HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Balkan-indrukken.
VRIJDAG 19 MEI 1922 TWEEDE B4.AD
(Nieuwe reeks.)
No. 77
Interview met Ds F. C Fleischer.
Het reizen In den Balkan. Over „oorlogstromen'en hotels. Door het
verwoeste Servië. Griekenland, hot Eldorado van den Balkan. Het ver
armde Bulgarije. Varna. Het Buigaa/sche volkskarakter. Het bolche-
vlsme en de Balkan. Bulgaarsche paupers. Over achitectuur en barbarisme.
De uitstekende zorg voor het onderwijs in Bulgarije. Hoe men er zaken
«toet. Een Bulgaarsche begrafenis. Jonge beschaving.
Ds. F. C. Fleisoher, <le Secretaris van
de „Algemcene Commissie voor Bui-
tenlaudscke Nooden van de Doopsgezin
den in Nederland", die voor de organi
satie van de hulpactie dezer commissie iD
Zuid-Rusland ettelijke weken in den
Balkan heeft moeten doorbrengen en
o.a. Roemenie, Servië, Griekenland en
Bulgarije heeft bezocht, was zoo vrien
delijk mij bij ons onderhoud het een en
ander van zijn reis-impressies mede te
dcelen, welke indrukken ik hier voor
«aijn lezers iaat volgen.
Up mijn vraag, hoe de toestand over
het algemeen thans in den Balkan is, ant-
wooidde Ds. Fleischer mij
„Allerdroevigst, althans in Bulganje
en Serviel Men voelt onmiddellijk, da:
deze landen vreeselijk door da opeenvol
gende oorlogen geleden hebben. Het
reizen in den Balkan is dan ook alles
behalve een genoegen 1 Wij reisden van
Boekarest naar Bazargic dat is een
plaatsje aan de Bulgaarsahe grens
eerste klas. Een derdo klas bij ons is
echter een luxe-compartiment, vergele
ken bü een eerste klas in zoo'n Roe-
meenschen trein! De zittingen niets dan
lappen aan rafels en uitpuilend paarden
haar, de ruiten kapot, het hout overal
gebarsten of stuk, in ihet kort het was
een *,,oorlogstrein" in optima forma. U
begrijpt, wat het reizen in zoo'n trein,
- midden in den winter, beteekent I Di
recte verbinding met Bulgarije was er
niet en wij moesten daarom in een hotel
dicht bij de grens logeeren. Maar die
(hotels, die hotels in den Balkant Ik
wist van te voren, dat ik er niet veel
van verwachten mockt^maar de werke
lijkheid overtreft toch nog verre je
fantasie! De meest noodige toiletbenoo-
digdheden ontbreken in de kamer, alles
is er even vies en smerig, handdoeken
vinden zij er een overdreven luxe en
hel „leeft" in zoo'n hotel letterlijk overal
om je heen. O, dat ongedierte in den
Balkan, dat is voor ons. Westerlingen,
■wel de grootste plaag ik sliep 's nachts
hls ik -iiep, want in hel begin moet je
er aan wennen altijd met een groote,
brandende kaars naast mij. Dat schijnt
nog het- eenige middel om een weinig
rust te genieten.
In Bulgarije zijn de meeste
ook nog „oorlogsiavalieden". De ruit
van de coupe's zijn er meestal vervs
gen door planken. Maar het allererg:
is het reizen in Servie. Van alle landen
in den Balkan, maakt Servië op den
vreemdeling den meest desolateH indruk.
Dit land heeft wel het ergst van den
oorlog geleden. In het Noorden in
den omtrek van Belgrado gaat het
nog daar merkt men uiterlijk niet veel
van de gevolgen van den knjg. Maar in
het Zuiden en het Oosten is het ver
schrikkelijk. Ik ben door dorpen ge
gaan, die vrijwel nog geheel in puin la
gen. Men denkt er zelfs niet aan om
de loopgraven, die dwars door de puin-
hoopen zijn aangelegd, te dichten.- Van
huizen is er gemiddeld misschien
één opgebouwd. Ruïnes, niets dan ru'f-
w-at je om je heen zag! En toch
daar weer menschenl De ijzeren
bruggen zijn nog nergens hersteld. Men
ziet alleen nog maar houten noodbrug
gen! En wanneer zal dat in dat verarm
de, berooide land weer vernieuwd wor
den? Het verkeer in Servie is dan ook
geheel in de war. Ik ben Servië door
gereisd met de beroemde Oxiënt-Ex-
press. Om van Nisj naar Salontki te ko-
een afstand van 500 K.M., had
den wij 43, zegge 48 uur, noodig« Een
lange sleep vrachtwagens hing achter
onze luxe-wagen en dat geheel werd ge
trokken door een amechtig hijgend,
klein locomotiefjeSoms ging het zóó
langzaam, dat je er letterlijk naast hadt
kunnen loopen.
