HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Balkan-indrukken. VRIJDAG 19 MEI 1922 TWEEDE B4.AD (Nieuwe reeks.) No. 77 Interview met Ds F. C Fleischer. Het reizen In den Balkan. Over „oorlogstromen'en hotels. Door het verwoeste Servië. Griekenland, hot Eldorado van den Balkan. Het ver armde Bulgarije. Varna. Het Buigaa/sche volkskarakter. Het bolche- vlsme en de Balkan. Bulgaarsche paupers. Over achitectuur en barbarisme. De uitstekende zorg voor het onderwijs in Bulgarije. Hoe men er zaken «toet. Een Bulgaarsche begrafenis. Jonge beschaving. Ds. F. C. Fleisoher, <le Secretaris van de „Algemcene Commissie voor Bui- tenlaudscke Nooden van de Doopsgezin den in Nederland", die voor de organi satie van de hulpactie dezer commissie iD Zuid-Rusland ettelijke weken in den Balkan heeft moeten doorbrengen en o.a. Roemenie, Servië, Griekenland en Bulgarije heeft bezocht, was zoo vrien delijk mij bij ons onderhoud het een en ander van zijn reis-impressies mede te dcelen, welke indrukken ik hier voor «aijn lezers iaat volgen. Up mijn vraag, hoe de toestand over het algemeen thans in den Balkan is, ant- wooidde Ds. Fleischer mij „Allerdroevigst, althans in Bulganje en Serviel Men voelt onmiddellijk, da: deze landen vreeselijk door da opeenvol gende oorlogen geleden hebben. Het reizen in den Balkan is dan ook alles behalve een genoegen 1 Wij reisden van Boekarest naar Bazargic dat is een plaatsje aan de Bulgaarsahe grens eerste klas. Een derdo klas bij ons is echter een luxe-compartiment, vergele ken bü een eerste klas in zoo'n Roe- meenschen trein! De zittingen niets dan lappen aan rafels en uitpuilend paarden haar, de ruiten kapot, het hout overal gebarsten of stuk, in ihet kort het was een *,,oorlogstrein" in optima forma. U begrijpt, wat het reizen in zoo'n trein, - midden in den winter, beteekent I Di recte verbinding met Bulgarije was er niet en wij moesten daarom in een hotel dicht bij de grens logeeren. Maar die (hotels, die hotels in den Balkant Ik wist van te voren, dat ik er niet veel van verwachten mockt^maar de werke lijkheid overtreft toch nog verre je fantasie! De meest noodige toiletbenoo- digdheden ontbreken in de kamer, alles is er even vies en smerig, handdoeken vinden zij er een overdreven luxe en hel „leeft" in zoo'n hotel letterlijk overal om je heen. O, dat ongedierte in den Balkan, dat is voor ons. Westerlingen, ■wel de grootste plaag ik sliep 's nachts hls ik -iiep, want in hel begin moet je er aan wennen altijd met een groote, brandende kaars naast mij. Dat schijnt nog het- eenige middel om een weinig rust te genieten. In Bulgarije zijn de meeste ook nog „oorlogsiavalieden". De ruit van de coupe's zijn er meestal vervs gen door planken. Maar het allererg: is het reizen in Servie. Van alle landen in den Balkan, maakt Servië op den vreemdeling den meest desolateH indruk. Dit land heeft wel het ergst van den oorlog geleden. In het Noorden in den omtrek van Belgrado gaat het nog daar merkt men uiterlijk niet veel van de gevolgen van den knjg. Maar in het Zuiden en het Oosten is het ver schrikkelijk. Ik ben door dorpen ge gaan, die vrijwel nog geheel in puin la gen. Men denkt er zelfs niet aan om de loopgraven, die dwars door de puin- hoopen zijn aangelegd, te dichten.