Bumrs SfGBLti Lichamelijks Opvoeding. Stadsnieuws Het Tooneel Onze Lachhoek M1RÏAM TWEEDE BLAD Donderiiig 20 Maart 1922 LX. De regeering lieeft geen geid voor een Centraal Distituut voor Lichame lijke Opvoeding. Het Ned. Olympisch Comité zal nu trachten ex- een op to richten. Blijkens berichten in de pers kan de regoermg geeax gelden beschikbaar stellen voor uen Louw van een cen traal instituut voor hcliameiijke op voeding en in verhand daarmede zal nu net Ned. Olympisch Comité een poging wagen om, op bescheiden voet tot de oprichting van zulk een school te geraken. Wanneer men dit ieest, weet men eigenlijk met zoo gauw of men er blij over moet zijn, dan wel 01 een ernstig gezicht, met ietwat weemoedigen trek om den mond, hier moer passend is. Denkt men aan zijn belastingbiljet, dan is men geneigd een opkomende tevredenheids-glim lach niet te onderdrukken; is men er van overtuigd, dat een goed centraal instituut het allerbelangrijkste is, dat de lichamelijke opvoeding van noodc heeft, dan voelt men zich droevig gestemd, ongeveer zoo als ik mij voorstal, dat Piet Paaltjens zich moet hebben gevoeld, .toen zijn vriend Kaas vertelde, dat de „eeuwig knap pe meid", die joist gepasseerd was, in stilte geëngageerd was met eeu luitenant. Weg illusie! De kans om in de naaste toekomst een Rijks cen traal instituut in werking te mogen ai en, opleidende den aanstaanden leeraar iri lichaamsoefeningen, In practisbhen en strikt wetenschappe- lijken zim benaderende liet ideaal, dat de welmeenenden zich van dezen voorganger der jeugd haddien ge vormd, brengende tot klaarheid door experimenteel onderzoek op groote schaal hel groot aantal duistere pun ten in de lichamelijke opvoeding oid daarmede goeddee.s een einde te maken aan de tallooze geschilpunten van veel en weinig betoekenis, beves tigende datde lichamelijke opvoedins is een vak, gelijkwaardig met alle andere, de kans om zoo n rijks-insti tuut voor deze materie in werking te kunnen zien is voorshands om een geliefkoosde deparlenientsuitdiruk- kimg te bezagen d.w.z. voor heel lang, verkoken. Maar het Ned. Olympisch Comité zal het nu pro- beeren, doch zullen juist zij, die een Rijks instituut beschouwden als het eerst noodige om tot betere toestan den te geraken, daarop niet toepas sen de opmerking van Piet Paaltjens nadat zijn vrienden, ziende hoe bleek hij werd, oen bor -el voor hem hadden laten aanrukken Wel dronk ik, om Haas te plezieren. Het rood uit. ook smaakte 't wel goed, Maar op geen van mijn beide wangen Herriep het den rozengloed Nu ligt heit geenzins in mijn bedoe ling een onvriendelijkheid te zeggen aan het adres van het N. O. C., want mijn bewondering foor den arbeid van deze organisatie in de laatste jaren is er te gröot voor, doch het plan van he! N, O. C. heeft toch niet den rozengloed op mijn door het regeeringfibnsluSt ietwat verbleekte wangen kunnen terugroepen. Voor mii, en yelen met mij, is het tocfh niet het voornaamste, dat er een instituut komt voor opleiding van leerkrachten voor lichaamsoefenin gen (dergelijke instituten zijn er ge noeg, om niet te zeggen te veel) doch dat het een Rijksinstelling wordt Is dit nu een verstandig besluit van het N. O. C. om het aantal particu liere opleidingsinrichtiingen met één te vermeerderen, zelfs al zou de be- ieek&nig van de nieuwe instelling van iets verder strekkenden aard zijn, b v. in dien ziin, dam naast de oplei ding der te vorm ni leerkrachten ook wetenschappelijk ondereoek een belangrijke plaats zal innemen, dan nog vraag ik. of dit besluit verstan dig is. Or moeten wij aannemen, dat het N. O C. een wenk gekregen heeft de zaak ter hand te nemen met. de be lofte omtx-ent steun van regeerdnes- ïïjde? Als dit zoo was, dan zou de sa menwerking tusschem de regeering en het nieuwe instituut bij voorbaat verzekerd zijn; wanneer zulks echter Wiet het geval is, dan is het juist die samenwerking, waar lk zoo bang voor ben. Voor het initiatief van net N O. C. heb ik niets dan lof; het moge er evenwel op bedacht zijn, dat menschen of corporaties met veel initiatief door hun rustig domme lende omgeving gemeenlijk als nog al lastig worden beschouwd Voorts' zal men er terdege rekening mee moeten houden, voor het geval dat samenwerking met de regeering en hare organen niet bij voorbaat ver zekerd is, dat de ambtenaarlijke eksteroogen van een gevoeliger soort zijn dan