Zoodra je echter in Griekenland komt,
gaat alles weer beter. Trouwens, Grie
kenland maakt in alles een uitzondering
daar in den Balkan. Dal land' heeft
blijkbaar bet minst van den oorlog gele
den. Ik heb van Griekenland een su-
bliemen indruk meegenomen. Het mooi
ste land, dat ik ooit gezien heb en een
opgewekt leven! liet verblijf in
Athene zal mij onvergetelijk blijven. Het
is prachtig gelegen en met al het.wit
marmer zelfs de trottoirbanden zijn
van glanzend marmer doet het aan
een sprookjessiad denken. Mijn eenige
grief tegen Griekenland is, dat men er
zoo weinig van de oudheid afweet. Zelfs
de beschaafde Grieken zijn onbekend
met de geschiedenis van de oude Hel
lenen.
In Bulgarije is de toestand wel beter
dan in Servië, doordat de oorlog niet
over dat land is gegaan, maar je voelt
toch overal, dat men er totaal aan den
grond zit, Ann en nog eens arm, dal
is steeds weer de impressie, die je van
Bulgarije krijgt. Het geld is er zoo
als overal in het Oosten volkomen
gedeprecieerd. De leva, die vroeger als
de kroon 50 ets. waard was, staat nu
niet hooger dan 1 3,4 cent. Ik ben weken
in Varna geweest en heb dus alle ge
legenheid gehad den toestand daar op te
nemen. De stad is totaal verwaarloosd.
Ovcial zie je kapotte ruiten, daken met
gaten, afgebroken huizen en ruïnes. Wat
verf is weet men er blijkbaar niet meer.
Varna is .niet door den oorlog ver
woest en toch maakf het den indruk, als
of een hevig oproer over de stad is ge
gaan en de huizen er gebombardeerd
ziju. Tal van huizen zijn waarschijnlijk
vóór cn tijdens den oorlog afgebroken en
men heeft blijkbaar niet de middelen
om ze weer op te bouwen. De straten
lijken er soms op „bergstortingen".
Overal puin en nog eens puin, tot mid
den op de straat toe, zoodat je soms met
moeite cr overheen kuDt komen. En
het meest deplorabel ziet de stad er uit
op plaatsen, waar ze gaan herbouwen.
Het cement, het zand en de baksteenen
worden zoo maar midden op straat of op
een plein neergestort. Of de straat ver
sperd raakt, doet er blijkbaar niet toe.
Voor het verkeer schijnen die steen- ea
zandhoopeu trouwens geen bezwaar. De
„drosohkes" en karren hobbelcnbobbe-
len er dwars overheen, alsof de straten
prachtig geplaveid zijn- Verkeersagenten
heb je in Varna nog niet. Politie zag ik
heel weinig in Bulgarije, maar die ik
er zag, waren kerels, waarvoor je met
allo respect op zy ging.
De Bulgaren hebben een merkwaardig
nationaal karakter. Zij zijn bijzonder op
hun rechten gesteld en dadelyk klaar
die te verdedigen, als zij meenen, dal
hun rechten in het gedrang komen. Op
mij, als vreemdeling, maakten de Bulga
ren een zeer vriendelijken indruk. Ik ken
geen kalmer en goedmoediger volk. Je
hoort ze op straat nooit schelden of vloe
ken, je ziet geen ruzies of vechtpartijen,
en toch leven zij altijd in vyaudscliap
met hun buten, zijn ze beslist oorlogs
zuchtig. Er komt geen krant uit, waariu
niet tegen de Grieken wordt gescholden
en omgekeerd 1 Want ook de Grieken
gaan geweldig legen do Bulgareu te
keerl
Materieel gaat het volk geheel gebukt
onder de gevolgen van den oorlog en
toch is er geen Bulgaar, die er niet van
overtuigd is en het heel gewoon
vindt dat er weer oorlog zal komen.