- Van huizen is er gemiddeld misschien één opgebouwd. Ruïnes, niets dan ru'f- w-at je om je heen zag! En toch daar weer menschenl De ijzeren bruggen zijn nog nergens hersteld. Men ziet alleen nog maar houten noodbrug gen! En wanneer zal dat in dat verarm de, berooide land weer vernieuwd wor den? Het verkeer in Servie is dan ook geheel in de war. Ik ben Servië door gereisd met de beroemde Oxiënt-Ex- press. Om van Nisj naar Salontki te ko- een afstand van 500 K.M., had den wij 43, zegge 48 uur, noodig« Een lange sleep vrachtwagens hing achter onze luxe-wagen en dat geheel werd ge trokken door een amechtig hijgend, klein locomotiefjeSoms ging het zóó langzaam, dat je er letterlijk naast hadt kunnen loopen. Zoodra je echter in Griekenland komt, gaat alles weer beter. Trouwens, Grie kenland maakt in alles een uitzondering daar in den Balkan. Dal land' heeft blijkbaar bet minst van den oorlog gele den. Ik heb van Griekenland een su- bliemen indruk meegenomen. Het mooi ste land, dat ik ooit gezien heb en een opgewekt leven! liet verblijf in Athene zal mij onvergetelijk blijven. Het is prachtig gelegen en met al het.wit marmer zelfs de trottoirbanden zijn van glanzend marmer doet het aan een sprookjessiad denken. Mijn eenige grief tegen Griekenland is, dat men er zoo weinig van de oudheid afweet. Zelfs de beschaafde Grieken zijn onbekend met de geschiedenis van de oude Hel lenen. In Bulgarije is de toestand wel beter dan in Servië, doordat de oorlog niet over dat land is gegaan, maar je voelt toch overal, dat men er totaal aan den grond zit, Ann en nog eens arm, dal is steeds weer de impressie, die je van Bulgarije krijgt. Het geld is er zoo als overal in het Oosten volkomen gedeprecieerd. De leva, die vroeger als de kroon 50 ets. waard was, staat nu niet hooger dan 1 3,4 cent. Ik ben weken in Varna geweest en heb dus alle ge legenheid gehad den toestand daar op te nemen. De stad is totaal verwaarloosd. Ovcial zie je kapotte ruiten, daken met gaten, afgebroken huizen en ruïnes. Wat verf is weet men er blijkbaar niet meer. Varna is .niet door den oorlog ver woest en toch maakf het den indruk, als of een hevig oproer over de stad is ge gaan en de huizen er gebombardeerd ziju. Tal van huizen zijn waarschijnlijk vóór cn tijdens den oorlog afgebroken en men heeft blijkbaar niet de middelen om ze weer op te bouwen. De straten lijken er soms op „bergstortingen". Overal puin en nog eens puin, tot mid den op de straat toe, zoodat je soms met moeite cr overheen kuDt komen. En het meest deplorabel ziet de stad er uit op plaatsen, waar ze gaan herbouwen. Het cement, het zand en de baksteenen worden zoo maar midden op straat of op een plein neergestort. Of de straat ver sperd raakt, doet er blijkbaar niet toe. Voor het verkeer schijnen die steen- ea zandhoopeu trouwens geen bezwaar. De „drosohkes" en karren hobbelcnbobbe- len er dwars overheen, alsof de straten prachtig geplaveid zijn- Verkeersagenten heb je in Varna nog niet. Politie zag ik heel weinig in Bulgarije, maar die ik er zag, waren kerels, waarvoor je met allo respect op zy ging. De Bulgaren hebben een merkwaardig nationaal karakter. Zij zijn bijzonder op hun rechten gesteld en dadelyk klaar die te verdedigen, als zij meenen, dal hun rechten in het gedrang komen. Op mij, als vreemdeling, maakten de Bulga ren een zeer vriendelijken indruk. Ik ken geen kalmer en goedmoediger volk. Je hoort ze op straat nooit schelden of vloe ken, je ziet geen ruzies of vechtpartijen, en toch leven zij altijd in vyaudscliap met hun buten, zijn ze beslist oorlogs zuchtig. Er komt geen krant uit, waariu niet tegen de Grieken wordt gescholden en omgekeerd 1 Want ook de Grieken gaan geweldig legen do Bulgareu te keerl Materieel gaat het volk geheel gebukt onder de gevolgen van den oorlog en toch is er geen Bulgaar, die er niet van overtuigd is en het heel gewoon