m
i
1.
l
h vj
1
1
i
u
isf
IÉ S
H
mm
H
m
mm
i§ j
m m i i oi i
m i
fi
i
"k fi 'r
i
ie 's morgens wel op tijd op school
komen?
Jopie Slim. 'i Doei me plezier, dat ie
het boek mooi vondt. Is dc keel weer
In orde? Moeder was zeker wel in liaar
schik met je schuierhanger. Ben je nu
aan 't naaien voor de pop? Ik heb Je
boodschaprcnlooper een standje gege
ven. Omd.it Let jouw sehuld niet was,
heb ik ic i aadsels laten meerekenen.
Anemoon. Voor Jou dezelfde bood-
iei:aa ais aan je bovcnbiuirtje. Heel lief
van je. d,:t je toch een lans breekt voor
den ijooJiCi.apioopcr. Die Jople Slim is
een siimmerd.
u b-'y vtui Rotterdam. Ik vond het heel
preitig. dat je zoo vroeg was met ie
raadsels. Dus Ik had ook nog een voor
deeltje van de bruiloft. De volgende
week krijg ik zekér een grooten bricl
over dc feestelijkheid.
Azalea. Hoe is liet er nu ir.ee? Maar
weer heerlijk, dat moeder ais secreta
resse optrad. Wat was dat een prjemig
postpapier. De goede Sint hoeft je niet
vergeten. Heb je de boeken al uitgele
zen? Dat was Zaterdag weer een heer
lijk avondje. Zou je daar soms kou ge
vat hebben? Veel groeten voor vader en
mo.edcr en 't beste met jou hoor!
Een naamloozc vertelt me, dat het
zoo jammer is, dat het dooit en dat hij
oi zij zoo hard naar sneeuw verlangt.
Ik vind liet zoo jammer, dat aan dat ge
zellige briefje een naam ontbreekt en ik
hoop r.u maar, dat Ik de volgende keer
eon briei met een ondcrteckening krijg
te lezen.
\V. v. d. L. Dus je hebt al weer een
prettige herinnering aan moeders ver
jaardag. Is het verloren poesje al te
recht? Ik kan me voorstellen, dat het
jullie erg spijt. rt Speet mij ook, dat je
met moeder niet op ons feest kon ko
men, Maar weer hopen op een volgend
laar. Hoe vond ]e liet boek?
Mevr. v. d. L. Dat kan natuurlijk heel
best twee brieven in één enveloppe. Hoe
is het met uw huisgenoot afgeloopen? Ik
kan me begrijpen, dat U heel blij was
met de teekeiiing. 'k Vond liet heusch
zoo erg niet van uw jongen. Er zat toch
wel iets van durf in en heusch geen durf
van het verkeerde soort. Heeft U geno
ten van het Bach-concert?
Mutroos. Waarschijnlijk komt dezen
avond de uitslag van den Kleurwed-
strijdl 11c geloof niet. dat jij er bij bent.
Heb je in de courant gelezen, dat ze
in Den Haag ook al weten, dat jij een
mooi pakhuis hebt gemaakt?
Poesenmoedertje. Als iij weer terug
bent in je „heimat", kun jc heel wat ver
tellen. Kan je nu ook al flink naaien?
De Schipperin. Prettig, dat Je je boek
mooi vindt. Die Sint heeit jon dubbel en
dwars bedeeld. Alle dagen nog aan het
snoepen? Neen hoor, hij heeft mij ook
niet vergeten.
Lhekolje. Mag liet armbandje ook
aan naar school? 't Is bij Jullie maar
een paradijsje. Mag ik ook eens in je
winkeltje komen koopen? Op die ma
nier overlaadt je de maag ook niet.
Zoodra „Langs ecu Omweg" een boek
is, geef ik liet jullie als prijs. Je schreef
me een echt gezellig briefje, 't Was net,
of je naast me zat te babbelen.
Viooltje. Hoe gaat liet er nu mee? Je
liadt maar een flink boodschappenmeis
je. Sünir dat spreekwoord maar. Ver-
bCe.d ie,- dat Langs een Omweg nooit
eindigde. Dat zou niet gaan. Ik beloof
te. dat er daarna weer een verhaal
komt, dat even mooi is.
Korenbloem. Wij kunne sanien gaan.
Ik houd ook niet' erg van bevroren rui
ten. Heerlijk zeg. dat die beste groot
vader weer opknapt. Dat lean bij jullie
een echt gezellige Kerstmis worden. En
zusjes verjaardag komt er zoo prettig
achteraan.
