HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur De stervende Mennonieten in Rusland. BInnenlanfl De Bioscoop als Leermiddel. VRIJDAG 12 MEI 1932 DE 2CE ELAD (Nieuwe reeks.) No. 75 Interview met Ds F. C Fleischer. Over sombere reislectuur en twee spelende kinderen. Oud-Hollandsche kolonies in Rusland. De Commissie voor Buitenlandsclie Nooden in Nederland en haar pecretaria.Waarom de Mennonieten zich in de Oekraïne vestigden.. De Menno nieten in Ruslana ou de Hollandsche taaL Do kolonies tijdens den oorlog en de revolutie.Do grootmoordenaar Machnow en zijn piratenhendea. Wat anarchie in Rusland beteekent. Hoe de dood rondwaart in do Oekraïne. Wat hebben wij in do laatste jaren niet dikwvjlB geklaagd! Goklaagd over de rant soeneert ogen, over do slechte tijden, over do duurte, over do malaise; iu het kortj over alles, wat niet precies was, zooals wij hot gaarne wenschteul Wij klaagden, ter wijl wij bevoorrecht waren boven allen, terwijl wij niets, letterlijk niets hcbl»°u ge leden- Zouden do klachten ons niet oj do lippen bestorven zijn, wanneer wy ook maar éón oogenblik iets hadden ge zien van het leed, dat anderen bobben moeten dragen? Ik had oen heelon middag mot dominé Fleischer, den secretaris van de algemeene Commissie voor Buitcnlanasche Nooden sitten praten. Hij had mij verteld van het lijden der Mennonieten in Rusland. In don trein, dio mü van Winterswijk naar Haar lem terugvoerde, zat ik tegenover twee spelende meisjes to lozen in brochures en geschriften, die Ds. Fleischer mij had me degegeven. Ik las van de vervolgmgen der doopsgezinden i.i de Oekraïne door de bolsjewieken, vau do folteringen en inoor- deu op duizenden onschuldigen door de woesto benden van Machnow, van de schanddaden tegen vrouwen en kinderen door liederlijke wezens, die men nauwe lijks nog monscheii kan noemen, van den Tlektyphus, «ïia nis oen geesol over het land ging, van den honger, die een hcele bevolking laar ginder gelaten doot ster ven eD terwijl ik hiervan las, enkel maar las, moest ik nu on daD mijn boek neer leggen, omdat het wij niet mogelijk was verder te gaau. De lectuur alloen reeds «naakte mij physiek wee en ellendig. Ut zat met mijn oogen gesloten, en ik zag, wat ik daar gelozuu had, voor my als een gruwbaar vizioen. Toen opeens schalde er een klaterende kinderlach door myn coupé. Ik sloeg mijn oogen op en zag twee meisjes in dartele vroolijkhcid stooicn op do bank tegenover my. Het was mjj, of ik nit een benauwen de droom ontwaakte, of Ik plots uit de duisternis weer kwam in het licht. En ter- wyl ik in teedere genegenheid hot spel van die twee kleinon daar volgde, dacht ik aan de kinderen, waarover ik zooeven gelezeD had en pijnigend kwelde mij de vraag, die altijd weer terugkomt, als wy het leven niet begrijpen: Waarom toch dit alles? Waarom? Jk wil u thaua gaan vertollen van de stervende Mennonieten in Rusland. Van heel de bevolking iu Rusland hebben deze zachtzinnige meuschen misschien het zwaarst van den oorlog en vooral van do revolutie gelod on hun leod treft ons meer nog dan at dor Rossen, omdat zij behooren tot ons eigen ras. Do Mennonie ten in Rusland zjju voor oen groot deel af stammelingen van de oud-Hollandsehe ko lonies, die in den loop der zestiendo eeuw zich aan do Oostzee hadden gevestigd, toen zjj om der geloofswille ons vader land hadden moelou verlaten. Dat is ook een van de red-men, waarom do Commissie voor Buitenlandse.lio Nooden van de Doopsgezinden in Nederland zich hnn lot heeft aangetrokken on thans met do Amerikanen en Duitst'hcrs alles in het work stelt om hot lijden dozer kolonies zooveel moge.yk to verzachten. Ds. F C. Fleischer te Winterswijk, de ijverige secretaris van deze commissie, die persoonlijk naar Varna is geweest voor de organisatie van dit liefdewerk, heeft my hel een en ander meegedeeld over deze oud-Holland-icho kolonies en over den ar beid van de Nodorlandsche commissie in Bulgarye en Rusland. „De doopsgezinden in Rusland" zoo vertelde my Ds, Fleischer, „zyn voor hot grootste deol afstammelingen van de Hol- landscho emigranten die tot in liet laatst van do achttiemlo couw aan do Oostzee, voornamelijk om Dantzig en in Polen heb ben gewoond. Deze Mennonieten hebben steeds Btreng aan hnn oudo loer vastge