vindt dat er weer oorlog zal komen. En die gedachte schrikt hun blijkbaar absoluut niet af. Voor ons, Hollanders, zoo'n mentaliteit raadselachugl" Op mijn vraag, hps men in den Bal kan tegenover het Bolchevismo staat, vertelde de heer Fleischer mij het vol- gendu „De Rcgeeriugen zijn in den Balkan doodsbang voor den bolchevistischen vloed van Rusland. Ik had in Varna het recht om met de Sowjet-Regeering 1 Oekraine direct radiographisah te ver- keeien. Dat was voor mij bepaald een groot succes, want men is zoo bang voor het Russische gevaar, dat men al het verkeer maar het liefste sluit. In Roe menie zou er dan ook geen sprake van zijn geweest, dat men mij dit had toe gestaan. Het communisme heeft in den Balkan ontegenzeggelijk veel aanhan gers. Van de 30 gemeenteraadsleden in Varna waren er 12 communist. Verder was er 1 sociaal-democraat, terwijl 17 tot de meer „gematigde" partijen behoor den. Een jaar geleden was te Varna de meerderheid zelfs communistisch, In Roemenië en Bulgarije heeft men het groot grondbezit afgeschaft en het land verdeeld onder de landbouwende be volking, Zoo heeft men de boeren tot kleine bezitters gemaakt, waardoor men uitbreiding van het communisme op het platteland heeft voorkomen. Nu. moet ik bekennen, dat ik nergens zóó veel armoe heb gezien als in Bul garije cn Servië. Het is ontzettend, hoe veel bedelaars er in een stad als Varna rondloopen. En van de kleeding van deze arme paupers kan men zich bij ons zelfs geen voorstelling maken. De vuilste vodden hangen zij om hun lichaam. Lompen, die de armste bedelaar hier zou weggooien, dragen zij met koninklijk gebaar. Een Hollandsche bedelaar is ui terlijk een „mijnheer", vergeleken bij den Bulgaarschen. Met massa's zie je deze haveloozo ei» onooglijke stakkerds de kerken en op de trottoirs lig gen. Er zijn mooie, statige kerken en prach tige gebouwen in Bulgarije, maar het onderhoud laat alles te wenschcn over. Do architecten hebben er blijkbaar wel begrip van „schoonheid", de bevolking echter niet. De mooiste huizen worden bijvoorbeeld door de bewoners ontsierd, doordat zij op de meest barbaarsche wijzo overal „rookgaten" makeD. Zij zien er niets in om in een muur gaten tc maken of ruiten door stukken plaatijzer te vervangen en daardoor dan onooglijke, smerige kachelpijpen te steken. Zoo hebben ze zelfs den monumentalen in- mn»an 1116 nl8t leaereen weet door er kleine, vuile tochthuisjes tegen aan te bouwen, waaruit roestige, zwarte, kachelpijpen als „ornamenten" naar bui ten steken. Ook inwendig verwaarloozen zij de huizen op gruwelijke manier. In groote Bankgebouwen bijvoorbeeld zag ik stapels houtblokken in de gangen of op de kantoren opgestapeld. Dat de ge pleisterde muren daardoor beschadigd werden, kon hun blijkbaar niet schelen. Om bij den Directeur van de Posterijen en de Telegrafie ie komen, moest ik een trap op, zooals je ze vroeger in Uilen burg had en boven zakte ik er bijna door den vermolmden vloer. Toch is de inrichting der huizen in Bulgarije niet ongezellig. Midden in de ontvangkamer staat meestal het bed. Maar overdag is die legersponde met mooi. kleurig kleed overdekt en dus tot een kolossalen divan getransfor meerd. Aohter tegen den wand hangt doorgaans een fraai wandtapijt en het geheel maakt een niet onartistiekeu indruk. Wat mij in Bulgarije opviel, was de uitstekende zorg voor het onderwijs. Er geen dorp, dat niet zijn eigen sohool heeft. In Varna hebben ze een meisjes gymnasium wij zouden het een H. B. noemen zóó groot en mooi, als ons land er niet één is. Ook is er een industrie-school