- m •p l m k m m B f k Hotel „Duin en Daal 5) orde brengenJe kunt het niet alleen, maar je móét het 1" Travers maikte hec ia orde ca reeds den volgenden dag bevond Manning zich alleen in de kamer met het meisje, dat hem eens beloofd had, dat als en .wanneer hij terug kwam bij haar, zij zijn vrouw zou worden. Eerst herkende Kitty Ormiston haar bezoeker niet. Afgescheiden van het feit, dat hij magerder was geworden en dat zijn eens bruine haar nu reeds aan het grijzen was, verborg het verband om zijn oogen voor haar de trekken, die zij zoo bemind had. Pas toen hij haar bij haar eigen naam noemde, wist ze met zekerheid wie deze vreemdeling was. Bevend bracht ze haar handen uaar. haar keel en viel bijna bewusteloos in een stoel. „Hugo!" stamelde ze. „Malr het is niet waar! Ik Ilier brak zij haar woorden af en op gewonden als hij was, merkte Manning het niet eens. „Ja, Kitty, het is waar," antwoordde hij. „Ik ben een dwaas, dat ik je heb willen ontmoeten, geloof ik en ik ge loof ook, dat het beste, wat ik kan doen nu, is zoo gauw mogelijk weg te gaan. Als ik gisternavond je stem gehoord had, dan zou ik je nooit v gevonden hebben. Het scheen mij aanwijzing, en ik ben aitijd wat senti menteel geweest.Toen ik vijf jaar gele den wegging, hielden wij veel van elkaar. Ik zei, dat ik niet terug zou ko men, voor ik een flinke positie had, en ik zei ook dat.... dat ik het zou kunnen begrijpen, dat als ik weg was, je zou veranderen en iemand anders zou ontmoeten, van wie je meer zoudt houden dan van mij. Je weet, wat wij overeengekomen zijn. Niet omdat ik twijfelde aan jou of aan mijzelf, maar omdat ik wilde, dat niettegenstaande alles dal tusschen ons was geweest, je je vrij zoudi voelfen, stelde ik voor, dat we elkaar, behalve bij zijzondere ge beurtenissen, niet zouden schrijven. Toen kwam de tijd, dat mijn inkomen groot genoeg was om to kunnen trou wen. Een vriend van mij, Warrener, ging naar Engeland, ik gaf hem je adres en vroeg liem of hij je een brief van mij wide geven. Je ontving dien brief, natuurlijk weel ik, dat je hem ontving, want Warrener schreef het mij, gn ook vertelde hij mij, zoo voorzich tig mogelijk, dat ik een dwaas was ge weest. Ik vroeg je mij te schrijven en mij te zeggen of je nog van mij hieldt of niet, en wanneer je, als je nog van mij hieldt, naar Amerika wilde komen om mijn vrouw te worden. Het schijnt, dat je veranderd was. Je hebt niet eens de moeite genomen, mij zelf te schrij ven. Sedert heb ik Warrener niet meer gezien, ik geloof dat hij naar Australia is gegaan, maar hij schreef het duide lijk genoeg in zijn brief, dien hij uit Londen verzond, dat ik, wat jou be treft, geen hoop behoefde te koesteren. Niet alleen dat jij mij niet terugschreef, maar je wilde ook niet, dat ik jou schreef. Ach, het is eigenlijk onzin, dat ik zoo praat, maar Kitty...." Hij wachtte even, maar hij hoorde aiets'in de kamer dan zijn eigen adem haling en het geluid van het knappende vuur. „Kitty," herhaalde hij, „heb je mij heelemaal niets te zeggen? Zoo even sprak je mijn naam uit. Mijn oogen kan Uc op het oogenblik niei gebrui ken, en dus kan ik de jouwe niet zien; als ik dat kon, dan zou ik, 2onder dat je spreekt, weten, of dat wondervolle sprookje, dat het lot voor ons scheen te schrijven, werkelijk voor altijd uit was." Er kwam nog geen antwoord, met diepe rimpels in het voorhoofd, met een hand uitgestrekt, stapte hij vooruit. Hij raakte zacht haar aan, toen vonden de gevoelige vingers een wang en ge sloten oogen. „Lieve heinell" riep hij verschrikt uit en terwijl hij op een knie viel, omvat ten zijn armen het lieve, bewustelooze figuurtje in den stoel. „Kitty," fluisterde hij, „Kitty, wat scheelt er aan? Wat is er gebeurd? Lief