brieven uit Berlijn Het Codroproees tegen den Staat der Nederlanden voor de Haagsciie rechtbank TWEEDE BLAD Vrü9ag 13 Januari 1933 (Van onzen correspondent). Berlijn, 9 Januari 1922. Od de wilde speculatie, die de laat- fte dal ine van de mark begeleidde en Waaraan weken Lang, ten minste te Berlijn, behalve het gewone beurspu- bliek en de Lastgevers der bankier» 'tienduizenden en nog eens tiendui- jgenden gelogenheidaspeculanten deel namen. b een korte periode van luste loosheid gevolgd. Het aantal slachtof fers is natuurlijk legio geweest en ve ten hebben de sclirik beetgekrogen. pn de zaken- en berocpsspeoulantenwe Eld waohtte, tot mon een beetjo meer ik op de politieko toestanden zou innen krijgen. Hot is een dolle boel geweest. Wij kennen zelf een aantal Heden, die van pnancieale en economische vraagstuk ken net zooveel besef hdluhen als oen kat van noten kraken, maar die toch eiken dag ln de 'buurt van do beurs tvaren te vinden, hun beroep verwaar loosden en slechts leefden in cijfers. Menschen, die vroeger scholden op al les wat handel is winkeliers die leef den in worst-, ondergoed- of ijzerwa re n verkooDorst srminologie, sprak en pver niets dan dollarprijzen, gulden koersen. hausse of baisse van A. E. G., Thale. Deutsche ErdöJ. Kleine em ployés van fabrieken, staatsbureaux en particuliere kantoren, zag men van daag in spiksplinternieuwe dandy- kleederen, met slopkousen en ziiden zakdoeken zich te goed doen ln dure restaurants, stralend van tevreden heid over een gelukkigen zet, ©n mor gen slopen se schuw naar liun lesse naar en konden ze tlions van wan hoop geen gedachten bij hun werk houden omdat de groote winst door ver der speculeer en een grooter ver'ies nog was geworden. Dc nationale laag heid. die ln dit gedoe zat, het feit, dat duizenden zich verheugden - over het Bprongsgewiize stiigen van dollar, gul den en pond, dus over een ramp voor Duitschlond. schijnt niet tot het be wustzijn van de meesten te zijn door- eedrongen. Na de periode van rust hebben we 'vandaag weer een» een sensatiedag aan de beurs gehad, natuurlijk met de gebruikelijke nawerking op het groote publiek. Nla den tijd van afwachten ia er voor het eerst heden weer een beetje teekening in den toestand geko men en het gevolg was oen sprong omlaag van den dollar van 186 op 166. Als de beurs de graadmeter van do politiek wordt genoemd, mag men niet slechts op dc beweging aan één beurs afgaan. De beurs is zeker ten deele ook graadmeter voor de stem ming onder het publiek en wat we vandaag aan de Berlijnsche beurs za gen gebeuren, was geenszins het ge volg van beursberichten uit het bui tenland. dus van een wisselwerking. Integendeel. Met Amsto.-dam en Zurich had men geen aansluiting kun nen krijgen terwijl van New-York bekend was. dat do laatste noteering der mark weinig veranderd was, dat de zakenwereld aldaar dus Zaterdag nog geen reden tot bijzonder opti misme teD aanzien van het Duitsche betaalmiddel heeft kunnen vinden. Er is echter op het ooeenblik eeen volk zoozeer verpolitiekt, als het Duit sche. waarmee we geenszins willen beweren, dat het een juist politiek In zicht heeft- Ieder ..doet" echter aan politiek, vooral aan buitenlandsche en onze kapper 's morgens bij het sche ren. onze cigarettenhandelaar bij het inpakken van zijn steeds duurder wor dende zenuwbedervertjes, de dokter, die naar den tong van de vrouw des huizes komt kijken, zij allen, denken de, dat een journalist en dan nog wel een buitenlandsohe, er heel wat van moet weten, beginnen een gesprek over Lloyd Georges en Briands plan nen en na een pa.tr zinnen zijn zij het die doceeren, hetgeen vooral bij den kapper de aangenaamste manier van conversatie is En de wijsheid, die men dan te hoo ien krijgt 1 Ieder praat hier op het oogenblik .over Cannes en natuurlijk heeft nie- 1 mand er ook maar emig bemin van. Maar het hart ia er vol van en dus babbelt men er over. En is het niet zeer begrijpelijk? We willen hier niet de vraag beantwoorden, of Duitsch- land meer betalen kan, dan het voor geeft. Maar als dit mogelijk is, dan toch alleen door een betrekkelijk zeer kleine groep van