Bumrs SfGBLti
Lichamelijks Opvoeding.
Stadsnieuws
Het Tooneel
Onze Lachhoek
M1RÏAM
TWEEDE BLAD
Donderiiig 20 Maart 1922
LX.
De regeering lieeft geen
geid voor een Centraal
Distituut voor Lichame
lijke Opvoeding. Het
Ned. Olympisch Comité
zal nu trachten ex- een
op to richten.
Blijkens berichten in de pers kan
de regoermg geeax gelden beschikbaar
stellen voor uen Louw van een cen
traal instituut voor hcliameiijke op
voeding en in verhand daarmede zal
nu net Ned. Olympisch Comité een
poging wagen om, op bescheiden voet
tot de oprichting van zulk een school
te geraken. Wanneer men dit ieest,
weet men eigenlijk met zoo gauw of
men er blij over moet zijn, dan wel
01 een ernstig gezicht, met ietwat
weemoedigen trek om den mond, hier
moer passend is. Denkt men aan zijn
belastingbiljet, dan is men geneigd
een opkomende tevredenheids-glim
lach niet te onderdrukken; is men er
van overtuigd, dat een goed centraal
instituut het allerbelangrijkste is,
dat de lichamelijke opvoeding van
noodc heeft, dan voelt men zich
droevig gestemd, ongeveer zoo als ik
mij voorstal, dat Piet Paaltjens zich
moet hebben gevoeld, .toen zijn vriend
Kaas vertelde, dat de „eeuwig knap
pe meid", die joist gepasseerd was,
in stilte geëngageerd was met eeu
luitenant. Weg illusie! De kans om
in de naaste toekomst een Rijks cen
traal instituut in werking te mogen
ai en, opleidende den aanstaanden
leeraar iri lichaamsoefeningen, In
practisbhen en strikt wetenschappe-
lijken zim benaderende liet ideaal, dat
de welmeenenden zich van dezen
voorganger der jeugd haddien ge
vormd, brengende tot klaarheid door
experimenteel onderzoek op groote
schaal hel groot aantal duistere pun
ten in de lichamelijke opvoeding oid
daarmede goeddee.s een einde te
maken aan de tallooze geschilpunten
van veel en weinig betoekenis, beves
tigende datde lichamelijke opvoedins
is een vak, gelijkwaardig met alle
andere, de kans om zoo n rijks-insti
tuut voor deze materie in werking te
kunnen zien is voorshands om een
geliefkoosde deparlenientsuitdiruk-
kimg te bezagen d.w.z. voor heel
lang, verkoken. Maar het Ned.
Olympisch Comité zal het nu pro-
beeren, doch zullen juist zij, die een
Rijks instituut beschouwden als het
eerst noodige om tot betere toestan
den te geraken, daarop niet toepas
sen de opmerking van Piet Paaltjens
nadat zijn vrienden, ziende hoe bleek
hij werd, oen bor -el voor hem hadden
laten aanrukken
Wel dronk ik, om Haas te plezieren.
Het rood uit. ook smaakte 't wel
goed,
Maar op geen van mijn beide wangen
Herriep het den rozengloed
Nu ligt heit geenzins in mijn bedoe
ling een onvriendelijkheid te zeggen
aan het adres van het N. O. C., want
mijn bewondering foor den arbeid
van deze organisatie in de laatste
jaren is er te gröot voor, doch het
plan van he! N, O. C. heeft toch niet
den rozengloed op mijn door het
regeeringfibnsluSt ietwat verbleekte
wangen kunnen terugroepen. Voor
mii, en yelen met mij, is het tocfh
niet het voornaamste, dat er een
instituut komt voor opleiding van
leerkrachten voor lichaamsoefenin
gen (dergelijke instituten zijn er ge
noeg, om niet te zeggen te veel) doch
dat het een Rijksinstelling wordt
Is dit nu een verstandig besluit van
het N. O. C. om het aantal particu
liere opleidingsinrichtiingen met één
te vermeerderen, zelfs al zou de be-
ieek&nig van de nieuwe instelling van
iets verder strekkenden aard zijn,
b v. in dien ziin, dam naast de oplei
ding der te vorm ni leerkrachten
ook wetenschappelijk ondereoek een
belangrijke plaats zal innemen, dan
nog vraag ik. of dit besluit verstan
dig is.
Or moeten wij aannemen, dat het N.
O C. een wenk gekregen heeft de
zaak ter hand te nemen met. de be
lofte omtx-ent steun van regeerdnes-
ïïjde? Als dit zoo was, dan zou de sa
menwerking tusschem de regeering
en het nieuwe instituut bij voorbaat
verzekerd zijn; wanneer zulks echter
Wiet het geval is, dan is het juist die
samenwerking, waar lk zoo bang
voor ben. Voor het initiatief van net
N O. C. heb ik niets dan lof; het
moge er evenwel op bedacht zijn, dat
menschen of corporaties met veel
initiatief door hun rustig domme
lende omgeving gemeenlijk als nog
al lastig worden beschouwd Voorts'
zal men er terdege rekening mee
moeten houden, voor het geval dat
samenwerking met de regeering en
hare organen niet bij voorbaat ver
zekerd is, dat de ambtenaarlijke
eksteroogen van een gevoeliger soort
zijn dan die van gewone stervelingen,
waarom het geraden lijkt deze bij
zondere soorten van teenen niet te
betreden. Literaard zal een voort
durend contact bestaan tusschen
het departement van Onderwijs en
het Instituut, al was het 6lechts door
het verband tusschen opleiding en
leerkrachten en de gestelde examesn-
eischen. Als één der vele redenxen tot
oprichting van een centrale oplet-
dingsinrichting is altijd aangevoerd
de gewenschte hreedere opleiding-
der candidaten, aan wie bepaalde
eischen omtrent vooropleiding be
lmoren te worden gesteld. Zal het N.
