HAARLEM'S DAGBLAD ÉuiieÉiÉoii Overzicht >lttSDAG 13 OCTOBER 1921 TWcEL'E BLAD RUDOLF VIRCHOW Ter herinnering aan zijn honderdsten geboortedag. 1) Welk een naamEn, welk een n a a m I Ik lieb mii laten vertellen, dat, als men namen zoude mogen vei> talen, die Slavische naam ongeveia- zoude luiden «de „Van den Berg", hk is in den naam nog iets bijzonders. Hij .wordt te onzent zeer verschillend uit gesproken. Een aantal van die wij zen van uitspraak moet onjuist zijn. liet fout uitspreken van eigennamen van vreemdelingen is nu een vrij al gemeen verschijnsel, ook onder die rubrieken van mensclien, die aich het predikaat „geletterd" niet gaarne ont zegd zouden zien. En vaak moet ons de verzuchting van het liart, dat onze kunst van uitspraak took zoo klein is, vergeleken bij het polyglottisme, waarop wij zelfibevvenderaare aJs we zijn, ons plegen voor te laten staan. Eigenlijk is de uitspraak der Fran se lie namen alleen maar juist, die der Duitsohe namen is in het algemeen onvoldoende en die idler Iiingelsche na men is meestal ver beneden pari. Bij „Virchow" hoort men dan eens een gezellige dubbele Russische f, dan weer verneemt men een goed hoor bare w enkele slimmerds vedbind'en o en vv tot oen tweeklank. Ik meen maar ik laat me er niet op hangen, dat liet zoo moet z.jn, dat men die eind-w negeert on de begin-v niet al te brutaal Hollandsoh laat hooren on de ze ccnigszins w-ac-htig laat klinken en daarbii dte eerste lettergreep behoor lijk accentueert. Donderdag is het een eeuw geleden geweest dat deze merkwaardige man in een gehesl on bekend stadje i.n Ach ter-P ommeren het levenslicht agn- Bchouwde. Roede direct na voltooiing van zijn studie heelt hij zijn wehen- soliappelijken weg gevonden en dien weg tot op hoogen leeftijd zeer roem rijk bewandeld. Hij wordt door ieder ais een der fundamenteels hervor mers van de geheele ziekteleer be schouwd. Di 1948 „zur Zeit der groszen Ei-hitziung" izegt Heine nam hij deel aan de revolutionaire beweging en moest tengevolge daar van Berlijn verlaten. Di Würziburg wachtte hem echter de plaats die hem toekwam. Maai men wilde hem tocli in Beriijn niet missen en in 1856 keerde hij daarheen terug. En twin tig jaar geleden herdacht de geheel wetenschappelijke geneeskundige we reld met hem zijn tachtigsten verjaar dag. Ik meen den man niet duidelij ker te kunnen karakleriseeren dan door een en ander aan te halen uit wat bij die gelegenheid een mijner beste vrienden over hem schreef. Waar het noodlig is zijn daaraan door mij verbiirdelijkingen toegevoegd. Een vrij klein, mager, 'bruingetint, rimpelig oud man, met een drogen spreektrant met een paar goedige, Bcherpe oogen een levende mummie, ziedaar de persoonlijkheid. In een vergadering zou men hem haast niet opmerken, als rnen niet zag, hoe ieder hem met de meeste voorkomendheid bejegent en begroet. Tegenover nie mand «enige hoogdheildl of ostentatie. En toch. Als er ooit een man is ge weest, die geleefd heeft dan is het Vir chow. Als onder oeker heeft hij voor zijn eigenlijk vak, de ziekteleer, ontadtemd weel gedaan. Het aantal grootere en kleinere geschriften van zijn hand wordt up een half duizend geschat. Hij heeft de leer der gezwel len oen geheel nieuwen vorm gege ven. De leer van de thrombose, de af sluiting dier bloedvaten dooi- ziekelij ke veranderingen binnen in die vaten, zoomede de leer der embolic, dat is de kennis der gevolgen van het aich verplaatsen van deelen in die bloed vaten, zijn door hem gegrondvest. Te genover de leer die de oorzaak der ziek ten zocht in primaire veranderingen kiler lichaamsvochten, da z.g. lmmo- raalpathologié, heeft hij de beteeke- nis der kleineste vormüïestand deelen van ons lichaam die gewoonlijk met den wat zonderlingen en alleen historisch bcgriiodijken naam van cellen aangeduid worden in het licht gesteld, zoodat wie Virchow zegt, ook cellulairpathologie zegt. Overal was hij systeem en klaarheid brengend, stichtend, organiseerend, matiging predikend' bier, onver- schrokkenvoorwaarts roepend en den vooruitstrevenden den weg wijzende diliir. Het ware woord op de ware plaats wetende te zettenalleen de „spraakmakende gemeente" vervan gende. „Een cel kan alleen uit zichzelf ontstaan", Omnia ccllula e oelllula" is van Virchow. Raast, dien arbeid als onderzoeker en als leermeester heeft hij publicistisch zooveel gedaan, als weinig anderen. Misschien heeft do nienschheid een dergelijke werkkracht rioe nooit aanschouwd. Van zijn Ar- chriv fur pathologische Anatomie unci Physiologie war