-
m
•p
l
m
k
m
m
B
f
k
Hotel „Duin en Daal
5)
orde brengenJe kunt het niet alleen,
maar je móét het 1"
Travers maikte hec ia orde ca reeds
den volgenden dag bevond Manning
zich alleen in de kamer met het meisje,
dat hem eens beloofd had, dat als en
.wanneer hij terug kwam bij haar, zij
zijn vrouw zou worden.
Eerst herkende Kitty Ormiston haar
bezoeker niet. Afgescheiden van het
feit, dat hij magerder was geworden en
dat zijn eens bruine haar nu reeds aan
het grijzen was, verborg het verband
om zijn oogen voor haar de trekken,
die zij zoo bemind had.
Pas toen hij haar bij haar eigen naam
noemde, wist ze met zekerheid wie deze
vreemdeling was. Bevend bracht ze
haar handen uaar. haar keel en viel
bijna bewusteloos in een stoel.
„Hugo!" stamelde ze. „Malr het is
niet waar! Ik
Ilier brak zij haar woorden af en op
gewonden als hij was, merkte Manning
het niet eens.
„Ja, Kitty, het is waar," antwoordde
hij. „Ik ben een dwaas, dat ik je heb
willen ontmoeten, geloof ik en ik ge
loof ook, dat het beste, wat ik kan
doen nu, is zoo gauw mogelijk weg te
gaan. Als ik gisternavond je stem
gehoord had, dan zou ik je nooit v
gevonden hebben. Het scheen mij
aanwijzing, en ik ben aitijd wat senti
menteel geweest.Toen ik vijf jaar gele
den wegging, hielden wij veel van
elkaar. Ik zei, dat ik niet terug zou ko
men, voor ik een flinke positie had,
en ik zei ook dat.... dat ik het zou
kunnen begrijpen, dat als ik weg was,
je zou veranderen en iemand anders
zou ontmoeten, van wie je meer zoudt
houden dan van mij. Je weet, wat wij
overeengekomen zijn. Niet omdat ik
twijfelde aan jou of aan mijzelf, maar
omdat ik wilde, dat niettegenstaande
alles dal tusschen ons was geweest, je
je vrij zoudi voelfen, stelde ik voor,
dat we elkaar, behalve bij zijzondere ge
beurtenissen, niet zouden schrijven.
Toen kwam de tijd, dat mijn inkomen
groot genoeg was om to kunnen trou
wen. Een vriend van mij, Warrener,
ging naar Engeland, ik gaf hem je
adres en vroeg liem of hij je een brief
van mij wide geven. Je ontving dien
brief, natuurlijk weel ik, dat je hem
ontving, want Warrener schreef het mij,
gn ook vertelde hij mij, zoo voorzich
tig mogelijk, dat ik een dwaas was ge
weest. Ik vroeg je mij te schrijven en
mij te zeggen of je nog van mij hieldt
of niet, en wanneer je, als je nog van
mij hieldt, naar Amerika wilde komen
om mijn vrouw te worden. Het schijnt,
dat je veranderd was. Je hebt niet eens
de moeite genomen, mij zelf te schrij
ven. Sedert heb ik Warrener niet meer
gezien, ik geloof dat hij naar Australia
is gegaan, maar hij schreef het duide
lijk genoeg in zijn brief, dien hij uit
Londen verzond, dat ik, wat jou be
treft, geen hoop behoefde te koesteren.
Niet alleen dat jij mij niet terugschreef,
maar je wilde ook niet, dat ik jou
schreef. Ach, het is eigenlijk onzin, dat
ik zoo praat, maar Kitty...."
Hij wachtte even, maar hij hoorde
aiets'in de kamer dan zijn eigen adem
haling en het geluid van het knappende
vuur.
„Kitty," herhaalde hij, „heb je mij
heelemaal niets te zeggen? Zoo even
sprak je mijn naam uit. Mijn oogen
kan Uc op het oogenblik niei gebrui
ken, en dus kan ik de jouwe niet zien;
als ik dat kon, dan zou ik, 2onder dat
je spreekt, weten, of dat wondervolle
sprookje, dat het lot voor ons scheen
te schrijven, werkelijk voor altijd uit
was."
Er kwam nog geen antwoord, met
diepe rimpels in het voorhoofd, met een
hand uitgestrekt, stapte hij vooruit.
Hij raakte zacht haar aan, toen vonden
de gevoelige vingers een wang en ge
sloten oogen.
„Lieve heinell" riep hij verschrikt uit
en terwijl hij op een knie viel, omvat
ten zijn armen het lieve, bewustelooze
figuurtje in den stoel.
„Kitty," fluisterde hij, „Kitty, wat
scheelt er aan? Wat is er gebeurd? Lief
ste, liefste!"