ste, liefste!" Langzaam kwam ze in zijn armen bij en de oogen met de lange wimpers gin gen open. Ze slaakte een zucht en ter wijl ze haar handen ophief, legde ze er een op eiken schouder van den man. „Hugo," fluisterde ze, „ik was even weg, is hel niet? Hugo, liefste, het is nu goed. Alleen begrijp ik het niet. Ik dacht dat je dood was." Een vreugdig gevoel kwam plots «ver hem. „Dood?" herhaalde hij. „Hoe kom je daar aan? Heb je niet geluisterd naar wat ik zooeven tegen je gezegd heb?" „Ik heb heelemaal niets gehoord, antwoordde ze, en streelde hem zacht jes over zijn haar. „Kom, ik zal een stoel voor je halen en die vlak naast de mijne zetten, en dan moet je nog eens alles zeggen, wat je zooeven gezegd hebt." „Neen," zei hij, „ik geloof niet, dat ik het weer zal zeggen. Ik voel mij veel te gelukkig nu." Toen hij naast haar zat, en haar eene hand in de zijne rustte, begon hij weer te spreken. „Wat bedoelde je daarnet toch, toen je zei, dat je dacht, dat ik dood was," vroeg hij. Toen Je vriend Ralph Warrener bij mij kwam, zei hij, dat hij mij een bood schap van jou bracht, maar in het eerst hij niet wat," antwoordde Kitty. „Hij beviel mij heelemaal niet, Hugo, maar omdat jij hem gestuurd hadt, pro beerde ik vriendelijk tegen hem te zijn. Na een uur vroeg ik hem te zeggen welke tijding van jou hij mij nu eigen lijk bracht, en toen zei hij, dat hij mij had willen voorbereiden op liet treurige nieuws. Hij vertelde mij, dat jij gestor ven was, en dat je hem stervend ge vraagd had, naar mij te willen gaan. Ik geloofde hem natuurlijk. Er was geen enkele reden waarom ik het niet zou doen. Ik geloof, dat ik toen ook stierf. Ik wist, dat alleen mijn werk mij kon helpen om sterk te zijn en toen ik mijn zang als vak ging beoefenen, verander de ik mijn naam. Kitty Ormiston was de naam, die hoorde bij Hugo Manning en Hugo Manning was dood." De hand, die haar handje om/vatte, beefde. „En Warrener?" vroeg' Manning. „Wat deed hij?" „Hij trachtte mijn liefde te winnen,," vertelde ze hem. „Hij zei zelfs, dat het je wensch was ge-weest, dat hü en ik.." „De schuik," riep Manning uit. „Ik zal hem welen te vinden, en dan „Neen," fluisterde ze zacht „je mag niet meer aan hem denken. Je mag nu nog maar aan één op de heele wereld denken aan mij alleen! En nu moet je mij alles vertellen, Hugo." „Lieveling," zei hij, „dat zal ik, maar nu niet." Hij trok haar naar zich toe en beidci lippen vonden elkaar. Nu kwam er geen afscheid meer* Ingezonden Van Ingezonden stnkken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopie den inzender niet teruggegeven. Voor den inbond dezer mbriek stolt dr Redactie zich niet aansprakelijk. straatbesproeiing. M. de R., Dezo dae©n werd er geweaeai op de stof die op den Kleverparkweg, wordt opgejaagd, hetgeen door mij als bevvo iter der Tetterodes!raat, 1ste gedeelte, volkomen beaamd kan worden. J.l. Woensdag in den vooravond, toen ik mii naar huis begaf kwam de tram langs de R.K. kerk, en er woei cüaar zooveel stof op, dat men de oogen moest sluiten en het letter lijk naar stof stonk. De huisvrouwen rijn dan ook niet in staat aan den voorkant hun ramen op te zetten, bij deze meer dan tropi sche hittein een oogwenk ligt er een laag stof in de kozijnen. Niet prettig voor haar als de gordijnen, enz., pas sohoon zijn. Een en ander is echter in geen geval te wijten aan onzen ijveri- gen directeur Boerkoel, maar is bezui niging nu wel van toepassing, waar het de gezondheid der bewoners goldt? M. de Redacteur, bij voorbaat dank zeggende. Uw abonné, H. H. VAN BILDERBEEK Jr. Pers-OverzlGht ZEGELTJES PLAKKEN. „Het Vaderland" solirljft „Zooals men weet, heeft de minis ter van Arbeid in uitzicht gesteld, dat het «egeltjes plakken tot