O. C. zich op dit standpunt blijven)
stellen, want het is voor ingewijden
voldoende bekemd, dat het dit stand
punt innam, welke leerlingen, die
tevens voldoende vooropleiding heb
ben genoten, zullen zich dan voor de
inrichting met breede opleiding aan-
xne.den, .vanneer bij andere oplei
ders do gelegenheid blijft bestaan
om zonder eischen omtrent vooraf
gaand onderwijs precies de veretech-
te hoeveelheid kennis voor het exa
men te komen halen? Ik kan mij een
opleidingsinrichting niet anders
voorstellen dan opleidende in ver
band met de examen eischen, -door de
wet gesteld en alleen een Rijks onder
wijsinstituut kan invloed van be-
tedkenis uitoefenen om de ex am on -
eischen gewijzigd te krijgen. Een
particuliere inrichting ais de door
het N. O. C. gedachte kan niet anders
opleiden dan aansturende op de ge
stelde eischen.
Hoe loffelijk dan ook het streven
van het N. O. C. is, wij zullen om
liet te plezieren het rood wel uitdrin
ken on ongetwijfeld zal 't ook wel
goed smaken, maar
H. L. WARNIER.
DE WEDSTRIJD VAN CREMER.
(Slot.)
De afstand van de tweede tot die der
de priiswinster was erooter dan tus
schen drie en vier. Er zullen onder het
nubliek waarschijn lijk velen zijn ge
weest. die het spel van J an van
Boers boven dat van V. Z. O. D.
hebben gesteld en anderen, die de op
voering van de Rotterdammers beter
vonden dan die der Amsterdammers,
zeker is het, dat Jan van Beers exi
V. Z. O. D. in sipeelkwalite.it elkan
der zeer weinig ontliepen en beide
vereenigingen opvoeringen hebben ge
geven, die voor dilettanten op bij
zonder hoog peil stonden. Dat de ïury
haar niet meer dan een dendien en vier
den prijs kon geven, lag ongetwijfeld
enkel aan de omstandigheid, dat
Mutua Amicitia en Ado zulke voor
treffelijke eerste-rangs voorstellingen
hebben gegeven.
Ik voor mij vond de opvoering van
Als de kersen bloeien door
V. Z. O. D. als geheel nog sterker <ian
dio van Candida door Jan van Boers.
Volgens mij wist de R-otterdamsche
Vereeniging nog meer de bedoeling
van den schrijver te naderen dan de
Amsterdamsohe club. Ik geef onmid
dellijk toe, dat Jan van Beers niet
Candida voor een veel zwaarder taak
stond dan V. Z. O. D. Candida is wel
een der meest geoomplioeerde, moei
liike stukken van Shaw. Dit toonee.-
spel stelt zelfs hooger eischen dan
Mevrouw Warren's Bedrijf. March-
banks is in zijn dichterlijkheid be
voordeeld een zoo subtiele figuur, dat
voor de uitbeelding feitelijk een even
dichterliik aangelegd artist verlangd
wordt. En ook Candida is een z-jo
ingewikkeld karakter, dat zij van de
actrice niet alleen een fijn speeltalent
eisebt, maar evenzeer een diep door
dringend. scherp intellect. Ik erken
gaarne, dat Jan van Beers zeer el
•bereikte de voorstelling was een
verrassing voor mij, maar als geheel
ètonden. de spelers imins inziens verder
van het volmaakte af dan V. Z.
O. D. in het veel gemakkelijker stuk
van Dr. Jan van Eepen. Maar dit is
natuurlijk een zuiver persoonlijke ap
preciatie. De jixrv besloot In haar
meerderheid aan Jan van Beers den
derden priis toe te kennen en onte
genzeggelijk heeft deze vereeniging
spel gegeven, dat een zoo belangrijken
priis volkomen rechtvaardigt.
De voorstelling bewees, dat men
Shaw volkomen begrepen en door
voeld had.
De regie gaf herhaaldelijk blijk van
fijn begrip en de spelers voortdurend
van zeer grooten ernst.. In Candida
komt het meer dan in eenig ander
werk van Shaw vooral
s t e in m i ii aan. Stemming was er
herhaaldelijk op het tooneel, vooral
in het derde bedrijf, dat ons door het
zeer goede spel werkelijk genot
heeft versohaft. In dat laatste bedrijf
gingen de spelers boven zich zelve
uit en wisten zii een hoogte te berei
ken, tot wear zii In de voorgaande be
drijven niet haoden vermogen te stij
gen. Bepaalde foutCP tegen don geest
van hot stuk zijn dank zii do kunst
zinnige regie niet gemaal;'- De
geest van Shaw was er den «-eheAten
avond. In I en II speelden allen, be
halve Prosperine Garnette die be
paald onvoldoende was, in de goede
richting. Wanneer zij te kort --boten
was het nooit door gebrek aan be
grip, maar steeds door onvoldoende
uitbeeldingsvermogen, een te kort san
speelkracht. Het meest trof ons dit
gemis aan snee!kracht bij Candida
zelf. Mei. B. Melcher Was een lieve,
zeer beschaafde tooneel verschijning,
geheel en ul het persoontje, dat
Shaw voor de titelrol verlangt. Toch
deed haar spel in de zaa. niet ge
noeg het ging bot voetldcJ t. x iet over.