Langzaam kwam ze in zijn armen bij
en de oogen met de lange wimpers gin
gen open. Ze slaakte een zucht en ter
wijl ze haar handen ophief, legde ze er
een op eiken schouder van den man.
„Hugo," fluisterde ze, „ik was even
weg, is hel niet? Hugo, liefste, het is
nu goed. Alleen begrijp ik het niet. Ik
dacht dat je dood was."
Een vreugdig gevoel kwam plots
«ver hem.
„Dood?" herhaalde hij. „Hoe kom
je daar aan? Heb je niet geluisterd naar
wat ik zooeven tegen je gezegd heb?"
„Ik heb heelemaal niets gehoord,
antwoordde ze, en streelde hem zacht
jes over zijn haar. „Kom, ik zal een
stoel voor je halen en die vlak naast de
mijne zetten, en dan moet je nog eens
alles zeggen, wat je zooeven gezegd
hebt."
„Neen," zei hij, „ik geloof niet, dat
ik het weer zal zeggen. Ik voel mij veel
te gelukkig nu."
Toen hij naast haar zat, en haar eene
hand in de zijne rustte, begon hij weer
te spreken.
„Wat bedoelde je daarnet toch, toen
je zei, dat je dacht, dat ik dood was,"
vroeg hij.
Toen Je vriend Ralph Warrener bij
mij kwam, zei hij, dat hij mij een bood
schap van jou bracht, maar in het eerst
hij niet wat," antwoordde Kitty.
„Hij beviel mij heelemaal niet, Hugo,
maar omdat jij hem gestuurd hadt, pro
beerde ik vriendelijk tegen hem te zijn.
Na een uur vroeg ik hem te zeggen
welke tijding van jou hij mij nu eigen
lijk bracht, en toen zei hij, dat hij mij
had willen voorbereiden op liet treurige
nieuws. Hij vertelde mij, dat jij gestor
ven was, en dat je hem stervend ge
vraagd had, naar mij te willen gaan. Ik
geloofde hem natuurlijk. Er was geen
enkele reden waarom ik het niet zou
doen. Ik geloof, dat ik toen ook stierf.
Ik wist, dat alleen mijn werk mij kon
helpen om sterk te zijn en toen ik mijn
zang als vak ging beoefenen, verander
de ik mijn naam. Kitty Ormiston was
de naam, die hoorde bij Hugo Manning
en Hugo Manning was dood."
De hand, die haar handje om/vatte,
beefde.
„En Warrener?" vroeg' Manning.
„Wat deed hij?"
„Hij trachtte mijn liefde te winnen,,"
vertelde ze hem. „Hij zei zelfs, dat het
je wensch was ge-weest, dat hü en ik.."
„De schuik," riep Manning uit. „Ik
zal hem welen te vinden, en dan
„Neen," fluisterde ze zacht „je mag
niet meer aan hem denken. Je mag nu
nog maar aan één op de heele wereld
denken aan mij alleen! En nu moet je
mij alles vertellen, Hugo."
„Lieveling," zei hij, „dat zal ik,
maar nu niet."
Hij trok haar naar zich toe en beidci
lippen vonden elkaar.
Nu kwam er geen afscheid meer*
Ingezonden
Van Ingezonden stnkken, geplaatst of
niet geplaatst, wordt de kopie den inzender
niet teruggegeven.
Voor den inbond dezer mbriek stolt dr
Redactie zich niet aansprakelijk.
straatbesproeiing.
M. de R.,
Dezo dae©n werd er geweaeai op de
stof die op den Kleverparkweg, wordt
opgejaagd, hetgeen door mij als bevvo
iter der Tetterodes!raat, 1ste gedeelte,
volkomen beaamd kan worden.
J.l. Woensdag in den vooravond,
toen ik mii naar huis begaf kwam de
tram langs de R.K. kerk, en er
woei cüaar zooveel stof op, dat men
de oogen moest sluiten en het letter
lijk naar stof stonk.
De huisvrouwen rijn dan ook niet
in staat aan den voorkant hun ramen
op te zetten, bij deze meer dan tropi
sche hittein een oogwenk ligt er een
laag stof in de kozijnen. Niet prettig
voor haar als de gordijnen, enz., pas
sohoon zijn. Een en ander is echter in
geen geval te wijten aan onzen ijveri-
gen directeur Boerkoel, maar is bezui
niging nu wel van toepassing, waar
het de gezondheid der bewoners goldt?
M. de Redacteur, bij voorbaat dank
zeggende.
Uw abonné,
H. H. VAN BILDERBEEK Jr.
Pers-OverzlGht
ZEGELTJES PLAKKEN.
„Het Vaderland" solirljft
„Zooals men weet, heeft de minis
ter van Arbeid in uitzicht gesteld, dat
het «egeltjes plakken tot het verleden
zal gaan behooron.
De belofte is enorm ingeslagenin
gesprek, qp kiesvergadering, overal
hoort men ervanwel een bewijs, dat
belofte tot de populairste van
onzen minister kan gerekend worden.