En die gedachte schrikt hun blijkbaar
absoluut niet af. Voor ons, Hollanders,
zoo'n mentaliteit raadselachugl"
Op mijn vraag, hps men in den Bal
kan tegenover het Bolchevismo staat,
vertelde de heer Fleischer mij het vol-
gendu
„De Rcgeeriugen zijn in den Balkan
doodsbang voor den bolchevistischen
vloed van Rusland. Ik had in Varna het
recht om met de Sowjet-Regeering 1
Oekraine direct radiographisah te ver-
keeien. Dat was voor mij bepaald een
groot succes, want men is zoo bang voor
het Russische gevaar, dat men al het
verkeer maar het liefste sluit. In Roe
menie zou er dan ook geen sprake van
zijn geweest, dat men mij dit had toe
gestaan. Het communisme heeft in den
Balkan ontegenzeggelijk veel aanhan
gers. Van de 30 gemeenteraadsleden in
Varna waren er 12 communist. Verder
was er 1 sociaal-democraat, terwijl 17 tot
de meer „gematigde" partijen behoor
den. Een jaar geleden was te Varna de
meerderheid zelfs communistisch, In
Roemenië en Bulgarije heeft men het
groot grondbezit afgeschaft en het land
verdeeld onder de landbouwende be
volking, Zoo heeft men de boeren tot
kleine bezitters gemaakt, waardoor men
uitbreiding van het communisme op het
platteland heeft voorkomen.
Nu. moet ik bekennen, dat ik nergens
zóó veel armoe heb gezien als in Bul
garije cn Servië. Het is ontzettend, hoe
veel bedelaars er in een stad als Varna
rondloopen. En van de kleeding van deze
arme paupers kan men zich bij ons zelfs
geen voorstelling maken. De vuilste
vodden hangen zij om hun lichaam.
Lompen, die de armste bedelaar hier
zou weggooien, dragen zij met koninklijk
gebaar. Een Hollandsche bedelaar is ui
terlijk een „mijnheer", vergeleken bij
den Bulgaarschen. Met massa's zie je
deze haveloozo ei» onooglijke stakkerds
de kerken en op de trottoirs lig
gen.
Er zijn mooie, statige kerken en prach
tige gebouwen in Bulgarije, maar het
onderhoud laat alles te wenschcn over.
Do architecten hebben er blijkbaar wel
begrip van „schoonheid", de bevolking
echter niet. De mooiste huizen worden
bijvoorbeeld door de bewoners ontsierd,
doordat zij op de meest barbaarsche wijzo
overal „rookgaten" makeD. Zij zien er
niets in om in een muur gaten tc maken
of ruiten door stukken plaatijzer te
vervangen en daardoor dan onooglijke,
smerige kachelpijpen te steken. Zoo
hebben ze zelfs den monumentalen in-
mn»an 1116 nl8t leaereen weet
door er kleine, vuile tochthuisjes tegen
aan te bouwen, waaruit roestige, zwarte,
kachelpijpen als „ornamenten" naar bui
ten steken. Ook inwendig verwaarloozen
zij de huizen op gruwelijke manier. In
groote Bankgebouwen bijvoorbeeld zag
ik stapels houtblokken in de gangen of
op de kantoren opgestapeld. Dat de ge
pleisterde muren daardoor beschadigd
werden, kon hun blijkbaar niet schelen.
Om bij den Directeur van de Posterijen
en de Telegrafie ie komen, moest ik een
trap op, zooals je ze vroeger in Uilen
burg had en boven zakte ik er bijna door
den vermolmden vloer.
Toch is de inrichting der huizen in
Bulgarije niet ongezellig. Midden in de
ontvangkamer staat meestal het bed.
Maar overdag is die legersponde met
mooi. kleurig kleed overdekt en dus
tot een kolossalen divan getransfor
meerd. Aohter tegen den wand hangt
doorgaans een fraai wandtapijt en het
geheel maakt een niet onartistiekeu
indruk.
Wat mij in Bulgarije opviel, was de
uitstekende zorg voor het onderwijs. Er
geen dorp, dat niet zijn eigen sohool
heeft. In Varna hebben ze een meisjes
gymnasium wij zouden het een H. B.
noemen zóó groot en mooi, als
ons land er niet één is. Ook is er
een industrie-school voor meisjes, die
een stad als Haarlem alle eer zou aan
doen.
