bureii BlPlI! Brieven uit Berlp MIRIAM TWEéüE blad Donderdag 11 Mal 192! (Van onzen correspondent). ONS HUIS. BerlijD, 5 Mei 1922. He' is geen „Huia vol menschen", waarin wij wonen en als we den le zers in dezen brief iets over dit huis vertellen, hebben we niet do ambitie, in gecomprimeerden toestand een ro man la Schar'cnAn'ink op te dis- schen. We willen iets over do bewo ners mededeelen, omdat men over dui zenden Berlijnsche buizen een derge lijk verhaal zou kunnen schrijven en de aangename omstandigheden, waar onder wij hier in net asfalt-Babel aan de Spree wonen, vanzelf blijken. Hetewone type der Berüjnsche hui zen is een gebouw van drie of vier ver diepingen Door een breeden ingang komt men in bet trappenhuis, dat vaak me1 een groote verkwisting van ruim te is gebouwd, en, terwijl beneden winkels zijD, wonen op elke verdieping een of meer „partijen", gewoonlijk een rechts en c n links. Natuurlijk zijn er ook echte huurkazernes, waarin op elk trapbordes vier en meer woning deuren uitkomen. Van den ingang van het huis komt men door een tochtdeur op" de binnenplaats en ook daar mondt een trap uit, die ten deele diens1 doet als diensttrap en dus bij de keuken van de woningen van vooraan de straat uitkomt, aan den anderen kant ook dient als opgang voor de bewo ers van klein-"1 w*»nmgen, '*ie in het achter huis, liggt n Fr begaat een beei^ li' r.ituur over de tegenstelling'tussclien voor- en ach terhuis, vau Haup'mann tot de sociaal democratische dagbladen en steeds is het thema, dat de rijke menschen van de voorhuiawoningen het zooveel béter hebben, dan de arm® bewoners, die de achtertrap op moeten. Dar is tegenwoordig anders gewor den, zoo.-Is men uit he1 leerrijk en waar verhaal 2al kunnen concludeeren, dat thans zal volgen. Ons huis is klein. Beneden is een winkel, jammer genoeg een vischwin- kel, waaruit in den zomer vooral dik wijls niet erg verkwikkelijke luchtjes naar de hoogere sferen opstegen, waarin wij wonen. D© vischhandelaar heeft een paar kamers en een lieuken achter zijn winkel en woont daar met zijn familie. Een trapje hooger, het heet hier boogparlerre, woont een oude dame, die van haar renten leeft, daarboven een nie* zeer jong meer, maar toch jonggetrouwd echtpaar met de moeder der vrouw, die vroeger een hoedenzaakop deze verdieping hadden, maar deze sedert haar huwelijk heb ben opgedoekt, op de tweed, etage een onderdirecteur va 1 een verzeke- xinemaatschappij met zijn moeder en vorvi>lgen<> wij. Boven ons hoofd is nog niet. betdak, n: r bevindt zich ten de"'"1 de droogzeider van het huis, ten deeJo een schildersatelier, waarin een Hongaarche schilder met zijn Rus sische vrouw en doch'er woont. In het achterhuis woont gelijkvloers een kleine familie, waarvan do man onnaspeurbare bezigheden buitenshuis heeft. Hoogpartcrre, dus achter de oude dame. een kleermakersgezin met één kindje, aardig meisje vau een jaar of zes, op dé eerste en tweede verdie- pirg kellners, beide getrouwd maar zonder kinderen en ach'er ons een ste nograaf vandc Vossische Zeitung met jonge vrouw. De voorwoningen heb ben vijf, de achterwoningen twee ka mers en keuken. Het is dus een stil huis met weinig meu'chon 'ii weinig burengerucht, een huis,*waarin zoo goed als niet wordt gekletst, waarvan de bewoners elkaar kennen en groeten, maar geen omgang met elkaar hebben, behalve d0 dienstmeisjes van de voor woningen en waarin men toch de teek enen van den tegenwoordigen tijd zoo duidelijk kan waarnemen, als werd het lief en leed van elk gezin dagelijks luidkeels over de binnenplaats geschreeuwd. Sdireeuwei» doet echter in dit huis al leen de portiersvrouw, een heibei van een zestig jaar met prachtig wit haar en een mond als van een oud- Prtrisisehen onderofficier. Midden in den oorlog kwamen we hier te wonen, in den tijd, toen levensmidde len gerantsoeneerd en sohaarsch waren, toen wij zelf uit het vaderland geen pak jes met „Liebesgaben" meer ontvingen, omdat men in Holland meende, weldra zelf te moeten verhongeren en toen ieder het kon betalen langs achterdeurtjes ia den sluikhandel zich boter en