Vader van Biem en Zonnepit. Dan is
de zaak in orde. Het worden nu wel
Kerstgeschenken, maar dat is ook niet
onaardig. Ik lioop, dat ik uw tweetal
dan nog zien zal.
Vliegenier. Ja. dat was een meeval
lertje: de Rubriek op Vrijdag. De raad
sels worden niet gemakkelijker, maar jij
wordt knapper in het oplossen. Gezellig,
dat tante Jet een paar dagen bleef.
Smaakte de taart lekker? Ik hoop, dat
ik je Zondag eens zie met je nieuwen
jekker.
Vrijer. Strenge hoeren regecren niet
lang. Zoo ging het ook met het ijs.
Maar de wintervorst ligt wel op den
loer. Wie weet hoe spoedig hij zijn ten
ten weer opslaat. Eet jij zoo slecht?
Hoe komt dat nu? Doe je best om ie
boterham net zoo lekker te vinden als
banket.
Kdeiweiss. Het tooneelstiik viel alge
meen in den smaak, hè. Je raadsel is
goed, Ben je op school al weer druk aan
t werk.
Goudhaantje. Ik lean me best begrij
pen. dat het je aan tijd ontbrak om met
•le Rubriek mee te doen. Je hebt dus
ook je zorgen gehad. kind. Wat heeft
moeder een pijn gehad! Het was zeker
een rust voor haar.dat J!j zoo'n flink
nclpstenje was. !s moeder nu weer 'iee-
lemaal de oude?
Klaproos, je moogt dezen schuilnaam
houden. Stuur jij maar raadsels, ik ben
zeer benieuwd ru.ir je nihukeltaal.
Zonnebloem. Neem jij op miju ver
antwoording Witte muis en Krulzcmun-
tje maar mee. Ik vind het heel lijf, dat
'lij je beurt aan de zusjes wilt afstaan.
Maar dat beiioeit niet. Die lap mag je
wel houden. Maak cr maar iets van
voor je zelf.
Deppie S. Als jc duidelijk schrijft, mag
je wel met potlood schrijven. Op school
gaat het altijd beter dan thuis. Er zijn
heel wat kinderen, die zuchten om het
ijs. dat smolt.
Kerstkindje. Nu kun je in de courant
den uitslag van den Kleurwcdstriid le
zen. Jc bent er niet bij, ineisiclicf. Je
raadsel is goed. Je lcdikantje is naar
de Maria-Sticlitiug. Als alle raadsels ge
makkelijk waren, zou het saai worden,
Hoe is liet met kleinen broer? Ben jc
een goede kinderjuffrouw voor hem?
Pietje Dell. Wees dan maar de brave-
Pietje Bell.
Napoleon. Als ik zoo'n heldhaftige»
naam droeg, vergat ik hem nooit. Leuk
voor je. dat Antoni ook meedoet Gaan
jullie samen naar Concordia Als jij too-
veren kun, stonden de ruiten weer vol
blocmui. hé?
Meiiii. Nu altijd maar een punt op het
laatste lettertje zetten, dan lcornt er
geen verwarring. Je hebt maar beste
plannen. Ik hoop dat |c ze verwezen
lijken zult. Maak dan ook maar zoo'n
sprookjes-slabbetje. Je hadt best mee
mogen doen. leder was welkom. Je
raadsel is goed.
Rozenknopje. Ja. dat was wel een
kleine moeilijkheid. Stuur dut raadsel
nog maar eens. dan komt liet misschien
bovenop te liggen.
Campanula. De raadsels waren heusch
Met moeilijk, maar juifrouw Campanula
Is er een beetje uit. Die meneer heeit
prachtige cadeaux van jullie gekregen.
Hebben jullie nu ook een beetje feeste
lijkheid gehad?
Sprietel. Zoolang het Woensdag is,
ben je nog op tijd. Me dunkt, je kan wel
een winkeltje van je cadeaux opzetten.
Apollo. Dat was een respectabel acht
tal- Daar zou menigeen uit willen
kiezen.
Stokvischle. Op welke Fröbelschool is
je zuster? Ja, Tiny v. d. M. ken ik wel.
Als ze Haarlem's Dagblad leest, mag ze
ook wel meedoen, 't is zoo'n ilink bood
schappenmeisje voor Je.
W. BLOMBERGZ KEM.AN.
v. d. Vinnestraat 21 rood.
Haarlem, 16 October 1921,
IniienlaiM
erondwetshcrzlaniag.