houden: geen wapens te mogen dragen. Zjj woigerdeu eiken krijgsdienst en dit was »4cn der oorzaken, dat zy Pruisen hebben moeten verlaten. De Pruisische koningen wilden de doopsgezinden namelijk in hun legers inlijven en dat was voor deze Men- «on.eten voldoende reden om in 1783 aan do nitnoodiging van Catharina II gehoor tc geven zich in ile Oekraiuo to vestigen, welk land do Russischo keizerin toen juist op Turkije Had veroverd. Catharina had daar in liet Zuiden flinke landbouwers noodig on zy begreep, dat zy niet hetere kolonisten kon vindon dan do Mennonieten do Oostzee, die bokend waren om hun ijver, huu ordelievendheid, hun spaarzaam heid en hun bekwaamheid in het land bouwbedrijf. In den Napoleontischen tiid is dio trek der Mennonieten naar do Oekraine voortgezet en deze kolonies heb ben zich zóó ontwikkeld, dat het aantal Mennonieten in Rusland vóór den oorlog op ongeveer 100.000 geschat werd. De revo lutie, ziekten en hongersnood hebben he laas duizenden slachtoffors geëischt, zoo dat er nu nog misschien 80.000 in Rusland over zyn. Do oudste kolonie is do Chortitza-kolo- nie aan do Dnjepr; daarop werd aan de Molotchuaja of Mclkrivicr de Molotehna- kolonio mot Halbstadt als hoofdzetel ge sticht. Van uit deze twee centTa hebben zy zich verspreid tot in Siberië, den Kau- kasns en de Krim toe. Deze oud-Hollundecho Mennonieten zyn niet alleen hun geloof maar ook voor een deel hun taal trouw geblevcu. Tot onder de regeering van Alexander H was het Hollandscli do voortaal by hun gods dienstoefeningen. Alexander II noodzaakte hen echter op hun seholou het onderwijs in het Duitsch to geven, waardoor het Hol landscli op den achtergrond werd gedron gen. Do taal, die zy thans spreken, -ijkt veel op Plat Duitsch mot Ncderlandsche woorden vermengd. Zoo spreken zij van sloan cn goan, en een koestal heet bij hou hok. Ouder de namen der dorpen zyn er vele, waarvan de Hollandsche oorsprong unmiddollyk iu hot oog valt, zooals Rosen- dal, Schoenhorst, Rosenhof en Oosterwyk. Ook vele familienamen als Vgn Djjck, Dirks, Gooszcn, Janzen, Frio3en, Klaassen Martin, Nicboer en Sclirouder herinneren regclroeht aan de Hollandsche afkomst. De voornamen van deZo zeer geloovigo menschon zyn meestal aan don Bybol ont leend, zooals David, Johann, Abraham, Axon cn Peter. In Constantinopel ontmoet te ik twee Mennonieten uit Rusland, die dadelijk tot my zelden: „V kant wel Hol- landsch proatcn, wy kunnen u wel ver- stoaul Wol coc bewys dus, hoe de Hol landsche tool by deze mannen van ons ras is blijven voortleven. De Mennonioten in Rusland hebben zeer laag het privilege van vrijdom van mili tie gehad. Toen de Russische regeeriug in 1874 dit al-oude privilege wilde intrek ken, zyn volou uitgeweken naar Do Ver- eonigdo Blaten en Oanada, waar zy even eens belangrijke kolonies hebbon gesticht. Het zyn voornamelijk doze Mennonieten in Amerika in hot geheel wel 12.000 1 die hun broeders en zusters in Rusland thans op zeer treffende wjjze steunen. In den oorlog hebben de Mennonieten het zeer moeilijk gehad. De bevolking iu do Oekraïne was reeds lang jaloersch op de welvaart van deze ordelievende bewo ners. Toch was do verstandhouding tus- schen de kolouies en do Russen overigens zeer goed. Na 1914 worden do kolonisten mot hun vreemde taal" ochtor voor „Duit- aohors" gescholden on voor spionnen ge houden. Wol behielden do Mennonieten hun privilogo niet in het leger te hoeven dienen on werden zy tijdens den oorlog uitsluitend gebruikt voor den bosehdietist dat ïb het bewaken van de uitge strekte 6taatsbosschen en do Roodc Kruisdionst, maar zy worden ondanks hun stipte eerlijkheid en onkreukbare trouw, welke in het corrupte Rusland aan ieder moesten opvallen, op alle mogeiyke ma nieren verdacht gemaakt. Vooral de ultra- patriotisoho bladen, als de Novoja Wrem- ja hitsten de bevolking tegen de doopsge zinde kolonies op. Do Mennonieten waren de „binnonlnndsche vijand" en het mag eigenlyk oon wonder heeton, dat de kolo- nios door do Russische boeren nog met rust worden gelaten. Lator echter in den tijd van do bolchewistische revolutie en do anarchie bleek het, hoe deze volksver giftiging haakwerk had gedaan en vrce- solyk is dan ook het lot geweest van do kolonies onder het schrikbewind van