Het spreekt vanzelf, dat ook ons deze
aangelegenheid bijzonder aantrok en
wij ga?me den lezerskring een zegel
tjesafschafvoldoening wilden verschaf
fen.
Wij gingen dus op onderzoek uit,
met het gevolg, dat we moeten aan
sporen tot geduld. Men wil graag op
Arbeid dfi verandering, maar men
heeft, naar wij den indruk kregen,
het hoe nog niet de nooiige
klAarheid. Trouwens, men is tot de
belofte gekomen, eer bewogen door de
impopulariteit van het zegeltjes plak
ken dan door inzicht van deaaelfs
overbodigheid.
Zooals uit de Memorie van Toelich
ting blijkt, denkt men aan hulp van
de Icon lijsten, maar hier doen zich al
lerlei controlemoeilijkheden voor.
Hoe zal man op die manier geregeld
werkzaamheid van de pensioen-aan
vragers kunnen vaststellen.
Kortom, we hebben voorloopig nog
..leer te doen met goeden wil dan vol
brengende daad. De activiteit wordt
mede nog belemmerd door de onzeker
heid omtrent verkiezingsuitslag. Er
zóu een minister kunnen komen, die
weer anders over deze zaak denkt.
Of de nieuwe maatregel ook tot ver
laging van de belasting zeif sou kun
uen leiden, hebben we natuurlijk ge
vraagd. doch op dit stuk kan men al
heel weinig toezegging geven.
Met doet in ieder goval goed, zijn
verzachting zeer matig te spannen,
dunkt ons
Duitsohiand en Engeland b.v. heb
ben hetzelfde stelsel als wy. Dloyd
George wilde er indertijd niets van
INGEZONDEN MBDEDBELINGEN k 60 Cts. per regel.
n>
Speciale inrichting toor feestelijke gelegenheden
weten, ruaar toen hij in DuitschJand
de praktijk had bestudeerd, werd hij
geheel gewonnen.
't Gnat in Engeland goed, maar wij
Hollander» zijn nu eenmaal iets
aparts.
Letteren en Kunst
EEN SCHILDERIJ VAN A. VAN
DE VENNE.
Men schrijft uit Middelburg aan
de N. R. CL:
In 1862 schonk de minister van fi
nanciën aan de gemeente Middel
burg ten behoeve van de stedelijke
oudheidkamer een schilderij, dat
vermoedelijk aan de kamer Zeeland
der Oost-Indische Compagnie had
toebehoord .Het stelde twee oorlogs
schepen (niet koopvaardijschepen,
zooals de catalogus ten onrechte op
geeft) voor, op den achterspiegel van
een waarvan „Godt beweert Middel-
burch 1620" te lezen stond. Overeen
komstig het eenige jaren geleden
door den gemeenteraad genomen be
sluit, is dit schilderij onlangs door
den restaurateur D. do Wild schoon
gemaakt en opnieuw gevernist. Daar
bij is een belangrijke ontdekking ge
daan .Nadat het stuk van de laag
vuil was gereinigd, bleek op den
aehterspiegel van het grootste schip
een signatuur bloot te komen, n.l.
„Aonne fecit", en daaronder:
anno 16. Hiermede was een nieuw
werk ontdekt van Adriaan van de
Venne, die te Middelburg werkzaam
is geweest en in 1625 vandaar naar
Den Haag vertrok. Hij zal dit schil
derij dus tusschen 1620 en 1625 heb
ben gemaakt.
Dit zeestuk van dezen veelzijdigen
kunstenaar sluit aan bij het ge-zicht
in de haven van Middelburg tijdens
het bezoek van den Winterkoning in
lf/i3, dat in het Rijksmuseum hang;,
maai dat toch in veel kleuriger toon
geschilderd is. Bij beide zijn echter
de details met dezelfde zorg behn
dele1. Op het Middelburgsen? stuk
zijn de musketiers, diie op het dek
naai- de nadering der sloepen staan
te kijken, a>s portretten zoo duide
lijk. Welk een levendig bceii getril
ook de talrijke bemanning, die in de
ra werkzaam is. Ook de acht ;«g.ond
is met uiterste zorg behaode'd; het
gezicht op Walcheren van do Schelde
uit, met de silhouetten van Ylissin-
gen, Middelburg en Veere in het
verschiet, is bijna een 'andichap-c
Echilderij op zich zelf. Hoe geestig
doen bijvoorbeeld op don dijk, juist
tusschen de masten van het schip
zichtbaar, die aardige Wale'-erensche
huriwagens, die van de tegenwoordi
ge slechts weinig blijken te verschil
len.