vleesch, meel en suiker trachtte te verschaffen, die volgens toenmalige begrippen wel erg duur waren, maar toch tegen prijzen weiden verkocht, die ons thans sprook jes lijken. Onze oude rentière van het hoogparterre was toen de rijke dame het huis. Haar inkomen veroorloof-1 dc haar, eiken geëischten prijs te beta len cn, daar zij al een twintig jaar in het huis woonde, kende elk haar in dc buurt en wist zij alle verborgen kanalen vinden. De modezaak van de twee vrouwen daarboven ging tamelijk vk>t daar de aanstaande man van de toen nog niet gehuwde dochter in Kopenha gen woonde en Denemarken geen uit voerverbod voor levensmiddelen had uit gevaardigd, leefden de beide dames be scheiden, maar goed. De sub-dixccteur was in het leger bij de intendance werk zaam. Dat was een goed baantje en onze dienstbode wist zelfs eens te vertellen, dat de oude mevrouw een blik met 25 pond boter had laten bederven, omdat ze dacht, dat er jam in zat. Van boter en jam beide had ze steeds zulke kleine emmertjes vol in huis. Over ons zelf wil len we in dit verband niet spreken cn dus het achterhuis eens bekijken. Dc vischhandelaar had zijn winkel wegen- de schaarschte aan visch slechts één of twee uur per dag open en verkocht het meeste nog aan restauraties, die niet over de prijzen pingelden. Een jaar na dat wij in het huis trokken, ging hij naar een forensenstadje, waar hij een villa had gekocht. Een jaar voordat wij kwamen had hij surséance van betaling verkregen. Van de man met de eenig-- zins duistere existentie weten we weinig te vertellen, maar het kleermakersgezin was er vrij slecht aan toe. De man werk te op de garnizoenskleermakerij, maar verdiende er thuis nog iets bij en kon net het hoofd boven water houden. Het dochtertje ging proper, maar heel een voudig gekleed, net als de moeder en beide hadden heel, heel bleeke en door zichtige wangen cn het kindje verschrik kelijk dunne beentjes. De eene kellner was aan het front en de ander werkte hier in de stad, hun gezinnen konden behoorlijk rondkomen naar hun stand, maar we hoorden dikwijls klachten ovet de prijzen, klachten over het in de rij staan, klachten over de onvoldoende voe ding op de levensmiddelenkaarten. De stenograaf was er vrij goed aan toe. Zijn vrouw verdiende als typiste mee en ze konden eenvoudige meubeltjes op afbe taling koopen en bleven niet in gebreke. Het vrouwtje zag er aardig eenvoudig uit, maar droeg ook de toen stereotype kentcekenen van ondervoeding. Het schildersatelier was nog leeg, we had den nog geen woningnood. Toen kwam de wapenstilstand en de revolutie, we kregen sociaal-democrati sche en onafhankelijke regeerders, het leger kwam terug en de ruwe klanten, die jaren lang in alle streken van de aarde hadden gehuisd als weleer de krijgsknechten in den dertigjarigen oor log, kwamen terug in industrie en hand werk of leefden als werkloozen van door de sociaal-democratische overheden toe gestane hooge uitkeeringen, die als pre mies op de luiheid werkten. De onderste steen werd boven gekeerd, in Staats- en gemeentekuishouding werd het een Jan boel, elk gezag verslapte en werd volko men genegeerd en de schroef zonder eind van (pon- en prijsverhoogingen be gon te werken. En in den baaierd gingen oude existenties te gronde en nieuwe kwamen naar boven, naast den oorlogs winstmaker ontstond de revolutiewinst- maker en naast den oorlogsarme ont stonden de onafzienbare scharen van vredesarmen. Ook in ons huis werd het anders. De sub-directeur was uit den oorlog teruggekeerd en, vlijtig als hjj is, kan hij met zijn moeder nog uitstekend le ven. lederen morgen om half acht hup pelt hij de trappen af cn. gaat naar zijn bureau. Maar de vrijheid in zijn wo ning heeft hij niet meer. Vijf kameds voor twee personen en een dienstmeisje vond het gemeentelijke woningkantoor te veel en ze hebben gedwongen inkwar tiering. Ook bij het gezin daar beneden, de na de revolutie getrouwde hoedenmaak ster, is een kamer in beslag genomeD. Deze lieden hebben de zaak overgedaan en hoopten, dat de man voldoende zou verdienen voor alle drie, maar de na- oorlogstijd, die