vóór twintig jaar al het, 165ste deel onder zijn redactie vol tooid. Maar ook een Ainthropologiach Archief draagt zijn naam. De studie toch van den zieken mensch was bom niet genoeg. Hii moest den voorhisto- hisohen mensch en de thans levenden- de rassen bestudeerende vergelij kende anatomie toepassen op het genus homo. Zijn levendige i geest en zijn warm gemoed vónden in zulk een trouwen dienst der weteriacb - nog geen bevrediging. Zoo'n organisator, zulk een „rul er of men" als hij in do wetensdiap getoond heet te zijn, kon zich niet houden 'binnen het gedacli- tenkxangetje van den vakgeleerde. Hij was nu eenmaal een man in de vol ste beteeken is van het woord. Hem kan de gemeensohap der mènsohen, de res publioa niet koud laten. Waar het gold! in de wereldstad Berlijn te regelen ziekenhuisbouw, watervoor ziening, rioleering, bevloeilngsvelden of wat andere met de gezondheidsleer mocht samenhangen, was hij altijd, in de eerete gelederen. Een der groot ste ziekenhuizen te Berlijn heeft later de eer gekregen zijn naam te dragen. Aan_ uitwendig eerbetoon heeft het hem niet ontbroken. Als medeleider van cle uiterste linkerzijde van de burger partijen in Gemeenteraad, Huis van Af gevaardigden en Rijksdag was hij voor de hofkringen en wat daarmede samen hing de rechte man niet. Maar ieder, wien de vooruitgang der geneeskundi ge wetenschap en harer toepassingen ter harte ging, waardeerde hem. Dit leidde op zijn tachri'gsten verjaardag tot een grootsche betooging. Uit alle beschaaf de landen zijn hem de eerbetuigingen in den vorm van adressen, gouden eere. penniDgen en dergelijken toegestroomd. Het heeft cle moeite geloond om daar van een afzonderlijke tentoonstelling te maken. Ook Nederland, dat hem zeer aan het hart lag, is_ niet achtergebleven. •Zoo zond ook de Faculteit van Genees kunde te Leiden hem haar 'gelukwen- schen in een sierlijk gecalligrafeerd adres. Toen ik dit mede mocht onder teekenen, heb ik een oopie van den text genomen. Aan dien text wil ik nu het een en ander ontleenen, in het vertrou wen, dat dit den belangstellenden lezer aangenaam zal zijn. Mei het oog op een bescheiden gebruik van de mij bier afgestane ruimte kan ik daaruit maar enkele grepen doen. Naar oude en goede zede is hel in het Latijn gesteld. Ik laat de vertaling jtelkens tvdlgen, maar heb ook nu weer het feevoeJ, dat dergelijke dingen toch eigenlijk onver taalbaar zijn. Rudolfo Virchovio, viro praestantissi- o (Dezen zeer uitstekenden man), cuius in investigando egregia diligentia (van wien wij kennen den grooten ijver bij het verrichten van wetenschappelijke onderzoekingen), in 'observando mirum acumen (de bewonderenswaardige scherpte bij het doen van waarnemin gen), doctrina multiplex (de veelzijdige geleerdheid), facundia cuütissima (de ontwikkelde welsprekendheid) perspicue docendi praeclara ars (de groote begaafdheid als onderwijzer), in longingius regeonibus pera'grandis summa virtus (de bekwaamheid bij het uitvoeren van weten schappelijke reizen), cuius deuiuue nomen omnibus titulis laudibusque diser- tius (wiens naam aileen meer zégt dan alle titels en loftuitingen), sumnio ma- gistro (onzen grootmeester), die eius natali quem octogenarius celebrai (op zijn tachtigsten verjaardag) et quo no- vem lustra muueris academici Beroii- respicit (en waarop hij op zijn vijfenveertigjarig leeraarschap aan de Universiteit te Berlijn terugziet), Facul- tas Mcdica in Universitate Lugduno- Batava ex anitrii' sententia gxatulatur (hem wenscht de Faculteit van Genees kunde te Leiden van harte geluk), Nos eiusdem Tecum Reipublicae cives, magnae illius disciplinarum Reipublicae (Wij medeburgers van het groote ge- meenebest der wetenschappen), quae tri- plici fundamento nititur (welk gemeene- best steunt op dezen drievoudigen grond slag), ut omnes cives sint liberi (dat alle burgers vrij zijn), ut inter se sint pares (dat zij gelijke rechten hebben), ut fra- terno iuncti vinculo (dat zij door den broederband verbonden zijn(, hoe festo die qui' raro contingit hornini gratias tibi agimus quam maximas (bieden U op dezen feestdag, die den mensch zelden te beurt valt, onzen hartgrondigen dank). Die dag was een kooge dag in zijn leven. Ook voor Duitschland was het toen een hooge tijd. En toen luttel jaren later Duitschland in hoogen nood ge komen was, zeker niet door den geest, waardoor Virchow zijn heele leven was gedragen geworden, toen jonge vrouwen heur haartooi offerden, omdat ook dit bij het oorlogstuig gébruikt kon worden, toen hébben de kinderen en de kinds kinderen van den grooten man die 'gou den eerepenningen verzameld en neer gelegd op "liet altaar des Vaderlands.