m i 1. l h vj 1 1 i u isf IÉ S H mm H m mm i§ j m m i i oi i m i fi i "k fi 'r i ie 's morgens wel op tijd op school komen? Jopie Slim. 'i Doei me plezier, dat ie het boek mooi vondt. Is dc keel weer In orde? Moeder was zeker wel in liaar schik met je schuierhanger. Ben je nu aan 't naaien voor de pop? Ik heb Je boodschaprcnlooper een standje gege ven. Omd.it Let jouw sehuld niet was, heb ik ic i aadsels laten meerekenen. Anemoon. Voor Jou dezelfde bood- iei:aa ais aan je bovcnbiuirtje. Heel lief van je. d,:t je toch een lans breekt voor den ijooJiCi.apioopcr. Die Jople Slim is een siimmerd. u b-'y vtui Rotterdam. Ik vond het heel preitig. dat je zoo vroeg was met ie raadsels. Dus Ik had ook nog een voor deeltje van de bruiloft. De volgende week krijg ik zekér een grooten bricl over dc feestelijkheid. Azalea. Hoe is liet er nu ir.ee? Maar weer heerlijk, dat moeder ais secreta resse optrad. Wat was dat een prjemig postpapier. De goede Sint hoeft je niet vergeten. Heb je de boeken al uitgele zen? Dat was Zaterdag weer een heer lijk avondje. Zou je daar soms kou ge vat hebben? Veel groeten voor vader en mo.edcr en 't beste met jou hoor! Een naamloozc vertelt me, dat het zoo jammer is, dat het dooit en dat hij oi zij zoo hard naar sneeuw verlangt. Ik vind liet zoo jammer, dat aan dat ge zellige briefje een naam ontbreekt en ik hoop r.u maar, dat Ik de volgende keer eon briei met een ondcrteckening krijg te lezen. \V. v. d. L. Dus je hebt al weer een prettige herinnering aan moeders ver jaardag. Is het verloren poesje al te recht? Ik kan me voorstellen, dat het jullie erg spijt. rt Speet mij ook, dat je met moeder niet op ons feest kon ko men, Maar weer hopen op een volgend laar. Hoe vond ]e liet boek? Mevr. v. d. L. Dat kan natuurlijk heel best twee brieven in één enveloppe. Hoe is het met uw huisgenoot afgeloopen? Ik kan me begrijpen, dat U heel blij was met de teekeiiing. 'k Vond liet heusch zoo erg niet van uw jongen. Er zat toch wel iets van durf in en heusch geen durf van het verkeerde soort. Heeft U geno ten van het Bach-concert? Mutroos. Waarschijnlijk komt dezen avond de uitslag van den Kleurwed- strijdl 11c geloof niet. dat jij er bij bent. Heb je in de courant gelezen, dat ze in Den Haag ook al weten, dat jij een mooi pakhuis hebt gemaakt? Poesenmoedertje. Als iij weer terug bent in je „heimat", kun jc heel wat ver tellen. Kan je nu ook al flink naaien? De Schipperin. Prettig, dat Je je boek mooi vindt. Die Sint heeit jon dubbel en dwars bedeeld. Alle dagen nog aan het snoepen? Neen hoor, hij heeft mij ook niet vergeten. Lhekolje. Mag liet armbandje ook aan naar school? 't Is bij Jullie maar een paradijsje. Mag ik ook eens in je winkeltje komen koopen? Op die ma nier overlaadt je de maag ook niet. Zoodra „Langs ecu Omweg" een boek is, geef ik liet jullie als prijs. Je schreef me een echt gezellig briefje, 't Was net, of je naast me zat te babbelen. Viooltje. Hoe gaat liet er nu mee? Je liadt maar een flink boodschappenmeis je. Sünir dat spreekwoord maar. Ver- bCe.d ie,- dat Langs een Omweg nooit eindigde. Dat zou niet gaan. Ik beloof te. dat er daarna weer een verhaal komt, dat even mooi is. Korenbloem. Wij kunne sanien gaan. Ik houd ook niet' erg van bevroren