HAARLEM'S DAGBLAD Journalistiek en Philantropis. Stadsnieuws Onze Kamer van Koophandel en Fabrieken Onze Lachhoek «OENSDAG 29 MAART 1922 TWEEDE BLAD EEN BRANDWEER VAN JONGENS. I7ef waa ia het voorjaar van 1895, ik was destyds in het Protestantse!» Wees huis to Nijmegen en als ik mij goed her inner de oudste, of mogelijk: de waarne mend oudste van do jongens (doordien de oudste tijdelijk door werkzaamheden uit do stad was). De oudste vau de jongeDs, d.w.z. do verantwoordelijke, men zou hem ee' igazins, uiet geheel, kunnen vergelij ken mot den korporaal in dienst. Hij moest zooveel mogelijk zorgen, dat. do orde bi) afwezigheid van den „vader" gehand haafd en de regiementon niet overtreden werden. Of liy daarin altijd slaagde, is een tweede. Het was schoonmaak in het Weeshuis, en evenals in elke rechtgeaarde Hollandeche huishouding, werd dan alles en uog wat onderst bovon gehaald van zijn plaats gezet. Zoo was bet ook gegaan met onze brandspuit. Wij hadden n.l. op het Weeshuis een echte brandspuit, even goed als do brandweer en de politie en waren in het gebruik van deze ook een beetjo geoefend. Do „vader" echter was. een accuraat man, en dus des avonds dat wij naar bed gingen deolde hjj onder bet papeten (hetgeen wy 365 keer jaar dodon, als het tenminste geen schrik keljaar was) ons mede: „Jongens, je kunt nooit weten wat er gebeurt, en daarom vind ik het goed om jullie to zeggen, dat de brandspuit niet op haar plaats ligt in do badkamer (do oude afgedankte naar ik later vernam weer in eere her stelde badkamer van do jongens) maar hier in do „speel "kamer in een kastje. Kijk hier", en hjj toonde ons do stand pijp, do slangen, de spuit en de sleutel. 't Werd voor kennisgeving aangenomen. Wii gingen naar bed on binnen weinige oogenblikken, was er onder ons niemand meer, die nog dacht aan brand of spuiten, maar lagen \ro rustig in Morpheus' armen, 't Zal eonig» uren later zijn geweest, mid den in dcu nacht, toen een van de jon gens ons wekte met don uitroep: „brand, jongens deruut, 't woenhuus steot brand". Deze jongen waa oven uit zijn bed geweest, had ongewone geluiden ge hoord, was boven aau de trap gaan ky krn en had door het groote raam op het bordes, dat uitzicht gaf op den tuin, oen groote vuurzee waargenomen. Zijn eerste indruk was dus geweest, dat ons eigen huis in braud stond. Een nader onderzoek echter deed ons al spoedig verstaan, dat niet ons buis, maar do tegenover onze tuin gelegen zeepfabriek van Dobbelman in brand stond. Ge begrijpt echter zeker wel levendig, dat het tooneel op onze plaapkamor al heel spoodig van aanzien veranderde, en dat alles onder dit troepje ,vau misschien 15 jongens van 620 jaar maar niet zoo heel rustig afgespeeld werd. Jn minder dan geen tijd had ieder een broek, eoa paar schoenen en een boeze roen aangeschoten en holden wo de breele trappen af, do oude steeneu gang, de „gla zen deur" door naar buiten, naar onze ka mer, de z.g.n. speelkamer. Onze ijver werd nt'„ aanmerkelijk aangewakkerd, door nat een der onzen ons toeriep: „Jong.ms, denkt om de premie", 't Was n.l. desijjds in die stad de gewoonte, dat zy die by een brand hot eerste water gaven, daarvoor een geldelijke belooning: „de premie" ont- vingou. Nu bleek het ons, hoo wjjs hot van den vader was geweest ons attent te ma kei i op do tijdelijke verhuizing van onze spuit. lu minder tijd, dan ik noodig heb, om hot hier neer te schrijven, haddon enkele jc gons zich elk van een der onderieeK.i meester gemaakt en waren daurmede naar buiten gesneld De brandkraan opzoek i, standpijpen aandraaien, Blaugen aankop pelen uitrollen over do speelplaats, door den tuin tot in den versten uithoek, wn.