In het „zaken doen" zijn de Bulgaren
bepaald zeer achterlijk. Zelfs in groote
handelshuizen durfde men geen beslis
singen te nemen zonder machtiging van
de hoofddirectie. Dit langzame en beslui-
telooze was voor ons, die verschillende
levensmiddelen als boonen, gerst, maïs,
linzen en aardappelen voor Rusland in
Bulgarije moesten opkoopen, dikwijls
bezwarend. Soms moest je 4 dagen of
langer wachten, voordat je uitsluitsel
kreeg. Waarvoor een telefoon eigenlijk
diende, scheqg men er nauwelijks
ten. Gelukkig zijn er vele vreemdelingen
als Franschen, Spanjaarden, Italianen
ook Russen, die in zaken veel vlottei
zijn en van „aanpakken" weten.
Wat een vreemdeling in Bulgarije ook
zeer opvalt, zijn de eigenaardige
moniën bij begrafenissen. De doode
wordt in een open kist naar de kerk ge
dragen, zoodat het lijk voor ieder zicht
baar is. De mooiste en kleurigste klee
ding zelfs fonkelnieuwe schoenen
heeft men den doode aangetrokken.
Priesters met groote, witte kruisen gaan
voor en achter de lijkkist. Het deksel van
de kist, geheel met bloemen versierd,
wordt door een man hoog boven zijn
■hoofd gedragen. Als de doode een meis
je is, gaan jonge maagdekens met bloem
kransen in den stoet mede. Het publiek
toont in Bulgarije veel meer eerbied voor
een begrafenisstoet als in ons land. Ieder
blijft bij het passeeren van den stoet
cn ontbloot eerbiedig het hoofd.
Ons, vreemdelingen, heeft die eerbied
ior een doode, werkelijk getroffen.
Als volk vind ik de Bulgaren veel
sympathieker dan de Roemeniërs. Ze
zijn vriendelijk, bescheiden en eerlijk.
De ambtenaren zijn er niet zooals in
Roemenie omkoopbaar. In Roemenië
heb ik bijvoorbeeld de grootste moeite
gehad met onze passen. En waardoor?
Enkel en alleen, omdat ik zoo naïf was
geweest de geüniformeerde ambtenaren
geen flinke fooien in de hand tc durven
stoppen. Maar dat -leer je in die lan
den helaas al heel spoedig. In Bulgarije
behoeft dat echter niet. Op mij heeft hei
Bulgaarsche volk dan ook pen sympa-
thieken indruk gemaakt. Men voelt aan
alles, wel is waar, dat het een nog jon
ge beschaving heeft, maar tegelijk, dat
het in zijn eenvoud en eerlijkheid vrij
onbedorven is. Met genoegen zal ik terug
blijven denken aan de dagen, die ik in
bun midden ben geweest.
J, B« SCHUIL.
HET VROUWENZAND.
Nederland heeft ook zijn sagen en
legenden. In dezen realiteit-zoekenden
tijd houden onze geesten zich meer met
de werkelijkheid bezig, dan met de fan
tasie. Maar toch, het heeft zijn charme
zich in een rustig uurtje het leven en de
denkwijze van onze voorvaderen in te
denken. Elke provincie van Nederland
heeft haar sagen en legenden, naar den
aard van haar bewoners, men heeft er de
geheimzinnige, de wijsgeerige, de fan.
tascerende, onschuldige enz.
Twee vrij bekende legenden van Sta
voren zijn: het Vrouwenzand en
het Vrouwtje van Stavoren.
Stavoren is een der oudste steden van
ons land, in het jaar 1077 wordt er al
gewag van gemaakt. Het ontwikkelde
zich tot een belangrijke koop- en haven
stad en is ook een tijdlang de derde in
rang van de hanzesteden geweest. In de
zestiende eeuw begon het snel achteruit
te gaan en het heeft zich nooit meer
kunnen herstellen, door het verzanden
van de indertijd zoo bc'angrijke haven,
gingen handel en scheepvaart te niet.
Het telt nu slechts een 1000 inwoners.
De fantasie van het volk heeft om het
verzanden der haven zijn verhalen ge
vlochten. Een daarvan, het Vrou
wenzand, willen we hier vertellen.