rui ten. Heerlijk zeg. dat die beste groot vader weer opknapt. Dat lean bij jullie een echt gezellige Kerstmis worden. En zusjes verjaardag komt er zoo prettig achteraan. Vader van Biem en Zonnepit. Dan is de zaak in orde. Het worden nu wel Kerstgeschenken, maar dat is ook niet onaardig. Ik lioop, dat ik uw tweetal dan nog zien zal. Vliegenier. Ja. dat was een meeval lertje: de Rubriek op Vrijdag. De raad sels worden niet gemakkelijker, maar jij wordt knapper in het oplossen. Gezellig, dat tante Jet een paar dagen bleef. Smaakte de taart lekker? Ik hoop, dat ik je Zondag eens zie met je nieuwen jekker. Vrijer. Strenge hoeren regecren niet lang. Zoo ging het ook met het ijs. Maar de wintervorst ligt wel op den loer. Wie weet hoe spoedig hij zijn ten ten weer opslaat. Eet jij zoo slecht? Hoe komt dat nu? Doe je best om ie boterham net zoo lekker te vinden als banket. Kdeiweiss. Het tooneelstiik viel alge meen in den smaak, hè. Je raadsel is goed, Ben je op school al weer druk aan t werk. Goudhaantje. Ik lean me best begrij pen. dat het je aan tijd ontbrak om met •le Rubriek mee te doen. Je hebt dus ook je zorgen gehad. kind. Wat heeft moeder een pijn gehad! Het was zeker een rust voor haar.dat J!j zoo'n flink nclpstenje was. !s moeder nu weer 'iee- lemaal de oude? Klaproos, je moogt dezen schuilnaam houden. Stuur jij maar raadsels, ik ben zeer benieuwd ru.ir je nihukeltaal. Zonnebloem. Neem jij op miju ver antwoording Witte muis en Krulzcmun- tje maar mee. Ik vind het heel lijf, dat 'lij je beurt aan de zusjes wilt afstaan. Maar dat beiioeit niet. Die lap mag je wel houden. Maak cr maar iets van voor je zelf. Deppie S. Als jc duidelijk schrijft, mag je wel met potlood schrijven. Op school gaat het altijd beter dan thuis. Er zijn heel wat kinderen, die zuchten om het ijs. dat smolt. Kerstkindje. Nu kun je in de courant den uitslag van den Kleurwcdstriid le zen. Jc bent er niet bij, ineisiclicf. Je raadsel is goed. Je lcdikantje is naar de Maria-Sticlitiug. Als alle raadsels ge makkelijk waren, zou het saai worden, Hoe is liet met kleinen broer? Ben jc een goede kinderjuffrouw voor hem? Pietje Dell. Wees dan maar de brave- Pietje Bell. Napoleon. Als ik zoo'n heldhaftige» naam droeg, vergat ik hem nooit. Leuk voor je. dat Antoni ook meedoet Gaan jullie samen naar Concordia Als jij too- veren kun, stonden de ruiten weer vol blocmui. hé? Meiiii. Nu altijd maar een punt op het laatste lettertje zetten, dan lcornt er geen verwarring. Je hebt maar beste plannen. Ik hoop dat |c ze verwezen lijken zult. Maak dan ook maar zoo'n sprookjes-slabbetje. Je hadt best mee mogen doen. leder was welkom. Je raadsel is goed. Rozenknopje. Ja. dat was wel een kleine moeilijkheid. Stuur dut raadsel nog maar eens. dan komt liet misschien bovenop te liggen. Campanula. De raadsels waren heusch Met moeilijk, maar juifrouw Campanula Is er een beetje uit. Die meneer heeit prachtige cadeaux van jullie gekregen. Hebben jullie nu ook een beetje feeste lijkheid gehad? Sprietel. Zoolang het Woensdag is, ben je nog op tijd. Me dunkt, je kan wel een winkeltje van je cadeaux opzetten. Apollo. Dat was een respectabel acht tal- Daar zou menigeen uit willen kiezen. Stokvischle. Op welke Fröbelschool is je