DE VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN,
Nu de Grondwetsherziening in do
Kamer ia geëindigd geeft de Haug-
sclie driehoek medewerker van de Tel,
een korte vamenvattïog van de ver
anderingen, die in de Grondwet zullen
worden aangebracht.
1. De uitdrukking „Koloniën en be
zittingen in andere werelddeel en" .is
geschrapt, en er wordt thans bepaald
Jat het Koninkrijk der Nederlanden j
omvat „het grondgebied van Neder
land, Nedei'Iiandsoli-Iudië, Suriname
en Curagao".
2. De bepaling dat voor iedere na
turalisatie een afzonderlijke wet noo-
dsg is, is g.osohrapt. „Naturalisatie
fcesahiedt door of krachtens de wet",
luidt het nu.
3. De regeling der troonopvolging is
in diaaen zin gewijzigd, dat:
a. de vreemde vorsten of ex-vorsten,
die tegenwoordig recht op erfopvol
ging bezitten, daarvan vervallen zijn
verklaard.
b. de erfopvolging beperkt wordt
„tot den mail.of vrouw, dte den laatst
overleden liondng, in de lijn dor af
stamming van llare Majesteit Ko
ningin Wilhelmina, het naast, doch
ntet verder dan in den derden graad
wan bloedverwantschap bestaat" (in
den verston graad kleindochters en
.tantes van «fen laatst i'egeereml-en
vorst;,
c. de Koning, wanneer er geen be-
ivoegde opvolger is, bij de wet
waarover natuurlijk de St-aten-Gene-
rfc»i beslissen er één kan voor-
diagen,
d. wanneer de Koning van die be
voegdheid gean gebruik heeft ge
maakt en er alzoo bij zijn overlijden
geen bevoegde opvolger is, de Staten-
Generaal binnen 4 maanden daarna
in dubbelen getale door den Raad ven
State worden bijeengeroepen, om in
vereenigde vergadering een Koning te
benoemen.
4. De bepaling, dat de Koning het
lecht Leeft de Kroon van Luxemburg
to dragen, is geschrapt,
5. Het jadrlijiksch inkomen van de
feden van het vorstelijk Huis is ge
ar acht:
voor éen regeerenden vorst op
1.209.900, behoudens Ihet inbomon
uit de domeinen (wanno&r er een
nieuw e vorst optreedt, kan het bedrag
binnen 2 jaar bij gewone wet wordmi
gewijzigd),
voco- de Koningin-Weduwe op
i 300.090,
Voor den Kroonpins op f 200.000 (te
begin ü&u met bet 18e jauri, welk be
drag bij huwelijk wordt verdubbeld
Verder wordt voortaan ook aan de
dochter des Konings, dïo vermoedelijk
troonopvolgster is, hetzelfde inkomen
toegekend als aan den Kroonprins,
eveneens te beginnen met hot 18e
par.
6. Behalve de Koning en de Kroon-
prfiisi zijn voortaan ook de Koningln-
Weduwu en de vermoedelijke troon
opvolgster mjgeste.d van alle por-
.soueoie lasten.
7. Het jaai'bjksch bedrag voor
onderhoud der Koninklijke Paleizen
is gebracht ap f 100.000.
8 .De Koning mug geen oorlog meeir
verklaren „dan na voorafgaande toe
stemming van de Staten-Generaail'b
In ieder -geval echter moet eerstgepao-
beord zijn het gteschïl „op t-o lossen
door rechtspraak en andere vreed
zame m-idcl'Mem.
9. Alle verdragen met vreemde nuo-
gemdlheden behoeven, allvorens ze be
krachtigd worden, de goedkeuring
der Staten-Generaaï. Draelfde goed
keuring in veretócht voor de opzeg
ging. „Andere ovtuxienikosasven" dan
verdragen moeten zoo spoedig moge
lijk aan de Satan-Gencraall worden-
medegedeeld.
10. De bestuursbepalingcn in zakie
Oost- en West-Indio zijn redactioneel
gewijzigd. De inwendige aangelegen
heden worden grooteruieels oven-gela
ten „aan aldaar gevestigde organen,
op de wijze, hij de wet vast te stellen"
11. Wanneer de Kamers zijn ont-
bondien, lean de vet voor de nieuwe
Kamers een anderen zittingsduur
vast3t.ol.1en, dan de gewone (die 4 jaar
bedraagt). Eenzelfde bepaling is op
genomen voor de Provinciale" Staten.