- het werk vao een oogenblik. Natuurlijk ging dit alles met bet noodigc enthousias me en groote luidruchtigheid gepaard, zoo dat niet alleen de vader, de moeder en de meisjes er door gewekt werden en spoe dig op de been waren, maar ook de poli tie, <be inmiddels op hot tooneel van dec brand verschenen was met haar brand spuit, onze aanwezigheid opmerkte, alhoe wel we door een tamelijk hoogen tuinmuur van lien en van de straat gescheiden „Mank jelui maar niet zoo 'n drukte, wij zijn er immers toch hot eerst!" riepen zy ons too. „Dat zullen wo oens zien" riep ik terug, terwijl ik mot de spuit in de banden Btond. „Klaar!" riep ik tot d< jongens. „Ja". „Water!" riep ik nog maals en knetterend kwam de eerste straal uit den koperen mond. Eerst even lager aangelegd en heen en weer met de spuit zoodat onze vrienden van de andere zjjde, die ook druk aan hot werk waren nog maals op een andere wijze herinnerd wcr den aan onze tegenwoordigheid, en toen direct in de vlammen gericht. „Hou je water bij jc! werd ons toege roepen, waarop ons antwoord luidde: „wij dachten dat jullie do eersten waren." nog wat onverstaanbaar gofoeter terug, en hiermede was de vrede geteekend, als er tenminste van strijd gesproken mocht worden. Nu ging het mot vereende krachten alle kanten op den brand los. Het was ook geen klein brandje, want door hot vuur dat door don wind in de richting van de rivier de Waal gedreven werd, ontstond nog een kleinere brand oenige stra verder en werd zelfs een boerderij die t do andere zijde van de 300 M. breede vier stond, naar mjjn schatting wel t K.M. ver van den brand, aangetast. Tel kens vlogen er ploffend stukken heel hoog in <lo lucht, waarvan wy dachten dat het stukkeu zeep waren. De vader was inmid dels ook verschenen en had er niet weinig schik in, dat we ons zoo dapper weerden. Wy plaatsten nog oen ladder tegen den muur, waardoor wo boter den toestand kouden overzien en het vuur bereiken, tusschcn konden wy hlkauder eens afwis selen en wat meer klecren aantrekken, wat in den vroegen voorjaarsnaeht, zeker niet goheel verbodig was. De kleinere jon gens boden ook telkens hun diensten aau. maar daar konden wy geen gebruik van maken, en dus bepaalden dezen er zicb toe om onder bescherming van de duister nis de vruchtboomen eens te inspecteeren wat evenwel in dezen tyd natuurlijk geen resultaten opleverde. Toen het einde!ylc volop dag geworden was, was de fabriek uitgebrand en het vuur aan de belendende perceelen zoover bedwongen, dat onze dien sten niet meer noodig waren en wy dus konden inrukken. Een oubcgrypciykc zaak is het voor ons Mtyd geweest, dat do politie, noch -do koloniale reserve het eerst by den braud daar deze laatste vlak by de plaatst des onheils een wachtpost had. De premie is ons niet ontgaan, als ik het wel heb was het f 15.waarvoor de jon gens sigaron, en de moisjea een zoete ver snapering kregen. Of hot van die groote sigaren van 13 c.M. waren, die wo in Jen loop der jaren in do stad opgespoord had den, weet ik niet moor, maar dat zo ons welkom waren wel heel zeker. JOH. M. VAN BRUMMELEN, "Witte Hoerenstraat 32. Overeenkomstig den weusch van den in zender is tien gulden gezonden aan den hoer Th. Limporg, voor do vereeuigiug tot bestrijding der tuberculose. LAATSTE ZITTING DER OUDE KAMER. VOORLOOPIG GEEN DRAADLOOZE TELEFONISCHE VERBINDING MET ENGELAND. DE TOEPASSING DER NIEUWE TELEFOONTARIEVEN. OVER ZICHT VAN DE GESCHIEDENIS DER KAMER EN HAAR WERK ZAAMHEDEN. WOORDEN VAN AFSCHEID TOT VOORZITTER EN SECRETARIS. Do Kamer van Koophandel en Fa- briekeu, in oude samenstelling, kwam Dinsdagavond voor den laats ten keer onder leiding van haar voorzitter, oen heer G. H. Jacobs, bijeen. De heer P- G. Heems, wiens gezond heidstoestand hein geruiuien ciid had- verhinderd de mlingen der Ka mer bij 'o wonen, was nu weder te genwoordig. Alleen oe heer G. v. d. Boogaard was afwezig. Dezo laatsca zitting ontleende haar belangrijkheid aan do rede, die de voorzitter aan het oindo der zitting hield, waarin een overzicht werd ge geven vau de geschiedenis der Kamer en Laar werkzaamheden. Vóóraf kwamen aan de orde de in gekomen stukken, die spoedig afge handeld waren. De Kamer had den directcur-geceraal van de posterijen en telegraf e eea adres gezonden in zake een draadlooze telefonische ver binding met Engeland. Op dat adres was tgn antwoord ontvangen da1 op dit oogenblik wegens de technische moeilijkheden er aan verbonden en 't weinige bednjfszekere van zoodani ge verbinding er niets van ban ko men. De zaak is echter in onderzoek en de hoop werd uitgesproken, dat de bedoelde verbinding binnen niet a! te langen tijd mogelijk zal blijken. De lieer F. C. Dufour deed me- dodoelingen inzake een ondorhoua dat een commissie uit he Kamer naar aanleiding van oen ingekomen klacht over do nieuwe telefoontarieven met den directeur van het telegraaf kan