooala bijna overal, zijn ook hier de hoogste duin rij en aan de landzijde. Ze bereiken wel niet de hoogte van het Kopje, of het Nokduin bij Sckoorl, maar de duinen ten noorden en zuiden van de Blinkert, bij Kraan tjelek zijn toch fiink hoog we zien dit duidelijk, wanneer we de Zanderij- vaart afwandelen. De Blinkert zelf is veel en veel hooger geweest dan ze nu is. De ge schiedenis meldt dat het vaandel, dat Witte van Haemstede daar plantte, om de Kennemerlandere ten strijde te roepen tegen de Vlamingen, van Haarlem af zichtbaar geweest is. In de Laatste jaren is het vooral het feit, dat het publiek maar op één plek naar boven kon klimmen en boven dien ieder jaar op dezelfde plaats, de oorzaak van het lager worden van dit mooie, hooge punt. Dat de duinen, bij een oordeelkundig onderhoud, zooals beplanting met helm. niet behoeven te verstuiven en zelfs aanmerkelijk hooger kunnen worden wanneer er stuifzand in de nabijheid is. kunnen we heel mooi zien op dat o-edeelte van den zeeweg, dat het dichtst bij Zandvoort ligt. Nu had men daar niet zooveel ge loop van mensohen, waardoor ook on willekeurig het z.g. plantendek be schadigd wordt, maar daar staat weer tegenover, dat we hier niet aan zee zitten en dus bohalve helm nog veel meer levend en dood materiaal tot onze beschikking hebben om het stuifzand tot rust te brengen. Mogelijk trekt de eene of andere vereeniging of de gemeente Bloemcn- daal zich het lot aan van dit duin, dat bij een oordeelkundige behande ling weer een van de hoogste toppen onze omstreken kan worden. Dan het witte duinterrein, meer naar den spoorbaan toe, tot een lager ni veau af kunnen stuiven en zou daar weer de oorspronkelijke plantengroei van de lage natte duinvalleien ko men. Op deze wijze zouden de Haar lemmers een prachtig openluchtmu seum van de duinen krijgen, waar ieder van zou kunnen genieten en lee- ren Mogelijk dat de eigenaars bereid zouden zijn daartoe mede te werken, als enkele lichamen gesoamenlijk aoo'n plan doen uitvoeren, mogelijk als on derdeel van het groote plan Thijsee Teach, waarover later meer. Ahter die vrij hooge duinenrij aan de landzijde, liggen eenige laaggele gen valleien, geheel begroeid met ber ken, die daar van nature zijn opge slagen, in tegenstelling met de den- nenbosscheo op de hooge duinenrij, die aangelegd zijn. Het z-g. Zwarte Veld, achter de Zanderijen en de boschjes langs het „lijntje" van de Haarlemscbe Wa terleiding, behoren hiertoe. Vroeger waren deze valleien vochtig, in den winter kon men er zelfs schaatsenrij den. Nadat de waterleiding er aangelegd en hel zanderij-kanaal gegraven is, ligt het erondwater er 1 2 M. be neden de laagste plekken, wat we zien kunnen in dc z.g. fasanten-kom- men, kleine putjes, door den jacht opzieners voor het wild gegraven. Maar in de natte jaren van vroeger heeft zich een laag ,,humu6" gevormd bestaande uit zwarte, halfvergane plantendeelen, die in vochtige zo mers het water wat ophouden, zoodat we nog overblijfselen vinden van den plantengroei van vroeger, Kever- orchis, Addertong-varen enz. u. in het najaar vinden we er paddestoelen, de oranjeroode witlbe- stlppelde Vhegenzwam en de doode- lijk giftige Knolgifzwam (Amanita muscaria en phal lobjes). Beiden staan bekend als giftig, maar an de eerste schijnt het gif van niet zeer ernstigen aard te zijn. Een Duit- sclie onderwijzer en kenner van ps/h