HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
De stervende Mennonieten in
Rusland.
BInnenlanfl
De Bioscoop als Leermiddel.
VRIJDAG 12 MEI 1932
DE 2CE ELAD
(Nieuwe reeks.)
No. 75
Interview met Ds F. C Fleischer.
Over sombere reislectuur en twee spelende kinderen. Oud-Hollandsche kolonies
in Rusland. De Commissie voor Buitenlandsclie Nooden in Nederland en haar
pecretaria.Waarom de Mennonieten zich in de Oekraïne vestigden.. De Menno
nieten in Ruslana ou de Hollandsche taaL Do kolonies tijdens den oorlog en de
revolutie.Do grootmoordenaar Machnow en zijn piratenhendea. Wat anarchie
in Rusland beteekent. Hoe de dood rondwaart in do Oekraïne.
Wat hebben wij in do laatste jaren niet
dikwvjlB geklaagd! Goklaagd over de rant
soeneert ogen, over do slechte tijden, over
do duurte, over do malaise; iu het kortj
over alles, wat niet precies was, zooals wij
hot gaarne wenschteul Wij klaagden, ter
wijl wij bevoorrecht waren boven allen,
terwijl wij niets, letterlijk niets hcbl»°u ge
leden- Zouden do klachten ons niet oj
do lippen bestorven zijn, wanneer wy
ook maar éón oogenblik iets hadden ge
zien van het leed, dat anderen bobben
moeten dragen?
Ik had oen heelon middag mot dominé
Fleischer, den secretaris van de algemeene
Commissie voor Buitcnlanasche Nooden
sitten praten. Hij had mij verteld van het
lijden der Mennonieten in Rusland. In don
trein, dio mü van Winterswijk naar Haar
lem terugvoerde, zat ik tegenover twee
spelende meisjes to lozen in brochures en
geschriften, die Ds. Fleischer mij had me
degegeven. Ik las van de vervolgmgen der
doopsgezinden i.i de Oekraïne door de
bolsjewieken, vau do folteringen en inoor-
deu op duizenden onschuldigen door de
woesto benden van Machnow, van de
schanddaden tegen vrouwen en kinderen
door liederlijke wezens, die men nauwe
lijks nog monscheii kan noemen, van den
Tlektyphus, «ïia nis oen geesol over het
land ging, van den honger, die een hcele
bevolking laar ginder gelaten doot ster
ven eD terwijl ik hiervan las, enkel maar
las, moest ik nu on daD mijn boek neer
leggen, omdat het wij niet mogelijk was
verder te gaau. De lectuur alloen reeds
«naakte mij physiek wee en ellendig. Ut zat
met mijn oogen gesloten, en ik zag, wat
ik daar gelozuu had, voor my als een
gruwbaar vizioen.
Toen opeens schalde er een klaterende
kinderlach door myn coupé. Ik sloeg mijn
oogen op en zag twee meisjes in dartele
vroolijkhcid stooicn op do bank tegenover
my. Het was mjj, of ik nit een benauwen
de droom ontwaakte, of Ik plots uit de
duisternis weer kwam in het licht. En ter-
wyl ik in teedere genegenheid hot spel van
die twee kleinon daar volgde, dacht ik
aan de kinderen, waarover ik zooeven
gelezeD had en pijnigend kwelde mij de
vraag, die altijd weer terugkomt, als wy
het leven niet begrijpen: Waarom toch dit
alles? Waarom?
Jk wil u thaua gaan vertollen van de
stervende Mennonieten in Rusland. Van
heel de bevolking iu Rusland hebben deze
zachtzinnige meuschen misschien het
zwaarst van den oorlog en vooral van do
revolutie gelod on hun leod treft ons
meer nog dan at dor Rossen, omdat zij
behooren tot ons eigen ras. Do Mennonie
ten in Rusland zjju voor oen groot deel af
stammelingen van de oud-Hollandsehe ko
lonies, die in den loop der zestiendo eeuw
zich aan do Oostzee hadden gevestigd,
toen zjj om der geloofswille ons vader
land hadden moelou verlaten. Dat is ook
een van de red-men, waarom do Commissie
voor Buitenlandse.lio Nooden van de
Doopsgezinden in Nederland zich hnn lot
heeft aangetrokken on thans met do
Amerikanen en Duitst'hcrs alles in het
work stelt om hot lijden dozer kolonies
zooveel moge.yk to verzachten.
Ds. F C. Fleischer te Winterswijk, de
ijverige secretaris van deze commissie, die
persoonlijk naar Varna is geweest voor de
organisatie van dit liefdewerk, heeft my
hel een en ander meegedeeld over deze
oud-Holland-icho kolonies en over den ar
beid van de Nodorlandsche commissie in
Bulgarye en Rusland.