Duitschere óók onge nadig onder de beLastingpere te schroe ven. De groote meerderheid kermt al lang onder het gevoelige knijpen van dit noodzakelijke, maar weinig bemin de instrument. Ëi die menschen, die tenminste 99 percent van de bevolking uitmaken, kermen niet alleen onder den belastingdruk, maar ook onder de duurte, die eveneens steeds nijpender wordt. Men heeft het nog maar niet kuunen opgeven te hopen op betere tijden, op eindelijk stabiliteit ln in komsten en uitgaven, ja zu'.fs op een Li id, waarin men weer ongeveer zal kunnen leven, zooals vroeger, toen het nög vrede was, tluuie, nu het al een kleine drie jaar zoogenaamd wéér vrede ia En als een hon ierddui- zendvouaig „zuster Anna, zie je nog niets komen klinkt het in Duitach- land in de eeuwig herhaalde vraag, wat gii en hii en ik wel van de poli tieke vooruitzichten denken. Het is nu wel eenigsjdns merkwaar dig. dat de huidige berichten over Cannes, het feit, dat Rathenau en zijn helpers daar zullen worden gehoord en do voorwaarden voor een gedeel telijk moratorium, hier zulk een plot seling optimisme hebben ontketend. Nog geen drie dagen geleden heerecli- te bij velen zelfs een bar pessimisme, zoodat we zelfs hoorden voorspellen, natuurlijk door broodetende profeten, dat de dollar nog wel op 400 zou ko men. Ten deele is hier de all-Duitecke pers de schuldige, die de heel© con ferentie van Cannes als een verkie- zingsmanoeuvres van Uoyd George trachtte voor te stollen. Daartegen over stonden ook wel weer andere ge lijksoortige voorspellers, die de mee- nine uitspraken, dat de mark binnen kort de halve eoudwaande zou berei ken, Deze krasse tegenstelling i» tee kenend voor het er-maar-op-lqs politi- aeeren. Maar de pessimisten waren in de meerderheid. E/n nu in eens, een vrij groot optimisme I Het bewijst slechte hoe weinig waarde zulke stem mingen hebben. Want de liooge hee- ren in het heerlijke stadje aan de Ri viera zouden slechte aantoon en dat ze niet de mannen zijn, die do wereld zullen redden, als ze m eons tot groot optimisme in Duitechiand aanleiding zouden geven, voor zoover zulk een optimisme zich uit in en baseert op een lagen stand van den dollar, die plotseling wordt bewerkt. Evenals plotselinge dalingen van de mark steeds in werkelijkheid, een grc->t nadeel voor Duitsohland zijn eo we tot .ondanks de schijnbar© voor spoed door verhoogde exporimogelijk- heid. evenzeer zou een plotseling stij gen een ramp worden, gelijk ln het vorige jaar is bewezen. Slechts gelij- deliik herstel kan groot© schokken ver mijden. Er is echter weinig reden, overdreven dilettantistisch optimisme te koesteren, indien men d© voorwaar den voor het moratorium bekiikt. Wat aan den eenesn kant voondee- Jüg voor de Duitsche bevolking zal zijn, een verhoogde koopkracht van de mark in het buitenland, wordt aan den anderen kant opgeheven door de vermindering van de koopkracht in het binnaai and als gevolg van de noodzakelijke stijging der prijzen door verhooging van post- en spoor wegtarieven en vooral vaai de steen- kolenprijzen. Het zall zaait der deskundigen zijn, te onderzoeken of hier werkelijk de factoren voor een geleidelijke comso- Jidatio van do toestanden in Duitsch- fland aanwezig zijn. Voor het groot© publiek is het echter geen reden, om al te gauw een dorado te verwachten en het is de, tot dusver zeer gebrekkig vervülde, taak van de Duitsche pers. dit publiek er op voor te bereiden, dat in het beste geval er slechte lang zaam verbetering kan komen. Maar dan ook zeker. En daarom wordt de „man in the street" hier voorloopig nog steeds ge slingerd tusschen uitersten. H. BL KOELENSMID. KRABBELS SCHAT GRAVEN. Er zweeft een soort fascinatie om het begrip „verborgen scbat", die voor dc meeste monschen vrjjwcl onweerstaanbaar is; maar in vele gevallen bebbou ijj, die voor de verleiding toegaven, tonslotto bot leven erbij ingeboet. Laten wij enkele voorbeelden hiorvau eens nagaan. Oak Island is een Idein eilandje tn de bnurt van Nova Scotia. Het is een vast staand feit, dat op dit kleino stukjo land een geweldige hoeveelheid zilver en goud juweolon on andero buit van een