het verleden zal gaan behooron. De belofte is enorm ingeslagenin gesprek, qp kiesvergadering, overal hoort men ervanwel een bewijs, dat belofte tot de populairste van onzen minister kan gerekend worden. Het spreekt vanzelf, dat ook ons deze aangelegenheid bijzonder aantrok en wij ga?me den lezerskring een zegel tjesafschafvoldoening wilden verschaf fen. Wij gingen dus op onderzoek uit, met het gevolg, dat we moeten aan sporen tot geduld. Men wil graag op Arbeid dfi verandering, maar men heeft, naar wij den indruk kregen, het hoe nog niet de nooiige klAarheid. Trouwens, men is tot de belofte gekomen, eer bewogen door de impopulariteit van het zegeltjes plak ken dan door inzicht van deaaelfs overbodigheid. Zooals uit de Memorie van Toelich ting blijkt, denkt men aan hulp van de Icon lijsten, maar hier doen zich al lerlei controlemoeilijkheden voor. Hoe zal man op die manier geregeld werkzaamheid van de pensioen-aan vragers kunnen vaststellen. Kortom, we hebben voorloopig nog ..leer te doen met goeden wil dan vol brengende daad. De activiteit wordt mede nog belemmerd door de onzeker heid omtrent verkiezingsuitslag. Er zóu een minister kunnen komen, die weer anders over deze zaak denkt. Of de nieuwe maatregel ook tot ver laging van de belasting zeif sou kun uen leiden, hebben we natuurlijk ge vraagd. doch op dit stuk kan men al heel weinig toezegging geven. Met doet in ieder goval goed, zijn verzachting zeer matig te spannen, dunkt ons Duitsohiand en Engeland b.v. heb ben hetzelfde stelsel als wy. Dloyd George wilde er indertijd niets van INGEZONDEN MBDEDBELINGEN k 60 Cts. per regel. n> Speciale inrichting toor feestelijke gelegenheden weten, ruaar toen hij in DuitschJand de praktijk had bestudeerd, werd hij geheel gewonnen. 't Gnat in Engeland goed, maar wij Hollander» zijn nu eenmaal iets aparts. Letteren en Kunst EEN SCHILDERIJ VAN A. VAN DE VENNE. Men schrijft uit Middelburg aan de N. R. CL: In 1862 schonk de minister van fi nanciën aan de gemeente Middel burg ten behoeve van de stedelijke oudheidkamer een schilderij, dat vermoedelijk aan de kamer Zeeland der Oost-Indische Compagnie had toebehoord .Het stelde twee oorlogs schepen (niet koopvaardijschepen, zooals de catalogus ten onrechte op geeft) voor, op den achterspiegel van een waarvan „Godt beweert Middel- burch 1620" te lezen stond. Overeen komstig het eenige jaren geleden door den gemeenteraad genomen be sluit, is dit schilderij onlangs door den restaurateur D. do Wild schoon gemaakt en opnieuw gevernist. Daar bij is een belangrijke ontdekking ge daan .Nadat het stuk van de laag vuil was gereinigd, bleek op den aehterspiegel van het grootste schip een signatuur bloot te komen, n.l. „Aonne fecit", en daaronder: anno 16. Hiermede was een nieuw werk ontdekt van Adriaan van de Venne, die te Middelburg werkzaam is geweest en in 1625 vandaar naar Den Haag vertrok. Hij zal dit schil derij dus tusschen 1620 en 1625 heb ben gemaakt. Dit zeestuk van dezen veelzijdigen kunstenaar sluit aan bij het ge-zicht in de haven van Middelburg tijdens het bezoek van den Winterkoning in lf/i3, dat in het Rijksmuseum hang;, maai dat toch in veel kleuriger toon geschilderd is. Bij beide zijn echter de details met dezelfde zorg behn dele1. Op het Middelburgsen? stuk zijn de musketiers, diie op het dek naai- de nadering der sloepen staan te kijken, a>s portretten zoo duide lijk. Welk een levendig bceii getril ook de talrijke bemanning, die in de ra werkzaam is. Ook de acht ;«g.ond is met uiterste zorg behaode'd; het gezicht op Walcheren van do Schelde uit, met de silhouetten van Ylissin- gen, Middelburg en Veere in het verschiet, is bijna een 'andichap-c Echilderij op zich zelf. Hoe geestig doen