voor meisjes, die een stad als Haarlem alle eer zou aan doen. In het „zaken doen" zijn de Bulgaren bepaald zeer achterlijk. Zelfs in groote handelshuizen durfde men geen beslis singen te nemen zonder machtiging van de hoofddirectie. Dit langzame en beslui- telooze was voor ons, die verschillende levensmiddelen als boonen, gerst, maïs, linzen en aardappelen voor Rusland in Bulgarije moesten opkoopen, dikwijls bezwarend. Soms moest je 4 dagen of langer wachten, voordat je uitsluitsel kreeg. Waarvoor een telefoon eigenlijk diende, scheqg men er nauwelijks ten. Gelukkig zijn er vele vreemdelingen als Franschen, Spanjaarden, Italianen ook Russen, die in zaken veel vlottei zijn en van „aanpakken" weten. Wat een vreemdeling in Bulgarije ook zeer opvalt, zijn de eigenaardige moniën bij begrafenissen. De doode wordt in een open kist naar de kerk ge dragen, zoodat het lijk voor ieder zicht baar is. De mooiste en kleurigste klee ding zelfs fonkelnieuwe schoenen heeft men den doode aangetrokken. Priesters met groote, witte kruisen gaan voor en achter de lijkkist. Het deksel van de kist, geheel met bloemen versierd, wordt door een man hoog boven zijn ■hoofd gedragen. Als de doode een meis je is, gaan jonge maagdekens met bloem kransen in den stoet mede. Het publiek toont in Bulgarije veel meer eerbied voor een begrafenisstoet als in ons land. Ieder blijft bij het passeeren van den stoet cn ontbloot eerbiedig het hoofd. Ons, vreemdelingen, heeft die eerbied ior een doode, werkelijk getroffen. Als volk vind ik de Bulgaren veel sympathieker dan de Roemeniërs. Ze zijn vriendelijk, bescheiden en eerlijk. De ambtenaren zijn er niet zooals in Roemenie omkoopbaar. In Roemenië heb ik bijvoorbeeld de grootste moeite gehad met onze passen. En waardoor? Enkel en alleen, omdat ik zoo naïf was geweest de geüniformeerde ambtenaren geen flinke fooien in de hand tc durven stoppen. Maar dat -leer je in die lan den helaas al heel spoedig. In Bulgarije behoeft dat echter niet. Op mij heeft hei Bulgaarsche volk dan ook pen sympa- thieken indruk gemaakt. Men voelt aan alles, wel is waar, dat het een nog jon ge beschaving heeft, maar tegelijk, dat het in zijn eenvoud en eerlijkheid vrij onbedorven is. Met genoegen zal ik terug blijven denken aan de dagen, die ik in bun midden ben geweest. J, B« SCHUIL. HET VROUWENZAND. Nederland heeft ook zijn sagen en legenden. In dezen realiteit-zoekenden tijd houden onze geesten zich meer met de werkelijkheid bezig, dan met de fan tasie. Maar toch, het heeft zijn charme zich in een rustig uurtje het leven en de denkwijze van onze voorvaderen in te denken. Elke provincie van Nederland heeft haar sagen en legenden, naar den aard van haar bewoners, men heeft er de geheimzinnige, de wijsgeerige, de fan. tascerende, onschuldige enz. Twee vrij bekende legenden van Sta voren zijn: het Vrouwenzand en het Vrouwtje van Stavoren. Stavoren is een der oudste steden van ons land, in het jaar 1077 wordt er al gewag van gemaakt. Het ontwikkelde zich tot een belangrijke koop- en haven stad en is ook een tijdlang de derde in rang van de hanzesteden geweest. In de zestiende eeuw begon het snel achteruit te gaan en het heeft zich nooit meer kunnen herstellen, door het verzanden van de indertijd zoo bc'angrijke haven, gingen handel en scheepvaart te niet. Het telt nu slechts een 1000 inwoners. De fantasie van het volk heeft om het verzanden der haven zijn verhalen ge vlochten. Een daarvan, het Vrou wenzand, willen we hier vertellen. Geen rijker stad dan Stavoren, prach tige paleizen, rijke huizen