roofschip uit do zoventiondo eeuw begraven ligt.1 Maar het was niet voor hot jaar 1800 dat do eerste poging werd gedaan om dezo schatten torug to vinden. In dat jaar trokken drio mannen, waar van een ceno beschrijving vhu do borg- plaats had goëorfd van oen ouden zee man, een vriend van zijn vader, naar het eiland on bogonnon to graven onder oen reusachtige eik vlak bij het strand. Op oen diepte van zes meter ongeveer, stuitten zjj op een grnoten platten steen en hun hoop steeg. Op den steen was een ruwe inscriptie, dio na schoonmaking hot vol gende te lezen gaf: „Drio meter ouder dezen steen zijn twee millioen begraven." De lezer kan zich een denkbeeld vormen van de energie ou koortsachtige haast, waarmede de manuen nu bogonncu to gra ven. Zjj aten niet en sliepen niet, maar groeven, of hun leven ervan afhing. Plotseling, zonder de minste waarschu wing, bezweek do put, die zjj gegraven i hadden en do zee vnlde hot volgend oogen blik de holte. Een der schatgravers vor- dronk; eon tweodo kon zich nauwelijks redden. Onverrichter zako keerden do overgeblevenen naar huis terug. Jaren later werd opnieuw eon poging gewaagd en men groei' tot op oen diopto van 20 meter. Jlior worden half vorgano stukken van oen vat gevonden en ecnigo stukken van een zware xilvoren ketting. Toen, opnieuw, overstroomde de zee hot gat en vulde het bijna tot den rand. Ook deze poging moest opgegovon wor den. Thans zal het noguia&ls beproefd worden. Misschien is het best gedocumonteerdo verborgeu-schat-verhaal dat van Cocos- oiland. In het jaar 1853 verwachtte do be volking van Callao ieder oogenblik het bombardement van do Pcruaanscbe vloot. Dus verzamelde het stadsbestuur ln aller ijl alle kostbaro voorwerpen en oen groote som gelds die bjj de Dank was gedeponeerd en plaatsten alles voor de veiligheid boord van den Engelschen bark Mary Diou dio toovallig in de haven lag. De schat had oen ontzaggelijke waarde en de bemanning van don bark kon do verleiding van al dit gold niet weerstaan, sloeg aan het muiten, vormoorddo allo officieren en keerde don stoven zeewaarts. Toen zjj Cocoseiland bereikten, kwa men zjj overeen daar den schat to bogra- ven. In hot geheel stopten zjj olf boot ladingen ouder den grond, maar oen l'o- ruviaansch schip was heil gevolgd en toon do bark weer zoo wilde kiezen, word hjj aangevallen. Do muiters vochten dapper, maar hot schip werd buitgemaakt oil al len werdon gedood op drio na. Geen dezer drio Blaugde erin naar hot eiland torug to keeren; maar oen, Thomp son genaamd, liet zjjn geheim na aan een man, Neaton genaamd, Dezo nam op zjjo beurt een vriend, kapitein Bogue in het geheim en deze tweo huurden een klein schip, bereikten Cocoseiland en vonden daar inderdaad do begraven scliat terug. Zjj waren aan wal gegaan in oen kleine boot en laadden deze nu met een waarde van bjjna honderdduizend gulden. Bogoe vulde ook nog al zjjn zakken. Toen zjj naar hun schip terugroeiden, sloeg de boot om. Bogue zonk door de zwaarte van zyn zakken dadoljjk in de diepte. Heaton brachter nauwelijks het levon af, ver loor dé gebeele buit en moest wegzeilen doordat het weer hoe langer hoe slechter werd. Later zocht Heaton zich oen andoren metgezel, Baekett, maar voor hQ met dc zen kon vertrekken stierf hjj. Hackett bc reikte ten slotte hot kostbare eiland weer, maar de teleurstelling was wreed. Een ver schuiving had de geheelo rots boven do scbat geschoven en alle konteekenen wa ren verdwenen. Hackett overleefde deze tragische verrassing niet. Dus ligt do Cocoeschat, die reeds vor- scheidene menschen het leven hoeft ge kost nog altjjd op dezelfde plaats en zal daar waarschijnlijk voor altijd bljjveu. En tenslotte nog een derde voorbeeld, even anthentiek als de voorgaande. Gedu rende den Amerikaanscben burgeroorlog (1860'64) beroofden de destjjds beruch te gebroeders Reynolds een goudzending in de bnurt van Denver en na do bewakers te hebben neergeschoten, vluchtten zjj met bjjna anderhalf millioen gulden aan ruw Spoedig zat de Araerika3nsche cavale rie hun op de hielon en do Reynolds-bonde vluchtte in de wilde bergen van Colorado. Do vervolgers