den anarchist Machnow en zyn piratonbeude. Reeds onder het bewind van den Tsaar trad men van hoogerhand zoer streng te gen do Monnonieteu op. Zoo werd hun ver boden hun eigen taal to spreken en moch ten cr gocn godsdienstoefeningen worden gehouden, omdat allo vereenigingen van drie man of moor uit elkandor werden ge jaagd. Maar hot orgste voor deze wclvn-1 ronde kolonies waren de „liquidatiowet- tcn" door don Tsaar onderteekend, bij do Doopsgezinden g? noodzaakt werden hun land binnen 8 maanden te verkoopen,< dat in een tijd, toen het land door den oo log niets waard was. Men deed letterlijk olies om do vreemde koièmes hot levi Rusland onmogclyk te maken. Men Vgon met het groot grondbezit af te schaffen en later zelfs mot de onteigening bij !c kleine booren. Ambtenaren werden gezon den, die de model-bocrderyon in minder dan geen tijd ruineorden. Zy molken de kooien niet, wanneer het tyd was, maar wanneer zjj de melk noodig hadden,zei een der Russische Mennonieten, en zoo was liet in de letterlyke zoowel ais den figuur lijken zin. De gohccle Doopsgezinde be volking moest op straat worden gezet en tot dakloozo zwervers worden gemaakt. „De doopsgezinden konden," zooals een grootwaardigbeidsbekleeder in Petersburg hot uitdrukte, „als zy er lost in hadden, in de Siberische moerassen verder hun cul- tuurarbeid verrichten!" Ds. T. O. Hylkema, predikant to Giet hoorn, hoeft dit nllos uitvoerig beschreven in zyn „Goschiedcnis van de Doopsgezinde gemeenten iu Rusland in do oorlogs- eu re volutiejaren 1914 tot 1920", wolk bookje is uitgegeven door de Commissie voor Bui- tenlandsche Nooden van de Doopsgezinden in Nederland. Toen echter brak de revolutie nit en dezo bracht iu het begin uitkomst voor de Mennonieten in Rusland. Het voorloopig Uowind onder Koreusky schorste namelijk de uitvoering der liquidatiewetten op, al herriep zy dio dan ook niet. Maar lang duurde dat tijdperk van opleving en rust helaas niet, want nog in datzolfJe jaar kwant het bolchewisme en daarmee begon eerst recht do lijdensperiode voor de Joops- gezindo kolonies in de Oekraïne. Mot do bolchewistische revolutie brak voor de Mennonieten een tyd aan van zoo bittere beproeving, dat wy ons zelfs met de groot- sta fantasie daarvan geen voorstelling kunnen vormen!" En in waarheid, het barbarisme, waar aan de doopsgezinde kolonies in do daar opvolgende jaren, van 1918 tot 1920 zijn blootgesteld geweest, tart iedere beschry- viug. Het was doze lectuur over de on- raausohelyke' wreedheid en deu dierlijken moordlust van do bendes van Machnow, dio maandenlang in deze kolonies erger als beesten hebben huisgehouden, welke ik op ihyu torugrois van Winterswijk naur Haar lem heb trachten to doorwerken, maar welko ik niot geheel tot oen einde heb kunnen brengen, omdat het mjj te veel aangreep. Wanneer het lezen over deze bestialiteiten zny reeds wee en ziek maakte, hoe moet het dan daar in werke lijkheid zyn geweest, \zoo vroeg ik wij zelve af! Hoe moeten die mannen en vrouwen en kinderen geleden hebben! Ik wil myn lezers beschrijvingen bespa ren van de beestachtige met geraffineerde wreedheid uitgevoerde moordpartijen der anarchistische benden van Machnow, niot te verwarren met do bolchewiki, dio en gelen moeten zyn geweest, vergeleken by doze duivels in nieuschengedaaulo. Het waren deze bendes van roovers cn moorde naars te zomen meer dan 100.000 man sterk die met en zonder de gereg?! Ie, meer gedisciplineerde troepen der bolche- wiken de Oekraine overstroomden, nadat de burgeroorlog onder Denikin eenige malen over dit land was gegolfd. Wie ster ker zenuwen hoeft dan ik, raad ik do lec tuur van Da Hylkoma's brochure aan of] Dietrich Nouleld's levendig geschreven „Tagobuch aus dom Reiche óob Toten- tanzes". Hy zal er in lezen, hoe do bloed honden van Machnow vrouwen en kinde- slnelitteu cn de hoofden dor ongeluk- kigen op do Bloeien plaatsten tot „schrik" van de mannen, wanneer zy terugkeerden, hoe heele dorpen op twee grijsaards na werden uitgemoord en plat gebrand, hoe een ordelievende, vreedzamo bevol king werd beroofd, gemarteld en neerge slagen, hoe vrouwen en kinderen op de meest beestachtige wijze werden onteerd on hy zal zich, als ik, na do lezing afvra gen. hoe het mogeljjk is, dat zoo iets door