de middenstanders ver moordt, heeft ook op dit gezin zijn stempel gedrukt. Het dienstmeisje heb ben zo afgeschaft, om opnieuw een zaak te beginnen was waarsohijnlijk meer kapitaal noodig, dan ter beschik king stond en na een korte poos van huwelijksvreugde is de blos van de wan gen der jonggehuwde vrouw verdwenen en men hoort er wel niet veel van, maar ziet de zorg op de aangezichten van de drie menschen. De oude renticre heeft zelfs twee ka mers moeten afstaan. Te vergeefs pro beert zij ergens, waar het minder duur is dan te Berlijn een kleinere woning te krijgen. De karren met sluikhandel- levensmiddelen houden voor héSr niet meer voor onze huisdeur stil, want haar renteniersinkomen is niet noemens waard gestegen en de prijzen zijn zoo hoog, dat ook zij geen hulp in de huis houding meer hebft cn zich alleen maar af en toe voor het vuile werk door de brommerige portiersvrouw laat bijstaan. Wij staan nogal in een goed blaadje bij dc oude dame-, omdat we eens, toen ze haar sleutels had vergeten mee tc ne men, met een looper de deur voor haar hebben opengemaakt, met den sedert opgevolgden raad, een veiligheids slot tc nemen. En zoo vertelt ze ons af en "toe iets van haar nooden 'en zorgen. Haar mooie, oude juwcelen cn sieraden zijn in dc laatste jaren stuk voor stuk verkocht of beleend en haar eenige troost is, dat ze zoo oud is. dat haar beetje geld nog wel voldoende 2al zijn, om tot haar levenseinde te strekken. De vischhandelaar leeft als ambteloos burger op zijn villa in Straussberg van zijn renten cn van de pacht van den vischwinkel. Hij wilde de. zaak eerst ver- koopen, maar vond verpachting per saldo toch wel zoo voordeelig. En nu komt hij af en toe eens kijken en geld halen en toen we den vorigen zomer op een wandeltoer door Straussberg kwa men, zagen we in de veranda van een poenige villa zijn vrouw en onuitstaan baar dochtertje in ligstoelen genieten van het genot, rijk te zijn. De middenstanders van het voorhuis, behalve de handeldrijvende, zijn verarmd en ten deele gedeclasseerd. De rijkdom van de bewoners der woningen aan de straat zal niemand meer de oogen uit- Zeker niet de bewoners van het ach terhuis. Van den man met het iet of wat duistere bestaan weten we ook thans al leen maar, dat hij steeds in een ele gante, gekleede jas rondloopt en dat de geur van zijn sigaren al maar beier wordt. De kleermaker heeft een groot marme ren bord aan den gevel van het hujs la ten aanbrengen en noemt zich thans „tailleur moderne". Reparaties van de bewoners van het voortuis neemt hij niet meer aan. Zijn vrouwtje is eenvou dig gebleven, maar thans uitstekend ge kleed, net als het dochtertje. Beiden hebben rozen op de wangen en het kind vaak, heel vaak, chocoladevlekken. Vroeger kon dat er niet af. De kelinersgezinnen zijn de bij de portiersvrouw wegens de groote fooien het meest gezien. Als ge het huis bin nenkomt en buitengewoon lekkere braadlucfatjes streelen uw neus en ge denktha, gans! dan kunt ge er zeker van zijn, dat een van de dames van één of twee hoog ia het achterhuis zoo'n stuk pluimvee tegen tachtig mark het pond heeft gekocht. Vaak doen ze her samen, zeker eens in de week en dan staan den volgenden dag de leegc champagneflesschen buiten dc huisdeur en liggen de mannen tot een uur of twee op bed, om hun roes uit te sla pen. Verleden Kerstmis kreeg een van de vrouwtjes af en toe hoor je door het dienstmeisje tooh wel wat van de ge beurtenissen in huis een gouden hor loge en 1000 mark van haar man cadeau en hij heeft voor zich zelf gemeend, dat een enkele pelsjas met seal-Jconijnvoc- ring niet genoeg was en er nog een met nutria gevoerden etterkraag bij geno men. Onlangs stond voor het huis een van de sierlijke automobielen van het chique modehuis Hermann Gerson en de deftige palfrenier steeg van zijn zetel naast den chauffeur naar beneden, haal de een doos uit de auto en ging ons huis binnen. Dc vrouw van een der kellners laat namelijk haar tailor-mades bij Gerson maken, de middenstanders van het voorhuis koopen, als ze iets koo pen kunnen, in confectiemagazijnen. En