met heerlijke tuinen gaven den indruk van een wel varende stad. De bewoners gingen ge kleed in zijde en fluweel, overvloedige feestmaaltijden hadden plaats. Geluk en rijkdom vierden hoogtij in die stad aan de Zuiderzee. Armoede was er niet be kend. Geen wonder, dat de bewoners trots waren op hun stad, hun haven en op zichzelf! Maar rijker dan de rijkste, hoogmoediger dan de hoogmoedigste, was een weduwe, die door haar rijkdom haar macht door iedereen gevreesd werd. Op zekeren dag, toen een van hare vele schepen zeilree lag, liet zij den ka pitein bij zich komen en zij droeg hem op, om datgene mee te brengen, dat het schoonste en kostbaarste was op de ge- heele wereld. „Betaal slechts, welken prijs men ook vraagt, maar zorg, dat het rod" ietf zeldzaams en kostbaars is, dat de gehcele stad Stavoren mij er om zal benijden, maar tegelijkertijd er mij hulde om zal brengen!" De kapitein traohtte tc ontkomen aan dien opdracht en verzocht zijn lastgeef- •ster een ander die taak op te geven. De weduwe wilde daar niet van weten. „Gij zyt de oudste en de meest bevaren van al mijn kapiteins, gij moet dus mijn last volvoeren. Zoodra gij iets vindt.dat 'in vorm, "kleur en waarde uitsteekt bo ven alles wat uw oog tot nu toe zag, dan zult ge weten dat d«tt hetgeïie is, wat gij zoekt. Weet, dat gij zonder dat, niet terug behoeft te keeren." Huiverend voor zijn ongewone op dracht, vertrok de kapitein den volgen den dag. In plaats van met houtwerk of met visch was het schip geladen met goudgeld. Hij bereisde vele landen, be zocht vele steden en zag de kostbaarste ■oorsverpen. Nergens kon bij echter iet» vanden, dat niet overtroffen kon wor. den in schoonheid cn waardevolheid. Toonde men hem het schoonste, wat men bezat in winkel, magazijn of werk plaats, dan moest hij zich steeds wee.*, teleurgesteld afwendeu, bijna alles, wat uen liet zien, was in de goede, rijko tad Stavoren, al was het dan voor zeer veel geld, toch ook te krijgen. Hij wist, dat men zijn opdrachtgeefster zou be- spotte, wanneer zij een schip uitzond ota het kostbaarste n zeldzaamste te halen, 1 als dan haar schipper terugkwam met ts dat ook in Stavoren door bijna ieder- :n gekocht kon worden. Ten slotte besloot hy ver naar het Noorden te gaan, waar hij dierenhuiden wilde koopea die kostbaarder en zeld zamer waren dan hermelijn. Hy kwam in de rijke, hem nog onbe kende stad Dantzig. Toen hij door de stad slenterde, kwam hy laflgs een on aanzienlijk gebouw en daar zag hij door de open deur heigeen hij zocht, het kost baarste, dat er op de wereld bestond« Vol vreugde liet bij de kostbare waar ui zijn schip overladen, betaalde graag den gevraagden prijs en zette zoo spoedig mogelijk weer koers naar Stavoren. Vol verlangen en nieuwsgierigheid werd hij verbeid door de rijke weduwt en de andere Inwoners. Door hetgeen haar schipper meebracht, zou ze verxe boven de andere vrouwen komen te staan, waarvan enkele haar in rijkdom bijna «venaarden. Z« pochte tegen de andere en bespot» haar. De schipper was nog nauwelijks met zyn schip aan wal, toen ze hem al, tril lend van ongeduld, toeriep „Hola, wat hebt go meegebracht?" Juichend klonk zyn antwoord: „Edeli vrouwe, de heerlijkste, zwaarste j^rwe. die rij ooit gezien hebt!" kennersblik had direct geweten, dat er geen schooner tarwe was op aarde, dan die, welke hij had meege bracht. Was het geen heerlijke gave, en zou Stavoren niet het schitterendste graan krijgen en zou dat alles niet te danken zijn aan de rijke weduwo, die daarvoor zeker gccerd en gehuldigd zov ■orden door de geheelc stad Maar