Het was èn in actie en in dictie alles
te klein -. zij wist behalve In het
derde bedrijrf geen atmosfeer om
zloh heen te scheppen. Het was meer
kamer- dan t o o ne e Is p e 1. En
toch was zii door haar charme en fijn
gevoelig spel Candida, maar... een
Candida in zakformaat.
Ds. MoreLl de heer Aries speel
de met veel begrip en viel op door zijn
rachtige stem. Wij hebben op dezen
wedstrijd geen enkelen speler gehoord
met zulk een mooi geluid en zoo ver
zorgde, goede dictie. Voortreffelijk
was zelfs het rhetorische, het zwelgen
in zijn mooie zinnen en het bewuste
meerderheidsgevoel in zijn scène, met
March banks in I. Maar hij hod hetzelf
de gebrek als de anderen wanneer hij
meer moest geven, schoot hij te kort.
Ook was hii niet de physiek krachtige
tegenover den lichamelijk zwakken
March banks. Het was ais met Can
dida hij gaf ons Morel 1 ook ix>ziin
mooien kop, peer beschaafde uitspraak
en goede eebaren maar... in het
klein. In de groote momenten stelde
hii teleur, voelde men voortdurend
vooral ook In plastiek een te kart
aan speelkracht.
Marchbanks is wel de moeilijkste rol
uit bet stuk. misschien zelfs uit alle
werken van Shaw. De heer L. Richter
bracht uiterlijk voor deze rol zeer veel
mee. Vooral zijn „kop" met de fijne
trekken was prachtig en mimisoh gaf
hii met zijn nerveuze gelaatstrekken,
soms zelfs iets voortreffelijks. Zoo was
zijn eersto opkoemn bepaald sugges
tief. Onmiddellijk stond de figuur voor
ons! Maar langzamerhand zakte de
belangstelling ,wat voor een deel door
een gebrek aan plastisch vermoeen
kwam, maar nog meer door een te
s;appe dictie. Juist in Marchbanks
moeten wij voortdurend den dichter
hooren, niet alleen in wat hij zegt,
maar ook in de wijze, waarop hij het
zegt. Zijn stem miste den zielvol Ion
gloed, die voor deze rol vereischt
wordt Toch heb Lk zeer groote waar
deering voor het spel van den heer
Richter in deze ontzaglijk moeilijke
rol. Hij speelde voortdurend met juist
begrip, al bereikte hij dan ook niet
volkomen, wat de schrijver moet liab-
ben bedoeld- Vcor een dilettant was
het bijzonder knap.
Burgees de heer Hut ter was
eeu type. geen karakter. In zijn bur
gerlijke spraak en ook in zijn voor
komen was hij wel de grove burgerlijke
p.oerx, maar hu bleef heel den avond
te vlak. Deze figuur had zeker meer
spel kunnen vercragen.
Bepaald onvoldoende was Prosperi
„e. ia een burgerlijk HoKandsch blij
spel zou mevrouw Van Raamsdonk
waarschijnlijk met haar spel zijn opge
vallen nu viel zij voortdurend uit
den toon. Geen oogenbliü bemerkte
men iels van haar stille liefde voor Dr.
Morell. Haar „Schwipps" in III speel
de zij echter uistekend. Geen mo
ment gaf zij toen te veel en tooh was
het steeds merkbaar, dat zij „onder
den invloed" was.
Als geheel was de voorstelling van
Jan van Beere er eene. die evenals
van Mutua Amicitia en Ado stond
boven, wat wij te Haarlem gewoon
lijk van dilettanten zien. Zoo viel ook
de beschaafde UoJlancsche uitspraak
van cieze liefhebbers op. En d-at zij
soins heel veel wisten te bereiken be
wees het mooie sluiten van TI en het
heele derde bedriif met het zeer in
drukwekkende slot.
V. Z. O. D. is, nadat ik hiuur op
den voorlaatslen wedstrijd van Cromer
heb gezien, zéér vooruitgegaan. Voor
al ook door de sterke bezetting der bij
rollen gaf deze Rotterdamsche Ver
eeniging nu een voel sterker e e-
heei. V. Z. O. D. heeft van A 1 s de
kersen bloeien een opvoering
gegeven, die er zijn mocht.
Tot aan hel einde van hei tweede be
drijf vond ik dc voorstelling zelfs zóó,
dat ik haar bijna op één lijn stelde met
de twee beste en dat zegt hier iets.
Het derde bedrijf echter heeft van den
goeden indruk zeer veel weggenomen.