die van gewone stervelingen, waarom het geraden lijkt deze bij zondere soorten van teenen niet te betreden. Literaard zal een voort durend contact bestaan tusschen het departement van Onderwijs en het Instituut, al was het 6lechts door het verband tusschen opleiding en leerkrachten en de gestelde examesn- eischen. Als één der vele redenxen tot oprichting van een centrale oplet- dingsinrichting is altijd aangevoerd de gewenschte hreedere opleiding- der candidaten, aan wie bepaalde eischen omtrent vooropleiding be lmoren te worden gesteld. Zal het N. O. C. zich op dit standpunt blijven) stellen, want het is voor ingewijden voldoende bekemd, dat het dit stand punt innam, welke leerlingen, die tevens voldoende vooropleiding heb ben genoten, zullen zich dan voor de inrichting met breede opleiding aan- xne.den, .vanneer bij andere oplei ders do gelegenheid blijft bestaan om zonder eischen omtrent vooraf gaand onderwijs precies de veretech- te hoeveelheid kennis voor het exa men te komen halen? Ik kan mij een opleidingsinrichting niet anders voorstellen dan opleidende in ver band met de examen eischen, -door de wet gesteld en alleen een Rijks onder wijsinstituut kan invloed van be- tedkenis uitoefenen om de ex am on - eischen gewijzigd te krijgen. Een particuliere inrichting ais de door het N. O. C. gedachte kan niet anders opleiden dan aansturende op de ge stelde eischen. Hoe loffelijk dan ook het streven van het N. O. C. is, wij zullen om liet te plezieren het rood wel uitdrin ken on ongetwijfeld zal 't ook wel goed smaken, maar H. L. WARNIER. DE WEDSTRIJD VAN CREMER. (Slot.) De afstand van de tweede tot die der de priiswinster was erooter dan tus schen drie en vier. Er zullen onder het nubliek waarschijn lijk velen zijn ge weest. die het spel van J an van Boers boven dat van V. Z. O. D. hebben gesteld en anderen, die de op voering van de Rotterdammers beter vonden dan die der Amsterdammers, zeker is het, dat Jan van Beers exi V. Z. O. D. in sipeelkwalite.it elkan der zeer weinig ontliepen en beide vereenigingen opvoeringen hebben ge geven, die voor dilettanten op bij zonder hoog peil stonden. Dat de ïury haar niet meer dan een dendien en vier den prijs kon geven, lag ongetwijfeld enkel aan de omstandigheid, dat Mutua Amicitia en Ado zulke voor treffelijke eerste-rangs voorstellingen hebben gegeven. Ik voor mij vond de opvoering van Als de kersen bloeien door V. Z. O. D. als geheel nog sterker <ian dio van Candida door Jan van Boers. Volgens mij wist de R-otterdamsche Vereeniging nog meer de bedoeling van den schrijver te naderen dan de Amsterdamsohe club. Ik geef onmid dellijk toe, dat Jan van Beers niet Candida voor een veel zwaarder taak stond dan V. Z. O. D. Candida is wel een der meest geoomplioeerde, moei liike stukken van Shaw. Dit toonee.- spel stelt zelfs hooger eischen dan Mevrouw Warren's Bedrijf. March- banks is in zijn dichterlijkheid be voordeeld een zoo subtiele figuur, dat voor de uitbeelding feitelijk een even dichterliik aangelegd artist verlangd wordt. En ook Candida is een z-jo ingewikkeld karakter, dat zij van de actrice niet alleen een fijn speeltalent eisebt, maar evenzeer een diep door dringend. scherp intellect. Ik erken gaarne, dat Jan van Beers zeer el •bereikte de voorstelling was een verrassing voor mij, maar als geheel ètonden. de spelers imins inziens verder van het volmaakte af dan V. Z. O. D. in het veel gemakkelijker stuk van Dr. Jan van Eepen. Maar dit is natuurlijk een zuiver persoonlijke ap preciatie. De jixrv besloot In haar meerderheid aan Jan van Beers den derden priis toe te kennen en onte genzeggelijk heeft deze vereeniging spel gegeven, dat een zoo belangrijken priis volkomen rechtvaardigt. De voorstelling bewees, dat men Shaw volkomen begrepen en door voeld had. De regie gaf herhaaldelijk blijk van fijn begrip en de spelers voortdurend van zeer grooten ernst.. In Candida komt het meer dan in eenig ander werk van Shaw vooral s t e in m i ii aan. Stemming was er herhaaldelijk op het tooneel, vooral in het derde bedrijf, dat ons door het zeer goede spel werkelijk genot heeft versohaft. In dat laatste bedrijf gingen de spelers boven zich zelve uit en wisten zii een hoogte te berei ken, tot wear zii In de voorgaande be drijven niet haoden vermogen te stij gen. Bepaalde foutCP tegen don geest van hot stuk zijn dank zii do kunst