ach, ho« slecht kende 2ijn een voudige hart de rijke vrouw cn de be woners van Stavoren. Een hoongelach brak los. De vrouw werd van alle kan ten bespot en uitgelachen. Ze voelde, it moest iets doen om dien spot te keeren. Vol ingehouden drift riep ze „Aan welken kant hebt ge deze kostbare las» ingeladen?" „Aan bakboord," antwoordde de schip per. „Los ze dan aan stuurboord in zee!" Zwijgend werd door den schipper en jn mannen aan dit bevel voldaan. Vol vroolij'kheid keken de burgers van Sta voren toe. Maar die lach zou hun nood lottig worden. iedere korrel graan saheen eev korrel zand uit zee op te stijgen; de ge heelc prachtige haven verzandde, en het rijke, trotsche, overmoedige Stavoren zag weldra de armoede bmnen hare mu ren. In hun ellende dachten de burger» dikwijls val wcermoed aan het kostbare graan, dat zoo roekeloos in zee was ge worpen. Den volgenden zomer scheen het of de ban opgeheven was, immers oj. het zand, dat men het Vrouwenzand had genoemd, ging graan groeien. Men '.va* weer verheugd en gelukkig. Armoede zou men nu immers kunnen weren l Maar helaas, toen men er heen ging oin to maaien, zag men, dat het koren hoog van halm was, maar geen aren had; he' bevatte geen korrel voedsel. In sman ging men weer huiswaarts. Ieder voel de ?.ijn straf voor zijn overmoed. Het el lendigst van allen was de weduwe cr aan toe, die behalve de armoede, ook het schuldbesef aan al die achteruitgang ha* te dragen. BUBfUXtt VAN ROBL DB HAKKAR REGENSTATISTIEK. Ditmaal zijn de meteorologische sta- lici uaii den arbeid geweest, om ons met geweldige cijfers te verbazen. Zij hebben de hoeveelheid water, die jaar lijks op dit aurdsche tranendal neer valt, genieten en de resultaten zijn de vermelding" wel waard. Als het regen water niet verdampte, noch ui oen bodem trok, zou de aarde na verloop van een jaar een meter onder water «taan. Het gewicht van deze watennas sa zou de kleinigheid van 464.174.620 millioen ton bedragen. Dat wil dns zeggen dat er per minuut 833 millioen ton regenwater op de aarde valt ol bijna'lG millioen ton per seconde. KROONPRINS EN KEIZER. De grootste waarue van net boek van uen ex-aroon prins van. Duitscn- luuu: „ivijju memou'vs" is anecUotiscn. i.00 DlijKi er uit uat Ue minluK e geest zoouanig in net jjuitscnu Keizersgezin ,Woa uoorgodroiigen, dat ue keizer zien over zoiis niet altijd beiaugryKo en ümwijis zuaver pauicuiiae dingen met zijn zoqus ondurlneid do^r tus- scuenkomst van net Ministerie van Uoriog ol Generaal von Pletsen. ue Kroonprins had strenge orders ontvangen, uat nij niet moent deelne men aan paardenrennen, aangezien deze sport te veel ge.uar opleverde voor een troonopvolger, up ten kwa den dag stoorde de puns zich nitt aan het bevel en een vo gulden morgen moest do delinquent ui uuiioim oor zijn keizerlijken vader verschijnen. De atmosfeer was zwaar geladen. „Je hebt deelgenomen aan do ren nen", zei de keizei' kovtuf. „Zu Befeiii", antwoordde Wilhelm Junior. „Je weet, dat het verboden la". „Zu Befehl' „Waarom ueedt je het dan7" „Omdat ik het graag doe ea omdat het goed is, dat de kroonprins zijn ka meraden toont, dat h. n../. hang is". De keizer dacht een oogeublik na en vroeg toen: „Heb je gewonnen?" „Helaas niet. Graaf Koeningsmarck heeft mij verslagen". De keizer sloeg met zijn vuist op ta fel. „Dat is buitengewoon vervelend. .Verdwijn nu maar". PRINS BISMARCK. l)o Kroonprins schrijft in zijn boek bok over den IJzeren Rijkskanselier .Vorst Bismarck, voor wien hij en zijn l ROEL. DE RAKKER: (Daily Sketch, Londen.) Wat is er gebeurd, pa na Klachten van