12. Do dochter des Konings, die ver
moedelijk troonopvolgster ie, krijgt
(zitting in den Raad van State, wan
neer zij baar 18e jaar zal hebben be
reikt.
13. De iristefULin-g van vaste colle-
gién van advies en bijstand aan de
Regeormg zal geschieden bij de wet,
die tevens hun. benoeming, samen
stelling, werkwijze ien bevcegdheiVü
regelt.
14. Opgenomen is thans de oad (ver
klaring, belofte) die een Minister bij
zijn ambtsaanvaarding heeft af te
leggen.
15. Het vrouwenkiesrecht voor Ka
mers, Staten en Rand is in de Grond
wet opgenomen.
16. De bepaling In zake den stem-
p'liiioht is geschrapt.
17. De Eerste Kamer zal wordien
samengesteld volgens (het övoiA-ed'ig
kiesrecht.
18. Zij, die van de verkiesbaarheid
zijn ontzet, kunnen niet tot lid van
ee nder Kamers, van de Staten of
den ltaad gekozen worden, behoudens
een enkele uitzondering met het oog
op politieke misdrijven.
19. De schadeloosstelling voor le
den der Tweede Kanier is op f 5000
gebracht e nvoor den voorzitter op
f 10.000. Bovendien krijgen zij vergoe
ding van reiskosten-, een eigen pen
sioen van f 150 pea- dienstjaar tot een
maximum van f 3000 en een pensioen
voor weduwen en weezen. (oolc te var-
ieenen aan die van gewezen Kamer-!
leden) volgens regels door de Wet be
stellen.
20. De zittingsduur der Kei wie Km
raer 'is gebracht op 4 jaar. l>e Beden
treden tegelijk af.
21. De -Ministers mogen zioh in de
Statem-Generaal doen bijstaan door
ambten areu.
22. Ook voor de Ministers, de Regee
rhigacoamussarissen en d'e in het
vorig punt bedoelde ambtenaren is de
parlementaire onadieiuibaarheid op
genomen.
23. Stoiiiiiumgcn over personen in de
Staten-Generaal zijn slechts gcMig
verklaard wanneer het -aantal inge
leverde briefjes, tooi minste de helft
plus één van het aantal leden be
draagt.
24. De indiening van tweejaorlijk-
5ohe begrootingen is mogelijk ver
klaard.
25. Mogelijk wordt de ontbindingher
Provinciale Staten, gelijktijdig met
die der Eerste Karnen-.
26. De leökenrechtspraak. -in burger
lijke gedingen is mogelijk gemaakt
27. De gewone wet zaïl kunnen voor
schrijven, dat de leden van de rechte
lijke macht op een bepaalden loeil'tijd
ontslag moeten nemen.
28. De bepaling is 'opgenomen, dat
bij gewone wet de voorwaarden wor
den gesteld waaronder aan hen, die
gewichtige gewetensbezwaren- hdbben
tc-gen den militairen dienst, daarvan
vrijstelling wordt verleend.
29. Aan andere lichamen, dan in de
Grondwet genoemd,, zal verardmendc
bevoegdheid gegeven kunnen 'worden.
30, In bepaaldo gevallen te rege
len bij do wet zal de gemeenteraad
een stuk van zijn bestuurstaak kunnen
overdragen aan andere organen.
Hiermede -hebben wij de voornaam
ste wijzigingen aangegeven. Verschil
lende anderen zijn van ondergeschikte
beteekenis.
Damrnliriek
uiterlijk Maandag 26 December a
bij den redacteur dezer rubriek.
„Wit speelt en wint'' geldt voor
le vraagstukken.
Probleem No. 400.
Auteur: P. A. Nooy, Haarlem,
(Eerste Publicatie).
ZWART
2 3 4 5
WIT
Stand in cijfersZwart 9 schijven
op: 2, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 20 en 24
en een dam op 35.
Wit 12 schijven op; 2-2, 25, 26, 27,
28, 3-2, 33, 36, 37, 41 cn 50.
Probleem No. 401.
Auteur: A. H. v. cl. Geest, Lisso.
(Eerste Publicatie).
pjj_
n a no
o I i ia
U I i II
i a rrnr
WIT
Stand In cijfers: Zwart 12 schijven
op: 2, 8, 9, 12. 13, 16, 17, 18, 19, 22,
24 en 29.
Wit 12 schijven op: '26, 27, 28, 30,
31, 32, 33, 35, 38, 40, 48 en 50.
Probleem No. 402.