menschen kon gesehileden. En het lij den van deze Mennonieten zal te meer tot hom sprekon, als hy leest, dat de slachtof fers oud-Hollandsehe namen droegen als Van Kampen, Gerard WiBema, KI sassen, Wiebe enz. Is 't wonder, dat zelfs doze zachtzinnige menschen, dio steeds hadden geweigerd in den krijgsdienst te treden, omdat zy meen den niet te mogen dooden, ten slotte naar de wapenen grepen er. zien vereenigden tot- schutterijen „Selbstschutzom hun vrouwen cn kinderen legen zulke bloedhonden te verdedigen? Maandenlang heeft de dood op de wreedaardigste wijze als een verschrikking rondgewaard door deze kolonies van oud-Holtandseho emi granten. Na do moordböndes «au Mach now kwam de vlcktyphua, dio duizenden kolonisten lo gravo sloopte en na don vlek- typlius do ullormoordadigste vijand. do hongersnood! Had ik gelyk, toen ik schreef aan hot begin van dit artikel, dat elko klacht ons op de lippen zou besterven, als wy één oogenblik maar haddon kunnen i vi, wat anderen hebben geleden? Over den hon gersnood in het gebied der Mennonieten in de Oekraine, en het werk van do Commis sie van Buitenlandsche Nooden in een vc gend artikel. J. B. SCHUIL. EEN RAPPORT VAN DEN ONDERWIJSRAAD. DE BIOSCOOP KAN VERWILDERING EN CRIMINALITEIT BEVORDEREN. DE INVLOED VAN DE ONTW1KKELINCSBIOSCO OP. DE BIOSCOOP ALS LEER- EN OPVOEDINGSMIDDEL. OPRICHTING VAN EEN CENTRAAL FILM INSTITUUT AAU3EV O LEN. HET NUT VAN CENTRALE BIOSCOPEN VOOR HET ODNERWIJS. Verschenen is het rapport van den Onderwijsraad UfdeeJing algemeen vormend-, lager- en bewaarsohool- onderwijtj aan wien de minister van onderwijs had ongedragen advies te ge ven aangaande de beteekenis van de bioeooop ais leermiddel ter einde te weten welke taak op dit gebied het Riik op zich zou kunnen nemen. In het uitvoerig rapport aldus lezen wij in Het Vaderland wordt er allereerst de aandacht op gevestigd, dat in aLlo cultuurlanden in de laatste 25 jaar het vraagstuk van de beteeke nis van de bioscoop brandend is ee- worden. Nog in het begin dezer eeuw vond men haar een kijkspel tot ver maak van het geen hoogere eieohen stallend publiek. Nu is hij al een macht geworden wier invloed mis schien verder reikt dan die van de pers. Het aantal biosooop-theatere be draagt reeds 47.000. Een macht ten goede is de bioscoop niet steeds geweest, gaat het rapport voort. Hij heeft verwildering en crimi naliteit bevorderd. Wie met hoop op succes 't biscoopgevaar zoekt te kee- reri, zal niet mogen vergeten, dat het onrustbarend bezoek toch ook symp toom is van een behoefte, die de op voeding onvervuld heeft gelaten.At's men iemand geen helder water biedt, lescht hii zijn dorst aan een modde rige beek. De rapporeteurs gaan na, of men de bioscoop eoms niet ten onrechte mis drijven verwijt, die b-v. eerder aan de geestelijke omwenteling van de oor logsjaren moeien worden toegeschre ven. Diefstal, het middel bij uitne mendheid om aan tocgangsbiljetten te komen, wordt ook gepleegd om si garotten te rooken, te snoepen, te dob belen ZakkeroLIerij en onzedelijkheid vindt men ook in al echt verlachte par ken en detective-romans, alsmede por nografische spoorweglectuur en prent kaarten hebben niet minder schuld aan verflauwing van zedelijke vor men. Ai'een wie inzien, dat het kwaad hier schuilt in het misbruik en niet in het gebruik, kunnen zich de vraag stellen, meen en de rapporteure, of de bioscoop in dienst van opvoeding en onderwijs niet mede behulpzaam zou kunnen zijn om den invloed te breken van de bioscoop als oorzaak van ze delijke verwildering. In Amerika en Zwitserland deelt men niet de vrees, dat hot zien van opvoedingsfilms leidt tot hel bezoeken van den „ontspan r.ir.gs"-bio6ooop, evenmin als het lezen van goede boe- kat zou leiden tot het zich onledig houden met prikkel -lectuur. Dat de onwtikkelingsbioeooop in tal van steden in Duitsohland geen bevre digende resultaten heeft opgeleverd, kan h.1. hieraan worden toegeschre ven, dat men niet begreep, welke on- 'bevredaede behoefte de jeugd naai de- bioscoop drijft. Ook kan de expli cateur niet voor zijn taak berekend zijir. geweest en eveneens ia het moge lijk. dat men nog te beperkt was in de keus van belangwekkende films. Een belangrijke ethische beteekenis zou de bioscoop kunnen verkrijgen, indien