- G. C.- VAN WALSEM, Haarlem, 15 October 1921; (Donderdag, 13 October, was liet een eeuw- geleden, dat dc hier genoemde ge- leerde, die buitengewoon veel tot den vooruitgang der geneeskundige weten schap heeft bijgedragen, geboren werd. In verband daarmede hebben wij onzen stadgenoot, Professor Van Walsem, verzocht een woord van herinnering hem te schrijven. In het bovenstaande is aan dien wensch voldaan. Red,). Rubriek: voor Vrouwen. MODEPRAATJE. De „stijl" van iedere vrouw. Nieuwe kleuren. Het verplaatste zwart. Apenhaar. Onkuiss stond in een Eiiigelsch tijd schrift .een .verhaaltje, waarin verteld .word hoe een jone, maar niet knap meisje uitgekozen werd als manne quin op een mode-show om aan de da- mee te toonen hoe iemand die geen schoonheid ie, er toch nog allerliefst uit kan zien w anneer zij zich maar met smaak kleedt. En dat is eigenlijk het geheele geheim van d'e mode, d.ie „mooi" wordt gevonden of afgekeurd- Een vrouw, die haar eigen „stijl" kent en begrijpt, weet precies welke van de nieuwste snufjes zij wol, en welke zii niet nemen kan. Sommigen voelen dat ai heel gauw, anderen la ter. en bij die laal«ten gebeurt het nog wel eens, dat de mensclien plotse ling tot de conclusie meen en te ko men dat zij zoo „opgeknapt" zijn, ter wijl het, in werkelijkheid vaak niets andere is dan een smaakvol toilet. De wouw met „stijl" stoort zich aan de mode voor zoover het haar goed staat, en al meenen zij, die de mode onzin vinden dan ook, dat al die mode-snuf jes en veranderingen veel tijd kosten, de minuten, die er per dag extra aan besteed worden, zijn niet noemens waard on voor d'e meeaten is dat op zichzelf toch ook een genotEn waarom zou een vrouw dan haar aard verloochenen als het enkel en al leen om een dergelijk onschuldig ge noegen gaat? Het behoort blijkbaar tot den stiil van weinig vrouwen om ,een cape te dragen. Slechts een heel enkele weet dit kleedangaluk op bevallige wijze te dragen van de tien vrouwen, die liet gebruiken, is er misschien één, die haar elegant, klein persoontje gehuld heeft in een donkerblauwe cape met glad, rondl schouderstuk en een aeor ruim aangezette pelerine, die het bïce- dingstuk op luchtige manier heeft omgeslagen en d'aairdoor een indruk geeft van toevallige losheid. Dat is het geheim van dergelijke vonnlooze kleeren alle plompheid is leelijk en alleen het losse, luchtige flatteert. Zoo is er echter voor iederen „stijl" wel iets moois te vinden in de mode, zoowel voor de stijve als voor ,d!e ele gante vrouwen, voor de kleine als voor de groote, enzoovoorts. Dat de mode echter de groote lijnen aangeeft, spreekt Vanzelf. „Die af die kleur ie mode", wordt er dan gezegd, „maar die staat me juist hee- lomaal niet". Wat doet dat er toe; er zijn kleuren genoeg, en als Andere© Worms in „Chic et Simpticité" schrijft, dat de combinatie van wijs en zwart voor de winterkleeren, zoo in trek is, dan wenden wij ons tot iets anders als het onze kleuren niet zijn. Ook rood is zeer geliefd, maar ook die tint is niet de grens van alle mogelijkheden. Blauw, bi-uin, paars, en hiervan nog de verschillende nuan cen, leveren toch keus genoeg op 1 Rood1, is intusschen zeer in trek in fluweel en wel voor gekleeidle japon nen voor visites en voot kleine dineo- tjes. Zij zijn dan van een recht model, de rok is tenigszins gedrapeerd en heel wat langer dan het zomerjapon netje, en de mouwen, als zii er ten minste zijn, zijn heel lang en wüd, de zoogenaamde r-an-ode-mouwen., Als nieuwste nieuwigheid wondt de gekleurde kant gelanceerd, maar of dit erg veel ingang zal vinden betwij felen wijkant schijnt grover van weefsel wanneer het gekleurd is, en het maakt een veel kostbaarder en gedistingeerder indruk in wit of crème dan in rood of grijs. Met de garneering van de rokken, idlie in den laatsten tijd 200 in dc mode is, gekomen, moet wel voor zichtig worden omgesprongen. Zoo zagen wij onlangs een japon van Li- be.rtv-ziide, waaifliii de rok gegar neerd was met lange, bijna tot onder loc hangende kralen franje in zilvor- Ideur. Het maakte deze japon al te druk van garneering, en dat is ook het gevaar van de afhangende losse reepen goed, die langer zijn, diép de rok. Een aardige garneering hiervan is bijvoorbeeld het eenvoudige rokje, met een rij knoopen van voren tot on der aan toe, en met een los omge- 6trikte, broeide oe int uur, van een schotsche ruit, waarvan