Auteur i W. van Daalen, Haarlem.
(Eerste Publicatie).
„Voor beginners".
ZWART
i i ii ai li <m
1 1 i B M M
p m i i
i
i m i
n M oi M
1 -Oi O! OI iffi
Oi 1 1 II 1 1
i oi m oi i
n ii i i i i
WIT
Stand in cijfersZwart 12 schijven
op 3, 5, 8, 10, 11, 12, 16, 18, 19, 23,
35 en 43.
Wit: 10 schijven op: 14, 27. 29, 32,
33, 34, 37, 42, 44 en 47.
WEDSTRIJD OM HET KAMPIOEN
SCHAP VAN HAARLEM EN
OMSTREKEN.
De uitgestelde partij tusschen' de
heeren H. T. Luif en W. van Daa
len werd door den heer Luif gowon-
nen.
De stand in dezen wedstrijd is
thans i.
DamredavteurJ. W. van Dartelen,
Roosveldstraat 70, te Haarlem.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men le zenden
naar bovengenoemd adres.
Oplossingen der problemen uit deze
rubriek worden gaarne ingewacht tot
„•55
1. 8.
2. P.
3. H.
4. J.
5. H.
6. W.
7. J.
8. J.
9. P.
10. D.
11. P.
M. Mons
J. v. Dartelen
G. Teunisse
W. v. Dartelen
T. Luif 1)
van Daalen
P. Exel
Lyckloma
van Wamel
van Wamel
J. Eype
p.
8 5 3 0 13 1
0 3 3 0 9 1
8 4 3 1 11 1
7 3 3 1 9 1
4 2 11 5 1
7 2 2 3 6 1
7 2 1 4 5 1
7 1 3 3 5
7 2 1 4 5 C
8 0 3 3 3
7 115 3 0
1) met 2 haiigpartijen tegen de
en P. J. van Dartelen on D,
OPLOSSINGEN,
De auteursoplossingon van de pro
blemen Nos. 394 tot en met 396 zijn
No. 394 (VV. van Daalen)Wit
42—38, 22—17, 27—22, 38—33, 48—43,
43 1 en wint.
No. 395 (A. H, v. d. Geest: Wit-:
35—30, 26-21, 31—27, 32—27, 37—32,
42 31, 47—42, 44 4, 49 20, 4 27
en wint.
No. 390 (P. A. Nooy)Wit35—30,
34—30, 28—23, 38—33,
(Zwart
en wint.
3 (Zwart 24 33 de beste), 3 :5
rt 41 32
32 de beste) 46—41, 26 18
Deze vraagstukkeö werden goed
opgelost door de heeren W. van
Daalen, S. M, Mons, P. Mollemu, P.
Geldorp, Ph. F. Amelung, F. A. Ber-
ketneier, P. Ottolini (ook uog de Nos.
391 tot en met 393), H. G. en W. J.
Teunisse, J. Siegerist, P. A. Nooy
en II. Boks allen te Haarlem. P. J.
Eype on A. Slinger, te Schoten.
CORRESPONDENTIE.
P. A. N. te H. U kunt de oplosaih
gen van de problemen uit twee ru
brieken desgewensoht pp één brief
inzenden.
Scteaaknuiibriek
Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak-
redacteur van KssrrkeroÉs Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem.
PROBLEM No. ?23").
ALPH. M. VOO RUNG, (Haarlem.)
-
Mat in 2 zetten.
Stand der stukken:
Wim Kb7, Dal, Tol, Td3, Lh2, Pe8, Phó, b3, d4, efl, f2, g6,
Zwart i Kdö, Tf4, Le4, Pg9, d7, e7, f3, f5.
Eersla publicatie.
Partij No. 122*.)
Gespeeld in den jubileums-wedstrijd
van het Haarlemsch Schaakgszal-
sohap, 26 November 1921
Wit: Zwart:
C. Nijssen C. L. G. Dekker
(Haarlem). (Bussum),
Göring-Qsm&iet.
e2-e4
1
o7—eö
Pgl—f8
2
Pb8-e6
d2—d4
8
e&Xd4
c2-c3
4
d4Xc8
Lfl—c4
5
Pg8—f6!
PblXc3
6
d7—dö
Ddi—b3l
7
Dd8-d7
Lc4bB
8
Dd7g4
Pf3-g5
9
Dg4-h5
Lb5-e2
10
DiiB—g0
f2—f4
11
Pc6—d8
f4—fö
12
Lc8xfö
e4Xf5
13
Dg6xf5
Thlfl
14
Dfö d?