Zeer groote moeilijkheden levert Van
Ecpen's stuk voor goede spelers niet
op. Men behoeft niet, als bij Shaw,
naar de bedoelingen van den schrijver
te tasten. Van Ecpen is Hollandsch
klaar en helder. Qua spel eischt alleen
de rol van Johan Kramer een sterke
karakterspelci, omdat hij in een man
op leeftijd de jeugd naar voren moet
brengen. Voor een rol als Johan Kra
mer kunnen wij niet met minder dan
een creatie tevreden zijn. Seger Klunk,
die deze rol speelde, is ongetwijfeld een
dilettant met bijzonder ontwikkeld speel
talent. Dit bewees hij niet alleen door
zijn gemakkelijk spel, zijn goede dictie
en zijn dikwijls voortreffelijke ini
hoe prachtig zette hij bijvoorbeeld de
scène met zijn zoon in III in, alleen
door zijn stille spel I ook in het
weergeven der duizelingen en zijn at
taque gaf hij voor een liefhebber zéér
knap spel te zien, dat men alleen van
een geroutineerd tooneelspeler zou ver
wachten. Het jeugdige, levenslustige
in den te jonjr gegrimeerdea fi
guur bracht de heer Klunk goed naar
buiten. Een gebrek van hem is, dat hij
_:e gebaren te veel herhaalt en
daarbij zijn arm te ver van het iichaatu
brengt. Maar dat zijn natuurlijk klei
nheden. Erger was het, dat hij in III
beneden zijn rol bleef. Toen was zijn
spel te gezond en niet teer genoeg. Het
groote tooneel met Rosette maakte heel
weinig indruk, doordat de heer Klunk
daarin niet den juisten toon wist te
treffen. Het ging vrij koud en nuchter
m ons voorbij, wat wel heel jammer
as na het zeer goede spel in de eerste
ree bedrijven.
Ook Rosette mevr Auffourrit
Weef in dit bedrijf ver beneden baar spel
in de voorgaande actes. Zij bracht uiter
lijk voor dit jonge meisje niet alles
mede en ook baar stem was wat te zwaar,
vel wist zij in het begin de
„illusie"- te geven. In 111 werd het
echter veel te rhetorisch. Toen werd het
praten, zei ze haar tekst met veel
emphase, zonder dat het een oogenblik
werkelijk van binnen uitkwam. Ook
was het een fout van de regie haar to
ver van Johan Kramer af te plaatsen,
als hij het „6prookje" vertelt. Hierdoor
was er geen innig verband tusschen
deze twee personen, wat juist in die
scène zoozeer vereischt werd.
Overigens hebben wij de regie van
„V. Z. O. D." werkelijk bewonderd.
Dat de voorstelling over het algemeen
een zoo goeden indruk maakte, was
zeer zeker voor een belangrijk deel aan
de regie te danken. Opvatting, samen
spel, tempo, uiterlijke verzorging, rus
ten, dit alles viel bijna voortdurend te
roemen. De hoofdtooneelen werden
goed „uitgespeeld" en alle spelers ga
ven blijk van speelroutine. Er was nie
mand, die iets bedierf.
Dat aan Jaap, den tuinman den
heer Jan Visser de prijs als beste bij
rol is toegekend, zal zeker de instem
ming hebben van heel het publiek. Zei
den heb ik een zoo hartelijk „open doek
je" meegemaakt als bij Jaap's sortie.
Jaap is dan ook voortreffelijk ge
speeld. O zeker, dit bij-rolletje eisctu
niet zoo'n bijzonder speeltalent, maar
beter uitbeelding was zelfs van een
knap beroepsspeler niet denkbaar,
liet werd een kabinetstukje.
i t s t e k e n d was ook de heer
Henk Hentzen als Tom Kramer,
was in alle opzichten de jonge, be
schaafde geleerde, onhandig in zijn om
gang met vrouwen en toch krachtig, als
het er op aankwam. In 1 en II vooral
viel zijn spel mij op. In houding, ge
baren en dictie deed hij mij toen tel
kens aan niemand fhinder dan Cor van
der Lugt Melsert denken. In III was
hij evenals de anderen veel zwak
ker, al had hij ook toen zeer goede
momenten. Het afscheid van zijn vader
bijvoorbeeld was heel mooi.
Anna Bos mevrouw Klunk was
natuurlijker in haar spel dan Rosette,
"iel was niet geequilibreerd. Er
mij sympathiek doch zij beheerschte haar
spel niet voldoende. Meestal gaf zij da
delijk in het begin van een scène te
veel, waardoor zij geen climax i
ie brengen.
Ook het spel van „V. Z. O. D." zou
moeilijk door een diletianten-vereeni-
ging in Haarlem te verbeteren zijn er
de leden van „Cremer" hebben deze
Rotterdammers zeker erkentelijk te zijn
voor de over het algemeen uitstekende
opvoering die zij van Van Ecpen's stuk
hebben gegeven.
Over Door Eendracht Sterk
uit Den Haag en Nicolaas Beet
uit Utrecht kan ik kort zijn, omdat de
opvoeringen, door deze twee vereenigin-
gen gegeven, veel zwakker waren dan
van de andere clubs. Wel stond de voor
stelling van De Vrijbuiter aanmer
kelijk boven die van Glorie maar bo
ven verdienstelijk dilettantisme gingen
deze Hagenaars geen enkele maal uit.