een eind tot over den zoom der rok afhangt. Wan neer ditzelfde echter vier keer rond om hangt, zóó dat 'die franje-garnec- riiiig onderaan alleen langer hangt dan het rokje zelf, dan doet ons dit al te veel dlenken aan den clown met zijn overliemdsmouwen in nette reepjes geknipt De fantasie-ceintuur die zooveel ge dragen wordt, heeft nog steeds niet af gedaan en vooral in contrasteerende kleuren is zii zeer geliefd. Zakken, geheel van bont gemaakt, zijn algemeen in de mode bij de groo te huizen, en het zwarte mantel- costuum gegarneerd met grijs scha penbont voor kraag en zakken, is hoogst modern, maar ook andere klou ren mogen bij zwart gedragen worden, zooals bijvoorbeeld rood en paars. An dere was 't voor velen ook wel wat al te somber. Het idee echter dat zwart niet past 'bij jonge meisjes, ia wel geheel verdwenen, al heeft jdlezo tint zich dan nu ook verplaatst van de avondtoiletten naar de mantelcos- tuums. Het allernieuwste voor avond japonnen ie nu wit, een tint, die in Frankrijk eigenlijk alleen godragen werd tot nu toe voor jonge meisjes 011 bruiden. Ben getrouwde vrouw droeg geeeri effen wit, maar misschien komt nu ook daarin wel verandering. Ben gai*neering, die hier betrekkelijk wei nig gedragen wordt, maar eigenlijk twee jaar geleden al in Parijs gezien werd en -zich nog steeds weet te hand haven, is het apenhaar. Misschien durft men het hier niet aan, omdat de vochtige atmosfeer het gauw plakke rig maakt en het dan te veel doet den ken aan een natte kat? Het zou kun nen zijn, maai- in ieder geval blijft dc Pari&ienïie er veel voor voelen, vooral voor mantelcostuums en ge kleed© mantels. Als go er u data aan wagen wilt neemt het dan niet op een hoed, zooals ook zooveel, gebeurteen regenbui of een lichte mist en hot an ders veerkrachtige haar hangt élullc naar beneden. E. E. PEE'REBOOM. Ttieodor Wolff gispt in '1 „Bexl. Tagobl.' do leden van de oommissie van vier uit den Volkenbond, die over Oppor-Silozifi be slisten, en die, met uitzondering van den Chinees, te Parijs 'wonen en daar hun sym pathieën hebben, of, als de Belg Hym.ius, Duitschland haten. Geen der Duitscho des kundigen, die naar Gemève togen, is het gelukt tot de doorluchtige vier door te drin gen. In alle doelen yah Oppcr-8ilc/.iö wordt geprotesteerd door politieke «n economi sche vereenig ingen- Te Breslau waren Za terdag alle bedrijven en openbare bureaux Sesloten voor een geweldige betooging in e JnhrhundertfasJle en op het Paleisplein, Sprekers van alle partijen, van de Duitsoh- nationalen tot de onafhankelijke socialis ten, voerdeD daar Ihet woord tegen de be aliasing in de Opper-Silezisobe kwestie. De amhta&ad eursconfere nt ie zou Maandag de- verschillende bijzonder heden van dó toepassing van het ad vies bespreken, de regeling voor de toepassing ia in beginsel met algo ineene stemmen aangenomen, maar Frankrijk en Engeland verschillen van meening over de mate, waarin het advies behoort te worden opge legd aan de betrokken landen. Enge land nl. is van meening, dal de grens lijn en het economische 6telsel een onafscheidelijk geheel vormen, ter wijl Frankrijk op liet standpunt staat, dat het vredesverdrag alleen aan de bnaide betrokken landten Ide territo riale verdeeling van O. 8- oplegt, maar niet toelaat, dat Polen gedwon gen wordt tot aanvaarding van een economische conventie. Frankrijk is van oordeel, dat de grensbepaling de kracht van een (verder onaantast baar) besluit behoort, te hebben, ter wijl een voorloopig regime slechts behoort te worden aanbevolen, ter wijl men beiden staten de verant woordelijkheid laat van idle gevolgen van een eventueel e weigering het selsel te aanvaarden Frankrijk stelt derhalve voor, dat de ambassadeursconferentie der vast stelling van de grenslijn der betrok ken Janden (zonder meer) zal meedee- ien, en vervolgens beide rceeringen zal verzoeken gevolmachtigden te be noemen om te onderhandel] en over verdragen ter waarborging van liet leven der industrie in O. S. en vedele geerden ie -benoemen in een gemeng de bestuurscommissie, waarvan de Volkenbond dan onverwijld, een neu tralen voorzitter zal benoemen. Via Parijs wordt nog gemeld: De geallieerde troepen zullen niet uit Opp'or-SüezSè vertrekken alvorens do oom missie de nauwkeurige grenslijn lieeft af gebakend. Do Duitsohe regoering zal ontslag vragen. Men mc-emt te Berlijn als vaststaand aan. dat het kabinet-Wirth, nadat het bericht zal hebben ontvangen van het besluit van ''en raad van gezanten inzake Opper-Silczit; zijn ontslag