school, jongen. Waarover, papa? Je sohriift van ande ren over. Niet waar. papa. De meester zegt, dat hit ie resna.pt heeft. Lk heb naar het werk van wan andereu jongen. gakeken. O, dus het is toch waar. Maar niet om het over te schrijven. Denk je. dat ik dat geloof? Ik wou alleen maar zien of lui nuin werk zonder, fouten had ov ergesohreven broers als jongens een diop ontzag hadden. Een oude kok van Bismarck, die thans nog 111 Berlijn leeft, is ook al aan het „herinneren" geslagen 011 vertelt verscheidene anecdoten over den ouden vorst. Hij vertelt o.a. over den formidabe- len eetlust var» den Kanselier en ver meldt een souper, waarbij Bismarck zooveel kreeft en wild verorberde tn zoo overvloedig Beiersch bier dronk, dat hij den volgenden dag ziek was. Als wij den kok mogen gelooven liet Bismarck zich eiken avond na den maaltijd wegen. Het dankbare Duit- sche volk moedigde hem ook iu ziju eetlust aan. Zoo zond iemand in Beie ren hem eens een haas van 80 pond en hij een andere gelegenheid verras te een worstfabrikant hem met een streng „Würstchen" van 50 Meter lengte. Hiervoor alleen al lijkt du bijnaam „IJzeren Kanselier" welverdiend. ZONDERLINGE WEDSTRIJDEN. Zet twee menschen in een cel en binnen het uur zullen zij, om deu tijd te doodcai een manier hebben gevon den, waarop zij elkaar kunnen be kampen. De zucht om elkaar den loef af te steken op welk gebied dan ook is een van de eerste menschelijke eigenschappen en een van de grootste menschelijke deugden. Want zonder die zucht zouden wij allen gauw in geslapen zijn. Onlangs werd op een partij een wed strijd uitgeschreven, in het zoggen van het woord: vulpenhouder. >Vle dit het grootst aantal malen in een Iralve mi nuut kon doen, was de winnaar. De eerste prijs viel te beurt aan een jong nieusch dat het woord mot minder dan 78 maal in den voorgesenreveu tijd wist te zeggen. Doet het hem maar eens na. bij dezelfde gelegenheid slaagde een dame er in met een en kele lucifer 103 kaarsen aan te ste ken. Ook een formidabele prestatie. In Engeland waren de bewoners van een dorp het er niet over eens m welk gedeelte van hun woonplaats zich de meeste vliegen ophielden. Eeu wed strijd werd uitgeschreven en do prijs werd toegekend aan den eigenaar van den volsten vliegenvanger na veertien dagen. Een firma in Australië loofde on langs een prijs uit voor den man, die zijn pijp het langst brandend kon houden. Vierhonderd levende schoor- steenën verschenen aan den start te acht uur in den avond. Te half tien waren 380 pijpen uitge gaan en ten slotte bleef er nog slechts een over, die met een tijd van 2 uur en 16 minuten, het wereldrecord roo- ken langen afstand op zijn naam bracht. VESTZAK-BIBLIOTHEEK. Reeds lang kennen wij de vestzak- lamp; do vestzak-camera is ook geen nieuwtje meer, vestzak-digiionnaires zijn al jaren in den handel, als nu dit nieuwe denkbeeld van een vestzak-ro man nog inslaat, zullen wij den ge- heelen bouw van ons vest grondig moeten herzien. Een Engelsche admi raal heelt een .vergrootglas .vastgo- maakt op een stukje aluminium. Aan weerszijden een klosje, het eenè leeg, het andere omwonden met een papie ren hand waarop in microscopische letters oen stuk van een roman is ge drukt. Dezo band vrordt nu onder het vergrootglas doorgedraaid en he let ters passeeren, vergroot tot normale afmeting, het oog van den'lezer. Iede re band bevat 20.000 woorden, -genoeg dus om 'zich op een niet te lange trein reis bezig te houden. GETYPTE PORTRETTEN. Een zekere heer Hobart Reese uit Washington is bezig ach beroemd to maken door liet teekenen