zuster? Ja, Tiny v. d. M. ken ik wel. Als ze Haarlem's Dagblad leest, mag ze ook wel meedoen, 't is zoo'n ilink bood schappenmeisje voor Je. W. BLOMBERGZ KEM.AN. v. d. Vinnestraat 21 rood. Haarlem, 16 October 1921, IniienlaiM erondwetshcrzlaniag. DE VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN, Nu de Grondwetsherziening in do Kamer ia geëindigd geeft de Haug- sclie driehoek medewerker van de Tel, een korte vamenvattïog van de ver anderingen, die in de Grondwet zullen worden aangebracht. 1. De uitdrukking „Koloniën en be zittingen in andere werelddeel en" .is geschrapt, en er wordt thans bepaald Jat het Koninkrijk der Nederlanden j omvat „het grondgebied van Neder land, Nedei'Iiandsoli-Iudië, Suriname en Curagao". 2. De bepaling dat voor iedere na turalisatie een afzonderlijke wet noo- dsg is, is g.osohrapt. „Naturalisatie fcesahiedt door of krachtens de wet", luidt het nu. 3. De regeling der troonopvolging is in diaaen zin gewijzigd, dat: a. de vreemde vorsten of ex-vorsten, die tegenwoordig recht op erfopvol ging bezitten, daarvan vervallen zijn verklaard. b. de erfopvolging beperkt wordt „tot den mail.of vrouw, dte den laatst overleden liondng, in de lijn dor af stamming van llare Majesteit Ko ningin Wilhelmina, het naast, doch ntet verder dan in den derden graad wan bloedverwantschap bestaat" (in den verston graad kleindochters en .tantes van «fen laatst i'egeereml-en vorst;, c. de Koning, wanneer er geen be- ivoegde opvolger is, bij de wet waarover natuurlijk de St-aten-Gene- rfc»i beslissen er één kan voor- diagen, d. wanneer de Koning van die be voegdheid gean gebruik heeft ge maakt en er alzoo bij zijn overlijden geen bevoegde opvolger is, de Staten- Generaal binnen 4 maanden daarna in dubbelen getale door den Raad ven State worden bijeengeroepen, om in vereenigde vergadering een Koning te benoemen. 4. De bepaling, dat de Koning het lecht Leeft de Kroon van Luxemburg to dragen, is geschrapt, 5. Het jadrlijiksch inkomen van de feden van het vorstelijk Huis is ge ar acht: voor éen regeerenden vorst op 1.209.900, behoudens Ihet inbomon uit de domeinen (wanno&r er een nieuw e vorst optreedt, kan het bedrag binnen 2 jaar bij gewone wet wordmi gewijzigd), voco- de Koningin-Weduwe op i 300.090, Voor den Kroonpins op f 200.000 (te begin ü&u met bet 18e jauri, welk be drag bij huwelijk wordt verdubbeld Verder wordt voortaan ook aan de dochter des Konings, dïo vermoedelijk troonopvolgster is, hetzelfde inkomen toegekend als aan den Kroonprins, eveneens te beginnen met hot 18e par. 6. Behalve de Koning en de Kroon- prfiisi zijn voortaan ook de Koningln- Weduwu en de vermoedelijke troon opvolgster mjgeste.d van alle por- .soueoie lasten. 7. Het jaai'bjksch bedrag voor onderhoud der Koninklijke Paleizen is gebracht ap f 100.000. 8 .De Koning mug geen oorlog meeir verklaren „dan na voorafgaande toe stemming van de Staten-Generaail'b In ieder -geval echter moet eerstgepao- beord zijn het gteschïl „op t-o lossen door rechtspraak en andere vreed zame m-idcl'Mem. 9. Alle verdragen met vreemde nuo- gemdlheden behoeven, allvorens ze be krachtigd worden, de goedkeuring der Staten-Generaaï. Draelfde goed keuring in veretócht voor de opzeg ging. „Andere ovtuxienikosasven" dan verdragen moeten zoo spoedig moge lijk aan de Satan-Gencraall worden- medegedeeld. 