bleven echter achter hen aanzitten en in hun angst verborgen do ers hun schat onder een grooteu pijn boom. Als herkenuiugsteekeu sloegen zjj in jagersmes in den stain on bralccn hier in het handvat af. Enkele dagen later overvielon de ver volgers de bendo, welko op oen na allen werden noergeschoton. Do oonige, dio ont snapte had zich, zwaar gewond, weten to verbergen en vond nog do kracht zich n dichtbij zjjndo hut voort te slop Den bewoners hiervan deelde lijj het go- heim mede en Btierf dadoljjlt daarna. Dezo Glasman gonaamd, was toon zwanr gebouwde jonge man van 28 jaar. Zevenendertig jaar later (due in het jaar 1900) verscheen een gebogen oud mannetje, met waterige oogen en eeu lan witten baard in het dorpje Pino Grot- den voet der bergen. Z\ju zakken wa ren gevuld met ruw goud. Zjjn naam was, naar hjj zeide, Anton Glasman en toen hem gevraagd werd, ar hjj het goud gevonden had, zei hjj: ,Ik heb de bergplaats gevonden. Jlet bet goud dat do Reynolds in 1863 begroe ven. Ik ben nu op weg naar den advo- aat in Denver." HÜ ging> maar niemand zal ooit weten met welk doel, want nauwelijks was hjj ii het advocatenkantoor op een stoel gaan zitten, of hjj uitte een zucht, gleed v den stoel en viel op den grond. Hjj was dood toen men hem opraapte. EEN SCHADELOOSSTELLING VAN RUIM TWEE MILLIOEN CEVRAACD. (Van eigen verslaggever.) Donderdagmiddag werden voor de rechtbank to Den Haag de pleidooien in het proces van Codro tegen den Staat der Nederlanden gehouden. Een proces, dat voor velen van groot ge wicht is. Onder hen die de zitting van dc rechtbank bijwoonden, in het geheel, de pers medegerekend (alleen „Haar lem's Dagblad-" was vertegenwoordigd) zes belangstellenden, waren de !hcer E. H. Krelage en Jhr. F. Tcding van Berkhout Jr., directeur der Haarlem- sche Bankvereeniging. Het ging om een uitkeering van een aanzienlijke schadeloosstelling, daar naar de roeeninrr van Codro de Staat verplichtingen, die hij op zich zou heb ben genomen, niet zou hebben nageko men. Er werd een bedrag van ƒ2.067.000 gevraagd. Voor den Staat der Nederlanden trad op mr. J. H. Telders en voor Codro mr. J. Limburg. Wij herinneren er aan dat in 1917, toen het bloembollenbedrijf een groo te crisis medemaakte cn vele bloem bollenkweekers zich op den teelt van groenten toelegden, opgericht werd de Coöperatieve groentendrogerij, in- makerij en handel voor de bloembol lenstreek, ten einde den geheelen afzet van groenten kan fcl^embollengrond, hetzij in versdhen staat of gedroogd te exploiteeren. Om 2 uur werd de zitting geopend. Het eerst pleitte mr. Limburg. Pleidool-mr. Limburg. Mr, Limburg begon zijn pleitrede met de opmerking dat Codro van oor deel is dat de Staat der Nederlanden haar ernstig heeft mishandekl en dat zij daarom redres bij deq rechter zoekt. Hij ging voort met den feitelijken toe stand te schetsen zooals Codro dien be schouwt. In 1917, aldus pl., is de coöp. vcree- niging Codro opgericht in overleg en met initiatief van minister Posthuma, omdat dc bloembollenstreek er slecht voor stond. Niet dient te worden ver geten dat, indien de Staat de bloem bollenstreek op andere manier had moe ten helpen, dit den Staat schatten van geld zou hebben gekost. Van de Codro mocht oen ieder lid worden cn geen bloembollenkweekcr mocht worden uitgesloten. In >917 en in 1918 stond 't er met de groenten- voorziening slecht voor. Maar 't is to gen de verwachting in medegoioopea. Tusschen den Staat en Codro kwam een contract tot stand, Codro nam op zich de verplichting om 1/3 van hei open land met aardapelen, kool enz. te bebouwen en daarvan aan de Regoc- ring te leveren en een gedeelte van 't open land en de paden bleef over om groenten te tcelen voor den uitvoer. Codro nam dus op zich om te werken voor de binnenlandsche voedselvoorzie ning, maar dan benoden <te productie prijzen. Bovendien moest Codro een fabriek en een zouterij laten bouwen. Al die verplichtingen nam Codro op zich te genover de verplichting van den Staat, medegedeeld in een brief van 13 Fcbr. 1918 van minister Posthuma, waarbij de Regeering op zich nam indien zij den uitvoer verbood, de