Gemengd Nieuws
HET EETSERVIES VAN EX-KO
NING KAREL. Enkele dagen ge
leden werd, naar de „Times" meldk
te Boedapest een oude "koopman ge
arresfceerd, die op de mark1 vpor
tweede handsgoederen een pracht
gouden eetservies voor achttien perso
nen te koop aanbood. De stukken wa
ren voorzien van het koninklijk wapen
van Hongarije. Bij onderzoek b.
dat heu servies vroeger aan het ko
ninklijk huis had toebehoord en door
ex-koning Karl was gebruikt gedu
rende zijn verblijf in het kasteel Go-
d°llö. Tijdens de bolsjewistische dic
tatuur woonden de volkscommissa
rissen in het kasteel, dat zJj ieegplun
derden. De koopman kon bewijzen,
dat hij het servies gekocht had voor
1800 kronen en kreeg daarom de goe
doren terug.
EEN ONDERZOEK NAAR DE CRIMI
NALITEIT IN PARIJS.
De Parjjsclie gemeenteraad heeft eenigen
tÖd geledon een commissie nit zjjn leden
opgedragen, een een rapport uit te bren
gen over de justitieele politic en de resul
taten, verkregen door do wetenschappe
lijke methoden van onderzoek door haar
toegepast. De rapporteur, Emile Massard,
gt^f t om. een statistische overzicht van de
mosdrjjvon en overtredingen, waarmee de
justitioolc politie in 1921 le makoh heeft
gehad: 130 aanrandingen, 230 moordon of
pogingen bot nioord, 100 inbraken, 57 auto
diefstallen, 319 mishandelingen, 21 opticli.
tcirijen. 193 diefstallen, 42.039 overtredin
gen. In het geheel zya 11.S05 personen ge
arresteerd, onder wie 1693 vreemdelingen.
Vervolgens vertelt Massard, welk ge
deelte van deze criminaliteit toe to schrij
ven is aan de amnestiewetten, die door de
juristen zoo sterk afgekeurd worden, om
dat deze men»ehen de vrijheid geven, die
haar niet kunnen dragen.
De laatste amnestiewet heeft in Mei
Juni 1921, alleen nit de gevangenissen in
het Soine-departemient 953 veroordeelden
rygelaten, die voor een groot gedeelte on
middellijk weer dmgon hebben gedaan, die
in aanraking brachten met de justi
tie. Onder hen zijn: Oharrier on Bertram!,
de troinroovers; Loeilette, die twee moo
den gepleegd heeft oa gisteren ter dood
gebracht, Berlraud on Matagfóa, BnsWuns,
Solvet, enz., enz.
Overgaand tot wetenschappelijke poli
tie, die nauw samenwerkt met do justi-
tieele, komt de rapporteur tot de couelusie,
dat niets onbeproefd is gelaten
misdaad uit te brengen. Dank rij do che
mie en aan de goed ingeriohto laboratoria
wordt niets meer aan het toeval ovorgel:
ten: de analyse van onzichtbare afdruk
ken, vaJsshheid van handschriften van de
sporen, achtergelaten door kogels, waar
door de aawl der kogels wordt vastgesteld,
do analyse van inkt, van bloed enz. enz.
Door do doctoren Bayle on Locard z(jn in
1021 niet minder dan 1677 vingerafdruk
ken onder zocht, 3653 cliché's' vervaar
digd on 4775 div«ne chemische proeven.
Door deze onderzoekingen ;x de 8-huid van
126 misdadigers aan het licht gebracht
EEN NEGER GELYNCHT. -
Volgens de „Chicago Tribune" heeft
te Texarkana (op de grens van Ar
kansas en Texas) weer een lynch
partij plaats gehud.
De menigte brak de poort der ge
vangenis open, baalde uit het ge
bouw een neger,, die een blanke had
vermoord, bond hem een strop om
den hals, en sleurde hem zoolang
door de straten tot hij geworgd was.
DaaTop werd aan den rand der stad
een groote brandstapel opgericht,
waarop het lijk werd verbrand.
JACHT OP EEN PARIJSCHEN HO-
TELRAT. Maandag j.l. werd een
logé van een hotel te Parijs te vijf
uur 's morgens plotseling uit den slaap
gewekt door een ongewoon geluid. Hij
stond op en was niet weinig verbaasd,
een persoon zijn kamer te zien leegha
len, schrijft de „Pelit Parisien". Hij
had nog geen tijd gohad om alarm te
maken, toen de inbreker naar het ven
ster snelde en er uit sprong. Op liei
geroep van den bestolene kwamen en
kele hotelbedienden en gasten toeloo-
pen en begonnen een jacht op den in
breker. Deze was bij zijn val in dc
waranda terecht gekomen.
Ondanks een ernstige verwonding,
die hii aan den linkerpols had opgeloo-
pen en hem groot bloedverlies veroor
zaakte, verloor hij geen oogenblik en
maakte zich met alle macht uit de voe
ten. Er ontspon zich een wilde jacht
door de straten van Montmartre. Wel
dra had de vluchteling een groot aan
tal achtervolgers achter zich. Hij
holde steeds verder en liet bloedige spo-
achter, maar met een revolver in
vuist dreigde hij iedereen neer te
schieten, die hem den weg wilde ver
sperren.