zinnige regie niet gemaal;'- De geest van Shaw was er den «-eheAten avond. In I en II speelden allen, be halve Prosperine Garnette die be paald onvoldoende was, in de goede richting. Wanneer zij te kort --boten was het nooit door gebrek aan be grip, maar steeds door onvoldoende uitbeeldingsvermogen, een te kort san speelkracht. Het meest trof ons dit gemis aan snee!kracht bij Candida zelf. Mei. B. Melcher Was een lieve, zeer beschaafde tooneel verschijning, geheel en ul het persoontje, dat Shaw voor de titelrol verlangt. Toch deed haar spel in de zaa. niet ge noeg het ging bot voetldcJ t. x iet over. Het was èn in actie en in dictie alles te klein -. zij wist behalve In het derde bedrijrf geen atmosfeer om zloh heen te scheppen. Het was meer kamer- dan t o o ne e Is p e 1. En toch was zii door haar charme en fijn gevoelig spel Candida, maar... een Candida in zakformaat. Ds. MoreLl de heer Aries speel de met veel begrip en viel op door zijn rachtige stem. Wij hebben op dezen wedstrijd geen enkelen speler gehoord met zulk een mooi geluid en zoo ver zorgde, goede dictie. Voortreffelijk was zelfs het rhetorische, het zwelgen in zijn mooie zinnen en het bewuste meerderheidsgevoel in zijn scène, met March banks in I. Maar hij hod hetzelf de gebrek als de anderen wanneer hij meer moest geven, schoot hij te kort. Ook was hii niet de physiek krachtige tegenover den lichamelijk zwakken March banks. Het was ais met Can dida hij gaf ons Morel 1 ook ix>ziin mooien kop, peer beschaafde uitspraak en goede eebaren maar... in het klein. In de groote momenten stelde hii teleur, voelde men voortdurend vooral ook In plastiek een te kart aan speelkracht. Marchbanks is wel de moeilijkste rol uit bet stuk. misschien zelfs uit alle werken van Shaw. De heer L. Richter bracht uiterlijk voor deze rol zeer veel mee. Vooral zijn „kop" met de fijne trekken was prachtig en mimisoh gaf hii met zijn nerveuze gelaatstrekken, soms zelfs iets voortreffelijks. Zoo was zijn eersto opkoemn bepaald sugges tief. Onmiddellijk stond de figuur voor ons! Maar langzamerhand zakte de belangstelling ,wat voor een deel door een gebrek aan plastisch vermoeen kwam, maar nog meer door een te s;appe dictie. Juist in Marchbanks moeten wij voortdurend den dichter hooren, niet alleen in wat hij zegt, maar ook in de wijze, waarop hij het zegt. Zijn stem miste den zielvol Ion gloed, die voor deze rol vereischt wordt Toch heb Lk zeer groote waar deering voor het spel van den heer Richter in deze ontzaglijk moeilijke rol. Hij speelde voortdurend met juist begrip, al bereikte hij dan ook niet volkomen, wat de schrijver moet liab- ben bedoeld- Vcor een dilettant was het bijzonder knap. Burgees de heer Hut ter was eeu type. geen karakter. In zijn bur gerlijke spraak en ook in zijn voor komen was hij wel de grove burgerlijke p.oerx, maar hu bleef heel den avond te vlak. Deze figuur had zeker meer spel kunnen vercragen. Bepaald onvoldoende was Prosperi „e. ia een burgerlijk HoKandsch blij spel zou mevrouw Van Raamsdonk waarschijnlijk met haar spel zijn opge vallen nu viel zij voortdurend uit den toon. Geen oogenbliü bemerkte men iels van haar stille liefde voor Dr. Morell. Haar „Schwipps" in III speel de zij echter uistekend. Geen mo ment gaf zij toen te veel en tooh was het steeds merkbaar, dat zij „onder den invloed" was. Als geheel was de voorstelling van Jan van Beere er eene. die evenals van Mutua Amicitia en Ado stond boven, wat wij te Haarlem gewoon lijk van dilettanten zien. Zoo viel ook de beschaafde UoJlancsche uitspraak van cieze liefhebbers op. En d-at zij soins heel veel wisten te bereiken be wees het mooie sluiten van TI en het heele derde bedriif met het zeer in drukwekkende slot. V. Z. O. D. is, nadat ik hiuur op den voorlaatslen wedstrijd van Cromer heb gezien, zéér vooruitgegaan. Voor al ook door de sterke bezetting der bij rollen gaf deze Rotterdamsche Ver eeniging nu een voel sterker e e- heei. V. Z. O. D. heeft van A 1 s de kersen bloeien een opvoering gegeven, die er zijn mocht. Tot aan hel einde van hei tweede be drijf vond ik dc voorstelling zelfs zóó, dat ik haar bijna op één lijn stelde met de twee beste en dat zegt hier iets. Het derde bedrijf echter heeft van den goeden indruk zeer veel weggenomen. Zeer groote moeilijkheden levert Van Ecpen's stuk voor goede spelers niet op. Men behoeft niet, als