Nu dient erkend, dat „Door Eendracht
Sterk" zeer gehandicapt werd door de
ziekte van raej. Dina de Klein, die de
rol van Annie vervulde. Het was duide
lijk aan haar spel te zien, dat zij met
physieke pijn te kampen had en de
vraag rijst dan ook, of men niet ver
standiger had gedaan onder deze om
standigheden niet op te treden. Wij
konden thans geen billijk oordeel vellen
over haar spel, terwijl natuurlijk ook de
anderen in het samenspel met haar niet
konden geven, wat zij wilden.
De heer Prins, die de rol van Rudolf
Verburg speelde, is zeer zeker een dilet
tant, die spelen kan. Hij bewoog zich
gemakkelijk op het tooneel, v
tekst nu en dan ook aardig te zeggen,
maar op den duur was zijn spel met
sterk en interessant genoeg, zijn dictie
te honend en te s looiend om vóóridu-
rend te boeien. Hij was geen krachtig
speler genoeg om een stuk tc dragen
en zulk een speler van een kracht
een Nico 'de Jong wordt hu eenmaal
in deze rol vereischt. De heer Prins dikte
de fouten van den schrijver aan, maakte
den figuur grof, ploertig en zwaar, ter
wijl juist „lichtheid" den persoon red
den moet. Toch had hij ook zeer goede
momenten. Zoo denk ik bijvoorbeeld aan
het slot van I, dal hij met Loukie uit
stekend speelde.
Mevrouw Remmerswaal bracht van
zich zelf weinig mede voor de rol van
Loukie en trachtte door maniertjes te
forceeren, wat zij niet van nature had.
Uitstekend was daarentegen de heer
Schregel, wien de rol van den onhandigen
«loofde blijkbaar „op het lijf geschre
den" was.
Nicolaas Beets, uit Utrecht, was van
le zes vereenigingen de zwakste. Van
et zeer onbeieekenendc, vervelende too-
neelspel „Glorie" wisten de spelers heel
weinig te maken. De voornaamste ge
breken waren onhandigheid en dilettan
tisme. Deze dames en hecxen bleken
nog niet berekend voor het optreden in
een wedstrijd en zeker niet in een con
cours, waarin zulke uitstekende ver.
eenigingen optraden als ia het afge-
loopen seizoen bij „Cremer". Maar wat
niet is, kan nog komen! Misschien dat
wij „Nicolaas Beets" over vijf jaar als
een sterke vereeniging terug zullen zien.
Nu geeft de opvoering van „Glorie" mij
geen aanleiding er iets meer over te
schrijven.
Ten slotte nog een woord van hulde
aan den heer A. Hamann, den ijverigen
secretaris van „Cremer", die wederom
zoo veel heeft gedaan voor het welsla
gen van dezen belangrijken wedstrijd,
J B. SCHUILj
ALLIANCE FBANOAISE.
Toen dc heer Sanvenr, voorzitter van de
afd. Haarlem der Alliance Fran?aise, nog
schaterend van het lachen, Woensdag
avond het podium beklom, om den spre
ker van den avond, .den heer René Ben
jamin, dank te brengeD, zei hfj: „Ik weet
eigenljjk niet wat ik zeggen moot, want
hebt rnjj geen tijd gelaten, om na te
denken."
Zulko oogenblikken duren echter bjj den
weisprekenden voorzitter dor Haarl^m-
sche Alliance niet lang en weldra vond
h\j dan ook de woorden, om zijn dankbaar
heid en die der talrijke aanwezige loden te
uiten voor den aangenamon avond, dien
de geestige conférencier den leden der
Alliance beread had.
„Toen ik n te Parijs bezocht," aldus
sprak de heer Sauveur ongeveer, „zongen
kinderen een liedje, waarvan het re
frein luidde: „Les Hollandais l'ont pris!"
Ik kan dat nu omkeeren en tot u zoggen:
„Vous avez pris les Hollandais!
Vooral de Hollanders, <lic te Haarlem
wonen. Eq ik zeg geen adieu, maar au re-
voir, want u mpet terugkomen...."
Ouil werd er geroepen en het was de
eersto maal, dat wij op een avond van de
Haaxleinseho Allianeo zoo'n spontane
stem-uit-de-zaal hoorden.
Inderdaad: deze avond werd tot een
festijn van écht-Franse lieu geest en gees
tigheid.
Het is een genot den talentvollen
auteur van „Gaspard" als conférencier
„aan den gang te zien", als wy het zoo
eens huiselijk mogen uitdrukken. Hjj
„leest" niet, hjj draagt voor, hij acteert.
„Portraits de litterateurs contempo
rains" gaf hjj en h\j had daarvoor zyn
keuze laten vallen op Léoa Daudet, Mau
rice Burrês, Courteliuo en Sacha Guitry.
Léon Daudet, den Rabelais van deze da
gen, „qui rit avec le joli ventre qu'il a,
minnaar van een goed diner en een goed
glas wyi>, die als döputé zijn politieke te
genstanders nl lachend „vermoordt" er
wiens uitbundig temperament met geen
Fransch temperament van dezen tijd is te
vergeleken.