Lel—f4
15
Lf8—e7
O—O—O
16
O
Db8cB
17
h7—h6
Pg5hS
18
KgR—h8
Tfl—f3
19
Pf6-g8
Tf3-g8
20
f7fö
Tg3-gö
21
Kh8—h7
Le2—hö
22
PgK—fö
g4xfi4!
f5-fG
23
24
Pd8—il
Pf6Xh5
25
Kh7g8
f6Xe7
26
Dd7xe7
Pc3—dö
27
De7d7
Tdl-gl
28
Kg8—li8
Dc2e3
29
Pf7—eö
Lf4xe8
30
döXeö
Dc3xe5
31
Dd7Xh3
Tg6Xh6f
32
Khb—g8
TglXg7f
33
Ph&Xg7
Tii6Xh8
34
Ta& e8
De5—g3
35
Teö—e2
Pdö—cö
36
Tffl-flf
Pc3—dl
87
T»2—el
Dg3-b3f
38
Opgegoven
Deze voortzetting van de Scholsche
partij is door prof. Göring aanbevolen
en naar hem genoemd.
Zwart antwoordt het beste 4.
d7—dó.
Wanneer Wit mot den 4en zet den
pion niet terug neemt heet deze ope
ning Schotsch gambiet, dus ook b.v.
na 4. Lf 1—c4.
Vervolgt Zwart thans met 4.
Lf8—b4f (beter is L£8—c5) en ant
woordt Wit eerst daarna 5. c2—c8,
gevolgd door d4Xc3; 6. O—O c3Xb2
dan noemt men deze speelwijze het
zeer gecompromitteerde Sehotsche
gambiet.
Op 5.c3xb2 volgen 6.
LclXb2, Lf8—b4f 7. Pbl—c8, Pg8-f6;
8. Ddlc.2 en 9.0OO met sterken
aanval voor Wit.
Beter ia Lf8—b4 gevolgd door O—O.
4j In aanmerking kwam 7.
Pc6-a5 waarna kan volgenS. Lc4xf7+,
Ke8—e i9. Pcb-döf, Ke7xf7; 10.
Pf3-g5f, Kf7-e8; 11. Pd&XfGj-,
Dd8xf6.
Eerste publleatie.
Opga ve- Weopeveen.
Hier mogs alsnog de door den heer B. de Boer, te Alkmaar, saamgeateld#
partij volgsn
1. e-4, a6; 3. La6:, h5; 3. Lb7h4; 4. c4, Th5; 5. c6, Tg5; 6. Dhó, Ta3;
7. g4, Tg3; 8. La8, La€; 9. Pc3, Lfl; 10. Pdl, 06; 11. Pe3, Ke7: 12. d3, Kf6;
13. Kd2, Kfib14. KcJ. Kf4; D. Po2f, K13; 16. Pf5, Pc6; 17. Lo8, Pa5;
18. Kd4, Pb719. b3, PdO9u. Tgl, Lh» 21. 'i'gü, Pe722 Tel, Pg623. Tc4,
Peö; 24. Pel, g6; 25. Tbc, Lh626. Pg7, Df627, Tb«, De728. TeP. Df6;
29. Te7, Pfóf 30. gfö'f, Fg4f81. sof, dö.
©k<v8&b8infl Probleem Fio. 119.
Stand der stukken
Wit: Kh6, titv, T(r5, Lo3, Lg6, Pb8, PuG, b6, f5, g9,
ZwartKbb, Tc6, Lc8, a8, a4, b7, c4, d7.
1. Lg6—e8
Tc8—c7 ot d7—d62. Pe6Xc7f.
Tc6X»6f oid7Xe6; 2. föXeüf.
aBa2 9. Df2-b2f,
anders; 2. Df2Xc5f,
Goed opgelost door
Jac. J. Bert, B, Davidson, P. Fabriek, A. Feenstra Jr., F. Frankewitz,
A, D. v. Krï»k»n, H. J. Lenaarts en B. A. Snellemau, allen te Haarlem
K. Sirgarlïi, te Santpoort; H. W. v. Dort enJoh. v. Teunenbroek, beidei
te Schoten; J, A- Stals, te Velseroord,
^orrasponc^cntfe.