zdi aldus het rapport niet aÖeen tot leer- maar ook tot opvoe dingsmiddel werd gemaakt, door een jened met nog niet overprikkelden smaak zóó te gewennen aan de voor stelling van wat ethisch en aesthetisoh zeer hoog staat, dat het lage haar we 1- ging wekt. Hierin kan zij slechts slagen ais over eon voldoend aantal aan redelijk paedagogiische eisohen beantwoordende film» wordt beschikt-.. Voorop dient dan te gaan do oprich ting van oen centraal film-instituut, gesplitst in een nader te bepalen aantal afdcelingen. met gemeentebe sturen. zedelijke lichamen en parUeuUe re personen als contribueerende leden. Men kan noe niet spreken van den invloed, dien de bioscoop op het kind heeft. De kleuter-periode reageert er andere op. dan het vo'gende overgangs tijdperk Psychologisch staat alleen vast, darde puberteitsjaren de jeugd zeer sterk rraedisponeeren voor de in werking vaat allerlei, vooral slechte, invloeden. Dat voor het aanbrengen van voorstellingen, waarbij het op de l>e- weging aankomt een waterval la wine. de uitbarsting van een vulkaan, de werking van een geyser, enz. de bioscoop het aangewezen leermiddel is. kan moeilijk worden ontkend. Natuurlijk zal de biosooo») niet bij ,-Ulo vakken diensten bunnen bewijzen. In aanmerking- zullen vooral bomen aardrijkskunde, geschiedenis, natuur kennis en physica. Verder zal de film het taalonderwijs aan inhoud van liet opstel kunnen helpen. Het bezwaar, ólat de elkander ver dringende indrukken oppervlakkig heid tot gevolg zullen hebben, wordt ondervangen door de uitvinding van den heer Van Cappeile Jr., die het mogelijk maakt, het tempo der bewe ging te regelen en zelfs üet apparaat slop te zeteu. Het andere bezwaar, dat de bioscoop alleen gezichtsoeelden geeft, terwijl Kerscbensteiricr, Weiekamp en Aton- tessori de aandacht vestigen op de be teekenis van den spiemn voor het verkrijgen en bewaren van voorstel Üngen, achten de rapporteure onjuist, immers, directe aanschouwing met een of meer zinnen is niet altijd moge lijk of wenschelijk en ten slotte is het oog het orgaan, dat de helderste beel den aan het bewustzijn toevoert. Bezwaren van hygiënisch en aard, (zen-u wstoomisse», ge-ziclitsgc-bre- kena) worden weerlegd door deskun digen. Alleen dan, wanneer men met wat de Tolksmond noemt, „bioscoop- gekken" te doen heeft, wanneer de films zijn verregend of de bezoeker dichter dan vier meter bij het scherm is gezeten of bij to zwakke lichtbron daarvan te ver verwijderd is, zijn deze bezwaren niet denkbeeldig. Het rapport zet het nut uiteen van centrale bioscopen- voor het onder wijs, waarmede echter het plattel-and niet ie geholpen. Landelijke gemeen ten kunnen gezamenlijk een toestel aanschafem als het apparaat-de Vrij, dat gemakkelijk verplaatsbaar is, zeer scherpe beelden geeft en auto matisch afrol! De Onderwijzersbond meent, dat in ons land de proeven, met de school- film genomen, nog te weinig lab ijk zijn, om op grond van eigen ervaring tot ©en besliste afwijzing of aanbeve ling te komen. De kennisneming van wat in het buitenland op dit terrein wordt gedaan maant tot voorzichtig heid in het negeeren van zijn beteé- keoi-is. Die buitenlandsche ervaringen toch rechtvaardigen ten volle meer belangstelling van overheidswege, dan tot heden hier te land© voor de bioscoop is getoond. Voorzichtigheid is noodig, maatr voor onverschillig heid of vooringenomenheid moet ge waakt worden. Uit de conclusies zij medegedeeld, naar de meening der rapporteurs, dat met den leeftijd der leerlingen de waarde van goede instructieve films toeneemt. Bij het vervolg- cn ander voortgezet onderwijs zijn deze films nog meer op haar plaats dan in de lagere school. Bemoeienis van ge meente- en rijksoverheid acht de com missie te rechtvaardigen, waarvoor wordt aanbevolen een centraal insti tuut voor opvoedings- en onderwijs- bioscopie, gesplitst in afdcelingen, voor elk waarvan een commissie worde benoemd, om de eischen te be- studeeren, waaraan, de films moeten voldoen. Tot leden van deze studiecommis sies wijze men bij voorkeur aan ethici, psychologen, medici en pae- dagogen. Voorts wordt het gewcnscht geacht commissies van adviee te be noemen, dóe oen catalogus samen stellen, lezingen houden over de be teekenis der film als