„De doopsgezinden in Rusland" zoo
vertelde my Ds, Fleischer, „zyn voor hot
grootste deol afstammelingen van de Hol-
landscho emigranten die tot in liet laatst
van do achttiemlo couw aan do Oostzee,
voornamelijk om Dantzig en in Polen heb
ben gewoond. Deze Mennonieten hebben
steeds Btreng aan hnn oudo loer vastge
houden: geen wapens te mogen dragen. Zjj
woigerdeu eiken krijgsdienst en dit was
»4cn der oorzaken, dat zy Pruisen hebben
moeten verlaten. De Pruisische koningen
wilden de doopsgezinden namelijk in hun
legers inlijven en dat was voor deze Men-
«on.eten voldoende reden om in 1783 aan
do nitnoodiging van Catharina II gehoor
tc geven zich in ile Oekraiuo to vestigen,
welk land do Russischo keizerin toen juist
op Turkije Had veroverd. Catharina had
daar in liet Zuiden flinke landbouwers
noodig on zy begreep, dat zy niet hetere
kolonisten kon vindon dan do Mennonieten
do Oostzee, die bokend waren om hun
ijver, huu ordelievendheid, hun spaarzaam
heid en hun bekwaamheid in het land
bouwbedrijf. In den Napoleontischen tiid
is dio trek der Mennonieten naar do
Oekraine voortgezet en deze kolonies heb
ben zich zóó ontwikkeld, dat het aantal
Mennonieten in Rusland vóór den oorlog
op ongeveer 100.000 geschat werd. De revo
lutie, ziekten en hongersnood hebben he
laas duizenden slachtoffors geëischt, zoo
dat er nu nog misschien 80.000 in Rusland
over zyn.
Do oudste kolonie is do Chortitza-kolo-
nie aan do Dnjepr; daarop werd aan de
Molotchuaja of Mclkrivicr de Molotehna-
kolonio mot Halbstadt als hoofdzetel ge
sticht. Van uit deze twee centTa hebben
zy zich verspreid tot in Siberië, den Kau-
kasns en de Krim toe.
Deze oud-Hollundecho Mennonieten zyn
niet alleen hun geloof maar ook voor een
deel hun taal trouw geblevcu. Tot onder
de regeering van Alexander H was het
Hollandscli do voortaal by hun gods
dienstoefeningen. Alexander II noodzaakte
hen echter op hun seholou het onderwijs in
het Duitsch to geven, waardoor het Hol
landscli op den achtergrond werd gedron
gen. Do taal, die zy thans spreken, -ijkt
veel op Plat Duitsch mot Ncderlandsche
woorden vermengd. Zoo spreken zij van
sloan cn goan, en een koestal heet bij hou
hok. Ouder de namen der dorpen zyn er
vele, waarvan de Hollandsche oorsprong
unmiddollyk iu hot oog valt, zooals Rosen-
dal, Schoenhorst, Rosenhof en Oosterwyk.
Ook vele familienamen als Vgn Djjck,
Dirks, Gooszcn, Janzen, Frio3en, Klaassen
Martin, Nicboer en Sclirouder herinneren
regclroeht aan de Hollandsche afkomst.
De voornamen van deZo zeer geloovigo
menschon zyn meestal aan don Bybol ont
leend, zooals David, Johann, Abraham,
Axon cn Peter. In Constantinopel ontmoet
te ik twee Mennonieten uit Rusland, die
dadelijk tot my zelden: „V kant wel Hol-
landsch proatcn, wy kunnen u wel ver-
stoaul Wol coc bewys dus, hoe de Hol
landsche tool by deze mannen van ons ras
is blijven voortleven.
De Mennonioten in Rusland hebben zeer
laag het privilege van vrijdom van mili
tie gehad. Toen de Russische regeeriug
in 1874 dit al-oude privilege wilde intrek
ken, zyn volou uitgeweken naar Do Ver-
eonigdo Blaten en Oanada, waar zy even
eens belangrijke kolonies hebbon gesticht.
Het zyn voornamelijk doze Mennonieten
in Amerika in hot geheel wel 12.000 1
die hun broeders en zusters in Rusland
thans op zeer treffende wjjze steunen.
In den oorlog hebben de Mennonieten
het zeer moeilijk gehad. De bevolking iu
do Oekraïne was reeds lang jaloersch op
de welvaart van deze ordelievende bewo
ners. Toch was do verstandhouding tus-
schen de kolouies en do Russen overigens
zeer goed. Na 1914 worden do kolonisten
mot hun vreemde taal" ochtor voor „Duit-
aohors" gescholden on voor spionnen ge
houden. Wol behielden do Mennonieten
hun privilogo niet in het leger te hoeven
dienen on werden zy tijdens den oorlog
uitsluitend gebruikt voor den bosehdietist
dat ïb het bewaken van de uitge
strekte 6taatsbosschen en do Roodc
Kruisdionst, maar zy worden ondanks hun
stipte eerlijkheid en onkreukbare trouw,
welke in het corrupte Rusland aan ieder
moesten opvallen, op alle mogeiyke ma
nieren verdacht gemaakt. Vooral de ultra-
patriotisoho bladen, als de Novoja Wrem-
ja hitsten de bevolking tegen de doopsge
zinde kolonies op. Do Mennonieten waren
de „binnonlnndsche vijand" en het mag
eigenlyk oon wonder heeton, dat de kolo-
nios door do Russische boeren nog met
rust worden gelaten. Lator echter in den
tijd van do bolchewistische revolutie en
do anarchie bleek het, hoe deze volksver
giftiging haakwerk had gedaan en vrce-
solyk is dan ook het lot geweest van do
kolonies onder het schrikbewind van den
anarchist Machnow en zyn piratonbeude.