Geen rijker stad dan Stavoren, prach
tige paleizen, rijke huizen met heerlijke
tuinen gaven den indruk van een wel
varende stad. De bewoners gingen ge
kleed in zijde en fluweel, overvloedige
feestmaaltijden hadden plaats. Geluk en
rijkdom vierden hoogtij in die stad aan
de Zuiderzee. Armoede was er niet be
kend. Geen wonder, dat de bewoners
trots waren op hun stad, hun haven en
op zichzelf! Maar rijker dan de rijkste,
hoogmoediger dan de hoogmoedigste,
was een weduwe, die door haar rijkdom
haar macht door iedereen gevreesd
werd.
Op zekeren dag, toen een van hare
vele schepen zeilree lag, liet zij den ka
pitein bij zich komen en zij droeg hem
op, om datgene mee te brengen, dat het
schoonste en kostbaarste was op de ge-
heele wereld. „Betaal slechts, welken
prijs men ook vraagt, maar zorg, dat het
rod" ietf zeldzaams en kostbaars is, dat
de gehcele stad Stavoren mij er om zal
benijden, maar tegelijkertijd er mij
hulde om zal brengen!"
De kapitein traohtte tc ontkomen aan
dien opdracht en verzocht zijn lastgeef-
•ster een ander die taak op te geven.
De weduwe wilde daar niet van weten.
„Gij zyt de oudste en de meest bevaren
van al mijn kapiteins, gij moet dus mijn
last volvoeren. Zoodra gij iets vindt.dat
'in vorm, "kleur en waarde uitsteekt bo
ven alles wat uw oog tot nu toe zag, dan
zult ge weten dat d«tt hetgeïie is, wat
gij zoekt. Weet, dat gij zonder dat, niet
terug behoeft te keeren."
Huiverend voor zijn ongewone op
dracht, vertrok de kapitein den volgen
den dag. In plaats van met houtwerk of
met visch was het schip geladen met
goudgeld. Hij bereisde vele landen, be
zocht vele steden en zag de kostbaarste
■oorsverpen. Nergens kon bij echter iet»
vanden, dat niet overtroffen kon wor.
den in schoonheid cn waardevolheid.
Toonde men hem het schoonste, wat
men bezat in winkel, magazijn of werk
plaats, dan moest hij zich steeds wee.*,
teleurgesteld afwendeu, bijna alles, wat
uen liet zien, was in de goede, rijko
tad Stavoren, al was het dan voor zeer
veel geld, toch ook te krijgen. Hij wist,
dat men zijn opdrachtgeefster zou be-
spotte, wanneer zij een schip uitzond ota
het kostbaarste n zeldzaamste te halen,
1 als dan haar schipper terugkwam met
ts dat ook in Stavoren door bijna ieder-
:n gekocht kon worden.
Ten slotte besloot hy ver naar het
Noorden te gaan, waar hij dierenhuiden
wilde koopea die kostbaarder en zeld
zamer waren dan hermelijn.
Hy kwam in de rijke, hem nog onbe
kende stad Dantzig. Toen hij door de
stad slenterde, kwam hy laflgs een on
aanzienlijk gebouw en daar zag hij door
de open deur heigeen hij zocht, het kost
baarste, dat er op de wereld bestond«
Vol vreugde liet bij de kostbare waar ui
zijn schip overladen, betaalde graag den
gevraagden prijs en zette zoo spoedig
mogelijk weer koers naar Stavoren.
Vol verlangen en nieuwsgierigheid
werd hij verbeid door de rijke weduwt
en de andere Inwoners. Door hetgeen
haar schipper meebracht, zou ze verxe
boven de andere vrouwen komen te
staan, waarvan enkele haar in rijkdom
bijna «venaarden. Z« pochte tegen de
andere en bespot» haar.
De schipper was nog nauwelijks met
zyn schip aan wal, toen ze hem al, tril
lend van ongeduld, toeriep
„Hola, wat hebt go meegebracht?"
Juichend klonk zyn antwoord: „Edeli
vrouwe, de heerlijkste, zwaarste j^rwe.
die rij ooit gezien hebt!"
kennersblik had direct geweten,
dat er geen schooner tarwe was op
aarde, dan die, welke hij had meege
bracht. Was het geen heerlijke gave, en
zou Stavoren niet het schitterendste
graan krijgen en zou dat alles niet te
danken zijn aan de rijke weduwo, die
daarvoor zeker gccerd en gehuldigd zov
■orden door de geheelc stad
Maar ach, ho« slecht kende 2ijn een
voudige hart de rijke vrouw cn de be
woners van Stavoren. Een hoongelach
brak los. De vrouw werd van alle kan
ten bespot en uitgelachen. Ze voelde, it
moest iets doen om dien spot te keeren.