zal indienen. Men verwacht, lat dit bosluit Dinsdag zal afkomen. Dit ver hindert niet, dat van invloedrijke zijde van het Centrum nog steeds pogingen worden gedaan, om het kabin&l-Wirfh te redden. Do ,,Gc-rmania" protesteert togen het inj- ven in do eigen partij om Br. Wirlh te doen vallen. Nadat het de Opper-Silezisohe kwestie besproken hoeft, schrijft het blad „Wat moet Duitschland bij dezen stand van zeken doen* Het Duitscho volk pro testeert. Het verheft luid zijn stem en liet doet dat terecht, ook indien het tot om toe niet geholpen heeft en ook niet. schijnt te zullen helpen. Maar juist daarom moet ieder inzien, dat hei niet yoldewnde is t-e protesteeren, maar dat wij dcor moctcm gaan politieke actie te voeren. Daartoe is op dit oogenblik voor alles noodig, liet gevechtsterrein niet ontijdig te verlaten. Dit geldt voor het Düilsche volk evenzeer ais voor de Duitsohe regeering. Jioe belangrijker de lijd is en hoe moei lijker de beslissing moei zijn, tics te nood zakelijker en ononlbeerüjkêr is een regee ring, die tot bandelen in staat is. Dit spreekt zoo van zelf, dat men er zich over verwonderen moet, dat het standpunt mis kend en zeifs bestreden wordt. Hél ontslog der regeariüg kan dar, plaats hebben, maar ook alleen slechts dan, -.vaaneer een poli tiek hoofd&luk is -atgesloten, Zoover zijn wij thans echter nog mei." Een verklaring van Baifour. De Engclsélie gedelegeerde bij den Vol kenbond Balfour heeft, na te hebben ge- oottforeerd met Lloyd George, een belang rijke verklaring afgelegd aan eenige verte genwoordigers der pe)«, waarin hij een uit eenzetting gaf van de redenen, welke don bondsraad er toe hebben gebracht, 0111 ie besluiten to; de verdeehng van het Opper- dilczisobe iudusirie-gebied. Na te heboen herinnerd aan dc omstandigheden, welke er toe heijixm geleid, dal de Opperste Raad het vraagstuk'aan den Yolkenboiidsraad voorlegde, zeide Balfour het volgende: „Wij hebben ons verphoht gevoeld het mogelijke te doen, om te voldoen aan. het door den Opjvcrston llaad gedane verzoek. "Wij zijn geëindigd met een conclusie, wol ke, of men hoor goed of sloeht vindt, ki ie der geval met atgemtene stemmen door mijn collega's is aangenomen, omdat zij de beste oplossing was v-aai dit zoor moeilijke probleem." Voorts gaf Balfour een breedvoerige uit eenzetting van de redenen waarom de vor- deeling van Opper-Silezié meer moeilijkihc den met zieii medebrengt, dan het vaststel len der andere grenslijnen, waarvan in de vxedesveid ragen sprake is. „Het verdrag van Versailles", aldus spre ker, „schrijft op de meest positieve wijze voor, dat de wensch der bevolking de basi9 der V6rdeeliug van OppeT-fiilczrt moet zijn, d. w. z. in do mate van het mogelijke. Dooh ook schrijft het voor, dat rekening moet worden gehoudem met industrieele en eoonomieche factoren. In deze twee overwegingen zat do moeilijkheid. Tooh kan men zeggen, dat het vredesverdrag de wens eken dor bevolking in de eerste plaats em de behoeften der industrie pas in do tweede plaats noemt," Daarna gaf Balour cenige concrete voor beelden van de moeilijkheid der verdeeling van het dicht bevolkte industrie-bekken, b.v. de geuiengdheid der bevolking, do on derlinge afbmnkelijkbeid der yorsohillende organisaties, de eleoiriciteite-bronncn, de waterverdeelïng enz, „Ik ben er zeker van", ging Baifour voort, „dat ieder Bngelschman, die in dit gebied reist met 'n zekere bezorgdheid het voruitziehl «sner verdeeling togc-moet zou zien. Zeker de verdeeling brengt groote inconvenu-nten. met zich mede, dooh wij mennen, dit deze door 'n nauwkeurige re- glementeermg aanzienlijk zullen worden verminderd. Met een beetje goeden wil, gezond verstand en voorzichtigheid bij l>eide partijen zullen do Duitschers en Po len het. door ons voorgestelde systeem op goede wijze kunnen doen functionneeren. Is bovendien ok het Teschen-bckken niet in tweeën gesneden f En het daar ingestel de regime funotiomneert zeer goed tussolien Polen en Tsjeehoslowakc-n". Ten slotte ried spreker Duitsohland aan, de Volkenbondsbeslissing te aanv.'tardon. CECIL OVER DEN VOLKENBOND. Lord Robert Cecil heeftin een rede voering te Hull over den Volkenbond geaegd, dat het feit, dat te Geneve geen arbsidere-geiilelegeerden aanza ten, een groote fout was geweest. Voorts drong hij nogmaals aan op controle over de vervaardiging van wapenen, Duitsohland moest tot <icn Volkenbond worden toegelaten cn hij geloofde, dat het land, indien het thans te Genöve een desbetreffend verzoek had gedaan, zou rijn toe gelaten. Sprekende over Rusland zeide Cecal dat zoolang de lbolsjewiki geen ander volk aanvielen, het geen internatio nale, dooh een binnenlandsohe quaes- l.ie van Rusland was. PAINLEVé OVER DE FRANSCH- DUITSCHE VERHOUDiNC. Aan een maaltijd van de rad.