Ten slotte begaven hem zijn krach
ten en viel hij neer. Twee agenten die
hem het dichtst op de hielen zaten, kon
den hem toen grijpen. Het bleek, dat
men een gevaarlijk individu te pakken
had, zekeren Alfred Caen, een goeden
bekende der justitie, die wegens de
sertie en aridere misdaden tot dwang
arbeid was veroordeeld en er in ge
slaagd was om te ontsnappen. Na zijn
ontvluchting had hij het beroep
„hotelrat" ter hand genomen.
DE STRIJD OM HET BESTAAN
VAN EEN HABSBURGER. Leo-
pold Wölfling, de vroegere Oosten rijk-
sche aaitshertog, is thans, naar het
Berliner Tageblatt" meldt, als kassier
werkzaam bij een Weensche bank. Deze
betrekking heeft de gewezen aaitshertog
te danken aan een vroegeren kapel
meester van een militair muziekcorps,
die een groot vereerder van hem i».
Door de bankdirectie is aan Wol fling
een plaats gegeven aan het geldwissel-
loket der bank aan het Ooster-station.
Bovendien tracht Wölfling nog met
vertaalwerk in zijn onderhoud te voor
zien en doet dit met veel energie, of
schoon hij reeds 55 jaar oud is. Van
alles heeft de gewezen aartshertog reeds
aangepakt om zich een bestaan in de
eranderde maatschappij te veroveren.
Hij heeft dit reeds getracht als tooneel-
speler, als advertentie-colporteur, als
agent van een verzekering-maatschap
pij en als taalleeraar. Toch brachten al
deze baantjes hem niet voldoende op
den honger buiten de deur te hou
den en hem toe te staan zich wat vrijer
bewegen dan in het kleine kamertje,
dat hij bij een koetsiersfamilie had ge
huurd, mogelijk was.
Ofschoon hij de Fransche, Engel sche
en Italiaansche taal volkomen meester
kon hij met het geven van privaatles
ternauwernood 6000 kronen per week
erdienen, welk bedrag in Weeuen op
het oogenblik alleen nog maar net vol
doende is, om iemand voor den hon
gerdood te bewaren. Aan zijn tegen
woordige betrekking is een salaris van
90.000 kronen verbonden, zoodat Leo
pold Wölfling voorloopig uit dc ergste
zorgen is verlost.
Schaakrtubrlek
Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan'den Schaak
redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem
PROBLEEM No. 144").
FRANK HEALY.
iff
Sp
m
|i
i
jU
mm
.Mai in drie zetten.
Stand der stukken
Wit: Kh2, Dg0, Tdl, Tf3. Lal, Pb6, Pf7, ati, c3, dl, d5, »2.
Zwart: Kc5, Lb6, Pb7, a4, cé, fCg7,
1st® prijs, Bristol-tornooi (1861).
Maroesy-Olland,
Bovengenoemde meesters spelen se- dreef is, integendeel, dooh Maroczy ia
dert 2 April j.l. een match, zulks op blijkbaar weer op zijn volle speel-
uitnoodiging van dr. Olland, den sterkte, hetgeen beteekent, dat hij on-
hoofdredacteur van het Tijdschrift zes inziens Capablanca met een ge-
van den Nederlandschen Schaakbond.1 i-ust hart zoiu kunnen uitdagen. Al wiL
Wanneer deze rubriek verschijnt, zal ten wij daarmede nog niet zeggen, dat
d© wedstrijd wei in het voordeel van hij dien wereldkampioen thans reeds
den Hougaarschen grootmeester zijn zou verslaan. Intusschen had enze
beslist. Op 14 Mei 1.1. werd namelijk meester Eaiwe, wiens match met Ma-
die vierde partij gespeeld en door Ma-j-oczy onlang» met remise (-1-2,—2,
roczy gewonnen, evenals de eerste eindigde, meer succes. Echter had.
drie partijen. Gespeeld zen worden omEuwe het niet geringe voordeel van
5 winstpunten, remise zouden niet j zijn jeugd, al moge 011,-% geachte
tellen. Oorspronkelijk was heit plan I Utiechtsche meester gelukkig nog niet
tweemaal per week te spelen, Donder- tot de oudsten behooren, 13 April is
dag en Zondag, maar Maroczy is eefii-
tijd in Engefcand geweest,
waardoor de match werd onderbroken.
De meestere hadden ails bedenktijd 15
zetten per uur.
Voor oen oppervlakkige lezer zou
het schijnen alsof dr. Olland niet op
hij „pas"' 55 jaren geworden, Maroc
zy op 3 Maart 52 jaren. De oersta
partij volgt liieronder, voorzien van
de aanteekeningen, zoifcls die uil het
bondsorgaan zijn opgenomen, gecom
bineerd met de analyses uit do „Te
legraaf".