Vol ingehouden drift riep ze „Aan
welken kant hebt ge deze kostbare las»
ingeladen?"
„Aan bakboord," antwoordde de schip
per.
„Los ze dan aan stuurboord in zee!"
Zwijgend werd door den schipper en
jn mannen aan dit bevel voldaan. Vol
vroolij'kheid keken de burgers van Sta
voren toe. Maar die lach zou hun nood
lottig worden.
iedere korrel graan saheen eev
korrel zand uit zee op te stijgen; de ge
heelc prachtige haven verzandde, en het
rijke, trotsche, overmoedige Stavoren
zag weldra de armoede bmnen hare mu
ren. In hun ellende dachten de burger»
dikwijls val wcermoed aan het kostbare
graan, dat zoo roekeloos in zee was ge
worpen. Den volgenden zomer scheen
het of de ban opgeheven was, immers oj.
het zand, dat men het Vrouwenzand had
genoemd, ging graan groeien. Men '.va*
weer verheugd en gelukkig. Armoede
zou men nu immers kunnen weren l Maar
helaas, toen men er heen ging oin to
maaien, zag men, dat het koren hoog
van halm was, maar geen aren had; he'
bevatte geen korrel voedsel. In sman
ging men weer huiswaarts. Ieder voel
de ?.ijn straf voor zijn overmoed. Het el
lendigst van allen was de weduwe cr aan
toe, die behalve de armoede, ook het
schuldbesef aan al die achteruitgang ha*
te dragen.
BUBfUXtt VAN ROBL DB
HAKKAR
REGENSTATISTIEK.
Ditmaal zijn de meteorologische sta-
lici uaii den arbeid geweest, om ons
met geweldige cijfers te verbazen. Zij
hebben de hoeveelheid water, die jaar
lijks op dit aurdsche tranendal neer
valt, genieten en de resultaten zijn de
vermelding" wel waard. Als het regen
water niet verdampte, noch ui oen
bodem trok, zou de aarde na verloop
van een jaar een meter onder water
«taan. Het gewicht van deze watennas
sa zou de kleinigheid van 464.174.620
millioen ton bedragen. Dat wil dns
zeggen dat er per minuut 833 millioen
ton regenwater op de aarde valt ol
bijna'lG millioen ton per seconde.
KROONPRINS EN KEIZER.
De grootste waarue van net boek
van uen ex-aroon prins van. Duitscn-
luuu: „ivijju memou'vs" is anecUotiscn.
i.00 DlijKi er uit uat Ue minluK e geest
zoouanig in net jjuitscnu Keizersgezin
,Woa uoorgodroiigen, dat ue keizer zien
over zoiis niet altijd beiaugryKo en
ümwijis zuaver pauicuiiae dingen
met zijn zoqus ondurlneid do^r tus-
scuenkomst van net Ministerie van
Uoriog ol Generaal von Pletsen.
ue Kroonprins had strenge orders
ontvangen, uat nij niet moent deelne
men aan paardenrennen, aangezien
deze sport te veel ge.uar opleverde
voor een troonopvolger, up ten kwa
den dag stoorde de puns zich nitt aan
het bevel en een vo gulden morgen
moest do delinquent ui uuiioim oor
zijn keizerlijken vader verschijnen.
De atmosfeer was zwaar geladen.
„Je hebt deelgenomen aan do ren
nen", zei de keizei' kovtuf.
„Zu Befeiii", antwoordde Wilhelm
Junior.
„Je weet, dat het verboden la".
„Zu Befehl'
„Waarom ueedt je het dan7"
„Omdat ik het graag doe ea omdat
het goed is, dat de kroonprins zijn ka
meraden toont, dat h. n../. hang is".
De keizer dacht een oogeublik na en
vroeg toen:
„Heb je gewonnen?"
„Helaas niet. Graaf Koeningsmarck
heeft mij verslagen".
De keizer sloeg met zijn vuist op ta
fel.
„Dat is buitengewoon vervelend.
.Verdwijn nu maar".
PRINS BISMARCK.
l)o Kroonprins schrijft in zijn boek
bok over den IJzeren Rijkskanselier
.Vorst Bismarck, voor wien hij en zijn l
ROEL. DE RAKKER:
(Daily Sketch, Londen.)