de tariefbeweging in het kranten- bedrijf is ook achter ons niet spoorloos voorbijgegaan. De jonge stenograaf is vlijtig, hij heeft behzive zijn baantje aan de Vossische Zeitung, er nog een tweede 'oetTekking bij. Maar zijn vrouw tje hoeft nu ook niet meer mee te wer ken. Ze is volgens de laatste mode ge kleed en de eenvoudige meubeltjes zijn weggehaald en hebben voor duurdere en vooral zwaarder stukken plaats ge maakt. Een echt Perzisch tapijt ligt op den grond in de woonkamer en haar ge richt is van melk en bloed, omdat ze werkelijk behoorlijk melk kan koopen. Men zegt wel eens terecht, dat de Duitsche revolutie geen cdhte omwen teling is geweest. In politieken zin is dit waar. De na-oorlogstijd heeft echter in economischen zin uiterst revolution- neerend gewerkt en de tegenstelling tusschen voor- en achterhuis is thans veelal ten gunste van het laatste. H. BL. KOELENSMID. Lichamelijke Opvoeding. LXI1I. e langdurige koude en het komende zwemselzoen. Van onze stadgonoot&n is nog geen 3 procent op de zweminrichtingen geabon neerd. Het verlangen naar vele vreemde gezich ten. lederen morgen opnieuw lijkt het als of het nu eindelijk mooi weer is gewor den en iederen morgen ondervinden wij, buiten komende, dezelfde teleurstelling. Wel schijnt dc zon, doch de wind blijft krachtig, guur en doordringend, en buiten do bebouwde kom, vooral op de fiets, vraagt men zich af, of het niet verstandiger ware geweest in plaats van een demi-tje een flinke winterjas aan te trekken. Niettegenstaande dat denken wij alweer over zwemmen in do open bassins; immers 15 Mei worden deze voor het publiek toegankelijk gesteld en de voorbereidende maatregelen voor dezi openstelling ziju dan ook al gedurende vele weken in vollen gang. De verorde ning zegt, dat «5 Mei de zwemscholen geopend worden en in den regel is het dan ook niet alleen lekker zacht weer, maar ook het water op voldoende tempe ratuur, 60 h 62 graden F. Het weer kan eiken dag in gunstigen zin veranderen, misschien is zulks al wel gebeurd wan neer mijn lezers dit praatje onder de oogen krijgen, maar of de temperatuur van het water dan al zoo gauw zal stij gen, is zeer twijfelachtig. Dezer dagen was die in dc zweminrichting aan de Kleverlaan 55 graden; het klinkt ietwat troosteloos. Maar wanneer wij nu nog het voorrecht van een weekje zomersch weer zouden mogen beleven, is de kans op 60 graden bij opening nog niet heele- maal verkeken. Hel zal toch wel ééns zomer moeten worden, al is het weer dan ook al geruimen tijd van de kook. Of zou het zich aanpassen aan de maat schappij? Die is ook al zoo lang een beetje van streek. Een middel zou zijn doch ik vrees dat hel niet veel zal hel pen den zomer te forceercn door niet zomerpakjes en stroohoeden, mitsgaders vroolijke en opgewekte gezichten naar buiten te gaan wellicht durft de zomer dan ook niet langer op zich laten wach ten. Deze veronderstelling is niet zoo want ook hierin zou weer overeen komst te vinden zijn met maatschappe lijke verschijnselen. De tijd voor duurtc- bijslag is eigenlijk nog niet heelemaal voorbij of de voorbereidende maatrege len voor goedkoopte-afslag worden al genomen en wij zullen zien, dat de goedkoopte dan wel verplicht is haar in trede te doen. Nu hoorde ik pas geleden van iemand, die het weten kan en in wien ik veel vertrouwen stel, dal er van die goedkoopte-afslag niet eerder iets komt dan na de verkiezingen. Wat daar .veer voor verband in zit, begrijp ik absoluut niet, evenmin als het mij dui delijk was, waarom mijn vriend, die anders zoo dom-goedig uit zijn trouwe oogen blikt, bij die opmerking lichtelijk valsch keek en eep gezkht trok alsof hem iets zeer onwelriekends de neus- nuw prikkelle. Maar wanneer dan eindelijk èn weer èn water ons naar de zwembassins trek ken, zullen wij daar weer vele bekende gezichten aantreffen. Al onze natte vriendinnen en vrienden zullen wij er weer terugvinden en het zal er weer ge- dlig zijn als voorheen. Dobh meer nog dan naar de bekende gezichten ben k nieuwsgierig naar de vreemde, dc onbe kende, want om het maar duidelijk te zeggen, het