-soc.- partii te Avignon, -heeft de Fransche oud-premier Painlevé een rede ge houden, waarin hij er op wees, dat de Fransche politiek, welke sterk, edelmoedig en zonder zwakheid be- hoorte te zijn, den anderen naties de afdoende zekerheid moet verschaffen, dat het Fransche volk streeft naar wraaknemiixr noch naar ovorheer- sching, dooh uilsluitend eiin veilig heid wil. een rechtvaardigen vrede en liet noodzakelijk herstel. Wij willen een politiek, die -niettegenstaande haat en afgunst c-n een gewettigd gevoel van wrok in Frankrijk eens zal lei den tot een verzoend Europa. Het Duitsohe -militarisme, hetwelk wij niet vermochten te vernietigen op het juiste oogenblik, ver/et zich thans te gen het herstel, waardoor wij gedwon gen worden ons tot afweer gereed te houden Sprekende over Opper-Silczië gaf Painlevé te kennen, dat Franknik en de geallieerden door deze quaestie te onderwerpen aan het- oordeel van de-n Volkenbond, de wereld een goed voorbeeld' hebben gegeven. iNiaar Painlevé's meening heeft hot verdrag van Wiesbaden Frankrijk niets van zijn rechten ontnomen wij erlangen de verwezenlijking daarvan zooals men een gewone schuldvorde ring int. Wij eischen ons recht, niet omdat Duitschland zwakker is. maar omdat het. een schuld aan ons lieeft, welke het heeft erkend. Ev-; v°° eischen wij zijn geheele, ontwapening oiu zelf te kunnen ontwapenen in ol- komen veiligheid. Onzs Lacliiiöek FORCE MAJEURE Hij„Maar ik heb je nog zoo ge vraagd, kindje, om onze verloving ge heim te houden." Zij „Ik kan het niet- heipen, vent. Die akelige Suze zei. dat ik nog niet getrouwd was omdat nog nooit iemand zoo dwaas geweest was om mij te vragen. Natuurlijk kon ik toen niet meer zwijgen en vertelde ik dla-t jij me gevraagd hadt.' VERKEERDE VOORZORG. In een EngeJsche kolonie kwam het eens tot een duel tueschen een 'blan ke en een inlander. De blanke was een 'bekend schutter en daar de inlander dit wist, stelde liij de voorwaarde, dat Eet duel in een volkomen donker go- maakte kamer zou plaats vinden. Het groote oogenblik was aange broken. ,.lk wil den armen kerel geen ver wonding toebrengen", dacht dc blan ke. „Maar ik zal hem laten schrikken zooaia hii nog nooit geschrokken is." Hij kroop door de duistere kamer naar den haard en vuurde alle kogels in zijn revolver door den schoorsteen De inlander werd' gedood. DE VAL VAN DE DUITSCHE MARK. Do Èngelsche blader wij don lange- be schouwingen aan de daling die de Duiisi'he mark de laatste dagen weer ondervond nu heeft. Zooais men weet was de laagste no- tecring te Amsterdam Zaterdag 2, wat- dus zeggen wil dat die gedaald is tot een der tigste deel van de nominale waarde vdór den oorlog. De Eerlijnsclic correspondent van de „Daily Mail" meldde, dat liet, nieuws dat de Volkenbond liad besloten dal Polen een deel van het Opper-Bileziséhe in dustriegebied zou krijgen, met IConigs- hut,;,e en Kattowitz, do uitwerkiuig had van een bomontploffing. Het Het Brusckc pa tul sterling, -dat den vorigen dag £46 tot 610 mark waard was, kroeg een koopkracht van 560 marlt. Intusschen oefenen de Duitsohe bladen hierop bij de eerste lezing zonderling .vin- doendo oommenteren uit. Do b«adJe „Vossiaohe Zeitung" bijvoorbeeld sjirctkt over de zeg «ringen van den lagen koets, die. wanneer die kunstmatig was, nadcebg zou zijn, doelt thana oen zegen is voor de productie en den uitvoer c-n buitcmrewoi e voordooien zal brengen aan de industrie, terwijl aan de Duitscho arbeiders wel'k en brood wordt verzekerd. Op bet oogen blik reeds is in geen der groote industriee ls staten zoo weinig werkloosheid als in Duitschland. Hoe meer de mark daalt, be toogt hot blad, hoe meer dc positie van Duitschland als kooper afneemt, doch als verkooper toeneemt. Tegen de snelheid waarmee dal geschiedt, helpen geen atn'.i- dumping wetten. De vreemdelingen te Borlijn aldus le zen we In de „Westminster Gazelle" zijn aangegrepen door eert paniek om zich to ontdoen van hun papieren geld en «jo pen maar, of ze het noodig hebben of niet, wat er in de winkels is. Vooral do Skandl- naviera schijnen btér den loon aan te ge ven en een beel gewoon antwoord, wan inter men in do Berlijnache warenhuizen naar één of ander artikel vraagt ia: „wij hebl-en er niet meer van. De Zweden hebben alits