Hanrlom. A. D. v. K. Indian Zwart in het 12-zettig probleem van Whita
speelt 10. Ka7—a6 is hij direct mat door 11. Tb7a7. Zwart speelt
dus beter, nl. 10.Ka7-a8 wsardoor hij het mat één zet uitstelt;
er volgt 11. Tb7a7f f, Ka8—b8 en 12. Ta7—a8f. Da sleutelzet was niet
TgSe2j- maar Tg2—f2ffzooals u blijkbaar begrepen hebt was dit een
drukfout.
lae .v.' zachtjes v ov zich heen; Barna-
ba-s vond zijn lach slechter dan zijn
toom.
„MmJ wilt u d .a.rrnee zeggen, dat u
niet vvenseht het-n to gaan?"
„Inderdaad, mijnheer".
„Maar jij onbeschaamde rakker, wil
je eon pak slaag van mij hebben?"
Barnabas begon nu zijn geduld te
weiliezen en zijn glimlach werd ge-
vau:lijk, zijn Ix-lee-f-.iheid biina agres
sief.
„Mij een pak slaag geven, mijn
heer!" herhaalde hij. „ik gedoof in
derdaad Bijna dat u dat moet doen".
Maar de blik van den ander was we
der op het meisje, dat op den grond
lag. gevestigd.
„Bah!"' zul hij, zonder Barnabas
aan to zien, „als je het op haar beurs
ivoorzien hebt, neem dan dc mijne en
ga heen". Terwijl hij sprak wierp hij
zijn bours maar Barnabas en deed een
stap in de richting van liet meisje.
Maar op dat zeilde oogenblik trad
ook Bamabas naar voren en daar hij
diohter J>ij haar stond, bereikte hij
haar het eerst, stapte over haar hoon
bil zoo stonden de beide mennen vlak
voor elkaar. Een oogenblik stonden
"j zwijgend, elkaar doordringend in
tie oogen ziende, toon zonder een
woord te spreken, grepen zij elkaar,
aan, snel cn plotseling.
De h&er w.a.s zeer vlug i-n van meer
dan gewone lichaamskracht, die oig-r-n
schappen Rad Barnabas eveneens,
maar het knappe gelaat van den an
der was verwrongen van toomelooze
woede, terwijl Bamabas glimlachte en
dit leek het eeriLge verschil, terwijl zij
borst, aan borst worstelden, nu eens
beec.hanen door hel. zonlicht, dan wem-
in den schaduw maar steexls zwijgend.
Plotseling scheurde de groene jas,
terwijl de eigenaar zich losrukte; de
doffe slag -van een krachtige stoot
klonk en Barnabus wankelde achter
uit, het gelaat bebloed wankelde,
zeg ik en in dal oogenblik, terwijl zijn
tegenstander al» een tijger op hem
toesprong, lachte hij kort on grimmig,
stapto licht opzij en sloeg hem hard
onder de kin.
De vuistan van dem heer met de
groene jas vlogen bove» zijn hoofd,
hij draaide op zijn hiel, viel voorover
op liet gras en lag stil.
Steed? glimlachende keek Bamabas
op hem neer, word toen ernstig:
„Waarlijk", zei hij, „het is jammer
om zulk een prachtige jas te beder
ven".
Hij keerde don overwonnene den
rug toe cn ko-rannde waar zij, die van
dit alles de onbewuste oorzaak was,
stond bij verwonderd stil, want bet
scheen h-eni toe, dat haar houding
anders was. Zij verroerde zich eohtor
niet en daarom nam Barnabas haar
op en droeg haar weg door hot bosch
naar de schemerachtige plok waar.
verborgen In de groene schaduwen,
in-C be*?i;je stroomde.
Eu na een poosje bewoog de heer
zich, zat recht op en bij deai aanblik
vun zijn gesclieurde jas mopperde hij
stil voor zioh heen. Toen zag hij zijn
beurs liggen, stak die in zijn zak en
ging hoen on -als contrast met de glorie
•van den ontwaleenden dag scheen de
norsohe trok om zijn lippen sterker
dan ooit.
HOOFDSTUK VI.
Over d a b e t c.o v e r d o i n»
v 1 o e d 'V a n zwarte wimpers;
ivn over een kanten zak
doekje.
Men moot wel begrijpen dal Barna
bas niet naar haar keek terwijl hij
haar in zijn armen hield; la tegen
deel, hij keek strak naar hel pad dat
hij volgde en toch had hij meer dan
eens het gevoel dat ze de oog-en open
had en hein aankeek, en daarom vond
hij het na een poosje noodzakelijk om
oven naar haar te kijken; en natuur
lijk zag hij niets anders dan de zwar
te oogharen op haar wangen liggen.