deetoeLen, heeft zloh er een maaltje van laten klaar maken en het ls hem beet bekomen. Maar nu moeten we niet vergeten, dat het gif mogelijk onder of in de Bchil zit, dat zijn maaltje zwammen wel geschild zal geweest zijn en dat het lang niet on mogelijk is, dat de plant hier in Hol land giftiger is dan in Duitschland. Zoo mooi als de Vliegenzwam dus is om eens in moe op een schotel te plaatsen, tegen een donkeren achter grond, zoodat het spierwit van de steel en de uit plaatjes bestaande onderkant van den hoed en 't oranje van den bovenkant goed uitkomt, het eten van VHegenzw&mmen moeten we, ondanks het voorbeeld van Mi chael, maar achterwege laten. De witte of geelgroene Knolgift- zwam, die dikwijls op dezelfde plek ken groeit, ia één van de weinige soorten, waarvan het gebruik doode- lijk ie. Het vergiftigingsgeval in Den Haag van eenige jaren geleden, was aan deze zwam te wijten. Pas lang na het gebruik, wanneer de giftige stof in het bloed is gekomen en het de witte bloedlichaampjes aantast, be merkt men de vergiftiging en het ge bruik van braakmiddelen, dat bij an dere paddenstoelen-vergiftigingen nog wel eens helpt, is hier zonder re sultaat. Bet gevaar van de Knolgift- zwam zit ook in zijn gelijkenis met de eetbare en smakelijke Champig non, die echter geen knol heeft en paarse plaatjes aan den onderkant van den moed. Deze groeit weinig in de duinen, meer in weilanden bij Vel- sen en verder. Wie zwammen wil eten, kan op de gewone wijze (bezorgen Vcrspronok- weg 26) in de Vragonrubriek te we ten komen of zijn zwam eetbaar is of niet. In voedingswaarde staan ze tusschen groente en vleesoh in, de smaak is ongeveeT als van kalfs- vleescli Door het droge jaar zijn er nog niet veel zwammen, maar des te meer valt de pracht op van de bessen, waar sinds onze vorige duinwande ling, 't Kardinaalshoedje ook wel Papemutsje of Oranjeklantje ge naamd, bijgekomen is. Het blad ver kleurd heel mooi rood, de paare-roo- de bessen springen open, zoodat de oranje-kleurige zaden zichtbaar wor den. De fasanten eten en versprei den ze. De heester gToeit buitenge woon snel, zoodat het afsnijden (niet afrukken) van een enkele tak geen schade doet. Meer naar zee toe zijn de lage val leien niet begroeid met berkeribosch- l'es, er zijn veel aardappelveldjes en van de wilde planten ls, door het altijd nog uitblijven van regen, niets meer te vinden dan veertien dagen geleden. C. SIPKES. VRAGENRUBRIEK. VRAAG Wat is de naam van bij- gaanden vlindert (Cecopiat) ANTWOORDUw vlinder is een Ghineosche zijd esp inn er (Antheraea Pernyi) een klein exemplaar, maar heel mooi. In China wordt deze ge kweekt op een eik-soort (Quercus mongollca). Uw cultuur heeft bewe zen dat ze ook onze eiksoorten eten. „Herders" verzorgen 4 4 5000 rupsen tegelijk. De Shantung-zijde is van deze soort afkomstig. In Europa (tenminste midden-Europa) is de cul tuur mogelijk, maar tot nu toe niet loonend gebleken. Voor meer bijzon derheden kunt u Brehin opslaan, BIz. 277—278. C. S. YERGADERIRO YAI DER RAARIEIStlER CKDEBMTERAA9 PUNT 4. Voorstel B. en W. verieenen vrij stelling van bepalingen der Bouw verordening voor den bouw eener school op den Kloppersingeh (Vervolg der diacussiën.) De heer V a n L i e m t merkt op, dat is getolereerd geworden dat met het heiwerk is begonnen en dat dit bij deze zaak in aanmerking dient te worden genomen. De heer R e i n a 