opgekocht." Het ziet er overal uit of er groote herfst-uitverkoopen aan den gat.g zijn. Er wordt zelfs hier en daar gescher mutseld om de laatste stuks vam veel ne geerde zaken (Perzische tapijten vooral), hetgeen een groot Berlijnsah blad don minder vriendelijken tiiol „valuta-varkens" heeft doen uitvinden voor de kooplustigen vreemdelingen. Huizen worden eveneens «leuk gekocht on groote pereeelen gaan in hot westen van Berlijn voor SOO.OQO mark over aan Zwit sers of Nederlanders. Dat is dus ongeveer 10.000 gulden voor huizen van vijf ver<l:o pingen met 50 a 60 kamers met centrale verwarming. Zoo voordeelig als het söhijnt, is de aankoop echter ook weer niet. omdat do huren niet al te hoog zijn. Dit een juist verschenen artikel in dc „Ttndépendance Beige" blijkt nog hoe België het vorig jaar overstroomd werd met goedkoope Duit- sche artikelen. In 2939 werd in België voor 85.827.234 francs uit Duitschland in gevoerd, terwijl dit cijfer in 1920 steeg lot niet minder dan 903.293.652. Vooral de in voer van papier, machines, verfstoffen en zeep is aanzienlijk gestegen en die stijging duurt nog altijd voort. EEN GEHEIM VERDRAG? Het „Neue Wiener ïagoblatt" verneemt uit Praag, dat naar hoi blad „Lidovo No- vini" vernomen heeft, tussohen Italic en Hongarije een geheim verdrag is gesloten, waarvan het resultaat reeds bij de over eenkomst te Venetië is gebleken. Volgens een bericht uit Belgrado is de Zuid-Slavische pers over het verloop van de conferentie te Boedapest zeer verontrust en wordt geprotesteerd tegen de schending van het verdrag van Trianon. DE DEELNEMERS AAN DE ONTWAPE- NINGSCONFERENTIE. Er worden groote plannen gemaakt om maarschalk Foch. den admiraal van de Britsche vloot Beatty, generaal Diaz on ba ron Jacques, die binnenkort In do Vereenïg do Staten worden verwacht, een eohitteren- do ontvangst Ie bereiden. Hel Amcrikaan- sche Legioen voor leger cn vloot wil er een gebeurtenis van maken dio mee zal tel len in de geschiedenis van do liaven van Novfr-York en da plannen omvatten o.a. een marine-escorte van do schepen waarmede dc Europeesche gasten komen, groote eer bewijzen in de havoui cn «ten reeks van ALS WASHINGTON GEEN RESU L« TAAT HEEFT De „Daily Express'verneemt, dal do Engölsche regeering cin de domi nions zijn overeengekomen, dat indien de conferentie van Washington niet modht leiden tot het tot stad kernen rouiiieton QORSBRO lx K F .LIJ KE ROMAN door WILLIAM HOLT. 22) „Ja wij vonden die open, hoewel wij zeker weten, dat 's morgens de deur nog gesloten was". „En het slot was niet stuk?" „Volstrekt niet, kijk de sleutel du aait/ nog zeer go-ed om". „Mag ik eens avion, uien sleutel om hem aan dc buitenzijde te probee- renV IJe lord kreeg den sleutel, hij trok de deur dicht en opende dia toen met den sleutel. „Gij hebt gelijk, maar vermist gij geen sleutel?" „Neen, wij hebben daarvan drie exemplaren en die hebben wij nog". „Hm," mompelde de lord, „men kan toch ook niet zeggen dat hei een alledaagseli slot is". I-lij haalde oen loupe uit zijn zak en onderzocht nauwkeurig hel slot aan de buitenzijde van de deur. „Merkt gij er iets bijzonder aan?" vroeg dc Tournel, „Zeker, er zit wat in het slot". „Wat besluit gij daaruit?" „Wel, daaruit valt zeer veel te be- sluiten, Er is van het slot een was- afdruk genomen. Er is, dus een dag- voor d© ontvluchting ot reeds eerder iemand geweest, die van 2let slot een was al'druk genomen, heef. Natuurlijk met het doel een sleutel te laten ver vaardigen, die op dit slot past". „Inderdaad, dat is zeer waarschijn lijk". „Welnu, daaruit besluiten we dus reeds dat het meisje met haar wil or togen liaaa- wil moet ontvoerd zijn". „Wat thelpt het ons of wij dat we ten?" „Zoor wol helpt het ons misschien Et is niemand (gezien hier op don mor gen der ontvoering, niet waar? Dat is wel zeer ongelukkig. Maai- wij we ten nu dat hier reeds eerder iemand geweest moei zijn om een was afdruk ivan "t slot te nemen. Het is zeer wel mogelijk dat die persoon toen wel ge zien is". De directrice had aandachtig toege luisterd. „Voor een dag of vijf" zeide zij, „zagftti wij hier een dame peu- fiets. Zij scheen een schilderes, tenminste zij voerde scJüklcrsgere-edsclra.pjien met zich en het leek of zij hier in den omtrek studies maakte. Andere vroiiuden zijn hier niet ge zien. Men kan toch niet •veronderstel len, dat die vreemde dame bij de ont roering in het soel zou zijn?" ,,U, waarom niet?" riep dc Tourncl levendig, „met betrekking tot de Broe ders kan men alles veronderstel Ion'?" „Andere