Partg No. 135.
Gespeeld te Utrecht, 2 AprïTl9i8.
Wil: Zwart 1
r. A. G. Olland Geza Maroczy.
<4—Opening.
d2—d4
1
Pg816
Pgl—f8
a
b7—b6
g2 -g8
Lc8—b7
I)
Lflg2
4
c7 c6
2)
c2—c»
6
e7—e6 3)
Lel—f4
6
Lf8—«7
Pbl—d2
7
0—0
0-0
8
d7d6 4)
Ddl—cJ?
9
Pb8c6
6)
e2-e8?
10
Pföh6 7)
8)
e3—
11
c5Xd4 9)
10)
e4xd6?
ia
Dd8xd6lll)
12)
Pf3—el
18
Dd5—d7
13)
Pdi-c4
14
PhöXf*
g3Xf4
16
d4xc8
Tal—dl
16
Dd7c7
Dc2Xc3
17
Pc6—b4! 14)
Pel—d8
18
Lb7 xg8
KglXg3
19
Pb4Xd3
TdlXdS
20
Dc7Xf4
Td8d3
21
Le7—f6
Dc3—b3
22
TaS—c8
Pc4®3
28
Tc8—cö
Kga-hi
24
Lf6eb
Pe8— g4
25
Tf8c8
Pg4X«5
26
Df4Xe5
15)
Db8-a4
27
Tcö—cl
TflXcl
28
De5—do+l
faf3
29
Tc8xclf
Khl-g2
30
gT-gC
16)
Da4—f4
31
Tel—c2+
Kg2hl
32
e6—e5
Df4g4
38
h7—h5
17)
Dg4—h3
84
eöe41
f3Xe4
85
Üd6xe4+
Tg3—f3
36
Tc2—f2
Opgegeven
9) Sterker wa,s 11.Pf4:; 12,
gf4:, d©4:; 13. De4:, cd4.; 14. cd4:,
'Tb8 enz.
10) In de meening, dqt 12.
Dd5: niet kon. Na 12. Pd4:, Pf4:; 13.
gf4:, Pd4:; 14. cd4:, de4„ 15. Lei:,
Le4:; 16. Dei: had Wit zijn pion nog
kunnen redden, ofschoon ook dan
Zwart beter staat.
11) Zwart wint door dezen sterken
zet een pion en de partij, want hij
beheerscht alle lijnen.
12} Op 13. Pd4; volgt 13.
Dg2f; 14. Kg2:, Pd4f en op 13. Pg5
eveneens 13.Dg2 14. I(g2:,.
Pbif 15. De4-j Leif; 16. Pde4:, Pf4"f'
17. gf4: ênz.
13) Andere zetten vermogen even
min lxet witte spel te redden; Zwart
wint nil door zijn materieel venrdeet-
14) Vereenvoudigt bet spel. Zwart
staat nu veel beter.
15) Om Dame-ruil te voorkomen.
16) De eenige zet, pionf3 moet ge.
dekt blijven.
17) En niet Dh5: f, wegen»
34.Ddlft; 35. Tgl.
Dgl 36. Kgl:, gh5:.
Oplossing ^roblosm 137.
Stand der stukken:
WIT: Keö, Dd6, Tc5, Pd8, a4.
ZWART: Ka7, Ta5, Ta8, La6,
Pc7, Pefi, eg.
1. DdB—d4,
TaöXa4; 2. Tcö—c4f.
Ta5Xc5; 2. Dd4xc6f.
La6-b5; 2. Tc5-céf.
La6—b72. Tc5xa5T.
Pc7~f
Lb8,
Tc5c7f.
Anders; 8. Tcöxböf.
Goed opgelost door:
A. Mayer- N. N. B. A. Snelle-
man en J. B. Verdonk, allen te
Haarlem; K. Siegerist te Sant-
po o r t; II. W. v. Dort en Joh. v.
Teunenbroek, beiden te Schoten.
1) Van weerszijden zoet modern ge
speeld.
2) Beter dan 5.e3, wat de ontwikke
ling van Lel belet. Op 5. dc5: word't
de zwarte Loaper naar g7 ontwikkeld
en do e-pion blijft op zijn plaats.
3) Deze zot past niet in het kader;
de nieuwe theorie speelt d6 en e5.
4) Vrijwel gedwongen, daar Pc4
dreigde.
5) Door oen paar wakke zetten be
derft Wit snel zijn goede positie; 9.
Peö was de juiste zet. Beter was ook
9. Pb3 of 9. Tel.
6) Een noodlottige zet, die Wit in
beslissend nadeel brengt. Hij si-uit den
Looper in, die nu in gevaa/r komt. Be- Pc7— dóf niet
ter was daarom 10. a2—a3 geweest. I Tc5X<15.