Wat is er
gebeurd,
pa na
Klachten
van school,
jongen.
Waarover,
papa?
Je sohriift
van ande
ren over.
Niet waar.
papa.
De meester
zegt, dat hit
ie resna.pt
heeft.
Lk heb naar
het werk van
wan andereu
jongen.
gakeken.
O, dus
het is
toch
waar.
Maar niet
om het
over te
schrijven.
Denk je.
dat ik dat
geloof?
Ik wou alleen
maar zien of
lui nuin werk
zonder, fouten had
ov ergesohreven
broers als jongens een diop ontzag
hadden.
Een oude kok van Bismarck, die
thans nog 111 Berlijn leeft, is ook al
aan het „herinneren" geslagen 011
vertelt verscheidene anecdoten over
den ouden vorst.
Hij vertelt o.a. over den formidabe-
len eetlust var» den Kanselier en ver
meldt een souper, waarbij Bismarck
zooveel kreeft en wild verorberde tn
zoo overvloedig Beiersch bier dronk,
dat hij den volgenden dag ziek was.
Als wij den kok mogen gelooven liet
Bismarck zich eiken avond na den
maaltijd wegen. Het dankbare Duit-
sche volk moedigde hem ook iu ziju
eetlust aan. Zoo zond iemand in Beie
ren hem eens een haas van 80 pond
en hij een andere gelegenheid verras
te een worstfabrikant hem met een
streng „Würstchen" van 50 Meter
lengte.
Hiervoor alleen al lijkt du bijnaam
„IJzeren Kanselier" welverdiend.
ZONDERLINGE WEDSTRIJDEN.
Zet twee menschen in een cel en
binnen het uur zullen zij, om deu tijd
te doodcai een manier hebben gevon
den, waarop zij elkaar kunnen be
kampen. De zucht om elkaar den loef
af te steken op welk gebied dan ook
is een van de eerste menschelijke
eigenschappen en een van de grootste
menschelijke deugden. Want zonder
die zucht zouden wij allen gauw in
geslapen zijn.
Onlangs werd op een partij een wed
strijd uitgeschreven, in het zoggen van
het woord: vulpenhouder. >Vle dit het
grootst aantal malen in een Iralve mi
nuut kon doen, was de winnaar. De
eerste prijs viel te beurt aan een jong
nieusch dat het woord mot minder dan
78 maal in den voorgesenreveu tijd
wist te zeggen. Doet het hem maar
eens na. bij dezelfde gelegenheid
slaagde een dame er in met een en
kele lucifer 103 kaarsen aan te ste
ken. Ook een formidabele prestatie.
In Engeland waren de bewoners van
een dorp het er niet over eens m welk
gedeelte van hun woonplaats zich de
meeste vliegen ophielden. Eeu wed
strijd werd uitgeschreven en do prijs
werd toegekend aan den eigenaar van
den volsten vliegenvanger na veertien
dagen.
Een firma in Australië loofde on
langs een prijs uit voor den man, die
zijn pijp het langst brandend kon
houden. Vierhonderd levende schoor-
steenën verschenen aan den start te
acht uur in den avond.
Te half tien waren 380 pijpen uitge
gaan en ten slotte bleef er nog slechts
een over, die met een tijd van 2 uur
en 16 minuten, het wereldrecord roo-
ken langen afstand op zijn naam
bracht.
VESTZAK-BIBLIOTHEEK.
Reeds lang kennen wij de vestzak-
lamp; do vestzak-camera is ook geen
nieuwtje meer, vestzak-digiionnaires
zijn al jaren in den handel, als nu dit
nieuwe denkbeeld van een vestzak-ro
man nog inslaat, zullen wij den ge-
heelen bouw van ons vest grondig
moeten herzien. Een Engelsche admi
raal heelt een .vergrootglas .vastgo-
maakt op een stukje aluminium. Aan
weerszijden een klosje, het eenè leeg,
het andere omwonden met een papie
ren hand waarop in microscopische
letters oen stuk van een roman is ge
drukt. Dezo band vrordt nu onder het
vergrootglas doorgedraaid en he let
ters passeeren, vergroot tot normale
afmeting, het oog van den'lezer. Iede
re band bevat 20.000 woorden, -genoeg
dus om 'zich op een niet te lange trein
reis bezig te houden.
GETYPTE PORTRETTEN.