Reeds onder het bewind van den Tsaar
trad men van hoogerhand zoer streng te
gen do Monnonieteu op. Zoo werd hun ver
boden hun eigen taal to spreken en moch
ten cr gocn godsdienstoefeningen worden
gehouden, omdat allo vereenigingen van
drie man of moor uit elkandor werden ge
jaagd. Maar hot orgste voor deze wclvn-1
ronde kolonies waren de „liquidatiowet-
tcn" door don Tsaar onderteekend,
bij do Doopsgezinden g? noodzaakt werden
hun land binnen 8 maanden te verkoopen,<
dat in een tijd, toen het land door den oo
log niets waard was. Men deed letterlijk
olies om do vreemde koièmes hot levi
Rusland onmogclyk te maken. Men Vgon
met het groot grondbezit af te schaffen
en later zelfs mot de onteigening bij !c
kleine booren. Ambtenaren werden gezon
den, die de model-bocrderyon in minder
dan geen tijd ruineorden. Zy molken de
kooien niet, wanneer het tyd was, maar
wanneer zjj de melk noodig hadden,zei
een der Russische Mennonieten, en zoo was
liet in de letterlyke zoowel ais den figuur
lijken zin. De gohccle Doopsgezinde be
volking moest op straat worden gezet en
tot dakloozo zwervers worden gemaakt.
„De doopsgezinden konden," zooals een
grootwaardigbeidsbekleeder in Petersburg
hot uitdrukte, „als zy er lost in hadden,
in de Siberische moerassen verder hun cul-
tuurarbeid verrichten!"
Ds. T. O. Hylkema, predikant to Giet
hoorn, hoeft dit nllos uitvoerig beschreven
in zyn „Goschiedcnis van de Doopsgezinde
gemeenten iu Rusland in do oorlogs- eu re
volutiejaren 1914 tot 1920", wolk bookje
is uitgegeven door de Commissie voor Bui-
tenlandsche Nooden van de Doopsgezinden
in Nederland.
Toen echter brak de revolutie nit en
dezo bracht iu het begin uitkomst voor de
Mennonieten in Rusland. Het voorloopig
Uowind onder Koreusky schorste namelijk
de uitvoering der liquidatiewetten op, al
herriep zy dio dan ook niet. Maar lang
duurde dat tijdperk van opleving en rust
helaas niet, want nog in datzolfJe jaar
kwant het bolchewisme en daarmee begon
eerst recht do lijdensperiode voor de Joops-
gezindo kolonies in de Oekraïne. Mot do
bolchewistische revolutie brak voor de
Mennonieten een tyd aan van zoo bittere
beproeving, dat wy ons zelfs met de groot-
sta fantasie daarvan geen voorstelling
kunnen vormen!"
En in waarheid, het barbarisme, waar
aan de doopsgezinde kolonies in do daar
opvolgende jaren, van 1918 tot 1920 zijn
blootgesteld geweest, tart iedere beschry-
viug. Het was doze lectuur over de on-
raausohelyke' wreedheid en deu dierlijken
moordlust van do bendes van Machnow,
dio maandenlang in deze kolonies erger als
beesten hebben huisgehouden, welke ik op
ihyu torugrois van Winterswijk naur Haar
lem heb trachten to doorwerken, maar
welko ik niot geheel tot oen einde heb
kunnen brengen, omdat het mjj te veel
aangreep. Wanneer het lezen over deze
bestialiteiten zny reeds wee en ziek
maakte, hoe moet het dan daar in werke
lijkheid zyn geweest, \zoo vroeg ik wij
zelve af! Hoe moeten die mannen en
vrouwen en kinderen geleden hebben!
Ik wil myn lezers beschrijvingen bespa
ren van de beestachtige met geraffineerde
wreedheid uitgevoerde moordpartijen der
anarchistische benden van Machnow, niot
te verwarren met do bolchewiki, dio en
gelen moeten zyn geweest, vergeleken by
doze duivels in nieuschengedaaulo. Het
waren deze bendes van roovers cn moorde
naars te zomen meer dan 100.000 man
sterk die met en zonder de gereg?! Ie,
meer gedisciplineerde troepen der bolche-
wiken de Oekraine overstroomden, nadat
de burgeroorlog onder Denikin eenige
malen over dit land was gegolfd. Wie ster
ker zenuwen hoeft dan ik, raad ik do lec
tuur van Da Hylkoma's brochure aan of]
Dietrich Nouleld's levendig geschreven
„Tagobuch aus dom Reiche óob Toten-
tanzes". Hy zal er in lezen, hoe do bloed
honden van Machnow vrouwen en kinde-
slnelitteu cn de hoofden dor ongeluk-
kigen op do Bloeien plaatsten tot „schrik"
van de mannen, wanneer zy terugkeerden,
hoe heele dorpen op twee grijsaards na
werden uitgemoord en plat gebrand,
hoe een ordelievende, vreedzamo bevol
king werd beroofd, gemarteld en neerge
slagen, hoe vrouwen en kinderen op de
meest beestachtige wijze werden onteerd
on hy zal zich, als ik, na do lezing afvra
gen. hoe het mogeljjk is, dat zoo iets door
menschen kon gesehileden. En het lij
den van deze Mennonieten zal te meer tot
hom sprekon, als hy leest, dat de slachtof
fers oud-Hollandsehe namen droegen als
Van Kampen, Gerard WiBema, KI sassen,
Wiebe enz.