Haarlemsche zwemmerskrin getje is klein, veel te klein voor een stad met meer dan 70.000 inwoners. In 1920 zijn door de gemeentelijke zweminrich ting 1485 abonnementen uitgegeven, in 18S9, dus aan resp. 2.12 en 2.69 procent van de bevolking. Die getallen zijn veel en veel te laag, al is er ook vooruitgang in te bespeuren. Abonné's twemmers, die per keer of per tien tal keeren betaalden of van de koste- looze inrichting gebruik maakten, alle deze tezamen mimen in 1920 ruim 89.000 in 1921 ruim 153.000 baden. Dit belang rijke verschil kan ten deele verklaard worden door de omstandigheid, dat de zomer van 1921 voor het zwemmen zoo veel gunstiger was dan zijn voorganger, doch wijst anderdeels toch ook gelukkig weer op belangrijke vooruitgang in de beoefening van de zwemsport. Het besef, dat zwemmen niet alleen een amusement, doch tevens uit practisch en hygiënisch oogpunt van de grootste beteekenis is voor de bewoners Van ons kikkerland, dus blijkbaar veld. Het lijkt dan ook bijna overbodig om er nog eens aan te herinneren, dat een volk, in zoo'n igenaardig Luid wonende als het onze, bedrevenheid in dc zwemkunst even noo dig heeft als in lezen en schrijven. Al zijn wij niet van plan om te gaan roeien of zeilen, van tijd tot tijd zullen w ij toch wel eens per boot moeten reizen of over eenige van onze vele wateren moeten worden overgezet. Dit alleen reeds zou oor den Nederlander voldoende aanlei ding moeten zijn om te leeren zwemmen, jia, wij weten dat allemaal wel, maar wij zijn nu eenmaal een beetje traag, wij komen zoo moeilijk over het doodc punt, en die enkele keer, dat wij bepaald nood zakelijk een gedeelte van een reis te wa ter moeten maken, zal wel geen ongeluk ons overkomen. Die kans op een onge val is zóó gering, dan zal het wel goed afloopcn. En omdat wij altijd maar zoo gedacht hebben, verdrinken er in Ne derland gemiddeld 1000 menschen pet jaar. Het is bekend en de laatste jaren herhaaldelijk naar voren gebracht, dat de Hollander pas wakker en actief wordt wanneer de gevaren hem van nabij en klaar voor oogen staan, en dat hij dan flink weet aan te pakken. Maar wat helpt dat in gevallen, waarin men weet over een kwartiertje of een half uurtje met een Iheel gezelschap te water te zul len raken. Als het gevaar zoo nabij is, kan men niet even gauw leereu zwem men. Vooral onder de jeugd is de liefheb berij voor het natte element sterk groei ende en dat is goed, want jong gewend is oud gedaan. Maar waarom treffen wij ia de zwemscholen zoo weinig oudexen aan? Velen van hen zwemmen niet meer. omdat zij zich te oud gevoelen. Een Hollander van 40 jaar vindt veelal, dat hjj nu voor verschillende dingen tc oud 'is. Och, u begrijpt wel, op mijn leeftijd gaat dat niet meer zoo dat is zoo dt gewone uitdrukking. Dat is zoo onge veer het motief, waarom een 35-jarige niet meer wil leeren zwemmen ea een 40-jaiige, die het wel gekend heeft, er niet meer aan doet. Maar laat men nu toch verstandig worden en bedenken hoe een gevaarlijk land het onze is voor niet- zwemmers. Ik hoop dan ook, in het ko mende seizoen ook onder de oudere zwemmers tal van vreemde gezichten aan te treffen en vele nieuwe spartelaars in de hengels te zien hangen, ouderen uitgezonderd. Zij kunnen er van overtuigd zijn, dat zij niet uitgelachen worden, dat zelfs de onbarmhartige jeugd er ternaiiwernood aandacht aan schenkt. Ik was meermalen in dc gele genheid zulks op te merken. En dus weg met de valsche schaamte. H. L. WARNIER, Inmiddels is het weer omgeslagen en wordt het zwemwater dagelijks door een zonnetje gekoesterd. Vandaag, 9 Mei, was het water in de bassins \'A Meter onder de oppervlakte 59 graden Fahren heit! H. L. W, Onze Lac&boefc PRETTIG VOORUITZICHT. Jantje (tot den huwelijkskandidaat, dis in de kamer op den vader van zqn uitver korene wacht): Je hebt heelemaal geen knevel en ook niet veel haar. Candidaat (zenuwachtig lachend): Nu, maar vind je dat zoo erg. Jantje: Ik niet, maar ik wil wel eens zien wat pa pu doet. Candidaat: Wat zou hjj doent Jantje: Hy heeft gezegd, dat hjj don vloer inet je wilde vegen. Zoon rakker