Een zekere heer Hobart Reese uit
Washington is bezig ach beroemd to
maken door liet teekenen van portret
ten met een gewone schrijfmachine.
Honderde letters en teekeus gebruikt
hij om een portret te vormen op liet
eca'sto gezicht lijkt het onmogelijk,
dat dit alles op een schrijfmachine is
bereikt. De uitvinder heeft reeds be
roemdheden als President Harding en
de fflmartisten Thoughts Fairbanks en
Mary Plckford op dezo origineel©
wijze vereeuwigd.
Ieder Jaar worden weer talrüke po
gingen aangewend om het Kanaal
over te zwemmen tusschen Dover en
Calais. Maar nog nooit is het en
thousiasme zoo groot geweest als dit
jaar, dank zij het feit dat ©011 En-
gelsch dagblad een prijs van duizend
pond sterling voor het volbrengen van
den tocht heeft uitgeloofd.
Onder degenen die het zullen pro-
beeren, zijn niet minder dan vijf wou
wen, terwijl verder de bekende zwem
mers David Billington en Harry Tay
lor op dé lijst van mannelijke mede
dingers voorkomen.
Slechts tweemaal is het in oen «in-
elooze reeks van pogingen gelukt.
Eerst slaagde in de tachtigen jaren
Captain Webb, die later, bij een po
ging om over de Niagara watervallen
te zwemmen, het leven verloor en eeni
ge jaren geleden deed de Eugelsch-
man Burgers hot hem na. liet geluk
speelt hierbij een zeer groote ro(, daar
de zwemmers bijna altijd overwonnen
worden door de verraderlijkheid van
BEGROETING.
Wanneer wij eikaar in de straat
ontmoeten en niet op al te fuinil laren
voet zijn, nemen wij den hoea voor ei
kaar af. Maar dit ia lang geen alge
meen wereldgebruik.
Wanneer een Zuidzee-eiUvnuer
iemand ontmoet, dien hu wenscht te
eeren, giet hij een kruik water over
zijn hoofd.
Als in Marokko een ruiter zijn vriend
ziet naderen, geeft hij zijn paard de
sporen, rent op hem toe, brengt
op enkele meters afstand zijn paard
tot stilstand en schiet een revolver in
de lucht af. Waarmede wij niet zeg
gen willen dat dergelijke tafereeltjes
ieder oogenblik voorkomen ln de Ma-
rokkaansche steden. Het is meer een
buiten vermaak.
De Europeesche vorm van beleefd
heid is, het ontblooten van het hoofd,
maar de Chinees zet zijn hoed op zijn
hoofd, als hij daar althans nog met
is. Do ouderwetsche Japanner toont
zijn respect door het uittrekken van
zijn schoenen, terwijl de etiquette voor
schrijft, dat men zich slechts bloots
voets in de omgeving van den Sjaft
van Perziü mag ophouden.
Als de vrouwen van Chittagong za
gen, hoe hun Europeesche zusters el
kaar omhalzen, zouden zij verbaasd
zijn; want hun methode van begroe
ting is vrijwel omgekeerd. Zij druk
ken mond en neus tegen elkaais wang
en snuiven dan lang tn krachtig. Zoo
ook kust een Mongolische vader ln
een hartelijke bui zijn kinderen niet,
hij ruikt hun haar.
Arabieren kussen eikaars voeten 01
knieën; maar als de begroeting een
hooggeplaatst personage betreft, moet
de zoom van diens kleed gekust wor
den. Deze vvoestijnbewoners passen
echter tevens do eenvoudiger begroe
ting van „handjesschudden" toe, zij
doen dit dan minstens een dozijn keer
achtereen onder het uispreken van de
woorden: „Vrede zij met u", waarop
do ander antwoordt: „Met u zij vre
de".
.lis u een formeel bezoek mocht
hebben te brengen aan een Jupi van
Brazilië, zal uw gastheer u em stoel
aanbieden en u dan een minuut zwij
gend aanstaren. Dan zal hij j.lotsq-
ling met lulde stem uitroepen: „Bent
u daar?" alsof hij nog aan uwe aan
wezigheid twijfelt.
Een Basuto begroet zijn opperhoofd
roet do zonderlinge term: Wild beest:
Dit klin.kt niet bepaald vriendelijk
maar het is muziek in de ooren var
het opperhoofd, want het is een waar
deering van zijn moed en zijn wreed
heid.