En nu ontdekte hij dat het lang geen
gewone wimpers waren (hoewel zijn
ondervinding op dat gebied maar heel
klein was) en hoe langer hij er naar
Leek, hoe meer hij er van overtuigd
raakte dat daze oo-aliaren de mooiste
ter wereld waren. Toen keek hij naar
haar mond, warm rood, mooi get-eo-
keude lippen, fijn al» de neusvleugels
cr boveai, een mond, dacht hij, die
er trotsoh en streng en ook zacht en
toer uit kan zien, al naar het noodig
was; het was een snoezig mondje, dat
voor den een of anderen gelukkigen
stervelinghier liep Bamabas bij
na tegen een boom aan en voortaan
lette hij alleen maar op het, pad. Met
zijn sterke armen droeg hij haar door
het schemerige bosch tot hij het beek
je bereikt had; En toen hij bij een
Eoort piiecl kwam, gevormd door
overhangende wilgen tokken, legde hij
haar daar neer; toen liep .hij naar de
'beek toe, deed zijn halsdoek af en be
gon die in ihet heldere, koele water
nat te maken.
En kijk! op hetzelfde oogenblik wor
den de mooie wimpers plotseling op
geslagen en er keken t'weo oogen on
deruit, groot-e, zachte, donkerblauwe
oogen, de oogen van een 'Jong meisje
nu eens open en onschuldig dan
weer verlegen, maar ultijd vroplljk.
En Z6 keek naar den joffgun man, die
daar met ontblooten hal» en terwijl de
zon op zijn krullen schoon, knielde om
zijn halsdoek in de beek nat te mar
ken.
Op haar beurt bekeek zij hem nu
goed, zoor-ls hij haar eerst bekeken
had; ze vond het prettig dat hij er zoo
jon® en knop uitzag; hot -viel haar op
dat hij zulke breedo schouders had,
en zoo stevig was gebouwd; prettig
vond ze den toestand nog niet, want
het was eenzaam In het bosoli en hij
was een man; ze bloosde, zuchtte en
bleef ligg-en wachten tot hij weer te
rug kwam. Tot nu toe was zijn hou
ding wel zeer eerbiedig goweest, maar
het was zulk een eenzame plek. En
toch
Barnabas draaide zich om en liep
weer naar het bosch terug. En hoe
Icon hij iet» van dit alles raden, toen
hij met don druip cm den halsdoek in
do hand voor haar stond en haar zoo
stil zog liggeiren haar beklaagde, om
dat liaar oogharen zoo donker afsta
ken tegen liaar bleeke wang? Hoe kon
In. weten, dat haar hart sneller be
gon te kloppen toen hij naast lifiar
neerkniel de? Ilij kwam nog dichter bij
on hield do druipende doek klaar.
Maar op dat oognoblilc zuchtte ze
(want ze had geen lust om nat te wor
den! ze zuchtte, haar oogleden be
wogen en ze ging rechtop zitten en
keek hein aan al&of zo hem nog nooit
eerder g-ezien had.
„Wat gaat u doen?" wroeg ze, ter
wijl ze den natten halsdoek ontweek.
„Wie bent u? Waarom ben ik hier?
Wat is er gebeurd?"
Bamabas aarzelde, ten eerste om
dat 'hij overrompeld <t»srd door deze
reeks van -vragen cn ten tweede om
dat hij zelden sprak zonder over zh'n
woorden nagedacht le hebben; toen
hij bleef zwijgen, ondervroeg zo hem
weer:
„Waar hen ik?"
„Dl het bosch van Aimnerstcy, me
vrouw".
„O ja, nu. herinner ik het mij, miju
paard is op liql geslagen".
„En toen lieb lie u hier naar dt
beek toegebracht",.
„Waarom?"
„U was gewond; ik vond, u bewus
teloos en u bloedde".
„Bloedde!" En dad.elijk haalde zij
een kanten zakdoekje te voorschijn.
„Daar", zeï<le Barnnlba». „Bovou
uw wt-nkbrauw" en hij wees op een
heel klein bloed plekje op haar voor
hoofd,
„En heeft u mij gevoandesn, mijn
heer? Waar?"
„Onder den grooten elk, daal
glhids".
„Dót is ©on 'heel eind hier van
daan".
,,U is niet zwaar!" zei Barnabas,
misschien e>en beetje onhandig, want
ze Izei nu niets meer -en boog bet
hoofd om die wond boven haar wenk
brauw beter te kunnen betten; ook
kreeg zo oen kleur".