10. De bestuursbepalingcn in zakie Oost- en West-Indio zijn redactioneel gewijzigd. De inwendige aangelegen heden worden grooteruieels oven-gela ten „aan aldaar gevestigde organen, op de wijze, hij de wet vast te stellen" 11. Wanneer de Kamers zijn ont- bondien, lean de vet voor de nieuwe Kamers een anderen zittingsduur vast3t.ol.1en, dan de gewone (die 4 jaar bedraagt). Eenzelfde bepaling is op genomen voor de Provinciale" Staten. 12. Do dochter des Konings, die ver moedelijk troonopvolgster ie, krijgt (zitting in den Raad van State, wan neer zij baar 18e jaar zal hebben be reikt. 13. De iristefULin-g van vaste colle- gién van advies en bijstand aan de Regeormg zal geschieden bij de wet, die tevens hun. benoeming, samen stelling, werkwijze ien bevcegdheiVü regelt. 14. Opgenomen is thans de oad (ver klaring, belofte) die een Minister bij zijn ambtsaanvaarding heeft af te leggen. 15. Het vrouwenkiesrecht voor Ka mers, Staten en Rand is in de Grond wet opgenomen. 16. De bepaling In zake den stem- p'liiioht is geschrapt. 17. De Eerste Kamer zal wordien samengesteld volgens (het övoiA-ed'ig kiesrecht. 18. Zij, die van de verkiesbaarheid zijn ontzet, kunnen niet tot lid van ee nder Kamers, van de Staten of den ltaad gekozen worden, behoudens een enkele uitzondering met het oog op politieke misdrijven. 19. De schadeloosstelling voor le den der Tweede Kanier is op f 5000 gebracht e nvoor den voorzitter op f 10.000. Bovendien krijgen zij vergoe ding van reiskosten-, een eigen pen sioen van f 150 pea- dienstjaar tot een maximum van f 3000 en een pensioen voor weduwen en weezen. (oolc te var- ieenen aan die van gewezen Kamer-! leden) volgens regels door de Wet be stellen. 20. De zittingsduur der Kei wie Km raer 'is gebracht op 4 jaar. l>e Beden treden tegelijk af. 21. De -Ministers mogen zioh in de Statem-Generaal doen bijstaan door ambten areu. 22. Ook voor de Ministers, de Regee rhigacoamussarissen en d'e in het vorig punt bedoelde ambtenaren is de parlementaire onadieiuibaarheid op genomen. 23. Stoiiiiiumgcn over personen in de Staten-Generaal zijn slechts gcMig verklaard wanneer het -aantal inge leverde briefjes, tooi minste de helft plus één van het aantal leden be draagt. 24. De indiening van tweejaorlijk- 5ohe begrootingen is mogelijk ver klaard. 25. Mogelijk wordt de ontbindingher Provinciale Staten, gelijktijdig met die der Eerste Karnen-. 26. De leökenrechtspraak. -in burger lijke gedingen is mogelijk gemaakt 27. De gewone wet zaïl kunnen voor schrijven, dat de leden van de rechte lijke macht op een bepaalden loeil'tijd ontslag moeten nemen. 28. De bepaling is 'opgenomen, dat bij gewone wet de voorwaarden wor den gesteld waaronder aan hen, die gewichtige gewetensbezwaren- hdbben tc-gen den militairen dienst, daarvan vrijstelling wordt verleend. 29. Aan andere lichamen, dan in de Grondwet genoemd,, zal verardmendc bevoegdheid gegeven kunnen 'worden. 