7) Dreigt g7—g5. I Schoten H. W. v. D. Uw pro-
8) Beter was g3—g4. bleam wiardt gaarne geplaatst.
Correspondentie.
HaarlemD. A. C. v. cL H. Het
diagram van No. 141 is juist, maar
in den.„Stand dor stukken" is inder
daad de vermelding van den willen
Looper op g7 weggevallen.
A. M. Na 1Pc7bö geeft
Zwart schaak (zie Looper op b8),
zoodat 2. Tcóxbö met gespeeld kan
worden. Zie voor deze variant de bo
venstaande oplossing. Om dezelfdere
den kan in de variant 1.
gespeeld worden Z.
Hoewel liij Pike vreesde, vertrouwde
hij er toch op, dat deze hem wel heel
huid» of ten minste levend er door
zou brengen. Üp nuj bad hij geen ver
trouwen. Wat vermochten oen passa
gier en de dochter van den kapitein
tegen de muiters op het voorschip?
Zoo moet bij geredeneerd hebben, en
dat maakte Hem wanhopig en onver
schillig.
Nadat Margaret mij gezegd had, dat
ik hard moest zijn, sloeg ik Tom
Spink met arendsoogen gade en dat
moet hij gevoeld hebben, want hij
paste zorgvuldig op, dat hij ile grens
niet oversclireec, ofschoon hij er mclit
bij bleef. En 't was duidelijk, dal zijn
stil verzet aanstekelijk werkte op
Buckwheat. Aan onze schrandere
Aziaten kon dat niet ontgaan, en ik
zag, dat Louis herhaalde malen op
het punt was, mij een raad te geven.
Maar hij wist, waar hij staan moert
en slaagde er in zich te bedwingen en
te zwijgen.
Gisteren eindelijk, toen ik de wacht
had, maakte Tom Spink zich schuldig
aan spuwen van tabakssap op het dek.
Nu moet men weten, dat zo - iets op
zee een zeer ernstig vergrijp is.
Margaret kwam naar inij toe bij
den jiggerboom en vertelde mij, wal
er gebeurd was; zij nam mijn ge
weer over en nam mijn plants in,
toodat ik naar achteren kon gian-
Daar de brume vlek en daar
was ook Tom Spink, mei crm pruim
tabak in den mond.
Hier jij, haai een zwabber en
nconi dat op, beval ik op mijn stt eng-
stt> manier.
Tom Spink verschoof zijn pruimpje
van de eene wang naar oe andere en
zag mij half spottend aan. Ik geloof
zeker, dat lnj niet meer verwonderd
kon zijn dai. ik zelf door wat er nu
onmiddellijk volgde. Mijn \uist schoot
uit als een pijl uit den ooog e.n Tom
I Spink waggelde achteruit, struikelde
togeu een hoek van het peiltoestel en
kwam op het dek terecht. Hij wilde
zich nog te weer stellen, maar ik gaf
hem geen tijd to bekomen van den
schrik over mijn eersten aanval.
Nu heb ik sedert mijn jongensjaren
nooit weer iemand met dc vuisten ge
slagen en ik moet tot mijn schaamte
bekennen, dat ik genoot -.au de atros-
sing. dien ik den urmen Tom Spink
gaf. In de snelle beweging over het
dek zag ik nog even naar Margaret.
Zij was achter den mast weggegaan
en stond nu om den hoek van dc kaar
tonkamer toe te kijken met ko Ie, goed
keurende oogen. 0 ja, het was vrij be
lachelijk, dat is zeker. Maar muiterij
op zee in het jaar negentienhonderd
en dertien is dat altijd. Uier was geen
sprake van gevechten tn geharnaste
ridders om de gunst eener dame, maar
van het afrossen van een domkop, om
dat hii op het dek van een kolenscliip
gespuwd had. Toch verdubbelde het
feit, (lat mijn dame toezag, mijn ijver
en maakte de klappen, die op uen 011-
gelukkigen matroos neorK\v\.men, nog
harder.
De meaisch is toch ten zonderling
wezen. Nu ik kalm 01 er tie zaak na
denk, begrijp ik, dat het genoegen,
dat ik smaakte bij de it róssing van
Tom Spmk, hetzelf.de a-as als dat, het
welk ik gevoelde, als ik in gtscbrnt
of woord schandere Ugenetandere had
verslagen. In het eene g- val voelt men
zich de meerdere in verstand; in het
andere heeft men getoond de meerde
re in lichaamskracht .o zijn.
En mijn knokkels zijn nu pijnlijk
en gezwollen. Ik houd een oogenblik
op met schrijven ora er naar le ki;ken
en hoop maar, dat ze niet zoo dik Tul
len blijven.
In elk geval, Tom Spink heeft z:jn
kastijding gehad en heeft beloofd zoet
te zijn.