Jantje: Moe geef me als 't u blieft een ander klontje ik heb het nnjne laten vallen. Moe: Hier jongen. Waar heb je 't laten vallen. Jantje: ln m'n thee moe. De g e 1 u k k i g e e r f g e n a am En wat dacht Je wel. toon Je daar zoo plotseling een erfenis van Je oom uit Amerika kreeg? Die ouwe Columbus was toch 'n prachtkerel! (Prov. Nrd. Br.) YER6ADERIA6 VAR DES RAARLEBSCRER 6ÏKEEHTERAAB (Vervolg). Aan B. en W. credieten verleend voor uitbreiding van bet geiiieente-gasbadrilt en roor aanloop van toestellen door tlai bedrijf Besloten tot aankoop van de nuiten-soeletnit van „Troa moet Bijteken'' be raad besluit thans over la ;n tot da ouvosnng der werken voor verbetering van den it8i'.snd bij de AHsterdamsobe Toart Met22-8 stemmen aangenomen bet voorstal van u en W. inzake uitbreiding en verbouwing van bat gymnasium. De raad vareanlgt zich niOi Deo inbond van het rapport dar raansconimisiia ■nzdïa aa grenswijziging. Benoeming Hoofden van dcüolen. iVaüer een promo.ie van ambtenaren? i'erder legt spr. er den nadruk op 1 lat 't hier een uitbreiding van een bc- PUNT 8. Voorstel van B. en W. tot het verke nen vau at wijking van art. ig der Bouw verordening vuur het bouwen van een soaool ui de Anuhoniesvraai door de Congregatie der Eerwaarue Tusiexs van Cielae te Tilburg, afdeeung tiaar iem. Naar aanleiding vau een opmendng van den heer v. u. B a 11, uie er eeuig bezwaar tegen heeft 0111 111 dezen e&a afwijking toe 1© staan, dielt ut heet Heerlens Thijsscn mede, dal indien de afwijking met woi-at toege staan, de school op een anuere plaats moet Komen en dra uit dun een kost bare geschiedenis zal worden. Om die redenen dienden B- en W. liet voor stel in. De lieer R e 1 n a 1 d a lier ft ook er bezwaar- tegen om deze afwijking toe te staan. Spr. zou het stuk willen aan houden totdat 't rapport aangaaude de scnooLruimte, dat is toegezegd, be koud is. De heer Hearkens T h ij s s e n zegt dat er onderwijs-bezwaren zijn die maken dat een aanhouding van dit agendapunt niet gowenscht is. Verder dat staande school geldt. De heer R e 5 n a 1 d a dringt er an dermaal op aan dit agendapunt aan te houden en herinnert er aan, dat ook op andere manier de raad deze school- vereenignig aan lokalen kan helpen. Het punt wordt voorloopig aange houden, totdat de wethouder van on derwijs aanwezig zal zijn. PUNT «f. Voorstel van B. en W. om eenige per- ceelen grond (Garenkokerskade, Wou werman- en Jen Steenstraat) zonder vergoeding te nemen uit het gemeen telijk grondbedrijf. Goedgekeurd. PUNT 10. Voorstel van B. en "W. om hun een crediet van 40.000 te verleenen voor de uitvoering van verschillende uitbrei dingswerken teu dienste van het ge meen e -gasbedrijf. Mej. Van Vliet heeft geen be zwaar tegen deze uitbreiding maar hoopt dan dat het gas van een betere qualïteit zal worden, want de quali- teit vau het gas is nu slecht. Naar aanleiding van opmerkingen van de heeren MiezerusenVan Ommeren deelt de heer II eer- kans Thiissen mede dat het ge vraagde crediet alleen een aanvnllïngs crediet is. Aan mej. Van Vliet zegt spr., dat hij de klacht aangaande de qualiteit het gas aan den directeur van het gasbedrijf zal overbrengen. De heer Ge r r i t s z zet uiteen dat het niet juist is dat voor reparaties niet voldoende wordt afgeschreven. De heer Van Lieint drukt den wensch uit dat zaken als d«c voortaan ook in de commissie van Oper.bare Wer ken zuilen komen. De heer v. d. Ban betoogt dat het tenschelijk is werken als deze niet meer in eigen beheer uit te voeren. Hij hoopl verder dat de directeur voortaan meer details zal geven. De Iheer Hcerkens T'hüssea antwoordt nu niet in 't algemeen te kunnen toezeggen dat niet meer in eigen beheer zal worden uitgevoerd. Verder zegt spr., dat aan den directeur zal wor den gevraagd voortaan meer details te geven. Het voorstel van B. en W. wordt goed gekeurd. PUNT 11. Voorstel van B. en W. om hun voor de aanschaffing van een exhauster ca van een teerafscheider voor het gemeen te-gasbedrijf credieten van onderschei denlijk 12.000 cn f 6.000 en voor on voorziene uitgaven Pen crediet van 2.000 