toor heeft gehad. Do directeur had verklaard dat geen klachten warei ingekomen inzake de indeeling li klassen en dat indien een firma meer telefoonnummers heeft voor de kin fse-ïndeeling rekening zal worden ge- I houden me1 het gemiddelde totuai ciör aangevraagde gesprekken over do onderscheiden nummers. Bij de indeeling der klassen wordt alleen gerekend met 't aantal keeren. dat men zelf opbelt. Het is geble ken, dat door het nieuwe tarief he' bedrijf gaat verbeteren. Aan misbruik maken van de telefoon komt nu een einde. Vro«ger kwam het voor, dat kinderen inzake hun huiswerk uien vau de telefoon gebruik maakten of dat men voor lange onnoodige gesprek ken de telefoon bezigde. Dit nad be zwaar, omdat dan, indien me1 een nummer een" nieuw gesprek werd ge vraagd, 't personeel telkens moet vragen of een gesprek reeds is geem digd. Er wordt nu met het nieuwe ta rief een proef genomen om te trach ten het bedrijf tot een meer rendabel te maken ap het goed in te richten. Het afscheid. Dan volgden de afscheidsspeechen. De voorzitter hield de volgendo rede Mijne Heeren, Ik kan dezo laatste bijeenkomst van de oude Kamer van Koophandel niet sluilen, alvorens u enkele mede deelingen, mij welwillend door den secretaris verstrekt, uit haar verle den te doen, en een kort «oord van afscheid tot u te spreken. Zooals u bekend zal zijn heeft de Fransche overlieersching ons de Ka mer van Koophandel gebracht. Na de herziening van onze Staatsinrich ting, in 1848, werd onder meer be sloten de Kamers van Koophandel op n'"""0 leest te schoeien. Op grond lit nieuwo reglement werd ook in Haarlem een Kamer gevestigd. Op 1 Juni 1852 werd zij ge-tns'al- leerd, en lie1 lijkt mij niet onaardig hier te herinneren, hoe haar eerste samenstelling was. Achtereenvolgens zijn voorzitter ge weest Jhr. L. J. Quarles van Uf- ford 18521872A. L. Dysarinck 1873- Mr. R. H. I. Gallanda1 Huet 1890; Mr. Johannes Enschede 1911 A. de Clercq 1911—1920 W. G. H. Jacobs 1921—1922. Voor de eerste maal was als haar secretaris opgetreden (buiten de Ka mer gekozen) E. W. van Brederode 18521866. In 1866 werd hij vervan gen door den lieer G. Petrie 1806— 1911 en sindsdien is de tegenwoordi ge functionaris opgetreden. In 1852 werd het secretai iaat bezoldigd met f 75 per jaar, in 1674 werd dit ge bracht op 176, in 1888 werd dit ver hoogd tot 300 en sinds 1914 be draagt het 600 per jaar. Meer zal u wellicht interesseeren, welke onderwerpen van interna- onalen, nationale n en localen aard door de Kamer zijn behandeld. Een volledige opsom ming hiervan ligt niet in mijn bodoe- ling. De zaken, die ik xi wil noemen ;ijn illustratief bedoeld. In de zestiger jaren der vorige eeuw is aan ons Spoorwegnet een groote uitbreiding gegeven. De sinds opgeheven Ooster- en Rijn-Spoorwe gen werden toen aangelegd, waardoor de mogelijkheid van een verbinding per ijzeren weg met Midden-Europa werd verkregen. Het ging er dus om te Amsterdam een verbinding te ver- kijgen met den spoorweg naar Haar lem, die te Amsterdam aan de Haar lemmerpoort eindigde. De Kamer heeft- toen een advies gegeven over het tot stand brengen van deze ver binding. Vraagstukken van Internat i- naal recht in het bijzonder voor zoover zij betrekking hadden op Handel en Nijverheid, hebben de Ka mer steeds aangetrokken. Zoo is door haar een uitvoerig rapport opge- nakt, dat overgelegd is aau de In ternationale Conferentie voor Wissel- Chèquerecht, die tot doel had be palingen op te nemen in de Interna tionale verdrogen op den wissel en den cheque. De Kamer, in het bijzon der haar voorzitter Mr. J. Ensche dé, heeft ook voortdurend haar aan dacht geschoken aan de regeling van den wettelijken tijd, in het bijzonder met het oog op dien in de ons om ringende landen. Ook heeft do Kamer de Internationale handelsbelangen daadwerkelijk trachten te bevorderen. Zij \v„s lid van enkele No- derlandsche Kamers in den vreemde, daarmede willende steunen het doel, dat die Nederlandsche Kamers in den vreemde zich stelden. Een ander bewijs van het beharii gen vau Nederlandsche belangen in den vreemde, is haar lidmaatschao van de Vereeniging van Tentoonstel lingsbelangen. Voorts stond zij steeds op wacht on! uit 'e zien, dat Haarlem zoo weinig mogelijk uit het Interna tionaal verkeer zou worden