1 d a neemt aan, dat ambtenaren zeiden 1 ga met het heien maar uw gang, maar hij vindt het vreemd dat van Februari tot nu is gewacht met deze aanvrage. Om formeele redenen vindt spr. liet juist dai B. en W. de zaak nog even aan houden. Inmiddels gaat dan de böuw door. De heer Slingenlberg deelt mede, dat Bouw- en Woningtoezicht er de aandacht van B. en W. op ves tigden dat indien een bouwvergun ning wordt gegeven, er ook onthef fing dient te worden verstrekt. B. en W. willen nu onderzoeken In hoever re er reden is om deze informaliteit te dekken. De heeren Mieze rus en Roest komen ter vergadering. De heer Wan Liemt leidt uit de rede van den wethouder af, dat deze bij Openbare Werken wil onder zoeken wie vergunning gaf tot het be ginnen met den bouw. Indien dat zoo is, dan heeft spr. geen bezwaar er teeen om dit punt 14 dagen aan te houden. De Voorzitter zou willen voorstellen om nu bet voorstel van B. en W. aan te nemen. Dan kunnen B. en W. onderzoeken in hoeverre in dezen door een ambtenaar een fout is gepleegd. Het voorstel van B. en W. wordt goedgekeurd. PUNT 5. B. em W. doen den raad een voorstel tot oversclirijving van huur van eenige perceelen gemeentegrond aan de Loidschestraat. Goedgekeurd. PUNT 6. B. en W. doen den raad eau voorstel om ,1 te zegen de regelingen met de beet uien van verscb i 1 lende n&bu rige gemeente n aan gegaan tot toelating van kinderen uit die gemeenten als leerling aan een der open bare lagere scholen te Haarlem. Goedgekeurd. PUNT 7. B. en W» «tellen den Raad voor bet kohier der schoolgelden voor het Hooger- en Middelbaar Onderwijs derer gemeerfte voor het cursusjaar igsol'zi te stellen tot een bedrag van f 107.069.40. Aldus vastgesteld. PUNT 8. Bl en W. stellen voor hen te machtigen de perceelen Judith Ley- srerstraat 42 en 44 publiek te vea-koo- pen. Goedgekeurd. PUNT 0. Voorstel van B. on W. tot wijziging der verordening tot lieffiing en iuvüiJeriug van rechten voor het begraven op de Algemoe ne Begraafplaats. Goedgekeurd. PUNT 10. Voorstel van B. en W. tot benoeming eener ooimnisBie inzake visdhvoorziening. De heer Wolzak stelt de vraag of de instelling van een dergelijke commissie wel zoo noodig is. De hoer Klein meent, dat een quaestie als die van de al dan niet voortzetting van de vischvoorzlening beter in een kleinen kring dan in den raad kan worden bezien. De Voorzitter zet uiteen, dat dit ook de meening van B. en W. ls. De heer VandeKampis tegen een gemeentelijke vischvoprzieriïng, maar tvll dc voorstanders er van het volle pond geven. Laat men een raadscommissie benoemen die B. en W, van advies dienen kan. Besloten wordt om tot de instelling over te gaan van een Raadscornmis sie van drie leden, met den Burge meester als voorzitter, welke commis- aie tot taak zal hébben op grond van ervarineon bii de proefneming der gemeentelijke vischvoorziening te on derzoeken of die voorziening al dan niet dient te worden bestendigd en daarvan mededeeling inet eventueeie vooretallen aan den Raad te doen Benoemd worden in de raadscom missie de leden van den raad. Van Liemt, De Zeeuw en Van de Kamp. RONDVRAAG. De heer Hagemeijer zegt dat uit het rapport van Openbar-Wer ken is gebleken, dat de oprichting van een woningbeurs aan de gemeente eenige duizenden guldens per jaar zal kosten. Hij zou daarom aan B. en W. willen voorstellen om aan de Kroon te vragen Vrijstelling van