groenten die Codro teelde over te nemen legen den prijs die in hei buitenland er gemid deld voor was bedoDgen. Tegenover dc verplichtingen, die Codro op zich nam, werden dus belangrijke voordeelen be dongen. Er was, naar de meening van pl., een overeenkomst die een weder keerige was. Over die verplichting van den Staat, door pL aangeduid, gingen, aldus pl., de poppen aan het danscu. Einde 1918 kwam er eer uitvoerverbod van groen ten. Tot December 1918 bleef de uit voer van groenten stopgezet. Codro kon in dien tijd geen consenten krijgen cn kon dus de geteelde groenten met uil- voeren. Daarna, ondanks alle pogin gen, die daartoe werden gedaan, waren de groenten niet meer te verkoopen. Codro verzocht nu den Staat, krachtens de overeenkomst de groenten over te nemen. Maar de Regeenng wilde daarin niet treden en zich dus niet kwijten, aldus pl^ van «den eenlgen plicht harerzijds. Evenmin wilde de Regeering een schadeloosstelling ge ven. Codro vraagt nu een ontbinding van de overeenkomst en een schade loosstelling. Na aldus den feitelijken toestand to hebben geschetst, zeide p). dat voor al de Haarleinsehe Bankverceniging or is ingeloopen. Deze toch, deelde pl. mede had een crediet aan Codro gegeven naar aanleiding van dc ver plichtingen, die de Staat op zich had genomen. Echter de Staat meende zich van die verplichtingen to kun nen onttrekken. Spr. gaat dan voort met op te merken dat in dezo proce dure de Staat allerlei juridische ver weermiddelen trachtte op te werpen. Niet eenig verweermiddel wordt aan Codro gespaard. Eenige van die Dingen dis niet Iedereen westi«'i,!tiJ"»; «„sdui. ncn gaan, het hart in genieriDgea ophalen. iemand de hand boven het hoofd houden, d.w.z. iemand be schermen, met de hand boven het hoofd, als hei ware om dc slagen af to weren, die daarop zouden neerkomen/ Het gemeste kalf s I a c h- n. Deze spreekwijze, aan dc gclij- kenis van den verloren zoon ontleend, wordt gebezigd, als men wil aanduiden, cat voor een bijzonder welkom per soon of voor eenige feestelijke gele genheid het beste en kostbaarste wordt opgezet. Het kalfsvel volgen, d.w.z* soldaat worden. Onder het kalfsvel ver stond men reeds in dc 16e eeuw do '.rommel, die met een kalfsvel v.as over spannen. ir de lamp rieken, zegt men van redevoeringen, d:c vooraf bestu deerd zijn, waarop men lang heeft zit ten werken, eigenlijk tot laat ia den avond als de lamp brandt; in 't alge meen van eenig letterkundig v.ork, waaraan veei tijd en inspanning is be steed. De uitdrukking is ontleend aan den redenaar Pylheas (pl.m. 340 jaar v. Chr.), die van de redevoeringen vttn den hem vijandig gezinden Demoste- nes beweerde, dat zij naar de lampe- pitten roken. Het land hebben, d.w.z. onte vreden, gemelijk, kort aangebonden zijn; eigenlijk zoo gesterad zijn als een zeeman op het land als een matroos „die koortsen haalt op het land, eu lucht schept op de vloeden" (Vondel: Lof der zeevaart, vs. 6). Ook zegt men erlijk het land hebben" het land hebben als een stie r", d.w.z. als een stier, die aan een touw in de weide is vastgebonden, en gewoonlijk zeer norscb, niet zelden kwaadaardig is. Pekelzonden, d.w.z. verouderde zonden, die kleine vergrijpen, welke lang geleden begaan zijn en in de pekel als bewaard worden of gestraft te wor den, du was de opvatting in de 17de Thans verstaat men er onder kleine zonden, die men opzout, als min der het gemoed bezwarend. In pontificaal zijn, d.w.z. op zijn best gekleed zijn eigenlijk gezegd van een bisschop, die in zijn pontifi caal gewaad gekleed is, da; is in zijn gewaad van Pontifex, dat is opperpries: ter; vandaar „ia zijn pontificaal zijn' in zijn staatsiekleed zijn Iemand tantalisecren, d. i* iemand kwellen., pingen ,door een lust of een begeerte bi; hem op te wekken, die niet kan worden bevredigd; aldus genoemd naar Tantalus, o'ie door <le goden veroordeeld was om in de onder wereld eeuwig honger en dorst te Jij den, hoewel hij midden in het water stond, dat evenwel terugweek, als hij wilde drinken, en een boom met vruch ten beladen takken boven zijn hoofd uitstrekte, die zich omhoog verhieven, als hij ze wilde