van portret ten met een gewone schrijfmachine. Honderde letters en teekeus gebruikt hij om een portret te vormen op liet eca'sto gezicht lijkt het onmogelijk, dat dit alles op een schrijfmachine is bereikt. De uitvinder heeft reeds be roemdheden als President Harding en de fflmartisten Thoughts Fairbanks en Mary Plckford op dezo origineel© wijze vereeuwigd. Ieder Jaar worden weer talrüke po gingen aangewend om het Kanaal over te zwemmen tusschen Dover en Calais. Maar nog nooit is het en thousiasme zoo groot geweest als dit jaar, dank zij het feit dat ©011 En- gelsch dagblad een prijs van duizend pond sterling voor het volbrengen van den tocht heeft uitgeloofd. Onder degenen die het zullen pro- beeren, zijn niet minder dan vijf wou wen, terwijl verder de bekende zwem mers David Billington en Harry Tay lor op dé lijst van mannelijke mede dingers voorkomen. Slechts tweemaal is het in oen «in- elooze reeks van pogingen gelukt. Eerst slaagde in de tachtigen jaren Captain Webb, die later, bij een po ging om over de Niagara watervallen te zwemmen, het leven verloor en eeni ge jaren geleden deed de Eugelsch- man Burgers hot hem na. liet geluk speelt hierbij een zeer groote ro(, daar de zwemmers bijna altijd overwonnen worden door de verraderlijkheid van BEGROETING. Wanneer wij eikaar in de straat ontmoeten en niet op al te fuinil laren voet zijn, nemen wij den hoea voor ei kaar af. Maar dit ia lang geen alge meen wereldgebruik. Wanneer een Zuidzee-eiUvnuer iemand ontmoet, dien hu wenscht te eeren, giet hij een kruik water over zijn hoofd. Als in Marokko een ruiter zijn vriend ziet naderen, geeft hij zijn paard de sporen, rent op hem toe, brengt op enkele meters afstand zijn paard tot stilstand en schiet een revolver in de lucht af. Waarmede wij niet zeg gen willen dat dergelijke tafereeltjes ieder oogenblik voorkomen ln de Ma- rokkaansche steden. Het is meer een buiten vermaak. De Europeesche vorm van beleefd heid is, het ontblooten van het hoofd, maar de Chinees zet zijn hoed op zijn hoofd, als hij daar althans nog met is. Do ouderwetsche Japanner toont zijn respect door het uittrekken van zijn schoenen, terwijl de etiquette voor schrijft, dat men zich slechts bloots voets in de omgeving van den Sjaft van Perziü mag ophouden. Als de vrouwen van Chittagong za gen, hoe hun Europeesche zusters el kaar omhalzen, zouden zij verbaasd zijn; want hun methode van begroe ting is vrijwel omgekeerd. Zij druk ken mond en neus tegen elkaais wang en snuiven dan lang tn krachtig. Zoo ook kust een Mongolische vader ln een hartelijke bui zijn kinderen niet, hij ruikt hun haar. Arabieren kussen eikaars voeten 01 knieën; maar als de begroeting een hooggeplaatst personage betreft, moet de zoom van diens kleed gekust wor den. Deze vvoestijnbewoners passen echter tevens do eenvoudiger begroe ting van „handjesschudden" toe, zij doen dit dan minstens een dozijn keer achtereen onder het uispreken van de woorden: „Vrede zij met u", waarop do ander antwoordt: „Met u zij vre de". .lis u een formeel bezoek mocht hebben te brengen aan een Jupi van Brazilië, zal uw gastheer u em stoel aanbieden en u dan een minuut zwij gend aanstaren. Dan zal hij j.lotsq- ling met lulde stem uitroepen: „Bent u daar?" alsof hij nog aan uwe aan wezigheid twijfelt. Een Basuto begroet zijn opperhoofd roet do zonderlinge term: Wild beest: Dit klin.kt niet bepaald vriendelijk maar het is muziek in de ooren var het opperhoofd, want het is een waar deering van zijn moed en zijn wreed heid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5