de verplichting om een woning-beurs op te richten, daar hem het nul van zulk een beurs niet dermate voorkomt om daarvoor duizenden guldens per jaar te besteden. De Voorzitter antwoordt dat B. en W. aan den raad in deze aangelegenheid een voorstel zullen doen. Dan kan de raad zelf beslis sen. Te kwartier voor drieën wordt daarna de raadszitting gesloten. Koloniën PUNT 0a. 1 w. EEN ZELDZAAM CE VAL. Men leest in de „Java-Bode" Naar wij vernemen, heeft zich eeci- gen tijd geleden in ambtelijke kringen een zeldzaam geval voorgedaan, dat wij belangrijk genodg achten om aan de vergetelheid te ontrukken. Doet in den regel ieder ambtenaar zijn uiterste best om in een hoogere betrekking benoemd te worden, kort geleden deed zich het omgekeerde voor verzocht een der directeuren van algemeen bestuur teruggeplaatst 'e worden. Dc directeur van Binncnland-sch Bestuur heeft n.l. aan de regeering ver zocht teruggeplaatst te worden als resi dent. De reden hiervan moet gezocht wor den in het feit. dat de financieel? positie als resident beslist gunstiger is dan die van directeur. Vergissen wij ons niet, dan bedraagt het inkomen van een directeur f2160 pe rmaand, zónder vrij huis en zónder recepticgcld. Als icsi- dent bedraagt het inkomen f 1560 mèt vrij huis en mèt recepticgeld. Men heeft een uiterst bekwaam d&. jecteur als de beer Schippers echter niet willen loslaten en hem op andere wijze tevreden gesteld. Het lijkt ons wel zaak de traktemen ten der directeuren op zoodanig peil te brengen, dat er ruim van rondgekomen kan worden in het dure Batavia. grond enz. overgenomen van de Sociëteit „Vereeniging." Do heer Van de Kamp vond Dinsdagavond niets aangaande dit agendapunt in de portefeuille. Hij oordeelt dat indien men ter elfder ure iets aan de orde stelt men toch in de portefeuille de stukken moet vin den. De heer Groenendaal deelt mede dat ook hij niets in de porte feuille vond. Na oen onderaoek zeide de bode hemer zijn geen stuk ken meer in de portefeuille. Allee is mondeling afgesproken De heer Van Liemt merkt op, dat hem was gebleken dat des ochtends eenige stukken tijdelijk bij Openbare Werken waren. De heer Slingenberg ver klaart dat de raadsleden alles hadden kunnen weten en dat zij reeds alles thuis hadden in den vorm van oude raadsstukken. Het geldt hier alleen een saak van formeelen aard. De heer Vande Kamp kan aan postauto's met militaire 11 zullen worden den aankoop van de onroerende goe- bemand. Plannen zijn uftgewerkt tot °~>TI ",ar" "m bewaking van de spoorlmien en cmpla- E MISDADICE JEUGD. Uit Batavia seint Aneu aan het „Hbld." De procureur-generaal heeft een circulaire uitgevaardigd, bepalende, dat jeugdige misdadigers niet langer ia preventieve hechtenis mogen worden gesteld, behalve in ernstijge gevallen j voorts, dat de summiere procedure van het landgcrccht niet langer mag worden toegepast op misdadigers beneden 19 jaar. TECEN DE SPOORWECSTAKINC. Uit Batavia seint AnetaDe „Java- bode" meldt, dat het departement vaa oorlog opdracht heeft gegeven, onx maatregelen te treffen tot zoo goed mo gelijke voortzetting van het postverkeer bij eventueeie staking, deren niet zijn stem geven, omdat hij den staat van die goederen niet heeft gezien en dus de kosten niet weet. De heer SI i ngenberp merkt op dat de kosten van die onroerende goederen door twee deskundigen moet worden geschat, zoodat in dezen geen prijs is te noemen. Het voorstel in zijn geheel wordt z.h.8. aangenomen. cementen. In regeeringskringen is algemeen van oordeel, dat de staking wel zal luwen.