te verleenen. Goedgekeurd, PUNT 11. Voorstel van B. en W. om hun cea crediet van ƒ987.9aJi te verleenen voor dein aankoop der modellenserie „ele mentaire verstands oefeningen" voor do Buitengewone School voor lager onder wijs. Goedgekeurd. PUNT 13. Voorstel van B. en W. om hun een crediet van ƒ2500 le veileeueu voor het aanbrengen van veranderingen in het perceel Jacobijnestraat 26 en hun te», machtigen dit perceel voor 709 per jaar te verhuren. Mevr. Willekes Macdonaid in formeert of 't de bedoeling is om aan de vereeniging „Zuigelingenzorg" tij delijk een lokaal te verschaffen. Dc heer Slingenbeig antwoordt dat het de bedoeling is een blijvend lo kaal te verschaffen. Het perceel is er uitnemend op ingericht om een plaats te hebben voor kleedingstukken en kin derwagens. Het voorstel van B. en W. wordt goedgekeurd. PUNT 14. Voorstel van B. en W. om hun te machtigen eenige perceelea grond ten Noorden van dc Zomcrvaart van F. dc Ruig te koopen co hun daarvoor een crediet van 2300 te verleenen. Goedgekeurd. PUNT 15. Voorstel van B. en W. inzake het aan knopen van een strook tuingrond véér perceel Zijlweg No. 103. Wordt goedgekeurd, nadat de heer K i n g m a de wenschelijk-heid heeft be toogd dat de gemeente nog meer stroo- ken grond aan den Zijlweg in handen zal krijgen, maar dan tegen een gocd- kooperen prijs. PUNT 16. Voorstel van B. en W. tot wijziging van het Reglement van de Bank van Lceniog (wederopneming der bepaling dat dc klerk, met het schatten belast, daarvoor ecu toelage van 200 per jaar ontvangt). Wordt aangehouden. Feuilleton 43) Van wie konden do telegrammen an ders zijn dan van Hord Norcbeeter. De gedachte aan hun laatste onderhoud joeg haar een talos naar de wangenZe was in zijn nabijheid voor een oogen- Iblik geheel onder zijn bekoring geko men,! maar dadelijk dharop was er een omkeer in h-tar gevoelens ont slaan. Zo kon nu niet meer aan hein denken, zonder dat Miriams mooie, droevige gelaat zich tusschen hen scheen te plaatsen. En nu hoord© zij bovendien in eedachf© weer Miriams woorden ,,Eir zijn er zeker drie of vier voor jou geweest, die tusschen hem en mij gekomen zijn." Eindelijk nam zij de telegrammen ongeopend mee naar "beneden en reik te ze Framley over. „Ik zou graaf willen, dat u ze las," zei ze, „en mij raad gaf, hoe it? voor eoed een eind ei- aan kan maken." Richard nam ze van haar aan en *>org ze in zijn Linnenzak. Onder het dmev hielden meneer Blaydon en Fminiey het gesprek gaande. E&tou was zeer stil. Na het diner gingen ze een operette zien. hetgeen Ellens ge dachten tenminste voor een paar uur afleidde. Toen zij weer buiten kwamen, zei meneer Blaydon tot Framley„Zou.it u iuffrouw Milner niet naar het hotel willen brengen? Ik moet nog eoupee- ren met iemand, dien ik over zaken spreken moet. Het zou voor juffrouw Milner te laat worden, want morgen betóbeai wij een lange reis voor 011&. Ga maar gauw naar bed. Lieve kind", vervolgde bij tegen Ellen. „Je '«iet er vermoeid uit." Toen ze aan het hotel kwainen, ver zocht Eli!en Frainlcy, nog even mee naar de zitkamer te gaan. „Hebt u de telegrammen al gele zen?" vroeg zij. „Neen ik zal ze nu lezen, als u het goed vindt." Hij haalde ze uit zijn zak, les ze en wilde ze daarna Ellen overreiken. „Neen, neen," zeide zij, terugdein- bend. „Ik wil ze liever niet zien. Ik heb voor eens en vooral met Lord Norcbeeter afgedaan. Ik vrees, dat u in uw hart dat nog niet gelooft, meneer Framley, maar ik spreek de waarheid. „lk geloof u natuurlijk," zei R/i- cliard, „maar ik vrees, dat hoe meer u Lord Noren ester ontwijkt, hoe meer ziin hartstocht zal aangewakkerd worden." „Maar wat moet ik dan doen V riep Ellen op wanbopeilden toon uit. „Ik weet maar één middel." „En dat is?" ,J)at ie mij voor een korieren of Vangoren tiid het recht geeft, als je verdediger op te treden, Eden." „Wat bedoelt u „Dat je in naam mijn aanstaande vrouw wordt. Ik zal in geen enkel op- zich tegenover jou mijn rechten laten geldon, maar als mijn aanstaande vrouw zul je van verder aandringen van Lord Norchestera kamt gevrij waard zijn. Zoodra j© het mij