bijvoorbeeld op don dijk, juist tusschen de masten van het schip zichtbaar, die aardige Wale'-erensche huriwagens, die van de tegenwoordi ge slechts weinig blijken te verschil len. Gemengd Nieuws HET EETSERVIES VAN EX-KO NING KAREL. Enkele dagen ge leden werd, naar de „Times" meldk te Boedapest een oude "koopman ge arresfceerd, die op de mark1 vpor tweede handsgoederen een pracht gouden eetservies voor achttien perso nen te koop aanbood. De stukken wa ren voorzien van het koninklijk wapen van Hongarije. Bij onderzoek b. dat heu servies vroeger aan het ko ninklijk huis had toebehoord en door ex-koning Karl was gebruikt gedu rende zijn verblijf in het kasteel Go- d°llö. Tijdens de bolsjewistische dic tatuur woonden de volkscommissa rissen in het kasteel, dat zJj ieegplun derden. De koopman kon bewijzen, dat hij het servies gekocht had voor 1800 kronen en kreeg daarom de goe doren terug. EEN ONDERZOEK NAAR DE CRIMI NALITEIT IN PARIJS. De Parjjsclie gemeenteraad heeft eenigen tÖd geledon een commissie nit zjjn leden opgedragen, een een rapport uit te bren gen over de justitieele politic en de resul taten, verkregen door do wetenschappe lijke methoden van onderzoek door haar toegepast. De rapporteur, Emile Massard, gt^f t om. een statistische overzicht van de mosdrjjvon en overtredingen, waarmee de justitioolc politie in 1921 le makoh heeft gehad: 130 aanrandingen, 230 moordon of pogingen bot nioord, 100 inbraken, 57 auto diefstallen, 319 mishandelingen, 21 opticli. tcirijen. 193 diefstallen, 42.039 overtredin gen. In het geheel zya 11.S05 personen ge arresteerd, onder wie 1693 vreemdelingen. Vervolgens vertelt Massard, welk ge deelte van deze criminaliteit toe to schrij ven is aan de amnestiewetten, die door de juristen zoo sterk afgekeurd worden, om dat deze men»ehen de vrijheid geven, die haar niet kunnen dragen. De laatste amnestiewet heeft in Mei Juni 1921, alleen nit de gevangenissen in het Soine-departemient 953 veroordeelden rygelaten, die voor een groot gedeelte on middellijk weer dmgon hebben gedaan, die in aanraking brachten met de justi tie. Onder hen zijn: Oharrier on Bertram!, de troinroovers; Loeilette, die twee moo den gepleegd heeft oa gisteren ter dood gebracht, Berlraud on Matagfóa, BnsWuns, Solvet, enz., enz. Overgaand tot wetenschappelijke poli tie, die nauw samenwerkt met do justi- tieele, komt de rapporteur tot de couelusie, dat niets onbeproefd is gelaten misdaad uit te brengen. Dank rij do che mie en aan de goed ingeriohto laboratoria wordt niets meer aan het toeval ovorgel: ten: de analyse van onzichtbare afdruk ken, vaJsshheid van handschriften van de sporen, achtergelaten door kogels, waar door de aawl der kogels wordt vastgesteld, do analyse van inkt, van bloed enz. enz. Door do doctoren Bayle on Locard z(jn in 1021 niet minder dan 1677 vingerafdruk ken onder zocht, 3653 cliché's' vervaar digd on 4775 div«ne chemische proeven. Door deze onderzoekingen ;x de 8-huid van 126 misdadigers aan het licht gebracht EEN NEGER GELYNCHT. - Volgens de „Chicago Tribune" heeft te Texarkana (op de grens van Ar kansas en Texas) weer een lynch partij plaats gehud. De menigte brak de poort der ge vangenis open, baalde uit het ge bouw een neger,, die een blanke had vermoord, bond hem een strop om den hals, en sleurde hem zoolang door de straten tot hij geworgd was. DaaTop werd aan den rand der stad een groote brandstapel opgericht, waarop het lijk werd verbrand. JACHT OP EEN PARIJSCHEN HO- TELRAT. Maandag j.l. werd een logé van een hotel te Parijs te vijf uur 's morgens plotseling uit den slaap gewekt door een ongewoon geluid. Hij stond op en was niet weinig verbaasd, een persoon zijn kamer te zien leegha len, schrijft de „Pelit