grijpen. Iemand aan den tand voe- iu, d.w.z. iemands kennis onderzoe ken. Deze spreekwijze is ontleend aan het keuren van paarden, waarbij men naar de kroon of afwrijvingsvlakie van de tanden den ouderdom bepaalt. Om streeks het zevende jaar, wanneer de paarden aftandsch worden, verdwijnt bij hen een holte, de boon, in die vlak te, roodat men mede hieraan hun ouderdom kan keuren. SPREEKWOORDEN EN HUN AFLEIOINC. Onze taal heeft een schat van spreekwoorden cn spreekwijzen, die dikwijls verkeerd verslaan worden en waarvan ook velen den oorsprong niet kennen. We willen er hier eenig© be handelen, waarvoor wc de gegevens ontleend hebben aan het uitgebreide erk van Dr. F. A. Stoctt. We doen een greep uit de 2200, die Dr. Stoetl in zijn boek heeft verzameld. Egyptische duisternis. Deze uitdrukking is ontleend aan den Bijbel en wel aan Exodus Xiat, „doe seyde de Heerc tot Mose, strcckt uwe hant uyt nae den hemel, eude daer sa! duysternisse komen over Egypten-lant, datmen de duysternisse lasten sal". De Romeinen spraken van cimnieriac tenc- brae; de Duitschers Aegyptische Fin- sternissdc Engelschen Egyptian (Memphïan) darkness. Eene huishouding van Jan Steen, een huishouden waar dc grootste wanorde heersen!, regel en nelheid ontbreekt; eigenlijk een huis houden, zooals ze geschilderd zijn door Jan Steen. Ergens in groeien. Evenals aten van verdriet en tegenspoed ver magert. afvalt, zoo kan men van ge noegen cn pleizier groeien. Vandaar dat reeds in de middeleeuwen mees ten en de groyen plezier hebben en in de :7de eeuw groeien, eveneens zich verheugen kon beteekenem zelfs werd soms aangegeven hoeveel men toenam in dikteergens een hand dik spek of reuzel in groeien, dat nog wel gebruikt wordt. Thans ge bruiken wij het meestal in den zin van zich verheugen in een anders leed, zich op hatelijke wijze verheugen, ln het Oost-Vlaamsch zegt men zich vetten, zich verheugen in iemands ongeluk. In het Friesch hij dij t wol in foetyn 't fjouwerkant (vier kant). Ergens in grasduinen, d.w.z. naar hartelust toetasten. te werk gaan. Dit werkwoord heeft z'n ontstaan te danken aan een verkeerde opvatting van het meervoud grasduinen in de verouderde uitdrukking in iets iu grasduinen gaan; er lustig in te gast gaan. Toen men de ware uitdruk king hiervan niet meer verstond, moe', men het tweede i n overbodig hebben geacht en grasduinen voor een werkwoord hebben gehouden. Grasduinen, met gras begroeide heu vels of duinen, worden beschouwd als een bijzonder aangename en gezochte na de vraag steleWat ie waar van dat alles J Beweerd wordt or ia niet gesteld een wedevkeerige overeenkomst, dat in do dagvaarding te stel len was, naar de meening van pl. on- noodig. Volgens hem is vaststaande dat er is gesloten een wederkeerige overeenkomst. Een recht tot ontbiu ding is er, voert pl. aan iudien er is een wederkeerige overeenkomst. De ze is er en wel een privaatrechtelijke wederkeerige overeenkomst- Het feit, dat de Staat de verplichting harer zijds tot overneming van de groenten niet wil nakomen, maakt dat een ont binding der overeenkomst kan wor den geëischt. Er wordt beweerd, dat dp overeen komst is een publiekrechtelijke over eenkomst, maar pl. betwist dat. In dit verband zet pl. uiteen, dat do verhouding tusschen de partijen niet publiekrechtelijk is en dat 't object dat ook niet is. Wel terdege is hier oen privaatrechtelijke wederkeerige overeenkomst van een eenvoudige „teeltregeling spreekt do Staat in haar dupliek, maar pl. gaat dat be twisten. Men ziet nergens een teelt.