uitgeste ten. Haai- pogingen om alle Parijsche treinen hier to doen stoppen, heb ben echter niet het gewenschte ge volg gehad. Door haar bemoeiing is mede, voor den oorlog, de directe ver binding met Zwitserland tot stand gekomen. iielaas maakte do oorlog aan do bemoeiingen met deze Internationale belangen een eindehet vroegere vrije verkeer is nog niet in die rna'e herleefd als noodzakelijk is. Eéue in stelling, een internationaal instituu', waarvan de Kamer reeds voor den foorfob lid was, is, zij het in anderen I vorm, herrezen. Voor den oorlog werd 'reeds een Interna'ionaal Congres van Kamers van Koophandel gehouden en thans is ingesteld een Internationale Kamer van Koophandel. Moge van dit lichaam een gunstige invloed uitgaan op dA verbetering van do iuter nationale betrekkingen. Van nationalen aard was de bemoeiing van de Kamer met de afchaffing vau de belasting op brand stoffen dit geschiedde voor 't eers1 in 1854 en «Jaarna in lb55. In lfeóS bracht de Kamer advies uit over de zegelbelasting. Toen de aanleg van den Waterweg van onze Nederlandsche hoofdhaven, n.l. Amsterdam, ontworpen wnd, heeft de Karner zich hierbij niet onbe tuigd gelaten en getracht een verbin ding te krijgen door aanleg van zij kanalen tusschen Zaandam en onze gemeente. Der b e 1 a s t i n g-w etgovi n g heeft de Kamer voórtdureud belang ingeboezemd en het is dan ook 'e beriipen, dat zij geijverd heeft voor afschaffing van de patentbelasting en haar vervangen door een r.komsten- belasting. Dit was in 1871. Eerst ruim 20 jaar la'er is aan dezen wensch vol daan. Wij klagen n u over den liAg- zamen gang tier weteving, maar het vóór ons gaande geslacht 1 oeft blijk baar ook in dit opzicht geduid moe- teu oefenen. Met de wijziging in onze handels politiek, die omstreeks het midden van de vorig eeuw plaats had, heeft de Ka mer zich, zooaLs vanzelf spreekt, bijzon der bemoeid. Zij heeft zich verzet tegen de opheffing van de differentiêele rech- Indié, daar zij vreesde, dat indien dit geschiedde, de Nederlandsche Ka toennijverheid ten onder zou gaan. De ervaring heeft bewezen, dat die vrees ongegrond is gebleven. Maar io jaren later stond de Kamer den vrijhandel met volle overtuiging voor, en heeft zij den Koning geadviseerd een Staatscommis sie ie benoemen lot het doen van een onderzoek naar de gevolgen, welke de weder-invoering van het protectiestelsel in het buitenland voor Nederlandschen handel en industrie zou kunnen hebben. Bij den opbloei van ons economisch le- in en in het bijzonder van de nijver heid, welke omstreeks i8601870 be gon, is het te begrijpen, dat de be hoefte gevoeld werd om met de zuster- tellingen gemeenschappelijke be sprekingen te houden. In 1873 heeft de Kamer daarvoor aan de zusterafdeelingen te Rotterdam en te Leiden het voorstel gedaan. In 1879 werd een Staats co mjnis- t e ingesteld tot herziening van et Wetboek van Koophandel. Hare ontwerpen zijn a<üitereenvolgens verschenen en het is niet onaardig, te vermelden, dat do Kamer reeds in 18S3 advies heeft uitgebracht over de instel ling van een handelsregister, en wette lijke maatregelen op den firmanaam. In die dagen werd voor zoover de Kamer belang stelde in wettelijke maatregelen voortdurend voeling gehouden met den afgevaardigde voor Haarlem der Twee de Kamer. Dit contact is blijven bes-taan totdat de evenredige vertegenwoordi ging is ingevoerd. Aangezien in 1915 besloten werd de vergaderingen van de Kamer voortaan zooveel mogelijk in het openbaar te houden en dc pers van de vergaderin gen voortdurend een goed overzicht heeft gegeven, meen ik mij ontslagen te mogen achten verder hier uitvoeriger ;e memoreeren met welk vraagstuk van na tionalen aard de Kamer zich in de laatste jaren heeft bezig gehouden. Ik noem slechts don Post-chêquc- ca Giro dienst, de Arbeidswet, het Veiligheids besluit enz. Van localen aaard was de vraag in de Kanier aan den Minister van Financiën om Haarlem aan te wijzen een plaats waar direct steenkolen uit mochten worden aangevoerd; van la- tcren datum bet adres aan den Raad inzake bcLt-tuig op het bedrijf enz.; ook de markten hier te stede hadden steeds de belangstelling de Kamer. In 1866 heeft de Kamer zich beijverd de vee markt hier te behouden; de laatste over blijfselen hiervan zijn