- tu s i eion 'lüilSl'Itü N KKLTJ KL DETECTIVE ROMAN' door WILLIAM HOLT. 12) „Ha zoo", sprak de commissaris B'h »oij bemerkt lord Nibbling ton, dut de maatregelen, die ik genomen bob, niet zoo verkeerd waren. Mis schien wordt ook graaf de Tournel aldus gered". Deze hoop werd evenwel niet ver wezenlijkt, men vond geen spoor van den graai terug, noch had men oen. der schurken gevangen kunnen no- Zij die het rijtuig bestuurden, waar- ui de Linur vervoerd werd, waren in ilo struikel, laugs den weg ontsnapt en zoo stond men nog voor even groo te raadsels. „Misschien hebben zij de Tournel vei moord", sprak lord Nibblingtan, de vuist ballend, „maar des te erger voor hen. Wij zullen niet rusten voor het adderengebroed uitgeroeid is en onze wraak zal vreeselijk zijn „Maar wij behoeven nog niet olie hoop te laten varen", antwoordde do Luiar, „onze vriend kan nog leven". ,,ln du ge.al zullen wij hem rodden öu dit is thans onze eeiste en voor naamste taak". l)e commissaris knikte en sprak: „Een zware taak is het, mijne liee- ren, die gij op uwe schouders hebt gonomeu. Ik wensch u alle succes en mijnerzijds zal het evenmin aan po gingen ontbieuen om de misdadigors op te sporan", „Hoe, gij wilt u ook met de opspo ring mlateii.' „Ja, natuurlijk, maar ik zal mij daar bij Ln hoofdzaak althans tot So-iis moe ten bepalen. Gij begrijpt toch, dat waar thans vast staat, dat de Broe ders ooit hier hun zetel hadden op geslagen, waar bovendien bewezen is, dat de Tournel hier door hen van zijn vrijheid beroofd werd, gij begrijpt zeg ik, dat het daar mijn taak is al les te doen om den graaf uit de klau wen der misdadigers te redden". „Gij gelooft dus", vroeg lord N'ib- bllngton, „dat de Tourael nog in le ven ls en nog binnen Sens verblijft?" „Ja, sir, da t geloof ik zeker. Waar om zouden de misdadigers hem doo den? Zij hadden het dan onmiddellijk kunnen doen". „Goed, maar waarom zouden zaj hem sparen? „O, daar kunnen vele redenen voor bestaan. Gij apraakt van het meisje dat hij redde. Welnu men kan per sé willen weten, wuaj dit meisje is. Men woet .ook, dat er onder de Broeders een verrader is, men zal er dus prijs op stellen, gewaar te worden, wie dit zijn kan". „Gij veronderstelt dus dat de Broe ders dit wan graaf de Tournél willen vernamen?" „Ja". „Oh, maar dan zijn ze verkeerd. Hij zal weigeren te spreken". „Men hoeft middelen oiu hem tot spreken to dwingen. Men zul niet schromen die middelen althans te be proeven". „Wat", riep dc Linar, „zij zouden onzen vriend desnoods willen pijnigen om te weten waar loet meisje verbijlf houdt? Neen, dit kan ik niet geloo- „Aoht gij er de Broeders dan te goed voor?" „Helaas neen. Gij hebt gelijk. Van hen kan ra en alles verwachten". „Maar slaan wij don machteloos tegenover de schurken? ls er dan niets tegen hun gTenzenlooze tyrannic te beginnen? O, het is om te knarse tanden wan spijt, als men daaraan donkt". „In ieder gov.d", zei nu lord Nib- bliugton, „ls het zaak te trachten de Tournel zoo spoedig mogelijk te hulp te komen. Er valt geen tijd te ver hezen". „Dat ben ik volkomen met u eens", antwoordde dc commissaris „Maar alles geschiedt zoo wonder baar, zoo ongelooflijk. Iloe toevallig, dat wij juist te Sens uitstapten, wuar