vraagt, geef ik je natuurlijk je woord terug", „Ik i'k zou het een groote rust, vinden, maar ik mag nkrt zoo zelf zuchtig zijn. Wat zou Mevrouw Ma- ril lier hier wel van zeggen!" „Di© behoeft niets anders te weten, dan dat we geëngageerd zijn". Zij zag hem met oogen vol tranen aan. „Waarom bent u toch zoo goed en zorgzaam voor mij fluisterde zij, „terwijl u toch nog nierts dan last van mij gehad hebt?" „Omdat ik je liefheb en er niets is, wat ik niet voor je zou willen doen". „I'k kan niet anders doen, dan uw edelmoedig aanbod aannemen", zei z© met trillende stem. „Neen, beelis nu nog niot Ga liever gauw naar bed en denk nog eene goed over aLIes na. Je begrijpt, dat, al laat ik ook in geen enkel opzicht mijn xoahten gelden, je in d© oogen van dc wereld toch mijn verloofd© zult zijn. Je zoudt op je reizen een man kunnen ontmoeten, dien je leerde liefhebben, en dan zou het feit, dat je geënga geerd was, je misschien in den weg kunnen etaan". „Die kans bestaat nietl" riep Ellen uit. „U bent de allerbest© vriend, dien ik bezit. Ik zou het heerlijk vinden, n in zeker opzicht toe te bekooren. Ik zal dan nooit meer het gevoel heb ben, dat er niemand is, die belang in mij stelt". Zij ging naar hem toe, stak haar arm door den zijne en liet haar hoofd tegen zijn schoudor rusten. Hij bieef onbeweeglijk staan. Na ©enige oogen blikken zei hij: „Dus dat blijft afgesproken. Ik kan nu beter Lord Norchestar voor je ant woorden en hoop, dat het bericht van ons engagement voor goed een eind aan de zaak zal maken. Beloof mij, dat je dadelijk naar bed gaat ©11 tracht te slapen". „Ik zal zeker slapen", zei Ellen met een glimlach, „want voor hot eerst sedert langen tijd voel ik imij veilig en gerust. Goeden nacht". Zij greep zijn hand en bracht die aan haar lippen. Even aarzelde Ri chard, maar hij had zich goed in be dwong.. „Goeden nacht", verliet de kamer. HOOFDSTUK' XXXVII. Een wonderlijk gevoel van rust vwia 1 inderdaad over Ellen gekomen. Zij genoot van Venetië nog meer. dan zij voor haar gaan naar Londen gedaan had. Meneer Blaydon vond liet er echter' te warm worden en stelde voor, om naar een koeler gedeelte van Italië te gaan, maar Coneuclo en Ellen smeek ten hem, er nog eenige dagen te mo gen blijven. Ellen sclueef aan Firaniley: „Consuclo en ik warden met den dag luier. We zijn zelfs met onze Ita- liaaneahc lossen opgehouden. Wan neer kom jc ons eens opzoeken Ik denk met, dat we hier veel langer dan een week zuHen zijn. Meneer j Blaydon spreekt van de ltaliaansche meren em denkt daarna naar Zwitser- land te gaan. Het zal wel einde Juli wezen, voor ik weer in Londen kom". Framley schreef baar bijna iederen dag, en zij schreef lvem ook dikwijls terug. Over Lord Norehester repten beiden geou enkel woord. Van Lady Evelyn hoorde Elilen ein delijk iets over hem. Evelyn schreef haar een verrukten brief. Haar- enga- gement met Lord Murbrook© wae pu- I bliek, «ar in het najaar zou haar hu- zei ook Ihij, en welïjik plaats hebben. „Ik hoop toch 1 zoo, dat je dan nog niet naar Ameri ka bent", schreef ze, „want ik reken er vast op, dat je een van mijn bruids meisjes zult zijn. Ik zou het aardig vinden, er tien of twaalf te hebben. Moeder ie zeer inet mijn engagement ingenomen. Ze begint weer wat meer belang in het leven te stellen. J© hebt zeker wel gehoord, dat Harry cn rijn vrouw van plan zijn, tc gaan scheiden. Ik weet niet, hoe dat zoo ineens gekomen is. Toch kan ik Harry niet hard vallen. Hij heeft heel wat met haar doorgemaakt. Schrijf mij gauw, of ik op je rekenen kan als bruidsmeisje". Ellen schreef terug, dat zij niets ze ker wist, of ze op dien tijd wel in En geland zou wezen. Daarop kwam weer een krabbelt]* van Evelyn. „Waaróm heb Je ons niet in verIrou we 11 van je engagement met Richard Fnunlev verteld J lk hoorde liet toe vallig een paar dagen geleden. Moe der cn ik zijn toch zoo blij. Natuurlijk moet je als aanetaand nichtje een van mijn bruidsmeisjes zijn. Je zult nu toch wel zoo dwaas niet wezen, toch nog met dc Bkiydons naar Ame rika te gaan", (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5