voor enkele jaren uk de bebouwde kom verdwenen, en overgebracht naar het abattoir. De Jega wege hebben voortdurend de aandacht van de Kamer behouden. Zoo verzette zij zich in 1873 er tegen, dat zijkanaal C. op 2.40 M. zou worden ge bracht, inplaats van op 4 M. Haar verzet heeft het gewenschte gevolg gehad. De belangstelling voor de toe- ngs wegen bracht de Kamer reeds 1879 er toe, om aan de Tweede Ka mer, de Provinciale Staten en den Mi nister van Waterstaat te vragen het Spaarne te verdiepen en een nieuwe sluis te Spaarndam te maken; om een beeldspraak te gebruiken er heeft nog heel wat water door het Spaarne moe ten loopen, eer ook deze wensch in ver vuiling is gegaan. Maar van hetgeen de Kamer omtrent de verbetering van de toegangswegen van Haarlem naar het Noordzee-kanatü heeft gewensch», is niet alles én vervulling gegaan; haar op volgster heeft hierin nog oen belang rijk probleem op te lossen. Immers met de verdieping van zijkaDaal C. zal infet kunnen worden volstaan, daar weer moet leiden tot verbreiding van het kanaal, en de brug aan het einde hiervan dan geheel zal moeten worden opgeruimd en vernieuwd. De vraag, wie dit alles zal moeten betalen en in welke inate hierin door Rijk, Provincie en Gemeente zal moeten worden bijgedragen zal tot lange moeilijke onderhandelingen aanleiding geven, en gelet op de financicclc draag kracht is de voorspelling niet gewaagd, dat liet nog wei een geruimen tijd zal duren eer de nieuwe Kamer deze zaak -t een goed einde zal hebben gebracht. Toen het verkeer naai Haarlem zich meer en meer ontwikkelde, gaf dit de Kamer aanleiding in 1881» aan de H. IJ. S. M. te verzoeken o«xk a b o n n e m ze en 3e klasse itisschen Haarlem en Amsterdam in te voeren. Reeds heeft de Kamer gadviseerd lot aan leg van de Haarlemme rmeer- lijncn. Het heeft tientallen van jaren geduurd eer die lijnen zijn geopend. Ik brenjf hier in herinnering hel op treden van den Voorzitter van de Ka mer, Mr J. Enschedé, in deze zaak, die mede in verband met de nieuwe sta tionsplannen er sterk voor geijverd heeft, dat het internationale verkeer met buiten Haarlem om zou worden ge leid. Die pogingen hebben tot een gun stig resultaat geleid. Ik ben thans de periode genaderd, welke wij allen in meerdere of mindere mate zelf hebben beleefd en meege maakt, en daar ik niet te veel van uw aandacht meer wil vergen, zal ik daarbij slechts kort stil staan. Toen de nieuwe stationsplannen ter sprake Kwamen, Heeft de Kanier van stonde af aan zich er tegen verzet, dat het goedercustation aan ce Westergracht ou worden opgericht. Haar streven is •x voortdurend op gericht geweest om, oor de industriewijk aan het Noorder- Buiten-Spaarnc, in de nabijheid, Diet be lemmerd door vaste bruggen enz., een erlaad-haven met goederen station te verkrijgen. Aangezien de Gemeenteraad eene in dien zin gunstige beslissing scheen d© vervulling van dien wensch zeer nabij. Het niet tijdig tot stand komen van de grens-uitbreiding indsdien gerezen financiëele moeilijkheden doen schijnen alsof de ulling van haar wensch verder dan verwijderd is; toch moet aan deze kwestie een oplossing gegeven wor den. De oude Kamer laat haar opvolg ster een erfenis na, welker liquidatie een niet gemakkelijke laak zal zijn. Im mers, de nieuwe Kamer zal in deze aan gelegenheid met alleen moeten letten op zuiver Haarlemsche, maar ook op dis- trictsbdangea en is hierdoor dit vraag stuk nog ingewikkelder geworden. Ten opzichte van de verkeerswegen heeft de Kamer uit de laatste jaren een su<xes te boeken. In haar midden is destijds de gedachte geopperd 001 door een Commissie te laten adviseeren ovet de toegangswegen naar en van Haar lem. Dit heeft den secretaris aanleiding gegeven om dit, zijn bekende voorstel, den Raad te brengen, hetgeen ten slotte is aangenomen. Bekend is dat de ingestelde Commissie met baar rap port is klaar gekomen en ik spreek bij dezen den wensch uit dat véór de defi- vaststeiüng hiervan, de nieuwe Kamer ook over die aangelegenheid zal .