En dan daarnaast Barrès, de zwaarmoe
dige, die nooit lacht, maar altijd origineel
is en nooit iets zegt, of het is overdacht
en wéér. Het was muisstil in dc zaal, toen
dc heer Benjamin verhaalde van den groo
ten moed, waarmede Banes eens in ver
kiezingsdagen na den oorlog opgetreden
was in een hem vyandig-gezmdo vergade
ring van opgewonden arbeiders. Ik be
loof u geen gouden bergen, geen onmid
dellijke uiaterieele voordeden voor u van
verschillenden aard, zoo had de „gram!
dédaigncux", die Barrès is, gezegd, man
wat ik wel beloof is dit: ik zal, als déjiutf
verdedigen: „1'esprit framjaie'1 En met
eerbiedige bewondering zagen de arbei
ders naar hem op; zjj voelden, dat daar
een man voor hen stond, van karakter,
van rotsvaste overtuiging en van moed!
Na de pauze teekeude de heer Benjamin
eerst hot portret van Court el ine. d:e ge
durende 15 jaar in Montinartre woonde.
Zyu dagve-rdeebng bestaat in't zwer-
\en van het eene café naar het andere- En
in dio cafe's schreef deze „comique amê-
re", dio het leven kent als geen, zqa »ues
terstukken voor het tooneel.
Tenslotte Sacha Guitry, Lucien 'a zoon,
de rjjkc en gevierde, thans vyf en dertig
jarige tooueelsehrxjver en acteur, dio al
tijd een kwajongen is geweest eu va z\ji
elfde tot zijn zestiende jaar van ?«j oeue
echool naar dc andere zwierf, altijd maar
leerling van de hoogste klasse le-tf,
dat hy van 3l die scholen werd wegge
stuurd. Nég is Sacha Guitry een kwajon
gen, dio met souvereine minachting neer
ziet op alle echoolscbe wijsheid en van een
boost aanbiddelijke impertinentie ssl
Vrouw: Als ik alleen maar denV
aan dien prachtigen bontmantel dien je
mij beloofd hebt, word ik al warm i
Man: En als ik aan de rekening*
er van denk, voel ik koude rillingen
over mijn rug.
BLUF.
De gelukkige eigenaar van een auto
somde tegen een vriend de goede quali-
teitcn van zijn „wagen" op.
Wel man, zei bij. Lij rijdt zoo rus-,
tig, dat je er niets van voelt of boort,
hij ruikt heelemaal niet en wat zijn snel
heid aangaat: bij njdi xéó snel, dat je
hem niet zien kuntl
Maar boe weei je dan eigenlijk,
dat-je een auto hebt? vroog de vriend.
JAN POORTENAAR S ETSEN IN
DEN KUNSTHANDEL SMIT.
Er ls een categorie van kunstwer
ken en voor een groot deel behoort
dit etswerk daartoe waarvoor lk
respect zonder genegenheid lxeb. Dat
als immer, een g heel per-oonlitke
appreciatie, des te meer omdat dat
gemis aan genegenheid bij mij waar-
bijnlijk voortkomt uit de groote boe
veelheden graphisch werk, die ik m
den loop dér jaren onder de oogen
gehad heb en waardoor mij allerhand
vantscbappen allicht eerder opval-
len dan anderen, die van zoovele
ouvonirs geen last hebben. Ik moe'
daardoor altijd mijn best doen niet
onbillijk te worden en van iederen ex
posant niet een originaliteit eisclicn,
die per slot van rekening zoowat nie
mand bezit buiten liet uiterst nauwe
kringetje afzonderlijke geesten, waar-
■an er zoo nu en dan eens een enkele
•erscbijnt om leven en kunst weer een
■indje verder te duwen.
Zoo één is Poortenaar niet. Maar hij
heeft andere, waardeerbare qualilei
ten. Hij kan een goede prent maken,
kent ee»s»eehniek met al haar deriva-
en, weet met H'hographisch krijt
>m te gaan en, zoo-als er journalis
ten zijn die met hun materiaal, de
geschreven gedachte, soms een sier
lijk huisje weten te bouwen, weet hij
met het zijne, de geschreven visie,
een niet onaangenaam beeld te ont
werpen. Er is inderdaad overeen
komst Poortenaar's werk heef' een
journalistiek en kant.
Ik herinner mij altijd gaarne den
aanvang van dezen artist. Als ik zijn
k in de S'udio gereproduceerd
zag of in Hollandsclie bladen zijn
werk besproken vond, zag ik het be
leefde nette jongetje van de A matei -
damsche Handelsschool, dat niet naar
kantoor maar zoo graag schilderen
wilde. Bij zijn ouders in buis kw.iui
verpleegstertje uit de kliniek,
waar ik toevallig een paar maanden
als defect instrument in bed geRtopt
werd. "Boen ik aan de bcterc hand was,
zooals men dat noem', ea ik boeken
met plaatjes enzoovoort, naar rown
bed liet sleepen, vroeg dat zusje p
een morgen of ze mij nie' eens wat
mocht laten zien van een vriendje,
die zoo aardig teekcurie en die in
baar buurt woonde. Het is verbijste
rend zooveel menschen ik ontmoet
heb. die ccn zoontje of een vriend ie
hadden, die iets aardigs deed l!<*
vriendje hier bedoeld, was Jan
Poortenaar, toen nog een naam ton
der ecnigen arristieken glans. Maar
is het aardige dat in dat school-
jongenswerk uit gestolen uurtjes i« ts
wat er later is uitgegaan en e«
iets in ontbrak wat er later, tiaar
mijn smaak teveel, is bijgekomen.