leermiddel, enz., en ten slotte worde ©en technische commissie ingesteld, die zich o.a. be last met de oprichting van ten cen traal film-depót, met den aankoop der films, de stichting van filialen voor de provincie en de toezondtng van de films naar deze filialen-. INTREKKINC VAN DE WET TOT WERINC VAN DE SAN JOSé- SCHILDLUIS. Een wetsontwerp is ingediend tot in trekking van de wet van 23 Mei 1899, houdende bepalingen tot wering van dc San José-sehildluis. In de memorie van loelichiing wordt er aan herinnerd, dat, toen aan het eind van de vorige eeuw de San José-schüd- luis groote verwoestingen aanrichtte in de Amerikaansche fruitaanplantingen, vrij algemeen de vrees heerschte, dat dit insect, indien het naar Europa werd overgebracht, ook daar een ramp voor de fruitteelt zou kunnen worden. In de bijna 24 jaren, welke sindsdien zijn voorbijgegaan, is een nauwkeurig inzicht verkregen omtrent de beteeke nis voor de Europeesche fruitteelt. Dc onzekerheid, waarin men te dien aan zien nog aan het eind der vorige eeuw verkeerde, heeft plaats gemaakt voor een practisch voldoende zekerheid, dat dit insect in het West-Europeesche klimaat geen grootere beteekenis zal kunnen verkrijgen dan andere reeds lang hiei voorkomende en weinig schade veroor zakende schildluizen. Bovendien bezit ons land een planten- ziektenkundigen dienst, terwijl wij thans beschikken over veel doeltreffende mid delen om schildluizen op levende plan- tea te dooden. Is handhaving van bedoelde wet op grond hiervan niet meer noodig, zij werkt op den afzet van onze boornkwec> kerij-gewassen zeift belemmerend. Bij pogiDgeo toch van Ncderlandsche be langhebbenden om gedaan te krijgen, dat dc thans voor den invoer in Amerika uitgesloten boomkwcekcrij-anikclen wederom zouden worden toegelaten, werd van de zijde der Amerikaansche autoriteiten steeds gewezen op onze San José-schildluiswet, waarbij de invoer van alle boomen en heesters uit Amerika i» verboden. PENSIOENREGELING WEDUWEN EN WEEZEN VRIJWILLIC DIENEN DE MILITAIREN. Blijkens het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer werd dc indiening van dit wetsontwerp, naar hetwelk reeds gc- ruimen tijd met verlangen is uitgezien, zeer .oegejuicht. Dat het slechts weinige dagen voor het uiteengaan der Kamer werd aangeboden, waardoor het den le den zeer moeilijk gemaakt is zich een oordeel over den inhoud te vormen, werd door velen betreurd, intusschcn werd de hoop uitgespro ken, dat het, niettegenstaande deze naar men meende minder juiste handelwijze der Regeering, mogelijk zou blijken het weiscniwerp zóó tijdig in de beide Ka mers te behandelen, dat het nog in deze wetgevende période liet „Staatsblad" kan bereiken. Sommige leden drongen op een wijzi ging van het wetsontwerp aan, in dier •ege, dat aan de bedoelde weduwen i weezen recht van vóór 1909 overle den of gepensionneerde militairen op jiensicen wordt toegekend, overeenkom stig de Weduwenwet voor de Land macht 1909. Van andere leden zouden met het oog op de vérstrekkende Consequenties, daaraan verbonden, geen vrijheid kun nen vinden hun stem aan een wijziging als de bedoelde te geven. De vraag werd gesteld, of door de overgangsbepalingen voldoend is ge waarborgd, dat de aanspraken, welke de officieren van 'land- en zeemacht op grond van hun deelneming aan de be staande weduwen- en weezenfondsen thans kunnen doen gelden, ten opzichte studietoelagen voor hun kinderen, ten volle gehandhaafd blijven. VAN BOEF TOT BRAAF BURGER In het jaarverslag vaai het doorgangs huis „Wilkom" te Arnhem, staan staaltjes van jongens, die van boef weer dragelijk lid der maatschappij werden; zoo lezen wij in de Neder lander. De heer van Munster, de samen steller van genoemd verslag, vertelt: Toen ik kort geleden op 't station te Nijmegen mijjj trein naar Arnhem zocht, sprong vliegensvlug, van de. locomotief 'n nikker, die recht op mij toeliep en mij heel vertrouwelijk z'n zwarte hand toeroikte. „Wel ben jij het, Jozef? „Ja, mijnheer, zooals u ziet"." „En hoe kom je hier zoo, op die locomotief? „Dat zal fe u zeggen. 