bij Shaw, naar de bedoelingen van den schrijver te tasten. Van Ecpen is Hollandsch klaar en helder. Qua spel eischt alleen de rol van Johan Kramer een sterke karakterspelci, omdat hij in een man op leeftijd de jeugd naar voren moet brengen. Voor een rol als Johan Kra mer kunnen wij niet met minder dan een creatie tevreden zijn. Seger Klunk, die deze rol speelde, is ongetwijfeld een dilettant met bijzonder ontwikkeld speel talent. Dit bewees hij niet alleen door zijn gemakkelijk spel, zijn goede dictie en zijn dikwijls voortreffelijke ini hoe prachtig zette hij bijvoorbeeld de scène met zijn zoon in III in, alleen door zijn stille spel I ook in het weergeven der duizelingen en zijn at taque gaf hij voor een liefhebber zéér knap spel te zien, dat men alleen van een geroutineerd tooneelspeler zou ver wachten. Het jeugdige, levenslustige in den te jonjr gegrimeerdea fi guur bracht de heer Klunk goed naar buiten. Een gebrek van hem is, dat hij _:e gebaren te veel herhaalt en daarbij zijn arm te ver van het iichaatu brengt. Maar dat zijn natuurlijk klei nheden. Erger was het, dat hij in III beneden zijn rol bleef. Toen was zijn spel te gezond en niet teer genoeg. Het groote tooneel met Rosette maakte heel weinig indruk, doordat de heer Klunk daarin niet den juisten toon wist te treffen. Het ging vrij koud en nuchter m ons voorbij, wat wel heel jammer as na het zeer goede spel in de eerste ree bedrijven. Ook Rosette mevr Auffourrit Weef in dit bedrijf ver beneden baar spel in de voorgaande actes. Zij bracht uiter lijk voor dit jonge meisje niet alles mede en ook baar stem was wat te zwaar, vel wist zij in het begin de „illusie"- te geven. In 111 werd het echter veel te rhetorisch. Toen werd het praten, zei ze haar tekst met veel emphase, zonder dat het een oogenblik werkelijk van binnen uitkwam. Ook was het een fout van de regie haar to ver van Johan Kramer af te plaatsen, als hij het „6prookje" vertelt. Hierdoor was er geen innig verband tusschen deze twee personen, wat juist in die scène zoozeer vereischt werd. Overigens hebben wij de regie van „V. Z. O. D." werkelijk bewonderd. Dat de voorstelling over het algemeen een zoo goeden indruk maakte, was zeer zeker voor een belangrijk deel aan de regie te danken. Opvatting, samen spel, tempo, uiterlijke verzorging, rus ten, dit alles viel bijna voortdurend te roemen. De hoofdtooneelen werden goed „uitgespeeld" en alle spelers ga ven blijk van speelroutine. Er was nie mand, die iets bedierf. Dat aan Jaap, den tuinman den heer Jan Visser de prijs als beste bij rol is toegekend, zal zeker de instem ming hebben van heel het publiek. Zei den heb ik een zoo hartelijk „open doek je" meegemaakt als bij Jaap's sortie. Jaap is dan ook voortreffelijk ge speeld. O zeker, dit bij-rolletje eisctu niet zoo'n bijzonder speeltalent, maar beter uitbeelding was zelfs van een knap beroepsspeler niet denkbaar, liet werd een kabinetstukje. i t s t e k e n d was ook de heer Henk Hentzen als Tom Kramer, was in alle opzichten de jonge, be schaafde geleerde, onhandig in zijn om gang met vrouwen en toch krachtig, als het er op aankwam. In 1 en II vooral viel zijn spel mij op. In houding, ge baren en dictie deed hij mij toen tel kens aan niemand fhinder dan Cor van der Lugt Melsert denken. In III was hij evenals de anderen veel zwak ker, al had hij ook toen zeer goede momenten. Het afscheid van zijn vader bijvoorbeeld was heel mooi. Anna Bos mevrouw Klunk was natuurlijker in haar spel dan Rosette, "iel was niet geequilibreerd. Er mij sympathiek doch zij beheerschte haar spel niet voldoende. Meestal gaf zij da delijk in het begin van een scène te veel, waardoor zij geen climax i ie brengen. Ook het spel van „V. Z. O. D." zou moeilijk door een diletianten-vereeni- ging in Haarlem te verbeteren zijn er de leden van „Cremer" hebben deze Rotterdammers zeker erkentelijk te zijn voor de over het algemeen uitstekende opvoering die zij van Van Ecpen's stuk hebben gegeven. Over Door Eendracht Sterk uit Den Haag en Nicolaas Beet uit Utrecht kan ik kort zijn, omdat de opvoeringen, door deze twee vereenigin- gen gegeven, veel zwakker waren dan van de andere clubs. Wel stond de voor stelling van De Vrijbuiter aanmer kelijk boven die van Glorie maar bo ven verdienstelijk dilettantisme gingen deze Hagenaars geen enkele maal uit. Nu dient erkend, dat „Door