Het had de naievetei' van de on
handige liefde. Hij kende er nog
niet veel van, maar ik meende er iets
in te zien waaruit ee:i artist kon
te voorschijn komen. Hei was gevoelig
geteekend en zuiver van kleur Maar
natuurlijk onhandig. Deze eigenschap
heeft hij op een geweldige wij/©
overwonnen.
Mijn vriend Piet van Wijngaardfc
heeft den kunstbegecrigen jongeling
toen de eerste leiding gege/eu. Om
mij te plezieren geheel belangeloos.
Wijngaardt schilderde teen nog de
plassen rond Amstelveen en de mooie
lichte stillevens. Hij had steed« een
prachtig palet, al op de AkaJemie, en
de jonge Poortenaar kon veel van
hem opsteken. Deze heef' da» niet
nagelaten en al heel spoedig bleek
hij een handig ventje voor wien niets
te moeilijk was. Hij lmd zijn zwa d
gauw gevonden en ik verloor h^m ma
het oog- tot ik hem als repu'a'ie, als
beroemdheid bijna weer ontdekte in
een Engelscli magazine.
Ik heb sedert natuur'ijk vaak zij»»
graphisch werk ontmoet. Ge kun» van
zijn bcs'e bladen er bij den heer r?mic
vinden Hij heeft ook in zijn graphick
veel van anderen opgestoken eu zoo
ge zijn Londensche Labs en Trafalgar-
square beziet is het niet onmogelijk,
dat. ge u oude Wi'sen's herinnert, en
de invloed van Braugwijn, voor wien
l'oortenaar een grooten eerbied heeft,
is gemakkelijk to herkennen. Hij heeft
de gemakkelijkheid, den durf, van der»
i die zijn metier kent, gekregen,
zie bijvoorbeeld de groote litho ine»
Zonnebloemen, en wanneer ik nu,
bij Smit, langs de wauden kijk en mijn
oog de prenten langs laat wandeicu
Feuilleton
naar het Exigelsch van
MARIA ALBANESI.
10)
Lady Norchester kwam binnen, ter
wijl zij hiermede bezig waren. Zij zag
er veel minder slordig uit. en de ja-
Eon, oie zij had aangetrokken, deed
aar mooie figuur beter uitkomen.
„Hebben iul.ie nog geen thee ge
dronken i" riep zij eenigszme spottend
nit. „O, is Dick weer op zijn stok
paardje? Hq kon die oude boeken
nooit met rust laten. Wat hii er voor
moois aan vindt, is mij een raadsel,
maar Dick, wou je werkelijk thee
drinken? Wil je niet liever een bar
rel
ltiohard bedankte en begon de thee
in te schenken die verre vnn lekker
was. Ellen xnerkte op. hoe slordig do
theetafel er uitzag. Het zilver was on
gepoetst en het servies niet met zorg
geschikt. Ellen besloot hierin en m
nog vele andere dingen zoo mogelijk
verandering te brengen.
Toen de bottelier kwam zeggen, dat
do auto, die Framley naar het station
zou brengen, voor stond, nam Lady
Norchester vriendelijker afscheid van
hem, dan hij verwacht had.
„Zoo, moet je gaan?" zei ze. „Kom
maar weer eens gauw terug. Je zult
ons altijd welkom zijn. Ziezoo, nu heb i
je een invitatie van mij, en dus be
hoeft je komen niet meer in verband
te staan met Harry's bevelen".
„lk zal heel graag eens gauw terug
komen", zei Framlcy, terwijI hij haat-
lachend de hand reikte, „maar Ilarry
en be veten geven aan mij klink wiel
wat grappig. Gewoonlijk is liet juist
andersom geweest
„Hm", zei Ladv Norchester, „aJs
jij werkelijk meegeholpen heb;, om
Harir op te voeden, ken ik niet zeg
gen, dat je er veel succes mee gehad
hebt".
Ellen bloosde. Het deed haar pijnlijk
aan, een vrouw zoo over haar man te
hooren spreken. Het hart zonk haar
in de schoenen, als zij er aan dacht,
dat zij binnen enkele oogenblikken al
leen zou wezen met deze jonge vrouw,
die klaarblijkelijk niet dc minste ze'.f-
beheersching bezat.
Framley vroeg zich af, of hij er wel
verstandig aan gedaan had. een meis
je van Ellens beschaving in zulk een
omgeving te brengen, maar toch ver
wachtte lxij veel van haar invloed.
„Schrijft u mij van lijd tot tijd cons
hoe n het maakt", zei lxij, terwijl hij
Ellens hand tot afscheid drukte en
hierop verliet hij do kamer.
HOOFDSTUK X.
Framley vond bij zijn terugkomst
pen briefje van Lady Evelyn Wynche.
„Beste Dick", scixreef zij. „Wees
eens een engel en kom vanmiddag bij
ons eten. Je weet niet. wat ik de
laatste dagem juet moeder uitsta. Zij
töbt ontzettend over Ilarry, en wat ik
ook zeg, om haar tot kalmte te bren
gen, het helpt mij niets. Ik hoop
maar, dat je niet verhinderd bent".
Framley aarzelde even, maar nam
toen door middel van de telefoon de
invitatie aan.
Hij zag er wel wat tegen op, Harry's
moeder weer te ontmoeten. Zij was,
waar het de vrouw van haar zoon
betrof, voor geen rede vatbaar. Zij
wilde niet aannemen, dat er nog iets
aan den toestond te verbeteren was.