1 weet, ik werd bij 'n smid geplaatst, waar ik 't lang niet jgeiBukkcIijk had. Jk moest van 'e morgens heel vroeg tot 's avonds laat geweldig poot-tuin spelen. Meermalen heb ik u geschre ven en gevraagd of ik niet verande ren mocht. En ik kreeg steeds bet antwoord: „Volhouden, jongen". Jk daciit: m'nheer kan gemakkelijk pra ten. Maar 't is toch wel goed voor me geweest. Ik heb goed m'11 vak ge leerd. Dn nu ben ik leeriting-machi- nist. Hoort u wat de Joeomtoieftucht? „Ik doe me bestzoo hard., ik., kan". Zoo denk ik er cok maar over. Ik moe", mijn schade zien in te halen, aal er iets van me terecht komen. Maar nu moet ik weg. Jk z;d u maar even naar Arnhem brengen." Jozef gaf me opnieuw z'n zwart© hand, was met 'n sprong op dc jum bo en porde z'n vuur wat op. 't Is toch wel merkwaardig zoo dacht ik, terwijl ik*gezeten was in den trein, die mede aan de zorg van Jozef was toevertrouwd die jongen was vroeger geabonneerd op het po litiebureau. Ho© vaak zou hij zich met aan allerlei misdrijven hebben ©chuldig gemaakt? Eu nu schijnt z'n toekomst toch verzekerd te zijn. Wat moet qat een voldoening wezen voor z'n brave ouders, wier leven hij vroe ger tot een hel wiet te maken. Maar bovendien, wat zou er van hem terecht zijn gekomen, wanneer hij niet in „Welkom" tot rust en be- Sohler zonder uitzondering kwamen Schier zondtr uitzondering kwamen de in „Welkom" verpleegde jongens terecht, 't Voorbeeld van Jozef staat niet op zich zelf. Daar hebt ge onze Kees. Hij was 15 jaar toen hij in de stichting kwam In 't eerst scheen hij onhandelbaar. Tweemaal eïaegde hij er in, met goed gevolg de stichting te ontvluchten* om ten slotte te berusten in z'n lot en eindelijk z'n vertrouwen te schenken. Dat zat hij t© vertellen van z'n oude doofstomme moeder, die eerst zoo veel verdriet van z'n vader, 'n dronk aard, latei van hem had. Feuilleton MiRiAM naar het Engelseh van MARIA ALBAriESl. IL Het was d© eerste keer, dat iemand Ellen over haar engagemont schreef. Ze had zich al eens afgevraagd, of Richard oi' nog met niemand over ge sproken zou hebben. Den dag, nadat xe Evelyn's briefje ontving, kreeg zij echter ook nog brieven vol gelukwcn- eoüen van Evelyn's moeder en van Mevrouw Marillier Ellen voeld© zich hierdoor ©enigs zins pijnlijk aangedaan en toch kon zij niet anders dan blij zijn over dc bescherming, die Richard haar ver kend had. Zij had geen enkel schrij ven of telegram meer van Lord Nor- cheeter ontvangen. Zij was in die da gen erg ongelijk van humeur, maar toen zij tegen Consuclo daar eens ver ontschuldigingen over maakte, zei deze: „Zeg maar niets. Ik heb wel eens eerder geëngageerd© meisjes in mijn buurt gehad. Je mist meneer Fram- kv natuurlijk". Te-gen baar vader zei ze: „Ik vrees, dat Ellen niet met ons naar Amerika zal gaan. Zij en meneer Framlcy zul len elkaar zoo lang niet kunnen mis sen. Het zou toch ook veel verstandi- j gor zijn, als ze binnenkort gingen trouwen. Ik begrijp niet goed, waar Ize op wachten, cn waarom meneer Framiey heelemaal niet eens overge komen is. „Als ik jou was", zei haar vader glimlachend, „zcra ik or mij maar niet me© bemoeien". 1 Hoe dichter Elfen bij Engeland kwam, Jioe rustelooaer zij werd. Zij zag ©r zeer togen op, Margaret Ma rillier te ontmoeten. „Ze is zoo dol op haar broer", daolit zij, „cn als ze tvist, dat ik niet in werkelijkheid met hein geëngageerd ben, zou ze zeker verontwaardigd we zen". Meneer Blaydon bleef op de terug reis nog een paar dagen in Parijs. Den tweeden dag, dat zij er waren, kreeg Ellen onverwacht een bezoek van Lord Norcheeter. Ze stond juist op het punt, met meneer BLaydon en Consuclo uit te gaan. De auto stond al voor de deur, toen hij werd aange diend. „Ik zal u geen twee minuten ophouden", zei Norchester op koelen toon, zoodra ze alleen waren. Ik wil de alloen maar van u weten of het waar is, dat u met Dick geëngageerd bent, of dat hij het maar zoo doet voorkomen, om mij zand in de oogen te strooien. Zeg mij in ieder geval de waarheid". Toen Liet hij er op hartis- tochtelijken toon op volgen „O, Nell, Nell, hoe heb je mij zoo iets kunnen aandoen. Van Dick kon ik niets los krijgen, maar jij kunt niet liegen. Zeg mij dus, ga j© waarlijk met hem trouwen Opeen» werd hef Ellen duidelijk, wat de onrust der laatst© dagcu be'ee- kend had. He' was Framiey naar wie zij verl-amgd©, Framiey en niemand on ders. Zij zag Lord Norchester recht in de oogen en zij op vastentoon „Ik wool niet, wat u het recht