Eendracht Sterk" zeer gehandicapt werd door de ziekte van raej. Dina de Klein, die de rol van Annie vervulde. Het was duide lijk aan haar spel te zien, dat zij met physieke pijn te kampen had en de vraag rijst dan ook, of men niet ver standiger had gedaan onder deze om standigheden niet op te treden. Wij konden thans geen billijk oordeel vellen over haar spel, terwijl natuurlijk ook de anderen in het samenspel met haar niet konden geven, wat zij wilden. De heer Prins, die de rol van Rudolf Verburg speelde, is zeer zeker een dilet tant, die spelen kan. Hij bewoog zich gemakkelijk op het tooneel, v tekst nu en dan ook aardig te zeggen, maar op den duur was zijn spel met sterk en interessant genoeg, zijn dictie te honend en te s looiend om vóóridu- rend te boeien. Hij was geen krachtig speler genoeg om een stuk tc dragen en zulk een speler van een kracht een Nico 'de Jong wordt hu eenmaal in deze rol vereischt. De heer Prins dikte de fouten van den schrijver aan, maakte den figuur grof, ploertig en zwaar, ter wijl juist „lichtheid" den persoon red den moet. Toch had hij ook zeer goede momenten. Zoo denk ik bijvoorbeeld aan het slot van I, dal hij met Loukie uit stekend speelde. Mevrouw Remmerswaal bracht van zich zelf weinig mede voor de rol van Loukie en trachtte door maniertjes te forceeren, wat zij niet van nature had. Uitstekend was daarentegen de heer Schregel, wien de rol van den onhandigen «loofde blijkbaar „op het lijf geschre den" was. Nicolaas Beets, uit Utrecht, was van le zes vereenigingen de zwakste. Van et zeer onbeieekenendc, vervelende too- neelspel „Glorie" wisten de spelers heel weinig te maken. De voornaamste ge breken waren onhandigheid en dilettan tisme. Deze dames en hecxen bleken nog niet berekend voor het optreden in een wedstrijd en zeker niet in een con cours, waarin zulke uitstekende ver. eenigingen optraden als ia het afge- loopen seizoen bij „Cremer". Maar wat niet is, kan nog komen! Misschien dat wij „Nicolaas Beets" over vijf jaar als een sterke vereeniging terug zullen zien. Nu geeft de opvoering van „Glorie" mij geen aanleiding er iets meer over te schrijven. Ten slotte nog een woord van hulde aan den heer A. Hamann, den ijverigen secretaris van „Cremer", die wederom zoo veel heeft gedaan voor het welsla gen van dezen belangrijken wedstrijd, J B. SCHUILj ALLIANCE FBANOAISE. Toen dc heer Sanvenr, voorzitter van de afd. Haarlem der Alliance Fran?aise, nog schaterend van het lachen, Woensdag avond het podium beklom, om den spre ker van den avond, .den heer René Ben jamin, dank te brengeD, zei hfj: „Ik weet eigenljjk niet wat ik zeggen moot, want hebt rnjj geen tijd gelaten, om na te denken." Zulko oogenblikken duren echter bjj den weisprekenden voorzitter dor Haarl^m- sche Alliance niet lang en weldra vond h\j dan ook de woorden, om zijn dankbaar heid en die der talrijke aanwezige loden te uiten voor den aangenamon avond, dien de geestige conférencier den leden der Alliance beread had. „Toen ik n te Parijs bezocht," aldus sprak de heer Sauveur ongeveer, „zongen kinderen een liedje, waarvan het re frein luidde: „Les Hollandais l'ont pris!" Ik kan dat nu omkeeren en tot u zoggen: „Vous avez pris les Hollandais! Vooral de Hollanders, <lic te Haarlem wonen. Eq ik zeg geen adieu, maar au re- voir, want u mpet terugkomen...." Ouil werd er geroepen en het was de eersto maal, dat wij op een avond van de Haaxleinseho Allianeo zoo'n spontane stem-uit-de-zaal hoorden. Inderdaad: deze avond werd tot een festijn van écht-Franse lieu geest en gees tigheid. Het is een genot den talentvollen auteur van „Gaspard" als conférencier „aan den gang te zien", als wy het zoo eens huiselijk mogen uitdrukken. Hjj „leest" niet, hjj draagt voor, hij acteert. „Portraits de litterateurs contempo rains" gaf hjj en h\j had daarvoor zyn keuze laten vallen op Léoa Daudet, Mau rice Burrês, Courteliuo en Sacha Guitry. Léon Daudet, den Rabelais van deze da gen, „qui rit avec le joli ventre qu'il a, minnaar van een goed diner en een goed glas wyi>, die als döputé zijn politieke te genstanders nl lachend „vermoordt" er wiens uitbundig temperament met geen Fransch temperament van dezen tijd is te vergeleken. En dan daarnaast Barrès, de zwaarmoe dige, die nooit lacht, maar altijd origineel is en nooit iets zegt, of het is overdacht en wéér. Het was muisstil in dc zaal, toen dc