Is 't wonder, dat zelfs doze zachtzinnige
menschen, dio steeds hadden geweigerd in
den krijgsdienst te treden, omdat zy meen
den niet te mogen dooden, ten slotte naar
de wapenen grepen er. zien vereenigden
tot- schutterijen „Selbstschutzom
hun vrouwen cn kinderen legen zulke
bloedhonden te verdedigen? Maandenlang
heeft de dood op de wreedaardigste wijze
als een verschrikking rondgewaard door
deze kolonies van oud-Holtandseho emi
granten. Na do moordböndes «au Mach
now kwam de vlcktyphua, dio duizenden
kolonisten lo gravo sloopte en na don vlek-
typlius do ullormoordadigste vijand.
do hongersnood!
Had ik gelyk, toen ik schreef aan hot
begin van dit artikel, dat elko klacht
ons op de lippen zou besterven, als wy één
oogenblik maar haddon kunnen i vi, wat
anderen hebben geleden? Over den hon
gersnood in het gebied der Mennonieten in
de Oekraine, en het werk van do Commis
sie van Buitenlandsche Nooden in een vc
gend artikel.
J. B. SCHUIL.
EEN RAPPORT VAN DEN ONDERWIJSRAAD. DE BIOSCOOP KAN
VERWILDERING EN CRIMINALITEIT BEVORDEREN. DE INVLOED
VAN DE ONTW1KKELINCSBIOSCO OP. DE BIOSCOOP ALS LEER- EN
OPVOEDINGSMIDDEL. OPRICHTING VAN EEN CENTRAAL FILM
INSTITUUT AAU3EV O LEN. HET NUT VAN CENTRALE BIOSCOPEN
VOOR HET ODNERWIJS.
Verschenen is het rapport van den
Onderwijsraad UfdeeJing algemeen
vormend-, lager- en bewaarsohool-
onderwijtj aan wien de minister van
onderwijs had ongedragen advies te ge
ven aangaande de beteekenis van de
bioeooop ais leermiddel ter einde te
weten welke taak op dit gebied het
Riik op zich zou kunnen nemen.
In het uitvoerig rapport aldus
lezen wij in Het Vaderland wordt
er allereerst de aandacht op gevestigd,
dat in aLlo cultuurlanden in de laatste
25 jaar het vraagstuk van de beteeke
nis van de bioscoop brandend is ee-
worden. Nog in het begin dezer eeuw
vond men haar een kijkspel tot ver
maak van het geen hoogere eieohen
stallend publiek. Nu is hij al een
macht geworden wier invloed mis
schien verder reikt dan die van de
pers. Het aantal biosooop-theatere be
draagt reeds 47.000.
Een macht ten goede is de bioscoop
niet steeds geweest, gaat het rapport
voort. Hij heeft verwildering en crimi
naliteit bevorderd. Wie met hoop op
succes 't biscoopgevaar zoekt te kee-
reri, zal niet mogen vergeten, dat het
onrustbarend bezoek toch ook symp
toom is van een behoefte, die de op
voeding onvervuld heeft gelaten.At's
men iemand geen helder water biedt,
lescht hii zijn dorst aan een modde
rige beek.
De rapporeteurs gaan na, of men de
bioscoop eoms niet ten onrechte mis
drijven verwijt, die b-v. eerder aan de
geestelijke omwenteling van de oor
logsjaren moeien worden toegeschre
ven. Diefstal, het middel bij uitne
mendheid om aan tocgangsbiljetten
te komen, wordt ook gepleegd om si
garotten te rooken, te snoepen, te dob
belen ZakkeroLIerij en onzedelijkheid
vindt men ook in al echt verlachte par
ken en detective-romans, alsmede por
nografische spoorweglectuur en prent
kaarten hebben niet minder schuld
aan verflauwing van zedelijke vor
men.
Ai'een wie inzien, dat het kwaad
hier schuilt in het misbruik en niet in
het gebruik, kunnen zich de vraag
stellen, meen en de rapporteure, of de
bioscoop in dienst van opvoeding en
onderwijs niet mede behulpzaam zou
kunnen zijn om den invloed te breken
van de bioscoop als oorzaak van ze
delijke verwildering.
In Amerika en Zwitserland deelt
men niet de vrees, dat hot zien van
opvoedingsfilms leidt tot hel bezoeken
van den „ontspan r.ir.gs"-bio6ooop,
evenmin als het lezen van goede boe-
kat zou leiden tot het zich onledig
houden met prikkel -lectuur.
Dat de onwtikkelingsbioeooop in tal
van steden in Duitsohland geen bevre
digende resultaten heeft opgeleverd,
kan h.1. hieraan worden toegeschre
ven, dat men niet begreep, welke on-
'bevredaede behoefte de jeugd naai
de- bioscoop drijft. Ook kan de expli
cateur niet voor zijn taak berekend
zijir. geweest en eveneens ia het moge
lijk. dat men nog te beperkt was in de
keus van belangwekkende films.
Een belangrijke ethische beteekenis
zou de bioscoop kunnen verkrijgen,
indien zdi aldus het rapport niet
aÖeen tot leer- maar ook tot opvoe
dingsmiddel werd gemaakt, door een
jened met nog niet overprikkelden
smaak zóó te gewennen aan de voor
stelling van wat ethisch en aesthetisoh
zeer hoog staat, dat het lage haar we 1-
ging wekt.