Framley had groot medelijden met
haar dochter, Lady Evelyn, dio door
haar moeders gedruktheid geen vroo-
lijk leven had. Toch kon hij de oude
Lady Norchester er niet hard over
vallen, dat zij hot gebeurde zoo ern
stig opnam. Haar zoon was altijd
baar afgod geweest en dus bad zijn
huwelijk haar ale een donderslag ge
troffen.
RichaTd was toentertijd* juist op
reis, andere had hij het huwelijk mis
schien nog wel kunnen voorkomen.
Eigenlijk had Harry's moeder zelf
veel schuld aan de catastrophe gehad.
Zij was hol, die, na den dood van
Miriams moeder, die een zeer fat
soenlijke vrouw was geweest, zich het
lot van het meisje, toen neg een kind,
had aangetrokken. Zij had haar goed
school laten gaan en haar zcifs toe
gestaan, met haar eigen kinderen te
e-pelen. Later had zij Miriam kant ma
keu laten leeren op do lean:school,
die zij in het dorp had opgericht, in
de hoop hierdoor de dorpelingen een
nieuwe bron van inkomsten te ver
schaffen. Miriam kwam, toen zij vol
wassen was, niet zooveel meer op
Wynche Castte, maar Lady Norches
ter bleef steeds veel belang in haar
stellen. De dorpsmeisjes zegen tegen
Miriam op en noemden haar trotech
en verw aand, hoewel dit volstrekt niet
het geval was. Wanneer en hoe de
jonge Lord Norchester op Miriam ver
liefd was geworden, wist zijn moeder
niet. Toen zij echter hoorde, dat haar
zoon, van plan was, het meisje te
trouwen, verbood zij hem dit met groo
tc heftigheid en wakkerde hierdoor
de vlam nog meer aan. Lord Xorcliea-
ter zette zijn wil door.
Toen Framley, om wie Lady Nor
chester in alle haast geschreven had,
op- het tooneel verscheen, had d© oude
dame reeds in groote woede Wyncha
Gast Ie verlaten. Het jonge span lo
geerde in een hotel in Londen.
Nadat Framley Miriam ontmoet
had, was hij niet meer zoo verbaasd
over den stap, dien Harry gedaan had.
Miriam was werkelijk een schoon
heid, en Framley was er dadelijk van
overtuigd, dat de jonge Lady Nor
chester haar man slechts uit liefde ge
trouwd had. De jonge vrouw had
echter reeds gehoord, hoe boos Har
ry's moeder was en hoe deze ver
klaard had, dat haar hart gebroken
Framley deed zijn best de breuk
I tusschen moeder en zoon le boeten,
maar het was hem niet gelukt. Harry
i was niet minder hoos op zijn moeder
dan deze op hem.
„Ik zou wel eens willen weten, wat
er op Miriam te zeggen is", verklaar
de hij driftig „behalve dat haar vader
niet deugde. En wat waren onze voor
oudersRoofridders en anders niets".
Framley lachte. „Je gaat nu wei een
beetje heel ver terug, Harry zei hij.
„Sinda oeuwen is dc famine Norcheö-
ter In hoog aanzien geweest. Ik hoop
van harte, dat je huwelijk gelukkig
mag worden, en dat je nooit spijt zult
h oh ben van wat je gedaan hebt, maar
1 je moet toch inzien, dat bet voor je
moeder een bittere pil is".
I „Best mogelijk, maar voor Miriam
is het ook hard, dat mijn familie te
trotscli is orn haar le erkennen en
steclxte ter wille van mijn vrouw zal
ik mijn best doen, mij met mijn moe-
der t© verzoenen".
Dc oude Ladv Norchester was er
fchtor nooit toe gebracht kunnen wor
den, haar schoondochter te ontvan
gen, en Lord Norchester had eindelij*
alle hoop op een verzoening opgege
ven. Zijn moeder had geen voet meer
in Wynche Caetle wil'.cn zetten.
Het was geen gelukkig hu we! jk ge-
worden. Miriam was in di© drie jaar
vnn een vroolijk meisje in een erbit-
1 ter de vrouw veranderd
I Framley had echter nog niet allen
moed opgegeven, hierin eeai vertuide-
ring te brengen. Hij vernachtte vcei
van den invloed, dien juffrouw MH-
ner op Miriam zou uitoefenen en was
van plan, ook Evelyn te vragen, het
hare te doen, om haar schoonzuster
te helpen
„Lady F.velyn was alleen in de
groote zitkamer, toen Framley werd
aangediend.
„Wat aardig van je. dat je geko
men bent, maar je hebt cr toch geen
gezelliger invitatie voor moeten op
geven?" zei het jonge meisje.
„Neen, volstrekt niet. Ik zou anders
op de dub gegeten hebben, en Je
weet, dat ik altijd Mij ben, als ik iets
voor je doen kan".
Lady Evelyn zudittc.
Het was een bijzonder mooi meisje,
maar nog heel jong. Het vorig jaar
had zij pas de schoolbanken verte-
ten.
,.0, Dick, je weet niet. hoe eentonig
ons leven tegenwoordig is. Moedor
geeft niets nxoer om uitgaan en tobt
den heelen dag over Harry."
I „Dat is hard voor jou", meende
Framley (Wordt vervolyd.l