Zal je liet nu doen? donderde ik
hem toe, geheel op Pike's nn-nier.
Ja, meneer, mompelde hij met
bloedende lippen. Ja, Mieneer.
Ik kon mij nauwelijks weerhouden
te lachen, want. het. heele g-v'a! was
zoo belachelijk; het gelukte mij echter
een boos ©n streng gezicht ti- zetten,
ferwijl ik het toezicht hield op het
schoonmaken van het dek Het grap
pigste van de zaak wns, Jat ik Tom
Spink's tabakspruim 11 zijn keel moet
Jlebben geslagen, want hij kuchte en
hoestte voortdurend onder het schrob
ben.
De atmosfeer op het achterschip ïs
nu veel opgeklaard. Toai Spink ge
hoorzaumt stii>t alle bevelen, en buck-
vvlieat vclgt weer zijp voorbeei-i. Wat
de Aziaten brtielt, ik »oel, uat zij 11.eer
vertrouwen gekregen hebben, seuert
ik getoond heb, meester 1© kunnen
iilijvec' ik geloof waarlijk, -lat ik
ome vere-m-yde Krachten verdubbel-l
heb, door eeu man op zijn gezicht tb
slaan. En het is niet noudig, dia be
handeling op de rest lo© te passen. D6
Aziateu zijn schrander en gewillig.
Henry is een geschikte, flinke jongen,
Buckwheat volgt Tom Spink, m allee
en Tom Spink, een echt AngJo-Saksi-
sche boer, is door de afrossmg beter
geworden.
Er zijn twee dagen voorbijgegaan en
er is niets bijzonders gebeurd. De ge-
lieimzinnige voorraad voedsel der mui
tera schijnt op te raken en vandaag
onderhandelden wij voor het eerst.
Ik heb door mijn kijker opgemerkt,
dat zij de vogols, die ze vangen, niet
meer overboord werpen. Dat botcc-
kent, dat ze zoover gekomen zijn die
le eten, wat natuurlijk niet zeggen
wil, dat hun andere voorraden heele
maal zijn uitgeput.
Margaret, die op het dalen van den
barometer en het werken dtï lucht
gelet had, maakte mij er opmerkzaam
op, dat wij storm konden verwach
ten.
Zoodra de golven onstuimig wor
den, zullen wij dio groote ra met de
rest an den boveu'.ast op liet dek zien
vallen, zeide zij.
Daarom heesch ik de witte vlag
voor een onderhandeling. Bert Rhine
en Charles Davis kwamen achter het
dekhuis midscheeps en terwijl wij
praatten, gluurden er vele gezichten
over den voorkant van liet .huis cn
vele gedaanten slenterden aan beide
kanton liet dek op.
Wel, begint het te vervelen? was
Bert Rhine's onbeschaamde begroe
ting. Kunnen wij iets voor u doen?
Ju. zeker, antwoordde ik achc-rp.
Je kunt je leven redden, zoodat,
als je weer het werk wilt opvatten, or
genoog van jullie overblijven om dat
te doen.
Als u begint te dreigen begon
Charles Davis, maar een dreigende
blik van Rhine deed hem zwijgen.
Nu, wat is het? vroeg Bert Rhi
ne. Kom er maar mee voor den dag.
Het is voor je eigen bestwil, was
mijn antwoord. Het gaat. stormen,
en al dat ongereefde zeildoek daarbo
ven zal de raas op jullie hoofden doen
neerkomen. Wij on het achterschip
zijn veilig. Jullie rijt degenen, die ge
vaar loopen en 't 13 jou plicht ie troep
in de masten te zenden om alles vast
en in orde te maken.
En als wij het niet doen? vroeg
Rhine boonend.
Nu, dan moet je bet maar ufvvach
ten. dat is alles, antwoordde ik onver
schillig. Ik wil alleen maar even ja
aandacht er op vestigen, dat een van
die stalen raas door het dak van den
bak zal gaan, alsof het een eier
schaal was.
Bert Rhino keek Qbarles Davis vra
gend aan en deze knikte.
Wij zullen er eerst over praten,
kondigde Rhine aan.
Ilc geef je daarvoor tien minu
ten, antwoordde ik. Als ja ua ver
loop van dien tijd nog biet aan het
werk bent, dan zal het te laat zijn.
Dan schiet ik op ieder, die zich ver-
loont.
Heel goed, wij zullen or over
praten.
Toen zij weggfnyen, riep ik:
Een oogenblik nog.
Zij bleven staan en keerden zich
om
Wat heb je gedaan met meneer
Pike? vroeg ik.
Zelfs Bert Rhine kon zijn verbazing-
niet geheel verbergen.
-- En wat hebt u gedaan met Mel-
laire? gaf hij ten antwoord. Als u
ons dat vertelt, zullen wij hrt ook
zeggen.
(Wordt vervolgd).