Hierin kan zij slechts slagen ais
over eon voldoend aantal aan redelijk
paedagogiische eisohen beantwoordende
film» wordt beschikt-..
Voorop dient dan te gaan do oprich
ting van oen centraal film-instituut,
gesplitst in een nader te bepalen
aantal afdcelingen. met gemeentebe
sturen. zedelijke lichamen en parUeuUe
re personen als contribueerende leden.
Men kan noe niet spreken van den
invloed, dien de bioscoop op het kind
heeft. De kleuter-periode reageert er
andere op. dan het vo'gende overgangs
tijdperk Psychologisch staat alleen
vast, darde puberteitsjaren de jeugd
zeer sterk rraedisponeeren voor de in
werking vaat allerlei, vooral slechte,
invloeden.
Dat voor het aanbrengen van
voorstellingen, waarbij het op de l>e-
weging aankomt een waterval la
wine. de uitbarsting van een vulkaan,
de werking van een geyser, enz. de
bioscoop het aangewezen leermiddel
is. kan moeilijk worden ontkend.
Natuurlijk zal de biosooo») niet bij
,-Ulo vakken diensten bunnen bewijzen.
In aanmerking- zullen vooral bomen
aardrijkskunde, geschiedenis, natuur
kennis en physica. Verder zal de film
het taalonderwijs aan inhoud van liet
opstel kunnen helpen.
Het bezwaar, ólat de elkander ver
dringende indrukken oppervlakkig
heid tot gevolg zullen hebben, wordt
ondervangen door de uitvinding van
den heer Van Cappeile Jr., die het
mogelijk maakt, het tempo der bewe
ging te regelen en zelfs üet apparaat
slop te zeteu.
Het andere bezwaar, dat de bioscoop
alleen gezichtsoeelden geeft, terwijl
Kerscbensteiricr, Weiekamp en Aton-
tessori de aandacht vestigen op de be
teekenis van den spiemn voor het
verkrijgen en bewaren van voorstel
Üngen, achten de rapporteure onjuist,
immers, directe aanschouwing met
een of meer zinnen is niet altijd moge
lijk of wenschelijk en ten slotte is het
oog het orgaan, dat de helderste beel
den aan het bewustzijn toevoert.
Bezwaren van hygiënisch en aard,
(zen-u wstoomisse», ge-ziclitsgc-bre-
kena) worden weerlegd door deskun
digen. Alleen dan, wanneer men met
wat de Tolksmond noemt, „bioscoop-
gekken" te doen heeft, wanneer de
films zijn verregend of de bezoeker
dichter dan vier meter bij het scherm
is gezeten of bij to zwakke lichtbron
daarvan te ver verwijderd is, zijn
deze bezwaren niet denkbeeldig.
Het rapport zet het nut uiteen van
centrale bioscopen- voor het onder
wijs, waarmede echter het plattel-and
niet ie geholpen. Landelijke gemeen
ten kunnen gezamenlijk een toestel
aanschafem als het apparaat-de Vrij,
dat gemakkelijk verplaatsbaar is,
zeer scherpe beelden geeft en auto
matisch afrol!
De Onderwijzersbond meent, dat
in ons land de proeven, met de school-
film genomen, nog te weinig lab ijk
zijn, om op grond van eigen ervaring
tot ©en besliste afwijzing of aanbeve
ling te komen. De kennisneming van
wat in het buitenland op dit terrein
wordt gedaan maant tot voorzichtig
heid in het negeeren van zijn beteé-
keoi-is.
Die buitenlandsche ervaringen
toch rechtvaardigen ten volle meer
belangstelling van overheidswege,
dan tot heden hier te land© voor de
bioscoop is getoond. Voorzichtigheid
is noodig, maatr voor onverschillig
heid of vooringenomenheid moet ge
waakt worden.
Uit de conclusies zij medegedeeld,
naar de meening der rapporteurs, dat
met den leeftijd der leerlingen de
waarde van goede instructieve films
toeneemt. Bij het vervolg- cn ander
voortgezet onderwijs zijn deze films
nog meer op haar plaats dan in de
lagere school. Bemoeienis van ge
meente- en rijksoverheid acht de com
missie te rechtvaardigen, waarvoor
wordt aanbevolen een centraal insti
tuut voor opvoedings- en onderwijs-
bioscopie, gesplitst in afdcelingen,
voor elk waarvan een commissie
worde benoemd, om de eischen te be-
studeeren, waaraan, de films moeten
voldoen.
Tot leden van deze studiecommis
sies wijze men bij voorkeur aan
ethici, psychologen, medici en pae-
dagogen. Voorts wordt het gewcnscht
geacht commissies van adviee te be
noemen, dóe oen catalogus samen
stellen, lezingen houden over de be
teekenis der film als leermiddel, enz.,
en ten slotte worde ©en technische
commissie ingesteld, die zich o.a. be
last met de oprichting van ten cen
traal film-depót, met den aankoop
der films, de stichting van filialen
voor de provincie en de toezondtng
van de films naar deze filialen-.
INTREKKINC VAN DE WET TOT
WERINC VAN DE SAN JOSé-
SCHILDLUIS.