heer Benjamin verhaalde van den groo ten moed, waarmede Banes eens in ver kiezingsdagen na den oorlog opgetreden was in een hem vyandig-gezmdo vergade ring van opgewonden arbeiders. Ik be loof u geen gouden bergen, geen onmid dellijke uiaterieele voordeden voor u van verschillenden aard, zoo had de „gram! dédaigncux", die Barrès is, gezegd, man wat ik wel beloof is dit: ik zal, als déjiutf verdedigen: „1'esprit framjaie'1 En met eerbiedige bewondering zagen de arbei ders naar hem op; zjj voelden, dat daar een man voor hen stond, van karakter, van rotsvaste overtuiging en van moed! Na de pauze teekeude de heer Benjamin eerst hot portret van Court el ine. d:e ge durende 15 jaar in Montinartre woonde. Zyu dagve-rdeebng bestaat in't zwer- \en van het eene café naar het andere- En in dio cafe's schreef deze „comique amê- re", dio het leven kent als geen, zqa »ues terstukken voor het tooneel. Tenslotte Sacha Guitry, Lucien 'a zoon, de rjjkc en gevierde, thans vyf en dertig jarige tooueelsehrxjver en acteur, dio al tijd een kwajongen is geweest eu va z\ji elfde tot zijn zestiende jaar van ?«j oeue echool naar dc andere zwierf, altijd maar leerling van de hoogste klasse le-tf, dat hy van 3l die scholen werd wegge stuurd. Nég is Sacha Guitry een kwajon gen, dio met souvereine minachting neer ziet op alle echoolscbe wijsheid en van een boost aanbiddelijke impertinentie ssl Vrouw: Als ik alleen maar denV aan dien prachtigen bontmantel dien je mij beloofd hebt, word ik al warm i Man: En als ik aan de rekening* er van denk, voel ik koude rillingen over mijn rug. BLUF. De gelukkige eigenaar van een auto somde tegen een vriend de goede quali- teitcn van zijn „wagen" op. Wel man, zei bij. Lij rijdt zoo rus-, tig, dat je er niets van voelt of boort, hij ruikt heelemaal niet en wat zijn snel heid aangaat: bij njdi xéó snel, dat je hem niet zien kuntl Maar boe weei je dan eigenlijk, dat-je een auto hebt? vroog de vriend. JAN POORTENAAR S ETSEN IN DEN KUNSTHANDEL SMIT. Er ls een categorie van kunstwer ken en voor een groot deel behoort dit etswerk daartoe waarvoor lk respect zonder genegenheid lxeb. Dat als immer, een g heel per-oonlitke appreciatie, des te meer omdat dat gemis aan genegenheid bij mij waar- bijnlijk voortkomt uit de groote boe veelheden graphisch werk, die ik m den loop dér jaren onder de oogen gehad heb en waardoor mij allerhand vantscbappen allicht eerder opval- len dan anderen, die van zoovele ouvonirs geen last hebben. Ik moe' daardoor altijd mijn best doen niet onbillijk te worden en van iederen ex posant niet een originaliteit eisclicn, die per slot van rekening zoowat nie mand bezit buiten liet uiterst nauwe kringetje afzonderlijke geesten, waar- ■an er zoo nu en dan eens een enkele •erscbijnt om leven en kunst weer een ■indje verder te duwen. Zoo één is Poortenaar niet. Maar hij heeft andere, waardeerbare qualilei ten. Hij kan een goede prent maken, kent ee»s»eehniek met al haar deriva- en, weet met H'hographisch krijt >m te gaan en, zoo-als er journalis ten zijn die met hun materiaal, de geschreven gedachte, soms een sier lijk huisje weten te bouwen, weet hij met het zijne, de geschreven visie, een niet onaangenaam beeld te ont werpen. Er is inderdaad overeen komst Poortenaar's werk heef' een journalistiek en kant. Ik herinner mij altijd gaarne den aanvang van dezen artist. Als ik zijn k in de S'udio gereproduceerd zag of in Hollandsclie bladen zijn werk besproken vond, zag ik het be leefde nette jongetje van de A matei - damsche Handelsschool, dat niet naar kantoor maar zoo graag schilderen wilde. Bij zijn ouders in buis kw.iui verpleegstertje uit de kliniek, waar ik toevallig een paar maanden als defect instrument in bed geRtopt werd. "Boen ik aan de bcterc hand was, zooals men dat noem', ea ik boeken met plaatjes enzoovoort, naar rown bed liet sleepen, vroeg dat zusje p een morgen of ze mij nie' eens wat mocht laten zien van een vriendje, die zoo aardig teekcurie en die in baar buurt woonde. Het is verbijste rend zooveel menschen ik ontmoet heb. die ccn zoontje of een vriend ie hadden, die iets aardigs deed l!