geeft, uiij deze vraag tc doen, «naar nu u haar eenmaal gedaan hebt, wil ik u naar waarheid zeggen, da' ik met Richard trouwen ga en dat alleen, om dat ik hem bef heb". Nog even bleef Norchester staan, 'oen nam hij zijn hoed bp en verbet de kamer, do deur me' een ruk achter achter zich dicht'rekkend. Ellens hard klopte hevig, haar wan gen gloeiden, en haar oogen begonnen te schitteren. Me' een plo'selinge ingeving zette zij zich aan de schrijftafel haalde eon velletje papier 'e voorschijn cn schreef- Lieve Dick, Lord Norchester is hier zooeven ge weest. Hij wilde van mij weten, of ik werkelijk me' je «rouwen ging en op eens werd ik mij van mijn eigen gevoe lens bewust en zei hem de .waarheid. Ik ver'elde hem, dat ik met je trouwen ging, omdat ik je bef had. O, Dic.k, als je eens wis', hoe ik naaï je ver lang I je Ellen." Ze sloot den brief in een envelope, adresseerde hem en plakt© er een postzegel op. Toen begqf zij zich naar de hal, waar meneer Blaydon en Oon- suelo nog op haar wachten. HOOFDSTUK XXXVIII Zoodra Margaret hoorde, dat Ellén terug kwam, schreef ze haar, da' zc vooral bij hen moes' komen logeeren. ,,De kinderen waren niet meer to houden, toen ik ze vertelde, dat je Oom Dick ging trouwen, en ze kijken evenal ik reikhalzend naar je komst ui'." Toen Ellen in Londen aankwam, stond de geheeie familie Marillier haar dus nan het station op t« wach'en. „Ik zie wel", zei Consuelo, toen ze Ellen 'en afscheid kuste, „da' we er niet meer op behoeven te rekenen, dat je met ons naar Amerika gaa', maar jo moet ons bclooven, da' je toch eens gauw met Meneer Framiey bij ons kom' logeeren". „Nu gaan julb© samen in een 'axi," zei Margaret tot Richard, maar daar van wilden de kinderen nie's weten. „Neen, ik ga met Oom Dick!" riep Mary. „Da' vind' je toch we) goou, niet waar, tante Nelli" Ellen bloosde en gaf liaas'ig heer toestemming. Toen Ellen eindelijk naas' Me /rouw Mar; Her geze'en was, zei ze net tiu- ici de st©m ,.D wee' niet. wat een heerlijk ge voel he' is, dat u allen zoo Hef voor me bent." „Je moet me nu Margaret, of Peg r.neiren, lieveling," zei Mevro v Ma- 11 Her. „Vergeet niet. da' we zu iters widen. Framiey en Mary waren er al, «oen dc tveedc taxi voor he' huis stil hield. Rich aid en Ellen waren daarna geen oogenblik alleen. D< kindereu waren nic' af fo slaan van hun t.an'e Neol en stonden er op, haar all© drie naar boven te verge zellen. H11 moeder kreeg hen eindelijk met een grapje de kamer uit. Toen zij al leen roet EJien was, nam zij deze in de armen en kus'e baar herhaaldelijk. „Ik ben toch zoo blij, je weer hier 'e hebben", zei ze, „maar ik moet je een bekentenis doen. Toen Dick mij van jullie engagement vertelde, was ik voor een oogenblik razend jaloersch. Je zult. da' wel vreemd vinden, omdat ik altijd plach' te zeggen, dat ik zoo fr&ag wilde, dat hij trouwen zou. Nu en ik eindelijk me* de gedachte ver zoend, maar ik wilde, dat je we'en zou, hoe ha'eljjk jk geweest ben." „Ik hoop hem gelukkig te maken, fluisterde Ellen met bevende lippen. „Hij ig al'ijd zoo goed voor mij ge- wees'." Het viel Ellen op, hoe slecht Me vrouw Marilher cr ui' zag. Toen z© haar vroeg, of zij zich minder goed voelde, antwoordch' Margaret met een zuch' ,-lk ben heel moe, en he' ergste ia, dat ik he' zoo druk heb, dat ik niet met de kinderen naar bui'cn zal kun nen gaan, terwijl ik roe daar toch zoo op verheugd had. Ik heb nu met Paul afgeproken, dat hij me' de kindoren naar een kleine, Fransche badplaats zal gaan. Mary vind' het. heerlijk, Frnnsoh 'e praten, en het is weer eens heel ie's anders voor hen."' „Nu, als jc het goed vindt, blijf ik dau dien tyd bij jou cn probeer je wn* op te kweeken en je zooveel mogelijk tc !a««n rus'en," zei Ellen. „Het is niet alleen vermoeidheid. Nell, maar ik heb ook heel veel zor gen. Beloof me, da' je er "iet tegen Paul over spreek'. Hij raak' dadelijk overstuur. Hoe het komt, dat ik nltijd geldgebrek heb, wee' ik zelf nic'. Ik neb een goed inkomen cn verdien heel wa' met mijn schrijven, en toch is do schatkist altijd leeg ©n zit ik boven dien nog geregeld in de schuld ook. Als Paul he' wist, maar Nell, zeg er in 'r hemelsnaam ook niets van 'egeo Dick." (Slot volgt).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 9