-orden gehoord. Wellicht dat dan ook en reeds tientallen van jaren gekoester- le wensch in vervulling i-zt kunnen gaan, namelijk in de kom der gemeente oldocnde ruimte voor laad- cn los- wak tc maken. Toen in de oorlogsjaren de telefoon- en tol.eeraafka.bela zeer in bestae wer den genomen, heeft de Kamer zich sterk nigesipannen ora betere telefoon- verend: ngen te verkrijgen vooral met het Zuiden, hetgeen tot het gewenschte gevolg heeft geleid. Behalve dat de Kamer zich met za ken van Internationalen, nationalen en locales aard bemoeide, welke van belang wa ren voor handel on nijverheid, heeft zij, vooral sinds den aanvang van den oorlog, getracht individuee'e belan gen van de ondernemingen te behar tigen. Gij zult u nog herinneren, hoe tij dens den oorlog door de maatregelen van de belligerenten voortdurend' on ze handel en nijverheid aan banden werden gelegd en beperkthoe d© neutralen s'cohts hun economisch le ven konden voortzetten, indien z-.j aan bepa.-lde voorwa-irden voldeden.In die dagen is de Kamer vooral onzen koelieden an menigen fabrikant ter wilie geweest door haar tuaschen- komst te verleenen bit het afgeven van verklaringen, het control eere n van re keningen. het waarmerken van pro ducten van de Nederlandsche Nijver heid enz. Na den wapenstilstand kwamen, zoo wel vanuit onze stad als vanuit den vreemde tal van verzoeken aan de Kamer om haar bemiddeling te verlee- 11011 voor hot weder aanknoopen van handelsbetrekkingen.Niet zelden kwa men dergelijke aanvragen bijv. uit Engelech-Indië. en onder meer één uit Wladiwostok. Zij werd gedaan door een Rus, die vroeger in Europeesch Rusland bollen importeerde en die daarna uitgeweken was naar Siberië en vandaar uit zijn oude connecties ZOEK MAAR UIT. Een ICuropeaan, die In Amerika re-isdsj wildo eon plaats bespreken in een slaap wagen en informeerde ernaar welko bed den liet hoogst in prys waren, de onderst# of de er boven geiegen slaapplaatsen. D» ibten&ar legde bc-t hem uit als volgt: De lage zjjn hoogcr dan «Ie hoog.., d« hoogste prys is voor de lage De reiziger, die niot graag een hoogen prys betaalde, keek bedenkelijk, waarop ambtenaar vervolgde: - Als n het lager wilt, moet u het hoo- ge re nemen, we verhuren de lage hoogor lan de liooge. De meeetc meuscheu hoo ien niet van de hooge, hoewel die lager zyn ju alleen maar dit nadeel hebben dat z* iooger zyn. (Pr. Nrd. Br.) met Holland weder trachtte aan te knoopen. Het ligt niet in mijn bedoeling u een volledig overzicht tc geven van ai hetgeen door de Kamer gedurende haar besrtaan is verrichthet zou ook niet mogeluk zijn. want het zou v.-el te veel tijd vergen. De voorbeelden, die Ik genoemd heb mogen overtuigen, dat het werk vau de Kamer veel «1 velerlei is geweest. Daarbij waren vaak moeilijke vragen van economisch en en finoncieel-eeoitomisohon aard, welke de Kamer aanleiding gaven tot diep gaande beschouwingen, Meestentijd» wenden deze beschouwingen in beste ten veragdering gehouden of ook na afloop der vergadering, wanneer de leden dikwijls nog lang bijeen b'e- ven om moeilijke kwesties, die aan de orde van den dag waren, te bespre ken. Die besprekingen rijn niet liet minste van nut is geweest voor henzelf en zij zijn altijd op zulke wijze go- boud en. def. ondanks aller meenings- verschi'. de pereoonliike verhoudin gen in de Kamer van hartelijker! ja zelfs van vriendschap? litben nrd ziin geweest. Die vriendschappelijke verhoudingen zijn in onze Kamer reeds van ouden datum. Uit de notulen van een ver- •adoring van Dinsdag 5 November 1872 werd die verhoud'ng gei!'u*t"flrd. Gelijk ik reeds in den aanvang op merkte, heb ik slechts enke c mededee lingen willen doen vau hetgeen :ot d« handelingen van de Kamer heeft be hoord. Bladert men de notulen coo« en leest men daarbij de kantteekemn- gen, die telkens aangeven welk onder werp in de notulen is behandeld, dar kan men zich niet aan den indruk ont trekken, da: door de Kamer vei. er» velerlei zaken waaronder zeer gewicli Lige, zijn behandeld en dat hare ad viezen dikwijls van veel invloed zijn geweest; men kan el-echts betreuren, dat de Kamer niet over meer bevoegd, heid tc beschikken heeft gehad. IX nieuwe Kamer nu heeft meerdere ba vocgdheiien gekregen, beschikt ovol veel ruimere en eigen geldmiddelen en iust, doordat zij opgetrokken is op de in het Handelsregister ingeseim» handelszaken, op veel breede re grondslagen. Moge hare toekomst >01 spoedig zijn Met een „Le roi est mort. Vive :e roi" hier toegepast op de oude en nieu we Kamer, beeluit ik nnjlie