<* vriendje hier bedoeld, was Jan Poortenaar, toen nog een naam ton der ecnigen arristieken glans. Maar is het aardige dat in dat school- jongenswerk uit gestolen uurtjes i« ts wat er later is uitgegaan en e« iets in ontbrak wat er later, tiaar mijn smaak teveel, is bijgekomen. Het had de naievetei' van de on handige liefde. Hij kende er nog niet veel van, maar ik meende er iets in te zien waaruit ee:i artist kon te voorschijn komen. Hei was gevoelig geteekend en zuiver van kleur Maar natuurlijk onhandig. Deze eigenschap heeft hij op een geweldige wij/© overwonnen. Mijn vriend Piet van Wijngaardfc heeft den kunstbegecrigen jongeling toen de eerste leiding gege/eu. Om mij te plezieren geheel belangeloos. Wijngaardt schilderde teen nog de plassen rond Amstelveen en de mooie lichte stillevens. Hij had steed« een prachtig palet, al op de AkaJemie, en de jonge Poortenaar kon veel van hem opsteken. Deze heef' da» niet nagelaten en al heel spoedig bleek hij een handig ventje voor wien niets te moeilijk was. Hij lmd zijn zwa d gauw gevonden en ik verloor h^m ma het oog- tot ik hem als repu'a'ie, als beroemdheid bijna weer ontdekte in een Engelscli magazine. Ik heb sedert natuur'ijk vaak zij»» graphisch werk ontmoet. Ge kun» van zijn bcs'e bladen er bij den heer r?mic vinden Hij heeft ook in zijn graphick veel van anderen opgestoken eu zoo ge zijn Londensche Labs en Trafalgar- square beziet is het niet onmogelijk, dat. ge u oude Wi'sen's herinnert, en de invloed van Braugwijn, voor wien l'oortenaar een grooten eerbied heeft, is gemakkelijk to herkennen. Hij heeft de gemakkelijkheid, den durf, van der» i die zijn metier kent, gekregen, zie bijvoorbeeld de groote litho ine» Zonnebloemen, en wanneer ik nu, bij Smit, langs de wauden kijk en mijn oog de prenten langs laat wandeicu Feuilleton naar het Exigelsch van MARIA ALBANESI. 10) Lady Norchester kwam binnen, ter wijl zij hiermede bezig waren. Zij zag er veel minder slordig uit. en de ja- Eon, oie zij had aangetrokken, deed aar mooie figuur beter uitkomen. „Hebben iul.ie nog geen thee ge dronken i" riep zij eenigszme spottend nit. „O, is Dick weer op zijn stok paardje? Hq kon die oude boeken nooit met rust laten. Wat hii er voor moois aan vindt, is mij een raadsel, maar Dick, wou je werkelijk thee drinken? Wil je niet liever een bar rel ltiohard bedankte en begon de thee in te schenken die verre vnn lekker was. Ellen xnerkte op. hoe slordig do theetafel er uitzag. Het zilver was on gepoetst en het servies niet met zorg geschikt. Ellen besloot hierin en m nog vele andere dingen zoo mogelijk verandering te brengen. Toen de bottelier kwam zeggen, dat do auto, die Framley naar het station zou brengen, voor stond, nam Lady Norchester vriendelijker afscheid van hem, dan hij verwacht had. „Zoo, moet je gaan?" zei ze. „Kom maar weer eens gauw terug. Je zult ons altijd welkom zijn. Ziezoo, nu heb i je een invitatie van mij, en dus be hoeft je komen niet meer in verband te staan met Harry's bevelen". „lk zal heel graag eens gauw terug komen", zei Framlcy, terwijI hij haat- lachend de hand reikte, „maar Ilarry en be veten geven aan mij klink wiel wat grappig. Gewoonlijk is liet juist andersom geweest „Hm", zei Ladv Norchester, „aJs jij werkelijk meegeholpen heb;, om Harir op te voeden, ken ik niet zeg gen, dat je er veel succes mee gehad hebt". Ellen bloosde. Het deed haar pijnlijk aan, een vrouw zoo over haar man te hooren spreken. Het hart zonk haar in de schoenen, als zij er aan dacht, dat zij binnen enkele oogenblikken al leen zou wezen met deze jonge vrouw, die klaarblijkelijk niet dc minste ze'.f- beheersching bezat. Framley vroeg zich af, of hij er wel verstandig aan gedaan had. een meis je van Ellens beschaving in zulk een omgeving te brengen, maar toch ver wachtte lxij veel van haar invloed. „Schrijft u mij van lijd tot tijd cons hoe n het maakt", zei lxij, terwijl hij Ellens hand tot afscheid drukte en hierop verliet hij do kamer. HOOFDSTUK X. Framley vond bij zijn terugkomst pen briefje van Lady Evelyn Wynche. „Beste Dick", scixreef zij. „Wees eens een engel en kom vanmiddag bij ons eten. Je weet niet. wat ik de laatste dagem juet moeder uitsta. Zij töbt ontzettend over Ilarry, en wat ik ook zeg, om haar tot kalmte te bren gen, het helpt mij niets. Ik hoop maar, dat je niet verhinderd bent". Framley aarzelde even, maar nam toen door middel van de telefoon de invitatie aan. Hij zag er wel wat tegen op, Harry's moeder weer te ontmoeten. Zij was, waar het de vrouw van haar zoon betrof, voor geen rede vatbaar. Zij wilde niet aannemen, dat er nog iets aan den toestond