30, In bepaaldo gevallen te rege len bij do wet zal de gemeenteraad een stuk van zijn bestuurstaak kunnen overdragen aan andere organen. Hiermede -hebben wij de voornaam ste wijzigingen aangegeven. Verschil lende anderen zijn van ondergeschikte beteekenis. Damrnliriek uiterlijk Maandag 26 December a bij den redacteur dezer rubriek. „Wit speelt en wint'' geldt voor le vraagstukken. Probleem No. 400. Auteur: P. A. Nooy, Haarlem, (Eerste Publicatie). ZWART 2 3 4 5 WIT Stand in cijfersZwart 9 schijven op: 2, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 20 en 24 en een dam op 35. Wit 12 schijven op; 2-2, 25, 26, 27, 28, 3-2, 33, 36, 37, 41 cn 50. Probleem No. 401. Auteur: A. H. v. cl. Geest, Lisso. (Eerste Publicatie). pjj_ n a no o I i ia U I i II i a rrnr WIT Stand In cijfers: Zwart 12 schijven op: 2, 8, 9, 12. 13, 16, 17, 18, 19, 22, 24 en 29. Wit 12 schijven op: '26, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 35, 38, 40, 48 en 50. Probleem No. 402. Auteur i W. van Daalen, Haarlem. (Eerste Publicatie). „Voor beginners". ZWART i i ii ai li <m 1 1 i B M M p m i i i i m i n M oi M 1 -Oi O! OI iffi Oi 1 1 II 1 1 i oi m oi i n ii i i i i WIT Stand in cijfersZwart 12 schijven op 3, 5, 8, 10, 11, 12, 16, 18, 19, 23, 35 en 43. Wit: 10 schijven op: 14, 27. 29, 32, 33, 34, 37, 42, 44 en 47. WEDSTRIJD OM HET KAMPIOEN SCHAP VAN HAARLEM EN OMSTREKEN. De uitgestelde partij tusschen' de heeren H. T. Luif en W. van Daa len werd door den heer Luif gowon- nen. De stand in dezen wedstrijd is thans i. DamredavteurJ. W. van Dartelen, Roosveldstraat 70, te Haarlem. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men le zenden naar bovengenoemd adres. Oplossingen der problemen uit deze rubriek worden gaarne ingewacht tot „•55 1. 8. 2. P. 3. H. 4. J. 5. H. 6. W. 7. J. 8. J. 9. P. 10. D. 11. P. M. Mons J. v. Dartelen G. Teunisse W. v. Dartelen T. Luif 1) van Daalen P. Exel Lyckloma van Wamel van Wamel J. Eype p. 8 5 3 0 13 1 0 3 3 0 9 1 8 4 3 1 11 1 7 3 3 1 9 1 4 2 11 5 1 7 2 2 3 6 1 7 2 1 4 5 1 7 1 3 3 5 7 2 1 4 5 C 8 0 3 3 3 7 115 3 0 1) met 2 haiigpartijen tegen de en P. J. van Dartelen on D, OPLOSSINGEN, De auteursoplossingon van de pro blemen Nos. 394 tot en met 396 zijn No. 394 (VV. van Daalen)Wit 42—38, 22—17, 27—22, 38—33, 48—43, 43 1 en wint. No. 395 (A. H, v. d. Geest: Wit-: 35—30, 26-21, 31—27, 32—27, 37—32, 42 31, 47—42, 44 4, 49 20, 4 27 en wint. No. 390 (P. A. Nooy)Wit35—30, 34—30, 28—23, 38—33, (Zwart en wint. 3 (Zwart 24 33 de beste), 3 :5 rt 41 32 32 de beste) 46—41, 26 18 Deze vraagstukkeö werden goed opgelost door de heeren W. van Daalen, S. M, Mons, P. Mollemu, P. Geldorp, Ph. F. Amelung, F. A. Ber- ketneier, P. Ottolini (ook uog de Nos. 391 tot en met 393), H. G. en W. J. Teunisse, J. Siegerist, P. A. Nooy en II. Boks allen te Haarlem. P. J. Eype on A. Slinger, te Schoten. CORRESPONDENTIE. P. A. N. te H. U kunt de oplosaih gen van de problemen uit twee ru brieken desgewensoht pp één brief inzenden. Scteaaknuiibriek Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak- redacteur van KssrrkeroÉs Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem. PROBLEM No. ?23"). ALPH. M. VOO RUNG, (Haarlem.) - Mat in 2 zetten. Stand der stukken: Wim Kb7, Dal, Tol, Td3, Lh2, Pe8, Phó, b3, d4, efl, f2, g6, Zwart i Kdö, Tf4, Le4, Pg9, d7, e7, f3, f5. Eersla publicatie. Partij No. 122*.) Gespeeld in den jubileums-wedstrijd van het Haarlemsch Schaakgszal- sohap, 26 November 1921 Wit: Zwart: C. Nijssen