unde.lee- l in gen Tenslotte M.H. medeleden, wensen ik u mijnen dank te betuigen voor de wijze waarop Gij steeds gedaan hebt wat Gij in het belting der Kamer ge meend hebt te moeten doen en vooi de aangename wijze waar >p wij modi. ten samenwerken. Ai scheiden onze wegen en al zuilen wij minder met elkander in aanraking komen, het zal mij sleede aangenaam zijn u te mo gen ontmoeten. Mijnheer Gerrit&z, g:j hob: gedu rende 10 jaar. het eerst on«ter den heer Mr. J. Enscliedé, daarna onder den heer A. de Clercq cn vervolgens, gedurende korten tijd, onder trnju voorzitterschap, het Secretariaat :e kleed. Ik stel er prijs op ie verkla ren dat Gij dit, immers ik ben sodert lange jaren lid dezer Kamer, steeds gedaan hebt met grooten ijver, met groo-te bekwaamheid cn, dit dient na drukkelijk gezegd, met groote onpar tijdigheid. Nog mag ik niet nalaten to wijzen op de verdienstelijke wij se, waarop Gij, onder voorzitierschap van en met onzen Heer Dufour, het Man delsregister in orde hebt gebracht. Ook dit, schijnbaar zoo eenvouilige maar daarom toch niet minder moei lijke werk, ward door U verricht met een ruimen blik op zaken, met bereid willigheid hen te jie.'pen. die l'wc hulp inriepen, en ten siotte met «H-n zuinig beleid. Ik hoop, dat het u in Llw verder leven goed moge gaan cn dat Ge, evenals ik dat doe jegens U en de andere Heeren, met genoegen aan den tijd door U in deze Kamer doorgebracht zult kunnen terug den ken. U H.H medewerkers van de Peru zeg ik dank voor de goede wijze waar op Gij steeds Uwe taak hebt opgevat en, naar ik mij overtuigd houd, naar ik mij overtuigd houd, ook in de nieuwe Kamer zult blijven opvat ten. liet ga U allen wel. Feuilleton MIRIAM naar het Engelsch van MARIA ALBANESI. 0) Op do eerste verdieping gekomen, sloeg deze eer. lange gang in, en hield stil bij een kamer, waaruit twis tende stemmen klonken. De knecht grijnsde en wieip de deur op6n. „Juffrouw Milner", diende hij aan. El Ion bleef echter verschrikt op den drempel staan. Eeu mooie jonge vrouw liep driftig heen en weer, het gelaat vertrokken van woede. Zij nam niet dc minste notitie van Ellen, maar ging voort een stroom van verwen selling en uit te storten oven- eeen oudaoütige vrouw kl-aarbJijkobjk een kamenier, die bezig was, do kamer terecht te zetten. Ellen voelde dadelijk, dat er i-eta brutaals was in de wijze, waarop do kamenier onverstoord mot haar werk voortging. Zij stond nog sleeds beslui teloos en met kloppend hart op den' drempel, toen Lady Norohester haar opeens in het oog kreeg. HOOFDSTUK IX. Gedurende enkele oogenblikken keek Lady Norckeeter het meisje strait aan. Haar driftbui scheen te be daren. „O", zei ze, „bent u het mei<5- je, dat Dick Framley bij mij sturen zou?" „Ja", zei Ellen, „ik ben Ellen Mil ner". Do kamenier, die onderwijl Ellen van het hoofd tot de voelen opgeno. men had, begon minachtend te lachen 1 Dit wekte opnieuw Ladv Norckesters woede op. „Ga weg!" riep ze. „Maak dat je I weg komt". De kamenier trok de schouders op en verliet de kamer, dc deur met een harden slag tchter zich toe trekkend, j Lady Nordiester riep haar een scheldwoord achterna en zich toen tot Ellen wendend, die van zenuwachtig heid beefde, zei zij: „Wat bent u bleek! Ik hoop niet, dat u ziekelijk bont, want ik heb een afschuw van zicte roenschen". „Ik hen heel wel", antwoordde El len, „alleen maar wat moe". „Gaat u dan gauw zitten" en Lady Norchester schoof een gemakkei ij ken stoel voor haar aan en nam tegenover haar plaats. Haar drift was nu ge heel geweken. Haar gelaat was kalm, zij glimlachte zelfs. Ellen vond haar heel mooi. Haar oogen waren zoo groot en schitterend, en haar temt was bijna volmaakt. De vorm van he: gelaat was ook zeer schoon, maar toch maakte de jonge vrouw geen aan- g en amen indruk. Zij had een gekreu kelde ochtendjapon aan en hour haar zat slordig. Ellen voelde, dat Ladv Norchester haar be6t deed, vriendelijk tegen haar i te zijn. Zij overlaadde het meisje met vragen en zei eindelijk: „Dick Framley meende, dat ik liet stellig goed met u zou kunnen vin den. maar ik betwijfel het. Ik kan maar met weinig monschen opsclue- ten. Dick is soms gruwelijk pedant en I vervelend. Ik geloof met, dat u het hier lang zult uithouden", ging zij voort. „Het is hier afschuwelijk