te verbeteren was. Framley had groot medelijden met haar dochter, Lady Evelyn, dio door haar moeders gedruktheid geen vroo- lijk leven had. Toch kon hij de oude Lady Norchester er niet hard over vallen, dat zij hot gebeurde zoo ern stig opnam. Haar zoon was altijd baar afgod geweest en dus bad zijn huwelijk haar ale een donderslag ge troffen. RichaTd was toentertijd* juist op reis, andere had hij het huwelijk mis schien nog wel kunnen voorkomen. Eigenlijk had Harry's moeder zelf veel schuld aan de catastrophe gehad. Zij was hol, die, na den dood van Miriams moeder, die een zeer fat soenlijke vrouw was geweest, zich het lot van het meisje, toen neg een kind, had aangetrokken. Zij had haar goed school laten gaan en haar zcifs toe gestaan, met haar eigen kinderen te e-pelen. Later had zij Miriam kant ma keu laten leeren op do lean:school, die zij in het dorp had opgericht, in de hoop hierdoor de dorpelingen een nieuwe bron van inkomsten te ver schaffen. Miriam kwam, toen zij vol wassen was, niet zooveel meer op Wynche Castte, maar Lady Norches ter bleef steeds veel belang in haar stellen. De dorpsmeisjes zegen tegen Miriam op en noemden haar trotech en verw aand, hoewel dit volstrekt niet het geval was. Wanneer en hoe de jonge Lord Norchester op Miriam ver liefd was geworden, wist zijn moeder niet. Toen zij echter hoorde, dat haar zoon, van plan was, het meisje te trouwen, verbood zij hem dit met groo tc heftigheid en wakkerde hierdoor de vlam nog meer aan. Lord Xorcliea- ter zette zijn wil door. Toen Framley, om wie Lady Nor chester in alle haast geschreven had, op- het tooneel verscheen, had d© oude dame reeds in groote woede Wyncha Gast Ie verlaten. Het jonge span lo geerde in een hotel in Londen. Nadat Framley Miriam ontmoet had, was hij niet meer zoo verbaasd over den stap, dien Harry gedaan had. Miriam was werkelijk een schoon heid, en Framley was er dadelijk van overtuigd, dat de jonge Lady Nor chester haar man slechts uit liefde ge trouwd had. De jonge vrouw had echter reeds gehoord, hoe boos Har ry's moeder was en hoe deze ver klaard had, dat haar hart gebroken Framley deed zijn best de breuk I tusschen moeder en zoon le boeten, maar het was hem niet gelukt. Harry i was niet minder hoos op zijn moeder dan deze op hem. „Ik zou wel eens willen weten, wat er op Miriam te zeggen is", verklaar de hij driftig „behalve dat haar vader niet deugde. En wat waren onze voor oudersRoofridders en anders niets". Framley lachte. „Je gaat nu wei een beetje heel ver terug, Harry zei hij. „Sinda oeuwen is dc famine Norcheö- ter In hoog aanzien geweest. Ik hoop van harte, dat je huwelijk gelukkig mag worden, en dat je nooit spijt zult h oh ben van wat je gedaan hebt, maar 1 je moet toch inzien, dat bet voor je moeder een bittere pil is". I „Best mogelijk, maar voor Miriam is het ook hard, dat mijn familie te trotscli is orn haar le erkennen en steclxte ter wille van mijn vrouw zal ik mijn best doen, mij met mijn moe- der t© verzoenen". Dc oude Ladv Norchester was er fchtor nooit toe gebracht kunnen wor den, haar schoondochter te ontvan gen, en Lord Norchester had eindelij* alle hoop op een verzoening opgege ven. Zijn moeder had geen voet meer in Wynche Caetle wil'.cn zetten. Het was geen gelukkig hu we! jk ge- worden. Miriam was in di© drie jaar vnn een vroolijk meisje in een erbit- 1 ter de vrouw veranderd I Framley had echter nog niet allen moed opgegeven, hierin eeai vertuide- ring te brengen. Hij vernachtte vcei van den invloed, dien juffrouw MH- ner op Miriam zou uitoefenen en was van plan, ook Evelyn te vragen, het hare te doen, om haar schoonzuster te helpen „Lady F.velyn was alleen in de groote zitkamer, toen Framley werd aangediend. „Wat aardig van je. dat je geko men bent, maar je hebt cr toch geen gezelliger invitatie voor moeten op geven?" zei het jonge meisje. „Neen, volstrekt niet. Ik zou anders op de dub gegeten hebben, en Je weet, dat ik altijd Mij ben, als ik iets voor je doen kan". Lady Evelyn zudittc. Het was een bijzonder mooi meisje, maar nog heel jong. Het vorig jaar had zij pas de schoolbanken verte- ten. ,.0, Dick, je weet niet. hoe eentonig ons leven tegenwoordig is. Moedor geeft niets nxoer om uitgaan en tobt den heelen dag over Harry." I „Dat is hard voor jou", meende Framley (Wordt vervolyd.l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5