Parisien". Hij had nog geen tijd gohad om alarm te maken, toen de inbreker naar het ven ster snelde en er uit sprong. Op liei geroep van den bestolene kwamen en kele hotelbedienden en gasten toeloo- pen en begonnen een jacht op den in breker. Deze was bij zijn val in dc waranda terecht gekomen. Ondanks een ernstige verwonding, die hii aan den linkerpols had opgeloo- pen en hem groot bloedverlies veroor zaakte, verloor hij geen oogenblik en maakte zich met alle macht uit de voe ten. Er ontspon zich een wilde jacht door de straten van Montmartre. Wel dra had de vluchteling een groot aan tal achtervolgers achter zich. Hij holde steeds verder en liet bloedige spo- achter, maar met een revolver in vuist dreigde hij iedereen neer te schieten, die hem den weg wilde ver sperren. Ten slotte begaven hem zijn krach ten en viel hij neer. Twee agenten die hem het dichtst op de hielen zaten, kon den hem toen grijpen. Het bleek, dat men een gevaarlijk individu te pakken had, zekeren Alfred Caen, een goeden bekende der justitie, die wegens de sertie en aridere misdaden tot dwang arbeid was veroordeeld en er in ge slaagd was om te ontsnappen. Na zijn ontvluchting had hij het beroep „hotelrat" ter hand genomen. DE STRIJD OM HET BESTAAN VAN EEN HABSBURGER. Leo- pold Wölfling, de vroegere Oosten rijk- sche aaitshertog, is thans, naar het Berliner Tageblatt" meldt, als kassier werkzaam bij een Weensche bank. Deze betrekking heeft de gewezen aaitshertog te danken aan een vroegeren kapel meester van een militair muziekcorps, die een groot vereerder van hem i». Door de bankdirectie is aan Wol fling een plaats gegeven aan het geldwissel- loket der bank aan het Ooster-station. Bovendien tracht Wölfling nog met vertaalwerk in zijn onderhoud te voor zien en doet dit met veel energie, of schoon hij reeds 55 jaar oud is. Van alles heeft de gewezen aartshertog reeds aangepakt om zich een bestaan in de eranderde maatschappij te veroveren. Hij heeft dit reeds getracht als tooneel- speler, als advertentie-colporteur, als agent van een verzekering-maatschap pij en als taalleeraar. Toch brachten al deze baantjes hem niet voldoende op den honger buiten de deur te hou den en hem toe te staan zich wat vrijer bewegen dan in het kleine kamertje, dat hij bij een koetsiersfamilie had ge huurd, mogelijk was. Ofschoon hij de Fransche, Engel sche en Italiaansche taal volkomen meester kon hij met het geven van privaatles ternauwernood 6000 kronen per week erdienen, welk bedrag in Weeuen op het oogenblik alleen nog maar net vol doende is, om iemand voor den hon gerdood te bewaren. Aan zijn tegen woordige betrekking is een salaris van 90.000 kronen verbonden, zoodat Leo pold Wölfling voorloopig uit dc ergste zorgen is verlost. Schaakrtubrlek Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan'den Schaak redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem PROBLEEM No. 144"). FRANK HEALY. iff Sp m |i i jU mm .Mai in drie zetten. Stand der stukken Wit: Kh2, Dg0, Tdl, Tf3. Lal, Pb6, Pf7, ati, c3, dl, d5, »2. Zwart: Kc5, Lb6, Pb7, a4, cé, fCg7, 1st® prijs, Bristol-tornooi (1861). Maroesy-Olland, Bovengenoemde meesters spelen se- dreef is, integendeel, dooh Maroczy ia dert 2 April j.l. een match, zulks op blijkbaar weer op zijn volle speel- uitnoodiging van dr. Olland, den sterkte, hetgeen beteekent, dat hij on- hoofdredacteur van het Tijdschrift zes inziens Capablanca met een ge- van den Nederlandschen Schaakbond.1 i-ust hart zoiu kunnen uitdagen. Al wiL Wanneer deze rubriek verschijnt, zal ten wij daarmede nog niet zeggen, dat d© wedstrijd wei in het voordeel van hij dien wereldkampioen thans reeds den Hougaarschen grootmeester zijn zou verslaan. Intusschen had enze