C. L. G. Dekker (Haarlem). (Bussum), Göring-Qsm&iet. e2-e4 1 o7—eö Pgl—f8 2 Pb8-e6 d2—d4 8 e&Xd4 c2-c3 4 d4Xc8 Lfl—c4 5 Pg8—f6! PblXc3 6 d7—dö Ddi—b3l 7 Dd8-d7 Lc4bB 8 Dd7g4 Pf3-g5 9 Dg4-h5 Lb5-e2 10 DiiB—g0 f2—f4 11 Pc6—d8 f4—fö 12 Lc8xfö e4Xf5 13 Dg6xf5 Thlfl 14 Dfö d? Lel—f4 15 Lf8—e7 O—O—O 16 O Db8cB 17 h7—h6 Pg5hS 18 KgR—h8 Tfl—f3 19 Pf6-g8 Tf3-g8 20 f7fö Tg3-gö 21 Kh8—h7 Le2—hö 22 PgK—fö g4xfi4! f5-fG 23 24 Pd8—il Pf6Xh5 25 Kh7g8 f6Xe7 26 Dd7xe7 Pc3—dö 27 De7d7 Tdl-gl 28 Kg8—li8 Dc2e3 29 Pf7—eö Lf4xe8 30 döXeö Dc3xe5 31 Dd7Xh3 Tg6Xh6f 32 Khb—g8 TglXg7f 33 Ph&Xg7 Tii6Xh8 34 Ta& e8 De5—g3 35 Teö—e2 Pdö—cö 36 Tffl-flf Pc3—dl 87 T»2—el Dg3-b3f 38 Opgegoven Deze voortzetting van de Scholsche partij is door prof. Göring aanbevolen en naar hem genoemd. Zwart antwoordt het beste 4. d7—dó. Wanneer Wit mot den 4en zet den pion niet terug neemt heet deze ope ning Schotsch gambiet, dus ook b.v. na 4. Lf 1—c4. Vervolgt Zwart thans met 4. Lf8—b4f (beter is L£8—c5) en ant woordt Wit eerst daarna 5. c2—c8, gevolgd door d4Xc3; 6. O—O c3Xb2 dan noemt men deze speelwijze het zeer gecompromitteerde Sehotsche gambiet. Op 5.c3xb2 volgen 6. LclXb2, Lf8—b4f 7. Pbl—c8, Pg8-f6; 8. Ddlc.2 en 9.0OO met sterken aanval voor Wit. Beter ia Lf8—b4 gevolgd door O—O. 4j In aanmerking kwam 7. Pc6-a5 waarna kan volgenS. Lc4xf7+, Ke8—e i9. Pcb-döf, Ke7xf7; 10. Pf3-g5f, Kf7-e8; 11. Pd&XfGj-, Dd8xf6. Eerste publleatie. Opga ve- Weopeveen. Hier mogs alsnog de door den heer B. de Boer, te Alkmaar, saamgeateld# partij volgsn 1. e-4, a6; 3. La6:, h5; 3. Lb7h4; 4. c4, Th5; 5. c6, Tg5; 6. Dhó, Ta3; 7. g4, Tg3; 8. La8, La€; 9. Pc3, Lfl; 10. Pdl, 06; 11. Pe3, Ke7: 12. d3, Kf6; 13. Kd2, Kfib14. KcJ. Kf4; D. Po2f, K13; 16. Pf5, Pc6; 17. Lo8, Pa5; 18. Kd4, Pb719. b3, PdO9u. Tgl, Lh» 21. 'i'gü, Pe722 Tel, Pg623. Tc4, Peö; 24. Pel, g6; 25. Tbc, Lh626. Pg7, Df627, Tb«, De728. TeP. Df6; 29. Te7, Pfóf 30. gfö'f, Fg4f81. sof, dö. ©k<v8&b8infl Probleem Fio. 119. Stand der stukken Wit: Kh6, titv, T(r5, Lo3, Lg6, Pb8, PuG, b6, f5, g9, ZwartKbb, Tc6, Lc8, a8, a4, b7, c4, d7. 1. Lg6—e8 Tc8—c7 ot d7—d62. Pe6Xc7f. Tc6X»6f oid7Xe6; 2. föXeüf. aBa2 9. Df2-b2f, anders; 2. Df2Xc5f, Goed opgelost door Jac. J. Bert, B, Davidson, P. Fabriek, A. Feenstra Jr., F. Frankewitz, A, D. v. Krï»k»n, H. J. Lenaarts en B. A. Snellemau, allen te Haarlem K. Sirgarlïi, te Santpoort; H. W. v. Dort enJoh. v. Teunenbroek, beidei te Schoten; J, A- Stals, te Velseroord, ^orrasponc^cntfe. Hanrlom. A. D. v. K. Indian Zwart in het 12-zettig probleem van Whita speelt 10. Ka7—a6 is hij direct mat door 11. Tb7a7. Zwart speelt dus beter, nl. 10.Ka7-a8 wsardoor hij het mat één zet uitstelt; er volgt 11. Tb7a7f f, Ka8—b8 en 12. Ta7—a8f. Da sleutelzet was niet TgSe2j- maar Tg2—f2ffzooals u blijkbaar begrepen hebt was dit een drukfout. lae .v.' zachtjes v ov zich heen; Barna- ba-s vond zijn lach slechter dan zijn toom. „MmJ wilt u d .a.rrnee zeggen, dat u niet vvenseht het-n to gaan?" „Inderdaad, mijnheer". „Maar jij onbeschaamde rakker, wil je eon pak slaag van mij hebben?" Barnabas begon nu zijn geduld te weiliezen en zijn glimlach werd ge- vau:lijk, zijn Ix-lee-f-.iheid biina agres sief. „Mij een pak slaag geven, mijn heer!" herhaalde hij. „ik gedoof in derdaad