- regeling, waarbij de Staat een ver plichting op zich neemt. Maar bier neemt de Staat een verplichting op zich en wel een van overneming van groenteu wanneer er een uitvoerver bod komt. De Staat interpreteert in haar laat ste conclusie, die van dupliek, dat do verplichting van de Slaat wordt ge denatureerd tot een abstentie van straf volgens de Distributiewet. Te gen dat betoog komt pl. met kracht op. Het gaat z. i. niet alleen om een hauteeren van de Distributiewet. Met de bewering die de Staat doel, zet zij de zaak op den kop. Uitvoe- weermiddelen haalt pl. aan, die daai- rig zet spr. nog eens uiteen dat hier heeft te doen met een zuiver pu bliekrechtelijke wederkeerige over eenkomst. In de conclusie van dupliek aegt do Staat dat men haar maar had moe ten sotumeeren. Daartegenover zet spr. uiteen dat van zijn kant men eeu royaler opvatting van het contract had en dat men eerst meende te moe ten trachten na de intrekking van het uitvoerverbod, de groenten te ver koopen. Omdat, men dat dded, zegt nu de Staat: gij hadt onmiddellijk moeten sommeeren. Dut gaat toch niet aan. Bovendien voert pl. aan, heeft mi nister van IJsselstcyn in een audio»- ie van 2 October gezegd, dat hij er niet aan dacht om over to nomen. Op 7 Januari 1921 geschiedde echter ter overvloede een sommatie tot overno ming van de groenten. Pl. resumeer! do ingebrekestelling van den Staat was op dat oogenblik niet noodig. Dan komt pl. op tegen wat door hem genoemd wordt de ïninuatae van den Staaat dat Codro de overeenkomst aanvaardde, omdat zij speculeerde op een betereu prijs. Hij ontkent dat en vrklaart dat Condro alleen trachtte van do groenten af te komen. D Staat beweert verder, dat de overeenkomst van 13 Februari 1918 haar niet verplichtte tot een overne ming. Echter, aldus pl., het is duide lijk gezegd in de gevoerde correspon dentie indien er komt ccn uitvoer verbod, dan zal de Regeering in be zit nemen. Maar nu zegt de Staat dat dit alleen gold indien er zou ko men een uitvoerverbod voor de Bin nenlandsche voedselvoorzicninc, dat or alleen dan van een inbezitneming sprake zou zijn en dat in Sept. 1916 er sprake was van een uitvoerverbod om een andere reden. Echter zegt pl. daartegenover, dal Feuilleton De Avonturen van Barnabas naar het EngeJsch van JEFFERY FARNOL (geautoriseerde vertaling, nadruk streng verboden). 26) „O ja, dat is zoo jtunmor genoeg. 1zou.dt liet wel ^aet hom kunnen vin den, want Barrymalna is oen flinke kerl, niettegenstaande de woekeraars! ja, u moest ook eens mot mijn vriend :ken!iis molten, meneer". „Dat zou me heel aangenaam «ijn", zei Uarnahaa. „Werkelijk, meneer, meent u dat? Niels is eenvoudiger be6te.lt u maar een sjeee. Maar wacht even, Barry is niet heclemaal in orde vandaag, een beetje somber, meneer. Jeugdige on bezonnenheden brengen ous soms groo te zorgen voornamelijk woekeraars, meneer. Wacht u liever nog een dag laten we zeggen, morgen ol Don- derdag Vrijdag zou ook gaan. „Zaterdag dan", zei Barnabas. „Zeker, meneer, zocala u verkiest. Zaterdag dan maar. Ik zal dan het genoegen hebben u to komen afha len'". „St. James' plein, zei Barnabas, „nummer vijf. Maar nu kwam Peterby die den lieer Smivole met niet al te vriendelijke blikken had gadegeslagen, naar vo ren. „Meoeerl" zei hij, „mag Ik u aan uw afspraak herinneren?" „Die was ik niet vergeten, Peter by goeden dag, mnee©r Smivole". „Tol zieus, mon eer, het is mij zter aangeiiuain geweest. Als u ooit in Worcestershire mocht komen reken lk er op dat u mijn gast zult zijn. Goe den middag, meneer" E11. mot ©en zwaai van zijn hoed hoog de heer Smivole en wandelde weg. Toen hij zich omdraaide oin achter Peterby het logement in te gaan, moest Bar nabas onwillekeurig nog oven stil staan en naar de plek kijken waar de kapotte handschoen van den Vis count lag. HOOFDSTUK XXVIII. Wat onder andoro ha nkl e 11 over de boenen van een knecht met een poe- d e-r p r u i k. In dat mooie book, do verhalen uit do Duizend-en-cen-Nacht kan men le zen over geesten goede geesten, boo- ae geesten en gewone goceton; over ringel en amuletten eu talismannen en de wonderen dio zij verrichten. Alaax nooit hebben de Djinns, of Ge- nix grooter wonderen varnclit dan Petorby met zijn rustig© oogon en kalme stem. Want ais het verre Oos ten krachtige tooveriuiddolou bozit, heeft ook dix minder romantische deel der weneid een toovernuddel dat alle dingen mogelijk maakt en dat bergen kan verzetten en waardoor koningen tot slaven en slaven, konin gen worden eu wij noemen het Geld. Aladdin had zijn wonderlamp en op bevel van den Geest kwam er een pa leis te voorschijn en bloeiden de schoonste bloemen in de wildernis; Barnabas had een volle beau's, en ziet! Peterby ging er op uit cn