gaat. Ik heb soms lust den he eten boel in 'brand te steken. Ate al de bedienden dan maar mee verbranddenIk baat hen! Vooral de kamenier is een leelij- ke, oude tooverheks. Zij doet poeslief 1 in mijn gezicht, maar achter mijn rug steent zij den draak met mij". „Waarom houdt u haar dan?" vroeg Ellen verbaasd „O,het is mij te veert moeite, om haar 1 weg te sturen, en een nieuwo kame- nier zou even erg zijn. Weet u, wat het te Ze zien al'loma&I op mij neer, I omdat ik maar een gewoon dorps meisje was, toen Harry met mij trouw de. Ze lachen me uit, als ik hun mijn bevel-en geef Ellen begon medelijden te krijgen, I hoewel het optreden van Lady Nor chester haar over het geheel tegen stond. „O, zoo moet u niet spreken!" riep zij uit. Wat komt het er op aan, of we van eenvoudige geboorte zijn of niet. als we onze waardigheid maar w-eten op te houden". „Denkt u d<at? Nu ik wilde dan wel, i dat u eens een maand in mijn plaats Ellen trok haar handschoenen uit J en zei toen aarzelend: „Het is natuur- - lijk niet zoo gemakkelijk als buiten- staander over een zaak te oordeelen". Lady Nordiester luisterde nauwe-1 lijks naar wat zij zei, maar wiel een oogenblik later driftig uit: „Mijn waardigheid ophouden? Voor wie 1 Mijn mau te het loiaal onver schillig, wat ik doe. Hij heeft mij hier alleen gelaten, hoewel hij iieei goed weet, hoe dte menscen mij behande len". Plotseling stond zij op. „U bent moe", zei ze, „laat ik u een glas cham pagne inschenken. Niets kna)»t een mensch zoo op als champagne." „Ik zou liever een kopje thee heb ben", stamelde Ellen. „Werkelijk „Ik hoop, dat we het samen goed zullen kunnen vinden", zei Ellen glimlachend. Het lijkt mij heerlijk, hier te wonen, en ik ban zoo Wij, een betrekking buiten gevonden te heb ben". „O, u kunt zoo lang blijven, ate u wilt", zei Lady Norchester. „Ik* huis is groot genoeg, en als we elkaar niet bevallen behoeven we elkaar niet te zien.'' „Nu, gaa: u maar vast met Dick Op dat oogenblik werd er aan de vooruit, ik kom zoo", deur geklopt en hoorde zij Framley'sEllen ging met Framley de trap af. stem zeggen: 1 Zij was bang, dut hij over Lady Nor- „Komt er niemand beneden, om mijChester zou beginnen, maar dit deed een kopje th«e in te schenken? Ik kan hij niet. Hij praatte alleen wat over niet lang meer blijven". het kasteel en vertelde baar. hoo ei Ladv Nordiester fronste het voor-vijftien jaar geleden een hevige brand hoofd en zei, terwijl zij de deur open- was geweest, waardoor con heele vleu- de: „Je kunt je zelf wel een kopje gel was afgebrand, die echter weer ge- thee inschenken. Ik kom niet naar heel in de oude stijl was opgebouwd, benoden, want ik ben nog niet ge- zoodat er nauwelijks meer iets van t.o kleed. Je komt toch wel weer gauw te zien wat- rug, om Harry te kunnen schrijven, „Ik zal toch eerst moeten weten, hoe de zaken hier staan. Hij heeft jc Framley, „maar als ik er ben, wordl als mijn bewaker aangesteld, niet de thee altijd in deze kamei klaar ge waar?" zet. Zaei u wel, wat een boeken er Ik kom niet terug, tenzij ik wel- hier zijn? Als ik u was, maakte ik kom beji". „O, het kan me niet scholen, of je komt of niet", antwoordde Lady Nor- (diester, „maar ik weet wel dat je geen rust zoudt hebben als je met wist, hoe ik juffrouw Milner behan delde". Framley lachte. „Wees nu eens gezellig", zei hij. „Trek een andere japon ann en kom beneden. Ik heb van alleilei met je zijn" te besproken, en j© moet voor donker „Dat hooji ik ook", :>;i Ellen, juffrouw Milner toch het huia eene la-1 „Uw voorbeeld kan hier veel doen, ten zien". geloof ik". I Éllen kwam nu ook naar Lady Nor- Toen van onderwerp veranderend, .Chester toe cn zei: 'r- gon Framley haar aandacht te ves- „Hè, ja, doet u het maar". top de kostbare gravures, die aan Ladv Norchester uarzddc nog even, d-n vrand hingen cn op de mooie toen zei ze; i ken. (Wordt vervolgd-I van dezo kamer dikwijle gebruik". „Ik zal toch eerst uoeten weien, boe Lady Norchester cr over denkt", i Ellen glimlachend. 11 «uit, naar ik vermoed, vrij wel kunnen doen en laten, wat u wilt. Ik [hoop, dat cr zich met te veel moeilijk heden zullen voordoen, on u hel met Ludv Norchester good zult kunnen vinden en haar tot hulp en steun

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5