Bijna dat u dat moet doen". Maar de blik van den ander was we der op het meisje, dat op den grond lag. gevestigd. „Bah!"' zul hij, zonder Barnabas aan to zien, „als je het op haar beurs ivoorzien hebt, neem dan dc mijne en ga heen". Terwijl hij sprak wierp hij zijn bours maar Barnabas en deed een stap in de richting van liet meisje. Maar op dat zeilde oogenblik trad ook Bamabas naar voren en daar hij diohter J>ij haar stond, bereikte hij haar het eerst, stapte over haar hoon bil zoo stonden de beide mennen vlak voor elkaar. Een oogenblik stonden "j zwijgend, elkaar doordringend in tie oogen ziende, toon zonder een woord te spreken, grepen zij elkaar, aan, snel cn plotseling. De h&er w.a.s zeer vlug i-n van meer dan gewone lichaamskracht, die oig-r-n schappen Rad Barnabas eveneens, maar het knappe gelaat van den an der was verwrongen van toomelooze woede, terwijl Bamabas glimlachte en dit leek het eeriLge verschil, terwijl zij borst, aan borst worstelden, nu eens beec.hanen door hel. zonlicht, dan wem- in den schaduw maar steexls zwijgend. Plotseling scheurde de groene jas, terwijl de eigenaar zich losrukte; de doffe slag -van een krachtige stoot klonk en Barnabus wankelde achter uit, het gelaat bebloed wankelde, zeg ik en in dal oogenblik, terwijl zijn tegenstander al» een tijger op hem toesprong, lachte hij kort on grimmig, stapto licht opzij en sloeg hem hard onder de kin. De vuistan van dem heer met de groene jas vlogen bove» zijn hoofd, hij draaide op zijn hiel, viel voorover op liet gras en lag stil. Steed? glimlachende keek Bamabas op hem neer, word toen ernstig: „Waarlijk", zei hij, „het is jammer om zulk een prachtige jas te beder ven". Hij keerde don overwonnene den rug toe cn ko-rannde waar zij, die van dit alles de onbewuste oorzaak was, stond bij verwonderd stil, want bet scheen h-eni toe, dat haar houding anders was. Zij verroerde zich eohtor niet en daarom nam Barnabas haar op en droeg haar weg door hot bosch naar de schemerachtige plok waar. verborgen In de groene schaduwen, in-C be*?i;je stroomde. Eu na een poosje bewoog de heer zich, zat recht op en bij deai aanblik vun zijn gesclieurde jas mopperde hij stil voor zioh heen. Toen zag hij zijn beurs liggen, stak die in zijn zak en ging hoen on -als contrast met de glorie •van den ontwaleenden dag scheen de norsohe trok om zijn lippen sterker dan ooit. HOOFDSTUK VI. Over d a b e t c.o v e r d o i n» v 1 o e d 'V a n zwarte wimpers; ivn over een kanten zak doekje. Men moot wel begrijpen dal Barna bas niet naar haar keek terwijl hij haar in zijn armen hield; la tegen deel, hij keek strak naar hel pad dat hij volgde en toch had hij meer dan eens het gevoel dat ze de oog-en open had en hein aankeek, en daarom vond hij het na een poosje noodzakelijk om oven naar haar te kijken; en natuur lijk zag hij niets anders dan de zwar te oogharen op haar wangen liggen. En nu ontdekte hij dat het lang geen gewone wimpers waren (hoewel zijn ondervinding op dat gebied maar heel klein was) en hoe langer hij er naar Leek, hoe meer hij er van overtuigd raakte dat daze oo-aliaren de mooiste ter wereld waren. Toen keek hij naar haar mond, warm rood, mooi get-eo- keude lippen, fijn al» de neusvleugels cr boveai, een mond, dacht