do saai© kamer in de Kroon iveranderdo in ©en groot huis in het deftigste dool dor stad. Precies om vier uur in don middag van den derden dag stond Barnabas voor een grooten stuanden spiegel in de kleedkamer van zijn nieuwe huw en bekeek met een zekere kalme vol doening zijn evenbeeld. Zijn blauwe jas, met zilveren knoo- pen, hoog van taille en met een om- bggenden kraag, was een prachtstuk; zijn zwarte tricotbroek, nauwsluitend van heup tot enkel cn daar mot knoo- pen cn lussen dichtgemaakt, deed don goeden vorm van zijn boenen uitko men zijn sneeuwwitte vest was zeer orlaineel van maaksel en snit en zlin das die ook Pelerby's handige vin gers in keurige plooien was gelegd, was werkelijk een meesterstuk, zooals er nog nooit een Ln de stad gezien was. Barnabas was een cell te dandy geworden, van zijn krullcbol tot zijn zijden kousen en glimmende schot, nen en over het geheel waè hij nogal tevreden over zichzelf. „Maai- hij zit wel org nauw is 'v niet, Peterby?" vroeg hij plotseling. „Nauw, menoerl" herhaalde Barry de kleermaker, op verwijtenden town, terwijl hij Jiet hoofd schudde. „Onmo gelijk, meneer". „Nauw, meneer?" riep Petorby uit, die op den vloer knielde en juist het bewuete kleedingstuk had vastge knoopt, „maai' meneer, nu u er toch over spreekt zou ik eerder zeggen dat ze te wijd zijn. Kunt u uw boon op lichten met gebogen knie, meneer?" „Met heel veel moeite wel, John". „Daar hel) je het al, Barry", zet Peterby overtuigd; „u moot e© min stens nog een halve centimeter nau wer maken". „Nauwer maken?" riep Darnabas verschrikt uit. „Neen, ik donk cr niet aan geeiu millimeter! Ik kan mij er zoo al nauwelijks in bewegen". Peterby schudde vol twijfel hol hoofd, maar op dit oogenblik werd er zacht geklopt; de deur ging open cn eeu bediende met een pocdorpruik kwam binnen. Hii was een rustig. iemand, eeu zeer hoogstaaiul iemand, maar zijn karakter bleek hoofdzakelijk uit zijn neus, die heel klein was en zijn beentai, di© lang waren eu leer ij K van vorm; iu zekeren zin waren het welsprekende beenesj die konden he ven en trillen uJs hun bezitter sterk aangedaan of opgewonden was; maar bovenal waven het hooghartige beo liën, die deze miserabele wereld ver achtten en olies wat er in is, zelfs zichzelf wam de kuiten schenen voortdurend moeite te doen om 0!kaai den rug to© te koeren. „Is u thuis, meneer?" vroeg hij op volmaakt onverschilligen toon. „Thuis?" herhaalde Barnabas, „thuis?" ,,ls u thuis meneer? „Thuis? Natuurlijk kun je dat niet zien?" „Ja, meneer", antwoordde de poe derknecht, terwijl zijn been.cn onrus tig werden. „Waarom vraag jo het dan?" „Er is een ccn man beneden, meneer". ..Een man?" „Ja, meneer. Hij zette z'n voet tus schen de deur en wou hem niet weg halen, ik moest hem wel binnen laten 011 hij wncJit nu in de vestibule, me neer". „Hoe ziet hij cr uit, wie is het?" „Bakkebaarden meneer gaf den naain Smivelo op een kaartje had hij niet:" Weer onrust in de langil beenen. Vraag hem om «ven te wachten". „Neem me niet kwalijk meneer, zei u wachten?" (grootcre opwinding). ,.Ja. Zeg maar dat ik dadelijk be neden kom". (Nog grooter© opwin ding). „Bedoelt u, dat u hem wilt ontvan gen. meneer?" (onbeschrijflijk© op- ,,Ja", zei Barnabas, „ja natuurlijk'. Do gepoederde knecht boog zijn oogen stonden rustig ©u liij vertrok zijn gezicht niet, maar z'n beenen! En zijn neus wipte erger dan ooit toen hij de deur achter zich dicht deed. Intussehe stond de heer Smivole bo lleden voor een spiegel, schijnbaar ge heel verdiept in de beschouwing van zijn bakkebaarden, wat hom veol vol doening scheen te geven, want hij streek cr langs met liefkozende vin gers en glimlachte tevreden. „Zes paai' zilveren kandelaars", mompelde hij, „Perzisch© kleed en I Zeldzame snuisterijen! Kostbare schil derijenl Hij is een rijk man eeu ge- heimzinuig© jonge Croesus, die bulkt van het ge'.d! Vijf gulden? belache lijk! we zullen er tien vau maken en ja, laten we zeggen nog vijf •voor dien knecht? Wel ja, nog vijf voor dien okeligeil kerel daar komt hij aan!" Op dat oogenblik zou men hebben

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5