Een wetsontwerp is ingediend tot in
trekking van de wet van 23 Mei 1899,
houdende bepalingen tot wering van dc
San José-sehildluis.
In de memorie van loelichiing wordt
er aan herinnerd, dat, toen aan het eind
van de vorige eeuw de San José-schüd-
luis groote verwoestingen aanrichtte in
de Amerikaansche fruitaanplantingen,
vrij algemeen de vrees heerschte, dat
dit insect, indien het naar Europa werd
overgebracht, ook daar een ramp voor
de fruitteelt zou kunnen worden.
In de bijna 24 jaren, welke sindsdien
zijn voorbijgegaan, is een nauwkeurig
inzicht verkregen omtrent de beteeke
nis voor de Europeesche fruitteelt. Dc
onzekerheid, waarin men te dien aan
zien nog aan het eind der vorige eeuw
verkeerde, heeft plaats gemaakt voor een
practisch voldoende zekerheid, dat dit
insect in het West-Europeesche klimaat
geen grootere beteekenis zal kunnen
verkrijgen dan andere reeds lang hiei
voorkomende en weinig schade veroor
zakende schildluizen.
Bovendien bezit ons land een planten-
ziektenkundigen dienst, terwijl wij thans
beschikken over veel doeltreffende mid
delen om schildluizen op levende plan-
tea te dooden.
Is handhaving van bedoelde wet op
grond hiervan niet meer noodig, zij
werkt op den afzet van onze boornkwec>
kerij-gewassen zeift belemmerend. Bij
pogiDgeo toch van Ncderlandsche be
langhebbenden om gedaan te krijgen,
dat dc thans voor den invoer in Amerika
uitgesloten boomkwcekcrij-anikclen
wederom zouden worden toegelaten,
werd van de zijde der Amerikaansche
autoriteiten steeds gewezen op onze San
José-schildluiswet, waarbij de invoer van
alle boomen en heesters uit Amerika i»
verboden.
PENSIOENREGELING WEDUWEN
EN WEEZEN VRIJWILLIC DIENEN
DE MILITAIREN.
Blijkens het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer werd dc indiening van
dit wetsontwerp, naar hetwelk reeds gc-
ruimen tijd met verlangen is uitgezien,
zeer .oegejuicht. Dat het slechts weinige
dagen voor het uiteengaan der Kamer
werd aangeboden, waardoor het den le
den zeer moeilijk gemaakt is zich een
oordeel over den inhoud te vormen,
werd door velen betreurd,
intusschcn werd de hoop uitgespro
ken, dat het, niettegenstaande deze naar
men meende minder juiste handelwijze
der Regeering, mogelijk zou blijken het
weiscniwerp zóó tijdig in de beide Ka
mers te behandelen, dat het nog in deze
wetgevende période liet „Staatsblad"
kan bereiken.
Sommige leden drongen op een wijzi
ging van het wetsontwerp aan, in dier
•ege, dat aan de bedoelde weduwen
i weezen recht van vóór 1909 overle
den of gepensionneerde militairen op
jiensicen wordt toegekend, overeenkom
stig de Weduwenwet voor de Land
macht 1909.
Van andere leden zouden met het oog
op de vérstrekkende Consequenties,
daaraan verbonden, geen vrijheid kun
nen vinden hun stem aan een wijziging
als de bedoelde te geven.
De vraag werd gesteld, of door de
overgangsbepalingen voldoend is ge
waarborgd, dat de aanspraken, welke de
officieren van 'land- en zeemacht op
grond van hun deelneming aan de be
staande weduwen- en weezenfondsen
thans kunnen doen gelden, ten opzichte
studietoelagen voor hun kinderen, ten
volle gehandhaafd blijven.
VAN BOEF TOT BRAAF BURGER
In het jaarverslag vaai het doorgangs
huis „Wilkom" te Arnhem, staan
staaltjes van jongens, die van boef
weer dragelijk lid der maatschappij
werden; zoo lezen wij in de Neder
lander.
De heer van Munster, de samen
steller van genoemd verslag, vertelt:
Toen ik kort geleden op 't station
te Nijmegen mijjj trein naar Arnhem
zocht, sprong vliegensvlug, van de.
locomotief 'n nikker, die recht op mij
toeliep en mij heel vertrouwelijk z'n
zwarte hand toeroikte.
„Wel ben jij het, Jozef?
„Ja, mijnheer, zooals u ziet"."
„En hoe kom je hier zoo, op die
locomotief?
„Dat zal fe u zeggen. 1 weet, ik
werd bij 'n smid geplaatst, waar ik
't lang niet jgeiBukkcIijk had. Jk
moest van 'e morgens heel vroeg tot
's avonds laat geweldig poot-tuin
spelen. Meermalen heb ik u geschre
ven en gevraagd of ik niet verande
ren mocht. En ik kreeg steeds bet
antwoord: „Volhouden, jongen". Jk
daciit: m'nheer kan gemakkelijk pra
ten. Maar 't is toch wel goed voor me
geweest. Ik heb goed m'11 vak ge
leerd. Dn nu ben ik leeriting-machi-
nist. Hoort u wat de Joeomtoieftucht?
„Ik doe me bestzoo
hard., ik., kan". Zoo denk ik er
cok maar over. Ik moe", mijn schade
zien in te halen, aal er iets van me
terecht komen.