hij, die er trotsoh en streng en ook zacht en toer uit kan zien, al naar het noodig was; het was een snoezig mondje, dat voor den een of anderen gelukkigen stervelinghier liep Bamabas bij na tegen een boom aan en voortaan lette hij alleen maar op het, pad. Met zijn sterke armen droeg hij haar door het schemerige bosch tot hij het beek je bereikt had; En toen hij bij een Eoort piiecl kwam, gevormd door overhangende wilgen tokken, legde hij haar daar neer; toen liep .hij naar de 'beek toe, deed zijn halsdoek af en be gon die in ihet heldere, koele water nat te maken. En kijk! op hetzelfde oogenblik wor den de mooie wimpers plotseling op geslagen en er keken t'weo oogen on deruit, groot-e, zachte, donkerblauwe oogen, de oogen van een 'Jong meisje nu eens open en onschuldig dan weer verlegen, maar ultijd vroplljk. En Z6 keek naar den joffgun man, die daar met ontblooten hal» en terwijl de zon op zijn krullen schoon, knielde om zijn halsdoek in de beek nat te mar ken. Op haar beurt bekeek zij hem nu goed, zoor-ls hij haar eerst bekeken had; ze vond het prettig dat hij er zoo jon® en knop uitzag; hot -viel haar op dat hij zulke breedo schouders had, en zoo stevig was gebouwd; prettig vond ze den toestand nog niet, want het was eenzaam In het bosoli en hij was een man; ze bloosde, zuchtte en bleef ligg-en wachten tot hij weer te rug kwam. Tot nu toe was zijn hou ding wel zeer eerbiedig goweest, maar het was zulk een eenzame plek. En toch Barnabas draaide zich om en liep weer naar het bosch terug. En hoe Icon hij iet» van dit alles raden, toen hij met don druip cm den halsdoek in do hand voor haar stond en haar zoo stil zog liggeiren haar beklaagde, om dat liaar oogharen zoo donker afsta ken tegen liaar bleeke wang? Hoe kon In. weten, dat haar hart sneller be gon te kloppen toen hij naast lifiar neerkniel de? Ilij kwam nog dichter bij on hield do druipende doek klaar. Maar op dat oognoblilc zuchtte ze (want ze had geen lust om nat te wor den! ze zuchtte, haar oogleden be wogen en ze ging rechtop zitten en keek hein aan al&of zo hem nog nooit eerder g-ezien had. „Wat gaat u doen?" wroeg ze, ter wijl ze den natten halsdoek ontweek. „Wie bent u? Waarom ben ik hier? Wat is er gebeurd?" Bamabas aarzelde, ten eerste om dat 'hij overrompeld <t»srd door deze reeks van -vragen cn ten tweede om dat hij zelden sprak zonder over zh'n woorden nagedacht le hebben; toen hij bleef zwijgen, ondervroeg zo hem weer: „Waar hen ik?" „Dl het bosch van Aimnerstcy, me vrouw". „O ja, nu. herinner ik het mij, miju paard is op liql geslagen". „En toen lieb lie u hier naar dt beek toegebracht",. „Waarom?" „U was gewond; ik vond, u bewus teloos en u bloedde". „Bloedde!" En dad.elijk haalde zij een kanten zakdoekje te voorschijn. „Daar", zeï<le Barnnlba». „Bovou uw wt-nkbrauw" en hij wees op een heel klein bloed plekje op haar voor hoofd, „En heeft u mij gevoandesn, mijn heer? Waar?" „Onder den grooten elk, daal glhids". „Dót is ©on 'heel eind hier van daan". ,,U is niet zwaar!" zei Barnabas, misschien e>en beetje onhandig, want ze Izei nu niets meer -en boog bet hoofd om die wond boven haar wenk brauw beter te kunnen betten; ook kreeg zo oen kleur".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 10