beslist. Op 14 Mei 1.1. werd namelijk meester Eaiwe, wiens match met Ma- die vierde partij gespeeld en door Ma-j-oczy onlang» met remise (-1-2,—2, roczy gewonnen, evenals de eerste eindigde, meer succes. Echter had. drie partijen. Gespeeld zen worden omEuwe het niet geringe voordeel van 5 winstpunten, remise zouden niet j zijn jeugd, al moge 011,-% geachte tellen. Oorspronkelijk was heit plan I Utiechtsche meester gelukkig nog niet tweemaal per week te spelen, Donder- tot de oudsten behooren, 13 April is dag en Zondag, maar Maroczy is eefii- tijd in Engefcand geweest, waardoor de match werd onderbroken. De meestere hadden ails bedenktijd 15 zetten per uur. Voor oen oppervlakkige lezer zou het schijnen alsof dr. Olland niet op hij „pas"' 55 jaren geworden, Maroc zy op 3 Maart 52 jaren. De oersta partij volgt liieronder, voorzien van de aanteekeningen, zoifcls die uil het bondsorgaan zijn opgenomen, gecom bineerd met de analyses uit do „Te legraaf". Partg No. 135. Gespeeld te Utrecht, 2 AprïTl9i8. Wil: Zwart 1 r. A. G. Olland Geza Maroczy. <4—Opening. d2—d4 1 Pg816 Pgl—f8 a b7—b6 g2 -g8 Lc8—b7 I) Lflg2 4 c7 c6 2) c2—c» 6 e7—e6 3) Lel—f4 6 Lf8—«7 Pbl—d2 7 0—0 0-0 8 d7d6 4) Ddl—cJ? 9 Pb8c6 6) e2-e8? 10 Pföh6 7) 8) e3— 11 c5Xd4 9) 10) e4xd6? ia Dd8xd6lll) 12) Pf3—el 18 Dd5—d7 13) Pdi-c4 14 PhöXf* g3Xf4 16 d4xc8 Tal—dl 16 Dd7c7 Dc2Xc3 17 Pc6—b4! 14) Pel—d8 18 Lb7 xg8 KglXg3 19 Pb4Xd3 TdlXdS 20 Dc7Xf4 Td8d3 21 Le7—f6 Dc3—b3 22 TaS—c8 Pc4®3 28 Tc8—cö Kga-hi 24 Lf6eb Pe8— g4 25 Tf8c8 Pg4X«5 26 Df4Xe5 15) Db8-a4 27 Tcö—cl TflXcl 28 De5—do+l faf3 29 Tc8xclf Khl-g2 30 gT-gC 16) Da4—f4 31 Tel—c2+ Kg2hl 32 e6—e5 Df4g4 38 h7—h5 17) Dg4—h3 84 eöe41 f3Xe4 85 Üd6xe4+ Tg3—f3 36 Tc2—f2 Opgegeven 9) Sterker wa,s 11.Pf4:; 12, gf4:, d©4:; 13. De4:, cd4.; 14. cd4:, 'Tb8 enz. 10) In de meening, dqt 12. Dd5: niet kon. Na 12. Pd4:, Pf4:; 13. gf4:, Pd4:; 14. cd4:, de4„ 15. Lei:, Le4:; 16. Dei: had Wit zijn pion nog kunnen redden, ofschoon ook dan Zwart beter staat. 11) Zwart wint door dezen sterken zet een pion en de partij, want hij beheerscht alle lijnen. 12} Op 13. Pd4; volgt 13. Dg2f; 14. Kg2:, Pd4f en op 13. Pg5 eveneens 13.Dg2 14. I(g2:,. Pbif 15. De4-j Leif; 16. Pde4:, Pf4"f' 17. gf4: ênz. 13) Andere zetten vermogen even min lxet witte spel te redden; Zwart wint nil door zijn materieel venrdeet- 14) Vereenvoudigt bet spel. Zwart staat nu veel beter. 15) Om Dame-ruil te voorkomen. 16) De eenige zet, pionf3 moet ge. dekt blijven. 17) En niet Dh5: f, wegen» 34.Ddlft; 35. Tgl. Dgl 36. Kgl:, gh5:. Oplossing ^roblosm 137. Stand der stukken: WIT: Keö, Dd6, Tc5, Pd8, a4. ZWART: Ka7, Ta5, Ta8, La6, Pc7, Pefi, eg. 1. DdB—d4, TaöXa4; 2. Tcö—c4f. Ta5Xc5; 2. Dd4xc6f. La6-b5; 2. Tc5-céf. La6—b72. Tc5xa5T. Pc7~f Lb8, Tc5c7f. Anders; 8. Tcöxböf. Goed opgelost door: A. Mayer- N. N. B. A. Snelle- man en J. B. Verdonk, allen te Haarlem; K. Siegerist te Sant- po o r t; II. W. v. Dort en Joh. v. Teunenbroek, beiden te Schoten. 1) Van weerszijden zoet modern ge speeld. 2) Beter dan 5.e3, wat de ontwikke ling van Lel belet. Op 5. dc5: word't de zwarte Loaper naar g7 ontwikkeld en do e-pion blijft op zijn plaats. 3) Deze zot past niet in het kader; de nieuwe theorie speelt d6 en e5. 4) Vrijwel gedwongen, daar Pc4 dreigde. 5) Door oen paar wakke zetten be derft Wit snel zijn goede positie; 9. Peö was de juiste zet. Beter was ook 9. Pb3 of 9. Tel. 6) Een noodlottige zet, die Wit in beslissend nadeel brengt. Hij si-uit den Looper in, die nu in gevaa/r komt. Be- Pc7— dóf niet ter was daarom 10. a2—a3 geweest. I Tc5X<15. 7) Dreigt g7—g5. I Schoten H. W. v. D. Uw pro- 8) Beter was g3—g4. bleam wiardt gaarne geplaatst. Correspondentie. HaarlemD. A. C. v. cL H. Het diagram van No. 141 is juist, maar in den.