Maar nu moet ik weg. Jk z;d u
maar even naar Arnhem brengen."
Jozef gaf me opnieuw z'n zwart©
hand, was met 'n sprong op dc jum
bo en porde z'n vuur wat op.
't Is toch wel merkwaardig zoo
dacht ik, terwijl ik*gezeten was in
den trein, die mede aan de zorg van
Jozef was toevertrouwd die jongen
was vroeger geabonneerd op het po
litiebureau. Ho© vaak zou hij zich
met aan allerlei misdrijven hebben
©chuldig gemaakt? Eu nu schijnt z'n
toekomst toch verzekerd te zijn. Wat
moet qat een voldoening wezen voor
z'n brave ouders, wier leven hij vroe
ger tot een hel wiet te maken.
Maar bovendien, wat zou er van
hem terecht zijn gekomen, wanneer
hij niet in „Welkom" tot rust en be-
Sohler zonder uitzondering kwamen
Schier zondtr uitzondering kwamen
de in „Welkom" verpleegde jongens
terecht, 't Voorbeeld van Jozef staat
niet op zich zelf.
Daar hebt ge onze Kees. Hij was 15
jaar toen hij in de stichting kwam
In 't eerst scheen hij onhandelbaar.
Tweemaal eïaegde hij er in, met goed
gevolg de stichting te ontvluchten*
om ten slotte te berusten in z'n lot en
eindelijk z'n vertrouwen te schenken.
Dat zat hij t© vertellen van z'n oude
doofstomme moeder, die eerst zoo
veel verdriet van z'n vader, 'n dronk
aard, latei van hem had.
Feuilleton
MiRiAM
naar het Engelseh van
MARIA ALBAriESl.
IL
Het was d© eerste keer, dat iemand
Ellen over haar engagemont schreef.
Ze had zich al eens afgevraagd, of
Richard oi' nog met niemand over ge
sproken zou hebben. Den dag, nadat
xe Evelyn's briefje ontving, kreeg zij
echter ook nog brieven vol gelukwcn-
eoüen van Evelyn's moeder en van
Mevrouw Marillier
Ellen voeld© zich hierdoor ©enigs
zins pijnlijk aangedaan en toch kon
zij niet anders dan blij zijn over dc
bescherming, die Richard haar ver
kend had. Zij had geen enkel schrij
ven of telegram meer van Lord Nor-
cheeter ontvangen. Zij was in die da
gen erg ongelijk van humeur, maar
toen zij tegen Consuclo daar eens ver
ontschuldigingen over maakte, zei
deze:
„Zeg maar niets. Ik heb wel eens
eerder geëngageerd© meisjes in mijn
buurt gehad. Je mist meneer Fram-
kv natuurlijk".
Te-gen baar vader zei ze: „Ik vrees,
dat Ellen niet met ons naar Amerika
zal gaan. Zij en meneer Framlcy zul
len elkaar zoo lang niet kunnen mis
sen. Het zou toch ook veel verstandi-
j gor zijn, als ze binnenkort gingen
trouwen. Ik begrijp niet goed, waar
Ize op wachten, cn waarom meneer
Framiey heelemaal niet eens overge
komen is.
„Als ik jou was", zei haar vader
glimlachend, „zcra ik or mij maar niet
me© bemoeien".
1 Hoe dichter Elfen bij Engeland
kwam, Jioe rustelooaer zij werd. Zij
zag ©r zeer togen op, Margaret Ma
rillier te ontmoeten.
„Ze is zoo dol op haar broer", daolit
zij, „cn als ze tvist, dat ik niet in
werkelijkheid met hein geëngageerd
ben, zou ze zeker verontwaardigd we
zen".
Meneer Blaydon bleef op de terug
reis nog een paar dagen in Parijs.
Den tweeden dag, dat zij er waren,
kreeg Ellen onverwacht een bezoek
van Lord Norcheeter. Ze stond juist
op het punt, met meneer BLaydon
en Consuclo uit te gaan. De auto stond
al voor de deur, toen hij werd aange
diend. „Ik zal u geen twee minuten
ophouden", zei Norchester op koelen
toon, zoodra ze alleen waren. Ik wil
de alloen maar van u weten of het
waar is, dat u met Dick geëngageerd
bent, of dat hij het maar zoo doet
voorkomen, om mij zand in de oogen
te strooien. Zeg mij in ieder geval de
waarheid". Toen Liet hij er op hartis-
tochtelijken toon op volgen „O, Nell,
Nell, hoe heb je mij zoo iets kunnen
aandoen. Van Dick kon ik niets los
krijgen, maar jij kunt niet liegen.
Zeg mij dus, ga j© waarlijk met hem
trouwen
Opeen» werd hef Ellen duidelijk,
wat de onrust der laatst© dagcu be'ee-
kend had. He' was Framiey naar wie
zij verl-amgd©, Framiey en niemand on
ders.
Zij zag Lord Norchester recht in de
oogen en zij op vastentoon
„Ik wool niet, wat u het recht geeft,
uiij deze vraag tc doen, «naar nu u
haar eenmaal gedaan hebt, wil ik u
naar waarheid zeggen, da' ik met
Richard trouwen ga en dat alleen, om
dat ik hem bef heb".