vreemde menschen niet ge zien, zegt u?" vroeg' lord Nibbling- ton. „Noen. Ik kan dit zoo stellig zeg gen, omdat wij bier alle mensclien uit den omtrek kenden. Het is hier bui tengewoon stil en als er- dus oun vreemde komt, wordt deze wel opge merkt, zoo aJ niet door ons, dan wei door de mensclien die op de beide pachthoeven hier dichtbij wonen". „We danken u teuzeerstc voor uw inlichtingen", zei lord Nibhlingto» met een buiging, en zich tot de Tour- nel keerend, vervolgde hij. „Willen wij thans niet ons onder zoek in den omtrek voortzetten? Als de directrice het goed kan -vinden, komen wij straks terug". Aldus werd afgesproken en de bei de edellieden verlieten den tuin nu door dezelfde deur. door welke liet stomme meisje eveneens gegaan moest zijn. Zij kwamen op een muilen zandweg, die met kreupelhout omzoomd was en zagen niet ver weg dc beide boerde rijen liggen, van welke de directrice gesproken had. Naar de eerste van dee boerenhuizen richtten, zij hun schreden. Diclit bij lïet huis was een oude boer met een jongen, die blijk baar zijn zoon was, aan veldarbeid i bezig. De eenvoudige landlieden groetten de beide vreemdelingen beleefd. „Wel mannen zei de graaf de Tournel, „laat den arbeid oven rus ten. Gij kunt tiran a op gcra akkelijker wijze ©enige franken verdienen, in dien gij op.onze. vragen antwoorden wilt". De belde boeren koken vreemd op, maar de oudste antwoordde; „Daar zeggen wij geen neen op, mijnheer. Vraag hetgeen gij van ons wilt welen". „Vertel mij dan eens, komen hier dikwijls vreemdelingen?" „Bijna nooit, mijnheer, het is hier erg afgelegen. En dan deze strook heeft weinig natuurschoon* Aan dc andere zijde ,van Renn-eo is bet druk ker". „Als er dus vreemdelingen bier ko men, valt u dit natuurlijk wel op?' „O, zeker, mijnheer, dat spreekt immers vanzelf „Welnu, iik zal u tien franken go ven, indien gij mij precies vertelt, lioe voel vi-eemdeling&n gij hier gezien hebt en als gij mij hun uiterlijk zoo goed mogelijk beschrijft". „Duf. zou te veel zijn, mijnheer, ik zou dat geld al heel gemakkelijk ver dienen". „Dat doet er niet toe, vertel slechts wat gij weet. Gij bewijst cr niet slechts ons een grooten dienst mede, maar ook dc directrice van het g-eeticla hier". ,,in dat git val, mijnbeer, zou ik u ooit zotndor cenlgja belooning grootere diensten willen bewijzen, dan die wel ke gij wan mij vraagt. Maar ter zake. Do eenigste v.reeandol huge tlwelke ik hier i-u de laatste weefe gezien heb, ziji gij heiden en eeltige dames". „Benige dames? z:g mij wal gij van haar wc-et". „I-Iet is weinig, mijnheer. Voor een dag of vier zwierf hier c;n juffrouw rond op de fiets, die hier zoowat boo m-en. en akkers sebt-ai uit te teekenen en ook de achterzijde van het gesticht teekende". „Hebt gij haar gesproken of van dichtbij gezien?" „Gesproken niet, mijnheer, maar het was een lange dame. donker van uiterlijk. Zij was eenvoudig gekleed, meer kan ik van haar niet vertel len". „Maar gij spreekt van eemge da mes". „Dat komt nog mijnheer, du-t komt neg. Gisterenmorgen reden luer op fietsen voorhij twee dames. Ik zelf heb zo niet gezien, maar mijn zoon bier zag hen, niet waar Pierre?" „Ja zeker, vader. Ze hadden belden nog wel petten op. dat ziet men hier van meisjes niet veel en zij reden zeer vlug. Maar dat heb ik wel gezien, dat de ©ene lang en donken- was. Zij leek mij de schilderes toe, die voor eeniige- dagen hier ook was. Do ander was I ionger en kleiner". „Hebt gij anders niemand -hier go* zien?" „Neen mijnheer, bet spijt me dat tk u niet meer inlichtingen kan géi ven". „Maar hebt ge verder niets bijzon ders opgemerkt?" „Volstrekt niets, mijmlioer. Het spijt mij, dat wij' u niet van dienst kunnen zijn". „Uw inlichtingen zijn zeer belang rijk," zei nu de lord, die zwijgend had toegeluisterd. En de Tournel trok zijn beurs en gaf den ouden boer bet beloofd© tien fra-ncs-sluk, dat dez© eerst niet wilde Toen verwijderden zich dc beide vrienden en liepen in gedachten voort maar de andere hoorder ij, waar zij evenwel niets bijzonders vérnamen. Op hun terugweg naar bet gesticht bespraken zij het gehoorde. „llebt gij uw conclusies reeds ge trokken?" vroeg de Tournel, die reeds dikwijls bemerkt had hoe scherpzin nig lord Nibblington redeneerde. „Ja, zeker", antwoordde deze, „maar zeg mij eerst, wat dunkt u van dat alles?" „Ik weet niet, wat ik er van denken moet. Ik zou wel mijn gevolgtrekkin gen kunnen maken, maar zij lijken mij t-c onwaarschijnlijk'. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5