„Stand dor stukken" is inder daad de vermelding van den willen Looper op g7 weggevallen. A. M. Na 1Pc7bö geeft Zwart schaak (zie Looper op b8), zoodat 2. Tcóxbö met gespeeld kan worden. Zie voor deze variant de bo venstaande oplossing. Om dezelfdere den kan in de variant 1. gespeeld worden Z. Hoewel liij Pike vreesde, vertrouwde hij er toch op, dat deze hem wel heel huid» of ten minste levend er door zou brengen. Üp nuj bad hij geen ver trouwen. Wat vermochten oen passa gier en de dochter van den kapitein tegen de muiters op het voorschip? Zoo moet bij geredeneerd hebben, en dat maakte Hem wanhopig en onver schillig. Nadat Margaret mij gezegd had, dat ik hard moest zijn, sloeg ik Tom Spink met arendsoogen gade en dat moet hij gevoeld hebben, want hij paste zorgvuldig op, dat hij ile grens niet oversclireec, ofschoon hij er mclit bij bleef. En 't was duidelijk, dal zijn stil verzet aanstekelijk werkte op Buckwheat. Aan onze schrandere Aziaten kon dat niet ontgaan, en ik zag, dat Louis herhaalde malen op het punt was, mij een raad te geven. Maar hij wist, waar hij staan moert en slaagde er in zich te bedwingen en te zwijgen. Gisteren eindelijk, toen ik de wacht had, maakte Tom Spink zich schuldig aan spuwen van tabakssap op het dek. Nu moet men weten, dat zo - iets op zee een zeer ernstig vergrijp is. Margaret kwam naar inij toe bij den jiggerboom en vertelde mij, wal er gebeurd was; zij nam mijn ge weer over en nam mijn plants in, toodat ik naar achteren kon gian- Daar de brume vlek en daar was ook Tom Spink, mei crm pruim tabak in den mond. Hier jij, haai een zwabber en nconi dat op, beval ik op mijn stt eng- stt> manier. Tom Spink verschoof zijn pruimpje van de eene wang naar oe andere en zag mij half spottend aan. Ik geloof zeker, dat lnj niet meer verwonderd kon zijn dai. ik zelf door wat er nu onmiddellijk volgde. Mijn \uist schoot uit als een pijl uit den ooog e.n Tom I Spink waggelde achteruit, struikelde togeu een hoek van het peiltoestel en kwam op het dek terecht. Hij wilde zich nog te weer stellen, maar ik gaf hem geen tijd to bekomen van den schrik over mijn eersten aanval. Nu heb ik sedert mijn jongensjaren nooit weer iemand met dc vuisten ge slagen en ik moet tot mijn schaamte bekennen, dat ik genoot -.au de atros- sing. dien ik den urmen Tom Spink gaf. In de snelle beweging over het dek zag ik nog even naar Margaret. Zij was achter den mast weggegaan en stond nu om den hoek van dc kaar tonkamer toe te kijken met ko Ie, goed keurende oogen. 0 ja, het was vrij be lachelijk, dat is zeker. Maar muiterij op zee in het jaar negentienhonderd en dertien is dat altijd. Uier was geen sprake van gevechten tn geharnaste ridders om de gunst eener dame, maar van het afrossen van een domkop, om dat hii op het dek van een kolenscliip gespuwd had. Toch verdubbelde het feit, (lat mijn dame toezag, mijn ijver en maakte de klappen, die op uen 011- gelukkigen matroos neorK\v\.men, nog harder. De meaisch is toch ten zonderling wezen. Nu ik kalm 01 er tie zaak na denk, begrijp ik, dat het genoegen, dat ik smaakte bij de it róssing van Tom Spmk, hetzelf.de a-as als dat, het welk ik gevoelde, als ik in gtscbrnt of woord schandere Ugenetandere had verslagen. In het eene g- val voelt men zich de meerdere in verstand; in het andere heeft men getoond de meerde re in lichaamskracht .o zijn. En mijn knokkels zijn nu pijnlijk en gezwollen. Ik houd een oogenblik op met schrijven ora er naar le ki;ken en hoop maar, dat ze niet zoo dik Tul len blijven. In elk geval, Tom Spink heeft z:jn kastijding gehad en heeft beloofd zoet te zijn. Zal je liet nu doen? donderde ik hem toe, geheel op Pike's nn-nier. Ja, meneer, mompelde hij met