Nog even bleef Norchester staan,
'oen nam hij zijn hoed bp en verbet
de kamer, do deur me' een ruk achter
achter zich dicht'rekkend.
Ellens hard klopte hevig, haar wan
gen gloeiden, en haar oogen begonnen
te schitteren.
Me' een plo'selinge ingeving zette
zij zich aan de schrijftafel haalde eon
velletje papier 'e voorschijn cn schreef-
Lieve Dick,
Lord Norchester is hier zooeven ge
weest. Hij wilde van mij weten, of ik
werkelijk me' je «rouwen ging en op
eens werd ik mij van mijn eigen gevoe
lens bewust en zei hem de .waarheid.
Ik ver'elde hem, dat ik met je trouwen
ging, omdat ik je bef had. O, Dic.k,
als je eens wis', hoe ik naaï je ver
lang I
je Ellen."
Ze sloot den brief in een envelope,
adresseerde hem en plakt© er een
postzegel op. Toen begqf zij zich naar
de hal, waar meneer Blaydon en Oon-
suelo nog op haar wachten.
HOOFDSTUK XXXVIII
Zoodra Margaret hoorde, dat Ellén
terug kwam, schreef ze haar, da' zc
vooral bij hen moes' komen logeeren.
,,De kinderen waren niet meer to
houden, toen ik ze vertelde, dat je
Oom Dick ging trouwen, en ze kijken
evenal ik reikhalzend naar je komst
ui'."
Toen Ellen in Londen aankwam,
stond de geheeie familie Marillier haar
dus nan het station op t« wach'en.
„Ik zie wel", zei Consuelo, toen ze
Ellen 'en afscheid kuste, „da' we er
niet meer op behoeven te rekenen, dat
je met ons naar Amerika gaa', maar
jo moet ons bclooven, da' je toch eens
gauw met Meneer Framiey bij ons
kom' logeeren".
„Nu gaan julb© samen in een 'axi,"
zei Margaret tot Richard, maar daar
van wilden de kinderen nie's weten.
„Neen, ik ga met Oom Dick!" riep
Mary. „Da' vind' je toch we) goou,
niet waar, tante Nelli"
Ellen bloosde en gaf liaas'ig heer
toestemming.
Toen Ellen eindelijk naas' Me /rouw
Mar; Her geze'en was, zei ze net tiu-
ici de st©m
,.D wee' niet. wat een heerlijk ge
voel he' is, dat u allen zoo Hef voor me
bent."
„Je moet me nu Margaret, of Peg
r.neiren, lieveling," zei Mevro v Ma-
11 Her. „Vergeet niet. da' we zu iters
widen.
Framiey en Mary waren er al, «oen
dc tveedc taxi voor he' huis stil
hield.
Rich aid en Ellen waren daarna geen
oogenblik alleen.
D< kindereu waren nic' af fo slaan
van hun t.an'e Neol en stonden er op,
haar all© drie naar boven te verge
zellen.
H11 moeder kreeg hen eindelijk met
een grapje de kamer uit. Toen zij al
leen roet EJien was, nam zij deze in
de armen en kus'e baar herhaaldelijk.
„Ik ben toch zoo blij, je weer hier
'e hebben", zei ze, „maar ik moet je
een bekentenis doen. Toen Dick mij
van jullie engagement vertelde, was ik
voor een oogenblik razend jaloersch.
Je zult. da' wel vreemd vinden, omdat
ik altijd plach' te zeggen, dat ik zoo
fr&ag wilde, dat hij trouwen zou. Nu
en ik eindelijk me* de gedachte ver
zoend, maar ik wilde, dat je we'en zou,
hoe ha'eljjk jk geweest ben."
„Ik hoop hem gelukkig te maken,
fluisterde Ellen met bevende lippen.
„Hij ig al'ijd zoo goed voor mij ge-
wees'."
Het viel Ellen op, hoe slecht Me
vrouw Marilher cr ui' zag. Toen z©
haar vroeg, of zij zich minder goed
voelde, antwoordch' Margaret met een
zuch'
,-lk ben heel moe, en he' ergste ia,
dat ik he' zoo druk heb, dat ik niet
met de kinderen naar bui'cn zal kun
nen gaan, terwijl ik roe daar toch zoo
op verheugd had. Ik heb nu met Paul
afgeproken, dat hij me' de kindoren
naar een kleine, Fransche badplaats
zal gaan. Mary vind' het. heerlijk,
Frnnsoh 'e praten, en het is weer eens
heel ie's anders voor hen."'
„Nu, als jc het goed vindt, blijf ik
dau dien tyd bij jou cn probeer je wn*
op te kweeken en je zooveel mogelijk
tc !a««n rus'en," zei Ellen.
„Het is niet alleen vermoeidheid.
Nell, maar ik heb ook heel veel zor
gen. Beloof me, da' je er "iet tegen
Paul over spreek'. Hij raak' dadelijk
overstuur. Hoe het komt, dat ik nltijd
geldgebrek heb, wee' ik zelf nic'. Ik
neb een goed inkomen cn verdien heel
wa' met mijn schrijven, en toch is do
schatkist altijd leeg ©n zit ik boven
dien nog geregeld in de schuld ook.
Als Paul he' wist, maar Nell, zeg er
in 'r hemelsnaam ook niets van 'egeo
Dick." (Slot volgt).