de Broeders blijkbaar hun hoofdkwar tier hlelÖ9n". „Dat is nog do vraog ei\ in ieder getal hoe meer avontuurlijk de voor vallen zijn, hoe gopoter kans er be staat dat zij tot de ontdekking der misdadigers voeren zullen. Gij hebt nu trouwens verschillende aanknoo- pingspuuté-n om tot hun opsporing tc geraken. Ik bied u mijn hulp aan „Die aanvaarden wij gaarne", ant woordde lord Nibblington, „want wij moeten de Tournol redden. Maar ko men wij om hom te redden te laat, dan zullen wij zeker zijn dood wreken en do Broeders des Verderfs zullen hun gcn-echte straf niet ontgaan", III. De Ketellappers. Twee dagen ua het voorgevallene in het vorige hoofdstuk verhaald, be vond zich op den weg van Orleans naar Parijs een armoedige woonwa gen, waarvoor een mager paard was gespannen. Twco slordig gekieede ke rels liepen naast den wagen en waren te zamen in een druk gesprek gewik keld. Wat zij zelden scheen niet voor vreemde ooren bestemd, tenminste wanneer men op den stoffigen weg mens ellen tegen kwam, wérd het ge sprek gestaakt, of werden eenige on verschillige woorden geuit. Maar zoo- Ura was het gevaar gehoord te wor den niet voorbij, of het ernstige ge sprek ving wedtr aan. En had men de beide mannen kunnen beluisteren, dan zou men tot zn \erwonderiug ge hoord hebben, dat hun taal die was van lieden uit den beschaafden stand en dal zij geenszins ruw en plat spra ken, zooals man dit toch van derge lijke zwervers zou verwachten Het waren dan ook geen werkelijke bewoners van woonwagens, zooals die gewoonlijk het platteland onveilig maakten. Noen, deze twee {pannen hadden een vermomming aangenomen en de schamele kerels, die naast den vuilen en armoedigen wagen voortliepen wa ren lord Nibblington en baron de Li- nar, die niet voor hun plezier als landloopers naar Parijs terugkeer den. Hoe waren zij dan op het denk beeld gekomen zich aldus te vermom men? Och het t06val, dat zoo'n groote rol spelen kan, had hen hiertoe ge bracht. Toen zij namelijk op het po litiebureau te Sens met den wakkeren commissaris van politie nog overleg den en besproken, wat hcai te doem stond, hadden oen paar agenten een wieetal landloopers opgebracht, die met hun woonwagen zich oven bui ten Sens tijdelijk govestigti hadden. Men had, omdat er btivel gegeven was al de voertuigen aan te houden hen daar ontdekt, maar hun wagen bevatte niets verdachts. Evenwel de heeren hadden nog eenige weken hechtenis te goed, we- s'cns strooporij of e*n andere o\ertre- ding e" dus waren zij moteen maar medegenomen om hnn straf tc onder gaan. De landloopers, ketellappers mui beroep, waren over dit buiten kansje niet zeer gesticht, maar mot een zekere bonhomie «chikten zij zich In het onvermijdelijke en zij verzoch ten alloon den lieer commissaris be leefd, of hij er voor zorgen wilde, dat hun wagon voor don tijd. dat zij in hechtenis zouden zuten, goed be waard bleef. Toen ze vervolgens weggebracht wa ren, sprak de commissaris: „De-ze menschen brengen mij op oen idee, heeren, dat u misschien vreemd zal schijnen maar dat ik u niettemin in ernstige overweging geef. U wilt immers de Broeders des Ver- derfs ops 1 mi ren? Welnu daarvoor gaat u natuurlijk naar Parijs terug. Wat hier te doen is, dat zal ik op mij nemen". Lord Nibblington knikte. „Ik geloof", zei hij, „dat u deze taak wel toovrtrouwd is". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5