bloedende lippen. Ja, Mieneer. Ik kon mij nauwelijks weerhouden te lachen, want. het. heele g-v'a! was zoo belachelijk; het gelukte mij echter een boos ©n streng gezicht ti- zetten, ferwijl ik het toezicht hield op het schoonmaken van het dek Het grap pigste van de zaak wns, Jat ik Tom Spink's tabakspruim 11 zijn keel moet Jlebben geslagen, want hij kuchte en hoestte voortdurend onder het schrob ben. De atmosfeer op het achterschip ïs nu veel opgeklaard. Toai Spink ge hoorzaumt stii>t alle bevelen, en buck- vvlieat vclgt weer zijp voorbeei-i. Wat de Aziaten brtielt, ik »oel, uat zij 11.eer vertrouwen gekregen hebben, seuert ik getoond heb, meester 1© kunnen iilijvec' ik geloof waarlijk, -lat ik ome vere-m-yde Krachten verdubbel-l heb, door eeu man op zijn gezicht tb slaan. En het is niet noudig, dia be handeling op de rest lo© te passen. D6 Aziateu zijn schrander en gewillig. Henry is een geschikte, flinke jongen, Buckwheat volgt Tom Spink, m allee en Tom Spink, een echt AngJo-Saksi- sche boer, is door de afrossmg beter geworden. Er zijn twee dagen voorbijgegaan en er is niets bijzonders gebeurd. De ge- lieimzinnige voorraad voedsel der mui tera schijnt op te raken en vandaag onderhandelden wij voor het eerst. Ik heb door mijn kijker opgemerkt, dat zij de vogols, die ze vangen, niet meer overboord werpen. Dat botcc- kent, dat ze zoover gekomen zijn die le eten, wat natuurlijk niet zeggen wil, dat hun andere voorraden heele maal zijn uitgeput. Margaret, die op het dalen van den barometer en het werken dtï lucht gelet had, maakte mij er opmerkzaam op, dat wij storm konden verwach ten. Zoodra de golven onstuimig wor den, zullen wij dio groote ra met de rest an den boveu'.ast op liet dek zien vallen, zeide zij. Daarom heesch ik de witte vlag voor een onderhandeling. Bert Rhine en Charles Davis kwamen achter het dekhuis midscheeps en terwijl wij praatten, gluurden er vele gezichten over den voorkant van liet .huis cn vele gedaanten slenterden aan beide kanton liet dek op. Wel, begint het te vervelen? was Bert Rhine's onbeschaamde begroe ting. Kunnen wij iets voor u doen? Ju. zeker, antwoordde ik achc-rp. Je kunt je leven redden, zoodat, als je weer het werk wilt opvatten, or genoog van jullie overblijven om dat te doen. Als u begint te dreigen begon Charles Davis, maar een dreigende blik van Rhine deed hem zwijgen. Nu, wat is het? vroeg Bert Rhi ne. Kom er maar mee voor den dag. Het is voor je eigen bestwil, was mijn antwoord. Het gaat. stormen, en al dat ongereefde zeildoek daarbo ven zal de raas op jullie hoofden doen neerkomen. Wij on het achterschip zijn veilig. Jullie rijt degenen, die ge vaar loopen en 't 13 jou plicht ie troep in de masten te zenden om alles vast en in orde te maken. En als wij het niet doen? vroeg Rhine boonend. Nu, dan moet je bet maar ufvvach ten. dat is alles, antwoordde ik onver schillig. Ik wil alleen maar even ja aandacht er op vestigen, dat een van die stalen raas door het dak van den bak zal gaan, alsof het een eier schaal was. Bert Rhino keek Qbarles Davis vra gend aan en deze knikte. Wij zullen er eerst over praten, kondigde Rhine aan. Ilc geef je daarvoor tien minu ten, antwoordde ik. Als ja ua ver loop van dien tijd nog biet aan het werk bent, dan zal het te laat zijn. Dan schiet ik op ieder, die zich ver- loont. Heel goed, wij zullen or over praten. Toen zij weggfnyen, riep ik: Een oogenblik nog. Zij bleven staan en keerden zich om Wat heb je gedaan met meneer Pike? vroeg ik. Zelfs Bert Rhine kon zijn verbazing- niet geheel verbergen. -- En wat hebt u gedaan met Mel- laire? gaf hij ten antwoord. Als u ons dat vertelt, zullen wij hrt ook zeggen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 10